No. 315.
Zondag 20 Augustus 1916
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
VREES.
DERDE JAARGANG.
DE SOLDATENGOURANT
EED ACTIE ENT ADMINISTRATIE PALESTRIN AST R. 10, AMSTERDAM. L>IT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN f CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BLJ VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/l.60P.KWARTAAL
Voor AdvertentiPu wend© men zich tot onze A iu.ini
Amsterdam. Prys der Adv*rter.t;€n j>«r ref
deel-'ngen op do tweede, derde en vierde pagina dubb-
reductie.
Le.trinaatraat 10.
li|j abonnement
Een zeer merkwaardig vaartuig zien we hier afgebeeld, den bekenden handels
onderzeeër „Deutschland", die zooals men weet, uit een Duitsche haven de Ameri-
kaausche haven Baltimore heeft bereikt, en 1 Augustus weer vandaar is vertrokken,
en de reis zeker grootendeels onder water doet. Een merkwaardig staaltje zeker
van moderne techniek en van durf.
De verspreiding van ons blad.
Onderdeeian, die met het toegezonden aan
tal Soldatencouranten niet toekomen, worden
verzooht een grooter aantal te willen aanvra
gen, opdat alle abonné's regelmatig een eigen
exemplaar kunnen bemachtigen.
Wij brengen In herinnering, dat troepen-
deeien, die soms door een of andere oorzaak
van ons blad verstoken zijn, slechts een aan
vraag tot ons te richten hebben om regelmatig,
driemaal per week, een pakket Soldatertcouran-
ten te ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan
voor leger en vloot" ontbreken.
De toestand in den reuzenstrijd.
Terwijl de Engelschen in de laatste dagen
maar weinig vooruitkomen, hebban de
Franschen aan het Somme-front belang
rijke terreinwinsten te boeken. Belangrijk
altijd, als men ze meet met den maatstaf,
dien men gewoon is aan te leggen aan het
iWasterfront. Daar gaat het heel wat lang
zamer vooruit dan in het Oosten. Hier zijn
de Russen yolgens een Fransch berioht,
maar dat we hier gerust kunnen gelooven,
vooruitgerukt in 't geheel over een front
van 400 K.M. lengte en zijn zij gemiddeld
honderd kilometer doorgedrongen. Derge
lijke groote getallen moet men in het Wes
ten met verwachten, evenmin als de hon
derdduizenden krijgsgevangenen, die de
Russen gemaakt hebben. Die zouden nu in
de negen jongste weken, dus van 't begin
van het Russische offensief af, gestegen
zijn tot 360.000 man, terwijl 405 kanonnen
en 1326 mitrailleurs zijn veroverd.
Neen, aan het Westerfront gaat het veel
bescheidener toe; van gevangennemingen,
yan het buitmaken van kanonnen, hoort
men daar maar weinig en de terreinwinsten
worden uitgemeten bij honderden meters.
Doch het is den Duitschers bij Verdun niet
ye'el anders gegaan, en toch kon men daar
van een succes spreken. Zoo winnen
aan de Somrne ook de Engelschen en de
Franschen, vooral de laatsten, terwijl de
Duitschers wel door hevige tegenaanvallen
Naar het Fransch van Hector Malot.
Over de vrees valt niet redetwisten, evenmin
als over den smaak. De vrees, dio belachelijk
is voor den een, is natuurlijk voor den ander;
eenigen zijn bang voor een glinsterend staal,
ande-ren voor de huid van een dier; ik ben
bang voor de beesten, die koud bloed hebben,
zelfs voor hagedissen en kikvorschen. Als ik
door het veld wandel, of op een groote kale
vlakte een poel mot platte randen aantreft,
waarbij geen overval mogelijk is, en als de vor-
schen, door mijn stap verschrikt, in het stille
water springen, dan krijg ik van het hoofd
tot de voeten een schok, alsof ik door een eleo-
trische ontlading getroffen was. Dat zal u
duidelijk maken fcoo ik eens te Antwerpen een
vr.es gevoeld heb, waarover ik bij het verbale
nog beef.
ik was te Antwerpen om voor de eweede
maal de triptiek van Quentin Metzys^ de
begrafenis van Christus, te copiëeren. Voor
zeker zijn de kruisafneming en de Hemel
vaart van Maria, door Rubens geschilderd,
bewonderenswaardige werkenmaar in het
museum is de begrafenis van Christus door
Metzy3 veel krachtiger dan de doode Chris
tus (le Christ a la poille) van Rubens; even
ais de fresco's van Masaccio in de Kapel
van de Bronegui's veel uitnemender zijn dan
de Doggie van Raphael.
Maar ik heb het niet over de Primitieven,
wél over mijn vrees.
Op zekeren dag, dat ik tot het sluitingsuur
van het museum aan mijne oopie was blijven
werken .had ik bij het uitgaan de behoefte ge
voeld mijn fceenen to bewegen en was ik de kade
langs de Scheldo afgeloopen.
De opkomende vloed hief zachtjes do groote
transatlantische booten en de Hollandsche gal-
jooten met groene randen omhoog. Langs de
volle haven slenterdo iic voort zonder aan uur
of tijd te donken, al kijkendo naar do groote
Vlaamscke paarden, dio zonder moeite de
zwaarste lasten voortsleepten; ik bewonderde,
den grijzen ètrooni met de wazige vergezich
ten, waarin zieh do koperkleurige stralen van
de ondergaande zon verloren.
Langzamerhand verdwenen de lage weiden
der oevers in den nevel van het Noorden, die
«icfe, ©ye* dies goxner»yoi}d uitspr.ejddp^ ik
de stooten van den vijand trachten te bre
ken, maar daar niet altijd in slagen en
moeten terugtrekken.
De laatste dagen brengen ons weer be
richten van Fransche zegepralen, en het
eigenaardige is daarbij, dat de Duitsche
tegenaanvallen of ^eer verminderen, of ge
heel uitblijven. De Franschen schrijven dit
toe aan machteloosheid der Duitschers,
maar dit is waarschijnlijk overdrevenaan
het Engolsche front toch zijn deze tegen
aanvallen krachtig genoeg. Denkelijk willen
de Duitschers hun grootste kracht inzetten
tegen de aanvallen der Engelschen en geven
zij liever den Franschen wat toe, om de En
gelschen niet vooruit te laten komen. Het
strijdterrein bij Pozières achten zij dus be
langrijker dan het Fransche front aan de
Somme, en toegegeven moet worden, dat de
geallieerden bij Pozières dan ook niet hard
opschieten. Misschien is eT toch wel iets van
aan, dat de Duitschers zwakker worden, dat
zij m. a. w. geen kans zien om èn de Engel
schen èn de Franschen met kracht af te
In elk geval, zooals we zeiden, de Fran
schen winnen in de laatste dagen. Vooral
tusschen Maurepas en Guillemont zijn de
Franschen Vooruitgekomen en hebben zij
1500 meter loopgraven van den vijand be
zet. Ook ten zuiden van Maurepas zijn de
Franschen gevorderd en wel over een
breedte van twee kilometer en een diepte
van 300 a 500 M. Verder wordt er nog
melding gemaakt van een voordeel der
Franschen hij Belloy, waar zij ongeveer
1200 Meter loopgraven zouden hebben ver
overd.
Een Duitsch' stafberieht logenstraft ech
ter, dat de Duitschers tegeu het Fransche
front geen tegenaanvallen zouden doen. Het
bericht maakt melding van nieuwe felle
stormaanvallen der Franschen, tusschen
Guillemont en de Somme. Tot vijfmaal toe
vielen dezen in den nacht aan, maar de
Duitschers sloegen hen telkens terug na
hardnekkigen strijd. Eveneens werden de
Engelsche aanvallen afgeslagen. Echter
wordt toegegeven, dat de Franschen over
een afstand van 500 Meter vasten voet heb
ben gekregen in de voorste Duitsche loop
graven in de buurt van Belloy. Maar ten
Oosten daarvan en bij Estrées is de vijand
dacht er aan mijn middagmaal te gaan ge
bruiken.
Dg avond viel; het water van de dokken
werd zwart, en in dat halfduister bereikte ik
mijn logement, bij het Brouwerskanaal gelegen,
een oud huis, dat veel op dat van Plantijn
gelijkt, aan iedereen hekend, in een nauwe
straat, waar men zijn neus kan ophalen aan
pekel, teer en visch.
Toen ik aankwam, was de „table h'hóte"
afgeloopen. Het was laat: ik had het uur ver
geten bij het aanschouwen van den zachten
hemel van Antwerpen en van zijn schoone
rivier, die zoo heerlijk tegen de boorden der
schepen kabbelt.
Een enkele reiziger, te laat gekomen evenals
ik, bevond zich in do eetzaal. Men zette onze
twee „couverts" tegenover elkander.
Toen ik aanviel op den eersten schotel met
gestolde saus, sloeg ik mijn etenden over
buurman gade met de nieuwsgierigheid van
een schilder, die een onbekend persoon met
een schilderachtig uiterlijk voor zich heeft.
Wat was hij Een kermisreiziger, een be
schaafd man, of een wilde? Zijn gezicht was
taanklourig en rosachtig, zijn haar verward,
maar zijne oog en getuigden van geestkracht.
Ik was, nog geen vijf minuten aan tafel, of
do onbekende sprak mij aan; na verloop van
een kwartier keuvelden wij als oude-kennissen.
Ik vernam, dat hij uit Indië kwam es beproe
ven wilde aan de diergaarde te Antwerpen een
verzameling beesten panters, tijgers, gazel
len en slangen te verkoopen.
Bij deze mededeeling ontsnapte mij een wel
sprekende vraag
.Zijn die beesten hier bij n?"
„De panters, tijgers en gazellen zijn in den
stal in hunne kooien; de slagen in mijn kamer.,
o! zeer gedwee, goed opgesloten en saamgerold
in haar pakkist."
Een kille huivering ging reeds door mijn
leden.
..Gij gaat hier den nacht doorbrengen?"
„Zeker".
„En als uw slangen ontsnappen?"
„Zij slapen".
„Met open oogen P"
„Ja, dat is haar manier zoo. Maar ik sta u
borg, dat zij niet altijd zoo verschrikkelijk
zijn, als men in Europa gelooft. Ik ken een
jong meisje, dat ginds een „cobra dï cnpello"
een geheelen nacht onder haar hoofdkussen
gehad heeft!"
„Eeg mooie geschiedenis 1"
teruggeslagen. Blijkbaar doelt dit Duitsche
stafberieht op latere gevechten.
Van het Oostorfront. is maar weinig nieuws
te melden. Over het geheele front, loeet
men in een der jongste Russische berichten,
woedt er artillerie- en infanterievuur. De
Duitcchera beproefden op vele plaatsen aan
vallen te doen, die echter door 't Russisch
vuur werden gestuit. Dit is zeker geen over-
winningsbericht, eerder blijkt er weer uit,
zouden we zeggen, dat de Russische actie
opnieuw oen weinig verslapt. Hot Oosten-
rijksclio stafberieht vertelt echter van zeer
hevigo aanvallen der-Russen, die twaalf
uren onafgebroken duurden. Sleohte één
enkoio maal drongen do vijanden door in
de Oostenrijksche loopgraven, maar werden
ook dadelijk weer daaruit verdreven.
Ook aan het Italiaansche front was in
do laatste dagen het artillerievuur zeer
hevig, van beide kanten, maar eenig resul
taat van. belang schijnen ook de Italianen
niet te hebben behaald, al vielen zij zoowel
in Tirol als aan heb Isonzo-front aan.
Loeft daarentegen de strijd op in den
Balkan? Van kleine gevechten daar, die
de Bulgaren te voeren hebben, lezen we nu
en dan. Maar 't leken over 't geheel meer
hevige schermutselingen dan zware gevech
ten, en yooral de Serviërs schenen er in be
trokken. Nu lczon we echter, dat ook de
Fransche infanterie van Salonika is opge
rukt, onider dekking van zwaar artillerie
vuur, en dat zij 'eerst eenige Bulgaarse! e
verdedigingswerken bezette ten zuiden van
het Doiran-meor en zzch daarna vastzette
op den Tortoise-heuvel, die geheel op Ser
visch gebied ligt. Is dit het begin van een
nieuwen veldtocht in Servië? Daar znllen
dan vooral de Bnlgaren in 't vuur komen.
Heb is de vraag, of zij ook tsgen de Roe-
meniërs moeten vechten. We hooren nog
altijd niet, of die zullen meedoen, wel ver
luidt, dat de betrekkingen tusschen Bul
garije en Roemenië nog vriendschappelijk
zijn. Maar die tusschen Roemenië en Frank-
rijks ingélijks, blijken^een telegram nit
Boecharest
DUITSCHLAND.
De toestand.
De correspondent van ,.De Tijd" te Keulen
berioht:
Indien ik wel ben ingelicht, kan eerlang --
daar de overheid niet langer meer tegen den
wassen den stroom van protesten en verbitter
de volksbewegingen op kan roeien een alge-
heele opheffing worden verwacht van het
censuur-verbod, dat tot dusver de vrijheid der
bespreking van het oorlogsdoel uitsluitend
aan het „Nationale Comité ter verkrijging
van een eervollen Vrede" overliet.
Van dit Nationale Comité, op een wenk en
onder aanmoediging der Regeering gesticht
door personen, die het vertrouwen van den
Rijkskanselier genieten, heeft de Regeering
niets dan verdriet beleefd. Nadat het bestuurs
lid Harnack het „enfant terrible" had ge
speeld en het staatsmonopolie der voornaamste
nijverheidebedrijven na den oorlog had bepleit,
zijn groot-industrieelen ala Thijssen, Jtöcklin,,
Klöckner en Vom Bodenhausen als protest uit
dezen „Deutscihen National-aussohuss" getre
den. En tegelijk er tijd hebben de socialistische
en andere radicale groepen zóóveel protesten
den Rijkskanselier thuisgezonden en zóóveel
kabaal altijd zooveel als doenlijk is onder de
politietucht gemaakt, dat aan het Natio
naal Comité zijn monopolie niet langer zonder
ernstige conflicten kan worden voorbehouden,
tenzij dat men... tot ontbinding overgaat.
Trouwens een blad als de „Vossische" roept
ronduit de Regeering toe: „Geef er do heele
censuur toch aan, want het buitenland is toch
volkomen op de hoogte van wat in Duitschland
omgaat, van wat er geschreven en gezwegen
wordt".
„Het meisje had niets anders bemerkt dan
dat kleine onverklaarbare bewegingen haar
hoofdkussen schokten. Toen zij bij het aanbre
ken van den dag haar bed onderzocht, ont
dekte zij een goedige en bedaarde slang, dio
den kop optrok om haar met dankbaarheid
aan te zien: het was wel het mooiste beest, dat
men zich zou kunnen voorstellenik heb er
verscheidene, en ook hoorn- en ratelslangen...
te uwer beschikking, mijnheer! Ga ze maar
eens zien, zij zijn het wel waard zij hebben
maar één long, zwemmen zonder vinnen, loo-
pen zonder pooten en hebben tweehonderd vijf
tig paar ribben."
„Ik dank u wel. Beesten die maar één long
en tweehonderdvijftig paar ribben hebben,
wekken maar heel weinig mijn belangstelling."
„Zoudt gij er bang voor zijn?"
„Of ik!En ik vind het zelfs misdadig,
dat men die dieren in ons land brengtzij kun
nen ontsnappen."
„En do wetenschap?"
„Als zij noodig zijn voor de wetenschap,
dan moeten de geleerden ze maar in hun land
gaan bestudeerenzij moeten niet aan
geboden worden aan de geleerden in ons
land.
Tegen mijn ziu liep het gesprek nog eenigen
tijd over dat onderwerp. In den loop van den
avond vernam ik noe* dat de kruipende dieren,
vóór zij ons levend inslikken, de voorzorg heb
ben ons overvloedig t-e lekken zoo schijnen wij
beter door hun keel te gaan. Ik rilde, toen ik
de zitting opbrak.
Mijn kamer was de laatste aan het eind van
de gang. Ik ging er dadelijk heen, en, met het
hoofd vol van de gesprekken van den avond,
kleedde ik mij langzaam uit, niet zonder
vooraf mijn bed opengeslagen, mijn gordijnen
opgetrokken en mijn kasten opengedaan te
hebben.
Terwij' ik nog bezig was. hoorde ik gestom
mel in de kamer naast mij, en een stem riep
mij toe:
„Goeden nacht, mijnheer! Ik hoor. dat gij
nog niet te bed ligt. Slaap wel. evenals ik, die
sedert acht dagen niet te bed gelegen heb."
Het was de slangenman!
Ik was op het punt mrj weer aan te kleeden
cn om een andere kamer te vragen. Ik werd
echter daarvan teruggehouden door mijn af
keer om een nieuw bed te betrekken, dat men
in haast voor mij zou gereedmaken, en ook
door mijne verlegenheid om met mijn kinder
achtige vrees voor den dag te komen.
Het was al te gek en al te belachelijkdie
slapende slangen zouden niet door den rouur
Hot eenige, wat de Regeerine door haar onder
drukkingsmaatregelen heeft bevorderd, is het
op groote schaal doen voortwoekeren van ge
heime geschriften, die van hand tot hand wor
den rondgegoven, onder do deuren der huizen
of in de brievenbus gestopt, en die de heersehen-
do onrust, do verwarring der geesten en het
algemeen gevoel van inzinking slechts ver
meerderen. Of meent men, dat het de volks
stemming versterkt, als u daar een met ma
chineschrift getypt of gehectografoerd of op
een duister drukkerijtje gereedgemaakt ge
schrift zij het dan een anoniem geschrift
onder de oogen wordt geduwd, waarin „een
groep patriotten" of „de gezamenlijk arbei
ders vanof „de moeders en huisvrou
wen" de ontgoocheling over de berichten van
het front, dat reeds dit geheele jaar heeft
aangehouden, of de afmatting over den lcvens-
middelenstrijd, nog grooter komt maken door
oproepen als: „Komt op het ...plein voor uw
rechten op", „.vraagt brood en vrede, indien
gij niet wilt, dat alle Duitsche huisgezinnen ten
onder gaan", of: „Aan het front groeten onze
soldaten hun officieren niet meer, moeten wij
meer eerbied betoonen jegens de „Ueber-
patriotten", die onze vaders, zonen, broeders
en verloofden laten slachten, om eenige K.M.
grond meer of minder". Of; „Wij koopen een
bondgenootschap met verachtelijk© Turken,
die ons op hun beurt verachten, wij zijn
den oorlog begonnen om Oostenrijk, dat in
eenzakt en bet noodlot dreigt te worden van
onze offervaardigheid. Pruisen drijft de
Bondsstaten tot het uiterste, wij hebben ons
den haat van de geheele wereld op den hals
gehaald door een noodeloos harde oorlogvoe
ring, is dat het erfdeel, dat wij onzen kin
deren moeten nalaten?" Of: „Wij, socialisten,
willen geen annexatie van vreemde landen en
volkeren, die ons straks met de woede van
opstandelingen weer naar de keel vliegen,
lien sla bever los op de jonkers, de militaire
drijvers, de hongeraars naar land en al wie
schuld hebben aan het rampzalige noodlot
van Europa." Of: „Wij willen vrede, wij wil
len vrede, laten wij dan, eer het le laat is,
niet te trotsch zijn om den vrede aan te bie
den, wij, die niet te trotsch waren om hem
tegen onzo belagers te breken." Of„Do
Rijkskanselier beeft de domste politiek van
domme diplomaten bekroond, toen hij niet na
dé overwinningen in Oost en West een ruimen
vrede aanbood, die onze hnid en onze eer had
gered, welke nu allerlei gevaar loopen. Werkt
samen, om, desnoods met geweld, alsnog den
vrede zonder annexatie te bekomen, die het
ergste moge afweren, dat ons dreigt",
enz. enz.
Ik zou in eindelooze reeks do anonieme lita
nie van uitroepen, klachten, bedreigingen en
aansporingen van verzet kunnen vervolgen,
waarin alles wordt ontboezemd, wat op het
oogen blik het volksgemoed beweegt.
Dat een opheffing van het censuur-verbod
aan al deze en dergelijk© clandestiene uitingen
een einde zou maken, valt niet te verwachten,
maar zij zou toch een groote veiligheidsklep
worden voor het gevoel, dat zich nu vooral ip
de achterbuurt, in de arbeiderswereld en do
kleine burgerij verbitterd opkropt.
Vermindering der rantsoenen.
Naar de „Vorwarts" mededeelt, zal de
hoeveelheid varkensvleesch, die na aftrek
van. wat het leger noodig heeft, voor de
burgerbevolking overblijft, kleiner worden
dan tot dusverre en zullen de per hoofd der
bevolking vastgestelde rantsoenen kleiner
worden.
De hoeveelheid boter per lioofd der bevol
king van Berlijn bedraagt nog slechts 60
gram per week, waarbij dan 30 gram mar
garine gevoegd wordt.
ENGELAND.
De resultaten van den luoh taan val volgens
Duitsche opgaven.
BERLIJN. Over de bij den luchtaan
val van 8/9 Augustus op de Engelsche Oost
kust verkregen resultaten werd ondanks
de grootst mogelijke geheimhouding 'door de'
Engelsche autoriteiten tot dusver het volgende
bekend: Te Huil aan de Humber zijn in het
dokstation van den North Eastern Railway en
in de houtstapelplaatsen in de nabijheid daar
van groote branden veroorzaakt; de kolenlich-
tors aan do Humber en do kade-inrichtingen
zijn zwaar beschadigd oen munitiefabriek ge
raakte in brandeen vol graanpakhuia van 200
meter lengte brandde geheel uit; een monu
mentale brug is geheel vernield en hot groote
entrepót en verschillende huizen in de nabij
heid Drandden uit. In do Alexandradokken werd
groote schade aangericht. Het geheele dök
moet onbruikbaar zijn gemaakt.
Verder is geconstateerd, dat twee bij Haw
thorn Leslie and Co. (Hebburn) op stapel
staande torpedobooten vernield zijndat bij
Gateshead eveneens een munitiefabriek in de
lucht vloog en hier nog bovendien zeer ernstige
materieele schade is aangericht. Een ladend
Russisch stoomschip is totaal vernield. To
Middlesbrough, West-Hartlepool on Whitby
ontstonden groote branden, vooral in fabrie
ken. Er word het instorten geconstateerd van
pakhuizen aan de kade. Algemeen beerscht in
Engeland groote droefenis eu schrik over deze
nieuwe groote resultaten van onzo luchtsche
pen. De opwinding onder de bevolking is groot.
Aan de regeering worden ernstige verwijten ge
daan. Met schrik verwacht men nieuwe aan
vallen. De voorschriften betreffende do maat
regelen van afweer worden zoo veel mogelijk
verscherpt.
FRANKRIJK.
Van het Westelijk Oorlogóterrein,
Het Engelsch-Fransche offensief.
PARIJS. Officieel. Aan het Sommefront
deden wij Donderdagmiddag na hevige
artillerievoorbereiding aanvallen, welke ons
belangrijke terreinwinst opleverden.
Ten noorden van Maurepas veroverden
onze troepen in samenwerking met de En
gelschen een geheele linie Duit;che loopgra
ven over een front van ongeveer 1500 M.
op sommige plaatsen bereikten zij den weg
Guillemont-Maurepas.
Ten zuiden van Maurepas werden over
een front van twee K.M. en een diepte van
3 tot 500 M. alie vijandelijke stellingen
ten oosten van den weg Maurepas-Clery-sur-
Somme door onze infanterie na een zeer'
scherp gevecht bezet, waarbij de vijand
zeer zware verliezen leed. Talrijke krijgs
gevangenen vielen in onze banden.
Ten zuiden van de Somme veroverden
onze troepen een krachtig versterkt loopgra-
venoomplex over een lengte van ongeveer
1200 M. tot ten zuiden van Belloy-eu-Sau-
terre. "Wij maakten ongeveer 60 krijgsge
vangenen
PARUS. De Fransche artillerie trad. aan
het Somme-front actief op en richtte een
vernielend vuur op de werken van den
vijand. Er had geen infanterie-actie plaats.
Het aantal ongewonde gevangenen, dat
Woensdag ten noorden van de Somme werd
gemaakt, bedroeg meer dan tweehonderd.
Vijf machinegeweren werden buitgemaakt.
LONDEN. Officieel- Na gevechten op
Donderdagnacht verlegden wij onze linie
naar voren, zoowel ten westen als ten zuid
westen van Guillemont. Ten westen van le
Forest veroverden wij 500 yards vijande
lijke loopgraven.
LONDEN. Officieel bericht van veld
maarschalk HaigTegenaanvallen van den
vijand ten noordwesten van Pozières werden
afgeslagen.
Ten noordwesten van Bazentin namen wij
honderd meter vijandelijke loopgraven.
LONDEN. OfficieelGeneraal Haig
meldt nader van Donderdag:
Vannacht en hedenmorgen deed de vijand
een reeks krachtige aanvallen ten noord
westen van Pozières over een breed front
met sterke strijdkrachten. Zes gelederen
infanterie naderden ten aanval, maar trok
ken snel terug met zware verliezen, veroor
zaakt door ons artillerie- en mitrailleur-
vuur. Nergens slaagde do vijand erin, onze
stellingen binnen te dringen.
Ten noordwesten van Bazentin verover
den wij ongeveer honderd meter loopgraaf.
Een tegenaanval werd afgeslagen, terwijl
wij eenige gevangenen maakten.
Een Duitsche vlieger werd neergeschoten
achter onze linies bij Pozières.
BERLIJN. Officieel. De artilleriebeschie
ting was westelijk van Wytachacte, aan en
ten zuiden van het La Bassóckanaal, nu
en dan zeer hevig. Nadat reeds Woens
dagochtend een krachtige Engelsche aar
val op do lijn O viller»Pozières en tea
westen van het Foureaux-bosch was afge
slagen, gingen de» avonds, na krachtige
artilleriovoorbereiding en met sterko strijd
macht de Engelschen tusschen Pozière6 e:j
het Fouroaux-bosch, do Franschen tusschen
Guillemont en do Somrne tot den atorm.
aanval over. Do stormaanval mislukte, even
als de herhaaldelijk, door de Franschen tot
vijf maal beproefde nacht-aan vallen.
Na een hardnekkigen strijd zijn de, ten
w. van het Foureaux-bosch en ten z. van
Maurepas in onze stelling binnengedrongen
vijandelijke afdeel in gen weder daaruit go-
worpen. De vijandelijke verliezen zijn groot.
Ten z. van de Somrne werd geelroden in
de streek van Belloy-en-Santerre. Do Fran
schen konden kier over 500 meter in onzo
voorste loopgraaf voet vatten.
Ten o. daarvan en bij Estréea werd de
vijand afgeslagen.
Aan beide zijden van de Maas nam de
artillerieactie herhaaldelijk toe. Een po
ging tot oen vijandoiijken aanval in het
C'hapitre-bosch werd door spervuur vernie
tigd.
Op talrijke plaatsen aan het front mis
lukten Fransche patrouille-ondernemingen.
Zij die onmisbaar zijn.
De opperbevelhebber van het Fransche
leger heeft tot de commandanten een
rondschrijven gericht bevattende de aanwij
zing om militairen waarvan reeds drie broe
ders in den oorlog gesneuveld zijn, zoowel
als vaders van vier in leven zijnde kinderen
of weduwnaren die minstens drie kinderen
tot hun last hebben in een legerafdeling
achter het front te plaatsen of indien dit
niet mogelijk mocht zijn hun de minst ge
vaarlijke posten aan te wijzen.
RUSLAND.
Van het Oostelijk ocrlogsterreln.
Het Russiache offensief.
PETROG RAD. Officieel. Over het ge
heele front artillerie- en infajiterievuur-
gevecht. Op velo punten beproefde do
vijand tegenaanvallen, welke wij met on3
vuur afsloegen. Een Zeppelin vloog op het
&emmerng<e b:ed ten westen van Riga en
wierp hier bommen.
Volgens nadere rapporten vielen in han
den van de troepen van generaal Bezobvazof
tijdens de laatste operaties198 officieren,
7308 soldaten29 veldkanonnen, 17 zware
kanonnen, 70 mitrailleurs, 29 bommenwer
pers, ruim 14.000 projectielen. Deze cijfers
moeten nog aan de reeds vermelde wor
den toegevoegd.
WEENEN. Officieel.
Front-aartshertog Karl: In het Capoel-
gebied is de hoogte Stara Obczyna ver
overd. Ten zuiden van Moldawa en aan Jo
Boven-Bystrzyca mislukten Russische aan
vallen. Verder aan dit. front, behalve de
reeds vermelde aanvallen bij Horczanka,
niets bijzonders.
Front-Hindenburg: Bij het leger-Böhm
dringen of door den schoorsteen neerdalen om
in nnjn bed te kruipen. Mij geweld aandoende,
doofdo ik de kaars uit en ging in mijn bed, dat,
zoo breed als mijn kamer, van die van de slan
gen verwijderd was.
Ik bleet lang wakker liggen en keerde mij
wel honderd maal om, zenuwachtig en vol er
gernis, dat ik met kon inslapen, en ondanks
mijzelven steeds gekweld door de gedachte aan
de naburige kamer. Onder de gemeenschappelij
ke deur van de twee kamers, die goed gegren
deld was, zag ik een lichtstraaltje doordringen
en ik was beducht voor het oogenblik, dat het
zou verdwijnen. Als de verzamelaar zijn kaars
had uitgebluscht, zcu 'hij zijn kostgangers niet
kunnen bewaken en hij zou zoo vast inslapen,
als hij mij van te voren aangekondigd had. Het
lichtstraaltje verdween en het werd ook in hèt
geheele huis stil... Een doodsche stilte, een
donkere nacht.
Ik sliep in. Maar een angstigen en lichten
slaap, een slaap die afwacht en bespiedt.
Hoeveel tijd heb ik zoo geslapen Ik heb
het nooit geweten; één unr, twee uren mis
schien.
Ik wer^ uit dien sluimer gewekt dcor een
gedruisch, dat mij dadelijk ontrukte aan de
onzekerheid van het plotseling wakker wor
den. Ik wist waar ik was: mijn vrees, mijn
omgeving, mijn afkeer om naar bed te gaan,
de verhalen, die zulk een indruk op mij ge
maakt haddenalles kwam mij te gelijk voor
den geest. Volkomen helder en met mijne ge
dachten bij elkander alsof ik nog niet geslapen
had, maar met kloppend hart, ging ik op het
bed zitten en luisterde.
Het was een zeer ongewoon gedruisch. een
soort van onregelmatig, dof en zwak kabbelen,
dat een seconde ophield en dan weer langzaam
of snel begon, en van tijd tot tijd een zwaar
der geflap, door stilte gevolgd. Ik strekte
haastig mijne hand naar de tafel nit om luci
fers te krijgenik vond ze niet.
Ik had op den schoorsteen het doosje en de
kaars laien staan: ik hield mijn hart mét beide
handen vast. Het klopte zeer sterkmet wijd
opengesperde oogen keek ik rond.
Het was donker, donker als in een put.
Het gedruisch ging nu een weinig zwakker
voort maar het geflap daarentegen werd meer
herhaald en zwaar. Een angstige kreet bleef
in mijn keel steken
Mijn bloed'stolde in mijne aderen. Verschrikt
wilde ik roepen, schreeuwen als in een droom;
ik kon het niet.
Nat door klam zweet, met dichtgeknelde ka
ken^ viel ik weer op mi ja jjed,stikkend .van
benauwdheid.
In raijn als door een storm bewogen brein,
dat echter juist dacht en duidelijk zag alsof
het aan een ander dan mij behoorde, legde
ik mij alles uit en ik volgde de kruipende die
ren in hun voortgang. Zij waren onder de ge
meenschappelijke deur doorgekropen, dezelfde
deur die ik bekeken had, vóór dat ik ging
slapen, en die twee vingers breede lichtstralen
liet doorgaan. Het gekabbel cn het geflap
kwamen door het kruipen van het dier, d3t nu
eens zachtjes voortging, terwijl het zijn rich
ting zocht, dan weder zich oprichtte cn stout
moedig Terugviel als het voelde wat het aan
trok. Ik herkende het doffo geluid van het
slijmerige vel op den vloer; ik hoorde het
zware schuifelen van levend vleesch. En weldra
zouden ijskoude, monsterachtige kruipende
dieren zich langs mijn lichaam uitstrekken,
dat zij weldra zonden omwikkelen, terwijl hun
kwijlende en kleverige tongen mijn aangezicht
zouden lekken.
Ik was letterlijk zieltogend.
Toch kwam er in de verwarring van mijn
gedachten een herinnering bij mij op. Als men
de kruipende dieren niet tergt en zij geen
honger hebben, behoeven zij maar ééne zaak
de warmte. Do genoeglijke toestand, waarin
die hen dompelt, verdooft hen en zij kunnen
langen tijd onschadelijk blijven.
Door een wanhopige poging, kon ik mij op
richten, en mijn wollen deken grijpende, nam
ik die op om liaar op den grond V2n de kamer
te laten vallen.
Hoe spitste ik de oorenl
Wat zouden zij doen?... Zou ik het hooren?
Zou ik het begrijpen?... Met gespannen zenu
wen hield ik mijn adem in.
Het is zeker, dat het gedruisch zwakker,
trager en zeldzamer werd. Hadden zij de deken
govonden
Eindelijk hoorde ik niets meer. Ik slaakte
oen zucht van hoop. Mijn lichaam, dat door de
vrees Terstijfd was, ontspande zich een weinig;
ik ademde gemakkelijker en ik trachtte tê roe
pen. Maar ik herkende mijne stem niet meer;
zij was dof en gesmoord; niemand bewoog zich
of antwoordde. Toen trachtte ik te overdenken
mijn gedachten op iets te bepalen.
Ik begreep dadelijk, dat ik nooit vóór het
aanbreken van den dag de kracht zou hebben
om uit mijn bed te gaan en de voeten op den
grond te zetten. De gedachte, dat ik bij het
loopen een afzichtelijk beest zou kunnen aan
raken en bezeeren. welks enkele aanraking mij
vernietigd sou ^hehhen, liet mij geen geest
kracht meer over... Opstaan en vluchten wan
neer de dag zou aanorehsn en :k het gevaar
zou kunnen kennen cn vermijden, jaheen
gaan als een blinde en dapper, neen.
Ik moest bibberend blijven Eggen, verscholen
in een hoek van mijn bed, zonder beweging,
uit vrees van Lij het uitstrekken van armen of
been en, de gladde en strakke huid van een
slang tc voelen, die mij elke minuut met hare
kronkelingen zou kunnen omwikkelen.
Ik behoef niet te zeggen, dat het mij lang
scheen, voordat de ócg aanbrak.
Eindelijk zag ik aan den kant van de ven
sters de schemering van den dag; maar zóó
bleek en naar, dat ik die zonder mijn doods
angst niet bemerkt zou hebben. Langzamerhand
werd zij echter bepaaldcr en sterker, en ik kon
mijne vensters onderscheiden.
Het zwakke licht, dat binnenkwam, maakte
het mij reeds mogelijk in mijn kamer schadu
wen en vormen te onderscheiden. Maar hoe
kon ik op den grond met mijne oogen den door
de deken gcvormden hoop doorsnuffelen? Hoe
door de schaduw der gordijnen zien, of zich
iets bewogen had, of dat ik afleen was?
O' hoé schoon vond ik het licht, dat vrij bin
nendrong en zelfs den gehc-imzmnigsten hoek
van het vertrek bescheen! Van het oogenblik
af dat het bijna helder werd, lette ik met aan
dacht op de deken! nu zag ik haar beter.
Niets verontrustends aan dien kant. Daar
zij zeer dun was, was zij ingezakt, en geen op
heffing wees aan. dat zij bewoond was.
Mijn kleedje lag geheel platvoor mijn bed,
en rondom mij was niets dan mijn verkreukelde
lakens.
Was ik onder den invloed van een zinsbegoo
cheling geweest?...
Van uit mijn bed greep ik mijn pantoffels en
mijn pantalon, en toen ik die aangedaan had,
durfde ik mij in het gevaar begeven.
De altijd platte deken verborg volstrekt
niets. Toch ging ik met voorzichtigheid verder,
langs de deur gaandemaar ik had geen drie
stappen gedaan, of ik begreep alles!
Mijn waschkom vol water was op den grond
blijven 6taan en diende tot graf aan... een
muis. De oogingen van het diertje om zich to
redden hadden mij gewekt: het w»* ■zijn laf
ste worsteling, die lange en tragische dood door
verdrinking, die -mij vrees aangejaagd had.
Den avond van dienzelfden dag had ik mijn
verblijf in een ander logement gerendon.