No. 204.
Zondag 5 December 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
De toestand in den reuzenstrijd.
Inkoopen doen.*
TWEEDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
ADEES DEE REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE
NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS 3 CENT, ABONNE
MENT VOOR MILITAIREN f 0.75, VOOR BURGERS l.qÖ-P. DRIEMAANDEN
Voor AdvertentiCn wende men rich tot onze Administratie, Paleatrinostraat 10,
Amsterdam. Prys der AdvertentiCn per regel 30 cent. Voor Ingezonden V»d.!
deelingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. By abonnênfen*.
reductie.
In de Bukowina.
in\de loopgraven. Hij schijnt zijn actie ernstig
te meenen en met groote kracht op te vatten,
maar wie kan er aan gelooven? Van Kerstmis
6cheiden ons geen drie weken, meer en het lijkt
totaal onmogelijk, dat dan reeds een einde aan
dezen ingewikkelden, verwarden w'ereldstrijd
zou zijn gekomen. Men kan echter toegeven,
dat juist in dezen oorlog verrassingen van
allen aard volstrekt niet onmogelijk zijn en
heb is ook duidelijk, dat er in verschillende
landen steeds meer stemmen opgaan, die ver
langen, dat er aan dezen moordenden, vernie
tigenden krijg, aan dezen gruwel aller volken,
der beschaafde wereld onwaardig, toch einde
lijk een einde moet komen.
Maar hoe? Dat schijnt de groote vraag, nu
niemand zeggen kan een definitive© overwin
ning te hebben behaaTd.
Eigenaardig is in dezen oorlog, die op zoovele fronten wordt gestreden, dat on
verwachts hier en daar weer een verlevendiging van den strijd optreedt. Zoo me\dden
We Voor eenige dagen van een hevig gevecht in het. gebied van Eufraat en Tigris,
(Azië) dat ons totnogtoe maar matig belang inboezemde, zoo lezen we nu weer
van gevechten in de Bukowina, het Oostenrijbsche gebied, dat in 't Westen aan
Bessarabië grenst. De Bussen, voor eenige maanden teruggeworpen uit dit gebied,
rijn blijkbaar weer in Bukowinajgevallen en hebben daar ten noordwesten van de hoofd
stad Czernowitzeen paar dorpen veroverd op de Oostenrijkers. Zooals men weet,
hebben de Bussen groote troepenmachten in Bessarabië saamgetrokendie konden
nu wel eens ernstig de Oostenrijkers bedreigen in deze streek.
De verspreiding ven ons blad.
Wij brengen in herinnering, dat troepen-
leelen, die soms door een of andere oorzaak
a an ons blad verstoken zijn, slechts een aan
vraag tot ons te richten hebben om regelmatig,
Jrlemaal per week, een pakket Soldatencouran-
'.en te ontvangen. Nergens mag ons Orgaan
#oor loger en vloot" ontbreken.
Wie te weinig exmplaren ontvangt behoeft
het ons slechts to berichten. Dadelijk zenden
wij dan oen grooter aantal. Nu de lange avon.
den op komst zijn, rekenen wij op aller meds.
werking bij de verspreiding van ons orgaan voor
leger en vloot.
Losse nummers.
Losse nummers van „De Soldatencourant'
worden op aanvraag dadelijk toegezonden. Bij
de aanvraag moet voor elk verlangd exemplaar
1 cent. aan postzegels worden ingesloten.
De nummers 1, 11 en 74 zijn uitverkocht.
Het begint er al treuriger voor Servië uit
te zien. Eentonig hebben wij wel eens den
loopgravenoorlog genoemd aan liet Wester-
Irons; in Servië wordt niet dan bij uitzonde
ring in loopgraven gestreden, in Servië hebben
de hevigste gevechten plaats, en toch ook de
strijd daar begint ons eentonig toe te lijken.
De duizenden c-n duizenden krijgsgevangenen,
de bloedige slagen, de ellendige toestand der
bevolking in Servië, och, we zijn aan dit
alles zoo gewoon, dat we er verhard tegen wor
den, en daar de strijd er hetzelfde karakter
behoudt: steeds nieuwe neerlagen der Serviërs,
steeds nieuwe zegepralen van hun vijanden, be
gint onze belangstelling te tanen en spreken
.wij ook hier van eentonig.
En toch,' in dat Servische land gebeuren
vreeselijke dingen, In enkele maanden is een
geheel volk overwonnen, verslagen, in ellende
en armoede gedompeld. De legers der Bulga
ren, der Duitschers en Oostenrijkers rukken
maar steeds verder opPrisrend hebben de
eersten nu ook reeds bomachtigd en er duizen
den krijgsgevangenen gemaakt, zij rukken aan
op Monastir, zouden reeds in do nabijheid dier
stad staan, welke nog heldhaftig wordt verde
digd door kolonel Wassitsj. Van do troepen
der geallieerden, die het Servische leger zou
den helpen, hooren wij zoo goed als niets meer,
en aan 3e totale verovering yan Servië schijnt
niets meer te kunnen worden veranderd. Met
WILLEMINE G. A. LABBERTON.
».Dag, Moes! Gaan we nou vanavond?''
Met deze begroeting kwam ons zesjarig
blondje me tegemoetspnngen, toen ik haar om
wier uur aan de schoolpoort stond op te waeh-
„Ja, we gaan hoor! 'fc Is goed weer".
t „Hè, lekker f'.
Haar éénen arm hakend door den mijnen,
nan don anderen bungeiend de schooltasch,
mot stralende oogen en dansende krulleu,
stapte zo dol-vergenoegd druk babbelend naast
me voort. O, er was ook zoo verbazend veel
stof tot discours! Was het vandaag niet de
dag der dagen, of liever, zou het vanavond
nic-t. zijn de avond der avonden, waar we zeker
al drie weken over hadden gepraat en^ verlan
gend naar hadden uitgezien?
We hadden toch ook zoo'n eenig-heerlijk
plannetje gemaakt l Vanavond, ja heusch van
avond, na het eten, zouden we mot ons beidjes
de stad ingaan, en alles wat er in den spaar
pot zat, zouden we meenemen, en dan mooht
xe in een „lekkeren winkel" van de heele St.
Nicolaastafel uitkiezen wat ze koopen wou en
2'et zelf betalen met haar eigen geld!
Onze dochter was namelijk, toen ze met Sep
tember voor 't eerst naar school ging, door
haar grootmoeder begiftigd met een spaar
pot, een echt ouderwetsch, dikbuikig, groen
spaarvarken. Ze vond het een buitengemeen
prachtig cadeau, maar
Overgenomen uit; D$ Nieuwe. Courant van
.«.«K, »8k.
do inneming van Monastir, welke niet kan uit
blijven, zal de veldtocht in Servië zijn afgeloo-
pen, meldt men uit officieele bron in Bulgarije.
Natuurlijk houdt dit met zijn troepen het Land
bezet, maar van krijgsverrichtingen zou dan zoo
goed als geen sprake meer'zijn. De winter iti
in Servie ingetreden, en meer nog dan elders
verhindert dio daar groote operaties.
Servië zal dus in de eerstvolgende maanden
do drukkende positie gevoelen van een onder
drukt land. Zelfs de vrienden van het Servi
sche vqjk zien in, dat dit niet and'ers kan-en
Fransehe bladen hangen een treurig tafereel'
op van den toestand van het volk 'en zijn lei
ders. Zoo meldt, om maar iets te noemen, de
bijzondere corerspondent van het ..Petit Jour
nal" te Saloniki, dat koning Peter van Servië
zich op krukken moet -voorisleepenhij is. ten
deelo verlamd,, dat de opperbevelhebber, gene
raal Poetnik, met asthma to bed ligt en
van zijn bed zijn bevelen geeft,' dat kolonel
Wassitsj, de heldhaftige verdediger van Mo
nastir, aan hevige koortsen lijdt..En het ge-
hoele Servische leger zou zoo goed als verslagen
zijn en alleen een rampzalig overschot zou ge
vlucht zijn naar Albanië en Montenegro. Waar
koning Peter op het oogenblik vertoeft, 6chijnt
niemand te weten.
Uit de andere Balkanstaten komt weinjg.
nieuws. De victorie der centrale mogendheden
in Servië schijnt wel diepen indruk te maken,
èn in Griekenland èn in Roemenië. 'Geen dezer
beide landen wil blijkbaar zijn neutraliteit op
geven, of zich althans scharen aan den kant
der géalliëerden. In Griekenland lijkt de ver
houding tot de Entente weer minder vriend
schappelijk en Roemenië denkt er blijkbaar nog
niet aan om R -reische legere over zijn gebied
to laten trekken.
Niet alleen ui Servië, ook op de andere oor
logsterreinen begint do winter zijn invloed
meer en meer te laten veolen. Er is noch in
het westen, noch in het oosten bijna sprake
van gevechten; 't blijft overal verbazend kalm,
zelfs aan het Italiaansche front in de laatste
dagen. Als de strijd in den Balkan ook tot
rust is gekomen, zullen wij misschien een groe
ten oorlog zien, met een paar dozijnen millioe-
nen van strijders, die hier en daar elkaar even
hinderen, doch waarin maar geen verandering
komt. Dan zijn we weer in liet stadium van
afwachting: ais de natuur in het voorjaar her
leeft, zal ook de strijd opnieuw beginnen met
groote heftigheid.
Geen vrede dus? Wij zouden het nog niet
durven beweren. Wij hooren nog 6teeds vredes-
stemmen, wij vernemen van vredesacties. Doch
altijd slechts van particulieren, van kleine
fracties, - de regeeringen geven steeds op
nieuw blijken, dat zij den oorlog willen voort
zetten. Daar is in de eerste plaats de Ameri-
kaansehe automobielfabrikant Ford, die een
groote vredesbeweging in Europa zal beginnen
onder de leuze: Met'Kerstmis geen man meer
„Een spaarpot, waar niets in zit, wat heb
je daar eigenlijk aan. Vader?"
Voor deze logica moesten wij zwichten, en
van dien gtonde af aan was bepaald, dat zij
elke week een weekgeld zou ontvangen van
twee centen. lederen Zaterdagavond, als ze na
het badje in haar witte nachtjaponnetje met de
krullelapjes omlijstend haar blanke snoetje, op
Vaders knie haar wokelijksch krentcbroodje zat
te genieten, werd dit salaris plechtig uitbetaald
in den vorm van vier halve centen.
O, geen twee heele centen asjeblieft! De wijze
groote mensehen kcJöden nog zoo dikwijls bewe
ren, dat dit precies hetzelfde was, zij kreeg
toch maar liever die vier kleine centjes uitge
teld in het holletje van het opgehouden linker
handje, waarna zij ze dan zelf heel aandachtig
één voor één langzaam door de gleuf liet
neertikken in het hollo groene buikje van het
hongerig varkentje. En telkens weer verwekte
daarbij de steeds terugkeerende grap van
Vader: „Kijk, dat malle varken eet centjes met
zijn rug!" uitbundige vroolijkheid.
Maar „Moesje, komen die centjes er nu
nóóit weer eens uit?" was na een paar maan
den de zeer verstandige vraag van onze naden
kende dochter, die inmiddels op school had
gegaan en geleerd had. dat vier en vier acht
was en nog vier er bij twaalf. En hoeveel maal
had zij nu al niet. haar vier centjes in het var
kentje laten glijden? En hoeveel zouden er nu
toch eigenlijk wel inzitten, en hoeveel zou je
daarvoor wel kunnen koopen?
„Centjes zijn toch om te koopen, hè vader?"
Daar moest dus iets op gevonden worden en
toon hadden we niet ens drieën dat verrukke
lijke plan bedacht: eenige dagen voor St.
Nicolaas zouden we het varken onderste
boven houden en net zoo Jang schudden, tot
allo halfjes er weer uitgevallen waren. Dan
zouden we ze tellen en in een doosje doen en
den eersten den besten avond, dat het goed
wèex; zou zijn, zouden we de 6tad ingaag -om
BELGIË.
Gratie.
Reeds werd gemeld, dat de graaf De Hemp-
tinne de doodstraf, waartoe hij in België in
het tegen hem gevoerd proces veroordeeld was,
veranderd zag in levenslange gevangenisstraf.
Naar wij van zeer bevoegde zijde vernemen,
was zijn gratie door de Nederlandsche Regee
ring bij de Duitsche Regeering gevraagd.
OUnrSCMLAND.
De „ijzeren" Tïrpitz.
BERLIJN. Ook Wilhelmshaven zal eerst
daags een gedenkteeken uit hout en ijzer
opstellen. Het meer dan levensgroot© beeld
stelt den groot-admiraal von Tirpitz voor,
die daarvoor vele malen geposeerd heeft
voor den Berlij risehen beeldhouwer Oswald
Schimmelpfenmg. Het gedenkteeken weegt
ongeveer 1500 Kilogram en biedt plaats aan
voor 250.000 spijkers.
FRANKRIJK.
Van het Westelijk1 Oorlogsterrein.
LONDEN. Uit heb Britsche hoofdkwar
tier wordt geseind: Wij bombardeerden in
de laatste vier dagen met succes de vijande
lijke loopgraven, steunpunten en gesohut-
stellingen en brachten aanzienlijke schade
tc-3. Het antwoord van de vijandelijke artil
lerie was zwak.
BERLIJN. Officieel "bericht uit het
hoofdkwartier
Behalve artillerie- en mijngevéchten aan
verschillende plaatsen van het front, niets
bijzonders. Ten N.W. van St. Quentin
viel een tweedekker, met twee Engelsche
officieren bemand, die wegens een motor
defect móest landen, in onze handen.
„Een beslissende actie" in het voorjaar.
Bij de discussies in de Fransehe Kamer
omtrent het onder de wapenen roepen der
lichting 1917 verklaarde minister Gal-
lieni, dat die noodig mocht zijn om deel te
nemen aan „eene beslissende actie", die in
overleg met de overige geallieerden in het
voorjaar van 1916 zal ondernomen worden.
Gallieni verzekerde, dat de geallieerden
tegen dien tijd hiertoe genoeg versterkingen
en bewapening zouden beschikbaar hebben.
ENGELAND.
Lord Kitchener.
LONDEN. In het Lagerhuis deelde mi
nister Asquit-h mede, dat Lord Kitchener
zijn werkzaamheden aan het ministerie van
Oorlog heeft hervat, en de vergaderingen
van hot oorlogscomité uit het kabinet weder
als minister van Oorlog heeft bijgewoond.
Lord Haidane over den vre_3.
Lord Haldane verklaarde in een redevoe
ring naar aanleiding van de vredesdenk-
beelden, dat de toestand thans deze is, dat
de Duitsche natie eigenlijk niet meer be
staat. Dë I>udtsohe democratie heeft de
macht overgegeven aan een groep lieden,
wier doel verovering is en deze lieden zou
den, indien njen zich in zou laten met be
sprekingen met .hen, dat beschouwen als
een teek-en van zwakheid of als een gelegen
heid om nu eerst wat terug te gaan ten
einde later een des te flinkeren sprong te
kunnen wagen.
Vrede! Zeker, nieti kan thans vuriger
worden verlangd, maar dan moet dat een
vrede zijn op voorwaarden die werkelijk den
,te koopen": iets voor Vader, iets voor Moe
der en iets voor haarzelf.
En nu had gisterenavond die interessante
sohudpartij plaats gehad en we waren verrukt
geweest! Twee en vijftig halfjes zaten er in
een ongekende en onbegrepen weelde. Maar
zooveel begreep ze wel, dat het véél was, vréé-
selijk veel.
Nu, onderweg van school naar huis, praten
we er nog druk over:
„Moesje, als we thuis komen, geef je me
dan gauw het doosje? Ik wou ze nog eens tel
len."
Maar dat heb je toch gisterenavond al ge
daan?"
,,Ja, maar ik wou het nog eens doen, of ze
er nog allemaal zijn, zie je.
„Goed, hoor!"
„En eten we dan gauw en zul je dan niet
zoo lang praten met Vader?"
„Nee, hoor prul, we zullen vlug voortmaken."
„En gaah we dan met de tram. Moes? En
heeft die dan al de lichtjes aan?"
Ze ziet 's avonds wel de verlichte tram als
een ding uit een sprookjeswereld glijden langs
ons huis, maar er in gezeten heeft ze nog nooit.
„Ja, we gaan 6tellig met de tram. We doen
vanavond nou eens alles wat prettig is."
„Leuk, hè Moes!"
„Nou? En weet je, wat we nog meer doen?
Dat weet je nog niet eens!"
„Wat dan?"
„Als je al je centjes hebt opgekocht, dan
gaan we samen lekker raad eens!"
„Hè nee, zeg het nou, toe nou!"
„Dan gaan we samen poffertjes eten."
„Hoera! poffertjes eten! O, wat echt!"
Ze danst naast me voort, dol van opgewon
denheid.
„Of heb je liever taartjes?"
„Nee, nee, poffertjes, veel leuker."
Och ja, in ons verleidend, snoepziek Den
Haag komt taartjescten oj> een Woensdag-
vrede der wereld beteekenen, niet voor dit
oogenblik, maar ook voor de toekomst en
over zulk een vrede kan met den Duitschen
generalen staf niet worden onderhandeld.
De mogelijkheid van een duurzamen vrede.
Vanwege den Ned- Anti-Oorlog Baad
wordt het volgende medegedeeld:
In het Engelsche weekblad „The Nation" is
een Aiitvoerigc^gedachtenwisseling gehouden
over do vraag, of voor do duurzaamheid van
den toelcomstigen vrede besliste voorwaarde is,
dat de Duitschors met geweld uit het bezette
gebied van België en Frankrijk worden gedre
ven en dat de Geallieerden in staat zullen zijn
in Duitschland zelf hun tegenstanders de
vredesvoorwaarden te dieteeren.
De bekende staathuishoudkundige, prof. J.
A. Hobson, beantwoordt deze vraag ontken
nend. Hij is van oordeel, dat, indien Duitsch-
land er toe gebracht kon worden, als eersten
stap tot den vrede, vrijwillig de bezette gebie
den te ontruimen, een dergelijk einde vap den
oorlog verre te verkiezen zou zijn boven een
beëindiging door de overmacht der wapenen.
Schijnbaar zou een vrede op grond van mili
tair© overmacht en gepaard gaande met ver
overing van do Duitsche vloot, vernietiging
van de fabrieken van Krupp, oplegging van een
reusachtige schadeloosstelling en instelling van
een bezettingsleger tot naleving dezer voor
waarden meer kans bieden, om de kans op nieu
wen oorlog te voorkomen. Maar, zegt Hobson,
zulk een stelsel zou in waarheid juist den geest
van het Duitsche militairisme versterken en in
stand houden. Zou het niet juist zoo het geval
zijn bij ons, indien Duitschland ons land bin
nonviel, onze vloot vernietigde en ons op rant
soen stolde? Zou onze geest van verzet dan
worden gebroken? En het denkbeeld, dat som
migen hebben, dat de werking in Duitschland
anders dan bij ons zou zijn, omdat het Duitsche
volk zou erkennen, dat al die straffen een recht
vaardig© vergelding warén voor hun aanvallen
de politiek, is te dwaas om ernstig weerlegd te
worden. Zulke slechte psychologio is slechts
door oorlogskoorts te verklaren!
Neen, een vrijwillige ontruiming van België
en frankrijk, als formeel© erkenning dat do
aanvalspplitiek is mislukt-, zou op het Duitsche
volk een veel opvoedend er invloed hebben. In
dien het Duitsche militairism© zal worden ge
broken, is een allereerste vereischte daarvoor
dar, het Duitsche volk het falen van dit stelsel
erkent. Overwinningen op het slagveld alleen
kunnen dit niet bewerken, en evenmin de straf
fen, door den overwinnaar op te leggon.
Dit laatste betoogt Hobson op de volgende
gronden
1. De Geallieerden kunnen niet door mili
taire macht Duitschland bij voortduring zoo
onderdrukken, dat een herstel ian militaire
bracht onmogelijk wordt. Er zullen Duitsch-
irfud' altijd nog vele geoefende soldaten overblij
ven, evenals wetenschap, tucht, vaderlandslier-
dede en ander© eigenschappen, die een volle
sterk maken, als een oorlogsdoel hen nog
drijft,
2. De immer voortdurende poging der Geal
lieerden, om zulk een herstel van Duitschland
door geweld te verhinderen, zou het militairis
me en verplichten krijgsdienst met alle
kosten en gevaren in Engeland en ieder land
van Europa latenheerschen.
3. Deze politiek zou den railitairistischen
geest in Duitschland sterk houden. De Regee
ring zou toc-h tot liet volk -kunnen zeggen: „Gij
ziet, hoe wij gelijk hadden, door te zeggen, dat
een samenzwering van jaloersche en wraak
zuchtige volkeren uw Rijk wilden verbreken en
ontwrichten, uw koloniën wilden stelen en uw
ha-ndelsvooruitgang wilden stremmen. Door
overmacht in aantal slaagden zij voor het
oogenblik. Doch wachten wij onzen tijd af."
4. Zoo zou Duitschland's militairisme -niet
gebroken zijn, maar zou het zich steeds wijden
aan intriges om bondgenootschappen te sluiten
en wraakplannen te maken.
5. Iedere hoop op een waarlijk Europeesch
concert, waarvan Asquith en Sir Edward Grey
getuigden, dat dit do eenige voorwaarde voor
een vredelievende toekomst is, zou hierdoor
vernietigd zija.
Hobson weet niet, of de Duitschers ooit eenig
redelijk voorstel zullen doen. Misschien zal een
vernietigingsoorlog noodzakelijk zijn. Dit ech
ter bepleit hij, dat, mocht Duitschland ©en re
delijke basis voor besprekingen aanbieden, dit
voorstel niet zal worden van de hand gewezen
op grond van de gevoelens van do voorstanders
van een verdolgingskrijg. Tegenover hun ver
langen naar een „straf" merkt Hobson nog op,
dat de straf, die Duitschland thans reeds onder
gaat door dood en lijden, ontbering en zeker
heid van financieele ruineering dan voor niets
telt Is alleen de straf, die op dezen oorlog zou
volgen, van eenige beieekenis? Zijn zij die een
verdelgingsoorlog prediken, die de levens zal
kosten, niet van hen zelf, maar van ontelbare
duizenden hunner medeburgers, wel voldoende
of Zaterdagmiddag nog wel eens een enkelen
keer meer voor, maar poffertjes dat is nu
zoo iets buitengewoons,- -zoo echt iets voor
vanavond!
De weg na.ar huis lijkt bijzonder kort, zoo
vlug zijn we onder onze gezellige conversatie
opgeschoten.
Vader is gelukkig al thuis.
„Vader, vanavönd gaan we koopen."
„O ja? Vanavond al?"
„Ja, hè Moes? Strakjes na het eten!"
„Mag ik ook mee?"
Ze kijkt verwonderd. Vader mee? Voor
haar gevoel scheen dit meer iets te zijn voor
„met Moeder alleen."
„Ja, als je erg graag wil, mag je wel mee.
Maar en ze kijkt hem ernstig aan moet
je vanavond niet leeren uit de dikke boeken
van je?"
Mijn man, die naar hij beweert te
vroeg getrouwd is, heeft de studie weer 'op
gevat en werkt 's avonds aan zijn dissertatie.
Onze telg noemt dat „leeren".
Vader kijkt - beschaamd„Ja, eigenlijk wel.
„Zie je wel! O Moes, hg moet leeren en
hij wil mee uitgaan!"
Dan wordt ze stil. Ze denkt-.
„Ik ben blij, dat ik een moedor zal zijn. als
ik groot ben, en geen vader", klinkt het dan
beslist, als slotsom van haar overpeinzingen
We gaan aan tafel. Het doosje met do
„.centjes" staat naast haar bordje. Ze heeft
nog geen tijd gehad iet- tellen en nu onder
het eten mag liet- niet.
„Strakjes, hoor, als Dïna afneemt, voordat
do rijst komt."
Ze ia tevreden. Blijmoedig ik geloof
eigenlijk, dat ze niet goed weet wat er op
haar bordje ligt eet ze haar bruine boon
tjes, die anders nooit dan onder protest en
met tegenzin naar binnen gaan. Ze is nog
bezig met Vader, die thuis moet- blijven,
..Arme Vader) via de. erg. naar^-
zeker, dat de „straf' hun zal verzekeren het
bereiken van hun doel, de vernietiging van liet
Duitsche militairisme voor altijd? Het komt
Hobson voor, dat het waarschijnlijk is, dat „die
straf op Europa in haar geheel zwaarder zal
drukken dan op Duitschland alleen en de waar
schijnlijkheid op een volgenden Europeeschen
oorlog juist zou verhoogen".
Engëlsch© verliezen.
LONDEN. De officieele verliescijfers
voor het» Britsehe leger tot den 9en
November waren voor het Fransehe
oorlogst ooneelgesneuveld 4620 offi
ciereu en 69,272 minderen, gewond
9754 officieren en 240.283 minderen, ver
mist 1583 officieren en 54.446 minderen;
op liet oorlogstooneel aan de Middellandsche
Zee gesneuveld 1504 officieren en 21.531
minderen, gewond 2860 officierenen 70.148
minderen, vermist 350 officieren en 10.211
minderen; op andere oorlogstooneelen ge
sneuveld en overleden 227 officieren en
2052 minderen, gewond 337 officieren en
558.7 minderen, vermist 76 officieren ©n
3223 minderen en verder wat de vloot be
treft gesneuveld en overleden 589 officieren
en 9928 minderen, gewond 161 officieren
en. 1120 minderen, vermist 52 officieren en
310 minderen.
In t-otaal bedragen de verliezen 510.230
man.
RUSLAND.
Van het Oostelijk oorlogstooneel.
BERLIJN. Officieel bericht nit het
hoofdkwartier
De toestand is onveranderd.
De beschrijving van de gevechten bij
Illuxt-Kasimireki in het Russische leger-
bericht van 29 Xcfvember, is verzonnen.
Bij het leger van von Bothmer werden
zwakke oprukkende Russische afdeelingen
door de voorposten afgeslagen.
PETOGRAJ). Een vijandelijk bivak,
dat op 1 December werd opgemerkt
aan den linkeroe vei' van de D-wina
bij de hoeve Souvenhof tueschen Friedrich-
stadt en .Jacobstadt-, werd onder vuur geno
men door onze artillerie. De Duit-schers na
men. de vlucht met- achterlating van onge
veer 100 dooaen en gewonden.
Aan den linkeroever van de Sfcyr werd
de vijand naar het zuidoosten van Khriask
teruggedrongen
Aan andere punten van het front- geen
verandering.
Duitsche troepen naar Calioië.
ZURICH. .Met het oog op het krachtig
offensief, dat de Russen voorbereiden in
Galicië, wordt een groot aantal Duitsche
troepen teruggetrokken uit Bulgarije en
Servië en daarheen gezonden.
In de Boekowina,
ZURICH. Er loopt een gerucht, dat de
Russen na een vierdaagsch hevig gevecht,
Sadagora, ten noordwe-sten van Tsjemo-
witsj, hebben bezet.
OOSTENRIJK-HONGARIJE.
De verjaardag van 's keizers troonbestijging.
Op 2" December 1848, clus Woensdag 67 jaar
geleden, kwam de toen achttienjarige keizer
Franz Joseph van Oostenrijk aan de regee
ring. De herinneringsdag werd Woens
dag in de monarchie plechtig en ernstig
herdacht.
Verliezen der Oostenrijkers.
De ,',Cazzett-a del Popoio" zegt, dat er op
het oogenblik in Italië 45,000 Oostenrijk-
sche krijgsgevangenen zijn, waarbij 15,000
die in de laatste gevechten werden gevangen
Volgens schatting heeft Oostenrijk in den
Italiaa-nschen oorlog reeds een tot-aal ver
lies van 800,000 man, waarvan 600,000 ge
sneuvelden, geleden.
Hoa het er in Cörz uit ziet.
Een oorlogscorrespondent van de „.National
Zeit-ung" heeft Görz bezocht. Het publiek, zoo
vertelt hij, is volkomen onverschillig voor de
beschieting. De straten wemelen van mannen,
vrouwen en kinderen en ieder gaat gelaten zijns
weegs, of staat op straat, alsof niet de loop
graven een kilometer in vogelvlucht verder la
gen en alsof er geen kartetsen en verdwaalde
„.Nee hoor; ik zal maar hard leeren, dan
denk ik er niet aan."
„Ik zal wat heel erg moois voor je koopen,
hoor! Wat zou je nou eens erg graag willeu
hebben
„Een harmonica!"
Vader heeft er soms zoo'n handje van, je
gedachten zoo op eens zoo'n onverwachten
moeilijke sprong te doen maken. Ze kijkt mij
'aan, om hulp.
„Een harmonica, Moeder, dat kan toch niet?
Die kost toch veel ie duur. En die kun je toch
ook niet opeten?"
„O, vraagt Va-der met zichtbare blijdschap,
krijg ik iets om op te eten?"
„Ja, natuurlijk. We gaan toch naar een lek
keren winkel!"
„O, dat vind ik heerlijk, hoor Puk, Ik ben
toch zóó nieuwsgierig!"
„Ja. maar je mag het nog lang niet weten-
Je krijgt het pas van Sint Nicolaas."
Onze zesjarige wijsheid heeft in haar hoofd
je een zeer verwarde voorstelling van het be
grip St. Nicolaas, waarin nog niet veel helder
heid is te brengen. Eenige weken geleden was
de eerwaardige bisschop dood en begraven, en
kwamen alle goede gaven van liefhebbende va
ders en moeders en ooms en tantes, maar hoe
langer hoe meer begint de aloude kinderbetoo-
reraar zijn wederopstanding nabij te komen.
In de kleine pauze van ons eenvoudig diner
worden de centjes geteld, en ineens gaat er
een juichtoon op.
„Vader! een zilveren centje! Er is een zil
veren centje bij gekomen!"
We kijken, verwonderd. Da-n ziet ze aan mijn
gezicht, dat ik er meer van weet en ik vertel,
hoe tante Loes dit er vanmiddag heeft inge
stopt,
..Lief hè. van tante."
„Ja. Maar vader, dit is i.mmers piéér dan
jen gewoon half<en jj®
kogels bestonden. Toch gaat hier geen dag
voorbij, dat er geen dooden vallen. Geon wagen
rijdt echter sneller, geen roensrh versnelt den
pas. Aan den ingang van Görz ligt onder hoogo
cjpressen en kerkhof, dat zooak alle kerkho
ven in de buurt vol ligt mqfc graven van sol-
dalen.
Niemand heeft haast. Do lieden nemen niot
eens den kortsten weg. Ze slenteren op hun
gewone manier rond, blijven staan kijken of
praten. Do groote spiegelruit van het koffie
huis, waarin do kelJncrs in rok heen en weer
trippelen, heeft reeds drio ronde pleisters van
motaal. Hier is kort geleden oen gast dood neer
gevallen, naast zijn manneren tafeltje. Nu zit
er aan hetzelfde venster" en aan dezelfde tafel
«en andere gast en leest rustig zijn krant.Van
morgen is in een nabnrigo straat eon raam inge
slagen door een kartetskogel. Daarnaast 'staat
nu een getresde hotelportier met allo gemoede
lijkheid, dio 'ccn hotelportier eigen is, in do
poort-.
Met verbazing gaat men door de witte stad
met haar stijgende straten en met haar witte
pleinen, waarop waterputten en zuilen. Vele
winkels zijn gesloten. Dio behooren aan It,%!i-
aanoche onderdanen of aan onbetrouwbare ele
menten. Toch is overal nog veel vertier on men
kan van alles koopen, zelfs een oi, als men er
maar 440 holler, voor betaalt. In een uitstel-
kast staan champagneflosschen en uitgozochto
lekkernijen. Op iederen hoek worden ringen uit
alluminium van de ontstekingsbuizen der gra
naat-kartetsen verkocht. Daarop staat-.„Souve
nir aan Görz".
In de buurt van een kleine levendige markt
ls zooeven een granaat ontploft. Niemand be
kommert zich er om. Bijna in elke 6traat ziet
men huizen met verbrijzelde muren of sporen
van granaten. Een toren draagt een heelen
gordel van sohrapnelltreffers. Er zijn plekken
die bijzonder toegetakeld werden. Daar zijn
de kozijnen weg gebroken, de muren afgebrok
keld, en vol sporen van kogels, de uithangbo».
den verbrijzeld, de neergelaten ijzeren rolluiken
doorboord, als had iemand overal zijn vinger
gestoken door dun bordpapier. Ook hier loopt
niemand sneller. Vele straten zijn, omdat zij
byzonder door de vijandelijk© kanonnen bestre
ken worden, met houten schuttingen afgezet.
Het yolk zelf noemt deze de granaatstraten.
Er zijn toch nog menschen, dio zich tusschert
den muur en de schutting heen wringen, om
geen omweg te maken. Op hun gemak loopen
zij door het gevaarlijke slop. Men zou meenen,
dat de blind rondvliegende projectielen do men
schen hij iederen stap angstig gemaakt haddon.
Zij hebben hen integendeel mét onverschillig
heid gewapend.
Een wijk, die naar de Isonzo loopt, heeft
men moeten ontruimen. Elk huis is daar door
de schrapnells beknaa-gd, elke muur, elke ven
ster doorzeefd. Aan de Isonzobrug staan non-
slechts ruïnes. Zorgvuldig dekking zoekende!
gaan wij tot het laatste huis. Wij nomen aan
do 7-y-nzo. Vink bij liggen r'- galerijen van.
Podgora, op den heuvel daarachter staan de
Italianen. In twintig minuten kunnen wij in de
gevechtslinie zijn....
MONTENEGRO.
De vestingen van Montenegro.
De correspondentie „Heer und Politik'1
somt de vestingen en bevestigde werken van
Montenegro op.
Aan do noordelijke grens, waar nu het Pos-
tenrijksche offensief plaats vindt, zijn slochis
weinig versterkte stellingen en forten, waar
door het Montenegrijnscho front gesteund
wordt. Do reden is, dat het bergachtige land
een natuurlijke vesting vormt, te meer daar
de Montenegrijnsche soldaten van hun jeugd
af aan den bergoorlog gewend zijn. Het Oos
ten rijksche offensief ten oosten van Trebinje,
ten zuiden van Bilek, richt zich tegen de meer
dan duizend meter hooge Ilino Burdo. Hier
bevond zich een bevestigde Montenegrijnsche
stelling, die echter minder door kunst dan door
natuur ontstaan was. Behalve aan dit zuide
lijkste punt van het Oostenrijksche offensief
ging men ook yan Awtowac aanvallend tea»a
Montenegro te werk. Het offensief richtte
zich hier tegen den bekenden Duga-pas, dia
in de richting va-a noord naar zuid va»i Gil?
uit naar Niksjitin, een zeer sterk bevestigde
plaats, door het noordelijke Montenegrijnscho
gebergte loopt. Aan dezen pas ligt een reeks
versterkingen, waarvan da eerste het fort
Presjeka is. Het ligt aan den uitgang van dea
Duga-pas. De andere forten Slostup en Nozdre
zijn ook betrekkelijk goed en modern aango-
legd. Een bevestigde stelling ligt westelijk
daarvan bij Renowae. Meer oostelijk aan de
Servische grens ligt een reeks bevestigde ver
sperringen, waarvan de noordelijkste Plewlje
is. Meer zuidelijk, ongeveer ter hoogte van
Mitrovitza, liggen de forten van Berane en nog
meer zuidelijk de bevestigde stelling van Ipek'
die den weg naar Pristina beschermt en
ongeveer op dezelfde hoogte als deze stad ligt.
„.O ja, véél meer."
Vader haalt de portemonnaie te voorschijn
en telt met een plechtig gebaar uit zijn halfjes-
reservoir twintig bruine centjes op het witte
tafellaken.
Ze kijkt mer groote oogen,
„Zóó veel? Twintig?"
„Ja, twintig".
Nu beseft zs ten volle de waarde van tante
Loes' gave.
„Nou maar. dan heb ik toch véél lievek die
twintig dan dat ééne, vin je nou ook niet.
Moesje?"
Moesje, onder de dwingende suggestie van
die groote blauwe oogen, vindt dit- ook.
De rijst is spoedig verorberd. En nu gaan
we neen maar, we worden nu bepaald haas
tig .Hoed op, mantel aan, bontje om geen
mof, dan kun je niets dragen de „centjes"
in het kleine „snoezige" wit-zijden tasehjo
met- de mooie poesjes er op.
..Zeg vader, we gaan ook nog poffertjes
eten!"
„roffertjes? Nou maarl Zul je er een paar
voor me meebrengen?"
„Ja hoor. Dag!"
,,Dag Puk. Veel pleizier! Doe mijn groeten
aan Sinterklaas, n!s je hem tegenkomt".
Ze lacht- twijfelachtig. „Dat is toch geen
echt©!"
Hè, wat heerlijk, zoo in donker op straat,
met een veiligen moederarm om aan ie han
gen!
De tram laat niet lang op zich wachten.
Nauwelijks zitten we, of tik knipt het
taschje open en al de halve centjes worden uit
gestort in het kleine schootje. Onaandoenlijk
voor d© glimlachende blikken van de
medepassagiers telt ze met ingespannen
aandacht het is een héél ding na tot
twee ea zeventig. Gelukkig voor haar, ze zijn