lb. 3ÏÏ7. Woensdag 2 Augustus 1"16 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. TWEEDE JAARGANG. SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTR. 10, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. ROSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ.VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.KWARTA AL Voor Advertentiën wonde men zich tot onze Administratie, Pnlestrlnastnmt 10 Amsterdam. Prys der Advertentie» per regel 30 cent. Voor Ingezonden Mede deel: ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. Bjj abonnoment reductie. H. fil de Koningin-Mseder Emma. De 2e Augustus is een der gedenkdagen Van ons vorstelijk kuis. Dan yiert de geëer- biedigde Koningin-Moeder Emma kaar ver jaardag. Vieren zonder groot feestelijk be- toon in den regel, maar nu in de laatste twee jaren nog minder dan anders. Toek blijft deze dag niet zonder herdenking, nock voor de Vorstin zelve, nock voor ket Koninklijk Huis, nock eindelijk voor ket Nederlandscke volk. Want in alle karten Van dat volk bekleedt Koningin Emma een kooge plaats. Zij is een vrouw naar ket kart van ene volk, omdat zij doet en steeds gedaan beeft, wat kaar band vindt te doen, zonder yeel ophef, zonder groote .woorden. Een vrouw van groot plichtsbe sef, maar daarnaast van groote hartelijke goedheid. Dat weten wij en erkennen wij allen, wij, Nederlanders, die ook de stille eenvoudige daad kooger stellen dan ket snerkende woord. H. M. de Koningin- Moeder heeft van den beginne af, toen zij in 1879 als Koningin van Nederland kwam uit Waldeck-Pyrmont, de sympathie ge wonnen van ons volk, die behouden niet alleen, maar versterkt tot een vasten band, die ons deze vroegere buitenlandsche prin- se,s doet beschouwen als een der onzen. Mederlendsclie Legerdag (Van onsen medewerker Jhr. Jan Feith.1 Wat is eed. Nederlandscke Legerdag Bijna zou men geneigd zijn, op zulk een •vraag te antwoorden, dat nu sedert onge veer twee jaar twee jaren, welk een tijd voor een gemobiliseerd leger! zoo goed als eiken dag van heb jaar en zoo ongeveer in elke plaats van ons land éen „Neder landscke Legerdag" plaaio heeft. Noem me de stad, waar tegenwoordig geen garnizoen ligt; zeg me de grenspro vincie (en al onze elf provincies, op ééne na, zijn dit!), wiaar geen troepen liggen; wijs me ket dorp, waar niet. bij tijd. en wijle inkwartiering plaats iheeiftOf duidt me, indien mogelijk, ket gezin aan, waar niet de meid een soldaat vrijt, de zoon niet in dienst is, en het overige gezin niet hals starrig aan buiten- of binuenlandsdke mili taire beschouwingen doet! Héél ons land, hetzij direct of indirect, is gemobiliseerd; en vermilitairiseerd zijn we, de een wat minder, de ander wat meer, allemaal Waarom dan nog een algemeenen vader- landscken Legerdag uitgeschreven, en den 28sten van deze zomerscke Juli-maand als agenda-dag aangestreept om zulk een betoo ging te kouden Bij heb herhalen van deze vraag is het dan beter, er aan te herinneren, hoe er in ons land niet slechts een vereeniging be staat, welke de algemeene vloot-belangen propageert, geheeten „Onze Vloot", maar een gelijksoortige vereeniging, welke zich met ons Nederlandscke leger bezighoudt, den naam dragende van ,,Ons Leger". Heb is deze vereeniging, welke kant en klaar, in ket eerste artikel van ket regle ment kaar doel aldus uiteen zet: „De vereeniging stelt zich ten doel, zonder een bepaald legerstelsel voor te staan, het Nederlandsche volle van de waarheid te overtuigen, dat voor de handhaving van ons onafhankelijk volksbestaan noodig is een zoo sterk mogelijk leger, uitstekend bewapend en geoefend, en steunende op de sym pathie der natie." Men zou zoo zeggen, dat in tijden van geweldige beroering, als waarin wij leven, en waarbij nog slechts de krachtige argu menten van slagvloten en oorlogs-legers overtuigend schijnen te zijn, het als van zelf sprekend moet zijn grijpt niet zelfs de zwakke in doodsnoód naar een afdoend wapen? dat een van alle kanten bedreigd volk er alles voor over moet hebben, om zijn onafkan- l Mijfc JijMgtw. .foJtwfeajm. JjSJÜA Kunnen wij ons voorstellen, dat Koningin Emma geen Nederlandsche vrouw is? En Hare Majesteit de Koningin-Moeder heeft recht op onze sympathie, op onze dankbaarheid. Zij was het, die in de jaren na den dood van Koning Willem III, met .vaste hand en meer dan gewoon beleid' ket regentschap waarnam voor de minderjari ge Koningin, zij leidde met ongemeene zorg de opvoeding Harer Dochter en zij was ket vooral die deze vormde tot een Vorstin, waarop ons land trotsch is, die Haar, na 1898, in de eerste jaren van Haar Koninginsckap, bijstond met raadgevingen. Maar niet alleen als Regentes en als Moe der, ook als Weldoenster heeft Koningin Emma zich in de karten van Haar volk een eerezuil gesticht; als weldoenster in ket openbaar, weldoenster in stilte, helpend en zegenend, is Haar naam onvergetelijk bij ons volk. Er zal Woensdag 2 Augustus geen luid ruchtig feest gevierd worden in ons land; er zullen alleen vlaggen wapperen van de torens der kerken, van de daken der open bare gebouwen, yan vele particuliere kui zen door heel ons land. En yelen zullen dien dag een stille gedachte, een stillen gelukwensch wijden aan de Hooge Vrouwe, die ons aller sympathie heeft, en die zelve kaar verjaardag m stilte zal gedenken met de beiden, die kaar zoo lief zijn, met haar Dochter, Koningin Wilkelmina, en kaar Kleindochter, prinses Juliana. En wij bie den, mede uit naam van onze lezers, uit naam van de mannen van Leger en Vloot, op dezen dag onze beste en innigste wen- scken aan H. M. Koningin Emma en aan het Koninklijk gezin. Geen audiëntie. Blijkens bericht in de „Staatscourant'" wordt Donderdag a.s. door den Minister van Oorlog j audiëntie verleend. Oe toestand in den reuzenstrijd. Als dit nummer van ons blad verschijnt, woedt sedert iJSfeti da wereldoorlog. Twee jaren van feilen strijd, dag aan dag, twee jaren van onafgebroken vechten op do verschillende oorlogsterreinen! Want van die 730, of precies gezegd, 731 dagen, zal er wel geen enkele voor bijgegaan zijn, waarop niet nan honderden mannen het leven verkort is door den dood op het krijgsveld. Hebben wij ooit gedacht, in deü beginne, dat het moorddadig strijden zoo lang zou duren? Dat dag aan dag, week na week, maand op maand zouden verloopen, zon der dat de wereld bevrijd werd van den oor logsdruk Dat wij in Augustus 1916 nog even min een beslissing kunnen voorzien als in Augustus 1914? Dat na twee volle jaren, meer dan het 2oste deel van een gemiddeld ineïi- schenleven, de spanning van den oorlogstoe weermiddelen, leger en vloot, zoo sterk mogelijk to maken, en met onbeperkte sym pathie van gansch het vaderland dit leger te bewapenen, het de gelegenheid gevende, zioh voor zijn wellicht wachtende oorlogs- taak. te oefenen, en het op alle verlangde manieren te steunen. Zoo van-zelf-sprekend is dit echter niet. Er zijn vereendgingen noodig, opgericht en in stand gehouden met uitgesproken propagandistische strekking, teneinde voort durend de overtuiging levend te houden, dat het nu onze eerste nationale plicht is, om zoo fier mogelijk voor de handhaving van ons onafhankelijk volksbestaan op te komen, dezen plicht nastrevend door te ver krijgen het nu ééne noodige: een sterk, uitstekend bewapend en geoefend leger, en dit doel bereikende door met alle gepaste middelen de medewerking van de natie op te wekken en in te roepen. Vandaar dan, als middel, om zulk een doel te bereiken, een N'ederlandsche Leger dag. Het bestuur van de Nederlandsche Vereeniging „Ons Leger" heeft gemeend, óez-j betooging voor ons nationale militai risme het best te deen houden in Breda. Het riep zijn, over heel ons land, in alle rangen en standen, onder burgers als mili tairen aan te wijzen leden bijeen en ver zamelde zijn hoofdbestuur, waarin burgers en militairen broederlijk zitting hebben, in het klassieke gebouw der Breda'sche „Militaire Academie", teneinde den Alge meenen Raad der vereeniging, zijnde- een soort eere-raad, waarin zoowel hooggeplaat ste officieren als vertegenwoordigers van ons hoogste civiele gezag zitting namen, plechtiglijk, liefst, bij monde van een oud- generaal, in de portrettenzaal van het Aca demiegebouw te installeeren. Vervolgens vroeg en verkreeg men belet op het Breda'sche stadhuis, waar de zwarte statie der burger-autoriteiten zich mengde met den gala-pronk van uniformen. Daarna was de middag geheel bestemd voor militaire demonstraties, want men werd ontvangen achter de Chassée-kazerne, alwaar een openlucht-tentoonstelling was ingericht van Militaire Voertuigen, ter beschikking gesteld door den Generaal- Majoor commandant der Ille Divisie, den Kolonel-Commandant van het 3e regiment Veld-Artillerie en den Luit. Kolonel-com mandant van het 2e regiment Infanterie; terwijl voorts een waarachtig soldatesk programma werd ten uitvoer gebracht, be staande uit' vrije militaire athiëtische oefeningen, manoeuvres door mitrailleurs- af deelingen, het opslaan van eenige tenten, een koene, zelfs sterk-geëmotioneerde vlie- gerdalxng; terwijl het alarm in een bivak stertijleria met kaaste. stand nog even zwaar op ons zou liggen? Twee jaren zijn aan ons voorbijgegaan in angst en spanning, maar in werkelijkheid zijn wij in dien tijd vele jaren verouderd, omdat wij rneer hebben ondervonden en meegeleefd, meer in drukken hebben gekregen dan anders in "tal van jaren.... En nooit misschien is de spanning grooter geweest dan tegenwoordig. Men bemerkt steeds duidelijker, dat het om de beslissing gaat; op de beide groote fronten is de strijd zoo ver woed, zoo hevig en bloedig, als hij nog nooit is geweest. Zelfs de gevechten bij Verdun hebben nooit de beteekenis gehad van het offensief van de Engelschen en Franschen aan de Somme,van de Russen aan het Oosterfront. Het is aan beide kanten een beuken op de linies dor Cen tralen, die deze, hier meer daar minder, doet wijken. In het Oosten het meest. Daar dringen de Russen, al komt er nu en dan een pauze in hun aanvallende beweging, steeds meer voor uit, en allengs lijken zij wel het Oostenrijksche leger te verslinden. De telegrammen, 't is waar alleen die van Russischen kant, maar die blijken wel betrouwbaar, melden van een nieuwe groote overwinning der Russen. Ditmaal ten Zuidwesten van Loetfek ILuzk), waar zij de Oostenrijkers en do Duitscbers voor zich uitdreven. De Duitsche berichten geven dit ten deele toe, waar zij spreken van het binnendringen hunner .stellingen door de Russen na een nieuwen aanval in massa ten O. van den straat van Lezniow naar Brodv, maar zij geven niet toe, dat de Russen thans ook Brody hebben ingenomen, dat zij op weg zijn naar Lemberg en daarbij denzelfden weg volgen als bij den eersten inval in Galieïë. Brody ligt aan den spoorweg naar Lemberg. en de Russen zijn nu niet meer dan een 80 ki lometer verwijderd van deze hoofdstad van Galicie, dat is niet verder dan van Amster dam naar Harderwijk. Over een groóte linie joegen de Russen de troepen der Central en, en niet alleen Oos tenrijkers, ook Duitscbers, voor zich uit; zij staan nu'reeds ten Zuiden van den Dniester en rukken aan op-Stanislau. En weer zijn een groot aantal krijgsgevangenen, waaronder ook Duitscbers, in hun handen gevallen. Het Rus sische telegram, dat de gevangenen aangeeft, is niet geheel en al duidelijk, maar het schijnt wel vast te staan, dat alleen in do gevechten bij Loetsk, van 16 tot 28 Juli. in de handen der Russc-n meer dan 40,000 krijgsgevangenen zijn gevallen, daaronder 940 officieren. Verder wordt gesproken van een krijgsbuit van 49 ka nonnen, waaronder 17 zware, van 100 mitrail leurs, 35 bommen- en mijnwerpers cn grooten anderen oorlogsvoorraad. De berichten der Centralen, we zeiden het reeds, geven deze Russische overwinning niet geheel toe, toch moeten zoowel de Duitsche als de Oostenrijksche telegrammen bekennen, dat- Se troepen der Centralen aan de Stocliod hun' verdedigingslinie moesten terugtrokken, na alle aanvallen te hebben afgeslagen, beet het. Van do groote verliezen geen woord. Eén oogenblik, zegt een telegram uit "Weenen, ge lukte het den vijand om in onze loopgraven binnen te dringen; hij is er dade lijk weer uit verdreven. Toch zijn deze verlie zen aan manschappen en kanonnen van belang nu de Centralen werkelijk terug moeten, nu de R,usson opnieuw Galicië binnenvallen. Aan het "Westerfront wordt de strijd hard nekkig voortgezet, doch groote successen wor den er niet behaald. Toch wel successen en dan< zijn die steeds aan de zijde der geallieerden. Deze komen heel langzaam, bij stukjes en beet geboern het overtuigend militaire pro gramma daverend besloot. Doch ten slotte vereenigdo het bestuur van „Ons Leger" een aantal genoodigden aan een feestmaaltijd in „De Kroon". En daar waren in volstrekt harmonische men geling militair en civiel in bonte rij door een gezeten, terwijl $e civiele voorzitter der vereeniging, de bekende Rotterdamsche in dustrieel, de heer F. M. Wilton, den Op perbevelhebber van onze Land- en Zee macht, generaal Snijders, toesprak, waarop deze hoogste militaire autoriteit weer den burger-voorzitter toedronk. Deze beide toespraken vormden dan om in de militaire terminologie te blijven het dubbele salvo van dezen Neder!andschen Legerdag. Want al hetgeen daarvóór was geschied droeg wel een propagandistisch karakter, doch de woorden gesproken door den voor zitter van „Ons Leger" en doör den aan voerder van ons leger, daarop kwam het De ontvangst op de Kon. Militaire Aca demic was ongetwijfeld een allergelukkigste inleiding tot den Legerdag. Want al is Breda eigenlijk zelf al zoo'n nationaal bol werk van ons militairisme, het oude kasteel van de Baronnen van Breda, onze Oranje's, staat daar aan de prachtig-be- boschte resten der vroegere bolwerken nu den Valkenberg genaamd grenzende aan het Sjianjaardsgat ons hiitorisch „turf schip van Breda" als een meter-muurdik steenen monument ter herinnering aan het ontzet der stad. En hoe voelden zich alle uniform-dragende leden van hoofd bestuur en algemeenen' raad hier weer thuis, bij het gaan over de oude gracht-brug en schrijdende onder de oude poort, om dan door den ingang van den ouden rood-steenen gevel, waarboven de Oranje-naam Henricus" staat, op het wel bekende binnenplein te treden, even stem mig, maar stellig nog intiemer dan ons Haagsche Binnenhof en zag ik daar niet- den ouden eere-voorzitter van „Ons Le ger", generaal K. F. A. v. d. Wall, 'n ge moedelijk praatje aanknoopen met 'n piep jong kadetje, en de een, die uit 1866, ver telde den ander, die uit 1916, over zijn mi litaire academiejaren van 'n halve eeuw ge leden Ook die tentoonstelling van militaire transportmiddelen, opgesteld bezijden de „Chassée-Kaze-me" militaire reminicen- sie van den grooten Bredanaar generaal Chassée, die zijn onsterflijken roem ter Ant- werpsche Citadel vond, en wiens gebeente in de buurt van -Breda in het Giuniken plech tig bewaard wordt vormde zonder twijfel een nuttige betooging van keukenwagens, "patrooncaissons, verbandkarren, veldka nonnen ea., miinitie.-caisspjaa, jes vooruit, maar zij komen vooruit. Daartegen over hebben de Duitscbers geen ander resultaat te stollen dan dat zij den vijand tegenhouden, dat zij nog altijd ver in 's vijands land staan, dat zij zelf wel groote verliezen lijden, maar er ook den vijand berokkenen. Het is en blijft dus een vraag van volhouden, en wel met groo te hevigheid, 't Komt er op aan, wie het best en het Jangsfc voorzien is van munitie, wie steeds nieuwe mannen in het vuur kan bren- :gen. Engeland kan dat nog maanden achter een, men ijst bij het denken aan de tal- looze slachtoffers, die weer moeten vallen, voor deze wedstrijd in kracht is beslist. Volgens de EngeLsehe en Fransche berichten zijn Zondag de geallieerden weer gevorderd aan de Somme. De Engolsehen spreken van vooruitkomen ten Oosten van het Delvillebosch, hij Waterloo, bij het Bois des Trones; de Franschen drongen 300 tot 800 M. door tusschen Hardeeourt en de Somme, zij kwamen bovendien in da-buiten wijken van Maurepas, veroverden het bosch van Hem, het station Quarry daar in de huurt en de hoeve Monacu. 't Zijn blijkbaar geen groote vorderingen en zij hebben zware verliezen gekost, maar er 13 vooruitgang. Ook bij Verdun wordt nog steeds gevochten 't zijn daar vooral de Duit-schers die aanvallen, maar die volgens de Fransche berichten worden te ruggeslagen. Aan het Italiaansche front blijven de Oos tenrijkers stand houden. De Italianen meldden wel de verovering van den Monte Cimone. maar 't blijkt nu, dat de Oostenrijkers hun die nog steeds betwisten en nog altijd hebben deze het grootste gedeelte van wat zij in Mei ver overden. in hun bezit. Hier althans toonen dc Oostenrijkers een onverzwakte kracht, terwijl toch de Italianen zich in de laatste maanden zeer versterkt hebben. DUIT3CHLAND. Eenige getallen. Bij het einde van het tweede oorlogsjaar worden, van Duitsche zijde, eenige cijfers gegeven over de resultaten van den oorlog: lo. De centraio mogendhoden hebben thans op Europeesch grondgebied vijandelijk gebied bezet In België ongeveer 29,000 n kilometer Frankrijk 21,000 Rusland 280,000 Servië 87,000 Montenegro 14,000 ^Totaal 431,000 De vijand beeft bezet: In den Jtëlzas ongeveer 1000 Galicië en de Boekewina 21,000 Totaal 22,000 Aan het einde van het eerste oorlogsjaar was dit 180,000 en 11,000 KM. 2o Hei geheele aantal krijgsgevangenen be droeg, aan het einde van het tweede oorlogs- jaar: In Duitschiand 1,663,794 Oostenrijk 942.489 Bulgarije 38,000 Turkije 14,000 Tezamen 2,658,283 Vóór een jaar bedroeg het geheele aantal krijgsgevangenen in Duitschiand en Oostenrijk- Hongarije 1,695,400. Aan Russische krijgsgevangenen zijn er in stallatie-voertuigen, transport-, ponton-, ziekenwagens, Saurer- en bak-aut-omobie- len voor den étappe-dienst en dit alles •werd ons burger-belangstellenden door de militaire bestuursleden of orde-commissaris sen vol'technische aan wijzigingen uitgelegd. En ook de eigenlijke militaire demonstra tie was zonder eenig voorbehoud een waar dig nummer op het militaire programma van een Legerdag. Wan^de „lichte athle- tiek", in militair tempo en onder mili tairen dril, vertoonde ons ongeveer een halve compagnie lichte athleten, waaraan mijn sporthart trots voelde;... de mitrail leurs ratelden, dat het driftig knetterde rondom, en de gemobiliseerde mitrailleur honden waren toonbeelden van militaire dressuur en tucht;... de kamp-tenten wer den uit een baaltje slappe wasch omhoog getoovevd in twee, drie militaire com mando's, alsof een toovenaar uit 1001- 'Nacht er z'n hocus-pocus bij uitsprak;... ■een batterij van de veld-artillerie vertoonde haar altijd weer tot geestdrift brengende evoluties van stap, tot draf en eindelijk in galop;... en daar was zelfs dat sterke accent van militairen ernst met het ellen dige vlieger-accident, het vlak voor de volle tribune met verbrijzelde wieken ineen- krakende militaire tweedekker-toestel, aan gevlogen uit Gilze-Rijen, en die twee jonge vlieg-officièren bewegingloos naast de puin hoop der machine „verpletterd onder hun motor!" dacht iedereen in zenuw-span ning maar nog geen kwartier daarna waren de twee slachtoffers al weer in staat, gesteund door hun kameraden, zich per auto te laten wegbrengen, om in het mili taire hospitaal hun slechts lichte verwon dingen verder te laten verzorgen. Dit laatste was een toevallig incident, een militair ongeluk, waaraan niemand schuld had, onbegrijpelijk goed afgeloopen. en daarom zonder eenig cynisme zij het opgemerkt volstrekt niet misplaatst in deze militaire omgeving. Eu omdat het ongeluk geen betreurens waardige gevolgen had, kon de rest van het programma ongestoord voortgaan. Zoo dat ook het militaire concert, dat den Legerdag besloot met een door de Jager- muziek in den tuin van „Concordia" gege ven uitvoering, zonder eenigen twijfel met zijn militaire concertnummers, als „Marche Lorraine", „Dragons de Villars" en „Sambre et Meuse-marche'een waar dig en muzikaal feestbesluit gaf. Maar, zooals gezegd, de belangrijkheid van dezen „Legerdag" was gelegen in het geen de beide leger-kopstukken, die van de propagandistische vereeniging, en' die van onze effectieve legermacht, elkaar aan tafel te zeggen hadden, met de nadrukkelijke bedoeling, dat hun woorden in den wijdst mogelijken kring,, 'gebóorcen- verstaan mo- Duitschiand, 9019 officieren en 1,202,872 man, in Oostenrjjk 4241 officieren en 777,324 man, >n Bulgarije en Turkije 33 officieren en 1435 man, tezamen 13,294 officieren en 1,981,631 man. In Duitsche krijgsgevangenschap bevinden zich Franschen: 5947 officieren 348,731 man Russen 9019 1,202,872 Belgen 656 41,752 Engelschen 947 29,956 Serviërs 25,914 Totaal 16,569 officieren 1,649,225 man In Duitschiand bevindt zich do volgende oorlogsbuit: 11,036 kanonnen met 4,748,038 projectielen, 9096 munitie- en andere voertuigen, 1,556,132 gfeweren en karabijnen, 4460 pistolen en revolvers, 3450 mitrailleurs. Hierbij valt op te merken dat dit slechts buit is, die naar Duitschiand gevoerd werd, en dat een groot aantal kanonnen mitrailleurs en geweren met ammunitie dadelijk te velde in gebruik zijn genomen. 4o. Van de in de hospitalen van het geheele Duitsche gebied behandelde onderhoorigen van het Duitsche leger, zijn volgens dé jong6te sta tistieken 90.2 weder voor den dienst geschikt 1.4 overleden 8.4 ongeschikt voor den dienst of met verlof. Ten gevolge der hygiënische maatregelen en vooral door de streng doorgevoerde inentingen is het aantal ziektegevallen aan besmettelijke ziekten in het leger zeer gering. Steeds bleef het bij enkele gevallen en nooit werden militai re maatregelen door besmettelijke ziekten be lemmerd. ENGELAND. De kapitein der „Brussels" doodgeschoten. BERLIJN. Officieel. Te Brugge had de behandeling plaats voor den veldkrijgsraad van het marinekorps tegen kapitein Char les Fryatt, van het als prise binnen gebrachte Engelsche s.s. „Brussels", de beschuldigde is ter doel veroordeeld, daar hij, hoewel niet tot de gewapen de macht behoorend, poogde op 28 Maart 1916, te 2.30 des'nam., bij het Maaslicht schip een Duitsche duikboot, de U 33, te rammen. De beschuldigde kreeg, eveijals de eerste officier en de leidende machinist van het s.s., van de Engelsche regeering, voor betoonde dapperheid bij die gelegenheid, een gouden horloge als belooning, en werd in het Lagerhuis met roem vermeld. Bij die ont moeting draaide hij, zondev rich om het sein der duikboot, dat hem uitnoodigc?'- zijn na- tionaliteitsvlag te toonen en. te stoppen, op het beslissende oogenblik met volle kracht op de onderzeeboot, die slechts door onmid dellijk te duiken op enkele meters van het s.s? ontkwam. Hij erkende, gehandeld te hebben volgens de bevelen der admiraliteit. Het vonnis werd bevestigd en is op 27 Juli door den kogel voltrokken. Een der vele onrechtmatige franc-tireur-handelin- gen van de Engelsche handelsscheepvaart tegen onze oorlogsvaartuigen is op 'die wijze laat, maar gerechtvaardigd, geboet. En van deze eervolle taak, weggelegd voor de pers, wil ik mij hier dus kwijten. De voorzitter van de vereeniging „Ons Leger" sprak eerst een redevoering uit. De belangrijkste gedeelten daaruit wa ren wei de passages, waarin de, na de mobilisatie in Ï914 gewijzigde werk wijze der vereeniging werd geschetst, en welkt haar taak zal zijn na den oorlog, onverschillig of ons land daarin zal worden betrokken, dan wel gespaard zal blij ven. "Wat dit laatste betreft, zou het in den steek laten van het door „Ons Leger" op zich genomen werk gelijkstaan met een laf hartige daad. Te meer waar alleszins reden bestaat, aan te nemen, dat het noodig en nuttig zal zijn, het goed recht van bestaan van een weermacht, zooals die thans is, te helpen verdedigen. Dit ware te be reiken, dank zij een gelijkgezinde publie ke opinie, voornamelijk ook door hulp van de pers, welke overtuigd moge zijn van de noodzakelijkheid van haar blijven- den steun door het opwekken van de sym pathie voor onze weermacht, het uitroeien van verkeerde begrippen, en aldus mee te helpen, ook na den oorlog aan Nederland blijvend te schenken: een goed leger en een goede vloot. Onze Opperbevelhebber van Land- en Zeemachtv generaal Snijders, die reeds door zijn tegenwoordigheid een openlijk blijk van belangstelling had gegeven in het waarlijk vaderlandsche streven der vereeniging „Ons Leger", toonde door zijn antwoord, dat onze leger-autoriteiten inderdaad met volle in stemming vervuld zijn van waardeering voor het werk, dat verricht wordt ten nutte van het Nederlandsche leger. Onze Opperbevelhebber sprak bij deze ge legenheid een van die toespraken uit, zoo als de aanwezigen bij deze of gene militaire plechtigheid soms van hem mochten hoo- ren. De ten den z van zijn woorden was dit maal natuurlijk gericht op het goede stre ven, voortkomende uit onze Nederlandsche burgerij, om zich steeds krachtiger, en liefst ook blijvend, de belangen aan te trekken van ons Nederlandsche leger. Het is altijd een bijzonder genot dezen generaal te hcoren sprekenHij staat er zoo recht-op, onberispelijk en model van hou ding, zoodat men geheel vergeet, dat hij eerder klein en tenger van postuur is. Men moet naar hem kijken, terwijl hij spreekt, want hij heeft een wilskrachtig gelaat onder het nauwelijks grijzende haar, van het hooge steile voorhoofd omhoog geborsteld; de trekken van zijn gelaat lijkên stroef en oogenschijnlijk hard en ook zijn heel- lichte oogen schijnen koud: maar het is al ernst en inwendige kracht, welke zich op dat effen gelaatsmasker teokenen, terwijl hij spreekt. De woorden brengt hij langzaam, ;duidëlijkï zolder,éenigeri^pOTmg.i%een LONDEN. Lord Newton, onderstaats secretaris, belast met het toezicht op do ge vangenen, zeido in oen onderhoud met oen vertegenwoordiger van Kouter over do terechtstelling van kapitein Fryatt, dat de Kngoelscho regeering, zoodra, er eenigo sprake van was, dat Fryatt veroordeeld zoude worden, alle mogelijke stappen had gedaan. ,,Deu 18den Juli zagen wij het bericht-, dat hij onmiddellijk voor den krijgsraad zou komen en verzochten toen onmiddellijk do Amerikaansche ambassade om tusschen- beide te treden. 'Do ambassadeur gaf daar van op 20 Juli kennis aan het ministerie van buitenlandsche zaken te Berlijn en den 22sten opnieuw en er werd een verzoek ge daan om oen verdediger voor den beschul digde aan te nemen. Da Duitsche regoering antwoordde, dat de uitspraak bepaald was op 28 Juli en dat het oumogelijk was een uitstel toe te staan, om dat dc getuigen van den onderzeeër niet langer blijven konden. Het 3cheen wel, dat de Duitschers den beschuldigde uit den weg wilden ruimen voor de Amerikanen gele genheid hadden, tusschen beide te treden. Het gebeurde is zeer ernstig, ook vocn* alle neutralen, omdat het feitelijk tengo- volge heeft, dat aan koopvaardijschepen .wordt belet zich te verdedigen. De kapitein van een koopvaardijschip heeft het recht zichzelf te beschermen en alle noodige maatregelen te nemen ter be veiliging van bemanning en passagiers. De Duitschers hebben zelf erkend, dat wanneer een vijandelijk koopvaardijschip zich ver zet tegen de aanhouding en ten slotte toch wordt genomen, de officieren en de beman ning als krijgsgevangenen behandeld behoo- ren te worden. Fryatt deed niets anders dan zich verzetten tegen de inbeslagneming en toch verklaren de Duitschers hem voor een franc*tirevr. Het is van belang er aan te herinneren, dat de Duitschers ten tijde dat het incident plaats had, neutrale schepen op het eerste gezicht zonder waarschuwing in den grond •boorden. Blijkbaar moet dus de kapitein, van een schip óf toelaten, dat zijn schip ge torpedeerd wordt óf hij stelt zich bloot aan het gevaar doodgeschoten te worden. De regeering wil zich niet verbinden om geen vergeldingsmaatregelen te nemen. Het gebeurde is mogelijk een voorspel voor een nog woester wijze van oorlogvoe ren door Duitschiand- en is op zichzelf reedn een voldoend bewijs voor den wanhopigen toestand, waarin het zich bevindt. LONDEN. Minister Grey heeft een schrij ven tot den Amerikaanschen gezant te Lon- de ngericht, waarin hij diens aandacht ves tigt op een Reuter- telegram, den 28sten Juli j.l. uit Amsterdam ontvangen en waarin de terechtstelling van kapitein Fryatt wordt medegedeeld. Minister Grev schrijft, dat^le Engelsche regeering moeilijk kan aannemen, dat da gezagvoerder van een koopvaardijschip die, nadat de Duitsche duikbooten er toe over- rustigen gedachtengang naar voren, en onder zijn grijzen generaalsknevpl komen ze te voorschijn als. een krachtigen, rustigen stroom van militaire welsprekendheid. Wat hij reide was de klaarheid zelve. De samenwerking tusschen burgerij en leger werd van zijn kant op hoogen prijs ge steld, want beider streven, geheel paralel- lcopend, richtte zich op hetzelfde doel: ver sterking van onze volkskracht, verhooging van ons nationaal bewustzijnverdediging van de veiligheid van het vaderland iu de ure des gevaars. Dit bewustzijn was ont waakt. In 1914, bij de eerste emotie van de mobilisatie van ons leger, scheen heel ons vclk pal te staan, als één man, om gezamen lijk, burgerij en leger, het hoogste nationale goed te helpen verdedigen. De oogen waren teen wel opengegaan, en niemand, die toen de groots opofferingen, welke gevraagd wer den, als een afgedwongen plicht beschouw de. Het was een ongekende toestand in do gevoelens van heel ons volk. Doch is deze toestand na twee jaren nog even zoo vroeg onze Opperbevel hebber. Het leger is er ongelooflijk op verbeterd; juist kwam generaal Snijders van oen drie- daagsche inspectie van ons veldleger (de Commandant van het Veldleger, generaal Van Terwisga, was zijn overbuur aan den disch) en de Opperbevelhebber legde de verklaring af. hoezeer hij getrof fen was door de kranige, krijgshaftige hou ding, door den uitnemenden geest van onze troepen te velde. Die honderdduizenden officieren en soldaten moesten onafgebro ken zware offers brengen, hen door de mobilisatie opgelegd. Doch had men dan ook niet het reent, dezelfde offervaardigheid, eensgezindheid en blijmoedigheid te ver wachten bij het andere deel van ons volk? Dus was aan een vereeniging als ,.Ous Leger", evenals aan de vereeniging „Onze Vloot", de taak toegewezen om den strijd aan te binden tegen, en de overwinning te behalen op de in het laatste jaar wellicht ten opzichte van onze weermacht koeler geworden stemming. Beide behooren daar om één te zijn: zoowel „Ons Leger" als ons leger En nadat die kleine, groote generaal Snijders, de zoo populaire Opperbevelhebber van onze Nederlandsche L-^iid- en Zee macht-, i:* deze omgeving van geestdriftige vaderlanders, lniütairen èn burgers, deze klem-woorden gesproken had, juichte men hem langdurig toe. Want vjn heel de Breda'sche legerbetoo- ging heeft dit geklonken als het beste be toog voor ons leger

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1