No. 274. Woensdag 17 Mei 1916 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Ons Oorlogsdagboek. TWEEDE JAARGANG. LDATENCOURANf REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTII. 10,AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEER. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BI.T VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS fl .50 P.KWARTAAL Voor Ad verten tiön wende men zich tol onze A -. miniMr..'ie. P.ileatrïïiaBtroot 10, Amsterdam. Prijs der Ad verter. tiön jxji- regel «10 o;nt. Voor Ingezonden Mede. deelingen op de tweede, derde eu vierde jtagiua dubbel tarief. Bij abonnement reductie. Met een kort, maar van die hooge achting en waardeering getuigend, zeer hartelijk woord bood de vice-president van den Ministerraad, dr. Lely, Minister van Water staat, den yerjarenden minister dit schil derij aan. Yan een der droevigste kanten iaat de "oorlog zich hier zien, al vertoont deze plaat geen tafereel van het slagveld. We worden hier verplaatst naar het departe ment van oorlog te Londen en wel naar de bureaux, waar inlichtingen worden gegeven aan bloedverwanten van militairen aan het front in België en Frankrijk. In den regel wordt zoo'n inlichting eerst gevraagd, indien de brieven van den zoon, den broeder, den verloofde uitblijven. Mon wacht twee, drie, vier dagen of langer en als er geen toeken van den verren strijder komt, wendt men zich tot het dej'arte- ment van oorlog. Men krijgt daar antwoord, maar dit is vrij regelmatigkrijgs gevangen, gewond, vermist of gedood, en bijna steeds is heb een droevig antwoord. Geen audiëntie. Blijkens bericht in de „Sta-atocourant1* wordt Donderdag a.s. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. Prijzen van „De Sahlatencourant". De Hoofdredacteur van „De Soldatencou- rant" heeft oon fonds govormd, waaruit hij geld voor prijzen van „Do Soldatencourant" ter beschikking kan stellen. Indien dus wed- Strijden op sportgebied, in huisvlijt of bij fees telijke gelegenheden worden gehouden, waarbij prijzen worden uitgeloofd, verzoeken wij den hoeren leiders van dezo wedstrijden beloofd zich met ons in verbinding to willen stellen. Wij zullen dan, zoolang ons fonds toereikend is, een „Soldatencourant-prijs" uitloven. band met de fiordenking van zijn 70en ge- Minister Cort van der Linden. Zijne Excellentie mr. Cort van der Linden, onze Minister van Binnenland- eche Zaken en Minister van Staat, is Zon dag 70 jaar oud geworden en wij zijn over tuigd als tolk van onze duizenden lezers te spreken, zoo wij onze eerbiedige en meest hartelijke gelukwenschen roegen bij de ontelbare, die mr. Cort van der Linden gezegd zullen hebben, koe het Nederlandsche Volk vol dankbaarheid en vertrouwen opziet naar zijn eersten raadsman der Kroon, die in zulke moeilijke en veelbewogen tijden ons Schip van Staat door de branding heen helpt sturen. Hare Majesteit de Koningin heeft Zater dagnamiddag minister Cort van der Linden op het Huis ten Bosch ontvangen, in ver- Ons Oorlogsdagboek 93ste week. Van 8 Mei tot 15 Mei. 8 Mei*-De Dujtschers brengen hun linie 'vooruit op den top van hoogte 304. Amerika beantwoordt de Duit- echo nota, aanvaardt de Duitsche verklaring omtrent de nieuwe duikbootpoiitiek, doch wenscht deze niet in samenhang gebracht te zion met de Engelscbe blokkade politiek. 9 Australische en N. Zeelandsche troepen zijn in Frankrijk Aange- komvn en hebben een deel van het front bezet, 'Het bericht, dat de paus pre sident "Wilson een telegram zou hebben gezonden om aan te drin gen op verzoening tusschen Amerika en Duitsehland, wordt officieel tegengesproken. Aan een feestmaal tér eere van Russische volksvertegenwoordigers verklaart Asquith, dat En go] and en'Rilland het eens zijn, geworden pvor de politiek- hi Azië,, Naar wij vernemen heeft Hare Majesteit bij die gelegenheid den Minister en zijne echtgenoo'.e zeer hartelijk gelukgewenscht met hun huiselijk i'eest en heeft Hare Majesteit den Minister haar portret aan geboden, gfevat in prachtige lijst. Hare Majesteit heeft met eigen hand op dit poffcfèfc geschreven de woorden: „Nunc aut Nuuquam, zij indachtig hij dio be stuurt het roer van Staat. Wilhelmina." Mevrouw Cort van ,der Linden ontving van Prinses Juliana een bloemruiker. In de zaal in het Departement van Justitie, waar steeds de bijeenkomsten v; den Ministerraad plaats hebben, en dus minister Cort van der Linden, ook als toen malig Minister van Justitie, zoo vaak in 's lands belang gearbeid lieeft, mocht mr. Cort van der Linden Zaterdagnamiddag, ter gelegenheid van zijn 70en verjaardag, dien hij Zondag vierde, van zijne ambtgenooten een blijk van hunne .groote sympathie en hoogachting ontvangen. Daar werd den grijzen staatsman, in tegenwoordigheid van zijne echtgenoote en zijn zoon, en in bijzijn van allo ministers met hunne echtgenootcn en van mejuffrouw Pleyte, als vertegenwoordigster van den Minister van Koloniën, die voor particu liere aangelegenheden in het buitenland vertoeft, aangeboden, als geschenk der ministers, een schilderij van Van Soest, voorstellende een winterlandschap, sterk be- sohenen door de zon. Dit doek was bedoeld als een symbolische voorstelling van de grijs heid van den staatsman, wien het werd aangeboden en waaraan de zon een zekere kraeht verleent. De krachtige grijsaard, die Cort van der Linden is, werd dus op deze zinnebeeldige wijze aan den vooravond van j zijn 70e levensjaar door zijne ambtgenoo- ton, die hem ten hoogste achten, verrast. Men meldt ons uit 's-Gravenhage Naar zich begrijpen laat was de belang stelling, Zondag door stad en land in het huiselijk feest van Minister Cort- van der Linden aan den dag gelegd, van dien aard dat het niet doenlijk is. oon zelfs in de ver ste verte naar volledigheid trachtend over zicht te geven van de hulde en sympathie betuigingen, welke den 70-jarige en diens gezin toestroomden in tfelegraphischen of schriftelijken vorm of zich uitten in het zenden van bloemstukken. Van die blcem- zendingen trok vooral de aandacht de keu- rig opgemaakte bloemengave in een vergul den korf, geschenk van de elf Commissaris sen der Koningin in Nederland, die op deze wijze gezamenlijk uiting wilden geven van hunne hoogachting jegens den Minister, met wien zij in zoo veelvuldige en nauwe ambtelijke aanraking zijn. Dan dient nog van al die bloemengaven er werd ons ver zekerd, dat het met een vijftigtal niet op hield de oplettende gedachte vermeld van de Belgische vluchtelingen. De receptie ten huize van den Minister in den namiddag werd door zeer velen be zocht. Onder de eersten,, die Z. Exc. per soonlijk kwamen gelukwenschen, was Z. K. H. de Prins der Nederlanden, die wegens uitstedigheid Zaterdag nog niet in de ge legenheid was geweest den heer Cort van der Linden van zijn belangstelling te doen blijken. Z. K .TI. schonk den verjarenden staatsman zijn portret. Alvorens te vertrek ken, plaatste de Prins ook zijn handteeke- ning in het felicitatieregister, dat gereed lag ,om te worden geteekend door hen die een bezoek van gelukwensching hadden afge legd. En dat waren er weder zoo talloos velen uit alle ambtelijke, bq£-, militaire en andere kringen, dat volstaan moet worden met vermelding» van slechts enkelen. De ambtgenooten van den minister, die hem Zaterdagnamiddag gehuldigd hadden, kwamen hem Zondag nogmaals te zijnen huize de hand drukken. De burgemeester, de commissaris der Koningin in Zuid-Hol land, de Opperbevelhebber van land- en zee macht, de voorzitter van de Tweede Ka mer, vele leden van de Eerste en de Tweede Kamer (onder wie mr. De Savornin Loh- man, dr. Kuyper, de heer Colijn), de Gou verneur der residentie, verschillende gezan ten, ais de Duitsche, de Amerikaansche, de Ocstcnrijksch-Hongaarsche, de Roemeensche en de Braziliaansche, de hier vertoevende Belgische Minister van Onderwijs en Schoo ns Kunsten de heer Poullet, de schrijver Cy- riel Buysse, de president der Synode van de Ned. Herv. Kerk en nog tal van andere be langstellenden kwamen den heer Cort van der Linden, ten wiens huize het tusschen drie eri zes uur een voortdurend komen en gaan was, persoonlijk gelukwenschen, onge rekend nog de velen, die hunne kaartjes af gaven. Uit den stroom van telegrammen zij ver meld een zeer hartelijk gestelden telegrafi- schen gelukwensch van H. M. de Koningin- Moeder. Wij vernamen, dat ook de Haagsche Jour nalistenvereniging een felicitatie-telegram had gezonden. Maar, zooab gezegd, er waren zoo véél telegrammen, brieven en kaartjes van heinde en ver, van Senaten van Univer siteiten, van andere onderwijsinrichtingen, tal van instellingen op het gebied van 's Mi nisters bemoeiïngssfcren, dat het niet wel mogelijk is aan een opsomming te beginnen. Nog zij vermeld, dat Zondagochtend aan het einde van de godsdienstoefening in de Ramonstrantsche Kerk aan de Laan dr. Heering, onder wiens gehoor de heer Cort van der Linden zich bevond, ten aanhoore van de gemeentenaren den 70-jarigen staats man met een hartelijk woord toesprak. 10 Duitschland erkent de torpedee ring van de „Sussex" door een Duitsche torpedoboot en geeft Amerika kennis, dat het uit dit feit de consequentie zal trekken in den geest van de nota van 4 Mei. De onderkoning van Ierland, lord Wimborne, is afgetreden. De Russen bezetten Kashi-* {Schirid t-en noorden van Bag dad. Minister Lansing heeft ver klaard, dat aan Duitschland en Oostenrijk gevraagd zal worden welke straffen de duikbootcom mandanten krijgen, die verant woordelijk zijn voor de torpedee ring van „Sussex-", „Ancona" en „Arabic." De Duitsche minister van binnen- landsche zaken Delbrück treedt om gezondheidsredenen af. De Duitechers in Z.O.-Afrika vallen generaal Smuts met zijn tFoepen te Kondoa-Irangi aan. Sir Edward Grey spreekt over den vrede en verklaart, dat de ge allieerden geen „ijzeren vrede" willen-. Oe toestand in don reuzenstrijd. Dat Duitschland door dezen oorlog econo misch zwaar wordt getroffen, is bekend, dat er aan sommige artikelen, ook die van dage lij ksche behoefte, gebrek komt, weten we allen. Het behoeft daarom geen verwonde ring te baren, dat Duitschland niet in staat is om voldoende te zorgen voor de veroverde en bezette gebieden, die zulk oen groote uit gestrektheid vormen en die bovendien reeds zeer geleden hebben onder den krijg en waar zooveel' is vernield. De Belgen en Polen, de Serviërs en Montenegrijnen heb ben don hongr leeren kennen. Voor België wordt thans gezorgd, vooral door den rijken eteun, dien Amerika geeft. De nood is al thans gelenigd. Maar verschrikkelijk hecrsclit dio thans in de andere bezette lan den, vooral in Polen. Ontzettend moet daar geleden worden en volledige hongersnood, waaraan duizenden ten prooi zouden vallen, is binneukort Ie vreezen, indien er niet geholpen wordt. Er zal thans hulp komen. Alweer van Amerika, dat zijn plicht als de. grootste neu trale mogendheid zeer ruim opvat. De Ver- oenigde Staten wilden reeds lang steun zen don naar Polen, maar hadden daarbij reke ning te houden met Engeland. Dit wilde niet toestaan, dab levensmiddelen vervoerd worden naar eon door Duiteohers bezet ge bied; het gevaar bestond., dat de vijand zdf zich daarmede zou voeden. Thans heeft echter Dui tschland beloofd, dat het dit voed sel niet zou-aanraken en dat de verdeeling er.van onder neutrale controle mocht staan. In dit geval heeft de Engelcche regeerin^ veroorloofd, dat elke maand, iet October, als de nieuwe oogst gereed is, 40,000 ton voedsel naar Polen wordt vervoerd. Voor die toestemming was er eerst nog wat in orde te makenDuitcchland wille volhouden het overtollige voedsel uit Polen weg te voeren naar 't eigen land, dit konden de geallieer den niet toestaan. Daar echter gebleken is, dat in Polen wel een overschot van aardap pelen is, mogen die worden uitgevoerd onder controle van neutrale personen en organi- naties. Verder is nog bepaald, dat het door Amerika verschafte voedsel door Ameri kaansche schepen uit Amerika zal worden gehaald en naar Danzig gebracht; daar zal de verdeeling plaats hebben voor de nood lijdende streken. Verder zullen Duitschland en Oostenrijk, dit behoort tot de overeen komst, moeten zorgen voor de voeding van Servië en Montenegro, waar ook gebrek heerscht. 't Is te hoopen dat er verder niets komt, hetwelk deze regelingen in den weg staat. In Duitcdhland zelf zal men de organi satie van voedselvoorziening dea volks wijzi gen. Ei- zijn daarin fouten geweest, die ver beterd moeten worden. Maar er is eerst een zondebok gevallen de minister van bin- neuandsche zaken Delbrück. Hij heeft, zijn ontslag genomen, volgens do telegrammen en de Duitsche dagb'ladbericliten wegens ziekte. Men vermoedt echter, dat hij ge vallen is, omdat hij ten deele c-ohuld .zou hebbea aan de fouten in de levensmidde len-politiek van Duitschland. Een opvolger wordt nog niet genoemd; blijkbaar wil men 'b eerst eens worden over een regeling, die voor het gehecle rijk zal gelden en niet, als totnogtoe, voor de afzonderlijke otaten. De Engolsche minister van buitenlandsche zaken, Sir Edward Grey, heeft zich laten uithooren door een correspondent van een Amerikaansoh blad, de „Chicago Daily Mail". Uit den aard der zaak heeft Grey, die ziob breedvoerig uitliet, vele algemeen heden verkondigd, alleen een ding blijkt duidelijk uit zijn betoogde geallieerden zullen alleen vrede sluiten, indien België en Servië hersteld worden, en zij zullen dit ook alleen doen in overeenstemming van hen allen. Dit wil dus zeggen, dat geen afzon derlijke vrede gesloten zal worden. Eigen aardig is wel, dat in het lange interview de naam van Polen en de andere do?r Duitschland bezette Russische gebieden niet wordt genoemd. Ditzelfde merkten we reeds op in oen vroegere rede van Asquith. Zal het zijn, zooals ook de oud-minister Treub meent, in zijn onderhoud met een Hongaarsche journalist, dat in heb Oosten Duitschland zich zal kunnen schadeloos stellen voor de behaalde overwinningen? Over 't geheel nemen vredesgeruchten weer toe, toch kan zeker niet op gerekend worden, dat de oorlog uit zal zijn vóór een laatste groote poging der geallieerden. Deze kan zeker nog verassingen" brengen, maar zoo dit niet het geval is, mogen we da hoop koesteren dat 1916 het laatete oorlogsjaar zal zijn, yoorloopi g De geallieerden hebben ditmaal aan Griekenlands protesten toegegeven zij zul len geen troepen over Grieksche sporen ver voeren. Voor Griekonland zal dit een her ademing zijn, want het protest was ditmaal buitengewoon krachtig en het leek tot oon breuk te zullen komen. Wb zouden nu nog iets kunnen vertellen van den eigenlijken oorlog, don strijd op de oorlogsterreinen. Doch daar is al heel weinig gebeurd, wat de vermelding waard is. Op liet weidelijke front, ook bij Verdun, veran dert dc toestand niet; hevige aanvallen hebben yan weerskanten plaats, vooral artillerie-ge vechten, maar in do laatete dogen weten de Duitsohers niet vooruit te komen, doch kunnen de Fracschen evenmin ic-ts van het verloren terrein herwinnen. Er wordt verder gevochten in den Kaukasus en de Rusnen melden dmr eenige kleine successen, maar uit hun berichten blijkt voldoende, dat zij thans niet hard meer op schieten, dat de Turken, die blijkbaar versterkingen hebben gekregen, den laatston tijd moedig en harnekkig stand houden. En ook hier loopt blijkbaar weer, als haast overal, voor een poosje de strijd dood. „yat Pruisen wil", I00 vervolgd» Grev de suprematie van Pruisen, liet «11 rén Luropa, gemodelleerd en geregeerd door ÓverT' v'i m0et t<? be!«"l<kea hebWn JU »"1 van 2'J° burcn <n "1 on. Wij roggen, dat een leven op dcae voorwaarden ouverdragelijk is «1 zoo denken over C° Eu",Md eveneens j.lYji b«'iïjdcn eveneens het Duitsche denkbeeld yan do heilzaamheid, ia zelfs <1 wenscheJijkhotd 1 X van eon steeds terugkec DUITSCHLAND. Een onderhoud met den Nederland- schen gezant te Berlijn. Naar een te Berlijn verschijnend avond blad mededeelt, heeft een zijner medewer kers van den Nederlandschen gezant te Ber lijn de bevestiging gekregen, dat deze zich binnenkort naar Den Haag zal begeven. In den loop van het onderhoud verklaar de de gezant: Aan mijn reis liggen absoluut geen gewichtige politieke bedoelingen ten grondslag; mijn regeering heeft mij niet eens een mondeling rapport verzocht. Er is trou wens ook niets, wat een dringend overleg tusschen den minister van buitenlandsche zaken en mij noodig zou maken. Ik heb in Den ITaag uitsluitend een aantal particu liere dingen af te doen. Ik machtig u uit mijn naam te verklaren, dat de relaties tusschen mijn regeering en de keizerlijk Duitsche regeering van abso luut vertrouwend-vriendschappelijken aard, ja zelfs hartelijk zijn. Ook de publieke opinie in Nederland is volgens de jongste berichten gunstig voor Duitschland; de stemming ten opzichte van Duitschland is in den laat.sten tijd in Ne- ''"-'and veeleer beter dan slechter ge- 0. ...j «vu geveeiigcion vrede in Europa on in do gehecle wereld, dio con waarborg zal zijn tegen een aanval lenden oorlog. Volgens de Duiteche philosophic betco- kent een gevestigde vrede ontbinding, de generatie, het teloor gaan van heldhaftige hoedanigheden [in het menschelijk karakter. Wanneer zulk oon philosophic mocht blij ven voortleven als practische kracht, dan zou dat eeuwige vrees, ongerustheid, altijd toenemende bewapening en. belemmering van de ontwikkeling der menschheid langs de lijnen van kuituur cn humaniteit be- teekenou. Naar onze meening behooren do geschil- j len onder de naties door andere methodes t dan door dc-n oorlog geregeld te worden. Zulke methodes hebben altijd succes, wan neer er goode wil en geen aanvallende geest heerscht. Wij stellen vertrouwen in inter nationale conferenties." Nadat Grey herinnerd had aan de weige ring van Duitschland tot het houden van een conferentie betreffende de eiscben, door Oostenrijk aan Servië gesteld, vervolgde hij „ïk verzoek u de twee methoden om inter nationale geschillen te regelen, nl. dc me- thode van onderhandelen en die van oorlog, in het licht van dezen strijd na te gaan. Is het noodlottige van de oorlogsmethodo in dezen oorlog niet afdoende bewezen? In dustrie en handel zijn ontwricht, de 'levens lasten schromelijk verhoogd, millioeneu men- schen verminkt en blind geworden, de na tionale haat versterkt en zelfs de geheele beschaving bedreigd. De conferentie, die wij voorstelden, of de conferentie te 's-Gra venhage, die de Tsaar wilde, zouden de quaestie in ongeveer een week hebben opge lost en al deze rampen waren vermeden." De correspondent vroeg of Grey van mea ning was, dat de neutralen zouden kunnen helpen om den vrede te bevorderen. Daarop antwoordde de minister: „De ongerechtig heid, die door dezen oorlog is geschied, moet ongedaan worden gemaakt. De geallieerden kunnen niet toestemmen in een vrede, die het onrecht van dezen oorlog niet teniet ENGELAND. Minister Grey aan het woord. De Britsche minister van buitenlandsche zaken, Sir Edward Grey, heeft zich laten interviewen door den Londenschen corres pondent van het Amerikaansche blad de „Chicago Daily Mail". Hij zeide in dat onderhoud ongeveer het volgende: „De tirannie van Pruisen over West- Europa. ook deze eilanden, zal ons volk niet blijven dulden. De gelof ten van Asquith, dat België en Ser vië in hunnen ouden toestand hersteld zul len worden, zullen gestand worden gedaan. Wij zullen de overeenkomst, die wij tee kenden, om slechts vrede te sluiten in over leg met onze bondgenooten, strikt en tot het einde toe eerbiedigen. Wij, geallieerden, strijden voor een vrij Europa, niet alleen vrij van de overheersching van het eene volk door het andere, maar vrij van een snoeven de diplomatie en van oorlogsgevaar, vrij van het voortdurend rinkelen van het zwaard in de scheede, vrij van het eeuwigdurend ge praat over blanke wapenrusting en „Kriegs- nerren". Wij strijden voor gelijke rechten, voor wet, gerechtigheid en vrede, voor be schaving in de geheele wereld en tegen de brute kracht, die geen beperking en geen mededoogen kent." 7JI Ik spreek zeer beslist het gerucht tegen, I doet. Wanneer personen bij mij zouden dat het Wolff-telegram, waarin verklaard I komen met vredelievende raadgevingen, dan wordt, dat Duitschland een schadevergoe- moesten zij mij zeggen welk soort vrede ding voor het vergaan van de „Tubantia" I meenen. Zii moes ten mt: - weigert, omdat de Duitsche marine daaraan onschuldig is, in Nederland opwinding ver oorzaakte. Het is niet waar, dat tusschen de keizer lijk Duitsche regeering en mijn regeering eenig geschil bestaat in zake het „Tuban- tia"-onderzoek. Onder de munitie-werksters. Ik had gesolliciteerd naar een plaats in de munitiefabriek van Ballot,, aldus vertelt een medewerkster van de Matin" en enkele dagen nadao de aanvrage in zee was gegaan, ontvang ik bericht, dat ik den volgenden ochtend te kwart voor zeven aangenomen kan worden. Ik meld me stipt op tijd bij de controle en laat er mijn aanstelling zien. In ordeU hebt nummer 592. Meteen wordt me een kartonnetje, waarop dit nummer ge drukt staat, overhandigd en voorts een zwarte blouse. „üw werkblouse" vertelt do controleur. ..Moet voor eigen rekening worden aange schaft. Hoe wenscht u te betalen? Ik doe mijn taschje open. „Laat ik hefc maar dadelijk afmaken". „Waarachtig niet, juffertje" klinkt het goe dig, dat is hoclemaal niet noodig, hoor. Doo jij het maar in drie of vier gedeelten, dan voel je 't niet zoo erg." Ik vind het best en laat mij den weg wijzen die naar mijn nieuwe loopbaan leidt. Tn de vestiaire schiet ik in mijn blouse. Een blik in den spiegel bewijst me, dat ik me door dit kleedingstuk geheel aan de omgeving heb aangepast. Dan nog even eon controle-formaliteitEen toestel wijst in verband met mijn nummer 592 het oogenblik van mijn komst aan, en dan ein delijk betreed ik de eigenlijke werkzaal. Mijn taak is het kaliber te bepalen yan de J koppen der zware obussen. Lange tafels staan oaneengerijd en daarachter op tabouretjes zit ten de werksters. Ook mij wordt zoo'n krukje aangewezen en een van de meisjes krijgt de opdracht mij in de geheimen van het vak in te wijden. Ze ziet al dadelijk, dat ik een „groentje" ben en om te voorkomen, dat ik met het metaal mijn hand zal bezeeren, krijg ik allereerst een linnen zwachtel om. Na een uur blijk ik op eigen wieken te kunnen drijven. Al werkende vertellen mijn collega's elkander fluisterend wat ze mede te deelen hebben. Mijn buurvrouw rechts wil weten wat voor vlecsch ze dn de kuip heeft. Je bent nog een nieuwelinge in het vak niet waar? Dat zie ik dadelijk. Wat deed je vroeger Een leugen om "bestwil denk ik en fluiste rend klinkt mijn antwoord: „Ik was naaister". „Dat is lang niet hét zelfde. Waarom heb je je oude baantje laten varen?" „Och wat'zal ik jo zeggen. Slapte-in 't vak en slechte loonen. Hier begin ik tenminste met 4 francs 40, zooveel heeft de naald me nooit opgebracht." „Ben jo getrouwd? Is jo man aan het front? Heb je kinderen?" Al die vragen moet ik beantwoorden; en in- tusschen heb ik voortdurend het gevoel, dat mijn werk niet vlot. De anderen deen het alle maal zoo verbazend gauw. Ik schijn vreeselijk onhandig te zijn en lanceer dan ook een op merking in dien geest. I Links en rechts tracht men mij te troosten. I ,,'t Went wel. Wij waren eerst bok zoo.. Nu.j lever ik 12.000 stuks per dag' ,.Ik heb het tot 13000 gebracht", vertelt een ander. Uit een taschje werden een paar kiekjes te voorschijn gehaald. Men stelt nu de familie van een van mijn collega's voor. Zie je, dat is mijn man. Hij is al van het begin van den oorlog af aan 't front, Maar hij schrijft telkens: „Maak je niet ongerust. •We krijgen ze wel". De vorige maand lag hij voor Verdun. Dat zijn mijn beide meisjes Titine en Loulante, vijf en zeven. Ze gaan school en gelukkig kan grootmoeder voor hen zorgen als ik hier ben. Vier francs 40 en dan een toelage V3n 2 francs 75, dat is 6amen 7 francs 15. Dat helpt zie je, och als we maar gezond blijven, halen we 't einde van den oor log wel." Ik bewonder haar moeder, haar vroolijkheid en ben haar dankbaar voor de vriendelijke woorden tot mij. de nieuweling, gericht. Bijna alle werksters hebben een tak seringen of een bouquetje lelietjes van dalen voor zich 6taan. Op bloemen zijn ze dol, onze Parijsche munitie werksters. In den loop van den ochtend wijst de opzich ter mij een andere plaais aan. Ik moet helpen bij het calibreeren van tubes. Met ons vijven zitten we in een afgelegen hoekje van het atelier. Een donkere krullebol zingt- onder het werk cn ik kan niet nalaten haar te vertellen, dat ze een mooie 6tem heeft. „Ja" zegt ze; „je bent niet de eerste die mo dat verteld en zie je, ik eou dolgraag concert zangeres willen worden. -Ik ben verloofd met meenen. Zij moesten mij zeggen aan welke zijde zij staan. Wanneer zij bijv. van inee- ning zijn,, dat België niets misdreven heeft, dat het onuitsprekelijk yeel onrecht heeft moeten verduren, dat het hc-rsteld moet worden door degenen, die het deden neder- storten, dan moeten zij het zeggen. Vredes? raadgevingen, die zuiver abstract zijn eu waarbij geen pogingen worden gedaan om te onderscheiden tusschen het goed en het kwaad van dezen oorlog, zijn onbruikbaar; misschien zelfs ongepast." Grey ontkende beslist, dat er vóór den oorlog een coalitie tegen Duitschland had bestaan of dat de oorlog aan dit land was opgedrongen, en wees erop, dat Italië reeds van den beginne af Düitschlands opvatting te dezer zake niet had willen aanvaarden. De correspondent bracht daarop ter sprake, dat de Duitsche rijkskanselier on langs op België als op een bolwerk had ge wezen. Grcy antwoordde daarop, dat Bel gië een bolwerk was geweest ter verdediging van Duitschland, Frankrijk en den vrede van Europa. Duitschland had echter moed willig een aanval op dit bolwerk gedaan en het vernield. Betfcmann had het begane on recht erkend en beloofd België in zijn Ouden toestand te herstellen, zoodra Düitschlands militaire doeleinden zouden zijn bereikt. Thans echter heeft de rijkskanselier gezegd, dat er geen sprake kan zijn van een status quo ante. Met. andere woorden, dat het met de onafhankelijkheid van België gedaan was, evenals met die van Servië en Monte negro, tenzij de geallieerden deze staten weder oprichten. Bij dit alles zeggen wij tot Duitschland „.Erken het beginsel, voorgestaan door de vrienden van den vijand in de geheele een kunstschilder. Na den oorlog gaan we trouwen, ötel je voor ik zangeres en hij schil der, wat een leuk artisten-huishouden zou dat worden. Maar als ik er thuis een woord over rep, moet je ze hooren; och lieve deugd. Ja, de oorlog heeft heel wat veranderd. Als die niet gekomen was, zou ik vast en zeker naar het conservatorium zijn gegaan." Peinzend staart ze voor zich uit; een oogen blik maar; dan wordt het work hervat en ter wijl ze mo eren aanstoot en naar een andere tafel wijst, zegt ze: Zie je die blonde daar? Dat is een vioolleeraresen die lange dien nu met haar spreekt was vroeger kamermeisje bij een generaal. Die op den hoek van de tafel, w0 noemen haar onder elkaar altijd „double- mètre" omdat ze zoo'n grappig figuur heeft, was vroeger het hoofd van een naaiatelier." Als even later een fluit weerklinkt, staat iedereen op ..Schafttijd" vertelt mijn buurvrouw. Elf uur. De baas is streng. Hij wil niet heb ben. dat we tegelijk met de mannen schaften, die hebben om twaalf uur vrijen denk er om, juffertje, ga niet met ze praten, als de op zichter het merkt, ga je meteen dq Laan uit. Ik bedank haar voor haar r/ijze lessen en samen gaan we naar de vestiaire. Even :t haar oon beetje bij- kammen en dan naar een naburig volksrestau rant. Wij eten er voor 1 francs 40; hora d'oeuvre. een vleeechschoteldessert, koffie on een pintje wijft. Ik ka^mij niet herinneren, dat een maaltijd mij géit brief heeft gemaakt-....

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1