No. 225. Zondag 23 Januari 1015 Orgaan voor Leger en Vloot De Watersnood. Inzameling voor de Slachtoffers van den Watersnood. Onder redactie van D. MANASSEN. Jammertooneeitjes uit den watersnood. TWEEDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT ADRES DER REDACTIE EX ADMINISTRATIE PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERD'AM. DIT BEAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS :i CENT, ABONNE MENT VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS /1.50 P. DRIEMAANDEN Voor AdverUüitii.:n wen du rncn zich tol onze Administratie. Pnlejifrinastraat 10, Amsterdam. Pry's «Ier A<1 verter.tien per regel 80 cent. Voor Ingezonrlej. Mede- deelingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. B{j abonnement reductie. Een kaartje, dat velen van onze lezers belang zal inboezemeneen afbeelding Tan het ondergeloopen gebied in Noord-Holland. Ook elders heeft het hooge water veel schade gedaan, maar het ei'gst is toch het gebied in Noord-Holland geteisterd, daar zijn de meeste slachtoffers gevallen, is de meeste schade geleden. De ondergeloopen en bedreigde polders zijn duidelijk te onderscheiden. Met de politieboot naar Purmerend. Een correspondent, die met de Amsterdam- •ch'e politieboot een tocht- naar Purmerend maakte, heeft dus zoo ongeveer het geheele overstroomde gebied bezocht, en hij geeft in zijn verhaal den algemeenen toestand in. Noord- Holland weer, zooals die Donderdag was. Voor den late ren algemeenen toestand zie men onder onze Laatste Berichten. De bedoelde corres pondent verhaalt: Met de boot der Amsterdamsche gemeente politie maakten wo heden een tocht van Amsterdam naar Buiksloot, Broek in Water land, Monnikendam, Edam en Purmerend en terug. Het was tien 's morgens toen we vertrok ken. De lucht was helder en strak en vroolijk scheen de zon bij ons vertrek. Aan de Willemsluis, aan don overkant van het IJ. waren we omstreeks elf uur geschut. De. peilschaal aan de sluis Mees 30 cM. onder A.P. aan. Gisteren was de stand van het wa ter 20 cM. beneden A.P., zoodat er sinds gis teren een val van 10 cM. te constateeren viel. Weinig bijzonders gaf het Noord-Hollandsch Kanaal aanvankelijk te zien. Ja, men zag, dat liet water hoogor Was dan gewoonlijk, veel hoo- ger zelfs. Maar overigens bespeurde men niets, dat een zoo ernstig, m-droevig schouwspel ver wacht-en deed als zich te Buiksloot begon te vertoonen. Al wat men toen zag, was water, water, niets dau water. De uitgestrekte Buiksloternieer- polder was écu geweldige watermassa, zoover het oog reikte. En waarheen men zijn blik ook wendde, overal zag men boerderijen mid den in het i-nter staande, een aantal zelfs tot aan den pok toel Dit trieste taiereel werd al triester nog hoo- verder de tocht ging. Steeds meer boerderijen pass^rden we, die tot aan het dak onder water stonde*. .ti. u,go afwisseling boden slechts de redding sloepen, door stoomvaartmaatschappijen afge staan. Zij waren met militairen bemand en verrichtten uitstekende diensten hij het redden van het huisraad van overstroomde boerde rijen. In een boerderij zagen wij hen bezig, het huisraad door het dak heen in veiligheid te brengen 1 Tusschen Buiksloot en het Schouw kreeg men deu indruk, dat heb water lager was dan gis teren. De ramen eener boerderij, gisteren nog onder staande, waren nu watervrij. Maar dit Van de groote rampen zijn bet de kleine incidenten, die je bij blijven, dio zich vast klampen aan je herinnering, die zich het dieprt boren in je ziel. Want, zonderling genoeg, vereffent zich reeds na drie dagen van ramp-aanschou wing die algemerno indruk van water, water, water...; 't.is alsof al die verdron ken polders, die overstroomde dorpen, die weggezonken boerderijen naar één schabloou zijn gemaakt...; 't is alles te zaam gewor den tot één, niet meer in zijn wijden, troos- teloozen omvang to overzien tooneel van watersnood. En bij het veralgcmeencn van al die ellen de van dem mateloozon rampspoed, zijn het slechts wat kleine, eigenlijk volstrekt on- beteekenende incidentjes, die zich losmaken uit den chaos... Ik zie in mijn herinnering der laatste da- neemt niet weg, dat de aanblik, die vele boer derijen thans boden, veel treuriger is dan gis teren. Schuld hiervan is de hevige wind, die dezen nacht geheerscht heeft-. Hij heeft do watervlakte tot een onstuimige zee opgezweept. Al meer huizen passeeren wij, waarvan de da ken door den kevigen golfslag zijn weggesla gen. Van een arbeiderswoning was niets meer over dan een rampzalige ruïne. 't Was alles één schrijnende ellende die men aanschouwde. In de verte zag men aan den eenen kant den kerktoren van Itansdorp, aan den anderen kant dien van Landsmeer. Wat tusschen die torens inligt, was één onmetelijke watervlakte. Op ouKn tocht passeerden we de Dordtsche sleepboot „Gornelis", die thans voor rekening van het Rijk vaart. We ontmoetten ook een der twee rijkspolitiebooten, die in de over stroomde streken mede voor de veiligheid hel pen waken. We verlieten aan het Schouw het Noord- Hollandsch Kanaal en voeren de Broekervaart op, om naar Broek m Waterland te koersen. Alles wat wij tot dusver aanschouwden zinkt weg bij hetgeen wij nu te zien kregen. Een houten huis, dat gisteren nog stond, is uit elkaar geslagen. Een schuur, gisteren nog overeincfj ligt thans ineengestort. Een houten huis is geheel het onderstboven gekeerd: het ligt met het dak op den bodem van het water! We voeren een weggespoelden watermolen voorbij. En steeds meer ingestorte huizen pas- serdeu we. Op hooibergen of mestvaalten, ge heel door het water omringd, zaten nog kippen en kalkoenen. Voorts merkten we menschen op, die in schuitjes van hun inboedels nog trachtten te redden wat te redden was. Bij het dorp Broek in Waterland liepen heolo zeeën, zoodat de politieboot slingerde en schrijven of aanteekeningen maken onmogelijk was. Te twaalf uur waren wij bij de kerk te Broek in Waterland. We zagen hier heele massa's hout tegen den wal aangedreven, 't Was alles afkomstig van ingestorte huizen, dio aan den zwaien golfslag van vannacht geen weerstand hadden kunnen bieden. Van dab hout heeft uien in het dorp eeu practisch ge bruik gemaakt: men heeft er verbindings weg jes van aangelegd. Van Broek in Waterland ging het door de Monnikendammervaart naar Monnikendam. Het water bleek hier hooger te staan dan Maandag. Met ecu kijker gewapend kon men geu den toom kippen, die aan den binnen kant van den uitgevreten dijk in een spe lonk van klei de vlucht had genomen. Een der kippen lag tegen de steenen schoeiïng, verdronken, wellicht van kou of honger dood gegaan; 'tkreng lag daar als een arm zalig plukje natte veéren. Een andere hen was vastgeraakt in den strooraud, die tegen den di jkvoet lag opgewaaidmet de pooten was zo er door gezakt, en uitgeput lag het dier met gespreide vleugels te sterven De twee andere kippen van den toom le ken geheel den kop kwijt,de een kakelde driftig, de ander schreeuwde met een jammerend geluid als een bedroefd kindje. De haan stond bij die twee overgebleven kippen hij was verwaarloosd en onverzorgd z'n veereu glansden niet meer, zijn slappe staart droop van het, water, en ook zijn fiere kam hing hem moedeloos bij den kop neer. Maar hij was toch de'haan gebleven. Met z'n laatste restje van parmantigheid trad hij achter den toom aan, laatste overleven den van zijn hoender-geluk. En toen we de hand uitstaken, om de ver kleumde dieren te grijpen, sloeg hij plotse ling aan het kraaien, en dreef met klokken de bevelen z'n toom fladderende hennetjes do doorbraak in den dijk van Zuiderwoudo waarnemen. Stond or bij Broek in Waterland een aardig zeetje, bij Monnikendam stond er een heele zeo. Het water was in Monnikendam, op 't oogeublik dat wo er kwamen, rijzende, doch dit was geen'maatstaf, omdat bet water hior thans van eb en vloed afhankelijk is cn do vloed ingetreden was. Do kom vau heb dorp was thans droog. Op aanraden vau den burgemeester van Monnikendam zouden wij door de sluis van Monnikendam do Zuiderzeo op gaan, ten einde: de doorbraak van Katwoude vau nabij te lumuen aanschouwen. Heb bleek editor, achteraf, dat de politieboot te diep lag vier root om dichtbij te kunnen komen. Het mooie plan moest dus worden opgegeven. Zoo' kwam liet, dat wij door de Purmerendervaart naar Edam gingen. lu do Purmerendervaart bleek het water niet zoo boog te staan als in den polder. Met behulp van deu kijker zagen we de groote doorbraak te Katwoude. We namen waar, dat er aan deu dijk gewerkt werd. Maar veel konden wij niet zien. 't Was zoo heel ver weg.' Overigens ook bier hetzelfde schouwspel van groote, schier onafzieubare watervlakten, aan weerskanten van de vaart, van in bet water staaudo huizen, met als unicum een paar boerderijen, die op een hoog punt liggen cn watervrij gebleven waren. Een gelukkige voor bode blijkbaar van wat zich nu aan ons ge-* zicht voltrok. Rechts van ons, aan deu Zuider-j zeekant, was alles weliswaar water zoover men kon waarnemen met Volendam in de verte, maar ünks ontwaarden we weer voor het eetsfi een niet overstroomd gebied, 't Was do Pur- mer! Dank zij zijn boogeren dijk, was de uit gestrekte polder van het water verschoond ge bleven Hoe prettig-de aanblik van dien drogen polder was, kan men slechts beseffen als men, zooals wij, vele uren langs overstroomd land gevaren beeft. Edam, wqar wij nu aankwamen, maakte een mooien indruk, 't Was er droog, op den zuid kant na. De straat langs de vaart was aan den kant met zakken zand belegd bij wijze van waterkeering. Zoover wij konden zien, was de polder do Zeevang droog. Van Edam voeren wij door de Ringvaart naai- Purmerend. In den langs den Zeevang- polder loopenden spoordijk van de stoomtram, die slechts van Kwadi.jk tot Edam rijden kan.-, is een gat geslagen. Bij het langs varen was dat goecl waar te nemen. Eveneens zagen wij hoe hard er gewerkt werd om den dijk langs den Zeevangpoldcr op te hoogen. Van Pur- mêrend tot Edam toe versterkt men den dijk met zakken zand. Burgers zoowel als mili tairen waren met dit werk bezig. Hoe langer hoe meer kregen wij nu op ODzen tocht een ander beeld. Eenerzijds ziet men langs do vaart den, voor zoover zichtbaar, drogen polder de Zeevang, maar anderzijds is het ook droog tot voorbij Kwadijk. .Ir d'jjfc, gespannen. De heele straat vol. Overal, gen nog tot aan den bovenrand der vensters ia het water staan, vervolgens de staalfa briek der N. V. voorbeen Bakker <fc Co., v.elke zich in een laaggelegen, thans in een watervlakte herschapenpolder bevindt. Daarna nam de Prins de groote doorbraak aan het Nieuwe "Veer te Ridderkerk en die bij den watertoren te Slikkerveer in oogon- schouw, waar druk gewerkt werd aan de herstelling en de toegang door rijkspolitie was afgezet. Hier is bij den weder opsteken- den wind de toes-tand niet zonder beden king. Zoover bet oog reikt, ziet men cén groot meer, waarvan de golven tegen, den hoogen rivierdijk slaan. De door talrijke arbeidersgezinnen gele den schade is ontzettend. Er is een plaatse lijk comité opgericht tot leniging van den nood, ontstaan zoowel door verlies van in boedels en provisie, als door verlies van loon ten gevolge van. het. stilstaan der over- stroomde staalfabriek. Ook werd reeds een collecte gehouden. De stormnacht in Spakenburg. Een correspondent, die het zwaar geteis terde Spakenburg, aan de Zuiderzee ton noordwesten van Amersfoort, bezocht, ver telt daarvan het volgende Als ge Spakenburg vau den zeekant be zoekt en die geeft wel de beste verbin ding dan vaart ge de Oude Haven bin nen. Dat deden wij ook. En toen we aan den wal waren geklommen, waar jeugd en ouderdom te hoop was geloopen, toeu was daar ook meteen al weer de ellende van verwoesting, van totale verwoesting, moer nog door de schepen veroorzaakt dan door het tvater. De botters zijn door den storm met volle kracht weggeslingerd en tegen de muren komen aanrijden van de huisjes, die een meter ruim boven den wal liggen. Nu ziet men daar die vvijd-gapsnde wonink jes, waarin nog een roestige kachel staat vóór het betegelde schoorsteentje; de wit hout©. steenen toon-en kleine molentjes en allerlei andere, kleurige plaatjes, en zij vormen de eenige licktplekjes in de som berte der leeggeroofde kluisjes. Een hou ten bokkinghang ligt als in eikaar ge knepen, 't droogzoldertje hangt scheef over de straat, in een hoek staan de bruine mandjes. De eigenaar klaagde steen en been. Hij is nu zijn woning kwijt. Maar daarenboven ook zijn kostwinning. Wij zijn het dorpj ingegaan. Langs de dorpsstraat flapperden kleeren aan lange drooglijnen, die dwars over den weg zijn iderpolder echter is aÜes weer water wat men aanschouwt. Toen we to Purmerend gekomen waren, kregen we een geweldige bui uit de reeds lang dreigende lucht. De wind liep toen naar Noordwesten. Het nieuwe stadsgedeelte staat te Pur merend onder water. D. w. z. drie straten zijn ondergeloopen: de Heerengracht, de Juliana- straat en .de Viestraat. Ook een gedeelte van do Nieuwstraat. Het water stond er tot een hoogte van -10 c.M. en het verkeer werd met schuitjes onderhouden. Do stand van het water is afwisselend. Gisteren zakte het, maar door den storm van vannacht is het weer met 30 c.M. gerezen. Toen do storm bedaard was, is het vanochtend weer gaan dalen. Blijft de wind als op dit oogenblik, dan zal het water wel weer gaan rijzen. Het water waarmede we hier te doen hebben, is slechts door den wind opgestuwd water. Geen zee-, maar land water. Het zee water staat thans lager dan het land water. Gevaar schijnt er niet te zijn. Deze inlichtingen zijn afkomstig van de Dolitie, die wij spraken. Het hoofd der ge meente, dien wij getracht hebben te spreken, was door een vergadering ten Stadhuize in beslag genomen en kon ons niet te woord staan Over Ilpendam keerden wij terug. En bij Buiksloot nam de politieboot een zolderschuit op sleeptouw. De opvarenden hadden te Broek in Waterland huisraad uit burgerwoningen gered en waren zoo doornat en verkleumd, dat zo in de machinekamer der politieboot op hun verhaal moesten komen. Hun werd door de hulpvaardige politiemannen brood cn koffie versteekt. Tegen zes uur 's avonds kwamen we aan de Willemsluizon aan. De peilschaal wees een waterstand van 18 c.M. beneden A.P. aan. Twee centimeters val sinds ons vertrek naar Purmerend dus. 't Is niet veel. maar 't is iets. Moge de vil van het water blijven toenemen, maar liefst neg wat sneller dan thans! Bezoek van den Prins aan Ridderkerk Men schrijft ons uit -Ridderkerk: Woensdag tusschen 12 en 12-1 uur arri veerde Prins Hendrik met gevolg in eeu auto te Ridderkerk. Na eerst aan het ge meentehuis te zijn afgestapt, bezocht Z. Iv. II. de plaatsen, waarin vele arbeiderswonin- voor zich uit. Hij zon zo zelf weten te redden. In het gelagkamertje van de verdwenen stoomtram door den polder had men twee achtergelaten menschen bij de kachel gezet. Zo waren vergeten op de vlucht van Vrij dag vergeefs trachtte de koffiehuishoudster ze aan het spreken te krijgen. De een was ,'n vrouw, die onsamenhan gende woorden uitstiet. Ze moest niet wel in het hoofd zijn, of de doorgestane angst verlamde nog haar spreken. Ze wees op haar keel en probeerde de wilde woorden ver staanbaar uit te brengenook zwaaide zo met de armen langzaam van zich af, met een telkens herhaald gebaar van doodsangst. Dan keek ze door het raam, over het eiude- looze watervlak, waarvan de golfjes tot den drempel van het even nog boven water uit stekend stations-gelagkamertje ribbelde. En telkens als ze naar buiten keek huiverde ze in haar omslagdoek, bewoog de armen weer met hetzelfde langzame gebaar daarheen, en probeerde 'n verstaanbaren klank uit te stcoten. Naast haar zat 'n stok-oud man. Hij keek met verwezen, glimlach door. het kamertje. ook p den hoogen dijk, waren huisvrouwen bezig aan 't spoelen van kieeren, die uit de modder waren opgehaald. 't Was in alle misère een opwekkend gezicht. Toen heeft men ons overal van de ramp verteld en de sporen ervan getoond. In de smalle steegjes, die loopen vau het dorp naar den' Bunschoterpolder, zijn de dam men volkomen weggeslagen en met zóó'n vaart stroomde het water binnen, dat men een botter heeft laten zinken op een der meest geteisterde plaatsen. Vijftig schepen zijn meegegaan mét den zwaren water stroom die het dorp is binnengedaverd. Overal liggen ze nu door het dorp verspreid, dwars voor de huizen langs, alles en ieder een den weg versperrend, alle verkeer totaal belemmerend. Ze liggen er zoo log en zoo lomp, die groote, breede hindernissen, die met de uiterste krachtsinspanning weg moeten geruimd met behulp van domme krachten en lange planken. Het is een geweldige consternatie geweest iu het dorp. Want Donderdagsavouds, toen de kwade noordwester begon los te stormen, brak brand uit in Spakenburg, zware brand. Twee hooischelven en een paar groote boe renschuren gingen eraan en 'b heele dorp was uit.geloopen om naar het vuur te kijken Intusschen raasde de storm, joeg het water hooger en hoogor en bedreven de losge raakte schepen èn de vloed hun gezamen lijk vernielingswerk, zoodat niet meer te voorkomen, viel, toen de bewoners na uren van kijken in hun huizen terugkwamen. Spakenburg is vermodderd In één nacht. Het water, dat is geslagen over hoogen Oost-dijk cn, aan den voet daarvan, alle huisjes is binnengerold, het heeft tevens van dien dijk één vette aardkluit gemaakt, waarop geen grassprietje meer is te beken nen. Onbegaanbaar is eveneens de wallo- kant langs het oude haventje, en langs de Nieuwe Haven zijn de wegen in nog ergeren toestand; tot vieze, drassige brij zijn ze ge worden, tot natte modder, waarin de voet wegzakt tot den enkel. Der Spakeuburg- senj jeugd God, wat zijn er een kinderen in het dorp! schijnt al die kliederige klei staarde beurtelings elk der aanwezigen'lang aan. '*n Leege pijp had hij in den vermum- melden mond; daaraan zoog hij zachtjes; en telkens, wanneer hij weer iemand aanstaar de. nam hij de pijp ter hand en wees er mee vooruit. Dan beefde z'n oude mond even en heel zachtjes kon je hem iets hooren mom pelen. Een van ons boog zich tot hem over: ,,Wat zeg je toch, ouwe?" En toen hoorden we riem zachtjes fluiste ren, rimpeltjes lachend daarbij: ,,Waar is Wullem toch?... Is Wullem ook verzópe?... ook vèrzópe'?... ook ver- zópe?..." En die laatste woorden scheen hij dan niet meer los te kunnen laten. Aan den voet van den gesclieurden dijk stond een troepje boeren bij-een. Het water stroomde wild de polder-zee uit, als 'n kolkende rivier sloeg nu, bij veranderden wind, het water weer naar buiten; van al lerlei rommel spoelde daar wild door het gapende dijkgat naar zee. Met stokken en haken haalden ze - van I alles naar zich toe: stoelen en hokken,"'hek- J ken en kruiwagens. Van allerlei rommelig Wij meenen niet te mogen nalaten een beroep te doen op onze lezers om ook h£in penning of penningske te offeren tot leniging van den nood in de overstroomde streken. Vee! zal er noodig zijn, maar ieder zal gaarne het zijne klein of groot will.-n bijdragen. Daarom belast de Administratie van „De Soldatencourant" zich met de ontvangst en verantwoording in dit blad van giften, die aan de Watersnood-Commissie zullen worden afgedragen. Ten einde vergissingen onmogelijk te maken verzoeken wij met nadruk op de strook van de ons toe te zenden postwissels het woord WATERSNOOD te willen vermeiden. Uit enkele stukjes in de rubriek „Uit Leger en Vloot" in dit nummer blijkt, dat ons initiatief parallel gaat met wenschen, die reeds uit de Nederiandsche Weermacht zelve zijn opgekomen. Laat de inzameling van „De Soldaten- courant" dan ook een klinkende zijn! D. MANASSEN. ren, die daar, den storm trotsoerende, go- 1 werkt hebben, is zeker een woord van kuldo I op zijn plaats. Toen wij vanochtend in den polder een kijkje gingen nemen, was een nieuwe ploeg, 80 man sterk, bezig met het leggen van een smalle spoor over den weg, dio voor karren en paarden thans geheel onberijdbaar is. Over deze smalle rails zullen kipkarren zand zakken naar de zwakke punten vervoeren. Over een lengte van 1A K.M. wordt dit ge deelte van den ringdijk thans versterkt, ep men heeft op dit oogenblik, nu het water in den Oostzanerpolder ook weer wat gezakt ie, alle hoop d© Wijde Wormer te behou den. De toestand in het Noordelijk deel van de Zaanstreek werd heden ook opgenomen door den Stellingcommandaut, generaal ©phorat. Niet alleen op den ringdijk van de Wijde Wormer, maar ook in den daar achter g'degeu polder wordt thans door do soldaten met groote energie gewerkt. Op Verzoek van de polderbesturen van de pol ders Kalverpolder, Enge Wormer en de daarachter gelegen heemraadschappen Wor mer, Jisp en Nek wordt thans door 180 soldaten uit Halfweg de dijk van den Ka' verpolder, een gedeelte van den dijk van de Enge Wormer langs de Zaan en de dijk van het heemraadschap versterkt. Deze drie polders zijn 2000 bunders groot. Langs den geheel en weg van Zaandam naar den ringdijk van de Wijde Wormer j hoe recht thans groote activiteit. j f sngs den Kistdam in de Zaanstreek I Als een lang. smal bolwerk ligt hij thans door I de verschillende gemeenten, de kistdam a3a de Oostzijde c-n de Westzijde van de Zaan. j Eerst wordt do straat opgebroken, dan gaan I de puntige, doorgezaagde dennen6tammetjcs j onder de slagen van mokers, hamers of hei blokken in den doorweektenzacht en grond. Twee rijen palen staan cr langs den weg, en drie planken hoog wordt er tegen beide rijen een schuttinkje getimmerd, ruim een halve meter hoog en door dwarsverbanden versterkt, j De ruimte daartusschen wordt opgevuld met I' zand en zoo verrijst er langs den geheelen I straatweg aan den Oostkant en aan de West zijde van den Zaan een miniatuur-dijkje. Het stoort zich niet aan huizen of dwars straatjes. Pal voor de deuren of tuinhekken gaat het onafgebroken voort, nergens een opening latende. Wie uit zijn huis wil, moet i dan maar over het dijkje heen klimmen. IKomt het water in den Oostzaner-polder hooger dan nu. en staat het dan, wat natuur lijk niet te hopen is. tegen den kistdam aan, dan zullen de huisbewoners, die veilig achter dezo kunstmatige borstwering liggen, dit dijkje zegenen, want eerst als het water ruim een halve meter wast, krijgen zij last van het va- ter. De mensehen binnen het dijkje echter zul- i Ien het dan verwenseben, want het belet I immers liet hooge water, dat in hun huizen staat, ar to vlooien naar de Zaan. JIoo verder het water tegen het dijkje komt. hoe hooger in de huizen, waarvan hot racerondecl thans ook al onder staat, het water nog stijgen zal, wan- neer het tegen wordt gehouden. I Zoo wordt er gezaagd en getimmerd door honderden mannen. Hout is er immers genoeg met te deren; zij kletsen hun klompjes er in en trekken de holleblokjes er weer uit met gemak, vraarmee een kostschoolbakvisch haar dansschoentje over den gladden pax- ketvlofer laat glijden; en ze stoeien en lachen als te voren. Even hebben we toen nog gedacht aan Marken waar ook de kin deren zoo ernstig waren, zoo totaal onder der indruk van het gebeurde. Maar Spakenburg heeft, gelukkig, geen dooden te betreuren. En hoe zou materieole schade oen kindergemoed kunnen verdonkeren De anderenDie klaagden wèlHéél erg Aan den voet van den Oostdijk, waar anders weiland groent, staat, neen stond het huisje van Klaas Duijst. „Nou moet je eens meegaan naar m'n woning", noodde hij, „als je tenminste durft, want 't is geen gemakkelijke sjouw".' Och, *'t was maar een klein wegje langs een r«i' gehcld_. trapje; dan cv--r, een vloer, die bijna heelemaal was weggeslagen. De muren van het huisje lagen in 'fc water en 't huisraad, „ja, -«-aar leit dat?" klaagde de man, „d'r is vanmorgen een groote kast met goed aan den dijk gespoeld, 't Was niet van ons... We zijn den bcel kwijt... Maar de kinderen zijn gered, alle zes. Mijn vrouw en ik zijn met ze over den dijk gevlucht door stegen en sloppen. We zijn op goed geluk doorgeloopen in de duister nis, de kleinen in den arm, blij,' dat we *'t leven er af brachten. En dat andere, dat zal óók wel weer terecht komen. Er is al een meneer bij me geweest, ik geloof iemand van den Waterstaat-, en die heeft gezegd, dat er wel schadevergoeding zou worden gegeven. En een commissie is er óók al be noemd, geloof ik. Ze zullen ons niet in den steek latenUit het huisje van Duijst heb ben we een paar tegeltjes meegenomen naar Amsterdam, losgespoelde tegeltjes, eAn kerkje op het eene, een waterput op het andere afgebeeld. ,,Dan vergeet je me niet", zei hij, „ik hoop, dat je nog eens terug kan komen, als 'k weer een huis heb". Moge het gauw zijn, kerel In 't dorpsherbergje Zcemans Welvaren stond 't vol militairen en 't oude vrouwtje, dat verleden maand tachtig werd, vertelde, hoe ze it haar bed had moeten vluchten en tot aan de heupen door het water was gewaad. De jonge infanteristen praatten baar maar wat moed in en een van hen dronk het kittige vrouwtje toe: „Op de bestendigheid van je postuur, moeder!" „We motten maar zóóveel denken", zei 't besje, „dat we alweer blij maggen wezen, dat we 't gehad hebbenMaar 't was wel een erge bezoeking! Water en vuur tege lijk!" De Wijde-Wormer behouden. Onze verslaggever meldt: Dank zij het aanhoudend, versterken van het bedreigde punt van den ringdijk rondom de Wijde Wormer, waar de toestand gis teren zeer kritiek was, is men er in geslaagd in den afgeloopen nacht het. water daar tegen te houden. Aan de soldaten cn de boe huisraad danste maar op de golven voorbij maar nu ook scheen het alle. waarde ver lore: te hebben, niemand stak er een hand naar uit. Onder aan den verbrokkelden dijkvoet stond 'n oud boertje, z'n pet met 'n touw om z'n paarsen kop gebonden: tot aan den gladden klei-rand van den geteisterd-en dijk waagde hij zich, zette z'n klompen op het- ?c hommelende vloertje van tegen den dijkvoet gestuwde stroo-wissen en hooi schelven, en zocht in deu dobberenden rom mel van aangespoelde .bieten en rapen en duizenden zilver-glanzende visschen-lijfjes naar het een en anderwat konden wij boven van den dijk niet zien. Eerst dachten we dat 't zoo'n stiekum juttertje was. die van den nood cén deugd maakte, en naar de in het zoute water om gekomen visch zocht, of naar ander afval graaide. Hij zocht daar echter zóó ijverig, en zóó halsstarrig waagde hij zich over het gevaarlijke strookje naar het wilde water vooruit, dat wij ons van den gehavenden dijk omlaag lieten zakken, om te kijken of dat boertje niet geholpen wilde wezen. Hij reikte met moeite naar het op den golfslag dobberende lijk van 'n varken. ,Is 't nog wat waard?" vroegen we hem. ..Neel" mompelde hij stug terug; ,,'t is immers dood!... maar ik heb net zoo lang den dijk langs gezocht, tot ik 't dier heb j teruggevonden, 't Was m'n eenigste;... ik I had 't niet mee kunnen nemen, toen m'n huisje uit mekaar sloeg. Zoo heb ik ten- I minste vreê, nou ik weet, dat 't beest niet I meer levend in z'n kot zit opgesloten, maar I meegespoeld is met... al het andere dat ik I had." En hij keerde zich om. plompte z'n handen i diep in z'n zakken. glibberde de gescheurde j dijk-glcoiing langs, keek niet meer om naar de plek. waar z'n huisje had gestaan, waar z'n verdronken varken met elke golf heffing tegen de steenen schoeiing schuurde. t Zijn de heel kleine dingen wat op gejaagde kippen, wat verdwaasde menschen, 'n verdronken varken die, bij duizenden en duizenden van zulke oogenschijnlijk on belangrijkheden, te zamen de ééne groote ramp vormen. F.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1