No. 270. Zondag 7 IVSei 1916 Orgaan voor Leger en Vloot Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. De goede Menschen. TWEEDE JAARGANG. SOLDATENCOURANT EEDACTIE EN ADMINISTRATIE PA LESTE. IN ASTR. 10. A M STERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS :-5 CENT. ABONNEMENT BI.J VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL Voor Advei'Lihü'- AmsterdamPi deePngea op de "reductie. Jtrinastraat 10, js d"i Adverler.tlën per regel 30 cent. Voor Ingezonden Mede. «reed*, derde en vierde pagina dubbel tarief. B{j abonnement In Aziatisch Turkije. Ziehier een kaartje van een deel van het strijdterrein, dat ons lang genoeg minder belang heeft ingeboezemd, maar dat steeds interessanter wordt, steeds gewich tiger voor dezen wereldoorlog. In het hierboven weergegeven gebied wordt voor namelijk Turkije bestreden door de geallieerden, in het bijzonder door Rusland. We zien er in hoofdzaak Turksch Klein-Azië (Armenië en de Kankasus), Mesopotamia, Arabië en een ftukje van Egypte, dat feitelijk ook Turksch gebied is. Men weet, hoe fel iu bijna al deze landstreken in den laatsten tijd wordt gestreden, tot zelfs in Arabië. Maar vooral in den Kaukasus, waar de Russen oprukken, waar zij Erzeroem hebben ingenomen en daarna een belangrijk steunpunt aan de Zwarte Zee veroverden, Trebizonde of Trapezunt, zooals wij op de kaart lezen. Een gewichtige verovering, daar ovér Trebizonde de Russen hun voorraden naar alle aeelen van het Kaukasus- front kunnen vervoeren. Verder v*ordt er, zooals rüen weet, hardnekkig gestreden in Mesopotamië, waar de Engelschen van 't Zuiden Bagdad trachten te bereiken, evenals de Russen van 't noorden. De Engelschen hebben een zware tegenslag gehad, zooals men weet doordat generaal Townshend zich met zijn troepen in Koet-el-Amara moest over geven. De strijd om het Suezkanaal in Egypte is^ vooral in de laatste weken van belang geworden, nu Turksche troepen tof zelfs op. 15 a 20 mijl afstand het Kanaal wisten te naderen en zij met moeite werden teruggeslagen. Doch vooral is dit. kaartjej.belangrijk omdat daaruit biijkt de rijkdom, die deze Turk sche landen jt>evatten of kunnen opbrengen, indien er andere heerschers komen. Want Turken zijn een laksch, onverschillig volk over't geheel. In het Turksche rijk bestaat de zoo goed als geen nijverheid. In Turkije'meent men, dat alleen een ambtenaars loopbaan geschikt is voor een jongen man van goeden huize en een burgerjongen vindt in diezelfde loopbaan het toppunt zijner droomen. Vandaar een vooroordeel tegen betrekkingen in handel en nijverheid. De namen, tusschen de plaatsnamen op onze kaart gedrukt geven aan, welke voortbrengselen deze Turksche landen opleverenzoo lezen we er vanGetreide (graan), Baumwolle (katoen), Zucker (suiker), Früchte (zuidvruchten), Asphalt, Tabak, Salz (zout), Opium, Kohle (kolen), Eisen (ijzer), Petroleum, Gold (goud), Silber (zilver), Kupfer (koper), Blei (lood), Zink, Chromerze (chroomerts), Mangaan, enz. Een zeer rijk gebied, dat slechts op den ontginner wacht. Uit soldatenleven in vroegeren tijd. II. De „Landsknechten". Meer dan anderhalve eeuw, van het einde der vijftiende tot over het midden der zeven tiende teuw, hebben, in DuLtsohUncl althans, de landsknechten de legers gevormd, waren zij een voortdurende verschijning in het leven dier dagen en zeer dikwijls een verschrikkelijke be zoeking. Niet in den eersten tijd. Er lag iets goeds ten grondslag aan de invoering van deze nieuwe troepenmachten, nu er toch oorlog ge voerd moest worden. Vele braakliggende krach ten werden er door aan den arbeid gezet en de nijvere burger kon zijn nuttig en dagelijksch werk doen zonder vrees om voor den krijgs dienst to worden opgeroepen. Voor de econo mische ontwikkeling van vele steden, toen dik wijls kleine staten op zich zelf, was dit van groot belang. Eu* kwam nog iets anders bij. Tot nog toe was het leger, de weermacht, in handen der edelen geweest, die hun onderhoorigen dwon- Uit het Franscli Omdat de .zijderupsen mislukt waren, was de goede mevrouw Peyrolles toevallig eens uit haar humeur en meneer Peyrolles liet haar klaagliederen zingen, zonder veel te durven zeggen. Voor tien gulden cocons! zuchtte me vrouw Péyrolleskoop je daar nu maar een sjaal voor! Kom ,nou, Ambroisine, je moet ze het ♦olgend jaar maar koopen. Twaalf maanden zijn gauw om. Het volgend jaar, wie weet wat er dan gebeurt? Eén ding staat ten minste vast: dat ik de sjaal dit jaar nog niet zal hebben. Ik kan zingen: „Mijn harte smacht!" maar ik had toch .wel op die sjaal gere kend. Toen mevrouw Peyrolles zweeg, nam me neer, die meende, dat er een oogenblik van kalmte was gekomen, zijn snoeimes van een spijker, en was van plan een wandelin- fetje in den tuin tg gaan maken. Mevrouw 'eyrolles hield hem tegen. Laat de boomen toch met rust, je hebt morgen nog tijd om ze te snoeien. Vroeger - tosn niemand zich om de hoornen bekom merde, droeg de groote leiboom, maar se- dert die groote m,an uit Parijs hier is geweest en in de club groote redevoeringen heeft gehouden en wij ons hebben moeten a,bon neeren op de „Revue d 'arboriculture"- snoei je maar en knip je maar... en ik weet niet jnëer hoe peren smaken gen om mee te trekken ten strijde. Zij, de aristocraten, behaalden eer en voordeel in de voortdurende oorlogen. Dit werd nu anders. Roem en winst waren op het slagveld niet meer geheel afhankelijk van geboorte. Toch moet men zich niet voorstellen, dat het krijgs wezen reeds in dien tijd geheel democratisch waS ingericht. De lage adel wa6 talrijk verte genwoordigd in de rijen der landsknechten. Maar in de slagorde en voor de krijgsartikelen waren allen gelijk. De lagere commandants plaatsen werden volgens keuze der soldaten zelf bezet, de hoogere door den opperbevelheb ber, maar ook daarvoor werden dikwijls man nen van burgerlijke afkomst, die zich onder scheiden hadden, aangewezen. Op die wijze kon een eenvoudig man in het leger tot een hoogen rang stijgen. Terwijl de gemeene soldaten slechts voor betrekkelijk kor ten tijd, meestal slechts voor één veldtocht, werden aangeworven, zagen de vorsten of de steden er al spoedig heil in om de hoofdofficie ren en zelfs de kapiteins vast aan zich te ver binden. Dit. geschiedde, omdat dezen ook vaak als werfofficieren optraden, dus relaties had den en kennis van het vak, welke te pas kwa men als de vorst een nieuw legertje noodig^ de waarheid moest erkennen, legde meneer Peyrolles zijn snoeimes neer, terwijl me vrouw weer begon te jeremieeren. ■- Wat een moeite. Eu waarvoor? voor niets. En daarvoor hebben we ons nu twee maanden uitgesloofd, dag en nacht, ik met Scholastique, aan. wie ik mijn oude sjaal liad beloofd, als ik mijn nieuwe zou hebben en die zich nu den volgenden winter voor de Mis van zeven zal moeten behelpen met haar wollen pelerine.... De zijderupsen wa ren zóó snel uitgekomen, dat er nog geen blad aan de moerbeziën was. Eiken morgen konden we dus voor haar voeding, als een paar bedelaarstere, aan de slootkanten van de braamstruiken bladeren voor ze plukken. Ik heb er nog litteekens van aan mijn han den... En na haar tweeden slaap, toen ze opeens zijn gaan kwijnen, wie is er toen op gevaar af van naar beneden te vallen op de rotsen geklommen om lavendel en mariolein te gaan plukken, die voor het rooken noodig waren?... En nog zooveel andere tegenspoeden!... Eindelijk ging alles goed. Op de plankjes stonden mijn vijftig hutjes gereed te wachten op de cocons. Mijn zijrupsen waren aan het eind van haar derden slaap; gloeiend als goud, opgezwollen, doorschijnend en reeds zijde gevend. Ze klommen reeds tegen de takjes op; de vlugste sponnen al, toen dat onweer tusschenbeide kwam. Bij den eer sten donderslag heb ik de arme dieren naar beneden zien gaan en ze stierven in hun omhulsel. Wat een ramp! Scholastique weende; ik had lust om het ook te doen. Meneer Peyrolles, die ontroerd was, nam, om zich goed te houden, een dubbele greep uit zijn schildpadden tabaksdoos, die knarste .enkele oogegbKkken_ k< had. Zoo zullen het niet altijd verloren zonen geweest zijn, die zich lieten aanwerven en die boven een drukkend, troosteloos bestaan een avontuurlijk leven verkozen, dat lien in de wijde wereld voerde, in een leven van strijd en opwinding, maar dat ook eer en geld beloofde. Elke man kon nu winnen, wat, in die tijden vooral, het hart eens mans verheugde, aanzien en geld. Eeuwen lang was knjgsmansroem en krijg9inansgewin alleen weggelegd voor de ge pantserde edelen te paard, nu kon ook de hand werksgezel en de boerenknaap er naar trach ten, er in deelen. Wie zich aanbood, wie tus schen de twee in den grond geplante speren doorliep onder het onderzoekend oog van den werfofficier, hem werd niet naar zijn afkomst, naar zijn vroeger leven gevraagd, maar licha melijke geschiktheid, naast bewapening, vol gens de voorschriften, werd alleen geëischt. Waren, in deji "beginne der invoering al thans, de landsknechten voor het meerendeel eerzame lieden, die dikwerf hun stand hoog hielden, hun soldij was in den regel ook niet gering. Zij bedroeg in de zestiende eeuw vier gulden per maand, waarvan de sol daten zich zelf den kost moesten geven. Bit ter weinig, zal men zeggen. In onzen tijd, ja., maar het geld had toen een veel hoogere waarde, wat weL daaruit blijkt, dat een lands knecht slechts de helft er van nocdig had voor zijn levensonderhoud, gesteld, dat hij dit betaalde, wat lang niet altijd gebeurde. Aanvankelijk, toen de vuurwapens zeldzaam warem, slechts een derde deel van den troep was er van voorzien ontvingen de schutters nog een gulden „geweergeld". Dan was er nog een categorie van krijgers, die dubbel soldij ontvingen, de krachtigste en dapperste, welke, van een wapenrusting voorzien, bij eiken aan val in 't voorste golid stonden en de speerstoo ten of pijlen opvingen. Zij kregen dikwijls zelfs tien gulden soldij per maand. Na een grooten veldslag of een bestorming gaf men den' soldaten een maand soldij. Bij deze wettelijke bezoldiging kwam nog de onwettelijke, de ver worven buit en de schatting der krijgsgevange nen na een overwinning. Elk soldaat moest zorgen voor eigen kleeding en wapens, doch de laatste werden hem ook geleverd door zijn commandant, onder afkorting van zijn soldij. Zijn kleeding mocht ieder kiezen en men kan begrijpen, welk een bonte menigte eeen troep van dien tijd vormde. Ook overigens hebben wij heel wat fantasie noodig om ons een leger uit de zestiende eeuw voor te 6tellen. Want dat bestond, niet uit de soldaten alleen. De landsknecht in het veld placht zijn geheele huisgezin mee te voeren. Vrouwen en kinderen,, have en goed op karren en wagens, vormden toen den tros van een le ger, waren als 't ware een tweede troep, soms grooter dan die der eigenlijke krijgers. Een hinderpaal in den strijd, meent men? Somtijds zeker, bij een vlucht althans. Maar geheel verwerpelijk was bij do manier van oor logvoeren zulk een begeleiding niet. Voor het koken, het wasschcn, voor de verpleging der gewonden, van een militairen gezondheids dienst wist men in dien tijd weinig of niets af, was zij den soldaten van ontzaggelijk nut. Daar kwam bij, dat dezen te dnpperder streden omdat zij wisten, dat onmiddellijk ach ter de slagorden zij stonden, wien aan- eene overwinning het meest was gelegen, voor wie de nederlaag ellende en dikwijls een wreede dood beteekende. Naast de vrouwen, en kinderen vond men in den tros van het leger in goede tijden de breede schare van hen, die voordeel zochten van het legep en zijn overwinningenzoete- laars, kooplieden, landloopers van aüen slag. Met huisgeraad en buit beladen, als het niet gelukte een vervoermiddel mackiig te worden, trok deze ontzaglijke menigte het leger na. Ook zij was onderworpen aan de krijgstucht en bij gelegenheid moesten de mannen in den tros, in den nood ook de vrouwen, meewerken aan de verschansingen, als men een legerplaats betrok eu den vijand daar wilde afwachten. Het grootste euvel dezer legerorgamsatie, de wortel van alle andere euvelen en de oor zaak van den ondergang van liet landsknechts wezen, was de onmogelijkheid der regelmatige betaling der soldij. Zelfs als de noodige gel den voorhanden waren, verdween een groot deel daarvan in de zakken der werfofficieren. Dezen kregen nl. groote voorschotten in handen en slechts enkelen konden de verzoeking weer staan daarvan een deel voor zich zelf te hou den. Het gevolg van het niet-betalen der soldij was steeds muiterij onder de soldaten, zoodat het leger verliep of het ae wa.pens keer de tegen zijn eigen officieren, die het met mooie woorden zocht te paaien. Bij deze onzekerheid va.n de uitbetaling der soldij, kwam nog een andere, grootere, als n.l. de oorlog, die gewoonlijk alleen in het goede mevrouw Peyrolles eu hij elkander van ter zijde aan. De heer en mevrouw Peyrolles of, zoo als men ze meer algemeen in die streek noémde bij wijze van vriendelijkheid, me neer Victrioe en mevrouw Ambroisine, wa ren in ieder opzicht menschen uit den ouden tijd. Gezond, ofschoon hoog bejaard, leef den zij van een klein inkomen. Eigen lijk gezegd waren ze arm, maar ze bemerk ten dit niet, omdat ze oud waren gewor den zonder eenige behoeften der nieuwere samenleving te kennen. En ze waren ge lukkig op de manier van vijftig jaar gele den, in hun huisje op het plein, waar de langzamerhand verschoten meubels en de verweerde spiegels voor hen, dank zij de herinnering, eenzelfde ën onveranderlijke frischheid behielden. Alleen kweekte me vrouw Ambroisine elk jaar in de maand April op een hoogen, gewitten zolder, die in een menagerie was veranderd, een ons of twee zijderupsen en wanneer alles goed ge lukt was, veroorloofde zij zich eenige genoe gens. Het kweeken van zijderupsen wordt te Canteperdris niet beschouwd als een be roep en da veramde bevolking uit die pro vincie verdient er op die manier wat- bij. Maar helaasde zijderupsen van mevrouw Ambroisine waren dit jaar niet gelukt. Op* eens helderde het goedige bezorgde gelaat van meneer Victrioe op. Wat zijn wij dom en ik dacht er in het geheel niet aan, maar ik kan die sjaal voor je koopen... Onze rente van Jas de Bramê Faim hebbeu wij nooit geïnd, sedert de erfenis van oom. Dat is nu twee jaar ge leden: tegen honderd vijftig francs per jaar, c]at wor^lt driehonderd francs, juist het be- jaargelijde, den zomer, werd gevoerd, uit was en de landsknechten worden afgedankt. Die hadden dan hun 'handwerk verleerd, waren ontwond aan den geregelden arbeid op het veld, gestold al dai er werk voor hen te vinden was. Elders op het oorlogspad moesten zij werk vinden en in troepen trokken zij door het land, maakten dit onveilig als bedelaars of roe vers, verspreidden er schrik en angst, totdat zij een onderkomen vonden bij een nieuwen „heer". In hot laatst der zestiende eeuw ontaardde reeds het landsknechtenleger en in do eerste helft der zeventiende eeuw, vooral gedurende den ontzettenden dertigjarigen oorlog, zonk het steeds lager en was daardoor de organisatie ten dcoue gedoemd; zij moest plaats maken j voor de invoering van het staande leger, zoo- j als dat is verbeterd en uitgebreid tot op onze dagen. In de volgende artikelen zullen wij l trachten die ontaarding, haar vreeeelijke ge- vcigen voor lar.d en volk, en de vervanging I der landsknechten door het staande leger, te schetsen. (Wordt vervolgd.) I Be toestand in den reuzenstrijd. Als deze oorlog uit is, zal hij vele verande ringen hebben gebracht, veranderingen in de gezindheid en denkbeelden der mensehen, ver anderingen in de organisatie van vele staten. Zelfs een conservatief volk als de Engelsehen zal wonderlijke dingen van zich zelf hebben beleefd. Engeland, dat zich bevoorrecht rekende boven Het continent, omdat geen zijner onder danen gedwongen kon worden voor zijn vader land te strijden, omdat het vrij was gebleven van de conscriptie, waarmee Napoleon het vasteland had begiftigd, Engeland zal weldra algemeenen dienstplicht hebben, evengoed als Dmtschland en andere landen. Het Eiigelscho ministerie is het eens geworden en binnen wei nige dagen zullen de beide huizen der volks vertegenwoordiging te stemmen hebben over een wetsontwerp, volgens hetwelk niet alleen de ongehuwde, maar ook de gehuwde mannen ge dwongen zullen worden de wapenen op te vat ten voor hun vaderland. Niet meer dan billijk, zal men zeggen, maar wie had gedacht, dat men daartoe zou komen in Engeland. Er is geen twijfel aan, of het wetsontwerp zal worden aangenomen. In tweede lezing is het reeds goedgekeurd in het Lagerhuis en wel zóó zonder tegenkanting, dat men voor de derde lezing geen zorg behoeft te koesteren. Men wéét, dat de vakvereenigingen zich indertijd hebben verzet tegen algemeenen dienstplicht en men heeft toen beloofd', dat alleen de onge- huwden zouden worden opgeroepen. Maar 't blijkt, dat Engeland daaraan niet genoeg heeft. Nu heeft men getracht nog een soort schikking tot stand te brengen: een maand zal nog ge legenheid worden gegeven voor de getrouwde mannen om zich aan te melden, komen er dan met genoeg vrijwillig, dan zullen de anderen gedwongen worden tot dienen. Doch dit be- teekent feitelijk niets, want wie zich binnen een maand niet opgeeft., zal toch daarna ge dwongen worden tot dienstnemende regeering vraagt al de strijdbare mannen van 18 tot 40 jaar. De Engelsche bladen redeneeren er al over, wat deze dienstplicht der gehuwden zal ople veren. Zooals men weet, verwacht de regeering er 200.C00 man van. Dat is niet Veel, maar de „Daily News" gelooft, dat er wel niet meer dan 100.000 man zullen komen. De bevolking van het VereenigÜ Koninkrijk is niet zoo bijzonder groot, telt maar 40 millioen inwoners en daar van zijn de Ieren nog vrijgesteld van den krijgs dienst, wat echter niet wegneemt, dat vele leren reeds meevechten aan het Westerfront. Doch verondersteld, dat Engeland daardoor 200.000 man meer naar het vasteland kan zen den, een zeer bijzondere aanwinst is dit nog met, en men kan zich moeilijk voorstellen, dat zij den doorslag zullen geven in den strijd van zoovele millioenen. Een Engelsch minister heeft eenige maanden geleden meegedeeld, dat hij het groote offensief er op gerekend moest wor den, dat Engeland elke week 30.000 man naar het front, kon zeilden ter vervanging van de gevallenen, door dit nieuwe wetsontwerp zou men den oorlog volgens die berekening op zijn hoogst zeven weken kunnen rekken. De opstand in Ierland is, naar uit de laatste berichten wel voldoende blijkt, volkomen mis lukt. Hij heeft ondertusschen zijn slachtoffers gevraagd, er zijn vele dooden bij gevallen, militairen, opstandelingen en ook eerzame bur- drag dat je van je cocons verwachtte. Toen wonden meneer eu mevrouw zich op. Hoe kon men zich dat laten ontgaan. Drie-honderd francs; dat is me een som. En die boer, die Frederik, waarvan ze nooit iets hadden gezien Een week lang spraken meneer en me vrouw nergens anders over dan: de reis. Want het was nu juist niet gemakkelijk om Brame-Faim te bereiken, dat tegen den berg lag, boven het dorp Entrepierres, dat zelf reeds hoog lag. Vier uur om te stijgen en even zooveel weer om te dalen: een heele dag ging er mee heen. Zondags waren ze kant en klaar. Een buurvrouw ha-d haar ezel geleend en de bak ker zijn karretje, waarop twee stoelen stevig waren vastgemaakt. Meneer en mevrouw Peyrolles zetten zich zoo goed en zco kwaad als het ging tusschen de bagage en mond voorraad, die door Scholastique \yaren opge stapeld. U gaat rechtuit tot Entrepierres, zei Scholastique die het land kende; te Entre pierres gaat u van den grooten weg af, maar iedereen zal u den weg wijzen, die u dan moet gaan: u meet halverwege afspannen om te ontbijten bij een bron, die vlak bij een eik is. Daar moet u het karretje laten, omdat wagens niet verder kunnen en me vrouw moet op den ezel gaan zitten. Kunt u den ezel zadelen "Ik heb het zadel achter aan den wagen gebonden. Na vier uren geklommen te hebben, half stappend, half dravend, volgens de voor schriften van Scholastique, door bosschen en langs steenen, kwamen de reizigers ein delijk aan het doel. Het is hier niet mooi, zei mevrouw Am"brois_ine, ^erwijl ze aaar het roodachtige ger«, eenige leiders zijn reeds gevonnist en doodgeschoten, cn eindelijk, een minister hecit zijn ontslag genomen. Birréil, minister voor Ier land. hectt uit eigen beweging zijn ontslag ge vraagd en het gekregen ook, ofï^hoon men alge meen van opinie schijnt, dat hij niet geheel verantwoordelijk is geweest, maar alleen te goed van vertrouwen. Hij had niet gedacht, dat de Sinn Fcin-bewoging een dergclijken ge vaarlijken omvang zou aannemen en to zijner verontschuldiging kan gelden, dat h.j, als lid der regeêring, steeds te Londen moest zijn en dus persoonlijk weinig voeling kon houden met wat zich in Ierland afspeelde. Intii6schen, hij was wel do aansprakelijk© persoon voor het gebeurde eu heeft daarom ook de schuld er van op *i-h genomen. Het antwoord van Duitwhlnnd op do nota der Vereenigde Staten kan nu elk oogenblik worden verwacht De Amerikaanscho gezant te iJcriijn heeft reeds geseind aan zijn regeering, dat hij liet spoedig in handen zou krijgen. Do spanning, hoe dit antwoord zal luiden, is nog zeer groot, doch over "t geheel heeft men in Duitschland nog steeds goede hoop. De Ameri kaanse lie gezant Gerard en de Duitêche rjjks- kansclier hebben samen 'in het groote hoofd kwartier vertoefd; zij hebben waarschijnlijk samen aan ?s Keizers tafel gegeten en in hoofd trekken za! dus bij den gezant het antwoord wel bekend zijn, en nu veronderstelt men, dat het niet van dien aard zal wezen, dat de regeering to Washington zal meenen-de diplo matieke betrekkingen geheel te moeten afbre ken. Doch dit is en blijft natuurlijk een ver onderstelling en wie weet op hoe gespannen voet morgen de verhouding is tusschen Dumchland en de Unie! Wij schrijven nu al Mei en veel verande ring op de slagvelden heeft dit jaar ons nog niet gebracht. Ziet men in de strijdende groe pen dan nog niet in, dat het zoo niet kan voortgaan, dot zij elkander uitputten zon'Lr daarbij iets te winnen? De toestand aan de fronten verandert niets. Bij Verdun wordt hard gestreden, maar het zijn ditmaal de Franschen, dio het meest fortuinlijk schijnen. Zij behalen inderdaad eenige kleine successen bij den Mort Hommevan geen beteekenis voor de posities der beide legers in 't geheel en stellig nog minder voor den einduitslag van den oorlog, maar waaruit tocli blijkt, dat de kracht van het Duitsche 'offensief hier is ge broken. Op 't overige deel van "t Westerfront wordt vooral hardnekkig gestreden aan de En gelsche linie, o.a. bij Neuville St-, Yaast en bij Hooge, doch het resultaat van weerskanten lijkt zeer gering. Van het Oosterfront valt zoo goed als niets te vermelden. Daarentegen is het. in de laatst dagen wat levendiger aan de Oostenrijksch- Italiaansche grens. De Italianen hebben daar eenig succes behaald en in de Ad3mella-A!pen. aan de westelijke grens van Trentino, eenige toppen bezet. Maar zij v-r.dë» en overal bij hun aanvallen geduchten tegenstand. De artillerie-duels zijn zeer hevig en er heerscht groote activiteit in de lucht, naar een telegram uit Rome meldt. Met goed resultaat wordt ge meld, maar Italië heeft intusschenweer een bestuurbaar luchtschip verloren. Twee waren uitgezonden naar vijandelijk gebied om bom men te, werpen o.a. op het vliegpark van Aisovizza, ten westen van Görz. -- slechts een er van is behouden teruggekeerd. Ook Duitsch- land heeft een Zeppelin verloren, de L. 20, echter niet in den strijd tegen den vijand: het luchtschip is onklaar geworden aan de kust van Noorwegen en bij Stavanger verongelukt. De luchtballon is verloren, de geheele beman ning echter gered door een Noorsche torpedo boot. Er is nogmaals een Russisch contingent troe pen te Marseille aan land gezet. BELGIS. Spionnage op het oorlogsterreln. In de „Evening Standard" vertelt A. R. Williams esnige belangwekkende geschiede nissen omtrent de spionnage op het oorlogs terrein aan het Westelijk front. Het is na tuurlijk zeer moeilijk over een zoo uitge strekt front, door zoo dicht bevolkte streken, bewoond door lieden die tot allerlei nationaliteiten behooren, nauw keurig op de bewegingen van iedereen te letten. In iedere stad en in ieder dorp komen dan ook spionnen voor, dié die plaats tot terrein hunner werkzaamheid hebben gekozen. Er is in België ook nog een klein deel der bevolking dat pro-Duirsch is eh dat deel helpt de spionnen en geeft daar door den Franschen, Engelschen en den loy- len Belgen handen vol werk. huisje keek met het lage dak; uit -den schoorsteen steeg ean beetje rook omhoog. Het graan staat dun, zei meneer Victrice; ik kan de krekels er in zien loopen. En mevrouw Ambroisine besloot: Wat wil je? Voor honderd vijftig francs per jaar kan je het kasteel van den markies van Carabas niet krijgen. Met behulp van Haar man, steeg mevrouw Ambroisine uit het zadel en beiden gingen voort, gevolgd door den ezel, maar hetgeen ze zagen en wat hen omringde had zulk een armoedig voorkomen, dat ze zich reeds ver legen gevoelden bij de gedachte, om geld te vragen Jij moet het eerst wat zeggen, Vic- trioet Het zou misschien beter zijn als jij het deedt, Ambroisine. Toen ze naderden, namen twee verschrik te bengels, die in een hoop stroo speelden, de vlucht. Hun moeder, die zat te spinnen, stond op. Is u verdwaald? U wilde zeker Pierre- Ecrite bezoeken maar dat is lager, bij de bron, dan moet u teruggaan.... Victrice en Ambroisine keken elkaar aan, maar de moed ontbrak hun. Ze deden of ze verdwaald waren en dat ze Pierre-Ecrite gingen bezoeken. De spinster scheen verlicht en zeide: Ik was eerst zoo bang, dat u meneer en mevrouw Peyrolles zoudt zijn. omdat het goed van hen is en wij hun geld schuldig zijn. Toen riep ze haar man. Je kunt wel te voorschijn komen, Fre derik, ze zijn het niet. Frgderih kwam van skö hooizolder;, ge» Daar waar militairen en burgers voortdu rend in nauwe aanraking met elkander komen, kan iedere vluchteling, melk ver kooper, markt koopman of ieder zijner klanten koetsier of koffiehuisbezoeker een spion zijn en onopge merkt zijn ellendig bedrijf uitoefenen. De vij and mankt ook van honden en duiven gebruik. Vooral honden worden zoo vaak als overbren gers van berichten gebezigd, dat het legerbe stuur ten slotte er toe is orergegaan, om icde- ren losloopenden hond te laten neerschieten. V6or.il de artilleriestellingen zyn het doel van de meeste spionnen. Op zekeren dag versoheen er een landbou wer met een ploeg, zonder dat men wist waar hij vandaan kwam en begon een veld dat slechts é,:n veld vnn een batterij aflag te beploegen. Hij deed dit. werk als een geoefend laodbou- wer, en de Engelsch© soldaten namen geen no titie van hom. Hi- pleegde dat veld af. Achter den nkker, waar de batterij onzichtbaar was op gesteld, lag een groot onbewerkt veld Op zeke ren avond, tegen het invallen van de scheme ring. verscheen de eenzame landarbeider met zijn gereedschap in dat veld en begon het te ploegen. Hij ging eerst weg toen het geheel donker was. Den volgenden ochtend, bij het krieken van den dag, verscheen er een Taub© vlak boven de batterjj en Hot daar rookbommen op vallen. Onze vliegers stegen op en verjoegen de Taube, maar spoedig daalde een van hen en bracht den batterij-commandant verslag uit Hij had nl. het volgende gezientwee voren in het aan grenzende veld. die tezamen een V vormden wezen precies de plaats aan waar de batterij lag. Vóór die dag verstreken was. had de Duit sche zware artillerie die vernield. Met zulke mogelijkheden heeft men rekening te houden. De schrijver geeft bovendien nog de volgen de beschrijving van een spionnnge-geschiedenis, waar ook een vrouw bij betrokken was. ,.Er was eon lange, glooiende weg, in het gezicht van den vijand, maar waarvan wij zeer wei nig gebruik maakten, zoodat de vijand dien nooit onder vuur nam. Nu was er een groote munitiooolonne onderweg en wjj achtten heb veilig die 's nachts den heuvel af langs den be doelden weg te laten trekken. Toen de onder gaande zon den weg bescheen en alles scherp deed uitkomen verscheen er een vrouw en wan delde dien langzaam af. Hei was een heel ge wone boerenvrouw met een groot wit boezelaar voor, een witten doek over het hoofd, en aan den arm droeg zij een mand met geslachte en geplukte kippen, alles netjes met witte doe ken afgedekt. Zco geheel in het wit, moet zij mijlen ver te zien zijn geweóst. Nooit te voren was die weg door de Duitschers onder vuur genomen, maar toch werd de munitie-colonne beschoten eh ernstig beschadigd. De vrouw w?.s een helpster van den spion geweest of misschiet» wel de spion zelf." CUITSCHLAND. Geen worst en ham meer voor de soldaten. In het vorstendom Lippe is thans hot verzenden van worst en hammen naar solda* j ten te velde verboden. Het staatsministerie in dit vorstendom wijst er ter verklaring van dit besluit d& bevolking op, dat voor de troepen ruimschoots wordt gezorgd en dafe zij per hoofcl minstens vier maal zooveel vleesch bekomen als de bevoorrechtste onder de burgerbevolking. Gebrek aan yleesch. De stad Oldenburg kocht dezer dagen, om eenigszins in den vleeschnood der be volking te kunnen voorzien, 300 magere runderen aan, om die in de stadsweiden te laten vetweiden. Ze betaalde voor die 300 dieren niet minder dan 300,000 mark, zegt de „Hann. Kurier". ENGELAND. De ppstand In Ierland. Lord French bericht omtrent den toestand in Ierland, dat het rustig is en de inlevering van wapenen te Dublin en de arrestatie van gevluchte rebellen bevredigend verloopt. Er wordt nog steeds een cordon gehandhaafd. Rebellen hebben een aanval gedaan op politie-kazernes te Cranmore bij Galway. De politie hield stand totdat ontzettingstroe- pen aankwamen. De autoriteiten beheerschen den toestand in het westelijk deel van het graafschap Galway. De opstandelingen ziju uiteen gei jaagd." In het zuiden van Ierland is het rustig. volgd door de kinderen, die met angstige oogen naar de vreemdelingen keken. Hij bood den bezoekers melk aan, wijn had hij nietHonig in de raat, noten en appels. Dat is alles, wat men hier heeft, de grond is zoo schraalGelukkig dat de nieu we meesters ons niet lastig vallen om te be talen. Reste menschen, we hebben ze nooit gezien, maar u moet ze kennen, als u uit de stad komt. Ambroisine en Victrice zeiden, dat ze in derdaad de Peyrolles een weinig kenden. Intusschen daalde de zon; men moest be sluiten. Zeg jij het, zei mevrouw Ambroisine, Neen, zeg jij het, zei meneer. Ze spraken geen van beiden. Wat meer zegt, toen mevrouw weer op den ezel was geklommen, zei de vrouw, naderbij komende: U zoudt u misschien willen belasten met een boodschap, daar u naar de stad terugkeert. Wilt u dit van ons aan dien goeden meneer en mevrouw Peyrolles geven Het was een groote magere haan, die aan de pooten gebonden was en hevig spar telde. Hij werd aan den haak van het zadel gehangen. En toen de twee oudjes 's avonds Cante- perdix binnenkwamen op het karretje, zei den de menschen, die voor hun deur ston den, een beetje afgunstig: Daar heb je mevrouw Ambroisine en meneer Victrice, die van Brame Faim ter,inkomen, waar ze hun rente zijn gaan halen,

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1