No, 280: Woensdag 31 Mei 191E Orgaan voor Leger en Vloot. Onder redactie van D. MANASSEN. Oe rede van den Minister van Oorlog. TWEEDE JAARGANG. SOLDflTENCOURflNT MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORAS? BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS i. 50 P.K WARTAAL Voor Adverteiitb'n wende men zich tot on/.-< Admln^s ratje, l'aleMrinastraat 10 Amsterdam. ITys der Advertentiën per regel 30 ent. V..ur Ingezonden Mode' deeltngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. By abonnement reductie. Da strijd om Verdun, al verandert hij de posities niet veel in den laatsten tijd, wordt hardnekkig voortgezet. Bovenstaand kaartje van het gevechtstooneel a3n den westelijken oever van de Maas, toont lice bezwaarlijk liet terrein is, waar thans de Duitsche en F ranse he legers al maanden lang in bloe- digen strijd elkander uitputten. Hier, aan dezen oever van de Maas, hebben de Duit- sellers na hun laatste successen hun linie in reohte lijn wot en te brengén van de Maas bii Cumières tot naar het bosch van Malan- court. over don Mort-Homme (hoogte 295), hoogte 304 en hoogte 287 ten zuiden van Haucourt. Tussohen dezo beide laatste hoogten slingert zich de weg Haucourt- Esnes, waarvan in de legerberichten dik wijls melding is gemaakt. In de rechte Duit sche linie vormt alleen nog bij Cumieres het bosobje vs.n C'aurettea een vooruitsprin genden hoek tie echter nu van drie zijden door de Duitschers is omsloten. Indien men dit bedenkt en tévens bedenkt dat het aan de overzijde de Maas gelegen Champ, togeaovci CtaMilrèji in do rivierbocht gele gen, al lang in Duitsohe handen is en dus gelegenheid biedt tot artilleristische be schieting der Fransche stellingen op den linkeroever, dan moot men dadelijk erken nen, dat do lof door de Duitschers aan de Franscha volharding en versterkingskunst gebracht, zeker ten zeerste verdiend is. Lange weken wordt er nu al aan Mort- Homme en hoogte 304 en de aangrenzende stellingen gestreden, en a.l moet worden er kend, dat da Duitschers er in geslaagd zijn hier geleidelijk terrein te winnen, een blik op ons kaartje doet zien, dat niet minder lange weken nog noodig zullen zijn eer het verdere voorterrein, dat do Duitsche linicu nu nog van het doel soheidt zou zijn ver overd. indien hot Duitsohe voortdringen in hetzelfde tempo zou doorgaan. Maar de Dititschei's troosten zich over die ui term ate langzame vorderingen met de overweging, dat de Franschen gedwongen zijn hun leger-reserves naar voren te brengén op eon punt dat door de Duitsche leger-aan- voering is gekozen, zocdat hun belet wordt zelf het terrein voor hun offensief te kiezen. Yoor de verdere ontwikkeling van de gebeurtenissen om Verdun is het dus een hoofdzaak, in hoeverre de Fransohën nog verdere reserves hier in het vuur kunnen brengen, zonder hun front elders te ver zwakken. Geen audiëntie» Blijkens bericht in de Staatscourant wordt Donderdag a.s. dgpr den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. HEMELVAARTSDAG. Met het oog op den Hemelvaartsdag op Don derdag 1 Juni a.s., zal No. 281 van ,,De Sol datencourant" een dag eerder dan gewoonlijk ^^fde expeditie van No. 280 op a.s. Dinsdag, heeft dus den volgor.den dag Woensdag reeds de verzending van No. 281 plaats. Nadat bij do behandeling van licb buitenge wone oorlogscrodiet van honderd millioen in do Tweede Kamer verschillende leden het woord hadden gevoerd, lcwam "N rijdag 26 Mei de Minister van Oorlog, generaal-majoor Bos boom, aan liet woord ter beantwoording van de sprekers. Wij zullen in verschillende ge deelten de rede van den Minister van Oorlog woordelijk in ons blad laten volgen. Minister Bosboom sprak aldus: Mijnheer de VoorzitterEr is mij in den aanvang van dit debat in de eerste plaats voor gehouden, door den geachten afgevaardigde uit Steen wijk, dat ik niet voldoende gestand deed mijn toezeggingen tot het instellen van een onderzoek ^n tot het overwegen van sommige zaken, die o. m. behandeld waren bij de be grooting. Ik wensch daarover een enkel woord in het midden te brengen. Nadat ik mijn eerste begroot-ing, die voor 1914, in deze Kamer bad verdedigd, heb ik bij de indiening van de volgende een afzonderlijk deel der Memorie van Toelichting èéwijcl aan do verschillende zaken, die door mij waren toe gezegd of in overweging genomen. Dat was toen oen novum on in haar antwoord werd door do Kamer haar ingenomenheid hiermede be tuigd. Toen hier de behandeling van de be grooting van 1915 plaats had, was het aantal vragen, opmerkingen, en klachten, die tot mij kwamen, zóó groot, dat het mij in mijn mon deling' antwoord bijna ondoenlijk was, alles te beantwoorden. Vele zaken werden mij ge vraagd, waarop ik op dat oogenblik geen ant woord had kunnen geven. Toen de mondelinge behandeling van die begroeting was geëindigd, vatte ik opnieuw het voornomen op, om op dezelfde wijze tal van zaken, die door mij niet waren beantwoord, schriftelijk aan do Kamer mede te deolen. De overstelpende drukte, de lange tijd, die noodig was om al die detailza ken, die inmiddels haar actualiteit veelal ver loren hadden, te onderzoeken, brachten mij er echter toe, mijn aanvankelijk voornemen niet ten uitvoer te brengen. Bij do begrooting van dit jaar "deden zich dezelfde verschijnselen voor. Zoodra ik de 6tukkeu van bofc mondeling debat had, heb ik die nagelezen en daarin overal de punten aan gestipt, die ik verzuimd had hier te beantwoor den of waarop ik overweging of onderzoek had toegezegd. Al die zaken zijn onderzocht. Waar j noodig zijn verbeteringen aangebracht. Ik hob ook nu er niet toe kunnen overgaan 1 dat alles schriftelijk aan do Kamer mede te doelen. Die mcdedeeling zou een lijvig stuk zijn geworden, waarin ook tal van zaken, die haar actualiteit*verloron hebben, hadden moe ten worden aangevoerd. Ik heb hier oen bloemlezing uit die verschil lende punten, ik mag de Kamer niet met die geheele bloemlezing vermoeien, maar liet is toch wellicht goed enkele zaken daaruit te releveeren. i Er was geklaagd, dat de depots maanden met. bun administratie ten achter waren. Het was op 29 December; in Januari 1916 bleek mij, dat van do 25 depots de achterstand in do administratie slechts bij één bestond. Het heette, dat bij „de" depots maanden ach terstand was. Mij was gevraagdstaat gij toe, dat een biii- tenlandsch circus binnen do Stelling van Am sterdam met. verlof van den stellingeomman- dant publieke voorstellingen geeft? De zaak is onderzocht. Verlof was door den stelling commandant niet gegeven; hij had daar trou wens niets over te zeggen, daar de Stelling van Amsterdam niet in staat van beleg is. Op de eenige plaats van de Stelling, die wel in staat van beleg was, heeft bet circus niet ge staan. Men had gezegd, dat, aangezien bij de halte Stro© zoo weinig treinen stopten, de verlof gangers moeilijkheden in hun reizen ondervon den. Het is onderzocht. Er stopt een verlof- gangerstrein bij die halte, die aansluiting heeft to Amersfoort met den sneltrein naar het noorden. Uit Brabant kwamen tal van klachten van menschen die zich verongelijkt rekenden bij de toepassing van de Inkvartioringsw et. Het bleek, dat al dc klagers verzuimd hadden, don wettigen w eg to volgendat men dus geen ge bruik bad gemaakt van liet rcclamerecht. Was men langs legalen weg in beroep gekomen bij den Minister, dan bad de zaak tijdig kunnen w orden .onderzocht, maar men had zich bepaald tot klagen bij een Kamerlid. Het zijn slechts enkele voorbeelden van de 75 punten; ik mag niet langer de aandacht van de Kamer hiervoor vragen, omdat het vaak futiele dingen zijn; die, zooals ik zeide, hun actualiteit hebben verloren. Een punt wil ik echter nog releveeren, om dat liet mij leed doet, dat ik vergeten heb dit toenmaals te beantwoorden. Er waren in de Kamer cijfers medegedeeld betreffende de or ganisatie van de luchtvaartafdceling, cijfers die in staat waren ons tegenover het huiten- land, wat betreft onze vliegtuigen cn vlipge-. niers, in een zeer min daglich,t te stellen. Deze cijfers waren er absoluut neven en verre onder datgene wat wij bezitten en pracsteeren kun nen. Ik stel er prijs op dit hier alsnog mede te deelen. De geachte afgevaardigde uit/ Steenwijk hoeft twee dingen speciaal naar voren ge bracht. Vooreerst een vraag van den lieer Kos ter betreffendo gereleveerde malversatiën. Ik bob natuurlijk gezegd, dat ik inlichtingen zou inwinnen. Op 2 Januari do begrooting was behandeld op 29 December schreef mij da heer Koster, dab hij een onderzoek zou instel len ten einde mij wat ik hem inmiddels liad verzocht onder mede.deeljng ygn df.ö SSaja van den leverancier, zoo uitvoerig mogelijk aanwijzingen te kunnen verstrekken cn mij het resultaat zoo spoedig mogelijk mede te declcn. Tot heden heb ik omtrent die malversatiëën niets vernomen. De heer Koster- Ik heb op 28 Januari aan u den brief geschreven, dien ik 2 Januari aankondigde. Dc lieer Bosboom, Minister van Oorlog Ik heb hem nog niet ontvangen, maar dan zal ik dit opnieuw laten onderzoeken. Het tweede geval, waarop de geachte afge vaardigde uit-Steenwijk speciaal wees, betrof een milicien-sergeant, die niet tot officier was benoemd. Deze zaak is rijpelijk en langdurig onderzocht en ik kan den geaehten afgevaar digde meedeelen, dat die milicien-sergeant door mij nooit o fte nimmer tot officier zal worden voorgedragen. Vervolgens hoeft do geachte afgevaardigde gezegd, dat het mijn gewoonte was de zaken in het leger, die slecht waren, te ver goelijken en daarbij heeft hij speciaal genoemd het geval, dat zich in de Betuwe heeft voorge daan. Het is mij niet duidelijk hoe men in de Nota. die ik naar aanleiding van dat geval heb ingediend, een vergoelijking kan zien. Wan neer men had gezegdgij hebt tendenzieuse daghladberichten recht gezet cn daarop het juiste licht laten vallen, dan had ik mij daar mede ten volle kunnen veroenigen, maar dat ik slechte zaken zou vergoelijkt hebben is on juist; dat blijkt wel hieruit, dat ik in de Nota liet geheele optreden van de officieren heb af gekeurd en aan bet slot daarvan heb gezegd ..Zoowel do bataljonscommandant als de kapitein, waarvan hierboven bij herhaling sprake is, zijn krijgstuchtelijk gestraft. Beide officieren zijn vervolgons naar elders overgeplaatst Ik wensch thans een oogenblik te spreken over enkele opmerkingen, die in rechtstreeksch verband staan met do aangevraagde buitenge wone kredieten. Ik kom hier weer tegenover den geachten afgevaardigde uit Steenwijk, die mij heeft toegeroepenin het stuk 268, op 11 December ingediend, spreekt gij van barakken- bouw voor 2J millioen en in de Nota over de uitgaven van 1914 en 1915 zegt gij dat voor dien bouw is uitgegeven f 1.473.000. Hoe kan ik uw cijfers nu vertrouwen Mijnheer de VoorzitterHot is nic-t aangenaam voor een Minister, die zijn best doet de Kamer deugde lijke inlichtingen te verstrekken, om op die wijze uitspraak van een zeker wantrouwen te krijgen. Wanneer de geachte afgevaardigde uit Steenwijk goed gelezen had, dan had hij ge zien, dat in het stuk van 11 December staat, dat met den bnrakkenbouw voor winterlogies ongeveer 2J millioen was gemoeid, en in de Nota van 26 Fehruari staat, dat voor den dienst 1915 voor dat doel reeds betaald was f 473.000; onder de opsomming van de ver schillende posten werd daarop vermeld, dat er 1 nog tal van vorderingen moesten inkomen. Die 2i millioen zijn dan ook stellig voor het aan gegeven doel besteed geworden. Met betrekking tot die Nota betreffende den stand der rekeningen in 1914 en 1915 heeft de geachte afgevaardigde uit Steenwijk ook ge zegd: waarom geeft gij geen toelichting, want daarop komt het aen. Hij heeft verder gezegd: de fout zit niet bij de korpsen, maar bij Oor log. Moet ik er thans nog eens aan herinneren, de ^Voorzitter, daj pp het oogenhjik van de mobilisatie ons leger allerslechtst van administratief personeel was voorzien; moet ik nog eens zeggen ,vat ik reeds meermalen gezegd heb, dat er 48 landweerbataljons onder de wapenen kwamen? Wanneer ik daarvan ge tuig, dat zij totaal gebrek hadden aan admi nistratief personeel, dan ben ik dichter bij de waarheid dan wanneer ik zeg. dat er slechts weinig administratief personeel bij was. Moet ik nog eens herhalen, hoe tal van kleine detachementen aan de grens stonden, die allo hun eigen administratie moesten voe ren'- Hoe op 1 Augustus 1914 de administratie overkropt was met werkzaamheden, omdat de begrooting van het loopende jaar eerst 21 Maart w-et wa-; geworden en daarin een nieuwe bezoldigingsregeling was opgenomen, die inocst ingaan met 1 Januari, zoodat er terugwerkende kracht aan gegeven moest worden en mitsdien het werk van het lsto kwartaal moest worden herzien, reden waardoor men op 1 Augustus nog aan heb inhalen was met den achterstand? Hoe is thans de toestand? Ik stel er prijs op er op te wijzen, dat de ontbrekende administrateursplaatsen zijn bezet niet alleen in de landweerbataljons, maar ook bij hot groot aantal reserveformaties, die in het leven zi jn - geroepen. Er worden op het oogenblik gevormd 48 re serve-landweerbataljons en de vorming van administratiepersoneel houdt daarmede gelij ken tred, zoodat wanneer eerlang de bataljons compleet zullen zijn, ook alles tevens zal voor zien zijn van goed onderlegd administratief kader. Ik heb derhalve goeden moed, dat, terwijl wij met onze verantwoording van liet jaar 1914. zooals die volgens dé gewoonte in de bijlagen der begrooting wordt medegedeeld, 6 maanden ten achter waren, dit jaar. wanneer de begrooting voor 1917 zal worden ingediend, w i.i in staat zullen zijn. in den toelichtenden staat do cijfers over 1915 to geven, gelijk dit altijd plaats heeft. Jk wil niet nalaten in te stemmen met de hulde, door den geachten afgevaardigde ge bracht aan de onderofficieren-administrateurs, die om zoo te zeggen dag noch nacht hebben gerust om hun administratieve werkzaamheden in orde to brengen, maar dit sluit niet uit en kan met uitsluiten, dat do administratie aan het departement gelijke hulde toekomt voor den ijver, waarmede deze haar taak heeft ver richt. T)e lieer Koster heeft gisteren gezegdbe- I perk toch zooveel mogelijk de stijgende lasten en als eerste middel gaf hij daartoe aan, ge deeltelijke demobilisatie. Ik zal daarop niet i verder ingaan. Do Regeering kan en mag dit niet- doen. Zij zou zich niet, verantwoord ach ten. indien zij op het oogenblik ook maar een klein gedeelte van de maatregelen, welke tot paraatheid ran liet leger noodig zijn ach terwege liet. Tegenover zijn vraag: beperking van de stij gende lasten, moge het mij vergund zijn eens even te wijzen op den drang. die. op mij uitge oefend wordt in tegenovergestelde richting Men dringt er op aan. dat officieren en on derofficieren, die een hoogero functie vervul len. den daaraan verbonden rang krijgen, al thans de daaraan verbonden bezoldiging Daartegen voer ik dit aan: Ik heb mij bij de groots uitbreiding welke het leger heeft ver kregen in reserveformaties en in do landweer- bataljons die er hij gekomen zijn stipt aan het beginsel gehouden .dat de vredesorgani satie, aan beroepsofficieren en onderofficieren met zou uitgebreid worden. TV anneer wij in den oorlog gewikkeld waren geworden, wanneer dit onverhoopt alsnog Ge beuren mocht, dan zou afwijkjng van dit be ginsel geoorloofd zijn want door de verliezen zou dan het surplus, dat ik zou Krijgenwel weder interen. Ik heb mij op hot aangegeven standpunt- geplaatst omdat ik niet de Kamer en mijn opvolger voor het feit zou willen stellen, dat bij de demobilisatie er een sterk overschot aan officieren en onderofficieren van lioogerea rang zou zijn. dan de organisatie vereischt. Men zou daaronder jaren gebukt gaan, Ook finan cieel. T andaar dat ik die personen niet in rang meen te mogen verhoogen. Wanneer ik de bezoldiging van majoor ghf aan do kapiteins die bataljonscommandant zijn ,de bezoldiging van kapitein aan de lui tenants die compagniescommandant zijn. en aan de sergeants, die instructenrsdienst doen. de bezoldiging van sergeant-majoor gaf, dan zouden de kosten in de millioenen loopen. Ik moet bier weder een woord van buide uussclienvoegen aan het adres van de officieren en onderofficieren van wie ik nagenoeg geen enkele stem in deze richting heb vernomen. Dat pleit zoowel voor de officieren als voor de onderofficieren. Zij toonen te begrijpen hoe moeilijk de taak van dezen Minister is en zij willen die met bezwaren door liet instellen, ik zal het maar noemen van loonquaesties Men vraagt meer toelagen voor de officieren en voor de onderofficieren. Ik erken, dat ik de toelagen van do officieren .sterk heb ver minderd. In dec aanvang der mobilisatie toen wij bijna allen meenden, dat wij wel in den oorlog zouden 'Eïtrokken worden, hebben wij ruime toelagen gegeven, en om de administra tie te vergemakkelijken heb ik wat dat betreft niet gedifferentieerd. Ik heb niet gevraagd of iemand getrouwd was of iemand in zijn woonplaats was, enz. Maar het spreekt van zelf, dat bracht groot© kosten mede en zoodra zich het perspectief begon te openen, dat wij wellicht buiten den oorlog zouden kunnen blijven ben ik aan het verminderen van de derd eD g6gaaD- Ik heb 26 geleidelijk vermin- Ik meende daartoe verplicht te zijn, aan gezien ik aan den anderen kant moest Over wegen ,m verband met de plannen die ik voor oogen had, dat de uitgaven van de mobi- -ïsatio steeds groeiende zouden zijn. Ik stond voor den eisch van legeru'itbreiding. Jk stond voor tal van technische eischen van aanmaak van munitie, van mitrailleurs, van gewereri. Mocht ik daarop verminderen? Neen, dan w-as het boter de toelajen tot het uiterste minimum terug te brengen. Nu is er in dit opzicht in dit debat etr. on juistheid gezegd. Kr is beweerd; de gehuwde onderoifieieren, dio van hun gezin af zijn moeten met 3-5 cents levensmiddclenvergoed.UG per dag boven hun inkomen rondkomen dat gaat mot. IIoo kunnen zij zoo hun gezin onder houden? En dat bedrag wordt nog wol in reke ning gebracht als equivalent van den duurt© toestag. Dat is niet juist, want do gehuwde onderomeieren ,die buiten hun woonnluts zijn, krijgen hun 25 et. toelage, dus te za'iuen 60 cent, terwijl zij bovendien voor z\ -n zelf vrij logies hebben. Dat is niet zoo weinig slt de betrokken afgevaardigde deed voo kome.i. Men vraagt extra-vergoeding voor ambte naren voor buitengewoon werk. Niemand he- T?-L§fgJfe. mA .gfofrjL ik zie, /jat aan mijn Departement grworkt met onver. Z"' r VT 'J(" «•GiAte» arbeid gaarne aan die menschen een toelage Geve-, ook aan hen, die een boog.t traktement nieten; maar de Ilcgeenng ftt0ilt hi-w met alleen aan mijn Departement is zoo veel g©- arlïiri andor? ^Partomentci, js zware rbéid \ei richt en ook aan de post en de icle- grapnie voor wat men noemt de olievlek die steeds grooter wordt, als z© eenmaal ,s ontstaan Mm «o,., „Mr m,.0 ^,rn,e- naar me'n diadigen moet. /■elf., is een aangelegenheid met blijvende gevolgen 1U Jiet debat gebracht dnor den heer 1 an J/eeuwendie geachte spreker heeft ge zegdlaat de onderofficieren, toch huwen voor dat z„ 6 jaren in bon rang hebben gediend. Ik geloof dat dat weinig met dit buitengewoon krediet te maken heeft maar ik uil wel zor. gen, dat ik daartoe niet genogen ben. ,Us iemand op zijn 20ste jaar onderofficier is ge- 2 ™;'S llft Ha.n z"° <r«- h'! eerst op ,a,ar 7A\" V(?rgoeding krijgt, die d'f beim\\de onderofiicieren ontvangen? Waarom moet er vroeger door die onderofficieren g0. irgnw-d „ordpn ,(U „ij beginneD, st£„ wij voor groote uitgaven J!" ner l D™ Haas)-' geldt hier alleen de menschen, dio moeten f'" "rEOcdin« "agi-n. maar aucen toestemming om te trouwen De heer Bosboom, Minister van Oorlog; uat werkt de vorming van een militair prole- tariaat. ïr» de hand. Vooreerst sta.st in do engagoments-acte, die deze menschen hoblien geteekeml en aanvaard, dat, ata zij zonder toestemming een huwelijk aangaan, het fcrm- gement verbroken wordt. Dat tam gr, b,Jn bo^n hof, hoofd en het merkwaardige dat miin ambtsvoorganger, die over deze quaestio eenigswns anders dacht dan ik, herhaaldelijk het middel heeft weten te vinden om sommige onderofficieren aanstaande vaders, toe*tom- mmg tot het huwelijk te geven, maar wat is daarvan het gevolg geweest? Dat huilen-ech telijke gemeenschap zich zeer st«rk uitbreidde en toen ik dan ook Minister werd, hield ik bijna geen enkele audiëntie of er kwamen juffrouwen om toestemming tot een huwelijk te vragen. „Ontruim toch die schoolgebouwen", wordt mij toegeroepen„in den Haag lijdt het ©rw der wijs m ergerlijke mate doordat gij de scho len bezet houdt. Vooreerst antwoord ik daarop, dat volgens de Inkwartieringswet op de gemeenten do verplichting rust om het krijgsvolk m ie kwartieren. Dat staat op den voorgrond. Het spreekt vanzelf, dat do ge meenten niet bij voorkeur die inkwartiering .bij dc ingezetenen doen plaats hebben en wan neer zij beschikken over groote gebouwe,, die tevo"r eesc.bikt Zijn. dan ligt het voor de nand, dat zij de soldaten daarin bergen. Dit was in den Haag in vredestijd reeds voorbereidin overleg met do gemeente waren de scholen aangewezen .waarin, in geval van mobilisatie, de soldaten zouden trekken en zoo is het ook gebeurd. Geleidelijk is echter dat groote aantal wat ingekrompen. Nu komt de moeilijkheid van het onderwijs, die ik niet onderschatten zal. Vraag ik nu aan do ge meente andere gehouwen, dan zal zij zegge,, dio heb ik niet; vraag ik inkwartiering bij de burgers, iets dat ik minder gaarne zou heb- ben, dan zegt zij: dat doe ik liever niet. raag ik haar om barakken t© bouwen, dan zal zij z.eggende mobilisatie duurt wellicht nog slechts eenige maanden, en na dien tijd zit ik aan de kosten vast. Ziedaar de impasse, waarin wij ver koeren. Au is door mij wel hot middel toegepast om daaraan geleidelijk te ontkomen. Er zijn reeds scholen ontruimd en wanneer de leden der Kamer naar de vlakte van Waatadorp willen gaaD, zullen zij daar vinden een barakkement met alle accessoires en kunnen zij zich en cl at is werkelijk aanbevelenswaardig een oordeel vormen over de „ij». „anrop do hol. daten daar zijn ondergebracht. Da-r js water leiding, electmch licht, e. d. En dat is niet alleen daar, bij den Haag, om aan de leden to ver toonen neen, elclcrs kan men eveneens ingericht barakkemeuteu vinden Sehec-l analoog In TT aalsdorp is berging voor plm, 3000 jn de scholen liggen er nog veel meei. Gelukkig dat die barakken daar reeds eemgen tijd geleden zijn gebouwd, want nu zijn de koeten er uitgehaald. Ik bereken dat zoo. T olgens de wet wordt 20 cents per man en per dag betaald, wanneer alles wordt gele verd wat de wet eischt, en dat doet de ge meente. Dat is per man en per jaar plm. f 73. e ')n''ukken zijn gebouwd voor ongeveer f 60 per man thans zou het duurder zijn al'e accessoires inbegrepen, ergo, als de mannen er een jaar in hebben gelegen, zjJrl de inka-ar- tiermgskosten eruit en houd ik de barakken zelf nog over. Maar naar mate men zich nu moet gaan afvragen of de mobilisatie nog lang zal duren gaap men er minder gemakkelijk toe over voor ettejyice duizenden mannen nieuwe barakken te bouwen ,want dat geld zou uitgegeven kun nen zijn a fonds perdu. Men kan al die barak ken met laten staan en in afbraak brengen zij met veel op. J De gemeente heeft op zeer ruime schaal vol daan aan. de vragen en eischen van de mili taire commandanten betreffende de inrichting van do scholen, waar is ingekwartierd; de echoion hebben veel geleden en moeten natuur, ijk m uitstekenden staat weer worden opge leverd aan de gemeente. Er i* nu nagerekend wat de g» meen te te betalen heeft voor dat in orde maken der scholen, en zoo kwam men tot een zeker bedrag, dat op een gegeven oogenblik door de gemeente aan ons zal worden ei^Ö n Dat, Zit nl- 7-°°- zouden eigenlijk, alles inbegrepen, 20 cents per da" en per man moeten beialen, maar de ge- meente heeft gezegd: wat ik te veel krijg aan die 20 cents zal ik teruggaven, daarvan kunt gij dan barakken bouwen. Ziet, dit is een goede regeling. Wanneer wij b,jv. tegen 20 eent per man en per dag thans aan de gemeente moeten betalen 5 ton en het onderhoud kost maar 4 ton, dart hou den wij nu een ton over. Daarvoor kan ik dan barakken bouwen en dit zal nu ook gobeuren Zoo worden dan een aantal scholen ontruimd' Maar moest ik voor alle menschen. die op het oogenblik m de Haagse],e sCholen liggen barakken gaan bouwen, dan zou ik rTk dadelÜk een Jialf millioen Van dit krediet moeten gebruiken. Nu hopen wii toch allen ,dat wij over eoig© maanden een ander perspectief zullen hebben dm wij +ofc dusverre hebben gehad; dan zou het jammer legd Z0°T Srifl in barakken ware vastge- Het schijnt overigens, dat het onderwijs in den Haag zich wonderwel weet aan te passen dg beperkte.^choolryigitgzelfs zijp er do halve schooldagen tienen boven do hocJo >ver kun ds niet oor- maunen die beweren van nu de voorkeur i schooldagen, maar da deelen. Men vraagt vord.-r verh<,oging van de ver goeding voor do inkwartiering met voeding speciaal voor militairen, die thaD» den diens» van kommies doen Dit is een zaak uaaraan ik nl toegegeven neb, want eerlang zal de leger order verschijnen .waarbij do mcn*.ehcn, bij wie dezo militairen ingekwarticrJ zijr, een hoogero vergoeding ontvaogon. Ik acht dit wel noodig. Men vraagt hoogere tegemoetkomingen a-ia do militaire tehuizen. Ik behoef op dit punt niet meer te antwoorden na <1© rede, dio hier gehouden i* door den geachten afgevaardigd® den hoer De Vu-ser ,wion ik behoefte heb daarvoor dank to zeggen, omdat uit zijn redo groote waardeering sprak voor don arbeid, dio door mij in doze is vérricht. Waar men dus zoo langs allo wegen aan» dringt op vermeerdering van uitgaven ik wil nu over «Jen geneeskundigen dienst nog niet spreken, ik kom daar straks op cn ik aan dit alles weerstand bied en ook aan do andere zijdo alles don wat mogoljjk is om t© bezuinigen, daar geloof ik, dat dn geacht© afgevaardigde do h<vr Koster mij kan acquit- teeren van dezo rekening. .Men haalt anderzijds «onigo hoofdofficieren van het Indisch© leger- aan, dio door den kop tier omstandigheden en ook door dn toepassing van 'ta wet wat to veel krijgen. Jk heb tang getobd om daaraan een cindo te maken on ik geloof e©n middel te hebben gevonden om ook aan hen, dio aan deze menschen zoo graag wat willen ontnemen, voldoening to verschaf fen. Veel is dit alle» ie zamen niet. Wanneer ik een dubbeltje per dag aan do onderofficie ren meer geef, gaat dit over het millioen in een ianr en de bezuiniging, dio ik bier krijg bedraagt maar eenigo duizenden. Ik moet ech ter il a tuur lijk van het beginsel uitgaan, dat veel kleintjes een grooto maken. Ik kom thans rot'do militair© kleeding. In do eerste plaats wil ik spreken over het schoei, "el, omdat do geacht© afgevaardigde do h©er Scheuror daaraan als het. war© een inotio van wantrouwen aan do intendance, hoeft vastge knoopt. Tk geloéf dat daar geen reden oor ii. De geacht© afgevaardigde schudt van neen; ik bedoel het ook zoo kwaad niet, als ik hem deze beschuldiging naar het hoofd werp. Inderdaad, Mijnheer do Voorzitter, zijn cr klachten geweest over vervalsching van mate riaal voor het schoeisel, en zoodra dio ter oore kwamen van de autoriteiten is een onder zoek ingesteld. Maar eigenaardig was, dat men de schoenen, waarbij men, naar men zeido. papieren zolen had ontdokt, had laten repa- rêereu. Men had hot voort* niet gemeld aan den directeur van hot Centraio Magazijnmen had hot wel aan do couranten medegedeeld en het js natuurlijk niet aangenaam, wanneer het gezag, dat het weten moet, daarvan onkundig wordt gehouden. Maar, hoe dit zij, er is een onderzoek ingesteld, controle wa© echter uit gesloten, omdat het schoenwerk reed© was hersteld. Ik heb daarop een legerorder uitge vaardigd dat het schoeisel, van het Centrale Magazijn afkomstig, met opvallende gebreken in do constructie of surrogaten van kvler, on middellijk tot onderzoek moest worden opge zonden. Nu dragen alle schoenen van dat ma gazijn fabrieksmerken van de leveranciers, zoo dat aan het Magazijn altijd kan worden nage gaan van wie "die schoenen afkomstig zijn. Er zijn thane 5 paar ingekomen, mae.r die hebben het gebrek, dat het overleer wat krap is ge sneden en dientengevolge bij do a.-vnncehting van het onderwerk met het overleer hier en daar een steek i.s gemist. Papier is daarin ©ch at gevonden. Men kan dat natuurlijk al leen vinden, wanneer men do schoenen open snijdt. Van elke partij van 1000 schcgnen, <li® geleverd worden, geschiede dat bij een paar of 5; papier heeft men bij die contróle nog nooit aangetroffen. Men vermoedt nu, dat van do schoenen, die in den aanvang van do mobilisa tie van alle kanten zijn aangekocht, eenig® papieren zolen zijn geweest. Zekerheid bestaat daaromtrent echter niet. In ieder geval is de zaak echter nu in onderzoek. De geachte afgevaardigd© uit Bergen op Zoom heeft tal van aanmerkingen gemaakt op do kleeding in het algemeen, die niet naar zijn zin, of naar dien van degenen, met wie hij ge-sproken had, was. Op het gebied van klee ding heb ik vereenvoudigd en bezuinigd; al leen de beonwindsels, die in het liegin van d© mobilisatie zijn ingevoerd, Jipbbcn de kleedmg iets duurder gemaakt. De heer Juten heeft er op gewezen, dat bij ander© legers die beenwilid- sels weer verdwenen zijn. maar ik geloof, dat wij ons thans maar aan die mod© moeten hou den en niet naar ren ander© moeten zoeken. Overigens heeft de Katner kunnen zien, dat bij de militairen gedeeltelijk de biezen en som mige knoopen zijn weggenomen, dat do glimmende knoopen d°f rijn geworden, dat de versierselen zijn verdwenen. Kortom de geheele uniform is vereenvoudigd cn alleen do biezen, die dc wapensoorten aangeven cn andere nood zakelijke onderscheiding^ teekenen zijn ge bleven. Men heeft mij gevraagd, of er wel aan do helmen is gedacht Natuurlijk is daaraan ge dacht; er zijn helmen gemaakt en besteld, maar op dat gebied zijn wij nog niet voorzien, zooals ik gaarne zou wenadien. Die helmen zijn van staal en staalfabrieken moet men hier te lande met een lantarentje zoeken. Da? onze fabrieken het staal kunnen leveren, dat wij be hoeven, schijnt uitgesloten. Maar staal L- toch staal, zal ir.c-n wellicht zeggenmaak een helm en zet hem op. dan zijt gij klaar. Neen, Mijn heer de Voorzitter, het ecno staal is het an dere niet; het eene is om zoo te zeggen als koek en het andere is hard en veerkrachtig. Het laatste staal moeten wij hebben en daarom heb ik er op laten schieten om te zien of de kogels er door gingen, hoe ver zij er door gin gen en welke vernieling zij er in aanrichtten. Als wij liet goede staal nu kunnen krijgen, dan zullen wij de helmen ook hier maken, maar voor alle zekerheid heb ik nu maar vast in het buitenland besteld. Intussohcn gaan die bestel lingen in het buitenland zoo glad niet. Nederland heeft in zijn buitonlandschen handel het loyale standpunt ingenomen, dat het geen ruilhandel wil drijven met de bel- ligerenten. Nederland heeft gezegd: ik zal ver bieden den uitvoer van die dingen, die wij r.?lf n:ct missen kunnen en ik zal consenten geven tot uitvoer van dc zaken, waarvan wij ©en sur plus hebben en waarvoor wf| dus g«dd in de plaats kunnen krijgen. Nu is het voop.cen Mi nister van Oorlog eén hard gelag, ata hij uit een der belligerent© landen bij voorbeeld dit staal moet hebben en hij ziet dan voor bela-i- rijke bedragen over de grenzen, gaan, die w ij te veel hebben en die mogen worden uitgevoerd. -1 Hjj kan sjet .zeegerLL^ui .d s w-acÊK tai ©tee

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1