No. 315. Zondag 20 Augustus 1916 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. VREES. DERDE JAARGANG. DE SOLDATENGOURANT EED ACTIE ENT ADMINISTRATIE PALESTRIN AST R. 10, AMSTERDAM. L>IT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN f CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BLJ VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/l.60P.KWARTAAL Voor AdvertentiPu wend© men zich tot onze A iu.ini Amsterdam. Prys der Adv*rter.t;€n j>«r ref deel-'ngen op do tweede, derde en vierde pagina dubb- reductie. Le.trinaatraat 10. li|j abonnement Een zeer merkwaardig vaartuig zien we hier afgebeeld, den bekenden handels onderzeeër „Deutschland", die zooals men weet, uit een Duitsche haven de Ameri- kaausche haven Baltimore heeft bereikt, en 1 Augustus weer vandaar is vertrokken, en de reis zeker grootendeels onder water doet. Een merkwaardig staaltje zeker van moderne techniek en van durf. De verspreiding van ons blad. Onderdeeian, die met het toegezonden aan tal Soldatencouranten niet toekomen, worden verzooht een grooter aantal te willen aanvra gen, opdat alle abonné's regelmatig een eigen exemplaar kunnen bemachtigen. Wij brengen In herinnering, dat troepen- deeien, die soms door een of andere oorzaak van ons blad verstoken zijn, slechts een aan vraag tot ons te richten hebben om regelmatig, driemaal per week, een pakket Soldatertcouran- ten te ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan voor leger en vloot" ontbreken. De toestand in den reuzenstrijd. Terwijl de Engelschen in de laatste dagen maar weinig vooruitkomen, hebban de Franschen aan het Somme-front belang rijke terreinwinsten te boeken. Belangrijk altijd, als men ze meet met den maatstaf, dien men gewoon is aan te leggen aan het iWasterfront. Daar gaat het heel wat lang zamer vooruit dan in het Oosten. Hier zijn de Russen yolgens een Fransch berioht, maar dat we hier gerust kunnen gelooven, vooruitgerukt in 't geheel over een front van 400 K.M. lengte en zijn zij gemiddeld honderd kilometer doorgedrongen. Derge lijke groote getallen moet men in het Wes ten met verwachten, evenmin als de hon derdduizenden krijgsgevangenen, die de Russen gemaakt hebben. Die zouden nu in de negen jongste weken, dus van 't begin van het Russische offensief af, gestegen zijn tot 360.000 man, terwijl 405 kanonnen en 1326 mitrailleurs zijn veroverd. Neen, aan het Westerfront gaat het veel bescheidener toe; van gevangennemingen, yan het buitmaken van kanonnen, hoort men daar maar weinig en de terreinwinsten worden uitgemeten bij honderden meters. Doch het is den Duitschers bij Verdun niet ye'el anders gegaan, en toch kon men daar van een succes spreken. Zoo winnen aan de Somrne ook de Engelschen en de Franschen, vooral de laatsten, terwijl de Duitschers wel door hevige tegenaanvallen Naar het Fransch van Hector Malot. Over de vrees valt niet redetwisten, evenmin als over den smaak. De vrees, dio belachelijk is voor den een, is natuurlijk voor den ander; eenigen zijn bang voor een glinsterend staal, ande-ren voor de huid van een dier; ik ben bang voor de beesten, die koud bloed hebben, zelfs voor hagedissen en kikvorschen. Als ik door het veld wandel, of op een groote kale vlakte een poel mot platte randen aantreft, waarbij geen overval mogelijk is, en als de vor- schen, door mijn stap verschrikt, in het stille water springen, dan krijg ik van het hoofd tot de voeten een schok, alsof ik door een eleo- trische ontlading getroffen was. Dat zal u duidelijk maken fcoo ik eens te Antwerpen een vr.es gevoeld heb, waarover ik bij het verbale nog beef. ik was te Antwerpen om voor de eweede maal de triptiek van Quentin Metzys^ de begrafenis van Christus, te copiëeren. Voor zeker zijn de kruisafneming en de Hemel vaart van Maria, door Rubens geschilderd, bewonderenswaardige werkenmaar in het museum is de begrafenis van Christus door Metzy3 veel krachtiger dan de doode Chris tus (le Christ a la poille) van Rubens; even ais de fresco's van Masaccio in de Kapel van de Bronegui's veel uitnemender zijn dan de Doggie van Raphael. Maar ik heb het niet over de Primitieven, wél over mijn vrees. Op zekeren dag, dat ik tot het sluitingsuur van het museum aan mijne oopie was blijven werken .had ik bij het uitgaan de behoefte ge voeld mijn fceenen to bewegen en was ik de kade langs de Scheldo afgeloopen. De opkomende vloed hief zachtjes do groote transatlantische booten en de Hollandsche gal- jooten met groene randen omhoog. Langs de volle haven slenterdo iic voort zonder aan uur of tijd te donken, al kijkendo naar do groote Vlaamscke paarden, dio zonder moeite de zwaarste lasten voortsleepten; ik bewonderde, den grijzen ètrooni met de wazige vergezich ten, waarin zieh do koperkleurige stralen van de ondergaande zon verloren. Langzamerhand verdwenen de lage weiden der oevers in den nevel van het Noorden, die «icfe, ©ye* dies goxner»yoi}d uitspr.ejddp^ ik de stooten van den vijand trachten te bre ken, maar daar niet altijd in slagen en moeten terugtrekken. De laatste dagen brengen ons weer be richten van Fransche zegepralen, en het eigenaardige is daarbij, dat de Duitsche tegenaanvallen of ^eer verminderen, of ge heel uitblijven. De Franschen schrijven dit toe aan machteloosheid der Duitschers, maar dit is waarschijnlijk overdrevenaan het Engolsche front toch zijn deze tegen aanvallen krachtig genoeg. Denkelijk willen de Duitschers hun grootste kracht inzetten tegen de aanvallen der Engelschen en geven zij liever den Franschen wat toe, om de En gelschen niet vooruit te laten komen. Het strijdterrein bij Pozières achten zij dus be langrijker dan het Fransche front aan de Somme, en toegegeven moet worden, dat de geallieerden bij Pozières dan ook niet hard opschieten. Misschien is eT toch wel iets van aan, dat de Duitschers zwakker worden, dat zij m. a. w. geen kans zien om èn de Engel schen èn de Franschen met kracht af te In elk geval, zooals we zeiden, de Fran schen winnen in de laatste dagen. Vooral tusschen Maurepas en Guillemont zijn de Franschen Vooruitgekomen en hebben zij 1500 meter loopgraven van den vijand be zet. Ook ten zuiden van Maurepas zijn de Franschen gevorderd en wel over een breedte van twee kilometer en een diepte van 300 a 500 M. Verder wordt er nog melding gemaakt van een voordeel der Franschen hij Belloy, waar zij ongeveer 1200 Meter loopgraven zouden hebben ver overd. Een Duitsch' stafberieht logenstraft ech ter, dat de Duitschers tegeu het Fransche front geen tegenaanvallen zouden doen. Het bericht maakt melding van nieuwe felle stormaanvallen der Franschen, tusschen Guillemont en de Somme. Tot vijfmaal toe vielen dezen in den nacht aan, maar de Duitschers sloegen hen telkens terug na hardnekkigen strijd. Eveneens werden de Engelsche aanvallen afgeslagen. Echter wordt toegegeven, dat de Franschen over een afstand van 500 Meter vasten voet heb ben gekregen in de voorste Duitsche loop graven in de buurt van Belloy. Maar ten Oosten daarvan en bij Estrées is de vijand dacht er aan mijn middagmaal te gaan ge bruiken. Dg avond viel; het water van de dokken werd zwart, en in dat halfduister bereikte ik mijn logement, bij het Brouwerskanaal gelegen, een oud huis, dat veel op dat van Plantijn gelijkt, aan iedereen hekend, in een nauwe straat, waar men zijn neus kan ophalen aan pekel, teer en visch. Toen ik aankwam, was de „table h'hóte" afgeloopen. Het was laat: ik had het uur ver geten bij het aanschouwen van den zachten hemel van Antwerpen en van zijn schoone rivier, die zoo heerlijk tegen de boorden der schepen kabbelt. Een enkele reiziger, te laat gekomen evenals ik, bevond zich in do eetzaal. Men zette onze twee „couverts" tegenover elkander. Toen ik aanviel op den eersten schotel met gestolde saus, sloeg ik mijn etenden over buurman gade met de nieuwsgierigheid van een schilder, die een onbekend persoon met een schilderachtig uiterlijk voor zich heeft. Wat was hij Een kermisreiziger, een be schaafd man, of een wilde? Zijn gezicht was taanklourig en rosachtig, zijn haar verward, maar zijne oog en getuigden van geestkracht. Ik was, nog geen vijf minuten aan tafel, of do onbekende sprak mij aan; na verloop van een kwartier keuvelden wij als oude-kennissen. Ik vernam, dat hij uit Indië kwam es beproe ven wilde aan de diergaarde te Antwerpen een verzameling beesten panters, tijgers, gazel len en slangen te verkoopen. Bij deze mededeeling ontsnapte mij een wel sprekende vraag .Zijn die beesten hier bij n?" „De panters, tijgers en gazellen zijn in den stal in hunne kooien; de slagen in mijn kamer., o! zeer gedwee, goed opgesloten en saamgerold in haar pakkist." Een kille huivering ging reeds door mijn leden. ..Gij gaat hier den nacht doorbrengen?" „Zeker". „En als uw slangen ontsnappen?" „Zij slapen". „Met open oogen P" „Ja, dat is haar manier zoo. Maar ik sta u borg, dat zij niet altijd zoo verschrikkelijk zijn, als men in Europa gelooft. Ik ken een jong meisje, dat ginds een „cobra dï cnpello" een geheelen nacht onder haar hoofdkussen gehad heeft!" „Eeg mooie geschiedenis 1" teruggeslagen. Blijkbaar doelt dit Duitsche stafberieht op latere gevechten. Van het Oostorfront. is maar weinig nieuws te melden. Over het geheele front, loeet men in een der jongste Russische berichten, woedt er artillerie- en infanterievuur. De Duitcchera beproefden op vele plaatsen aan vallen te doen, die echter door 't Russisch vuur werden gestuit. Dit is zeker geen over- winningsbericht, eerder blijkt er weer uit, zouden we zeggen, dat de Russische actie opnieuw oen weinig verslapt. Hot Oosten- rijksclio stafberieht vertelt echter van zeer hevigo aanvallen der-Russen, die twaalf uren onafgebroken duurden. Sleohte één enkoio maal drongen do vijanden door in de Oostenrijksche loopgraven, maar werden ook dadelijk weer daaruit verdreven. Ook aan het Italiaansche front was in do laatste dagen het artillerievuur zeer hevig, van beide kanten, maar eenig resul taat van. belang schijnen ook de Italianen niet te hebben behaald, al vielen zij zoowel in Tirol als aan heb Isonzo-front aan. Loeft daarentegen de strijd op in den Balkan? Van kleine gevechten daar, die de Bulgaren te voeren hebben, lezen we nu en dan. Maar 't leken over 't geheel meer hevige schermutselingen dan zware gevech ten, en yooral de Serviërs schenen er in be trokken. Nu lczon we echter, dat ook de Fransche infanterie van Salonika is opge rukt, onider dekking van zwaar artillerie vuur, en dat zij 'eerst eenige Bulgaarse! e verdedigingswerken bezette ten zuiden van het Doiran-meor en zzch daarna vastzette op den Tortoise-heuvel, die geheel op Ser visch gebied ligt. Is dit het begin van een nieuwen veldtocht in Servië? Daar znllen dan vooral de Bnlgaren in 't vuur komen. Heb is de vraag, of zij ook tsgen de Roe- meniërs moeten vechten. We hooren nog altijd niet, of die zullen meedoen, wel ver luidt, dat de betrekkingen tusschen Bul garije en Roemenië nog vriendschappelijk zijn. Maar die tusschen Roemenië en Frank- rijks ingélijks, blijken^een telegram nit Boecharest DUITSCHLAND. De toestand. De correspondent van ,.De Tijd" te Keulen berioht: Indien ik wel ben ingelicht, kan eerlang -- daar de overheid niet langer meer tegen den wassen den stroom van protesten en verbitter de volksbewegingen op kan roeien een alge- heele opheffing worden verwacht van het censuur-verbod, dat tot dusver de vrijheid der bespreking van het oorlogsdoel uitsluitend aan het „Nationale Comité ter verkrijging van een eervollen Vrede" overliet. Van dit Nationale Comité, op een wenk en onder aanmoediging der Regeering gesticht door personen, die het vertrouwen van den Rijkskanselier genieten, heeft de Regeering niets dan verdriet beleefd. Nadat het bestuurs lid Harnack het „enfant terrible" had ge speeld en het staatsmonopolie der voornaamste nijverheidebedrijven na den oorlog had bepleit, zijn groot-industrieelen ala Thijssen, Jtöcklin,, Klöckner en Vom Bodenhausen als protest uit dezen „Deutscihen National-aussohuss" getre den. En tegelijk er tijd hebben de socialistische en andere radicale groepen zóóveel protesten den Rijkskanselier thuisgezonden en zóóveel kabaal altijd zooveel als doenlijk is onder de politietucht gemaakt, dat aan het Natio naal Comité zijn monopolie niet langer zonder ernstige conflicten kan worden voorbehouden, tenzij dat men... tot ontbinding overgaat. Trouwens een blad als de „Vossische" roept ronduit de Regeering toe: „Geef er do heele censuur toch aan, want het buitenland is toch volkomen op de hoogte van wat in Duitschland omgaat, van wat er geschreven en gezwegen wordt". „Het meisje had niets anders bemerkt dan dat kleine onverklaarbare bewegingen haar hoofdkussen schokten. Toen zij bij het aanbre ken van den dag haar bed onderzocht, ont dekte zij een goedige en bedaarde slang, dio den kop optrok om haar met dankbaarheid aan te zien: het was wel het mooiste beest, dat men zich zou kunnen voorstellenik heb er verscheidene, en ook hoorn- en ratelslangen... te uwer beschikking, mijnheer! Ga ze maar eens zien, zij zijn het wel waard zij hebben maar één long, zwemmen zonder vinnen, loo- pen zonder pooten en hebben tweehonderd vijf tig paar ribben." „Ik dank u wel. Beesten die maar één long en tweehonderdvijftig paar ribben hebben, wekken maar heel weinig mijn belangstelling." „Zoudt gij er bang voor zijn?" „Of ik!En ik vind het zelfs misdadig, dat men die dieren in ons land brengtzij kun nen ontsnappen." „En do wetenschap?" „Als zij noodig zijn voor de wetenschap, dan moeten de geleerden ze maar in hun land gaan bestudeerenzij moeten niet aan geboden worden aan de geleerden in ons land. Tegen mijn ziu liep het gesprek nog eenigen tijd over dat onderwerp. In den loop van den avond vernam ik noe* dat de kruipende dieren, vóór zij ons levend inslikken, de voorzorg heb ben ons overvloedig t-e lekken zoo schijnen wij beter door hun keel te gaan. Ik rilde, toen ik de zitting opbrak. Mijn kamer was de laatste aan het eind van de gang. Ik ging er dadelijk heen, en, met het hoofd vol van de gesprekken van den avond, kleedde ik mij langzaam uit, niet zonder vooraf mijn bed opengeslagen, mijn gordijnen opgetrokken en mijn kasten opengedaan te hebben. Terwij' ik nog bezig was. hoorde ik gestom mel in de kamer naast mij, en een stem riep mij toe: „Goeden nacht, mijnheer! Ik hoor. dat gij nog niet te bed ligt. Slaap wel. evenals ik, die sedert acht dagen niet te bed gelegen heb." Het was de slangenman! Ik was op het punt mrj weer aan te kleeden cn om een andere kamer te vragen. Ik werd echter daarvan teruggehouden door mijn af keer om een nieuw bed te betrekken, dat men in haast voor mij zou gereedmaken, en ook door mijne verlegenheid om met mijn kinder achtige vrees voor den dag te komen. Het was al te gek en al te belachelijkdie slapende slangen zouden niet door den rouur Hot eenige, wat de Regeerine door haar onder drukkingsmaatregelen heeft bevorderd, is het op groote schaal doen voortwoekeren van ge heime geschriften, die van hand tot hand wor den rondgegoven, onder do deuren der huizen of in de brievenbus gestopt, en die de heersehen- do onrust, do verwarring der geesten en het algemeen gevoel van inzinking slechts ver meerderen. Of meent men, dat het de volks stemming versterkt, als u daar een met ma chineschrift getypt of gehectografoerd of op een duister drukkerijtje gereedgemaakt ge schrift zij het dan een anoniem geschrift onder de oogen wordt geduwd, waarin „een groep patriotten" of „de gezamenlijk arbei ders vanof „de moeders en huisvrou wen" de ontgoocheling over de berichten van het front, dat reeds dit geheele jaar heeft aangehouden, of de afmatting over den lcvens- middelenstrijd, nog grooter komt maken door oproepen als: „Komt op het ...plein voor uw rechten op", „.vraagt brood en vrede, indien gij niet wilt, dat alle Duitsche huisgezinnen ten onder gaan", of: „Aan het front groeten onze soldaten hun officieren niet meer, moeten wij meer eerbied betoonen jegens de „Ueber- patriotten", die onze vaders, zonen, broeders en verloofden laten slachten, om eenige K.M. grond meer of minder". Of; „Wij koopen een bondgenootschap met verachtelijk© Turken, die ons op hun beurt verachten, wij zijn den oorlog begonnen om Oostenrijk, dat in eenzakt en bet noodlot dreigt te worden van onze offervaardigheid. Pruisen drijft de Bondsstaten tot het uiterste, wij hebben ons den haat van de geheele wereld op den hals gehaald door een noodeloos harde oorlogvoe ring, is dat het erfdeel, dat wij onzen kin deren moeten nalaten?" Of: „Wij, socialisten, willen geen annexatie van vreemde landen en volkeren, die ons straks met de woede van opstandelingen weer naar de keel vliegen, lien sla bever los op de jonkers, de militaire drijvers, de hongeraars naar land en al wie schuld hebben aan het rampzalige noodlot van Europa." Of: „Wij willen vrede, wij wil len vrede, laten wij dan, eer het le laat is, niet te trotsch zijn om den vrede aan te bie den, wij, die niet te trotsch waren om hem tegen onzo belagers te breken." Of„Do Rijkskanselier beeft de domste politiek van domme diplomaten bekroond, toen hij niet na dé overwinningen in Oost en West een ruimen vrede aanbood, die onze hnid en onze eer had gered, welke nu allerlei gevaar loopen. Werkt samen, om, desnoods met geweld, alsnog den vrede zonder annexatie te bekomen, die het ergste moge afweren, dat ons dreigt", enz. enz. Ik zou in eindelooze reeks do anonieme lita nie van uitroepen, klachten, bedreigingen en aansporingen van verzet kunnen vervolgen, waarin alles wordt ontboezemd, wat op het oogen blik het volksgemoed beweegt. Dat een opheffing van het censuur-verbod aan al deze en dergelijk© clandestiene uitingen een einde zou maken, valt niet te verwachten, maar zij zou toch een groote veiligheidsklep worden voor het gevoel, dat zich nu vooral ip de achterbuurt, in de arbeiderswereld en do kleine burgerij verbitterd opkropt. Vermindering der rantsoenen. Naar de „Vorwarts" mededeelt, zal de hoeveelheid varkensvleesch, die na aftrek van. wat het leger noodig heeft, voor de burgerbevolking overblijft, kleiner worden dan tot dusverre en zullen de per hoofd der bevolking vastgestelde rantsoenen kleiner worden. De hoeveelheid boter per lioofd der bevol king van Berlijn bedraagt nog slechts 60 gram per week, waarbij dan 30 gram mar garine gevoegd wordt. ENGELAND. De resultaten van den luoh taan val volgens Duitsche opgaven. BERLIJN. Over de bij den luchtaan val van 8/9 Augustus op de Engelsche Oost kust verkregen resultaten werd ondanks de grootst mogelijke geheimhouding 'door de' Engelsche autoriteiten tot dusver het volgende bekend: Te Huil aan de Humber zijn in het dokstation van den North Eastern Railway en in de houtstapelplaatsen in de nabijheid daar van groote branden veroorzaakt; de kolenlich- tors aan do Humber en do kade-inrichtingen zijn zwaar beschadigd oen munitiefabriek ge raakte in brandeen vol graanpakhuia van 200 meter lengte brandde geheel uit; een monu mentale brug is geheel vernield en hot groote entrepót en verschillende huizen in de nabij heid Drandden uit. In do Alexandradokken werd groote schade aangericht. Het geheele dök moet onbruikbaar zijn gemaakt. Verder is geconstateerd, dat twee bij Haw thorn Leslie and Co. (Hebburn) op stapel staande torpedobooten vernield zijndat bij Gateshead eveneens een munitiefabriek in de lucht vloog en hier nog bovendien zeer ernstige materieele schade is aangericht. Een ladend Russisch stoomschip is totaal vernield. To Middlesbrough, West-Hartlepool on Whitby ontstonden groote branden, vooral in fabrie ken. Er word het instorten geconstateerd van pakhuizen aan de kade. Algemeen beerscht in Engeland groote droefenis eu schrik over deze nieuwe groote resultaten van onzo luchtsche pen. De opwinding onder de bevolking is groot. Aan de regeering worden ernstige verwijten ge daan. Met schrik verwacht men nieuwe aan vallen. De voorschriften betreffende do maat regelen van afweer worden zoo veel mogelijk verscherpt. FRANKRIJK. Van het Westelijk Oorlogóterrein, Het Engelsch-Fransche offensief. PARIJS. Officieel. Aan het Sommefront deden wij Donderdagmiddag na hevige artillerievoorbereiding aanvallen, welke ons belangrijke terreinwinst opleverden. Ten noorden van Maurepas veroverden onze troepen in samenwerking met de En gelschen een geheele linie Duit;che loopgra ven over een front van ongeveer 1500 M. op sommige plaatsen bereikten zij den weg Guillemont-Maurepas. Ten zuiden van Maurepas werden over een front van twee K.M. en een diepte van 3 tot 500 M. alie vijandelijke stellingen ten oosten van den weg Maurepas-Clery-sur- Somme door onze infanterie na een zeer' scherp gevecht bezet, waarbij de vijand zeer zware verliezen leed. Talrijke krijgs gevangenen vielen in onze banden. Ten zuiden van de Somme veroverden onze troepen een krachtig versterkt loopgra- venoomplex over een lengte van ongeveer 1200 M. tot ten zuiden van Belloy-eu-Sau- terre. "Wij maakten ongeveer 60 krijgsge vangenen PARUS. De Fransche artillerie trad. aan het Somme-front actief op en richtte een vernielend vuur op de werken van den vijand. Er had geen infanterie-actie plaats. Het aantal ongewonde gevangenen, dat Woensdag ten noorden van de Somme werd gemaakt, bedroeg meer dan tweehonderd. Vijf machinegeweren werden buitgemaakt. LONDEN. Officieel- Na gevechten op Donderdagnacht verlegden wij onze linie naar voren, zoowel ten westen als ten zuid westen van Guillemont. Ten westen van le Forest veroverden wij 500 yards vijande lijke loopgraven. LONDEN. Officieel bericht van veld maarschalk HaigTegenaanvallen van den vijand ten noordwesten van Pozières werden afgeslagen. Ten noordwesten van Bazentin namen wij honderd meter vijandelijke loopgraven. LONDEN. OfficieelGeneraal Haig meldt nader van Donderdag: Vannacht en hedenmorgen deed de vijand een reeks krachtige aanvallen ten noord westen van Pozières over een breed front met sterke strijdkrachten. Zes gelederen infanterie naderden ten aanval, maar trok ken snel terug met zware verliezen, veroor zaakt door ons artillerie- en mitrailleur- vuur. Nergens slaagde do vijand erin, onze stellingen binnen te dringen. Ten noordwesten van Bazentin verover den wij ongeveer honderd meter loopgraaf. Een tegenaanval werd afgeslagen, terwijl wij eenige gevangenen maakten. Een Duitsche vlieger werd neergeschoten achter onze linies bij Pozières. BERLIJN. Officieel. De artilleriebeschie ting was westelijk van Wytachacte, aan en ten zuiden van het La Bassóckanaal, nu en dan zeer hevig. Nadat reeds Woens dagochtend een krachtige Engelsche aar val op do lijn O viller»Pozières en tea westen van het Foureaux-bosch was afge slagen, gingen de» avonds, na krachtige artilleriovoorbereiding en met sterko strijd macht de Engelschen tusschen Pozière6 e:j het Fouroaux-bosch, do Franschen tusschen Guillemont en do Somrne tot den atorm. aanval over. Do stormaanval mislukte, even als de herhaaldelijk, door de Franschen tot vijf maal beproefde nacht-aan vallen. Na een hardnekkigen strijd zijn de, ten w. van het Foureaux-bosch en ten z. van Maurepas in onze stelling binnengedrongen vijandelijke afdeel in gen weder daaruit go- worpen. De vijandelijke verliezen zijn groot. Ten z. van de Somrne werd geelroden in de streek van Belloy-en-Santerre. Do Fran schen konden kier over 500 meter in onzo voorste loopgraaf voet vatten. Ten o. daarvan en bij Estréea werd de vijand afgeslagen. Aan beide zijden van de Maas nam de artillerieactie herhaaldelijk toe. Een po ging tot oen vijandoiijken aanval in het C'hapitre-bosch werd door spervuur vernie tigd. Op talrijke plaatsen aan het front mis lukten Fransche patrouille-ondernemingen. Zij die onmisbaar zijn. De opperbevelhebber van het Fransche leger heeft tot de commandanten een rondschrijven gericht bevattende de aanwij zing om militairen waarvan reeds drie broe ders in den oorlog gesneuveld zijn, zoowel als vaders van vier in leven zijnde kinderen of weduwnaren die minstens drie kinderen tot hun last hebben in een legerafdeling achter het front te plaatsen of indien dit niet mogelijk mocht zijn hun de minst ge vaarlijke posten aan te wijzen. RUSLAND. Van het Oostelijk ocrlogsterreln. Het Russiache offensief. PETROG RAD. Officieel. Over het ge heele front artillerie- en infajiterievuur- gevecht. Op velo punten beproefde do vijand tegenaanvallen, welke wij met on3 vuur afsloegen. Een Zeppelin vloog op het &emmerng<e b:ed ten westen van Riga en wierp hier bommen. Volgens nadere rapporten vielen in han den van de troepen van generaal Bezobvazof tijdens de laatste operaties198 officieren, 7308 soldaten29 veldkanonnen, 17 zware kanonnen, 70 mitrailleurs, 29 bommenwer pers, ruim 14.000 projectielen. Deze cijfers moeten nog aan de reeds vermelde wor den toegevoegd. WEENEN. Officieel. Front-aartshertog Karl: In het Capoel- gebied is de hoogte Stara Obczyna ver overd. Ten zuiden van Moldawa en aan Jo Boven-Bystrzyca mislukten Russische aan vallen. Verder aan dit. front, behalve de reeds vermelde aanvallen bij Horczanka, niets bijzonders. Front-Hindenburg: Bij het leger-Böhm dringen of door den schoorsteen neerdalen om in nnjn bed te kruipen. Mij geweld aandoende, doofdo ik de kaars uit en ging in mijn bed, dat, zoo breed als mijn kamer, van die van de slan gen verwijderd was. Ik bleet lang wakker liggen en keerde mij wel honderd maal om, zenuwachtig en vol er gernis, dat ik met kon inslapen, en ondanks mijzelven steeds gekweld door de gedachte aan de naburige kamer. Onder de gemeenschappelij ke deur van de twee kamers, die goed gegren deld was, zag ik een lichtstraaltje doordringen en ik was beducht voor het oogenblik, dat het zou verdwijnen. Als de verzamelaar zijn kaars had uitgebluscht, zcu 'hij zijn kostgangers niet kunnen bewaken en hij zou zoo vast inslapen, als hij mij van te voren aangekondigd had. Het lichtstraaltje verdween en het werd ook in hèt geheele huis stil... Een doodsche stilte, een donkere nacht. Ik sliep in. Maar een angstigen en lichten slaap, een slaap die afwacht en bespiedt. Hoeveel tijd heb ik zoo geslapen Ik heb het nooit geweten; één unr, twee uren mis schien. Ik wer^ uit dien sluimer gewekt dcor een gedruisch, dat mij dadelijk ontrukte aan de onzekerheid van het plotseling wakker wor den. Ik wist waar ik was: mijn vrees, mijn omgeving, mijn afkeer om naar bed te gaan, de verhalen, die zulk een indruk op mij ge maakt haddenalles kwam mij te gelijk voor den geest. Volkomen helder en met mijne ge dachten bij elkander alsof ik nog niet geslapen had, maar met kloppend hart, ging ik op het bed zitten en luisterde. Het was een zeer ongewoon gedruisch. een soort van onregelmatig, dof en zwak kabbelen, dat een seconde ophield en dan weer langzaam of snel begon, en van tijd tot tijd een zwaar der geflap, door stilte gevolgd. Ik strekte haastig mijne hand naar de tafel nit om luci fers te krijgenik vond ze niet. Ik had op den schoorsteen het doosje en de kaars laien staan: ik hield mijn hart mét beide handen vast. Het klopte zeer sterkmet wijd opengesperde oogen keek ik rond. Het was donker, donker als in een put. Het gedruisch ging nu een weinig zwakker voort maar het geflap daarentegen werd meer herhaald en zwaar. Een angstige kreet bleef in mijn keel steken Mijn bloed'stolde in mijne aderen. Verschrikt wilde ik roepen, schreeuwen als in een droom; ik kon het niet. Nat door klam zweet, met dichtgeknelde ka ken^ viel ik weer op mi ja jjed,stikkend .van benauwdheid. In raijn als door een storm bewogen brein, dat echter juist dacht en duidelijk zag alsof het aan een ander dan mij behoorde, legde ik mij alles uit en ik volgde de kruipende die ren in hun voortgang. Zij waren onder de ge meenschappelijke deur doorgekropen, dezelfde deur die ik bekeken had, vóór dat ik ging slapen, en die twee vingers breede lichtstralen liet doorgaan. Het gekabbel cn het geflap kwamen door het kruipen van het dier, d3t nu eens zachtjes voortging, terwijl het zijn rich ting zocht, dan weder zich oprichtte cn stout moedig Terugviel als het voelde wat het aan trok. Ik herkende het doffo geluid van het slijmerige vel op den vloer; ik hoorde het zware schuifelen van levend vleesch. En weldra zouden ijskoude, monsterachtige kruipende dieren zich langs mijn lichaam uitstrekken, dat zij weldra zonden omwikkelen, terwijl hun kwijlende en kleverige tongen mijn aangezicht zouden lekken. Ik was letterlijk zieltogend. Toch kwam er in de verwarring van mijn gedachten een herinnering bij mij op. Als men de kruipende dieren niet tergt en zij geen honger hebben, behoeven zij maar ééne zaak de warmte. Do genoeglijke toestand, waarin die hen dompelt, verdooft hen en zij kunnen langen tijd onschadelijk blijven. Door een wanhopige poging, kon ik mij op richten, en mijn wollen deken grijpende, nam ik die op om liaar op den grond V2n de kamer te laten vallen. Hoe spitste ik de oorenl Wat zouden zij doen?... Zou ik het hooren? Zou ik het begrijpen?... Met gespannen zenu wen hield ik mijn adem in. Het is zeker, dat het gedruisch zwakker, trager en zeldzamer werd. Hadden zij de deken govonden Eindelijk hoorde ik niets meer. Ik slaakte oen zucht van hoop. Mijn lichaam, dat door de vrees Terstijfd was, ontspande zich een weinig; ik ademde gemakkelijker en ik trachtte tê roe pen. Maar ik herkende mijne stem niet meer; zij was dof en gesmoord; niemand bewoog zich of antwoordde. Toen trachtte ik te overdenken mijn gedachten op iets te bepalen. Ik begreep dadelijk, dat ik nooit vóór het aanbreken van den dag de kracht zou hebben om uit mijn bed te gaan en de voeten op den grond te zetten. De gedachte, dat ik bij het loopen een afzichtelijk beest zou kunnen aan raken en bezeeren. welks enkele aanraking mij vernietigd sou ^hehhen, liet mij geen geest kracht meer over... Opstaan en vluchten wan neer de dag zou aanorehsn en :k het gevaar zou kunnen kennen cn vermijden, jaheen gaan als een blinde en dapper, neen. Ik moest bibberend blijven Eggen, verscholen in een hoek van mijn bed, zonder beweging, uit vrees van Lij het uitstrekken van armen of been en, de gladde en strakke huid van een slang tc voelen, die mij elke minuut met hare kronkelingen zou kunnen omwikkelen. Ik behoef niet te zeggen, dat het mij lang scheen, voordat de ócg aanbrak. Eindelijk zag ik aan den kant van de ven sters de schemering van den dag; maar zóó bleek en naar, dat ik die zonder mijn doods angst niet bemerkt zou hebben. Langzamerhand werd zij echter bepaaldcr en sterker, en ik kon mijne vensters onderscheiden. Het zwakke licht, dat binnenkwam, maakte het mij reeds mogelijk in mijn kamer schadu wen en vormen te onderscheiden. Maar hoe kon ik op den grond met mijne oogen den door de deken gcvormden hoop doorsnuffelen? Hoe door de schaduw der gordijnen zien, of zich iets bewogen had, of dat ik afleen was? O' hoé schoon vond ik het licht, dat vrij bin nendrong en zelfs den gehc-imzmnigsten hoek van het vertrek bescheen! Van het oogenblik af dat het bijna helder werd, lette ik met aan dacht op de deken! nu zag ik haar beter. Niets verontrustends aan dien kant. Daar zij zeer dun was, was zij ingezakt, en geen op heffing wees aan. dat zij bewoond was. Mijn kleedje lag geheel platvoor mijn bed, en rondom mij was niets dan mijn verkreukelde lakens. Was ik onder den invloed van een zinsbegoo cheling geweest?... Van uit mijn bed greep ik mijn pantoffels en mijn pantalon, en toen ik die aangedaan had, durfde ik mij in het gevaar begeven. De altijd platte deken verborg volstrekt niets. Toch ging ik met voorzichtigheid verder, langs de deur gaandemaar ik had geen drie stappen gedaan, of ik begreep alles! Mijn waschkom vol water was op den grond blijven 6taan en diende tot graf aan... een muis. De oogingen van het diertje om zich to redden hadden mij gewekt: het w»* ■zijn laf ste worsteling, die lange en tragische dood door verdrinking, die -mij vrees aangejaagd had. Den avond van dienzelfden dag had ik mijn verblijf in een ander logement gerendon.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1