No. 274.
Woensdag 17 Mei 1916
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Ons Oorlogsdagboek.
TWEEDE JAARGANG.
LDATENCOURANf
REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTII. 10,AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEER. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT. VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BI.T VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS fl .50 P.KWARTAAL
Voor Ad verten tiön wende men zich tol onze A -. miniMr..'ie. P.ileatrïïiaBtroot 10,
Amsterdam. Prijs der Ad verter. tiön jxji- regel «10 o;nt. Voor Ingezonden Mede.
deelingen op de tweede, derde eu vierde jtagiua dubbel tarief. Bij abonnement
reductie.
Met een kort, maar van die hooge achting
en waardeering getuigend, zeer hartelijk
woord bood de vice-president van den
Ministerraad, dr. Lely, Minister van Water
staat, den yerjarenden minister dit schil
derij aan.
Yan een der droevigste kanten iaat de "oorlog zich hier zien, al vertoont deze
plaat geen tafereel van het slagveld. We worden hier verplaatst naar het departe
ment van oorlog te Londen en wel naar de bureaux, waar inlichtingen worden
gegeven aan bloedverwanten van militairen aan het front in België en Frankrijk.
In den regel wordt zoo'n inlichting eerst gevraagd, indien de brieven van den zoon,
den broeder, den verloofde uitblijven. Mon wacht twee, drie, vier dagen of langer
en als er geen toeken van den verren strijder komt, wendt men zich tot het dej'arte-
ment van oorlog. Men krijgt daar antwoord, maar dit is vrij regelmatigkrijgs
gevangen, gewond, vermist of gedood, en bijna steeds is heb een droevig antwoord.
Geen audiëntie.
Blijkens bericht in de „Sta-atocourant1*
wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Oorlog geen audiëntie verleend.
Prijzen van „De Sahlatencourant".
De Hoofdredacteur van „De Soldatencou-
rant" heeft oon fonds govormd, waaruit hij
geld voor prijzen van „Do Soldatencourant"
ter beschikking kan stellen. Indien dus wed-
Strijden op sportgebied, in huisvlijt of bij fees
telijke gelegenheden worden gehouden, waarbij
prijzen worden uitgeloofd, verzoeken wij den
hoeren leiders van dezo wedstrijden beloofd
zich met ons in verbinding to willen stellen.
Wij zullen dan, zoolang ons fonds toereikend
is, een „Soldatencourant-prijs" uitloven.
band met de fiordenking van zijn 70en ge-
Minister Cort van der Linden.
Zijne Excellentie mr. Cort van der
Linden, onze Minister van Binnenland-
eche Zaken en Minister van Staat, is Zon
dag 70 jaar oud geworden en wij zijn over
tuigd als tolk van onze duizenden lezers te
spreken, zoo wij onze eerbiedige en meest
hartelijke gelukwenschen roegen bij de
ontelbare, die mr. Cort van der Linden
gezegd zullen hebben, koe het Nederlandsche
Volk vol dankbaarheid en vertrouwen opziet
naar zijn eersten raadsman der Kroon, die
in zulke moeilijke en veelbewogen tijden ons
Schip van Staat door de branding heen
helpt sturen.
Hare Majesteit de Koningin heeft Zater
dagnamiddag minister Cort van der Linden
op het Huis ten Bosch ontvangen, in ver-
Ons Oorlogsdagboek
93ste week.
Van 8 Mei tot 15 Mei.
8 Mei*-De Dujtschers brengen hun linie
'vooruit op den top van hoogte
304.
Amerika beantwoordt de Duit-
echo nota, aanvaardt de Duitsche
verklaring omtrent de nieuwe
duikbootpoiitiek, doch wenscht
deze niet in samenhang gebracht
te zion met de Engelscbe blokkade
politiek.
9 Australische en N. Zeelandsche
troepen zijn in Frankrijk Aange-
komvn en hebben een deel van
het front bezet,
'Het bericht, dat de paus pre
sident "Wilson een telegram zou
hebben gezonden om aan te drin
gen op verzoening tusschen
Amerika en Duitsehland, wordt
officieel tegengesproken.
Aan een feestmaal tér eere van
Russische volksvertegenwoordigers
verklaart Asquith, dat En go] and
en'Rilland het eens zijn, geworden
pvor de politiek- hi Azië,,
Naar wij vernemen heeft Hare Majesteit
bij die gelegenheid den Minister en zijne
echtgenoo'.e zeer hartelijk gelukgewenscht
met hun huiselijk i'eest en heeft Hare
Majesteit den Minister haar portret aan
geboden, gfevat in prachtige lijst.
Hare Majesteit heeft met eigen hand op
dit poffcfèfc geschreven de woorden: „Nunc
aut Nuuquam, zij indachtig hij dio be
stuurt het roer van Staat. Wilhelmina."
Mevrouw Cort van ,der Linden ontving
van Prinses Juliana een bloemruiker.
In de zaal in het Departement van
Justitie, waar steeds de bijeenkomsten v;
den Ministerraad plaats hebben, en dus
minister Cort van der Linden, ook als toen
malig Minister van Justitie, zoo vaak in
's lands belang gearbeid lieeft, mocht mr.
Cort van der Linden Zaterdagnamiddag, ter
gelegenheid van zijn 70en verjaardag, dien
hij Zondag vierde, van zijne ambtgenooten
een blijk van hunne .groote sympathie en
hoogachting ontvangen.
Daar werd den grijzen staatsman, in
tegenwoordigheid van zijne echtgenoote en
zijn zoon, en in bijzijn van allo ministers
met hunne echtgenootcn en van mejuffrouw
Pleyte, als vertegenwoordigster van den
Minister van Koloniën, die voor particu
liere aangelegenheden in het buitenland
vertoeft, aangeboden, als geschenk der
ministers, een schilderij van Van Soest,
voorstellende een winterlandschap, sterk be-
sohenen door de zon. Dit doek was bedoeld
als een symbolische voorstelling van de grijs
heid van den staatsman, wien het werd
aangeboden en waaraan de zon een zekere
kraeht verleent. De krachtige grijsaard, die
Cort van der Linden is, werd dus op deze
zinnebeeldige wijze aan den vooravond van j
zijn 70e levensjaar door zijne ambtgenoo-
ton, die hem ten hoogste achten, verrast.
Men meldt ons uit 's-Gravenhage
Naar zich begrijpen laat was de belang
stelling, Zondag door stad en land in het
huiselijk feest van Minister Cort- van der
Linden aan den dag gelegd, van dien aard
dat het niet doenlijk is. oon zelfs in de ver
ste verte naar volledigheid trachtend over
zicht te geven van de hulde en sympathie
betuigingen, welke den 70-jarige en diens
gezin toestroomden in tfelegraphischen of
schriftelijken vorm of zich uitten in het
zenden van bloemstukken. Van die blcem-
zendingen trok vooral de aandacht de keu-
rig opgemaakte bloemengave in een vergul
den korf, geschenk van de elf Commissaris
sen der Koningin in Nederland, die op deze
wijze gezamenlijk uiting wilden geven van
hunne hoogachting jegens den Minister,
met wien zij in zoo veelvuldige en nauwe
ambtelijke aanraking zijn. Dan dient nog
van al die bloemengaven er werd ons ver
zekerd, dat het met een vijftigtal niet op
hield de oplettende gedachte vermeld
van de Belgische vluchtelingen.
De receptie ten huize van den Minister
in den namiddag werd door zeer velen be
zocht. Onder de eersten,, die Z. Exc. per
soonlijk kwamen gelukwenschen, was Z. K.
H. de Prins der Nederlanden, die wegens
uitstedigheid Zaterdag nog niet in de ge
legenheid was geweest den heer Cort van
der Linden van zijn belangstelling te doen
blijken. Z. K .TI. schonk den verjarenden
staatsman zijn portret. Alvorens te vertrek
ken, plaatste de Prins ook zijn handteeke-
ning in het felicitatieregister, dat gereed
lag ,om te worden geteekend door hen die
een bezoek van gelukwensching hadden afge
legd. En dat waren er weder zoo talloos
velen uit alle ambtelijke, bq£-, militaire en
andere kringen, dat volstaan moet worden
met vermelding» van slechts enkelen.
De ambtgenooten van den minister, die
hem Zaterdagnamiddag gehuldigd hadden,
kwamen hem Zondag nogmaals te zijnen
huize de hand drukken. De burgemeester,
de commissaris der Koningin in Zuid-Hol
land, de Opperbevelhebber van land- en zee
macht, de voorzitter van de Tweede Ka
mer, vele leden van de Eerste en de Tweede
Kamer (onder wie mr. De Savornin Loh-
man, dr. Kuyper, de heer Colijn), de Gou
verneur der residentie, verschillende gezan
ten, ais de Duitsche, de Amerikaansche, de
Ocstcnrijksch-Hongaarsche, de Roemeensche
en de Braziliaansche, de hier vertoevende
Belgische Minister van Onderwijs en Schoo
ns Kunsten de heer Poullet, de schrijver Cy-
riel Buysse, de president der Synode van de
Ned. Herv. Kerk en nog tal van andere be
langstellenden kwamen den heer Cort van
der Linden, ten wiens huize het tusschen
drie eri zes uur een voortdurend komen en
gaan was, persoonlijk gelukwenschen, onge
rekend nog de velen, die hunne kaartjes af
gaven.
Uit den stroom van telegrammen zij ver
meld een zeer hartelijk gestelden telegrafi-
schen gelukwensch van H. M. de Koningin-
Moeder.
Wij vernamen, dat ook de Haagsche Jour
nalistenvereniging een felicitatie-telegram
had gezonden. Maar, zooab gezegd, er waren
zoo véél telegrammen, brieven en kaartjes
van heinde en ver, van Senaten van Univer
siteiten, van andere onderwijsinrichtingen,
tal van instellingen op het gebied van 's Mi
nisters bemoeiïngssfcren, dat het niet wel
mogelijk is aan een opsomming te beginnen.
Nog zij vermeld, dat Zondagochtend aan
het einde van de godsdienstoefening in de
Ramonstrantsche Kerk aan de Laan dr.
Heering, onder wiens gehoor de heer Cort
van der Linden zich bevond, ten aanhoore
van de gemeentenaren den 70-jarigen staats
man met een hartelijk woord toesprak.
10
Duitschland erkent de torpedee
ring van de „Sussex" door een
Duitsche torpedoboot en geeft
Amerika kennis, dat het uit dit
feit de consequentie zal trekken in
den geest van de nota van 4 Mei.
De onderkoning van Ierland,
lord Wimborne, is afgetreden.
De Russen bezetten Kashi-*
{Schirid t-en noorden van Bag
dad.
Minister Lansing heeft ver
klaard, dat aan Duitschland en
Oostenrijk gevraagd zal worden
welke straffen de duikbootcom
mandanten krijgen, die verant
woordelijk zijn voor de torpedee
ring van „Sussex-", „Ancona" en
„Arabic."
De Duitsche minister van binnen-
landsche zaken Delbrück treedt
om gezondheidsredenen af.
De Duitechers in Z.O.-Afrika
vallen generaal Smuts met zijn
tFoepen te Kondoa-Irangi aan.
Sir Edward Grey spreekt over
den vrede en verklaart, dat de ge
allieerden geen „ijzeren vrede"
willen-.
Oe toestand in don reuzenstrijd.
Dat Duitschland door dezen oorlog econo
misch zwaar wordt getroffen, is bekend, dat
er aan sommige artikelen, ook die van dage
lij ksche behoefte, gebrek komt, weten we
allen. Het behoeft daarom geen verwonde
ring te baren, dat Duitschland niet in staat
is om voldoende te zorgen voor de veroverde
en bezette gebieden, die zulk oen groote uit
gestrektheid vormen en die bovendien
reeds zeer geleden hebben onder den krijg
en waar zooveel' is vernield. De Belgen en
Polen, de Serviërs en Montenegrijnen heb
ben don hongr leeren kennen. Voor België
wordt thans gezorgd, vooral door den rijken
eteun, dien Amerika geeft. De nood is al
thans gelenigd. Maar verschrikkelijk
hecrsclit dio thans in de andere bezette lan
den, vooral in Polen. Ontzettend moet daar
geleden worden en volledige hongersnood,
waaraan duizenden ten prooi zouden vallen,
is binneukort Ie vreezen, indien er niet
geholpen wordt.
Er zal thans hulp komen. Alweer van
Amerika, dat zijn plicht als de. grootste neu
trale mogendheid zeer ruim opvat. De Ver-
oenigde Staten wilden reeds lang steun zen
don naar Polen, maar hadden daarbij reke
ning te houden met Engeland. Dit wilde
niet toestaan, dab levensmiddelen vervoerd
worden naar eon door Duiteohers bezet ge
bied; het gevaar bestond., dat de vijand zdf
zich daarmede zou voeden. Thans heeft
echter Dui tschland beloofd, dat het dit voed
sel niet zou-aanraken en dat de verdeeling
er.van onder neutrale controle mocht staan.
In dit geval heeft de Engelcche regeerin^
veroorloofd, dat elke maand, iet October,
als de nieuwe oogst gereed is, 40,000 ton
voedsel naar Polen wordt vervoerd. Voor
die toestemming was er eerst nog wat in orde
te makenDuitcchland wille volhouden het
overtollige voedsel uit Polen weg te voeren
naar 't eigen land, dit konden de geallieer
den niet toestaan. Daar echter gebleken is,
dat in Polen wel een overschot van aardap
pelen is, mogen die worden uitgevoerd onder
controle van neutrale personen en organi-
naties. Verder is nog bepaald, dat het door
Amerika verschafte voedsel door Ameri
kaansche schepen uit Amerika zal worden
gehaald en naar Danzig gebracht; daar zal
de verdeeling plaats hebben voor de nood
lijdende streken. Verder zullen Duitschland
en Oostenrijk, dit behoort tot de overeen
komst, moeten zorgen voor de voeding
van Servië en Montenegro, waar ook gebrek
heerscht. 't Is te hoopen dat er verder niets
komt, hetwelk deze regelingen in den weg
staat.
In Duitcdhland zelf zal men de organi
satie van voedselvoorziening dea volks wijzi
gen. Ei- zijn daarin fouten geweest, die ver
beterd moeten worden. Maar er is eerst een
zondebok gevallen de minister van bin-
neuandsche zaken Delbrück. Hij heeft, zijn
ontslag genomen, volgens do telegrammen
en de Duitsche dagb'ladbericliten wegens
ziekte. Men vermoedt echter, dat hij ge
vallen is, omdat hij ten deele c-ohuld .zou
hebbea aan de fouten in de levensmidde
len-politiek van Duitschland. Een opvolger
wordt nog niet genoemd; blijkbaar wil men
'b eerst eens worden over een regeling, die
voor het gehecle rijk zal gelden en niet, als
totnogtoe, voor de afzonderlijke otaten.
De Engolsche minister van buitenlandsche
zaken, Sir Edward Grey, heeft zich laten
uithooren door een correspondent van een
Amerikaansoh blad, de „Chicago Daily
Mail". Uit den aard der zaak heeft Grey,
die ziob breedvoerig uitliet, vele algemeen
heden verkondigd, alleen een ding blijkt
duidelijk uit zijn betoogde geallieerden
zullen alleen vrede sluiten, indien België
en Servië hersteld worden, en zij zullen dit
ook alleen doen in overeenstemming van hen
allen. Dit wil dus zeggen, dat geen afzon
derlijke vrede gesloten zal worden. Eigen
aardig is wel, dat in het lange interview
de naam van Polen en de andere do?r
Duitschland bezette Russische gebieden
niet wordt genoemd. Ditzelfde merkten we
reeds op in oen vroegere rede van Asquith.
Zal het zijn, zooals ook de oud-minister
Treub meent, in zijn onderhoud met een
Hongaarsche journalist, dat in heb
Oosten Duitschland zich zal kunnen
schadeloos stellen voor de behaalde
overwinningen? Over 't geheel nemen
vredesgeruchten weer toe, toch kan
zeker niet op gerekend worden, dat
de oorlog uit zal zijn vóór een laatste groote
poging der geallieerden. Deze kan zeker nog
verassingen" brengen, maar zoo dit niet het
geval is, mogen we da hoop koesteren dat
1916 het laatete oorlogsjaar zal zijn,
yoorloopi g
De geallieerden hebben ditmaal aan
Griekenlands protesten toegegeven zij zul
len geen troepen over Grieksche sporen ver
voeren. Voor Griekonland zal dit een her
ademing zijn, want het protest was ditmaal
buitengewoon krachtig en het leek tot oon
breuk te zullen komen.
Wb zouden nu nog iets kunnen vertellen
van den eigenlijken oorlog, don strijd op de
oorlogsterreinen. Doch daar is al heel weinig
gebeurd, wat de vermelding waard is. Op
liet weidelijke front, ook bij Verdun, veran
dert dc toestand niet; hevige aanvallen
hebben yan weerskanten plaats, vooral
artillerie-ge vechten, maar in do laatete
dogen weten de Duitsohers niet vooruit te
komen, doch kunnen de Fracschen evenmin
ic-ts van het verloren terrein herwinnen. Er
wordt verder gevochten in den Kaukasus
en de Rusnen melden dmr eenige kleine
successen, maar uit hun berichten blijkt
voldoende, dat zij thans niet hard meer op
schieten, dat de Turken, die blijkbaar
versterkingen hebben gekregen, den laatston
tijd moedig en harnekkig stand houden. En
ook hier loopt blijkbaar weer, als haast
overal, voor een poosje de strijd dood.
„yat Pruisen wil", I00 vervolgd» Grev
de suprematie van Pruisen, liet «11 rén
Luropa, gemodelleerd en geregeerd door
ÓverT' v'i m0et t<? be!«"l<kea hebWn
JU »"1 van 2'J° burcn <n "1 on.
Wij roggen, dat een leven op dcae
voorwaarden ouverdragelijk is «1 zoo denken
over C° Eu",Md eveneens
j.lYji b«'iïjdcn eveneens het Duitsche
denkbeeld yan do heilzaamheid, ia zelfs <1
wenscheJijkhotd 1 X
van eon steeds terugkec
DUITSCHLAND.
Een onderhoud met den Nederland-
schen gezant te Berlijn.
Naar een te Berlijn verschijnend avond
blad mededeelt, heeft een zijner medewer
kers van den Nederlandschen gezant te Ber
lijn de bevestiging gekregen, dat deze zich
binnenkort naar Den Haag zal begeven.
In den loop van het onderhoud verklaar
de de gezant: Aan mijn reis liggen absoluut
geen gewichtige politieke bedoelingen ten
grondslag; mijn regeering heeft mij niet eens
een mondeling rapport verzocht. Er is trou
wens ook niets, wat een dringend overleg
tusschen den minister van buitenlandsche
zaken en mij noodig zou maken. Ik heb in
Den ITaag uitsluitend een aantal particu
liere dingen af te doen.
Ik machtig u uit mijn naam te verklaren,
dat de relaties tusschen mijn regeering en
de keizerlijk Duitsche regeering van abso
luut vertrouwend-vriendschappelijken aard,
ja zelfs hartelijk zijn.
Ook de publieke opinie in Nederland is
volgens de jongste berichten gunstig voor
Duitschland; de stemming ten opzichte van
Duitschland is in den laat.sten tijd in Ne-
''"-'and veeleer beter dan slechter ge-
0. ...j «vu geveeiigcion
vrede in Europa on in do gehecle wereld,
dio con waarborg zal zijn tegen een aanval
lenden oorlog.
Volgens de Duiteche philosophic betco-
kent een gevestigde vrede ontbinding, de
generatie, het teloor gaan van heldhaftige
hoedanigheden [in het menschelijk karakter.
Wanneer zulk oon philosophic mocht blij
ven voortleven als practische kracht, dan
zou dat eeuwige vrees, ongerustheid, altijd
toenemende bewapening en. belemmering
van de ontwikkeling der menschheid langs
de lijnen van kuituur cn humaniteit be-
teekenou.
Naar onze meening behooren do geschil-
j len onder de naties door andere methodes
t dan door dc-n oorlog geregeld te worden.
Zulke methodes hebben altijd succes, wan
neer er goode wil en geen aanvallende geest
heerscht. Wij stellen vertrouwen in inter
nationale conferenties."
Nadat Grey herinnerd had aan de weige
ring van Duitschland tot het houden van
een conferentie betreffende de eiscben, door
Oostenrijk aan Servië gesteld, vervolgde hij
„ïk verzoek u de twee methoden om inter
nationale geschillen te regelen, nl. dc me-
thode van onderhandelen en die van oorlog,
in het licht van dezen strijd na te gaan. Is
het noodlottige van de oorlogsmethodo in
dezen oorlog niet afdoende bewezen? In
dustrie en handel zijn ontwricht, de 'levens
lasten schromelijk verhoogd, millioeneu men-
schen verminkt en blind geworden, de na
tionale haat versterkt en zelfs de geheele
beschaving bedreigd. De conferentie, die
wij voorstelden, of de conferentie te 's-Gra
venhage, die de Tsaar wilde, zouden de
quaestie in ongeveer een week hebben opge
lost en al deze rampen waren vermeden."
De correspondent vroeg of Grey van mea
ning was, dat de neutralen zouden kunnen
helpen om den vrede te bevorderen. Daarop
antwoordde de minister: „De ongerechtig
heid, die door dezen oorlog is geschied, moet
ongedaan worden gemaakt. De geallieerden
kunnen niet toestemmen in een vrede, die
het onrecht van dezen oorlog niet teniet
ENGELAND.
Minister Grey aan het woord.
De Britsche minister van buitenlandsche
zaken, Sir Edward Grey, heeft zich laten
interviewen door den Londenschen corres
pondent van het Amerikaansche blad de
„Chicago Daily Mail". Hij zeide in dat
onderhoud ongeveer het volgende:
„De tirannie van Pruisen over West-
Europa. ook deze eilanden, zal ons
volk niet blijven dulden. De gelof
ten van Asquith, dat België en Ser
vië in hunnen ouden toestand hersteld zul
len worden, zullen gestand worden gedaan.
Wij zullen de overeenkomst, die wij tee
kenden, om slechts vrede te sluiten in over
leg met onze bondgenooten, strikt en tot het
einde toe eerbiedigen. Wij, geallieerden,
strijden voor een vrij Europa, niet alleen vrij
van de overheersching van het eene volk
door het andere, maar vrij van een snoeven
de diplomatie en van oorlogsgevaar, vrij van
het voortdurend rinkelen van het zwaard in
de scheede, vrij van het eeuwigdurend ge
praat over blanke wapenrusting en „Kriegs-
nerren". Wij strijden voor gelijke rechten,
voor wet, gerechtigheid en vrede, voor be
schaving in de geheele wereld en tegen de
brute kracht, die geen beperking en geen
mededoogen kent."
7JI
Ik spreek zeer beslist het gerucht tegen, I doet. Wanneer personen bij mij zouden
dat het Wolff-telegram, waarin verklaard I komen met vredelievende raadgevingen, dan
wordt, dat Duitschland een schadevergoe- moesten zij mij zeggen welk soort vrede
ding voor het vergaan van de „Tubantia" I meenen. Zii moes ten mt: -
weigert, omdat de Duitsche marine daaraan
onschuldig is, in Nederland opwinding ver
oorzaakte.
Het is niet waar, dat tusschen de keizer
lijk Duitsche regeering en mijn regeering
eenig geschil bestaat in zake het „Tuban-
tia"-onderzoek.
Onder de munitie-werksters.
Ik had gesolliciteerd naar een plaats in de
munitiefabriek van Ballot,, aldus vertelt een
medewerkster van de Matin" en enkele dagen
nadao de aanvrage in zee was gegaan, ontvang
ik bericht, dat ik den volgenden ochtend te
kwart voor zeven aangenomen kan worden.
Ik meld me stipt op tijd bij de controle en
laat er mijn aanstelling zien.
In ordeU hebt nummer 592. Meteen wordt
me een kartonnetje, waarop dit nummer ge
drukt staat, overhandigd en voorts een zwarte
blouse.
„üw werkblouse" vertelt do controleur.
..Moet voor eigen rekening worden aange
schaft. Hoe wenscht u te betalen?
Ik doe mijn taschje open. „Laat ik hefc maar
dadelijk afmaken".
„Waarachtig niet, juffertje" klinkt het goe
dig, dat is hoclemaal niet noodig, hoor. Doo jij
het maar in drie of vier gedeelten, dan voel je
't niet zoo erg."
Ik vind het best en laat mij den weg wijzen
die naar mijn nieuwe loopbaan leidt.
Tn de vestiaire schiet ik in mijn blouse. Een
blik in den spiegel bewijst me, dat ik me door
dit kleedingstuk geheel aan de omgeving heb
aangepast.
Dan nog even eon controle-formaliteitEen
toestel wijst in verband met mijn nummer 592
het oogenblik van mijn komst aan, en dan ein
delijk betreed ik de eigenlijke werkzaal.
Mijn taak is het kaliber te bepalen yan de J
koppen der zware obussen. Lange tafels staan
oaneengerijd en daarachter op tabouretjes zit
ten de werksters. Ook mij wordt zoo'n krukje
aangewezen en een van de meisjes krijgt de
opdracht mij in de geheimen van het vak in
te wijden. Ze ziet al dadelijk, dat ik een
„groentje" ben en om te voorkomen, dat ik
met het metaal mijn hand zal bezeeren, krijg
ik allereerst een linnen zwachtel om.
Na een uur blijk ik op eigen wieken te kunnen
drijven.
Al werkende vertellen mijn collega's elkander
fluisterend wat ze mede te deelen hebben.
Mijn buurvrouw rechts wil weten wat voor
vlecsch ze dn de kuip heeft.
Je bent nog een nieuwelinge in het vak niet
waar? Dat zie ik dadelijk. Wat deed je
vroeger
Een leugen om "bestwil denk ik en fluiste
rend klinkt mijn antwoord: „Ik was naaister".
„Dat is lang niet hét zelfde. Waarom heb
je je oude baantje laten varen?"
„Och wat'zal ik jo zeggen. Slapte-in 't vak
en slechte loonen. Hier begin ik tenminste met
4 francs 40, zooveel heeft de naald me nooit
opgebracht."
„Ben jo getrouwd? Is jo man aan het front?
Heb je kinderen?"
Al die vragen moet ik beantwoorden; en in-
tusschen heb ik voortdurend het gevoel, dat
mijn werk niet vlot. De anderen deen het alle
maal zoo verbazend gauw. Ik schijn vreeselijk
onhandig te zijn en lanceer dan ook een op
merking in dien geest. I
Links en rechts tracht men mij te troosten. I
,,'t Went wel. Wij waren eerst bok zoo.. Nu.j
lever ik 12.000 stuks per dag'
,.Ik heb het tot 13000 gebracht", vertelt een
ander.
Uit een taschje werden een paar kiekjes te
voorschijn gehaald. Men stelt nu de familie van
een van mijn collega's voor.
Zie je, dat is mijn man. Hij is al van het
begin van den oorlog af aan 't front, Maar
hij schrijft telkens: „Maak je niet ongerust.
•We krijgen ze wel". De vorige maand lag hij
voor Verdun. Dat zijn mijn beide meisjes
Titine en Loulante, vijf en zeven. Ze gaan
school en gelukkig kan grootmoeder voor hen
zorgen als ik hier ben. Vier francs 40 en dan
een toelage V3n 2 francs 75, dat is 6amen 7
francs 15. Dat helpt zie je, och als we maar
gezond blijven, halen we 't einde van den oor
log wel."
Ik bewonder haar moeder, haar vroolijkheid
en ben haar dankbaar voor de vriendelijke
woorden tot mij. de nieuweling, gericht.
Bijna alle werksters hebben een tak seringen
of een bouquetje lelietjes van dalen voor zich
6taan. Op bloemen zijn ze dol, onze Parijsche
munitie werksters.
In den loop van den ochtend wijst de opzich
ter mij een andere plaais aan. Ik moet helpen
bij het calibreeren van tubes.
Met ons vijven zitten we in een afgelegen
hoekje van het atelier. Een donkere krullebol
zingt- onder het werk cn ik kan niet nalaten
haar te vertellen, dat ze een mooie 6tem heeft.
„Ja" zegt ze; „je bent niet de eerste die mo
dat verteld en zie je, ik eou dolgraag concert
zangeres willen worden. -Ik ben verloofd met
meenen. Zij moesten mij zeggen aan welke
zijde zij staan. Wanneer zij bijv. van inee-
ning zijn,, dat België niets misdreven heeft,
dat het onuitsprekelijk yeel onrecht heeft
moeten verduren, dat het hc-rsteld moet
worden door degenen, die het deden neder-
storten, dan moeten zij het zeggen. Vredes?
raadgevingen, die zuiver abstract zijn eu
waarbij geen pogingen worden gedaan om
te onderscheiden tusschen het goed en het
kwaad van dezen oorlog, zijn onbruikbaar;
misschien zelfs ongepast."
Grey ontkende beslist, dat er vóór den
oorlog een coalitie tegen Duitschland had
bestaan of dat de oorlog aan dit land was
opgedrongen, en wees erop, dat Italië reeds
van den beginne af Düitschlands opvatting
te dezer zake niet had willen aanvaarden.
De correspondent bracht daarop ter
sprake, dat de Duitsche rijkskanselier on
langs op België als op een bolwerk had ge
wezen. Grcy antwoordde daarop, dat Bel
gië een bolwerk was geweest ter verdediging
van Duitschland, Frankrijk en den vrede
van Europa. Duitschland had echter moed
willig een aanval op dit bolwerk gedaan en
het vernield. Betfcmann had het begane on
recht erkend en beloofd België in zijn Ouden
toestand te herstellen, zoodra Düitschlands
militaire doeleinden zouden zijn bereikt.
Thans echter heeft de rijkskanselier gezegd,
dat er geen sprake kan zijn van een status
quo ante. Met. andere woorden, dat het met
de onafhankelijkheid van België gedaan
was, evenals met die van Servië en Monte
negro, tenzij de geallieerden deze staten
weder oprichten.
Bij dit alles zeggen wij tot Duitschland
„.Erken het beginsel, voorgestaan door de
vrienden van den vijand in de geheele
een kunstschilder. Na den oorlog gaan we
trouwen, ötel je voor ik zangeres en hij schil
der, wat een leuk artisten-huishouden zou dat
worden. Maar als ik er thuis een woord over
rep, moet je ze hooren; och lieve deugd. Ja, de
oorlog heeft heel wat veranderd. Als die niet
gekomen was, zou ik vast en zeker naar het
conservatorium zijn gegaan."
Peinzend staart ze voor zich uit; een oogen
blik maar; dan wordt het work hervat en ter
wijl ze mo eren aanstoot en naar een andere
tafel wijst, zegt ze: Zie je die blonde daar?
Dat is een vioolleeraresen die lange dien nu
met haar spreekt was vroeger kamermeisje bij
een generaal. Die op den hoek van de tafel, w0
noemen haar onder elkaar altijd „double-
mètre" omdat ze zoo'n grappig figuur heeft,
was vroeger het hoofd van een naaiatelier."
Als even later een fluit weerklinkt, staat
iedereen op
..Schafttijd" vertelt mijn buurvrouw.
Elf uur. De baas is streng. Hij wil niet heb
ben. dat we tegelijk met de mannen schaften,
die hebben om twaalf uur vrijen denk er om,
juffertje, ga niet met ze praten, als de op
zichter het merkt, ga je meteen dq
Laan uit. Ik bedank haar voor haar
r/ijze lessen en samen gaan we naar
de vestiaire. Even :t haar oon beetje bij-
kammen en dan naar een naburig volksrestau
rant. Wij eten er voor 1 francs 40; hora
d'oeuvre. een vleeechschoteldessert, koffie on
een pintje wijft.
Ik ka^mij niet herinneren, dat een maaltijd
mij géit brief heeft gemaakt-....