Woensdag 26 April 1916
No. 2 65.
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
TWEEDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
Voor Adverteutiën wend» mon zich tot onz« Administratie. Palentrinaatioat 10,
Amsterdam. Prjjs der Advorter.tiCn per regel 80 cent. W»- Ingezonden Mede-
deel-ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. By obonnemeut
reductie.
"We zijn Lier niet in den oorlog, niet in een loopgraaf, al zou men 't meenen.
't Ia niet meer dan een nabootsing van een gevecht, een oorlogsspel. Bij Berlijn is
onlangs een Stadion geopend en het eerste spel, dat er gedaan werd, washet
werpen met handgranaten. In vlug aangelegde loopgraven staan de jongelui zich
te oefenen in dit nieuwste soort van sport.
lijkheden voorgekomen, ten govolge van de
pogingen van Duitsche agenten om van de
buitenwereld goederen naar Duitschland to
voeren, onder voorwendsel, dat Nederland
die bij oen normalen staat van zaken noodig
beeft. Groot-Britannië is niet van plan te
trachten den bona-fide-handel voor Neder
lands eigen behoeften te bemoeilijken,
maar ziet in, dat liet, in de. uitoefening van
ijn rechten als oorlogvoerende in zijn
echt is, wanneer het den overzeeschen
handel van Duitschland over Nederland
afsnijdt.
Engeland heeft zijn best gedaan om tus-
schen deze beide soorten van handel onder
scheid te maken en den laatstgenoemden
te vernietigen, zonder den eersten te scha
den. Er zijn ongetwijfeld vergissingen voor
gekomen, maar er is al het mogelijke ge
daan om schade aan Nederlandsche belan
gen te vermijden. Het moet ook niet verge
ten worden, dat er ook een soort compensa
ties bestaat waar het den handel betreft.
Zekere reeders en expeditiefirma's, alsook
vele kooplieden in Nederland zijn letterlijk
rijk geworden sedert het uitbreken van den
oorlog. Aan de andere zijde zal Nederland
echter nooit vergeten,dat Duitschland steeds
met begeerige oogen naar de monding van
den Rijn kijkt, die de Duitschers kalmweg
.onze rivier" noemen en naar de prachtige
haven van Rotterdam tuurt; eu dat Duitsch-
lands berekeningen er op gericht zijn vat
te krijgen op de noordwestkust 1) van
Europa, gedeeltelijk om strategische, maar
in nog veel hoogere mate om commercieele
redenen.
Geen audiëntie.
Blijkens bericht in de „Staatscourant''
wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Oorlog geen audiëntie verleend.
Be talrekkingen tusschen kt
Koninkrijk en Hsderiand-
De gewone berichtgever van het „Hbld."
;te Londen schrijft d.d. 20 April:
In verband met de dagen van opwinding
in ons land in het begin dezer maand, haa
ik den Eersten Minister van het Yereenigd
Koninkrijk, gevraagd of liet hem mogelijk
wak', mij eem orxcW-Lotid toe te staan omtrent
de tegenwoordige betrekkingen tusschen het
iVereenigd Koninkrijk en Nederland.
Zijne Excellentie deelde mij mede, dat 't
hem wegens de overstelpende drukte onmo
gelijk was mij het gevraagde onderhoud toe
te staan, maar tevens, dat hij mijn verzoek
had doorgewonden aan het ministerie van
buitenlandsche zaken en dat lord Newton
mij gaarne zou te woord staan.
Lord Newton was zoo vriendelijk mij
©enige dagen later op het ministerie vau
bniteülandsche zaken te ontvangen en ik
geloof met het oog op het bovenstaande te
mogen zeggen, dat het volgende de meening
va^i den Eersten Minister en van de Engei-
sche regeering omtrent de betrekkingen tus
schen Engelland en Nederland weergeeft.
'De voornaamste vragen, die ik lord New
ton stelde, warenof geallieerden op de
onlangs te Parijs gehouden conferentie be
sloten hadden troepen in Nederland te lan
den of dat zulk een plan daar ter sprake
was gebracht; of de Engelsche regeering nog
steeds hare in het begin van den oorlog af
gelegde belofte gestand doet, dat Enge
land de rechten van ons land wat de Schel
de betreft, stipt zal eerbiedigenof liet ge
rucht, dat de Engelsche regeering de Neder-
landscbe aangezocht had om het Rijntrac-
taat met DuAteohland op te zeggen, eonige
waarheid bevat.
„Wat de ee ste vraag betreft"zèide lord
Newton, ,,kan ik u verzekeren, flat zulk een
plan nooit in iemands hersenen is opgeko
men. Ik kan cl-it beslist ontkennen. Waar
om zouden wij zoo dwaas zijn om met eenig
neutraal land twist te zoeken? Het spreekt
vanzelf, dab de Engelsche regeering aMe be
loften, die zij heeft afgelegd, gestand doet
en uwe derde vraag kan ik ontketinend. be
antwoorden.
De betrekkingen, die tusschen Engeland
en Nederland bestaan, worden, geloof ik,
nauwkeurig omschreven in de verklaring,
die ik voor u heb gereed gemaakt."
Bij deze woorden was lord Newton zoo
vriendelijk mij eene met de machine ge
schreven verjÜariïig ter hand Ie stellen, die
'ik Jiier tondel- e-nigo -wijziging weergeef.
,,De openbare meening in het Vereenïgd
Koninkrijk 'begrijpt ten volle de buitenge
woon moeilijke positie waarin Nederland
door dezen oorlog is geplaatst. Zijn onmid
dellijke nabuur te land. en zijn onmiddellijke
nabuur ter zee voeren een strijd op leven en
dood, terwijl ieder van beiden in zijn eigen
element buitengewoon krachtig is; en het
Nederlandsche volk heeft moeten aanzien,
dat tegen het ras, waarmede heb door bloed
en geschiedenisverwantschap zoo nauw
verbondon is. een ruwe aanslag is gepleegd
en het heeft van zeer nabij het martelaar
schap van België moeten gadeslaan. Het
groot© hart, dat zoovele duizenden vluchte
lingen uit dat ongelukkige land tot zich
nam en zo voedde en kleedde heeft de ach
ting en den eerbied der wereld gowounen
maar de wereld weet ook hoe zware lasten
in geld en voedingsmiddelen deze daad van
ware en grootsehe barmhartigheid op het
Nederlandsche volk heeft gelegd.
Boven en behalve de moeilijkheden, die
het gevolg zijn van de nabijheid van een
geographisch klein neutraal land bij twee
grootere oorlogvoerende lauden, bevond
Nederland zich ten gevolge der blokkade in
een moeilijke positie. Daar Duitschland zijn
vloot niet buitengaats zond om te trachten
zijn eigen havens vrij te maken, is het ver
plicht gebruik te maken van die zijner neu
trale nabureneu er zijn voortdurend moei-
Esn dubbel avontuur.
(Uit het Fransch)
Toen de zware deur achter de Markgra
vin dichtgevallen was, maakte zich Denisa
met €6n zucht van de zijde van Wray-
burn los.
Gelukkig, dat n zooveel tegenwoordig
heid van geest toonde, mijnheer!" hernam
zij. ,,Ik beefde voor het oogen blik dat gij
•uw naam zoudt noemen".
„Maar dé naam, dien ik genoemd, heb,
is mijn werkelijke naam. Mijn moeder was
e^n Franyaise van afkomstdo hertogin
d'Aurillac was mijn meter. Ik heet Gilbert
d'Aurillac Wraybum".
Hij aarzelde een oogen blik verder te
gaan.
,,Yoor zoover het een leugen geldt, heb
ik alleen gedaan waartoe u mij noodzaakte,
mejuffrouw. Ik weet met welke rol u hier
speelt en waarom u Hare Excellentie iets
wijsmaakt., maar
„Een rol? Iets wijsmaken?" viel zij in.
„Denkt u, mijnheer, dat. ik gekscheer?"
,,Ncen, neen, kindlief."* Waarschijnlijk
wel niet. Yergeef het mij. Ik wilde enkel
maar zeggen, dat ik niet begrijp waarom u
nlij tegenover de Markgravin laait doorgaan
voor een Fransch man en voor... mé ver*-
loofde?"
„Ik heb geen verloofde, mijnheer. Eu
als ik het. tegenovergestelde beweerde, dan
i; dit de eënige leugen, die ik mij tegenover
de Markgravin ooit veroorloofd heb. Maar
liet was in dit geval om uwentwil dat ik
loog
Weer liep zij naar het venster en schoof
het gordijn weg. Dansende sneeuwvlokken
bewogen zich in de ruimte.
„Zielens... Luister eens... Ziet u wel en
en het laatste woord is in deze ongetwijfeld
nog niet gesproken.
De onbelangrijke crisis van de laatste da
gen kan in het licht dezer gebeurtenissen
zonder veel moeite verklaard worden. De
Duitschers bemerkten de rechtvaardige
woede, die zich van Nederland moester
maakte, ten gevolge hunner onbeschaamde
en brute marine-politiek en trachtten daar
voor afleidiug te verschaffen.
Te dien einde maakten Duitsohlands in-
trigcerendo agenten na afloop der conferen
tie der geallieerden te Parijs van de geler
genheid gebruik om in sommige onbedacht
zame bladen het belachelijke gerucht te ver
spreiden, dat Groot-Britannië Nederland
vergunning had gevraagd om op zijn kusten
troepen te mogen landen, ten einde de Duit-
schors in den rug to kunnen vallen eu dit
gerucht, dat'met sommige zeer gewone mili
taire maatregelen, die de Nederlandsche re
geering bezig was te nemen, samenviel, werd
gebruikt om in zekere Nederlandsche krin
gen een ongegronde ongerustheid te weeg
te brengen. De Duitschers trachtten door
middel van hunne draadlooze berichten en
hunne pers aan te toonen, dat Nederland
zich voorbereidde om onmiddellijk deel te
gaan nemen aan de vijandelijkheden.
De oogenblikkelijke opwinding bedaarde
echter spoedigde officieel© tegenspraak
van de dwaze geschiedenissen, die de Duit
schers rondgestrooid hadden, werd door het
helder-denkende Nederlandsche volk onmid
dellijk aanvaard en het heeft een lesje in de
methodes der Duitschers gekregen, dat het
waarschijnlijk nog lang zal heugen. Zij
Om nu van deze algemeene overwegingenri,herinneren zich nog maar al te goed de han-
af te stappen en tot de gebeurtenissen iivn p t:: t-i. i._
hóórt u wel?"...
De sneeuwstorm
Hij zag haar aam. Zij was bleek als een
doode.
,,Ja, de sneeuwstorm. Herinnert gij u
niet, dat ik zooeven zei dat wanneer
het niet tqt hier gebracht had, u wa
sohijnlijk morgen niet meer tot de leven
den zou hebben behoord?"
„Ik herinner het mij".
„Welnu, op dit oogenblik zoudt u rond
dwalen in de sneeuwmassa e.u morgen zou 1
men u begraven gevonden hebben als me
vrouw geweien had
„Geweten had wat.?..."
„Dat u eon Engelsohman waot".
Bij de rukwinden en het stormgeloei
door het geboomte voegde rich mu
huilen van de honden, zoo woest en tege
lijk zoo vreemd, dat Wrayburn een rilling
door de leden voer. Het jonge meisje liet
Let gordijn vallen.
„Mevrouw haat ai wat Engelsoh is met
een diepen haat. Dit vindt zijn oorzaak in
het feit, dat vijftig jaar geleden liaar echt
genoot gevallen is bij een duel met ecu
Engelseben lord. Zij gelijkt in niets op
audere vrouwen, kan niets en niemand
liefhebben. Zij kan niet anders dan haten,
altijd maar haten. Zij haat eiken Engelsch-
man, zonder onderscheid en zonder maat.
Ik zon nooit den moed gehad hebben u
aan haar voor te stellen als Engelschman.
Als zij het geweten had, zou zij u de deur
uit hebben doen werpen, in de sneeuw. Zij
hoeft het wel anderen gedaan, mijnheer".
„Anderen
De oogen van Wrayburn ontmoetten die
van 'het jonge meisje en hij begon iets van
angst te voelen.
„Ja. Luister, mijn lieer. Ik heb het van
de oude Ottilie, die verleden jaar in lioo-
gen ouderdom gestorven is en de Mark-
het on middellijk verleden te komen, lijkt
het wel de moeite waard om de wijze waar
op GTOot-Britannië en Duitschland respec
tievelijk hun neutralen nabuur behandeld
hebben, nauwkeuriger te onderzoeken.
In welk opricht hebben de Nederlanders
zioli te beklagen over de behandeling, die
zij van Engeland ondervinden Zij hebben
kleine ongemakken te verduren ge
had het zou nutteloos zijn dat te ont
kennen door het ophouden van sommige
hunner schepen en hunner ladingen; maar
zij beginnen thans wel in te zien, dat dezo
ongemakken niet grooter zijn dan een land,
dat tusschen de voornaamste vijanden in
een groeten wereldoorlog ingeschoven is,
verwachten ka.n en dat van de zijde van
Engeland alles is gedaan om twijfelachtige
gevallen met de grootst mogelijke snelheid
ea hoffelijkheid af te doen.
Vergelijkt dit nu met de behandeling,
dio da Nederlanders van de zijde van
Duitschland hebben ondervonden Het is
niet nooclig over al de minder beteekenende
vernederingen te spreken, waaraan iedere
Nederlander zich aan de Neaeriandsch-
Duitsche grens moet onderwerpen. Neder
land is eene handelsnatie niet een groot
velleden zoowel als i-en groot heden en
hoopt op een nog grootere toekomst en is
in liet bijzonder ©en zeevarende natie, of
schoon zij zeer weinig scheepsruimte te mis
sen heeft. Toch heeft zij onlangs de ver
nietiging van vele harer schepen door de
Duitschers moeten aanzien,' gevolgd door
eene officioele ontkenning van schuld, waar
door ook de onnoozelste niet meer kan be
drogen worden en door holle verzekeringen,
waarop dan weder een nog lager geweld
daad volgde.
De „Tubantia", Nederlands schoonste
handelsvaartuig, is in* den grond geboord
de fragmenten van het vernielingswerktuig
zoo er nog tastbare bewijzen noodig wa
ren toonen duidelijk aan,dat deze schand
daad het werk was van een Duitsche tor
pedo. En onmiddellijk daarop volgde de
torpedeering der „Palembang", waarom
trent geen onbevooroordeelde geest twij
felt, wie de dader was. Nederland heeft
door Duitscblands zeerooversdaden ernstige
schade geleden aau levens en eigendommen,
gravin diende als gezelschapsdame. Eens
het is lang geleden kwam hier een
Engelscharan logies vragen, in het hartje
van den winter en gedurende een sneeuw
storm, onder gelijke omstandigheden dus
als u. Het was, naar het haar voorkwam,
een nog lieel jeugdig persoon en knap van
uiterlijk. Hij noemde Hare Excellentie
zijn naam en zijn "r"
dende partijen zich in dezen oorlog tegen
over Nederland gedragen heeft op de wijze,
die zijn tegen woord igen en toekomstigen
voorspoed en vrede het best belooft te ver
zekeren."
Ik vroeg zijn Lordschap vervolgens of hij
niet wat jiieer inlichtingen omtrent het in
toeslag nemen der Nederlandsche mails kon
geven, vooral ten opzichte van de inbeslag
neming van de aangeteokonde en waarde
papieren bevattende mails naar Amerika
enz.
In antwoord op deze vraag zeide lord
Newton, dat hc-t vanzelf spreekt, dab een
regeering er slechts aarzelend toe overgaat
om neutralen te prikkelen door het in be
slag nemen van de mails.
„Maar," ging hij voort, ,,in sommige ge
vallen waren zulke maatregelen noodzake
lijk, omdat ontdekt was, dat de mails ge
bruikt werden met het. doel onze blokkade
te verijdelen. De uit. Duitsche bron voort
komende geruchten, dat wij rnails in beslag
nemen om achter handelsgeheimen te ko
men, zijn te dwaas om er woorden aan te
verspillen er is geen woord waarheid in. De
Engelsche regeering zal natuurlijk aan de
Nederlaudsche alle werkelijk voor Neder-
«cbien, zou hobbon gebracht, u-aron do govol-
gen niet te overzien geweest. Doch er n> nu eeu
oplossing verkregen, zooals reeds gemeld is,
een oplossing, die echter voorloopig voor on«
en ook voor het Engelsche volk nog een raad
sel ml blijven. Want minister Aaquith zal
zijn verklaring afleggen in een geheime zit
ting van hot. Lagerhuis. Welke, regeling er ge
troffen is voor de oplossing der quaeati© van
algemoenen dienstplicht, hoe Engeland verder
zijn leger zal inrichten, hetzij volgens do
mcening van Asquith, dio de gehuwden wil
buitensluiten, 'tajj volgens de opinio van Lloyd
George, dio gehuwden en ongc-huwden wil op
roepen, hot Engelsche volk, on ook de hond-
gonooten, zullen hot voorloopig niet vernemen.
Zij moeten er zich mee tevreden stellen, dat
ooD kabinetscrisis, cn do gevolgen daarvan,
voorkomen zijn.
De Amerikaanscho nota aan Dmtsehland is
thans bekend geworden. Zij is ongeveer zooals
men haar docht, zooals zij gozogd werd ta
zijn, zeer scherp en streng. Do nota dreigt me»
het afbreken der diplomatiek» betrekkingen,
indien Duitsohland geen verandering brengt in
zijn taktiek van den oorlog ter zee, in do
wijze waarop passagiersstoombooten als do
„Lusitania", do „Arabic", de „Sussex" in
den grond werden gehoord. Volgens do Ame
rikaanscho regeering is ook do „Sussex'' zon
der waarschuwing getorpedeerd, en dat terwijl
land bestemde mails, zoodra zij onderzocht 4 de Duitsche regeering herhaaldelijk beloofd»,
delwijze, waardoor Duitschlancf bij het be
gin van den oorlog vruchteloos
trachtte zijn onuitgelokten aanslag tegen
België te rechtvaardigen.
Dit is weder een voorbeeld van Duitsch-
lands süuksch© methoden om tweedraölit te
zaaien tusschen twee sedert lang bevriende
volkeren. Nederland is terecht zeer trotsck
op zijne prachtige koloniën en het heeft al
tijd tot Duitsclilauds politiek van intrige
behoord en behoort daar nog toe om (ter
bedekking van zijn eigen schandelijke be
doelingen) te trachten het Nederlandsche
volk ten onrechte te doen gelooven, dat
Groot-Britannië die begeert en ze zou weg
nemen als het maar durfde.
Het kan met duidelijk genoeg verklaard
worden, dat deze lage beschuldiging een
Duitsche poging is om het Nederlandsche
volk te doen denken, dat Groot-Britannië
.u werkelijkheid niet zijn vriend is.
Ik wil daarom van deze gclegenheül ge
bruik maken om alle klassen der bevolking
van Nederland en van de N cdtrlandsche
ovcrzeesche bezittingen te verzekerendat
niemand in het V er eenig d Koninkrijk of in
de Britsche dominions, hetzij een officieel
of een particulier persoon, er ook maar in
de versie verte aan denkt om ooit te beproe
ven Nederland te berooven van de bezit
tingen, waarop het terecht zoo fier is.
Groot-Britannië vraagt het Nederland
sche volk slechts, de behandeling,die het van
beide zijden in den huidigou strijd heeft on
dervonden, te overwegen eu dan zelf tot een
wel-overwogen oordeel te komenDe moei
lijkheden, die het bij zijn omgang met
Engeland heeft ondervonden, zijn het on
vermijdelijk gevolg zijner geographische
ligging aan den zelfkant van een beleger
den staat, dié zich thans op het hellende
pad naar de nederlaag bevindt; terwijl
het van dienzelfden staat, Duitschland, op
dit oogenblik wreedè en moedwillige slagen
heeft ontvangen en het bovendien de
belofte van een aanvallend optreden in de
toekomst, verborgen onder de een of andere
wazige pa n - Germ an istische theorie, te wach
ten heeft.
Grooo-Britannië tracht niet een bijzonder
pleidooi te voerenhet vraagt de regeering
en het volk van Nederland naar hunne da
den te beoordeelen, welke der beide strij-
zijn, doen toekomen.''
Ik vroeg lord Newton ook, waartoe het
dient, dat brieven die niet in het Fransch
of in het Engelsch geschreven zijn, van ©n
naar Holland dikwijls geruimen tijd vertra
ging ondervinden.
Ik wees hem er op, dat het voor zeer
vele in Nederland en ook in Engeland
wonende Nederlanders zoo goed als on- i
mogelijk is geworden, briefwisseling te
voeren, daar het hun niet vergund wordt
in het Nederlandsch te schrijven, zonder
dat hunne brieven soms twee en meer weken
onderweg blijven en dat die maatregel ook
zeer onaangenaam is voor de Vlaamsche
vluchtelingen, die thans in Nederland of in
Engeland wonen.
Lord Newton zeide mij, dat hij inlichtin
gen had ingewonnen bij de met de censuur
belaste autoriteiten.
De moeilijkheid is, een voldoend aantal
personen te vinden, die vele vreemd© talen
kennen. Er wordt al het mogelijke gedaan
om de brieven met het geringst mogelijke
tijdverlies door te zenden. Wat het
Vlaamsen betreft, dit is eon van de talen
die wel toegelaten zijn, omdat zij die van
een der bondgeuooten ran het Vereenigd
Koninkrijk is. Men moet niet vergeten,
dat het Nederlandsch niet verboden is, maar
dat persoDcn, die naar of van Engeland
brieven zenden, verzocht wordt, die, ter
voorkoming van mogelijk tijdverlies, in het Vereonicd» Staten
Fransch of Engelsch te schrijven."
dat haar duikboofccomniandantcn strenge beve
len hadden, zulks niet te doen. Do Amerikaan-
Boho regeering meent niet langer to moeten ge-
doogon, dat op deze wijze de lerens ran oa-
6(-huldigdo en we-erloozen worden afgebroken,
dat telkens opnieuw de wetten der mensohelijk-
heid en ran het volkenrecht worden geschon
den. De Ver. Staten bobben lang gedraald,
ook uit vriendschap roor Duitschland, voor zij
tot een derge.Iijken stap overgingen, maar zij
hebben ingezien, dat zij niet 3anger mochten
wachten, dat de plicht hun hior gebood op d©z©
wijze op te treden.
Tiet woord is thans aan Duitschland. D©
regeering te Berlijn zit wel in een moeilijk
parket. Een geheele w ijziging te brengen in
den duikbootenoorlog, het recht op t© geven
om schepen van den vijand in den grond t«
boren, ook al is er geen contrabande of munitie
aan boord, ook al zijn er neutralen op, zelfs
neutrale schepen te terpedecren, als die maar
verdacht worden voor don vijand diensten te
doen, er zal niet licht iemand in Duitsch
land gevonden worden, die daarvoor zal dur
ven pleiten. En toegeven aan een dcrgelijken
eiseh welke bijna, een ultimatum is Tan een
andere mogendheid, dio zich aldus feitelijk
mengt in zijn oorlogvoering, dat zal Duitsch-
lands eer wel iets te na zijn. Tal van staats
lieden in Duitschland, eenigo fracties in den
Rijksdag, wilden «ton onderzee-oorlog nog
strenger toegepast hebben, en nu zou de regee
ring buigen voor den wil van Amerika? Er zal
een storm van verontwaardiging opsteken in
vele Duitsche kringen.
Van den andoren kant is de vijandschap der
1) In den oorspronkelijken tekst
noord oostel ij kRed.
een zeer bedenkelijk©'zaak
voor Duitschland. De T'nio is noz de eenig©
groot© wereldmogcndheid. we zullen China
maar niet meetellen, die nietrin den oorlog
is. Wel dreigt zij nog alleen met het afbreken
der diplomatieke betrekkingen, maar do stap
vandaar tot een oorlog is niet groot. En een
oorlog mot Amerika is een nieuwe moreel©
tegenslag voor Duitschland. Doch er is nog
veel meer er ligt in de havens der Ver. Staten
een prachtigo Duitsche koopvaardijvloot. d>©
Duitschland zou verliezen cn die den vijanden
tegoed zou komen, hun laadruimte ontzaglijk
zou vermeerderen. Bovendien zouden de
goaL'ieerdcn, wo wezen er reeds vroeger op,
nog meer wapens, nog meer munitie ontvangen
uit de Unie. nog beteren steun in allo opzich
ten. Het zal voor de Duitsche regeering dus
oen heel moeilijk ding zijn om hier e©n besluit
Ie nemen
j Van de oorlogstèrreinen hebben we diteiaal
slechts weinig te vertellen. Om Verdun ver-
I andert de toestand niet, de oorlogskans golft,
- I nog liever rimpelt, heen en weer. Nu eens be-
Wat het belangrijkst geacht moet worden, j halen de Duitschers, dan de Franschen kleine
het conflict in 't Engelsche Kabinet of de bot- successen. Op 't overig© deel van 't. Wester-
sing tusschen de V ereenigde Staten cn Duitsch- fron.K is ]let n;et, an<]ers. Op het Russische
land' Thans zeker de laatste, nu verklaard is, „irijdt'errein is niets belangrijks voorgevallen,
dat men in het Lngelsc.ho ministerie tot eeu ïn den Kaukasus wordt hardnekkig gestre-
sch'.kking is gekomen, doch zoo dit eens niet ,kado Turkl.„ *p.innon er blijkbaar op gewei-
gebeurd ware. zoo om een zóó gewie.itige dig© wijze hun krachten in cn volgons hun
quaesti© als de dienstplicht een ministorscnsts cigen berichten in de laatste dagen nirt zonder
ware uitgebarsten, die tweespalt ook in de J succes. Kij .\sjkala, tusschen Eriseroem en Er-
volksvertégenwoordJgmg, in het volk mm- zing|an hébben' zij do Russen krachtig aange-
lie toestand in een reuzenstrijd.
Er moeten dezer dagen belangrijke besluiten
worden genomen. In de eerste plaats in Enge
land, ui do tweede plaats in Duitechland. Op
liet oogenblik, dat we dit schrijven, heeft de
Engelsche eerste-ministc-r Asquith in her, 'La
gerhuis nog niet zijn verklaring afgelegd,
weten we niet precies iioc deze luiden zal, noch
wat het Huis daarop zal zoggOD. Evenmin 's
op het oogonblik nog maar in t minst bekend,
wat de Duitsche regeering zal antwoorden op
de Amerikaansche nota
„.ju nationaliteit. Waarom
cok niet, nietwaar? Zij heeft hem laten
afranselen, mijnheer, laten .afranselen op
de binnenplaats, onder liaax eigen oogen
en stuurde hem daarna den dood tegemoet
in den sneeuwstorm, want hij was onge
wapend en wist geen weg. Verleden win
ter kwam er wéér een. Dien heb ik ge
zien. Al bijna een oud man, met grijze
haren..."
,.En hij onderging hetzelfde lot?"
„Volkomen hetzelfde. Mevrouw heeft
eigenhandig de poort, achter Jiem dichtge
sloten. Hot was in dien zelfden storm,,
waarin twee boeren den dood vonden.
Evenals zij, is hij-in de bosschen omgeko
men; later vonden soldaten zijn lijk".
„Gerechte Hemel!" riep Wrayburn ver
ontwaardigd uit. „Zijn zulke gruwelen dan
mogelijk V'
„Wie zou ze beletten, mijnheer? Hier
staan bedienden gelijk met slaven. Me-
rouw behoeft vreemdelingen - geen
kost eu nachtverblijf te geven! Ik heb
ervoor gestreden, ik heb haar op bei mijn
kuieën gesmeekt den grijsaard niet te ver
stoeten. Zij begou te lachen. Wat vermocht
ik tegenover haar wreedheid. Want me
vrouw is gruwelijk wreed".
„Wreéd niet., maar krankzinnig!"
„Best mogelijk... Ik weet het niet. Ik
heb haar altijd zóó gekend, de drie jaren
dat ik nu hier hen".
„Al drie jaren?"
Wraybuin's oogen doorboorden de
ruime, slecht verlichte zaal, op welker 1
achtergrond de gele silhouette zich aftee-
kende, en achter deze was het hem alsof
hij het geblankette gericht en de spotten
de oogen van de Markgravin zag rijzen.
„Drie jaren? Hoe ben je hier gekomen,
mijn kind?"
„Dat zal u duidelijk worden, mijnheer,
wanneet} gij u misschien den naam de ;a
Roche herinnert".
„Ik geloof werkelijk dat ik dien ken.
Uw grootvader.
„Mijn grootvader stierf onder het
Schrikbewind. Mijin ouders zijn. in ba!-'
lingschap en armoede ondergegaan in En
geland. Van Saint-Flour uit., waar mijn
grootmoeder een toevluchtsoord had ge
vonden, schreef zij in hoogen ouderdom,
kort voor haar dood, aan Hare Excellentie
die zij zich. uit hare jeugd herinnerde. Zoo
kwam ik, alleen achtergebleven, op Kla-
genburg terecht Tic had geen ander toe-
vluchtoord. Een de la Roche kan niet gaan
bedelen en wat was geschikt geweest, voor
wen, en behoort verder, wanneer rij in
mijn geval verkeert., den eerste-de-beste te
nemen die haar zonder fortuin zou wen-
schen te huwen. Zóó verklaarde zij me on
geveer een jaar geleden.
Demsa zette de tanden opeen en haar
wangen'werden rood als scharlaken.
„Zij wilde mij ten huwelijk geven aan
haar rentmeester, mij, mijnheer, Denisa
de la Roche! Ik heb toen gelogen om mij
uit die moeilijkheid te redden, gelijk ik
dezen avond heb gelogen om uwentwil. Ik
verklaard©, dat ik mijn woord reeds gegeven
had, cn aat mijn verloofd© slechts wachtte
op ecu betere positie om mij te kunnen
huwen. Zij vroeg geen naam en ik heb er
haar.geen opgegeven, waardoor het mij nu
mogelijk was haar dén uwen te noemen.
Maar pas op, daar komt zij alweer terug!"
De deur knarste. Weinig had het ge
scheeld, of Wrayburn had in een plotselinge
opwelling om haar te beschermen zijn arm
oni het jonge meisje geslagenmaar hij
vergenoegde rich met la~s hand te grijpen,
r dje jjj bevend in de zijne liet.
zulke ongeoefeude handen als de lu J pe hoepelrok was ruischend binnengoko-
mii voor mijn diensten, voedt, kleedten ,rncn j)e Markgravin bleef onbewegelijk
huisvest mevrouw mij. En zoo leef ik hier
nu al drie jaren".
Zij heet zich op de lipipen en staarde
voor rioli uit.
„Ik beu n blijkbaar het leven schuldig,
mejuffrouw", zei Wrayburn, „en daar beü
ik u ten hoogste dankbaar voor. Ik twijfel
nu uiet aan het lot, «let mii te waohtei:
stond, zonder uw koelbloedigheid en uw
moedig optreden. Maar mag ik mij nu een
vraag veroorloven' TJ hebt daareven ge
sproken over uw... verloofde".
„En nu wilt u weten waarom ik gelo
gen 'neb? O, niet zonder reden, mijnheer",
antwroordde zij met bitterheid. „Ik heb u
reeds gezegd, dat mevrouw wreed is. Een
jong meisje behoort,, volgens haar, te trou-
Markgn
staan en zag beurtelings Denisa en Wray
burn aan, met een glimlach die weinig goeds
scheen te voorspellen.
,.lk stoor uw onderhoud, mijnheer", zei
de zij ten slotte, met iets spottends in haar
stem. „Maar wat ik u verzoeken mag, stoor
u niet aan mij; ik mag dien omgang van
verloofden wel zion"
Daarop wendde zij zich tot het jonge
meisje. x
„Wat zie je bleek, liefje.! Wel foei' Zou
mijnheer de moeilijkheden van zoo'n winter-
sche reis wel getrotseerd hebben als hij had
kunneu weten dat hij zoo koel ontvangen
zou werden Hij zou aan je gevoelens kun
nen "aan twijfelen! Een lachend en blozend
gelaat, blozend van maagdelijke schaamte,
dat 19 het wat een jong meisje den avond
vóór haar huwelijk moet vertoonen. Is het
niet waar, mijnheer?"
„Mevrouw!" riep Denira gergerd uit.
Zij was zoo heftig opgeschrikt, dat haar
hand die van Wrayburn had losgelaten.
Het toren-hcog'e kapsel van d© Markgravin
schudde op ziju grondvesten; de diamanten
om haar hals, dc smaragden in haar ooren
schoten stralen
„Pat is toch niet te veel gezegd, mijn
kind? Je hebt het geloof en he>, vertrouwen
van dezen edelman krachtig op de proef ge
steld. Het is mijn wensch, dar. hij morgen,
eu dat zoo vroeg mogelijk, van mij rijn be
looning ontvangt. Ik sta je aan hem af. Ik,
die den altijddurenden rouw draag tor botr-
inneriug aan mijn langvorvlogen geluk, ik
ze.' heb zoc'n groot verlangen om het jouwe
gevestigd te 2ien. dat ik, ondanks sneeuw
en. stormen, Gottlieb naar het dal heb ge
stuurd om den pastoor te halen, die jelui
in den echt zal voreenigem".
„Wat, mevrouw, u hebt..." riep Denisa
ontzet uit.
„Verwonder je je daar over, schat? Heb
ik je niet gezegd, met welk een vreugde
ik je mevrouw d'Aurillac zou zien worden V*
En zich tot "Wraybum wendende:
„U zegt niets, mijnheer? Nu, natuurlijk,
hij die dé hand verkrijgt van mejuffrouw
de la Roche, heeft reden om geen woorden
te kunnen vinden, waarmee hij ziju dankr
baarheid zou kunnen uitdrukken. Boven
dien zult u erg vermoeid zijn. Vergun mij
dus, dat ik u, voordat gij elkander voorgoed
toebehoort, even uw kamer wijs. En jij!
Denisa, hebt ook rust en slaap noodig, om
morgen on den dag van je huwelijk, des te
schooner en frisscher voor or.s te staan.
Wees zoo goed mij te volgen".
(Wordt vervolgd).