No. 225.
Zondag 23 Januari 1015
Orgaan voor Leger en Vloot
De Watersnood.
Inzameling voor de Slachtoffers van
den Watersnood.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Jammertooneeitjes uit den
watersnood.
TWEEDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES DER REDACTIE EX ADMINISTRATIE PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERD'AM. DIT BEAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE
NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS :i CENT, ABONNE
MENT VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS /1.50 P. DRIEMAANDEN
Voor AdverUüitii.:n wen du rncn zich tol onze Administratie. Pnlejifrinastraat 10,
Amsterdam. Pry's «Ier A<1 verter.tien per regel 80 cent. Voor Ingezonrlej. Mede-
deelingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. B{j abonnement
reductie.
Een kaartje, dat velen van onze lezers belang zal inboezemeneen afbeelding
Tan het ondergeloopen gebied in Noord-Holland. Ook elders heeft het hooge water veel
schade gedaan, maar het ei'gst is toch het gebied in Noord-Holland geteisterd, daar zijn
de meeste slachtoffers gevallen, is de meeste schade geleden. De ondergeloopen en
bedreigde polders zijn duidelijk te onderscheiden.
Met de politieboot naar Purmerend.
Een correspondent, die met de Amsterdam-
•ch'e politieboot een tocht- naar Purmerend
maakte, heeft dus zoo ongeveer het geheele
overstroomde gebied bezocht, en hij geeft in
zijn verhaal den algemeenen toestand in. Noord-
Holland weer, zooals die Donderdag was. Voor
den late ren algemeenen toestand zie men onder
onze Laatste Berichten. De bedoelde corres
pondent verhaalt:
Met de boot der Amsterdamsche gemeente
politie maakten wo heden een tocht van
Amsterdam naar Buiksloot, Broek in Water
land, Monnikendam, Edam en Purmerend en
terug.
Het was tien 's morgens toen we vertrok
ken. De lucht was helder en strak en vroolijk
scheen de zon bij ons vertrek.
Aan de Willemsluis, aan don overkant van
het IJ. waren we omstreeks elf uur geschut.
De. peilschaal aan de sluis Mees 30 cM. onder
A.P. aan. Gisteren was de stand van het wa
ter 20 cM. beneden A.P., zoodat er sinds gis
teren een val van 10 cM. te constateeren viel.
Weinig bijzonders gaf het Noord-Hollandsch
Kanaal aanvankelijk te zien. Ja, men zag, dat
liet water hoogor Was dan gewoonlijk, veel hoo-
ger zelfs. Maar overigens bespeurde men niets,
dat een zoo ernstig, m-droevig schouwspel ver
wacht-en deed als zich te Buiksloot begon te
vertoonen.
Al wat men toen zag, was water, water, niets
dau water. De uitgestrekte Buiksloternieer-
polder was écu geweldige watermassa, zoover
het oog reikte. En waarheen men zijn blik
ook wendde, overal zag men boerderijen mid
den in het i-nter staande, een aantal zelfs tot
aan den pok toel
Dit trieste taiereel werd al triester nog hoo-
verder de tocht ging. Steeds meer boerderijen
pass^rden we, die tot aan het dak onder water
stonde*.
.ti. u,go afwisseling boden slechts de redding
sloepen, door stoomvaartmaatschappijen afge
staan. Zij waren met militairen bemand en
verrichtten uitstekende diensten hij het redden
van het huisraad van overstroomde boerde
rijen. In een boerderij zagen wij hen bezig, het
huisraad door het dak heen in veiligheid te
brengen 1
Tusschen Buiksloot en het Schouw kreeg men
deu indruk, dat heb water lager was dan gis
teren. De ramen eener boerderij, gisteren nog
onder staande, waren nu watervrij. Maar dit
Van de groote rampen zijn bet de kleine
incidenten, die je bij blijven, dio zich vast
klampen aan je herinnering, die zich het
dieprt boren in je ziel.
Want, zonderling genoeg, vereffent zich
reeds na drie dagen van ramp-aanschou
wing die algemerno indruk van water,
water, water...; 't.is alsof al die verdron
ken polders, die overstroomde dorpen, die
weggezonken boerderijen naar één schabloou
zijn gemaakt...; 't is alles te zaam gewor
den tot één, niet meer in zijn wijden, troos-
teloozen omvang to overzien tooneel van
watersnood.
En bij het veralgcmeencn van al die ellen
de van dem mateloozon rampspoed, zijn het
slechts wat kleine, eigenlijk volstrekt on-
beteekenende incidentjes, die zich losmaken
uit den chaos...
Ik zie in mijn herinnering der laatste da-
neemt niet weg, dat de aanblik, die vele boer
derijen thans boden, veel treuriger is dan gis
teren. Schuld hiervan is de hevige wind, die
dezen nacht geheerscht heeft-. Hij heeft do
watervlakte tot een onstuimige zee opgezweept.
Al meer huizen passeeren wij, waarvan de da
ken door den kevigen golfslag zijn weggesla
gen. Van een arbeiderswoning was niets meer
over dan een rampzalige ruïne.
't Was alles één schrijnende ellende die men
aanschouwde.
In de verte zag men aan den eenen kant den
kerktoren van Itansdorp, aan den anderen kant
dien van Landsmeer. Wat tusschen die torens
inligt, was één onmetelijke watervlakte.
Op ouKn tocht passeerden we de Dordtsche
sleepboot „Gornelis", die thans voor rekening
van het Rijk vaart. We ontmoetten ook een
der twee rijkspolitiebooten, die in de over
stroomde streken mede voor de veiligheid hel
pen waken.
We verlieten aan het Schouw het Noord-
Hollandsch Kanaal en voeren de Broekervaart
op, om naar Broek m Waterland te koersen.
Alles wat wij tot dusver aanschouwden zinkt
weg bij hetgeen wij nu te zien kregen. Een
houten huis, dat gisteren nog stond, is uit
elkaar geslagen. Een schuur, gisteren nog
overeincfj ligt thans ineengestort. Een houten
huis is geheel het onderstboven gekeerd: het
ligt met het dak op den bodem van het water!
We voeren een weggespoelden watermolen
voorbij. En steeds meer ingestorte huizen pas-
serdeu we. Op hooibergen of mestvaalten, ge
heel door het water omringd, zaten nog kippen
en kalkoenen. Voorts merkten we menschen
op, die in schuitjes van hun inboedels nog
trachtten te redden wat te redden was.
Bij het dorp Broek in Waterland liepen
heolo zeeën, zoodat de politieboot slingerde en
schrijven of aanteekeningen maken onmogelijk
was.
Te twaalf uur waren wij bij de kerk te
Broek in Waterland. We zagen hier heele
massa's hout tegen den wal aangedreven, 't
Was alles afkomstig van ingestorte huizen, dio
aan den zwaien golfslag van vannacht geen
weerstand hadden kunnen bieden. Van dab
hout heeft uien in het dorp eeu practisch ge
bruik gemaakt: men heeft er verbindings
weg jes van aangelegd.
Van Broek in Waterland ging het door de
Monnikendammervaart naar Monnikendam.
Het water bleek hier hooger te staan dan
Maandag. Met ecu kijker gewapend kon men
geu den toom kippen, die aan den binnen
kant van den uitgevreten dijk in een spe
lonk van klei de vlucht had genomen. Een
der kippen lag tegen de steenen schoeiïng,
verdronken, wellicht van kou of honger
dood gegaan; 'tkreng lag daar als een arm
zalig plukje natte veéren. Een andere hen
was vastgeraakt in den strooraud, die tegen
den di jkvoet lag opgewaaidmet de pooten
was zo er door gezakt, en uitgeput lag het
dier met gespreide vleugels te sterven
De twee andere kippen van den toom le
ken geheel den kop kwijt,de een kakelde
driftig, de ander schreeuwde met een
jammerend geluid als een bedroefd kindje.
De haan stond bij die twee overgebleven
kippen hij was verwaarloosd en onverzorgd
z'n veereu glansden niet meer, zijn slappe
staart droop van het, water, en ook zijn fiere
kam hing hem moedeloos bij den kop neer.
Maar hij was toch de'haan gebleven. Met
z'n laatste restje van parmantigheid trad
hij achter den toom aan, laatste overleven
den van zijn hoender-geluk.
En toen we de hand uitstaken, om de ver
kleumde dieren te grijpen, sloeg hij plotse
ling aan het kraaien, en dreef met klokken
de bevelen z'n toom fladderende hennetjes
do doorbraak in den dijk van Zuiderwoudo
waarnemen.
Stond or bij Broek in Waterland een aardig
zeetje, bij Monnikendam stond er een heele
zeo. Het water was in Monnikendam, op 't
oogeublik dat wo er kwamen, rijzende, doch
dit was geen'maatstaf, omdat bet water hior
thans van eb en vloed afhankelijk is cn do
vloed ingetreden was.
Do kom vau heb dorp was thans droog.
Op aanraden vau den burgemeester van
Monnikendam zouden wij door de sluis van
Monnikendam do Zuiderzeo op gaan, ten einde:
de doorbraak van Katwoude vau nabij te
lumuen aanschouwen. Heb bleek editor,
achteraf, dat de politieboot te diep lag vier
root om dichtbij te kunnen komen. Het
mooie plan moest dus worden opgegeven. Zoo'
kwam liet, dat wij door de Purmerendervaart
naar Edam gingen.
lu do Purmerendervaart bleek het water
niet zoo boog te staan als in den polder. Met
behulp van deu kijker zagen we de groote
doorbraak te Katwoude. We namen waar, dat
er aan deu dijk gewerkt werd. Maar veel
konden wij niet zien. 't Was zoo heel ver weg.'
Overigens ook bier hetzelfde schouwspel van
groote, schier onafzieubare watervlakten, aan
weerskanten van de vaart, van in bet water
staaudo huizen, met als unicum een paar
boerderijen, die op een hoog punt liggen cn
watervrij gebleven waren. Een gelukkige voor
bode blijkbaar van wat zich nu aan ons ge-*
zicht voltrok. Rechts van ons, aan deu Zuider-j
zeekant, was alles weliswaar water zoover men
kon waarnemen met Volendam in de verte,
maar ünks ontwaarden we weer voor het eetsfi
een niet overstroomd gebied, 't Was do Pur-
mer! Dank zij zijn boogeren dijk, was de uit
gestrekte polder van het water verschoond ge
bleven Hoe prettig-de aanblik van dien drogen
polder was, kan men slechts beseffen als men,
zooals wij, vele uren langs overstroomd land
gevaren beeft.
Edam, wqar wij nu aankwamen, maakte een
mooien indruk, 't Was er droog, op den zuid
kant na. De straat langs de vaart was aan
den kant met zakken zand belegd bij wijze
van waterkeering.
Zoover wij konden zien, was de polder do
Zeevang droog.
Van Edam voeren wij door de Ringvaart
naai- Purmerend. In den langs den Zeevang-
polder loopenden spoordijk van de stoomtram,
die slechts van Kwadi.jk tot Edam rijden kan.-,
is een gat geslagen. Bij het langs varen was
dat goecl waar te nemen. Eveneens zagen wij
hoe hard er gewerkt werd om den dijk langs
den Zeevangpoldcr op te hoogen. Van Pur-
mêrend tot Edam toe versterkt men den dijk
met zakken zand. Burgers zoowel als mili
tairen waren met dit werk bezig.
Hoe langer hoe meer kregen wij nu op ODzen
tocht een ander beeld. Eenerzijds ziet men
langs do vaart den, voor zoover zichtbaar,
drogen polder de Zeevang, maar anderzijds is
het ook droog tot voorbij Kwadijk. .Ir d'jjfc, gespannen. De heele straat vol. Overal,
gen nog tot aan den bovenrand der vensters
ia het water staan, vervolgens de staalfa
briek der N. V. voorbeen Bakker <fc Co.,
v.elke zich in een laaggelegen, thans in een
watervlakte herschapenpolder bevindt.
Daarna nam de Prins de groote doorbraak
aan het Nieuwe "Veer te Ridderkerk en die
bij den watertoren te Slikkerveer in oogon-
schouw, waar druk gewerkt werd aan de
herstelling en de toegang door rijkspolitie
was afgezet. Hier is bij den weder opsteken-
den wind de toes-tand niet zonder beden
king. Zoover bet oog reikt, ziet men cén
groot meer, waarvan de golven tegen, den
hoogen rivierdijk slaan.
De door talrijke arbeidersgezinnen gele
den schade is ontzettend. Er is een plaatse
lijk comité opgericht tot leniging van den
nood, ontstaan zoowel door verlies van in
boedels en provisie, als door verlies van
loon ten gevolge van. het. stilstaan der over-
stroomde staalfabriek. Ook werd reeds een
collecte gehouden.
De stormnacht in Spakenburg.
Een correspondent, die het zwaar geteis
terde Spakenburg, aan de Zuiderzee ton
noordwesten van Amersfoort, bezocht, ver
telt daarvan het volgende
Als ge Spakenburg vau den zeekant be
zoekt en die geeft wel de beste verbin
ding dan vaart ge de Oude Haven bin
nen. Dat deden wij ook. En toen we aan
den wal waren geklommen, waar jeugd en
ouderdom te hoop was geloopen, toeu was
daar ook meteen al weer de ellende van
verwoesting, van totale verwoesting, moer
nog door de schepen veroorzaakt dan door
het tvater. De botters zijn door den storm
met volle kracht weggeslingerd en tegen
de muren komen aanrijden van de huisjes,
die een meter ruim boven den wal liggen.
Nu ziet men daar die vvijd-gapsnde wonink
jes, waarin nog een roestige kachel staat
vóór het betegelde schoorsteentje; de wit
hout©. steenen toon-en kleine molentjes en
allerlei andere, kleurige plaatjes, en zij
vormen de eenige licktplekjes in de som
berte der leeggeroofde kluisjes. Een hou
ten bokkinghang ligt als in eikaar ge
knepen, 't droogzoldertje hangt scheef over
de straat, in een hoek staan de bruine
mandjes. De eigenaar klaagde steen en
been. Hij is nu zijn woning kwijt. Maar
daarenboven ook zijn kostwinning.
Wij zijn het dorpj ingegaan. Langs de
dorpsstraat flapperden kleeren aan lange
drooglijnen, die dwars over den weg zijn
iderpolder echter is aÜes weer water wat
men aanschouwt.
Toen we to Purmerend gekomen waren,
kregen we een geweldige bui uit de reeds lang
dreigende lucht. De wind liep toen naar
Noordwesten.
Het nieuwe stadsgedeelte staat te Pur
merend onder water. D. w. z. drie straten zijn
ondergeloopen: de Heerengracht, de Juliana-
straat en .de Viestraat. Ook een gedeelte van
do Nieuwstraat. Het water stond er tot een
hoogte van -10 c.M. en het verkeer werd met
schuitjes onderhouden.
Do stand van het water is afwisselend.
Gisteren zakte het, maar door den storm van
vannacht is het weer met 30 c.M. gerezen.
Toen do storm bedaard was, is het vanochtend
weer gaan dalen. Blijft de wind als op dit
oogenblik, dan zal het water wel weer gaan
rijzen. Het water waarmede we hier te doen
hebben, is slechts door den wind opgestuwd
water. Geen zee-, maar land water. Het zee
water staat thans lager dan het land water.
Gevaar schijnt er niet te zijn.
Deze inlichtingen zijn afkomstig van de
Dolitie, die wij spraken. Het hoofd der ge
meente, dien wij getracht hebben te spreken,
was door een vergadering ten Stadhuize in
beslag genomen en kon ons niet te woord
staan
Over Ilpendam keerden wij terug. En bij
Buiksloot nam de politieboot een zolderschuit
op sleeptouw. De opvarenden hadden te Broek
in Waterland huisraad uit burgerwoningen
gered en waren zoo doornat en verkleumd,
dat zo in de machinekamer der politieboot op
hun verhaal moesten komen. Hun werd door
de hulpvaardige politiemannen brood cn koffie
versteekt.
Tegen zes uur 's avonds kwamen we aan de
Willemsluizon aan. De peilschaal wees een
waterstand van 18 c.M. beneden A.P. aan.
Twee centimeters val sinds ons vertrek naar
Purmerend dus. 't Is niet veel. maar 't is iets.
Moge de vil van het water blijven toenemen,
maar liefst neg wat sneller dan thans!
Bezoek van den Prins aan Ridderkerk
Men schrijft ons uit -Ridderkerk:
Woensdag tusschen 12 en 12-1 uur arri
veerde Prins Hendrik met gevolg in eeu
auto te Ridderkerk. Na eerst aan het ge
meentehuis te zijn afgestapt, bezocht Z. Iv.
II. de plaatsen, waarin vele arbeiderswonin-
voor zich uit.
Hij zon zo zelf weten te redden.
In het gelagkamertje van de verdwenen
stoomtram door den polder had men twee
achtergelaten menschen bij de kachel gezet.
Zo waren vergeten op de vlucht van Vrij
dag vergeefs trachtte de koffiehuishoudster
ze aan het spreken te krijgen.
De een was ,'n vrouw, die onsamenhan
gende woorden uitstiet. Ze moest niet wel
in het hoofd zijn, of de doorgestane angst
verlamde nog haar spreken. Ze wees op haar
keel en probeerde de wilde woorden ver
staanbaar uit te brengenook zwaaide zo
met de armen langzaam van zich af, met een
telkens herhaald gebaar van doodsangst.
Dan keek ze door het raam, over het eiude-
looze watervlak, waarvan de golfjes tot den
drempel van het even nog boven water uit
stekend stations-gelagkamertje ribbelde. En
telkens als ze naar buiten keek huiverde ze
in haar omslagdoek, bewoog de armen weer
met hetzelfde langzame gebaar daarheen, en
probeerde 'n verstaanbaren klank uit te
stcoten.
Naast haar zat 'n stok-oud man. Hij keek
met verwezen, glimlach door. het kamertje.
ook p den hoogen dijk, waren huisvrouwen
bezig aan 't spoelen van kieeren, die
uit de modder waren opgehaald. 't Was
in alle misère een opwekkend gezicht.
Toen heeft men ons overal van de ramp
verteld en de sporen ervan getoond. In
de smalle steegjes, die loopen vau het dorp
naar den' Bunschoterpolder, zijn de dam
men volkomen weggeslagen en met zóó'n
vaart stroomde het water binnen, dat men
een botter heeft laten zinken op een der
meest geteisterde plaatsen. Vijftig schepen
zijn meegegaan mét den zwaren water
stroom die het dorp is binnengedaverd.
Overal liggen ze nu door het dorp verspreid,
dwars voor de huizen langs, alles en ieder
een den weg versperrend, alle verkeer totaal
belemmerend. Ze liggen er zoo log en zoo
lomp, die groote, breede hindernissen, die
met de uiterste krachtsinspanning weg
moeten geruimd met behulp van domme
krachten en lange planken.
Het is een geweldige consternatie geweest
iu het dorp. Want Donderdagsavouds, toen
de kwade noordwester begon los te stormen,
brak brand uit in Spakenburg, zware brand.
Twee hooischelven en een paar groote boe
renschuren gingen eraan en 'b heele dorp
was uit.geloopen om naar het vuur te kijken
Intusschen raasde de storm, joeg het water
hooger en hoogor en bedreven de losge
raakte schepen èn de vloed hun gezamen
lijk vernielingswerk, zoodat niet meer te
voorkomen, viel, toen de bewoners na uren
van kijken in hun huizen terugkwamen.
Spakenburg is vermodderd In één nacht.
Het water, dat is geslagen over hoogen
Oost-dijk cn, aan den voet daarvan, alle
huisjes is binnengerold, het heeft tevens
van dien dijk één vette aardkluit gemaakt,
waarop geen grassprietje meer is te beken
nen. Onbegaanbaar is eveneens de wallo-
kant langs het oude haventje, en langs de
Nieuwe Haven zijn de wegen in nog ergeren
toestand; tot vieze, drassige brij zijn ze ge
worden, tot natte modder, waarin de voet
wegzakt tot den enkel. Der Spakeuburg-
senj jeugd God, wat zijn er een kinderen
in het dorp! schijnt al die kliederige klei
staarde beurtelings elk der aanwezigen'lang
aan. '*n Leege pijp had hij in den vermum-
melden mond; daaraan zoog hij zachtjes; en
telkens, wanneer hij weer iemand aanstaar
de. nam hij de pijp ter hand en wees er mee
vooruit. Dan beefde z'n oude mond even en
heel zachtjes kon je hem iets hooren mom
pelen.
Een van ons boog zich tot hem over:
,,Wat zeg je toch, ouwe?"
En toen hoorden we riem zachtjes fluiste
ren, rimpeltjes lachend daarbij:
,,Waar is Wullem toch?... Is Wullem
ook verzópe?... ook vèrzópe'?... ook ver-
zópe?..."
En die laatste woorden scheen hij dan
niet meer los te kunnen laten.
Aan den voet van den gesclieurden dijk
stond een troepje boeren bij-een. Het water
stroomde wild de polder-zee uit, als 'n
kolkende rivier sloeg nu, bij veranderden
wind, het water weer naar buiten; van al
lerlei rommel spoelde daar wild door het
gapende dijkgat naar zee.
Met stokken en haken haalden ze - van
I alles naar zich toe: stoelen en hokken,"'hek-
J ken en kruiwagens. Van allerlei rommelig
Wij meenen niet te mogen nalaten een beroep te doen
op onze lezers om ook h£in penning of penningske te
offeren tot leniging van den nood in de overstroomde
streken. Vee! zal er noodig zijn, maar ieder zal gaarne
het zijne klein of groot will.-n bijdragen. Daarom
belast de Administratie van „De Soldatencourant" zich met
de ontvangst en verantwoording in dit blad van giften, die
aan de Watersnood-Commissie zullen worden afgedragen.
Ten einde vergissingen onmogelijk te maken verzoeken
wij met nadruk op de strook van de ons toe te zenden
postwissels het woord WATERSNOOD te willen
vermeiden.
Uit enkele stukjes in de rubriek „Uit Leger en Vloot"
in dit nummer blijkt, dat ons initiatief parallel gaat met
wenschen, die reeds uit de Nederiandsche Weermacht zelve
zijn opgekomen. Laat de inzameling van „De Soldaten-
courant" dan ook een klinkende zijn!
D. MANASSEN.
ren, die daar, den storm trotsoerende, go-
1 werkt hebben, is zeker een woord van kuldo
I op zijn plaats.
Toen wij vanochtend in den polder een
kijkje gingen nemen, was een nieuwe ploeg,
80 man sterk, bezig met het leggen van een
smalle spoor over den weg, dio voor karren
en paarden thans geheel onberijdbaar is.
Over deze smalle rails zullen kipkarren zand
zakken naar de zwakke punten vervoeren.
Over een lengte van 1A K.M. wordt dit ge
deelte van den ringdijk thans versterkt, ep
men heeft op dit oogenblik, nu het water
in den Oostzanerpolder ook weer wat gezakt
ie, alle hoop d© Wijde Wormer te behou
den.
De toestand in het Noordelijk deel van
de Zaanstreek werd heden ook opgenomen
door den Stellingcommandaut, generaal
©phorat. Niet alleen op den ringdijk van
de Wijde Wormer, maar ook in den daar
achter g'degeu polder wordt thans door do
soldaten met groote energie gewerkt. Op
Verzoek van de polderbesturen van de pol
ders Kalverpolder, Enge Wormer en de
daarachter gelegen heemraadschappen Wor
mer, Jisp en Nek wordt thans door 180
soldaten uit Halfweg de dijk van den Ka'
verpolder, een gedeelte van den dijk van
de Enge Wormer langs de Zaan en de
dijk van het heemraadschap versterkt. Deze
drie polders zijn 2000 bunders groot.
Langs den geheel en weg van Zaandam naar
den ringdijk van de Wijde Wormer
j hoe recht thans groote activiteit.
j f sngs den Kistdam in de Zaanstreek
I Als een lang. smal bolwerk ligt hij thans door
I de verschillende gemeenten, de kistdam a3a
de Oostzijde c-n de Westzijde van de Zaan.
j Eerst wordt do straat opgebroken, dan gaan
I de puntige, doorgezaagde dennen6tammetjcs
j onder de slagen van mokers, hamers of hei
blokken in den doorweektenzacht en grond.
Twee rijen palen staan cr langs den weg, en
drie planken hoog wordt er tegen beide rijen
een schuttinkje getimmerd, ruim een halve
meter hoog en door dwarsverbanden versterkt,
j De ruimte daartusschen wordt opgevuld met
I' zand en zoo verrijst er langs den geheelen
I straatweg aan den Oostkant en aan de West
zijde van den Zaan een miniatuur-dijkje.
Het stoort zich niet aan huizen of dwars
straatjes. Pal voor de deuren of tuinhekken
gaat het onafgebroken voort, nergens een
opening latende. Wie uit zijn huis wil, moet
i dan maar over het dijkje heen klimmen.
IKomt het water in den Oostzaner-polder
hooger dan nu. en staat het dan, wat natuur
lijk niet te hopen is. tegen den kistdam aan,
dan zullen de huisbewoners, die veilig achter
dezo kunstmatige borstwering liggen, dit dijkje
zegenen, want eerst als het water ruim een
halve meter wast, krijgen zij last van het va-
ter. De mensehen binnen het dijkje echter zul-
i Ien het dan verwenseben, want het belet
I immers liet hooge water, dat in hun huizen
staat, ar to vlooien naar de Zaan. JIoo verder
het water tegen het dijkje komt. hoe hooger in
de huizen, waarvan hot racerondecl thans ook
al onder staat, het water nog stijgen zal, wan-
neer het tegen wordt gehouden.
I Zoo wordt er gezaagd en getimmerd door
honderden mannen. Hout is er immers genoeg
met te deren; zij kletsen hun klompjes er
in en trekken de holleblokjes er weer uit
met gemak, vraarmee een kostschoolbakvisch
haar dansschoentje over den gladden pax-
ketvlofer laat glijden; en ze stoeien en
lachen als te voren. Even hebben we toen
nog gedacht aan Marken waar ook de kin
deren zoo ernstig waren, zoo totaal onder
der indruk van het gebeurde. Maar
Spakenburg heeft, gelukkig, geen dooden
te betreuren. En hoe zou materieole schade
oen kindergemoed kunnen verdonkeren
De anderenDie klaagden wèlHéél erg
Aan den voet van den Oostdijk, waar
anders weiland groent, staat, neen stond
het huisje van Klaas Duijst.
„Nou moet je eens meegaan naar m'n
woning", noodde hij, „als je tenminste
durft, want 't is geen gemakkelijke sjouw".'
Och, *'t was maar een klein wegje langs
een r«i' gehcld_. trapje; dan cv--r, een vloer,
die bijna heelemaal was weggeslagen. De
muren van het huisje lagen in 'fc water en 't
huisraad, „ja, -«-aar leit dat?" klaagde de
man, „d'r is vanmorgen een groote kast
met goed aan den dijk gespoeld, 't Was
niet van ons... We zijn den bcel kwijt...
Maar de kinderen zijn gered, alle zes.
Mijn vrouw en ik zijn met ze over den dijk
gevlucht door stegen en sloppen. We zijn
op goed geluk doorgeloopen in de duister
nis, de kleinen in den arm, blij,' dat we *'t
leven er af brachten. En dat andere, dat
zal óók wel weer terecht komen. Er is al
een meneer bij me geweest, ik geloof iemand
van den Waterstaat-, en die heeft gezegd,
dat er wel schadevergoeding zou worden
gegeven. En een commissie is er óók al be
noemd, geloof ik. Ze zullen ons niet in den
steek latenUit het huisje van Duijst heb
ben we een paar tegeltjes meegenomen naar
Amsterdam, losgespoelde tegeltjes, eAn
kerkje op het eene, een waterput op het
andere afgebeeld. ,,Dan vergeet je me niet",
zei hij, „ik hoop, dat je nog eens terug kan
komen, als 'k weer een huis heb". Moge
het gauw zijn, kerel
In 't dorpsherbergje Zcemans Welvaren
stond 't vol militairen en 't oude vrouwtje,
dat verleden maand tachtig werd, vertelde,
hoe ze it haar bed had moeten vluchten
en tot aan de heupen door het water was
gewaad. De jonge infanteristen praatten
baar maar wat moed in en een van hen
dronk het kittige vrouwtje toe: „Op de
bestendigheid van je postuur, moeder!"
„We motten maar zóóveel denken", zei
't besje, „dat we alweer blij maggen wezen,
dat we 't gehad hebbenMaar 't was wel
een erge bezoeking! Water en vuur tege
lijk!"
De Wijde-Wormer behouden.
Onze verslaggever meldt:
Dank zij het aanhoudend, versterken van
het bedreigde punt van den ringdijk rondom
de Wijde Wormer, waar de toestand gis
teren zeer kritiek was, is men er in geslaagd
in den afgeloopen nacht het. water daar
tegen te houden. Aan de soldaten cn de boe
huisraad danste maar op de golven voorbij
maar nu ook scheen het alle. waarde ver lore:
te hebben, niemand stak er een hand
naar uit.
Onder aan den verbrokkelden dijkvoet
stond 'n oud boertje, z'n pet met 'n touw
om z'n paarsen kop gebonden: tot aan den
gladden klei-rand van den geteisterd-en dijk
waagde hij zich, zette z'n klompen op het-
?c hommelende vloertje van tegen den
dijkvoet gestuwde stroo-wissen en hooi
schelven, en zocht in deu dobberenden rom
mel van aangespoelde .bieten en rapen en
duizenden zilver-glanzende visschen-lijfjes
naar het een en anderwat konden wij
boven van den dijk niet zien.
Eerst dachten we dat 't zoo'n stiekum
juttertje was. die van den nood cén deugd
maakte, en naar de in het zoute water om
gekomen visch zocht, of naar ander afval
graaide. Hij zocht daar echter zóó ijverig,
en zóó halsstarrig waagde hij zich over het
gevaarlijke strookje naar het wilde water
vooruit, dat wij ons van den gehavenden
dijk omlaag lieten zakken, om te kijken of
dat boertje niet geholpen wilde wezen.
Hij reikte met moeite naar het op den
golfslag dobberende lijk van 'n varken.
,Is 't nog wat waard?" vroegen we
hem.
..Neel" mompelde hij stug terug; ,,'t
is immers dood!... maar ik heb net zoo lang
den dijk langs gezocht, tot ik 't dier heb
j teruggevonden, 't Was m'n eenigste;... ik
I had 't niet mee kunnen nemen, toen m'n
huisje uit mekaar sloeg. Zoo heb ik ten-
I minste vreê, nou ik weet, dat 't beest niet
I meer levend in z'n kot zit opgesloten, maar
I meegespoeld is met... al het andere dat ik
I had."
En hij keerde zich om. plompte z'n handen
i diep in z'n zakken. glibberde de gescheurde
j dijk-glcoiing langs, keek niet meer om naar
de plek. waar z'n huisje had gestaan, waar
z'n verdronken varken met elke golf heffing
tegen de steenen schoeiing schuurde.
t Zijn de heel kleine dingen wat op
gejaagde kippen, wat verdwaasde menschen,
'n verdronken varken die, bij duizenden
en duizenden van zulke oogenschijnlijk on
belangrijkheden, te zamen de ééne groote
ramp vormen. F.