No. 283. Woensdag 7 Juni 1916 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. D@ rede van den Minister van Oorlog. Gezondheidsleer Binnenland. TWËËDE JAARGANG. DE SOLDATENGOURANT REDACTIE EN" ADMINISTRATIE PALESTR IN AST R. 10, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL t onze Administratie, Pa!e?frinnstraat 10, Voor Advertentiën wende men zich iui onze Aaminisu Amsterdam. Pry's der Adverter-tiBn per regel 30 cent Voor Ingezonden Medo' deeHngeu op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. Rfj abonnement reductie. Hard woedt op het oogenblLk de strijd op verschillende oorlogsterremenniet het minst hardnekkig wordt er gestreden aan de Italiaansche grens, waar. zooals men weet, de Oostenrijkers de aanvallers zijn en de Italianen, vooral in Zuid-Tirol, langzamerhand terugdringen. Maar deze laatsten verdedigen zich krachtig en ons plaatje hierboven laat ons een hevig gevecht zien in een der vele plaatsjes in Tirol, ■waar de beide partijen elkaar eiken voetbreed grond hebben betwist. Het geschut moet weliswaar in dezen strijd zeer veel doen, maar infanterieaanvallen en gevechten van man tegen man zijn er ook de aan orde van den dag. Geen audiëntie. Blijkens bericht in de „Staatscourant'" .Wordt iflnderdag a.s. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. (Slot.) Men zegt: het is vuil in onze hospitalen. Uc zou mij de vraag durven veroorloven, of prof. Van Hamel, die zooeven van neen schud de, wel eens het hospitaal te Amsterdam heeft bezocht. Of heeft hij het van hooren zeg gen? Naast prof. Van Hamel staat de heer Ter Laan. die dat hospitaal wel bezocht heeft. Gisteren heb ik 'den heer Ter Laan ge vraagd. of het daar vuil was. Hij antwoordde ontkennend. Maar het was den vorigen dag geboend, zegt hij, of denzelf.d.en morgen nog. Toenik don eersten keer naar Amsterdam zou gaan heb ik daags te voren 's middags om 4 uur aan den chef getelepboneerd, dat ik komen zou. Ook dit feit gaf aanleiding om te vertellen dat men aan het boenen en schrobben was geweest. Veertien dagen later bon ik er onverwacht gekomen, en ik heb toen niets anders gezien Jan wat ik den eersten keer zag. Maar boven dien, een oog dat maar eeqigszins geoefend is, ontdekt in een inrichting die doorgaans vuil is, dat vuil ook wel als er een dbg of een hal ven dag geboend is...., De heer Ter Laan (Den Haag): Wat ik gezien heb, maakte volstrekt niet den indruk van vuilheid, dit wil ik gaarne verklaren. Do heer Bosboom, Minister van Oor log: Dat hebt u ook niet gezegd. Ik wil nu ten aanzien van den geneeskun digen dienst nog eenige cijfers mededeelen. .Wanneer men het bosch in zijn gebéel ziet, dan krijgt men toch wel neiging om enkele kromme en aangestoken hoornen, die zich er in bevinden, mot een a.nder oog aan t-o kijken. In het eerste kwartaal van 1916 zijn in de ziekemnrichtiiigen bij elkander niet minder dan 15,856 patiënten opgenomen. Als men dat omslaat over bet geheele jaar en men neemt er voor de zomermaanden wat af, dan kan men het voor een gelieel jaar gerust stellen op een totaal van 50,000 patiënten. Alleen in de drie groote hospitalen, die te Amsterdam, te Utrecht en Den Haag, zijn in 1915 ruim 15,000 verpleegden opgenomen. Sedert den aanvang vaD de mobilisatie wer den mini 2600 operaties van beteekenis ver richt. De gezondheidstoestand van het leger is buitengewoon gunstig, De sterfte is, of laat ilc mij hier voorzichtig uitdrukken: schijnt ge ring. Hot sterftepercentage kunnen wij moei lijk bepalen. Ik kan slechts eenige cijfers noe men. Er ajn. wel veel ongevallen met .doodelijken afloop geweest nl. 87. In het begin hebben wij veel zelfmoorden te boeken gehad, nl. 52. Aan meningitis zijn dit jaar 23 patiënten overleden en overigens zijn gedurende den mo bilisatietijd, niet alleen in het leger, maar ook van hen die met groot verlof zijn wij we ten dat, Wijl daarvan telkens aan het Depar tement van Oorlog bericht inkomt 420 menschen gestorven. Ik zeg dat de sterfte klein ..schijnt". Ik kan mij daarover niet# beslist uitlaten, omdat de statistiek cijfers levert naar de verschillen de leeftijden en wij vooreerst niet het aantal menschen van eiken leeftijd kennen, die onder do wapopen zijn. "Wij kunnen dus geen ver gelijking maken t.usschen het percentage van sterfte van militairen en dat van de sterfte der overige bevolking van dezelfde leeftijds klassen. Maar het schijnt dat de sterfte ge- ring is. De heer Schaper heeft gezegd dat dé men schen bij gebrek aan goede behandeling ster ven en crepeeren als honden, maar ik geloof niet dat die geachte afgevaardigde dat zal volhouden na hetgeen ik heb medegedeeld. Nu de gowenschte organisatie van den ge neeskundigen dienst. Ik zal mij daarin niet diep begeven. Met belangstelling heb ik hier denkbeelden hooren ontwikkelen door den heer Scheurer, naar aanleiding waarvan ik echter iets in het midden wil brengen. De geachte afgevaardigde wenscht opname van de zieke militairen in burgérziëkenhuizen en behandeling door burgprgeneeskundigen, ter wijl hij bij .do kazernes ziekenkamers wenscht, goed ingericht voor lichte patiënten. Ik heb daarop enkele bemerkingen, die .ik aan het oordeel van den geacht-en afgevaardigde wil onderwerpen. Hoe kunnen, als onze ernstige patiënten door burgergeneesheeren worden behandeld, de officieren van gezondheid, die de geachte afgevaardigde niet wil uitschake len, d® noodjge ondervinding opdogn? I miners,, in dab geval blijven voor hen alleen over de beslissing of een patiënt al dan niet naar een ziekenhuis moet en de keuringsdienst! In een kleine plaats met een garnizoen, waar geen burgerziekenhuis is, zal men dan toch een militair hospitaal moeten hebben. Maar bovendien zou dab een kostbare regeling zijn. Thans zijn do burgerziekenhuizen reeds vaak gesloten voor dö militaire patiënten, omdat zij vol zijn. Onze patiënten moeten opgenomen worden, want zij kunnen niet thuis verpleegd worden. Burgers, die geéii plaats vinden in een zie kenhuis, moeten zich thuis maar zien te be helpen in afwachting van liet vrijkomen van plaatsen, maai- de militair moet opgenomen wor.deu. "Wil men zekerheid hebben dat dit gebeurt, dan moeten plaatsen gereserveerd worden en gereserveerde plaatsen, die ver moedelijk vaak onbezet blijven, zijn natuurlijk uiterst kostbaar."Ook tegen de ziekenkamers in de kazernes zijn vele en gewichtige bezwa ren aan -te ucc;>n> Iatüsscheir, gelijk ik--zoo even zeïde, het is thans voor mij het oogen- blik niet een vaststaand oordcel over de or ganisatie uit te spreken. Mijnheer de Voorzitter! Ik zal wel eenige opmerkingen vergeten hebben te 'beantwoor den. Er scliict mij nog een te binnen van den hoer Van Leeuwen, .die ik niet onbeantwoord wil laten. Een dokter beeft den heer Van Leeuwen gezegd: het is het ci van Columbus, zet het ziekenrapport op den avond. Hij heeft zijn naam niet 'willen noemen, ook al omdat hij bang was dat hij zijn ontslag zou krijgen, maar hij vond het simple commo bonjour. Ja, Mijnheer de Voorzitter, men kan het zieken rapport wel naar den avond verplaatsen, maar men kan do menschen niet beletten zich 's morgens ziek te melden I Stel dat de com mandant nu tot hen. die zich 's morgens ziek meidon, zeidfe, dat zij mede moesten uitruk ken, omdat het ziekenrapport 's avonds wordt gehouden. Dan zou men eens wat hoorenDan zouden de meesten onderweg dood neerval len! Heb beste uur voor het ziekenrapport is in den morgen. In Zwitserland heeft men het 's avonds, maar daar heeft men er de bepa ling bij, dat hij, die zich ziek meldt, terwijl het blijkt niofc te behoeven, den pot ingaat. En nu zou men de Kamer eens moeten hooren als er zoo'n 20, 30 mensehen per dag werden gestraft met de reden: ziek gemeld en niet ziek bevonden. Wat zouden de dokters het dan te kwaa.d krijgen! Mijnheer de VoorzitterI Ik ben gekomen aan heft einde van mijn réde. Mij blijft nog slechts mijn houding te bepalen tegenover do moties. Waar ik naast de debetposten ook eenige creditposten voor den geneeskundigen dienst in rekening heb gebracht, zal men ver moeden dat bij mij de balans geheel ten voor- deelo van dezen dienst overslaat. Neen, Mijn heer do Voorzitter, dat wil ik niet zeggen. Ik erken fouten. Ik heb niet willen goedpraten, ik beu begonnen met het te zeggenIk wil de zaak objectief bekijken, maar ik laat mij niet medesleepen door de alarmeerende berichten, die van alle kanten in de pers de ronde doen. Die zijn niet objectief. Dat er fouten zijn, dat er te verbeteren is, ik zal de eerste zijn het te erkennen. Ik kan dat gerust doen, ik behoef het niet uit valsche schaamte te ont- kennen, ik heb er part noch deel aan. Ik heb gedurende den tijd dat ik Minister ben, ver schillende stappen gedaan om verbetering te krijgen in het verplegend personeel, in het aantal dokters en in de verbetering van hun positie. Ik heb gedurende den mobilisatietijd do hand aan den ploeg geslagen en mede in de hand gewerkt dat tal van dingen werden aangeschaft, dat tal van verbeteringen wer den aangebracht. Ik zal daarmede voortgaan. Wat nu de©motie-Ter Laan betreft, de Ka mer kan die aannemen of verwerpen, voor mij blijft het hetzelfde. Ik ga mijn gang. Ik zal doen wat mijn hand te doen Vindt en wat ik mijn plicht acht-. Wat de motie van den heer Tan der Voort- van Zi.jp betreft, ik sta tegenover die motie niet vijandig. Het was reeds mijn voornemen een commissie in het leven te roepen om mij voor te lichten over de -toekomstige organisa tie van den militairen geneeskundigen dienst. Wil de geachte afgevaardigde na' deze ver klaring zijn motie handhaven, dan is mij dat wel ik kan mij daar volkomen mee vereeni- gen. Nadat verschillende leden der Tweede Kam'cr opnieuw het woord gevoerd hadden, antwoordde de beer Bosboom, Minister van Oorlog, aldusMijnheer de VoorzitterDe geachte afgevaardigde uit Steéiiwijk heeft, evenals de lieer Van Leeuwen, nogmaals een lans gebro ken voor het huwelijk door onderofficieren, voordat dezen 6 jaren als zoodanig zijn benoemd. Ik kan deze toezegging niet doen en ontken, dat deze zaak met dit oorlogskrediet iets te maken heeft. Het geldt hier een onderwerp, dat thuisbehoort bij de begrooting en. tegen den tijd .waarop deze door mij in orde gemaakt wordt zal ik het dan ook overwegen. Verder heeft de heer Duymaer van Twist ge sproken over een courantenbericht, waarin zou gezegd zijn, dat aan officieren geen plaatskaar- t-en meer tegen militair tarief op do spoorwegen zouden worden gegeven. Ik had daarvan nog niets gehoord, maar zal, wanneer die bepaling mocht worden overwogen, alles doen wat moge lijk is, om dit te beletten. Wat liet reizen op Zondag betreft, weet ik niet, of de bedoeling was, ook op den Zondag een marscli t.e maken en wanneer dat eventueel het geval mocht zijn, kan ik op het oogenblik niet beoordeelen, of daarvoor een werkelijk noodzakelijke grond is. Ik zal de zaak onderzoeken en als het niet bepaald noodig is, dap twijfel ik er niet aan, of de Opper bevelhebber zal zorgen dat het nie •gebeurt, want het is zijn oigen verlangen, dat hij dikwijls aan het leger heeft, te kennen ge geven. in overeenstemming met wat do Minis ter in dit opzicht heeft, gezegd, dat op Zondag niet dan de onvermijdelijke diensten worden verricht. De sportfeesten op Zondag zal ik niet tegen gaan. Dat is van mij niet te verwachten. De sport-fees'ten zijn vrij voor wie er aan deel wil nemen en wie bezwaar heeft om daaraan cp Zondag deel te nemen kan zich onthouden. Wat den verzwaarden telegraafdienst betreft,- wil ik doen opmerken, dat het opnieuw instel len van een zwaardcren telegraafdienst om zoo te zeggen gebeuren kan met één enkel tele gram. Daarvoor behoeft niemand verplaatst te worden. Do ambtenaren wonen in de plaatsen, waar de kantoren zijn. Er blijft nachtdienst onder zekere omstandigheden, wanneer het noodzake lijk is, maar dat is een maatregel die een ge heel andere portee heeft dan het al of niet stop zetten van de verloven. Dat het spoorwegvervoer voor do periodieke verloven weder zal worden ingesteld, is inder daad waar. Dit is een concessie. Maar ik moet er op wijzen, dat do regeling der periodieke verloven een andere is geworden, waardoor het spoorwegvervoer dat voor die verloven noodig is, in het vervolg zal verminderen. In dit verband heeft de heer Tor Laan ge vraagd, of nu met 1 Juni ook periodieke ver loven weder zullen worden'verleend aan de ge- drosten. Ik heb dat niet gezegd. De Opperbevelhebber beeft aan de commandanten geschreven: Ik heb in uwe handen gelegd de bepaling van den tijdduur van dit bijzondere regime, ik reken er op, dat zoodra die tijd geëindigd is, alle man nen, wie ook, weder aan de periodieke verloven zullen deelnemen. Dit is wat ik meen gezegd te hebben. Laat de Kamer hierin vertrouwen hebben. Ik wil heb niet in de band werken. De com mandanten hebben het in de hand want zij kennen hun troepen, zij kunnen zien hoe de troepen zich houden om- op een gegeven oogenblik te .zeggenjóngens, het is uit, y daarna is de spons over alles gehaald. Dat is de bedoeling van mijn woorden ge weest. Laat mij gelooven en vertrouwen, dat het zeer spoedig gebeuren zal. De heer Ter Laan heeft nog gesproken over de inhouding van de zakenverloven bij wijze van straf. Ik ontken, dat het een straf is. De menschen mogen het als een straf opvatten, maar het is dat niet. En een recht op zaken- verloven is er ook niet. Laat de geachte afgevaardigde zich eens ver plaatsen in den toestand van degenen, die braaf en goed op hun standplaats gebleven zijn. De menschen die gebleven zijn en zich niet aan het verlaten van 5e garnizoensplaats hebben schuldig gemaakt, zien een man, die gedrost is, die geheel eigenmachtig is wegge gaan, een week later uitgaan en de volgende week weer. Dat zet kwaad bloed. Ik weet wel, dat de zakenvezdoven in het algemeen in hot leger kwaad bloed hebben gezet. .Straks heb ik daarvan het mijne gezegd, nl. dat niet alge- mee.n in het leger is gevoeld,- dat die zakenver loven geen persoonlijke gunsten zijn maar in het belang van bet geheel worden gegeven. Nu ziet echter iemand, die er niet aan ge dacht hoeft weg te gaan, iemand, die een boos doener is geweest, wegtrekken en daarom beeft de Opperbevelhebber bepaald, dat de verloveD voor dio overtreders zoolang moesten worden ingetrokken. Do heer Ter Laan (Den Haag)„Zoo lang", daar gaat het juist om. De heer Bosboom, Minister van Oorlog: Op de. critiek die de heer Van Hamel op den toestand in bet hospitaal te Amsterdam heeft geoefend heb ik niet speciaal geantwoord, maar ik wil hem de toezegging doen, dat ik de zaak zal onderzoeken. I|c zal de debatten herlezen, zooals ik trouwens altijd doe. en dan datgene, waarop ik niet dadelijk heb kunnen antwoorden, onderzoeken. De heer Tan Leeuwen heeft gevraagd, of de officieren van de landweer met hun lichtingen niet naar huis kunnen gaan. Daaronder bevin den zicli nu juist de beproefde krachtenwij hebben dezen moeten behouden bij het zich sterk uitbreiden van het leger. Ten gevolge van het inbrengen van den landstorm hebben wij juist behoefte aan die oudere of-ficiercn. Wel is waar zijn, zooals de Kamer zal hebben bemerkt, steeds nieuwe jonge officieren aange steld wel 100 komen er nu per maand bij voor de encadreering van de nieuw gevormde bataljons. Maar dat is allemaal nog jong goed en bij de opleiding van de landstormers. die zelf ouder worden, moet ik kunnen beschikken over menschen. die een beetje ouder zijn. Ik wil intusschen wel zeggen dat bet oogenblik thans nadert, waarop ik beginnen zal ook de ouderen onder de landw^profficieren weg te sturen. De quaestie van de betaling voor overwerk aan de ambtenaren heb ik wel besproken. Ik heb gezegd dat ik het gaarne zou willen in het bijzonder"voor de ambtenaren aan mijn Depar tement van wier harden arbeid ik zelf getuige ben geweest, maar dat liet zou doorwerken naar de andere Departementen en dat dan de financieel<? gevolgen niet waren te overzien. Hoe gaarne ik het zou willen en ofschoon ik deze zaak niet uit het oog verlies, een toezeg ging kan ik niet doen.. Thans de verspreiding van de venerische ziekten. Het spijt mij dnt ik den geachten alge vaardigde daarop niet heb geantwoord. Ik heb vóór mij de statistiek vau die ziekte van Augustus' 1914 tot Augustus 1915. De zaak wordt onderzocht. Vau de VereeUfging ter be strijding van venerische ziekten heb ik een adres ontvangen en ik heb haar toegezegd, dat zij op mijn medewerking kon rekenen. Ik her haal die toezegging in het openbaar, omdat ik heb zeer evidente belang van die zaak ten volle erken. Het is wel eigenaardig ik wijs daarop, niet omdat ik daarmede het leger schoon zou willen wasschcn dat. wanneer de mannen voor herhalingsoefeningen opkomen uit hun maatschappelijk leven én dat is ook bij de mobilisatie gebleken er zooveel geslachts zieken onder zijn. Dat er overigens verminderingen van deze ziekte in liet leger zijn, is uit de graphiek over de jaren 1891 tot- 1914 duidelijk zichtbaar.. Do heer Ter Spill heeft gevraagd of do maat regelen tegen de eigenmachtig; gedrosten ook gelden voor de toekomst. Daarop moet ik ont kennend antwoorden. De oorzaak van deze buitengewone maatregelen ligt en den ernst van het feit, van do massa-overtreding. Er moest een voorbeeld worden gesteld. Ik geef den geacliten afgevaardigde volkomen gelijk betreffende de circulaire van den Opper bevelhebberhet spiit mij, dat ik do publicatie daarvan heb nagei: n. Thans nog de co. missie. De heer Tan der Tooit van Zijp hoeft mij gevraagd de samen- stolling aan te geven en van andore zijde heeft men gezegdzorg vooral dat zekere personen er in komen, als burgergeneesheeren, specialis ten, enz. Ik doe daaromtrent geen enkele toe zegging. Ik zal do samenstelling overwegen en zal vooral trachten te zorgen, dat de commissie niet te groot wordt. Zij zal hoofdzakelijk be staan uit medici, en dio zullen alle specialisten kunnen hooren. Eindelijk do motie-Ter Laan. Tegen do toe voeging heb ik evenmin bezwaar als tegen de motie zelf, maar ik moet er toch op wijzen, dat de geachte afgevaardigde zich van de mede- deelingen van. wat- er gebeuren zal, geen al te hooge voorstelling moet maken. Dat. zal waar schijnlijk worden een verlengstuk van mijn rede van heden. Mijn heele streven is geweest aan do Kamer duidelijk te maken, dat de verbete ring in gang is gezet en dat daarop zal worden doorgegaan. De heer Duymaer van Twist ont vangt voor de derde maal het woord en zegt: Ik dank de Kamer voor het mij gegeven ver lof. Ik zou ten opzichte van do voornemens be treffende het weer in het genot stellen van verloven van hen, dio thans daarvan zijn ver- s.token, do positie duidelijk willen zien geteo- Itend. Als ik den Minister goed begrepen heb is de zaak zoo dat de Opperbevelhebber de be slissing over deze aangelegenheid heeft overge geven aan de commandanten van do korpsen. Zij zullen dus uitmaken wanneer de verloven voor de personen, die daarvan verstoken wer den, weer zullen worden gegeven. Die comman danten zijn dus de personen, die den tijd zullen bepalen waarop de gevolgen der straffen zullen komen te vervallen. Ik hoop dat ik den Minis ter op dit punt thans goed begrepen heb. De heer B o s b o o m, Minister van Oorlog: De Opperbevelhebber houdt dit altijd in de hand. Als hij wil, ban hij weer een andere order uitvaardigen. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. Do gewijzigde motie van den heer Ter Laan wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen en daarna op dezelfde wijze het crediet van honderd millioen voor de uitgaven, voortvloeien de uit het buitengewoon onder de wapenen roepen van de dienstplichtigen der militie en van de landweer en nit alle verdere maatrege len, verband houdende met de buitengewone omstandigheden, die tot dat onder de wapenen roepen hebben geleid. Do aangenomen motie van den heer Ter Laan luidt aldus ,,De Kamer, ,,van oordeel, dat grondige verbetering van den militairen geneeskundigen dienst dringend noodzakelijk is, „en vertrouwende, dat de Minister bij de behandeling van de ontwerpbegrooting voor 1917 zal willen mededeelen wat na do aanne ming dezer motie in dezp richting is geschied, „gaat over tot de orde van den dag." niets met elkaar te maken hebben. D ziekte treedt, zooals uien het noemt, sprongs gewijze op. In eon gezin komt een geval van nekkramp voor, een week later doet zich een geval voor in een gezin in een ge heel ander gedeelte van de plaats bij menschen, die nooit met elkaar in aanra king komen. Tooh moet er verband iu -ln n de 2 gevallen zijn en dit js te vinden, indien men bedenkt, dat gezonde pen-open do smet stof in hun keel hebben, deze verder hoes ten. andere menschen besmetten, die de ziektekiemen ook weer verder hoesten zon der zelf eenig ziekteverschijnsel te vertoo- nen, totdat plotseling iemand besmet wordt, die, door welke reden dan ook, voorbeschikt is voor nekkramp, hij wien do ziektekiemen van de keel naar de hersenen versleept wor den. die dus meningitis krijgt. Zeer eigen aardig is de verspreiding in mijndistrieten. Men ziet daar dikwijls dat door de ziekte worden aangetast de kinderen waarvan de vaders in dezelfde mijnschacht werken. Zooals wij zagen zijn kinderen zeer gevoe lig voor de ziekte, wanneer hun keel be smet is, lcopen ze groot gevaar, dat de bac teriën naar de hersenvliezen versleept wor den en dat dus nekkramp ontstaat. Volwassenen daarentegen zijn minder ge voelig voor de ziekte, de smetstof blijft ge woonlijk in de keel en gaat vandaar met naar de hersenen. Door hoesten enz. be smetten zij natuurlijk de personen, die het dichtst in hun omgeving zijn, dat zijn dus hun gezinsleden en bun kameraden op het werk, bij mijnarbeiöersidus de mede-arbei ders in dezelfde schacht. Deze besmetten op hun beurt weer andere arbeiders in de schacht en thuis hun kinderen. De arbei ders zijn weinig gevoelig voor nekkramp, krijgen de ziekte dus niet, hun kinderen zijn wel gevoelig en worden dus ziek. Zoo doende is het te verklaren, dat in mijn- districten de ziekte optreedt bij kinderen, die nooit met elkaar in aanraking zijn ge weest, maar waarvan de vaders in dezelfde mijnschacht werken. Wanneer men nu weet, op welke wijze de ziekte zich verbreidt, kan men daaruit op maken hoe de verspreiding der ziekte moet worden bestreden. Het is duidelijk, dat dit op een geheel andere -wijze moet geschieden dan b.v. bij cholera, dan bij vïektyphus, dan bij pokken. De verschillende besmette lijke ziekten verbreiden zich op verschillen de wijze en moeten dus op verschillende manieren tegengegaan worden. Terwijl men b.v. bij cholera bijzondere aandacht moet wijden aan drinkwater. hij vïektyphus maatrègelen ihoefc nemen 'onf^de luizenplaag tegen te gaan, bij pokken alles moet ont smetten wat maar eenigszins in aanraking kan zijn geweest met zieken, beeft, dit alles bij de bestrijding van nekkramp geen be teekenis. f Wordt vervolgd.) door J. P. SUL, officier van gezondheid. LV. Nekkramp. II. Zooals gezegd -geeft de aanwezigheid, van de smetstof van nekkramp in de ke*jl ge woonlijk tot geen verschijnselen aanleiding. De menschen kunnen aan niets bemerken, dat ze besmet zijn. In de neuskoelholte vermeerderen de coccen, de bacteriën, zich. Gewoonli jk houdt die vermeerdering evenwel niet lang: stand. Meestal zijn ze reeds na eenige dagen niet meer in het keelslijm aan te toonen en zelden zijn ze er langer dan 3 weken te vinden. Op de vraag, hoe de smet stof uit de neuskeel holte verdwijnt, kun nen wij dus antwoorden, dat ze binnen en kele weken vanzelf daaruit verdwenen is. Yan groot "belang is het nu om te weten onder welke omstandigheden de ziektekie men van de neuskeelholte naar de hersan- vliezen versleept worden. Het blijkt, dat versohillende omstandigheden hierop van invloed zijn, zonder dat wij evenwel precies kunnen verklaren waarom dat zoo is. Zeer eigenaardig is het b.v. dat de nekkramp vooral kinderen aantast. 80 van de 100 gevallen komen voor bij kinde ren beneden 16 jaar. Wanneer bij kin deren de keel besmet wordt, is er dus veel kans, dab de ziektekiemen naar de hersenen overgebracht worden. Hetzelfde kan gezegd worden van lichamelijk en geestelijk over vermoeide personen. Uitputtende marschen, te weinig slaap, slechte voeding, geven een voorbeschikking. Zoodoende wordt ook ver klaard waarom de ziekte, indien ze zich on der soldaten vertoont, vooral recruteri aan tast. Voor hen toch is de dienst zoowel geestelijk als lichamelijk veel meer inspan nend dan voor de afgerichte en zich in de kazerne thuis gevoelende manschappen. Zeer eigenaardig is het, dat de ziekte zich vooral verbreidt in de voorjaars maanden April, en Mei. In het vorige jaar, toen in ons land 54. gevallen zijn voor gekomen, werden alleen in de maanden April en Mei 29 waargenomen. Ook de welstand is van invloed. De meeste gevallen toch komen voor in over bevolkts., slecht verlichte en slecht geventi leerde woningen. Met deze verschillende gegevens om trent de verspreidingswijze van de smetstof bekend zijnde, zal het ons dus mogelijk zijn om te verklaren de eigenaar dige w'.jze waarop een .epidemie van deze ziekte lich voordost. Het meest opvallen ds van een nekkramp-epidemie is wel, dat de afzonderlijke gévallen oogenschijnlijk. schijnt opgekomen to zijn, werd tot wijken ge bracht. Maar dan ook, aan Engels'lum kant, een overwinning, die zoo goed ala zonder uitwer king is. Men heeft van weerskanten niets kun nen lxireiken dan eikaars materiaal to vernie len. dan een groot aantal vijanden te doodon. Een overwinning dus, waarbij ook do overwin- naar •jvjrioren en niet* gewonnen heeft. ije», er is v«d in dezen zeeslag, wat mot duidelijk is. De slag js geleverd dient aan do Deenfccho kust, in 't Oostelijk deel dor Noordzee dus. Daar lag ©©n Kngejsch cH.a- 'Jer, en dit werd aangevallen door do Duitsche vloot, die van achter Helgoland te voorschijn kwam. Wat deed het Britsche eekader daar? Wilde het door het Skagerak naar do Oostzee Maar daarvoor log het veel te ver naar :t Zmden. En wat deed de Duitsche vloot er? Zij vrt-.i misschien, dat do Engclechon daar lagen on zag nn de kano schoon om een slag to wagen, waarvoor zij echter terugdeinsde toen het Kngëlseh© eskader in aller ijl hulp kroeg van do Orkaden. Of was zij van plan een actio te ondernemen tegen de Britsche kust en lag het Engelscbe smaldeel op den uitkijk? Dan is hot voornemen der Duitschers geheel muv- lukt. Dit, lijkt ons toe, heeft deze ze©s]3g geleerd dat op ze© al evenmin een b©sliss:ng te verkrijgen. Dé Duitsche vloot kan zich niet uit do zeegaten wagen, of zij loopt gevaar, maar de Engelsch© verliest ©enige van haar kostbaarst© schepen en is machteloos den vijand in zijn wijkplaats t© volgen en daar zijn schepen to vernielen. Doch ook heeft- deze slag ons weer bewezen, dat do luchtvaartuigen een zeer groote rol spelen, ook op zee. Als do Duit sche verkennengsdienst- met Zeppelins niet zoo •goed wa^ geweest, had de Engelsch© vloot de Duitsche misschien kunnen omsingelen, en als do Engelsch© vloot zulke goed© luchtschepen bezat, zou zij waarschijnlijk minder geteisterd zijn. De rol der Zeppelins in dezen sl3g is lang niet onbeduidend geweest. Do zeeslag elorpt natuurlijk het grootste deel van onze aandacht op. Toch mogen we niet vergoten, dat ook elders nog hardnekkig gevochten wordt: bij Verdun en verder aan het Westelijk front, aan do Italiaansche grens en dan in Rusland, Bij Verdun verslapt de strijd maar niet; hij woedt voora] hevig om en bij het fort Vaux, dat do Duitschers Zater. dag poogden te omtrekken. Door krachtig© aanvallen slaagden zij er in voet te krijgen in de Franeeho loopgraven, maar worden door een aanval der Franschen terstond weer ver dreven. Yperen, waar 't vorige jaar de strijd zoo hardnekkig gewoed heeft, js nu weer het tooneel van - zwaro gevechten. Het zijn do Duitschers, die ook hier aanvallen, en dio er blijkbaar succes hebben. Een Engelsch bericht meldt, dat de Canadeescbo troepen den vjjand hebben teruggedreven uit liet „grootste ge deelte" der loopgraven, dio door dozen bezet waren, d. w. z. dus niet uit sJle. Vau act Ilaüacn.'.c.b» front geen ii'-Cur. s ran belanglangzaam komen blijkbaar do Oosten rijkers nog steeds vooruit. Maar het is to vreezen, dat zij nu tot groot©r krachtsinspan ning worden gedwongen in 't Oosten, in Rus land. Volgaas Oostenrijkse!)© berichten toch vallen de Russen in Galiciö on Wolhynië, ovor een front van 25 K M. hevig aan. Is dit de oanva] dr-r Russen, die verwacht werd, om hun Italiaansche bondgonooten wat co ontlasten van de oprukkende vijanden? Wij kunnen benieuwd zijn, of hefc pogen uitwerking heeft. De toestand in den reuzenstrijd. Er is thans ook een Engelscbe lezing geko men van den eersten groot en zeeslag in dezen oorlog, den slag bij de Deensche kust, den zee slag bij Jutland, zooals hij wol in de geschiede nis zal worden genoemd. Wij hebben dus nu berichten van beide zijden, wij hebben boven dien verhalen van verschillende ooggetuigen, waaronder vooral merkwaardig is dat van den IJmuider visscher Thomas Punt, van den traw ler ..John Brown". Dit verhaal geven wij elders. Wij noemen het zoo merkwaardig, om dat hefc de Engelsch© lezing bevestigt. Want, hot -spreekt haast van zelf we zijn niet an dera gewend in dezen oorloc, deze lezing verschilt aanmerkelijk van de Duitsche. De Duitschers waren-er het eerst bij om te ver- teilen van den zeeslag en mee te deelen, dafc die voor hen een groote overwinning was. dat het Britsche overwicht ter zee was gebroken. Het werd geloofd, tot zelfs in Amerika, waar de beurs er den invloed van onderging en op die te New-York zelfs' een soort paniek uitbrak, omdat men vreesde, dat Engeland werkelijk zijn meerderheid ter zoo had ingeboet.. De Engelsch© telegrammen hebben ons wel anders geleerd. Doch wij zouden geen recht hebben die ten volle te vertrouwen, evenmin als wij het de Duitsche gedaan hebben. In d'.t- opzicht nu is het bericht van Thomas Punt merkwaardig te noemenhet- bevestigt n.l. voor hefc grootste gedeelte Je Engolsche lezing. We kunnen nu hefc gebeurde zoo eenigszins samenstellen uit de verschillende telegrammen en berichten. De Duitsche vloot kwam aan de Docnsche kust een Britsch smaldeel tegen. Grooter dan de Duitsche vloot óf kleiner? Dat is moeilijk uit te maken. Van beide kanten worde beweerd, dat tegen een overmacht wérd gestreden. Later zou, volgens do Engelscbe telegrammen! van de Orkaden, waar de Brkseke vloot gestationeerd is, hulp zijn ge komen. Maar in den beginne hebben blijkbaar de Duitschers het Engolsche eskader duchtig geteisterd en verscheidene schepen tot zinken gebracht. Dat vernemen we niet alleen uit de Duitsche, ook uit de Engelscbe lezing. Daar entegen zou--ook de Duitsche vloot zware ver liezen hebben geleden, die echter niet zoo dui delijk zijn, daar nog geen volle, officieel© op gave openbaar is gemaakt. De Duitschers spreken van een overwinning, de Engelsch en insgelijks. Wie heeft gelijk? Stellig de Duitschers niet. Zij mogen een aan tal vijandelijke schepen hebben vernield, dui zenden vijanden naar de diepte hebben gezon den, 'zij zijn toch teruggetrokken voor den aan val der Engelschen naar hun veilige schuilplaat sen achter Helgoland. Een terugtocht, cie veel had van een vlucht. De Duitsche vloot heeft niet door de Eugelsche kunnen heenbreken, heeft- niet haar slaglinie verstoord, heeft niet zoovele schepen er van vernield, dat zij moest wijken. Integendeel, volgens de berichten van ooggetuigen heeft de Engelsdie vloot haar ach tervolgd tot aan de Kielscbc Bocht. Hot ver lies van een aantal, zij het ook groote en kost bare, schepen kan door de Britsche zeemacht zeer goed verdragen worden, zonder dat zij haar meerderheid inboet. Indien er dus van een overwinning sprake i>. zal men die eerder op Engelscbe zijde moeten stellen, immers, de Duitsche vloot, die zoo goed als m haas geheel Z. K. H. Prins Hendrik. Z. K. H. de Prins der Nederlanden zal Woensdag Den Haag verlaten ter bijwoning van een Ronde Kruis-oefening, waarna Z. K. H. in den namiddag te Amsterdam eene vergadering van het Oranje Kruis zal bijwonen. Examen telegrafist en kantoorbediende. In het begin van Augustus a.s zal te 'sGra- venhage een examen worden gehouden voor de betrekking van telegrafist of kantoorbediende, bestemd voor den dienst der Posterijen en Te legrafie te Amsterdam, Rotterdam en 's Gra- venhage. Aanmelding schriftelijk bij het hoofd bestuur der Posterijen en Telegïafio te 's Gra- venhago vóór 1 Juli. Inlichtingen zijn te verkrijgen ten telegraaf kan tore te Amsterdam, kamer 87. Mail naar West-lndië enz. Op 9 Juni a.s. zullen brievenmalen wor- den verzonden naar Ned. West-lndië, Ma deira, Trinidad en Venezuela met hefc s.s. „Prins Willem I" van den Kon. Wesb Ind. Maildienst-. De laatste buslichfcing ten hoofdpostkantore t% Amsterdam zal geschie den 8.30 voorinidd., terwijl aangeteekende sfcukken kunnen %vorden aangeboden, tot 7.30 voormiddags. In de brie venmalen vdbr Venezuela wordfc uit sluitend correspondentie opgenomen op verzoek van de afzenders, hetgeen behoort te blijken uit eene aanduiding op de stuk ken gesteld. Met deze gelegenheid worden tevens postpakketten verzonden naar Ned. West-lndië en Venezuela, waarvan de aan bieding kan geschieden tot 9 uur 's avonds op 8 Juni a.s. Mali naar Oost-lndië, Zuid-Afrika enz. Op 10 Juni a.s. zullen brievenmalen wor den verzonden naar Ned. Oost-lndië, Las Palmas, Kaapstad en Singapore Straits met hefc s.s- „Rembrandt" van de Mij. ..Nederland". De laatste buslichting teD hoofdpostkantore te Amsterdam zal geschie den 10.30 voorm., terwijl aangeteekende stukken kunnen worden aangeboden tot D.3C voorm. In de brievenmalen voor Las Palmas Kaapstad en Singapore Straits wordfc uit sluitend correspondentie opgenomen op verzoek van de afzenders, hetgeen behoorl te blijken uit eene aanduiding op de stuk ken gesteld. Mét deze gelegenheid worden tevens post pakketten verzonden naar Ned. Oost Indië, waarvan de aanbieding kan geschie den tot 9 uur 's avonds op 9 Juni a.s. In herinnering wordt gebracht-, dafc he! zeepost-tarief uitsluitend van toepassing h op stukken bestemd voor de Ned. .Oost- e} WestrIndische kploniën.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1