Woensdag 26 April 1916 No. 2 65. Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. TWEEDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT Voor Adverteutiën wend» mon zich tot onz« Administratie. Palentrinaatioat 10, Amsterdam. Prjjs der Advorter.tiCn per regel 80 cent. W»- Ingezonden Mede- deel-ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. By obonnemeut reductie. "We zijn Lier niet in den oorlog, niet in een loopgraaf, al zou men 't meenen. 't Ia niet meer dan een nabootsing van een gevecht, een oorlogsspel. Bij Berlijn is onlangs een Stadion geopend en het eerste spel, dat er gedaan werd, washet werpen met handgranaten. In vlug aangelegde loopgraven staan de jongelui zich te oefenen in dit nieuwste soort van sport. lijkheden voorgekomen, ten govolge van de pogingen van Duitsche agenten om van de buitenwereld goederen naar Duitschland to voeren, onder voorwendsel, dat Nederland die bij oen normalen staat van zaken noodig beeft. Groot-Britannië is niet van plan te trachten den bona-fide-handel voor Neder lands eigen behoeften te bemoeilijken, maar ziet in, dat liet, in de. uitoefening van ijn rechten als oorlogvoerende in zijn echt is, wanneer het den overzeeschen handel van Duitschland over Nederland afsnijdt. Engeland heeft zijn best gedaan om tus- schen deze beide soorten van handel onder scheid te maken en den laatstgenoemden te vernietigen, zonder den eersten te scha den. Er zijn ongetwijfeld vergissingen voor gekomen, maar er is al het mogelijke ge daan om schade aan Nederlandsche belan gen te vermijden. Het moet ook niet verge ten worden, dat er ook een soort compensa ties bestaat waar het den handel betreft. Zekere reeders en expeditiefirma's, alsook vele kooplieden in Nederland zijn letterlijk rijk geworden sedert het uitbreken van den oorlog. Aan de andere zijde zal Nederland echter nooit vergeten,dat Duitschland steeds met begeerige oogen naar de monding van den Rijn kijkt, die de Duitschers kalmweg .onze rivier" noemen en naar de prachtige haven van Rotterdam tuurt; eu dat Duitsch- lands berekeningen er op gericht zijn vat te krijgen op de noordwestkust 1) van Europa, gedeeltelijk om strategische, maar in nog veel hoogere mate om commercieele redenen. Geen audiëntie. Blijkens bericht in de „Staatscourant'' wordt Donderdag a.s. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. Be talrekkingen tusschen kt Koninkrijk en Hsderiand- De gewone berichtgever van het „Hbld." ;te Londen schrijft d.d. 20 April: In verband met de dagen van opwinding in ons land in het begin dezer maand, haa ik den Eersten Minister van het Yereenigd Koninkrijk, gevraagd of liet hem mogelijk wak', mij eem orxcW-Lotid toe te staan omtrent de tegenwoordige betrekkingen tusschen het iVereenigd Koninkrijk en Nederland. Zijne Excellentie deelde mij mede, dat 't hem wegens de overstelpende drukte onmo gelijk was mij het gevraagde onderhoud toe te staan, maar tevens, dat hij mijn verzoek had doorgewonden aan het ministerie van buitenlandsche zaken en dat lord Newton mij gaarne zou te woord staan. Lord Newton was zoo vriendelijk mij ©enige dagen later op het ministerie vau bniteülandsche zaken te ontvangen en ik geloof met het oog op het bovenstaande te mogen zeggen, dat het volgende de meening va^i den Eersten Minister en van de Engei- sche regeering omtrent de betrekkingen tus schen Engelland en Nederland weergeeft. 'De voornaamste vragen, die ik lord New ton stelde, warenof geallieerden op de onlangs te Parijs gehouden conferentie be sloten hadden troepen in Nederland te lan den of dat zulk een plan daar ter sprake was gebracht; of de Engelsche regeering nog steeds hare in het begin van den oorlog af gelegde belofte gestand doet, dat Enge land de rechten van ons land wat de Schel de betreft, stipt zal eerbiedigenof liet ge rucht, dat de Engelsche regeering de Neder- landscbe aangezocht had om het Rijntrac- taat met DuAteohland op te zeggen, eonige waarheid bevat. „Wat de ee ste vraag betreft"zèide lord Newton, ,,kan ik u verzekeren, flat zulk een plan nooit in iemands hersenen is opgeko men. Ik kan cl-it beslist ontkennen. Waar om zouden wij zoo dwaas zijn om met eenig neutraal land twist te zoeken? Het spreekt vanzelf, dab de Engelsche regeering aMe be loften, die zij heeft afgelegd, gestand doet en uwe derde vraag kan ik ontketinend. be antwoorden. De betrekkingen, die tusschen Engeland en Nederland bestaan, worden, geloof ik, nauwkeurig omschreven in de verklaring, die ik voor u heb gereed gemaakt." Bij deze woorden was lord Newton zoo vriendelijk mij eene met de machine ge schreven verjÜariïig ter hand Ie stellen, die 'ik Jiier tondel- e-nigo -wijziging weergeef. ,,De openbare meening in het Vereenïgd Koninkrijk 'begrijpt ten volle de buitenge woon moeilijke positie waarin Nederland door dezen oorlog is geplaatst. Zijn onmid dellijke nabuur te land. en zijn onmiddellijke nabuur ter zee voeren een strijd op leven en dood, terwijl ieder van beiden in zijn eigen element buitengewoon krachtig is; en het Nederlandsche volk heeft moeten aanzien, dat tegen het ras, waarmede heb door bloed en geschiedenisverwantschap zoo nauw verbondon is. een ruwe aanslag is gepleegd en het heeft van zeer nabij het martelaar schap van België moeten gadeslaan. Het groot© hart, dat zoovele duizenden vluchte lingen uit dat ongelukkige land tot zich nam en zo voedde en kleedde heeft de ach ting en den eerbied der wereld gowounen maar de wereld weet ook hoe zware lasten in geld en voedingsmiddelen deze daad van ware en grootsehe barmhartigheid op het Nederlandsche volk heeft gelegd. Boven en behalve de moeilijkheden, die het gevolg zijn van de nabijheid van een geographisch klein neutraal land bij twee grootere oorlogvoerende lauden, bevond Nederland zich ten gevolge der blokkade in een moeilijke positie. Daar Duitschland zijn vloot niet buitengaats zond om te trachten zijn eigen havens vrij te maken, is het ver plicht gebruik te maken van die zijner neu trale nabureneu er zijn voortdurend moei- Esn dubbel avontuur. (Uit het Fransch) Toen de zware deur achter de Markgra vin dichtgevallen was, maakte zich Denisa met €6n zucht van de zijde van Wray- burn los. Gelukkig, dat n zooveel tegenwoordig heid van geest toonde, mijnheer!" hernam zij. ,,Ik beefde voor het oogen blik dat gij •uw naam zoudt noemen". „Maar dé naam, dien ik genoemd, heb, is mijn werkelijke naam. Mijn moeder was e^n Franyaise van afkomstdo hertogin d'Aurillac was mijn meter. Ik heet Gilbert d'Aurillac Wraybum". Hij aarzelde een oogen blik verder te gaan. ,,Yoor zoover het een leugen geldt, heb ik alleen gedaan waartoe u mij noodzaakte, mejuffrouw. Ik weet met welke rol u hier speelt en waarom u Hare Excellentie iets wijsmaakt., maar „Een rol? Iets wijsmaken?" viel zij in. „Denkt u, mijnheer, dat. ik gekscheer?" ,,Ncen, neen, kindlief."* Waarschijnlijk wel niet. Yergeef het mij. Ik wilde enkel maar zeggen, dat ik niet begrijp waarom u nlij tegenover de Markgravin laait doorgaan voor een Fransch man en voor... mé ver*- loofde?" „Ik heb geen verloofde, mijnheer. Eu als ik het. tegenovergestelde beweerde, dan i; dit de eënige leugen, die ik mij tegenover de Markgravin ooit veroorloofd heb. Maar liet was in dit geval om uwentwil dat ik loog Weer liep zij naar het venster en schoof het gordijn weg. Dansende sneeuwvlokken bewogen zich in de ruimte. „Zielens... Luister eens... Ziet u wel en en het laatste woord is in deze ongetwijfeld nog niet gesproken. De onbelangrijke crisis van de laatste da gen kan in het licht dezer gebeurtenissen zonder veel moeite verklaard worden. De Duitschers bemerkten de rechtvaardige woede, die zich van Nederland moester maakte, ten gevolge hunner onbeschaamde en brute marine-politiek en trachtten daar voor afleidiug te verschaffen. Te dien einde maakten Duitsohlands in- trigcerendo agenten na afloop der conferen tie der geallieerden te Parijs van de geler genheid gebruik om in sommige onbedacht zame bladen het belachelijke gerucht te ver spreiden, dat Groot-Britannië Nederland vergunning had gevraagd om op zijn kusten troepen te mogen landen, ten einde de Duit- schors in den rug to kunnen vallen eu dit gerucht, dat'met sommige zeer gewone mili taire maatregelen, die de Nederlandsche re geering bezig was te nemen, samenviel, werd gebruikt om in zekere Nederlandsche krin gen een ongegronde ongerustheid te weeg te brengen. De Duitschers trachtten door middel van hunne draadlooze berichten en hunne pers aan te toonen, dat Nederland zich voorbereidde om onmiddellijk deel te gaan nemen aan de vijandelijkheden. De oogenblikkelijke opwinding bedaarde echter spoedigde officieel© tegenspraak van de dwaze geschiedenissen, die de Duit schers rondgestrooid hadden, werd door het helder-denkende Nederlandsche volk onmid dellijk aanvaard en het heeft een lesje in de methodes der Duitschers gekregen, dat het waarschijnlijk nog lang zal heugen. Zij Om nu van deze algemeene overwegingenri,herinneren zich nog maar al te goed de han- af te stappen en tot de gebeurtenissen iivn p t:: t-i. i._ hóórt u wel?"... De sneeuwstorm Hij zag haar aam. Zij was bleek als een doode. ,,Ja, de sneeuwstorm. Herinnert gij u niet, dat ik zooeven zei dat wanneer het niet tqt hier gebracht had, u wa sohijnlijk morgen niet meer tot de leven den zou hebben behoord?" „Ik herinner het mij". „Welnu, op dit oogenblik zoudt u rond dwalen in de sneeuwmassa e.u morgen zou 1 men u begraven gevonden hebben als me vrouw geweien had „Geweten had wat.?..." „Dat u eon Engelsohman waot". Bij de rukwinden en het stormgeloei door het geboomte voegde rich mu huilen van de honden, zoo woest en tege lijk zoo vreemd, dat Wrayburn een rilling door de leden voer. Het jonge meisje liet Let gordijn vallen. „Mevrouw haat ai wat Engelsoh is met een diepen haat. Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat vijftig jaar geleden liaar echt genoot gevallen is bij een duel met ecu Engelseben lord. Zij gelijkt in niets op audere vrouwen, kan niets en niemand liefhebben. Zij kan niet anders dan haten, altijd maar haten. Zij haat eiken Engelsch- man, zonder onderscheid en zonder maat. Ik zon nooit den moed gehad hebben u aan haar voor te stellen als Engelschman. Als zij het geweten had, zou zij u de deur uit hebben doen werpen, in de sneeuw. Zij hoeft het wel anderen gedaan, mijnheer". „Anderen De oogen van Wrayburn ontmoetten die van 'het jonge meisje en hij begon iets van angst te voelen. „Ja. Luister, mijn lieer. Ik heb het van de oude Ottilie, die verleden jaar in lioo- gen ouderdom gestorven is en de Mark- het on middellijk verleden te komen, lijkt het wel de moeite waard om de wijze waar op GTOot-Britannië en Duitschland respec tievelijk hun neutralen nabuur behandeld hebben, nauwkeuriger te onderzoeken. In welk opricht hebben de Nederlanders zioli te beklagen over de behandeling, die zij van Engeland ondervinden Zij hebben kleine ongemakken te verduren ge had het zou nutteloos zijn dat te ont kennen door het ophouden van sommige hunner schepen en hunner ladingen; maar zij beginnen thans wel in te zien, dat dezo ongemakken niet grooter zijn dan een land, dat tusschen de voornaamste vijanden in een groeten wereldoorlog ingeschoven is, verwachten ka.n en dat van de zijde van Engeland alles is gedaan om twijfelachtige gevallen met de grootst mogelijke snelheid ea hoffelijkheid af te doen. Vergelijkt dit nu met de behandeling, dio da Nederlanders van de zijde van Duitschland hebben ondervonden Het is niet nooclig over al de minder beteekenende vernederingen te spreken, waaraan iedere Nederlander zich aan de Neaeriandsch- Duitsche grens moet onderwerpen. Neder land is eene handelsnatie niet een groot velleden zoowel als i-en groot heden en hoopt op een nog grootere toekomst en is in liet bijzonder ©en zeevarende natie, of schoon zij zeer weinig scheepsruimte te mis sen heeft. Toch heeft zij onlangs de ver nietiging van vele harer schepen door de Duitschers moeten aanzien,' gevolgd door eene officioele ontkenning van schuld, waar door ook de onnoozelste niet meer kan be drogen worden en door holle verzekeringen, waarop dan weder een nog lager geweld daad volgde. De „Tubantia", Nederlands schoonste handelsvaartuig, is in* den grond geboord de fragmenten van het vernielingswerktuig zoo er nog tastbare bewijzen noodig wa ren toonen duidelijk aan,dat deze schand daad het werk was van een Duitsche tor pedo. En onmiddellijk daarop volgde de torpedeering der „Palembang", waarom trent geen onbevooroordeelde geest twij felt, wie de dader was. Nederland heeft door Duitscblands zeerooversdaden ernstige schade geleden aau levens en eigendommen, gravin diende als gezelschapsdame. Eens het is lang geleden kwam hier een Engelscharan logies vragen, in het hartje van den winter en gedurende een sneeuw storm, onder gelijke omstandigheden dus als u. Het was, naar het haar voorkwam, een nog lieel jeugdig persoon en knap van uiterlijk. Hij noemde Hare Excellentie zijn naam en zijn "r" dende partijen zich in dezen oorlog tegen over Nederland gedragen heeft op de wijze, die zijn tegen woord igen en toekomstigen voorspoed en vrede het best belooft te ver zekeren." Ik vroeg zijn Lordschap vervolgens of hij niet wat jiieer inlichtingen omtrent het in toeslag nemen der Nederlandsche mails kon geven, vooral ten opzichte van de inbeslag neming van de aangeteokonde en waarde papieren bevattende mails naar Amerika enz. In antwoord op deze vraag zeide lord Newton, dat hc-t vanzelf spreekt, dab een regeering er slechts aarzelend toe overgaat om neutralen te prikkelen door het in be slag nemen van de mails. „Maar," ging hij voort, ,,in sommige ge vallen waren zulke maatregelen noodzake lijk, omdat ontdekt was, dat de mails ge bruikt werden met het. doel onze blokkade te verijdelen. De uit. Duitsche bron voort komende geruchten, dat wij rnails in beslag nemen om achter handelsgeheimen te ko men, zijn te dwaas om er woorden aan te verspillen er is geen woord waarheid in. De Engelsche regeering zal natuurlijk aan de Nederlaudsche alle werkelijk voor Neder- «cbien, zou hobbon gebracht, u-aron do govol- gen niet te overzien geweest. Doch er n> nu eeu oplossing verkregen, zooals reeds gemeld is, een oplossing, die echter voorloopig voor on« en ook voor het Engelsche volk nog een raad sel ml blijven. Want minister Aaquith zal zijn verklaring afleggen in een geheime zit ting van hot. Lagerhuis. Welke, regeling er ge troffen is voor de oplossing der quaeati© van algemoenen dienstplicht, hoe Engeland verder zijn leger zal inrichten, hetzij volgens do mcening van Asquith, dio de gehuwden wil buitensluiten, 'tajj volgens de opinio van Lloyd George, dio gehuwden en ongc-huwden wil op roepen, hot Engelsche volk, on ook de hond- gonooten, zullen hot voorloopig niet vernemen. Zij moeten er zich mee tevreden stellen, dat ooD kabinetscrisis, cn do gevolgen daarvan, voorkomen zijn. De Amerikaanscho nota aan Dmtsehland is thans bekend geworden. Zij is ongeveer zooals men haar docht, zooals zij gozogd werd ta zijn, zeer scherp en streng. Do nota dreigt me» het afbreken der diplomatiek» betrekkingen, indien Duitsohland geen verandering brengt in zijn taktiek van den oorlog ter zee, in do wijze waarop passagiersstoombooten als do „Lusitania", do „Arabic", de „Sussex" in den grond werden gehoord. Volgens do Ame rikaanscho regeering is ook do „Sussex'' zon der waarschuwing getorpedeerd, en dat terwijl land bestemde mails, zoodra zij onderzocht 4 de Duitsche regeering herhaaldelijk beloofd», delwijze, waardoor Duitschlancf bij het be gin van den oorlog vruchteloos trachtte zijn onuitgelokten aanslag tegen België te rechtvaardigen. Dit is weder een voorbeeld van Duitsch- lands süuksch© methoden om tweedraölit te zaaien tusschen twee sedert lang bevriende volkeren. Nederland is terecht zeer trotsck op zijne prachtige koloniën en het heeft al tijd tot Duitsclilauds politiek van intrige behoord en behoort daar nog toe om (ter bedekking van zijn eigen schandelijke be doelingen) te trachten het Nederlandsche volk ten onrechte te doen gelooven, dat Groot-Britannië die begeert en ze zou weg nemen als het maar durfde. Het kan met duidelijk genoeg verklaard worden, dat deze lage beschuldiging een Duitsche poging is om het Nederlandsche volk te doen denken, dat Groot-Britannië .u werkelijkheid niet zijn vriend is. Ik wil daarom van deze gclegenheül ge bruik maken om alle klassen der bevolking van Nederland en van de N cdtrlandsche ovcrzeesche bezittingen te verzekerendat niemand in het V er eenig d Koninkrijk of in de Britsche dominions, hetzij een officieel of een particulier persoon, er ook maar in de versie verte aan denkt om ooit te beproe ven Nederland te berooven van de bezit tingen, waarop het terecht zoo fier is. Groot-Britannië vraagt het Nederland sche volk slechts, de behandeling,die het van beide zijden in den huidigou strijd heeft on dervonden, te overwegen eu dan zelf tot een wel-overwogen oordeel te komenDe moei lijkheden, die het bij zijn omgang met Engeland heeft ondervonden, zijn het on vermijdelijk gevolg zijner geographische ligging aan den zelfkant van een beleger den staat, dié zich thans op het hellende pad naar de nederlaag bevindt; terwijl het van dienzelfden staat, Duitschland, op dit oogenblik wreedè en moedwillige slagen heeft ontvangen en het bovendien de belofte van een aanvallend optreden in de toekomst, verborgen onder de een of andere wazige pa n - Germ an istische theorie, te wach ten heeft. Grooo-Britannië tracht niet een bijzonder pleidooi te voerenhet vraagt de regeering en het volk van Nederland naar hunne da den te beoordeelen, welke der beide strij- zijn, doen toekomen.'' Ik vroeg lord Newton ook, waartoe het dient, dat brieven die niet in het Fransch of in het Engelsch geschreven zijn, van ©n naar Holland dikwijls geruimen tijd vertra ging ondervinden. Ik wees hem er op, dat het voor zeer vele in Nederland en ook in Engeland wonende Nederlanders zoo goed als on- i mogelijk is geworden, briefwisseling te voeren, daar het hun niet vergund wordt in het Nederlandsch te schrijven, zonder dat hunne brieven soms twee en meer weken onderweg blijven en dat die maatregel ook zeer onaangenaam is voor de Vlaamsche vluchtelingen, die thans in Nederland of in Engeland wonen. Lord Newton zeide mij, dat hij inlichtin gen had ingewonnen bij de met de censuur belaste autoriteiten. De moeilijkheid is, een voldoend aantal personen te vinden, die vele vreemd© talen kennen. Er wordt al het mogelijke gedaan om de brieven met het geringst mogelijke tijdverlies door te zenden. Wat het Vlaamsen betreft, dit is eon van de talen die wel toegelaten zijn, omdat zij die van een der bondgeuooten ran het Vereenigd Koninkrijk is. Men moet niet vergeten, dat het Nederlandsch niet verboden is, maar dat persoDcn, die naar of van Engeland brieven zenden, verzocht wordt, die, ter voorkoming van mogelijk tijdverlies, in het Vereonicd» Staten Fransch of Engelsch te schrijven." dat haar duikboofccomniandantcn strenge beve len hadden, zulks niet te doen. Do Amerikaan- Boho regeering meent niet langer to moeten ge- doogon, dat op deze wijze de lerens ran oa- 6(-huldigdo en we-erloozen worden afgebroken, dat telkens opnieuw de wetten der mensohelijk- heid en ran het volkenrecht worden geschon den. De Ver. Staten bobben lang gedraald, ook uit vriendschap roor Duitschland, voor zij tot een derge.Iijken stap overgingen, maar zij hebben ingezien, dat zij niet 3anger mochten wachten, dat de plicht hun hior gebood op d©z© wijze op te treden. Tiet woord is thans aan Duitschland. D© regeering te Berlijn zit wel in een moeilijk parket. Een geheele w ijziging te brengen in den duikbootenoorlog, het recht op t© geven om schepen van den vijand in den grond t« boren, ook al is er geen contrabande of munitie aan boord, ook al zijn er neutralen op, zelfs neutrale schepen te terpedecren, als die maar verdacht worden voor don vijand diensten te doen, er zal niet licht iemand in Duitsch land gevonden worden, die daarvoor zal dur ven pleiten. En toegeven aan een dcrgelijken eiseh welke bijna, een ultimatum is Tan een andere mogendheid, dio zich aldus feitelijk mengt in zijn oorlogvoering, dat zal Duitsch- lands eer wel iets te na zijn. Tal van staats lieden in Duitschland, eenigo fracties in den Rijksdag, wilden «ton onderzee-oorlog nog strenger toegepast hebben, en nu zou de regee ring buigen voor den wil van Amerika? Er zal een storm van verontwaardiging opsteken in vele Duitsche kringen. Van den andoren kant is de vijandschap der 1) In den oorspronkelijken tekst noord oostel ij kRed. een zeer bedenkelijk©'zaak voor Duitschland. De T'nio is noz de eenig© groot© wereldmogcndheid. we zullen China maar niet meetellen, die nietrin den oorlog is. Wel dreigt zij nog alleen met het afbreken der diplomatieke betrekkingen, maar do stap vandaar tot een oorlog is niet groot. En een oorlog mot Amerika is een nieuwe moreel© tegenslag voor Duitschland. Doch er is nog veel meer er ligt in de havens der Ver. Staten een prachtigo Duitsche koopvaardijvloot. d>© Duitschland zou verliezen cn die den vijanden tegoed zou komen, hun laadruimte ontzaglijk zou vermeerderen. Bovendien zouden de goaL'ieerdcn, wo wezen er reeds vroeger op, nog meer wapens, nog meer munitie ontvangen uit de Unie. nog beteren steun in allo opzich ten. Het zal voor de Duitsche regeering dus oen heel moeilijk ding zijn om hier e©n besluit Ie nemen j Van de oorlogstèrreinen hebben we diteiaal slechts weinig te vertellen. Om Verdun ver- I andert de toestand niet, de oorlogskans golft, - I nog liever rimpelt, heen en weer. Nu eens be- Wat het belangrijkst geacht moet worden, j halen de Duitschers, dan de Franschen kleine het conflict in 't Engelsche Kabinet of de bot- successen. Op 't overig© deel van 't. Wester- sing tusschen de V ereenigde Staten cn Duitsch- fron.K is ]let n;et, an<]ers. Op het Russische land' Thans zeker de laatste, nu verklaard is, „irijdt'errein is niets belangrijks voorgevallen, dat men in het Lngelsc.ho ministerie tot eeu ïn den Kaukasus wordt hardnekkig gestre- sch'.kking is gekomen, doch zoo dit eens niet ,kado Turkl.„ *p.innon er blijkbaar op gewei- gebeurd ware. zoo om een zóó gewie.itige dig© wijze hun krachten in cn volgons hun quaesti© als de dienstplicht een ministorscnsts cigen berichten in de laatste dagen nirt zonder ware uitgebarsten, die tweespalt ook in de J succes. Kij .\sjkala, tusschen Eriseroem en Er- volksvertégenwoordJgmg, in het volk mm- zing|an hébben' zij do Russen krachtig aange- lie toestand in een reuzenstrijd. Er moeten dezer dagen belangrijke besluiten worden genomen. In de eerste plaats in Enge land, ui do tweede plaats in Duitechland. Op liet oogenblik, dat we dit schrijven, heeft de Engelsche eerste-ministc-r Asquith in her, 'La gerhuis nog niet zijn verklaring afgelegd, weten we niet precies iioc deze luiden zal, noch wat het Huis daarop zal zoggOD. Evenmin 's op het oogonblik nog maar in t minst bekend, wat de Duitsche regeering zal antwoorden op de Amerikaansche nota „.ju nationaliteit. Waarom cok niet, nietwaar? Zij heeft hem laten afranselen, mijnheer, laten .afranselen op de binnenplaats, onder liaax eigen oogen en stuurde hem daarna den dood tegemoet in den sneeuwstorm, want hij was onge wapend en wist geen weg. Verleden win ter kwam er wéér een. Dien heb ik ge zien. Al bijna een oud man, met grijze haren..." ,.En hij onderging hetzelfde lot?" „Volkomen hetzelfde. Mevrouw heeft eigenhandig de poort, achter Jiem dichtge sloten. Hot was in dien zelfden storm,, waarin twee boeren den dood vonden. Evenals zij, is hij-in de bosschen omgeko men; later vonden soldaten zijn lijk". „Gerechte Hemel!" riep Wrayburn ver ontwaardigd uit. „Zijn zulke gruwelen dan mogelijk V' „Wie zou ze beletten, mijnheer? Hier staan bedienden gelijk met slaven. Me- rouw behoeft vreemdelingen - geen kost eu nachtverblijf te geven! Ik heb ervoor gestreden, ik heb haar op bei mijn kuieën gesmeekt den grijsaard niet te ver stoeten. Zij begou te lachen. Wat vermocht ik tegenover haar wreedheid. Want me vrouw is gruwelijk wreed". „Wreéd niet., maar krankzinnig!" „Best mogelijk... Ik weet het niet. Ik heb haar altijd zóó gekend, de drie jaren dat ik nu hier hen". „Al drie jaren?" Wraybuin's oogen doorboorden de ruime, slecht verlichte zaal, op welker 1 achtergrond de gele silhouette zich aftee- kende, en achter deze was het hem alsof hij het geblankette gericht en de spotten de oogen van de Markgravin zag rijzen. „Drie jaren? Hoe ben je hier gekomen, mijn kind?" „Dat zal u duidelijk worden, mijnheer, wanneet} gij u misschien den naam de ;a Roche herinnert". „Ik geloof werkelijk dat ik dien ken. Uw grootvader. „Mijn grootvader stierf onder het Schrikbewind. Mijin ouders zijn. in ba!-' lingschap en armoede ondergegaan in En geland. Van Saint-Flour uit., waar mijn grootmoeder een toevluchtsoord had ge vonden, schreef zij in hoogen ouderdom, kort voor haar dood, aan Hare Excellentie die zij zich. uit hare jeugd herinnerde. Zoo kwam ik, alleen achtergebleven, op Kla- genburg terecht Tic had geen ander toe- vluchtoord. Een de la Roche kan niet gaan bedelen en wat was geschikt geweest, voor wen, en behoort verder, wanneer rij in mijn geval verkeert., den eerste-de-beste te nemen die haar zonder fortuin zou wen- schen te huwen. Zóó verklaarde zij me on geveer een jaar geleden. Demsa zette de tanden opeen en haar wangen'werden rood als scharlaken. „Zij wilde mij ten huwelijk geven aan haar rentmeester, mij, mijnheer, Denisa de la Roche! Ik heb toen gelogen om mij uit die moeilijkheid te redden, gelijk ik dezen avond heb gelogen om uwentwil. Ik verklaard©, dat ik mijn woord reeds gegeven had, cn aat mijn verloofd© slechts wachtte op ecu betere positie om mij te kunnen huwen. Zij vroeg geen naam en ik heb er haar.geen opgegeven, waardoor het mij nu mogelijk was haar dén uwen te noemen. Maar pas op, daar komt zij alweer terug!" De deur knarste. Weinig had het ge scheeld, of Wrayburn had in een plotselinge opwelling om haar te beschermen zijn arm oni het jonge meisje geslagenmaar hij vergenoegde rich met la~s hand te grijpen, r dje jjj bevend in de zijne liet. zulke ongeoefeude handen als de lu J pe hoepelrok was ruischend binnengoko- mii voor mijn diensten, voedt, kleedten ,rncn j)e Markgravin bleef onbewegelijk huisvest mevrouw mij. En zoo leef ik hier nu al drie jaren". Zij heet zich op de lipipen en staarde voor rioli uit. „Ik beu n blijkbaar het leven schuldig, mejuffrouw", zei Wrayburn, „en daar beü ik u ten hoogste dankbaar voor. Ik twijfel nu uiet aan het lot, «let mii te waohtei: stond, zonder uw koelbloedigheid en uw moedig optreden. Maar mag ik mij nu een vraag veroorloven' TJ hebt daareven ge sproken over uw... verloofde". „En nu wilt u weten waarom ik gelo gen 'neb? O, niet zonder reden, mijnheer", antwroordde zij met bitterheid. „Ik heb u reeds gezegd, dat mevrouw wreed is. Een jong meisje behoort,, volgens haar, te trou- Markgn staan en zag beurtelings Denisa en Wray burn aan, met een glimlach die weinig goeds scheen te voorspellen. ,.lk stoor uw onderhoud, mijnheer", zei de zij ten slotte, met iets spottends in haar stem. „Maar wat ik u verzoeken mag, stoor u niet aan mij; ik mag dien omgang van verloofden wel zion" Daarop wendde zij zich tot het jonge meisje. x „Wat zie je bleek, liefje.! Wel foei' Zou mijnheer de moeilijkheden van zoo'n winter- sche reis wel getrotseerd hebben als hij had kunneu weten dat hij zoo koel ontvangen zou werden Hij zou aan je gevoelens kun nen "aan twijfelen! Een lachend en blozend gelaat, blozend van maagdelijke schaamte, dat 19 het wat een jong meisje den avond vóór haar huwelijk moet vertoonen. Is het niet waar, mijnheer?" „Mevrouw!" riep Denira gergerd uit. Zij was zoo heftig opgeschrikt, dat haar hand die van Wrayburn had losgelaten. Het toren-hcog'e kapsel van d© Markgravin schudde op ziju grondvesten; de diamanten om haar hals, dc smaragden in haar ooren schoten stralen „Pat is toch niet te veel gezegd, mijn kind? Je hebt het geloof en he>, vertrouwen van dezen edelman krachtig op de proef ge steld. Het is mijn wensch, dar. hij morgen, eu dat zoo vroeg mogelijk, van mij rijn be looning ontvangt. Ik sta je aan hem af. Ik, die den altijddurenden rouw draag tor botr- inneriug aan mijn langvorvlogen geluk, ik ze.' heb zoc'n groot verlangen om het jouwe gevestigd te 2ien. dat ik, ondanks sneeuw en. stormen, Gottlieb naar het dal heb ge stuurd om den pastoor te halen, die jelui in den echt zal voreenigem". „Wat, mevrouw, u hebt..." riep Denisa ontzet uit. „Verwonder je je daar over, schat? Heb ik je niet gezegd, met welk een vreugde ik je mevrouw d'Aurillac zou zien worden V* En zich tot "Wraybum wendende: „U zegt niets, mijnheer? Nu, natuurlijk, hij die dé hand verkrijgt van mejuffrouw de la Roche, heeft reden om geen woorden te kunnen vinden, waarmee hij ziju dankr baarheid zou kunnen uitdrukken. Boven dien zult u erg vermoeid zijn. Vergun mij dus, dat ik u, voordat gij elkander voorgoed toebehoort, even uw kamer wijs. En jij! Denisa, hebt ook rust en slaap noodig, om morgen on den dag van je huwelijk, des te schooner en frisscher voor or.s te staan. Wees zoo goed mij te volgen". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1