lb. 3ÏÏ7.
Woensdag 2 Augustus 1"16
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
TWEEDE JAARGANG.
SOLDATENCOURANT
REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTR. 10, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. ROSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ.VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.KWARTA AL
Voor Advertentiën wonde men zich tot onze Administratie, Pnlestrlnastnmt 10
Amsterdam. Prys der Advertentie» per regel 30 cent. Voor Ingezonden Mede
deel: ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. Bjj abonnoment
reductie.
H. fil de Koningin-Mseder Emma.
De 2e Augustus is een der gedenkdagen
Van ons vorstelijk kuis. Dan yiert de geëer-
biedigde Koningin-Moeder Emma kaar ver
jaardag. Vieren zonder groot feestelijk be-
toon in den regel, maar nu in de laatste
twee jaren nog minder dan anders. Toek
blijft deze dag niet zonder herdenking,
nock voor de Vorstin zelve, nock voor ket
Koninklijk Huis, nock eindelijk voor ket
Nederlandscke volk. Want in alle karten
Van dat volk bekleedt Koningin Emma
een kooge plaats. Zij is een vrouw naar
ket kart van ene volk, omdat zij doet en
steeds gedaan beeft, wat kaar band vindt
te doen, zonder yeel ophef, zonder groote
.woorden. Een vrouw van groot plichtsbe
sef, maar daarnaast van groote hartelijke
goedheid. Dat weten wij en erkennen wij
allen, wij, Nederlanders, die ook de stille
eenvoudige daad kooger stellen dan ket
snerkende woord. H. M. de Koningin-
Moeder heeft van den beginne af, toen zij
in 1879 als Koningin van Nederland kwam
uit Waldeck-Pyrmont, de sympathie ge
wonnen van ons volk, die behouden niet
alleen, maar versterkt tot een vasten band,
die ons deze vroegere buitenlandsche prin-
se,s doet beschouwen als een der onzen.
Mederlendsclie Legerdag
(Van onsen medewerker Jhr. Jan Feith.1
Wat is eed. Nederlandscke Legerdag
Bijna zou men geneigd zijn, op zulk een
•vraag te antwoorden, dat nu sedert onge
veer twee jaar twee jaren, welk een tijd
voor een gemobiliseerd leger! zoo goed
als eiken dag van heb jaar en zoo ongeveer
in elke plaats van ons land éen „Neder
landscke Legerdag" plaaio heeft.
Noem me de stad, waar tegenwoordig
geen garnizoen ligt; zeg me de grenspro
vincie (en al onze elf provincies, op ééne
na, zijn dit!), wiaar geen troepen liggen;
wijs me ket dorp, waar niet. bij tijd. en wijle
inkwartiering plaats iheeiftOf duidt me,
indien mogelijk, ket gezin aan, waar niet
de meid een soldaat vrijt, de zoon niet in
dienst is, en het overige gezin niet hals
starrig aan buiten- of binuenlandsdke mili
taire beschouwingen doet!
Héél ons land, hetzij direct of indirect,
is gemobiliseerd; en vermilitairiseerd zijn
we, de een wat minder, de ander wat meer,
allemaal
Waarom dan nog een algemeenen vader-
landscken Legerdag uitgeschreven, en den
28sten van deze zomerscke Juli-maand als
agenda-dag aangestreept om zulk een betoo
ging te kouden
Bij heb herhalen van deze vraag is het
dan beter, er aan te herinneren, hoe er in
ons land niet slechts een vereeniging be
staat, welke de algemeene vloot-belangen
propageert, geheeten „Onze Vloot", maar
een gelijksoortige vereeniging, welke zich
met ons Nederlandscke leger bezighoudt,
den naam dragende van ,,Ons Leger".
Heb is deze vereeniging, welke kant en
klaar, in ket eerste artikel van ket regle
ment kaar doel aldus uiteen zet:
„De vereeniging stelt zich ten doel,
zonder een bepaald legerstelsel voor te
staan, het Nederlandsche volle van de
waarheid te overtuigen, dat voor de
handhaving van ons onafhankelijk
volksbestaan noodig is een zoo sterk
mogelijk leger, uitstekend bewapend
en geoefend, en steunende op de sym
pathie der natie."
Men zou zoo zeggen, dat in tijden van
geweldige beroering, als waarin wij leven,
en waarbij nog slechts de krachtige argu
menten van slagvloten en oorlogs-legers
overtuigend schijnen te zijn, het als van zelf
sprekend moet zijn grijpt niet zelfs
de zwakke in doodsnoód naar een
afdoend wapen? dat een van
alle kanten bedreigd volk er alles voor
over moet hebben, om zijn onafkan-
l Mijfc JijMgtw. .foJtwfeajm. JjSJÜA
Kunnen wij ons voorstellen, dat Koningin
Emma geen Nederlandsche vrouw is?
En Hare Majesteit de Koningin-Moeder
heeft recht op onze sympathie, op onze
dankbaarheid. Zij was het, die in de jaren
na den dood van Koning Willem III, met
.vaste hand en meer dan gewoon beleid' ket
regentschap waarnam voor de minderjari
ge Koningin, zij leidde met ongemeene
zorg de opvoeding Harer Dochter en zij
was ket vooral die deze vormde tot een
Vorstin, waarop ons land trotsch is, die
Haar, na 1898, in de eerste jaren van Haar
Koninginsckap, bijstond met raadgevingen.
Maar niet alleen als Regentes en als Moe
der, ook als Weldoenster heeft Koningin
Emma zich in de karten van Haar volk een
eerezuil gesticht; als weldoenster in ket
openbaar, weldoenster in stilte, helpend en
zegenend, is Haar naam onvergetelijk bij
ons volk.
Er zal Woensdag 2 Augustus geen luid
ruchtig feest gevierd worden in ons land;
er zullen alleen vlaggen wapperen van de
torens der kerken, van de daken der open
bare gebouwen, yan vele particuliere kui
zen door heel ons land. En yelen zullen
dien dag een stille gedachte, een stillen
gelukwensch wijden aan de Hooge Vrouwe,
die ons aller sympathie heeft, en die zelve
kaar verjaardag m stilte zal gedenken met
de beiden, die kaar zoo lief zijn, met haar
Dochter, Koningin Wilkelmina, en kaar
Kleindochter, prinses Juliana. En wij bie
den, mede uit naam van onze lezers, uit
naam van de mannen van Leger en Vloot,
op dezen dag onze beste en innigste wen-
scken aan H. M. Koningin Emma en aan
het Koninklijk gezin.
Geen audiëntie.
Blijkens bericht in de „Staatscourant'"
wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Oorlog j
audiëntie verleend.
Oe toestand in den reuzenstrijd.
Als dit nummer van ons blad verschijnt,
woedt sedert iJSfeti da wereldoorlog. Twee
jaren van feilen strijd, dag aan dag, twee jaren
van onafgebroken vechten op do verschillende
oorlogsterreinen! Want van die 730, of precies
gezegd, 731 dagen, zal er wel geen enkele voor
bijgegaan zijn, waarop niet nan honderden
mannen het leven verkort is door den dood op
het krijgsveld. Hebben wij ooit gedacht, in
deü beginne, dat het moorddadig strijden zoo
lang zou duren? Dat dag aan dag, week na
week, maand op maand zouden verloopen, zon
der dat de wereld bevrijd werd van den oor
logsdruk Dat wij in Augustus 1916 nog even
min een beslissing kunnen voorzien als in
Augustus 1914? Dat na twee volle jaren, meer
dan het 2oste deel van een gemiddeld ineïi-
schenleven, de spanning van den oorlogstoe
weermiddelen, leger en vloot, zoo sterk
mogelijk to maken, en met onbeperkte sym
pathie van gansch het vaderland dit leger
te bewapenen, het de gelegenheid gevende,
zioh voor zijn wellicht wachtende oorlogs-
taak. te oefenen, en het op alle verlangde
manieren te steunen.
Zoo van-zelf-sprekend is dit echter niet.
Er zijn vereendgingen noodig, opgericht
en in stand gehouden met uitgesproken
propagandistische strekking, teneinde voort
durend de overtuiging levend te houden,
dat het nu onze eerste nationale plicht is,
om zoo fier mogelijk voor de handhaving
van ons onafhankelijk volksbestaan op te
komen, dezen plicht nastrevend door te ver
krijgen het nu ééne noodige: een sterk,
uitstekend bewapend en geoefend leger, en
dit doel bereikende door met alle gepaste
middelen de medewerking van de natie op
te wekken en in te roepen.
Vandaar dan, als middel, om zulk een
doel te bereiken, een N'ederlandsche Leger
dag.
Het bestuur van de Nederlandsche
Vereeniging „Ons Leger" heeft gemeend,
óez-j betooging voor ons nationale militai
risme het best te deen houden in Breda.
Het riep zijn, over heel ons land, in alle
rangen en standen, onder burgers als mili
tairen aan te wijzen leden bijeen en ver
zamelde zijn hoofdbestuur, waarin burgers
en militairen broederlijk zitting hebben,
in het klassieke gebouw der Breda'sche
„Militaire Academie", teneinde den Alge
meenen Raad der vereeniging, zijnde- een
soort eere-raad, waarin zoowel hooggeplaat
ste officieren als vertegenwoordigers van
ons hoogste civiele gezag zitting namen,
plechtiglijk, liefst, bij monde van een oud-
generaal, in de portrettenzaal van het Aca
demiegebouw te installeeren.
Vervolgens vroeg en verkreeg men belet
op het Breda'sche stadhuis, waar de zwarte
statie der burger-autoriteiten zich mengde
met den gala-pronk van uniformen.
Daarna was de middag geheel bestemd
voor militaire demonstraties, want men
werd ontvangen achter de Chassée-kazerne,
alwaar een openlucht-tentoonstelling was
ingericht van Militaire Voertuigen, ter
beschikking gesteld door den Generaal-
Majoor commandant der Ille Divisie, den
Kolonel-Commandant van het 3e regiment
Veld-Artillerie en den Luit. Kolonel-com
mandant van het 2e regiment Infanterie;
terwijl voorts een waarachtig soldatesk
programma werd ten uitvoer gebracht, be
staande uit' vrije militaire athiëtische
oefeningen, manoeuvres door mitrailleurs-
af deelingen, het opslaan van eenige tenten,
een koene, zelfs sterk-geëmotioneerde vlie-
gerdalxng; terwijl het alarm in een bivak
stertijleria met kaaste.
stand nog even zwaar op ons zou liggen? Twee
jaren zijn aan ons voorbijgegaan in angst en
spanning, maar in werkelijkheid zijn wij in
dien tijd vele jaren verouderd, omdat wij rneer
hebben ondervonden en meegeleefd, meer in
drukken hebben gekregen dan anders in "tal van
jaren....
En nooit misschien is de spanning grooter
geweest dan tegenwoordig. Men bemerkt steeds
duidelijker, dat het om de beslissing gaat; op
de beide groote fronten is de strijd zoo ver
woed, zoo hevig en bloedig, als hij nog nooit is
geweest. Zelfs de gevechten bij Verdun hebben
nooit de beteekenis gehad van het offensief van
de Engelschen en Franschen aan de Somme,van
de Russen aan het Oosterfront. Het is aan
beide kanten een beuken op de linies dor Cen
tralen, die deze, hier meer daar minder, doet
wijken. In het Oosten het meest. Daar dringen
de Russen, al komt er nu en dan een pauze
in hun aanvallende beweging, steeds meer voor
uit, en allengs lijken zij wel het Oostenrijksche
leger te verslinden. De telegrammen, 't is
waar alleen die van Russischen kant, maar die
blijken wel betrouwbaar, melden van
een nieuwe groote overwinning der Russen.
Ditmaal ten Zuidwesten van Loetfek ILuzk),
waar zij de Oostenrijkers en do Duitscbers
voor zich uitdreven. De Duitsche berichten
geven dit ten deele toe, waar zij spreken van
het binnendringen hunner .stellingen door de
Russen na een nieuwen aanval in massa ten
O. van den straat van Lezniow naar Brodv,
maar zij geven niet toe, dat de Russen thans
ook Brody hebben ingenomen, dat zij op weg
zijn naar Lemberg en daarbij denzelfden weg
volgen als bij den eersten inval in Galieïë.
Brody ligt aan den spoorweg naar Lemberg.
en de Russen zijn nu niet meer dan een 80 ki
lometer verwijderd van deze hoofdstad van
Galicie, dat is niet verder dan van Amster
dam naar Harderwijk.
Over een groóte linie joegen de Russen de
troepen der Central en, en niet alleen Oos
tenrijkers, ook Duitscbers, voor zich uit; zij
staan nu'reeds ten Zuiden van den Dniester
en rukken aan op-Stanislau. En weer zijn een
groot aantal krijgsgevangenen, waaronder ook
Duitscbers, in hun handen gevallen. Het Rus
sische telegram, dat de gevangenen aangeeft,
is niet geheel en al duidelijk, maar het schijnt
wel vast te staan, dat alleen in do gevechten
bij Loetsk, van 16 tot 28 Juli. in de handen
der Russc-n meer dan 40,000 krijgsgevangenen
zijn gevallen, daaronder 940 officieren. Verder
wordt gesproken van een krijgsbuit van 49 ka
nonnen, waaronder 17 zware, van 100 mitrail
leurs, 35 bommen- en mijnwerpers cn grooten
anderen oorlogsvoorraad.
De berichten der Centralen, we zeiden het
reeds, geven deze Russische overwinning niet
geheel toe, toch moeten zoowel de Duitsche als
de Oostenrijksche telegrammen bekennen, dat-
Se troepen der Centralen aan de Stocliod hun'
verdedigingslinie moesten terugtrokken, na
alle aanvallen te hebben afgeslagen, beet het.
Van do groote verliezen geen woord. Eén
oogenblik, zegt een telegram uit "Weenen, ge
lukte het den vijand om in onze
loopgraven binnen te dringen; hij is er dade
lijk weer uit verdreven. Toch zijn deze verlie
zen aan manschappen en kanonnen van belang
nu de Centralen werkelijk terug moeten, nu
de R,usson opnieuw Galicië binnenvallen.
Aan het "Westerfront wordt de strijd hard
nekkig voortgezet, doch groote successen wor
den er niet behaald. Toch wel successen en dan<
zijn die steeds aan de zijde der geallieerden.
Deze komen heel langzaam, bij stukjes en beet
geboern het overtuigend militaire pro
gramma daverend besloot.
Doch ten slotte vereenigdo het bestuur
van „Ons Leger" een aantal genoodigden
aan een feestmaaltijd in „De Kroon". En
daar waren in volstrekt harmonische men
geling militair en civiel in bonte rij door
een gezeten, terwijl $e civiele voorzitter der
vereeniging, de bekende Rotterdamsche in
dustrieel, de heer F. M. Wilton, den Op
perbevelhebber van onze Land- en Zee
macht, generaal Snijders, toesprak, waarop
deze hoogste militaire autoriteit weer den
burger-voorzitter toedronk.
Deze beide toespraken vormden dan
om in de militaire terminologie te blijven
het dubbele salvo van dezen Neder!andschen
Legerdag.
Want al hetgeen daarvóór was geschied
droeg wel een propagandistisch karakter,
doch de woorden gesproken door den voor
zitter van „Ons Leger" en doör den aan
voerder van ons leger, daarop kwam het
De ontvangst op de Kon. Militaire Aca
demic was ongetwijfeld een allergelukkigste
inleiding tot den Legerdag. Want al is
Breda eigenlijk zelf al zoo'n nationaal bol
werk van ons militairisme, het oude
kasteel van de Baronnen van Breda, onze
Oranje's, staat daar aan de prachtig-be-
boschte resten der vroegere bolwerken nu
den Valkenberg genaamd grenzende aan
het Sjianjaardsgat ons hiitorisch „turf
schip van Breda" als een meter-muurdik
steenen monument ter herinnering aan het
ontzet der stad. En hoe voelden zich
alle uniform-dragende leden van hoofd
bestuur en algemeenen' raad hier weer
thuis, bij het gaan over de oude
gracht-brug en schrijdende onder de oude
poort, om dan door den ingang van den
ouden rood-steenen gevel, waarboven de
Oranje-naam Henricus" staat, op het wel
bekende binnenplein te treden, even stem
mig, maar stellig nog intiemer dan ons
Haagsche Binnenhof en zag ik daar niet-
den ouden eere-voorzitter van „Ons Le
ger", generaal K. F. A. v. d. Wall, 'n ge
moedelijk praatje aanknoopen met 'n piep
jong kadetje, en de een, die uit 1866, ver
telde den ander, die uit 1916, over zijn mi
litaire academiejaren van 'n halve eeuw ge
leden
Ook die tentoonstelling van militaire
transportmiddelen, opgesteld bezijden de
„Chassée-Kaze-me" militaire reminicen-
sie van den grooten Bredanaar generaal
Chassée, die zijn onsterflijken roem ter Ant-
werpsche Citadel vond, en wiens gebeente in
de buurt van -Breda in het Giuniken plech
tig bewaard wordt vormde zonder twijfel
een nuttige betooging van keukenwagens,
"patrooncaissons, verbandkarren, veldka
nonnen ea., miinitie.-caisspjaa,
jes vooruit, maar zij komen vooruit. Daartegen
over hebben de Duitscbers geen ander resultaat
te stollen dan dat zij den vijand tegenhouden,
dat zij nog altijd ver in 's vijands land staan,
dat zij zelf wel groote verliezen lijden, maar
er ook den vijand berokkenen. Het is en blijft
dus een vraag van volhouden, en wel met groo
te hevigheid, 't Komt er op aan, wie het best
en het Jangsfc voorzien is van munitie, wie
steeds nieuwe mannen in het vuur kan bren-
:gen. Engeland kan dat nog maanden achter
een, men ijst bij het denken aan de tal-
looze slachtoffers, die weer moeten vallen, voor
deze wedstrijd in kracht is beslist. Volgens de
EngeLsehe en Fransche berichten zijn Zondag
de geallieerden weer gevorderd aan de Somme.
De Engolsehen spreken van vooruitkomen ten
Oosten van het Delvillebosch, hij Waterloo, bij
het Bois des Trones; de Franschen drongen
300 tot 800 M. door tusschen Hardeeourt en
de Somme, zij kwamen bovendien in da-buiten
wijken van Maurepas, veroverden het bosch
van Hem, het station Quarry daar in de huurt
en de hoeve Monacu. 't Zijn blijkbaar geen
groote vorderingen en zij hebben zware
verliezen gekost, maar er 13 vooruitgang. Ook
bij Verdun wordt nog steeds gevochten 't zijn
daar vooral de Duit-schers die aanvallen, maar
die volgens de Fransche berichten worden te
ruggeslagen.
Aan het Italiaansche front blijven de Oos
tenrijkers stand houden. De Italianen meldden
wel de verovering van den Monte Cimone.
maar 't blijkt nu, dat de Oostenrijkers hun die
nog steeds betwisten en nog altijd hebben deze
het grootste gedeelte van wat zij in Mei ver
overden. in hun bezit. Hier althans toonen dc
Oostenrijkers een onverzwakte kracht, terwijl
toch de Italianen zich in de laatste maanden
zeer versterkt hebben.
DUIT3CHLAND.
Eenige getallen.
Bij het einde van het tweede oorlogsjaar
worden, van Duitsche zijde, eenige cijfers
gegeven over de resultaten van den oorlog:
lo. De centraio mogendhoden hebben thans
op Europeesch grondgebied vijandelijk gebied
bezet
In België ongeveer 29,000 n kilometer
Frankrijk 21,000
Rusland 280,000
Servië 87,000
Montenegro 14,000
^Totaal 431,000
De vijand beeft bezet:
In den Jtëlzas ongeveer 1000
Galicië en de
Boekewina 21,000
Totaal 22,000
Aan het einde van het eerste oorlogsjaar was
dit 180,000 en 11,000 KM.
2o Hei geheele aantal krijgsgevangenen be
droeg, aan het einde van het tweede oorlogs-
jaar:
In Duitschiand 1,663,794
Oostenrijk 942.489
Bulgarije 38,000
Turkije 14,000
Tezamen 2,658,283
Vóór een jaar bedroeg het geheele aantal
krijgsgevangenen in Duitschiand en Oostenrijk-
Hongarije 1,695,400.
Aan Russische krijgsgevangenen zijn er in
stallatie-voertuigen, transport-, ponton-,
ziekenwagens, Saurer- en bak-aut-omobie-
len voor den étappe-dienst en dit alles
•werd ons burger-belangstellenden door de
militaire bestuursleden of orde-commissaris
sen vol'technische aan wijzigingen uitgelegd.
En ook de eigenlijke militaire demonstra
tie was zonder eenig voorbehoud een waar
dig nummer op het militaire programma
van een Legerdag. Wan^de „lichte athle-
tiek", in militair tempo en onder mili
tairen dril, vertoonde ons ongeveer een
halve compagnie lichte athleten, waaraan
mijn sporthart trots voelde;... de mitrail
leurs ratelden, dat het driftig knetterde
rondom, en de gemobiliseerde mitrailleur
honden waren toonbeelden van militaire
dressuur en tucht;... de kamp-tenten wer
den uit een baaltje slappe wasch omhoog
getoovevd in twee, drie militaire com
mando's, alsof een toovenaar uit 1001-
'Nacht er z'n hocus-pocus bij uitsprak;...
■een batterij van de veld-artillerie vertoonde
haar altijd weer tot geestdrift brengende
evoluties van stap, tot draf en eindelijk in
galop;... en daar was zelfs dat sterke
accent van militairen ernst met het ellen
dige vlieger-accident, het vlak voor de volle
tribune met verbrijzelde wieken ineen-
krakende militaire tweedekker-toestel, aan
gevlogen uit Gilze-Rijen, en die twee jonge
vlieg-officièren bewegingloos naast de puin
hoop der machine „verpletterd onder
hun motor!" dacht iedereen in zenuw-span
ning maar nog geen kwartier daarna
waren de twee slachtoffers al weer in staat,
gesteund door hun kameraden, zich per
auto te laten wegbrengen, om in het mili
taire hospitaal hun slechts lichte verwon
dingen verder te laten verzorgen.
Dit laatste was een toevallig incident,
een militair ongeluk, waaraan niemand
schuld had, onbegrijpelijk goed afgeloopen.
en daarom zonder eenig cynisme zij het
opgemerkt volstrekt niet misplaatst in
deze militaire omgeving.
Eu omdat het ongeluk geen betreurens
waardige gevolgen had, kon de rest van het
programma ongestoord voortgaan. Zoo
dat ook het militaire concert, dat den
Legerdag besloot met een door de Jager-
muziek in den tuin van „Concordia" gege
ven uitvoering, zonder eenigen twijfel
met zijn militaire concertnummers, als
„Marche Lorraine", „Dragons de Villars"
en „Sambre et Meuse-marche'een waar
dig en muzikaal feestbesluit gaf.
Maar, zooals gezegd, de belangrijkheid
van dezen „Legerdag" was gelegen in het
geen de beide leger-kopstukken, die van de
propagandistische vereeniging, en' die van
onze effectieve legermacht, elkaar aan tafel
te zeggen hadden, met de nadrukkelijke
bedoeling, dat hun woorden in den wijdst
mogelijken kring,, 'gebóorcen- verstaan mo-
Duitschiand, 9019 officieren en 1,202,872 man,
in Oostenrjjk 4241 officieren en 777,324 man,
>n Bulgarije en Turkije 33 officieren en 1435
man, tezamen 13,294 officieren en 1,981,631
man.
In Duitsche krijgsgevangenschap bevinden
zich
Franschen: 5947 officieren 348,731 man
Russen 9019 1,202,872
Belgen 656 41,752
Engelschen 947 29,956
Serviërs 25,914
Totaal 16,569 officieren 1,649,225 man
In Duitschiand bevindt zich do volgende
oorlogsbuit:
11,036 kanonnen met 4,748,038 projectielen,
9096 munitie- en andere voertuigen,
1,556,132 gfeweren en karabijnen,
4460 pistolen en revolvers,
3450 mitrailleurs.
Hierbij valt op te merken dat dit slechts buit
is, die naar Duitschiand gevoerd werd, en dat
een groot aantal kanonnen mitrailleurs en
geweren met ammunitie dadelijk te velde in
gebruik zijn genomen.
4o. Van de in de hospitalen van het geheele
Duitsche gebied behandelde onderhoorigen van
het Duitsche leger, zijn volgens dé jong6te sta
tistieken
90.2 weder voor den dienst geschikt
1.4 overleden
8.4 ongeschikt voor den dienst of met
verlof.
Ten gevolge der hygiënische maatregelen en
vooral door de streng doorgevoerde inentingen
is het aantal ziektegevallen aan besmettelijke
ziekten in het leger zeer gering. Steeds bleef
het bij enkele gevallen en nooit werden militai
re maatregelen door besmettelijke ziekten be
lemmerd.
ENGELAND.
De kapitein der „Brussels" doodgeschoten.
BERLIJN. Officieel. Te Brugge had de
behandeling plaats voor den veldkrijgsraad
van het marinekorps tegen kapitein Char
les Fryatt, van het als prise binnen
gebrachte Engelsche s.s. „Brussels",
de beschuldigde is ter doel veroordeeld,
daar hij, hoewel niet tot de gewapen
de macht behoorend, poogde op 28 Maart
1916, te 2.30 des'nam., bij het Maaslicht
schip een Duitsche duikboot, de U 33, te
rammen. De beschuldigde kreeg, eveijals de
eerste officier en de leidende machinist van
het s.s., van de Engelsche regeering, voor
betoonde dapperheid bij die gelegenheid, een
gouden horloge als belooning, en werd in het
Lagerhuis met roem vermeld. Bij die ont
moeting draaide hij, zondev rich om het sein
der duikboot, dat hem uitnoodigc?'- zijn na-
tionaliteitsvlag te toonen en. te stoppen, op
het beslissende oogenblik met volle kracht
op de onderzeeboot, die slechts door onmid
dellijk te duiken op enkele meters van het
s.s? ontkwam. Hij erkende, gehandeld te
hebben volgens de bevelen der admiraliteit.
Het vonnis werd bevestigd en is op 27
Juli door den kogel voltrokken. Een der
vele onrechtmatige franc-tireur-handelin-
gen van de Engelsche handelsscheepvaart
tegen onze oorlogsvaartuigen is op 'die wijze
laat, maar gerechtvaardigd, geboet.
En van deze eervolle taak, weggelegd
voor de pers, wil ik mij hier dus kwijten.
De voorzitter van de vereeniging „Ons
Leger" sprak eerst een redevoering uit.
De belangrijkste gedeelten daaruit wa
ren wei de passages, waarin de, na
de mobilisatie in Ï914 gewijzigde werk
wijze der vereeniging werd geschetst,
en welkt haar taak zal zijn na den
oorlog, onverschillig of ons land daarin zal
worden betrokken, dan wel gespaard zal blij
ven. "Wat dit laatste betreft, zou het in den
steek laten van het door „Ons Leger" op
zich genomen werk gelijkstaan met een laf
hartige daad. Te meer waar alleszins reden
bestaat, aan te nemen, dat het noodig en
nuttig zal zijn, het goed recht van bestaan
van een weermacht, zooals die thans is, te
helpen verdedigen. Dit ware te be
reiken, dank zij een gelijkgezinde publie
ke opinie, voornamelijk ook door hulp
van de pers, welke overtuigd moge zijn
van de noodzakelijkheid van haar blijven-
den steun door het opwekken van de sym
pathie voor onze weermacht, het uitroeien
van verkeerde begrippen, en aldus mee te
helpen, ook na den oorlog aan Nederland
blijvend te schenken: een goed leger en een
goede vloot.
Onze Opperbevelhebber van Land- en
Zeemachtv generaal Snijders, die reeds door
zijn tegenwoordigheid een openlijk blijk van
belangstelling had gegeven in het waarlijk
vaderlandsche streven der vereeniging „Ons
Leger", toonde door zijn antwoord, dat onze
leger-autoriteiten inderdaad met volle in
stemming vervuld zijn van waardeering voor
het werk, dat verricht wordt ten nutte van
het Nederlandsche leger.
Onze Opperbevelhebber sprak bij deze ge
legenheid een van die toespraken uit, zoo
als de aanwezigen bij deze of gene militaire
plechtigheid soms van hem mochten hoo-
ren. De ten den z van zijn woorden was dit
maal natuurlijk gericht op het goede stre
ven, voortkomende uit onze Nederlandsche
burgerij, om zich steeds krachtiger, en liefst
ook blijvend, de belangen aan te trekken
van ons Nederlandsche leger.
Het is altijd een bijzonder genot dezen
generaal te hcoren sprekenHij staat er zoo
recht-op, onberispelijk en model van hou
ding, zoodat men geheel vergeet, dat hij
eerder klein en tenger van postuur is. Men
moet naar hem kijken, terwijl hij spreekt,
want hij heeft een wilskrachtig gelaat onder
het nauwelijks grijzende haar, van het hooge
steile voorhoofd omhoog geborsteld; de
trekken van zijn gelaat lijkên stroef en
oogenschijnlijk hard en ook zijn heel-
lichte oogen schijnen koud: maar het is al
ernst en inwendige kracht, welke zich op
dat effen gelaatsmasker teokenen, terwijl hij
spreekt. De woorden brengt hij langzaam,
;duidëlijkï zolder,éenigeri^pOTmg.i%een
LONDEN. Lord Newton, onderstaats
secretaris, belast met het toezicht op do ge
vangenen, zeido in oen onderhoud met oen
vertegenwoordiger van Kouter over do
terechtstelling van kapitein Fryatt, dat de
Kngoelscho regeering, zoodra, er eenigo
sprake van was, dat Fryatt veroordeeld
zoude worden, alle mogelijke stappen had
gedaan.
,,Deu 18den Juli zagen wij het bericht-,
dat hij onmiddellijk voor den krijgsraad zou
komen en verzochten toen onmiddellijk do
Amerikaansche ambassade om tusschen-
beide te treden. 'Do ambassadeur gaf daar
van op 20 Juli kennis aan het ministerie
van buitenlandsche zaken te Berlijn en den
22sten opnieuw en er werd een verzoek ge
daan om oen verdediger voor den beschul
digde aan te nemen.
Da Duitsche regoering antwoordde, dat de
uitspraak bepaald was op 28 Juli en dat het
oumogelijk was een uitstel toe te staan, om
dat dc getuigen van den onderzeeër niet
langer blijven konden. Het 3cheen wel, dat
de Duitschers den beschuldigde uit den weg
wilden ruimen voor de Amerikanen gele
genheid hadden, tusschen beide te treden.
Het gebeurde is zeer ernstig, ook vocn*
alle neutralen, omdat het feitelijk tengo-
volge heeft, dat aan koopvaardijschepen
.wordt belet zich te verdedigen.
De kapitein van een koopvaardijschip
heeft het recht zichzelf te beschermen en
alle noodige maatregelen te nemen ter be
veiliging van bemanning en passagiers. De
Duitschers hebben zelf erkend, dat wanneer
een vijandelijk koopvaardijschip zich ver
zet tegen de aanhouding en ten slotte toch
wordt genomen, de officieren en de beman
ning als krijgsgevangenen behandeld behoo-
ren te worden. Fryatt deed niets anders
dan zich verzetten tegen de inbeslagneming
en toch verklaren de Duitschers hem voor
een franc*tirevr.
Het is van belang er aan te herinneren,
dat de Duitschers ten tijde dat het incident
plaats had, neutrale schepen op het eerste
gezicht zonder waarschuwing in den grond
•boorden. Blijkbaar moet dus de kapitein,
van een schip óf toelaten, dat zijn schip ge
torpedeerd wordt óf hij stelt zich bloot aan
het gevaar doodgeschoten te worden.
De regeering wil zich niet verbinden om
geen vergeldingsmaatregelen te nemen.
Het gebeurde is mogelijk een voorspel
voor een nog woester wijze van oorlogvoe
ren door Duitschiand- en is op zichzelf reedn
een voldoend bewijs voor den wanhopigen
toestand, waarin het zich bevindt.
LONDEN. Minister Grey heeft een schrij
ven tot den Amerikaanschen gezant te Lon-
de ngericht, waarin hij diens aandacht ves
tigt op een Reuter- telegram, den 28sten
Juli j.l. uit Amsterdam ontvangen en
waarin de terechtstelling van kapitein
Fryatt wordt medegedeeld.
Minister Grev schrijft, dat^le Engelsche
regeering moeilijk kan aannemen, dat da
gezagvoerder van een koopvaardijschip die,
nadat de Duitsche duikbooten er toe over-
rustigen gedachtengang naar voren, en
onder zijn grijzen generaalsknevpl komen
ze te voorschijn als. een krachtigen, rustigen
stroom van militaire welsprekendheid.
Wat hij reide was de klaarheid zelve.
De samenwerking tusschen burgerij en
leger werd van zijn kant op hoogen prijs ge
steld, want beider streven, geheel paralel-
lcopend, richtte zich op hetzelfde doel: ver
sterking van onze volkskracht, verhooging
van ons nationaal bewustzijnverdediging
van de veiligheid van het vaderland iu
de ure des gevaars. Dit bewustzijn was ont
waakt. In 1914, bij de eerste emotie van de
mobilisatie van ons leger, scheen heel ons
vclk pal te staan, als één man, om gezamen
lijk, burgerij en leger, het hoogste nationale
goed te helpen verdedigen. De oogen waren
teen wel opengegaan, en niemand, die toen
de groots opofferingen, welke gevraagd wer
den, als een afgedwongen plicht beschouw
de. Het was een ongekende toestand in do
gevoelens van heel ons volk.
Doch is deze toestand na twee jaren
nog even zoo vroeg onze Opperbevel
hebber.
Het leger is er ongelooflijk op verbeterd;
juist kwam generaal Snijders van oen drie-
daagsche inspectie van ons veldleger (de
Commandant van het Veldleger, generaal
Van Terwisga, was zijn overbuur aan
den disch) en de Opperbevelhebber
legde de verklaring af. hoezeer hij getrof
fen was door de kranige, krijgshaftige hou
ding, door den uitnemenden geest van onze
troepen te velde. Die honderdduizenden
officieren en soldaten moesten onafgebro
ken zware offers brengen, hen door de
mobilisatie opgelegd. Doch had men dan ook
niet het reent, dezelfde offervaardigheid,
eensgezindheid en blijmoedigheid te ver
wachten bij het andere deel van ons volk?
Dus was aan een vereeniging als ,.Ous
Leger", evenals aan de vereeniging „Onze
Vloot", de taak toegewezen om den strijd
aan te binden tegen, en de overwinning te
behalen op de in het laatste jaar wellicht
ten opzichte van onze weermacht koeler
geworden stemming. Beide behooren daar
om één te zijn: zoowel „Ons Leger" als ons
leger
En nadat die kleine, groote generaal
Snijders, de zoo populaire Opperbevelhebber
van onze Nederlandsche L-^iid- en Zee
macht-, i:* deze omgeving van geestdriftige
vaderlanders, lniütairen èn burgers, deze
klem-woorden gesproken had, juichte men
hem langdurig toe.
Want vjn heel de Breda'sche legerbetoo-
ging heeft dit geklonken als het beste be
toog voor ons leger