No. 204. Zondag 5 December 1915 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. De toestand in den reuzenstrijd. Inkoopen doen.* TWEEDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT ADEES DEE REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS 3 CENT, ABONNE MENT VOOR MILITAIREN f 0.75, VOOR BURGERS l.qÖ-P. DRIEMAANDEN Voor AdvertentiCn wende men rich tot onze Administratie, Paleatrinostraat 10, Amsterdam. Prys der AdvertentiCn per regel 30 cent. Voor Ingezonden V»d.! deelingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. By abonnênfen*. reductie. In de Bukowina. in\de loopgraven. Hij schijnt zijn actie ernstig te meenen en met groote kracht op te vatten, maar wie kan er aan gelooven? Van Kerstmis 6cheiden ons geen drie weken, meer en het lijkt totaal onmogelijk, dat dan reeds een einde aan dezen ingewikkelden, verwarden w'ereldstrijd zou zijn gekomen. Men kan echter toegeven, dat juist in dezen oorlog verrassingen van allen aard volstrekt niet onmogelijk zijn en heb is ook duidelijk, dat er in verschillende landen steeds meer stemmen opgaan, die ver langen, dat er aan dezen moordenden, vernie tigenden krijg, aan dezen gruwel aller volken, der beschaafde wereld onwaardig, toch einde lijk een einde moet komen. Maar hoe? Dat schijnt de groote vraag, nu niemand zeggen kan een definitive© overwin ning te hebben behaaTd. Eigenaardig is in dezen oorlog, die op zoovele fronten wordt gestreden, dat on verwachts hier en daar weer een verlevendiging van den strijd optreedt. Zoo me\dden We Voor eenige dagen van een hevig gevecht in het. gebied van Eufraat en Tigris, (Azië) dat ons totnogtoe maar matig belang inboezemde, zoo lezen we nu weer van gevechten in de Bukowina, het Oostenrijbsche gebied, dat in 't Westen aan Bessarabië grenst. De Bussen, voor eenige maanden teruggeworpen uit dit gebied, rijn blijkbaar weer in Bukowinajgevallen en hebben daar ten noordwesten van de hoofd stad Czernowitzeen paar dorpen veroverd op de Oostenrijkers. Zooals men weet, hebben de Bussen groote troepenmachten in Bessarabië saamgetrokendie konden nu wel eens ernstig de Oostenrijkers bedreigen in deze streek. De verspreiding ven ons blad. Wij brengen in herinnering, dat troepen- leelen, die soms door een of andere oorzaak a an ons blad verstoken zijn, slechts een aan vraag tot ons te richten hebben om regelmatig, Jrlemaal per week, een pakket Soldatencouran- '.en te ontvangen. Nergens mag ons Orgaan #oor loger en vloot" ontbreken. Wie te weinig exmplaren ontvangt behoeft het ons slechts to berichten. Dadelijk zenden wij dan oen grooter aantal. Nu de lange avon. den op komst zijn, rekenen wij op aller meds. werking bij de verspreiding van ons orgaan voor leger en vloot. Losse nummers. Losse nummers van „De Soldatencourant' worden op aanvraag dadelijk toegezonden. Bij de aanvraag moet voor elk verlangd exemplaar 1 cent. aan postzegels worden ingesloten. De nummers 1, 11 en 74 zijn uitverkocht. Het begint er al treuriger voor Servië uit te zien. Eentonig hebben wij wel eens den loopgravenoorlog genoemd aan liet Wester- Irons; in Servië wordt niet dan bij uitzonde ring in loopgraven gestreden, in Servië hebben de hevigste gevechten plaats, en toch ook de strijd daar begint ons eentonig toe te lijken. De duizenden c-n duizenden krijgsgevangenen, de bloedige slagen, de ellendige toestand der bevolking in Servië, och, we zijn aan dit alles zoo gewoon, dat we er verhard tegen wor den, en daar de strijd er hetzelfde karakter behoudt: steeds nieuwe neerlagen der Serviërs, steeds nieuwe zegepralen van hun vijanden, be gint onze belangstelling te tanen en spreken .wij ook hier van eentonig. En toch,' in dat Servische land gebeuren vreeselijke dingen, In enkele maanden is een geheel volk overwonnen, verslagen, in ellende en armoede gedompeld. De legers der Bulga ren, der Duitschers en Oostenrijkers rukken maar steeds verder opPrisrend hebben de eersten nu ook reeds bomachtigd en er duizen den krijgsgevangenen gemaakt, zij rukken aan op Monastir, zouden reeds in do nabijheid dier stad staan, welke nog heldhaftig wordt verde digd door kolonel Wassitsj. Van do troepen der geallieerden, die het Servische leger zou den helpen, hooren wij zoo goed als niets meer, en aan 3e totale verovering yan Servië schijnt niets meer te kunnen worden veranderd. Met WILLEMINE G. A. LABBERTON. ».Dag, Moes! Gaan we nou vanavond?'' Met deze begroeting kwam ons zesjarig blondje me tegemoetspnngen, toen ik haar om wier uur aan de schoolpoort stond op te waeh- „Ja, we gaan hoor! 'fc Is goed weer". t „Hè, lekker f'. Haar éénen arm hakend door den mijnen, nan don anderen bungeiend de schooltasch, mot stralende oogen en dansende krulleu, stapte zo dol-vergenoegd druk babbelend naast me voort. O, er was ook zoo verbazend veel stof tot discours! Was het vandaag niet de dag der dagen, of liever, zou het vanavond nic-t. zijn de avond der avonden, waar we zeker al drie weken over hadden gepraat en^ verlan gend naar hadden uitgezien? We hadden toch ook zoo'n eenig-heerlijk plannetje gemaakt l Vanavond, ja heusch van avond, na het eten, zouden we mot ons beidjes de stad ingaan, en alles wat er in den spaar pot zat, zouden we meenemen, en dan mooht xe in een „lekkeren winkel" van de heele St. Nicolaastafel uitkiezen wat ze koopen wou en 2'et zelf betalen met haar eigen geld! Onze dochter was namelijk, toen ze met Sep tember voor 't eerst naar school ging, door haar grootmoeder begiftigd met een spaar pot, een echt ouderwetsch, dikbuikig, groen spaarvarken. Ze vond het een buitengemeen prachtig cadeau, maar Overgenomen uit; D$ Nieuwe. Courant van .«.«K, »8k. do inneming van Monastir, welke niet kan uit blijven, zal de veldtocht in Servië zijn afgeloo- pen, meldt men uit officieele bron in Bulgarije. Natuurlijk houdt dit met zijn troepen het Land bezet, maar van krijgsverrichtingen zou dan zoo goed als geen sprake meer'zijn. De winter iti in Servie ingetreden, en meer nog dan elders verhindert dio daar groote operaties. Servië zal dus in de eerstvolgende maanden do drukkende positie gevoelen van een onder drukt land. Zelfs de vrienden van het Servi sche vqjk zien in, dat dit niet and'ers kan-en Fransehe bladen hangen een treurig tafereel' op van den toestand van het volk 'en zijn lei ders. Zoo meldt, om maar iets te noemen, de bijzondere corerspondent van het ..Petit Jour nal" te Saloniki, dat koning Peter van Servië zich op krukken moet -voorisleepenhij is. ten deelo verlamd,, dat de opperbevelhebber, gene raal Poetnik, met asthma to bed ligt en van zijn bed zijn bevelen geeft,' dat kolonel Wassitsj, de heldhaftige verdediger van Mo nastir, aan hevige koortsen lijdt..En het ge- hoele Servische leger zou zoo goed als verslagen zijn en alleen een rampzalig overschot zou ge vlucht zijn naar Albanië en Montenegro. Waar koning Peter op het oogenblik vertoeft, 6chijnt niemand te weten. Uit de andere Balkanstaten komt weinjg. nieuws. De victorie der centrale mogendheden in Servië schijnt wel diepen indruk te maken, èn in Griekenland èn in Roemenië. 'Geen dezer beide landen wil blijkbaar zijn neutraliteit op geven, of zich althans scharen aan den kant der géalliëerden. In Griekenland lijkt de ver houding tot de Entente weer minder vriend schappelijk en Roemenië denkt er blijkbaar nog niet aan om R -reische legere over zijn gebied to laten trekken. Niet alleen ui Servië, ook op de andere oor logsterreinen begint do winter zijn invloed meer en meer te laten veolen. Er is noch in het westen, noch in het oosten bijna sprake van gevechten; 't blijft overal verbazend kalm, zelfs aan het Italiaansche front in de laatste dagen. Als de strijd in den Balkan ook tot rust is gekomen, zullen wij misschien een groe ten oorlog zien, met een paar dozijnen millioe- nen van strijders, die hier en daar elkaar even hinderen, doch waarin maar geen verandering komt. Dan zijn we weer in liet stadium van afwachting: ais de natuur in het voorjaar her leeft, zal ook de strijd opnieuw beginnen met groote heftigheid. Geen vrede dus? Wij zouden het nog niet durven beweren. Wij hooren nog 6teeds vredes- stemmen, wij vernemen van vredesacties. Doch altijd slechts van particulieren, van kleine fracties, - de regeeringen geven steeds op nieuw blijken, dat zij den oorlog willen voort zetten. Daar is in de eerste plaats de Ameri- kaansehe automobielfabrikant Ford, die een groote vredesbeweging in Europa zal beginnen onder de leuze: Met'Kerstmis geen man meer „Een spaarpot, waar niets in zit, wat heb je daar eigenlijk aan. Vader?" Voor deze logica moesten wij zwichten, en van dien gtonde af aan was bepaald, dat zij elke week een weekgeld zou ontvangen van twee centen. lederen Zaterdagavond, als ze na het badje in haar witte nachtjaponnetje met de krullelapjes omlijstend haar blanke snoetje, op Vaders knie haar wokelijksch krentcbroodje zat te genieten, werd dit salaris plechtig uitbetaald in den vorm van vier halve centen. O, geen twee heele centen asjeblieft! De wijze groote mensehen kcJöden nog zoo dikwijls bewe ren, dat dit precies hetzelfde was, zij kreeg toch maar liever die vier kleine centjes uitge teld in het holletje van het opgehouden linker handje, waarna zij ze dan zelf heel aandachtig één voor één langzaam door de gleuf liet neertikken in het hollo groene buikje van het hongerig varkentje. En telkens weer verwekte daarbij de steeds terugkeerende grap van Vader: „Kijk, dat malle varken eet centjes met zijn rug!" uitbundige vroolijkheid. Maar „Moesje, komen die centjes er nu nóóit weer eens uit?" was na een paar maan den de zeer verstandige vraag van onze naden kende dochter, die inmiddels op school had gegaan en geleerd had. dat vier en vier acht was en nog vier er bij twaalf. En hoeveel maal had zij nu al niet. haar vier centjes in het var kentje laten glijden? En hoeveel zouden er nu toch eigenlijk wel inzitten, en hoeveel zou je daarvoor wel kunnen koopen? „Centjes zijn toch om te koopen, hè vader?" Daar moest dus iets op gevonden worden en toon hadden we niet ens drieën dat verrukke lijke plan bedacht: eenige dagen voor St. Nicolaas zouden we het varken onderste boven houden en net zoo Jang schudden, tot allo halfjes er weer uitgevallen waren. Dan zouden we ze tellen en in een doosje doen en den eersten den besten avond, dat het goed wèex; zou zijn, zouden we de 6tad ingaag -om BELGIË. Gratie. Reeds werd gemeld, dat de graaf De Hemp- tinne de doodstraf, waartoe hij in België in het tegen hem gevoerd proces veroordeeld was, veranderd zag in levenslange gevangenisstraf. Naar wij van zeer bevoegde zijde vernemen, was zijn gratie door de Nederlandsche Regee ring bij de Duitsche Regeering gevraagd. OUnrSCMLAND. De „ijzeren" Tïrpitz. BERLIJN. Ook Wilhelmshaven zal eerst daags een gedenkteeken uit hout en ijzer opstellen. Het meer dan levensgroot© beeld stelt den groot-admiraal von Tirpitz voor, die daarvoor vele malen geposeerd heeft voor den Berlij risehen beeldhouwer Oswald Schimmelpfenmg. Het gedenkteeken weegt ongeveer 1500 Kilogram en biedt plaats aan voor 250.000 spijkers. FRANKRIJK. Van het Westelijk1 Oorlogsterrein. LONDEN. Uit heb Britsche hoofdkwar tier wordt geseind: Wij bombardeerden in de laatste vier dagen met succes de vijande lijke loopgraven, steunpunten en gesohut- stellingen en brachten aanzienlijke schade tc-3. Het antwoord van de vijandelijke artil lerie was zwak. BERLIJN. Officieel "bericht uit het hoofdkwartier Behalve artillerie- en mijngevéchten aan verschillende plaatsen van het front, niets bijzonders. Ten N.W. van St. Quentin viel een tweedekker, met twee Engelsche officieren bemand, die wegens een motor defect móest landen, in onze handen. „Een beslissende actie" in het voorjaar. Bij de discussies in de Fransehe Kamer omtrent het onder de wapenen roepen der lichting 1917 verklaarde minister Gal- lieni, dat die noodig mocht zijn om deel te nemen aan „eene beslissende actie", die in overleg met de overige geallieerden in het voorjaar van 1916 zal ondernomen worden. Gallieni verzekerde, dat de geallieerden tegen dien tijd hiertoe genoeg versterkingen en bewapening zouden beschikbaar hebben. ENGELAND. Lord Kitchener. LONDEN. In het Lagerhuis deelde mi nister Asquit-h mede, dat Lord Kitchener zijn werkzaamheden aan het ministerie van Oorlog heeft hervat, en de vergaderingen van hot oorlogscomité uit het kabinet weder als minister van Oorlog heeft bijgewoond. Lord Haidane over den vre_3. Lord Haldane verklaarde in een redevoe ring naar aanleiding van de vredesdenk- beelden, dat de toestand thans deze is, dat de Duitsche natie eigenlijk niet meer be staat. Dë I>udtsohe democratie heeft de macht overgegeven aan een groep lieden, wier doel verovering is en deze lieden zou den, indien njen zich in zou laten met be sprekingen met .hen, dat beschouwen als een teek-en van zwakheid of als een gelegen heid om nu eerst wat terug te gaan ten einde later een des te flinkeren sprong te kunnen wagen. Vrede! Zeker, nieti kan thans vuriger worden verlangd, maar dan moet dat een vrede zijn op voorwaarden die werkelijk den ,te koopen": iets voor Vader, iets voor Moe der en iets voor haarzelf. En nu had gisterenavond die interessante sohudpartij plaats gehad en we waren verrukt geweest! Twee en vijftig halfjes zaten er in een ongekende en onbegrepen weelde. Maar zooveel begreep ze wel, dat het véél was, vréé- selijk veel. Nu, onderweg van school naar huis, praten we er nog druk over: „Moesje, als we thuis komen, geef je me dan gauw het doosje? Ik wou ze nog eens tel len." Maar dat heb je toch gisterenavond al ge daan?" ,,Ja, maar ik wou het nog eens doen, of ze er nog allemaal zijn, zie je. „Goed, hoor!" „En eten we dan gauw en zul je dan niet zoo lang praten met Vader?" „Nee, hoor prul, we zullen vlug voortmaken." „En gaah we dan met de tram. Moes? En heeft die dan al de lichtjes aan?" Ze ziet 's avonds wel de verlichte tram als een ding uit een sprookjeswereld glijden langs ons huis, maar er in gezeten heeft ze nog nooit. „Ja, we gaan 6tellig met de tram. We doen vanavond nou eens alles wat prettig is." „Leuk, hè Moes!" „Nou? En weet je, wat we nog meer doen? Dat weet je nog niet eens!" „Wat dan?" „Als je al je centjes hebt opgekocht, dan gaan we samen lekker raad eens!" „Hè nee, zeg het nou, toe nou!" „Dan gaan we samen poffertjes eten." „Hoera! poffertjes eten! O, wat echt!" Ze danst naast me voort, dol van opgewon denheid. „Of heb je liever taartjes?" „Nee, nee, poffertjes, veel leuker." Och ja, in ons verleidend, snoepziek Den Haag komt taartjescten oj> een Woensdag- vrede der wereld beteekenen, niet voor dit oogenblik, maar ook voor de toekomst en over zulk een vrede kan met den Duitschen generalen staf niet worden onderhandeld. De mogelijkheid van een duurzamen vrede. Vanwege den Ned- Anti-Oorlog Baad wordt het volgende medegedeeld: In het Engelsche weekblad „The Nation" is een Aiitvoerigc^gedachtenwisseling gehouden over do vraag, of voor do duurzaamheid van den toelcomstigen vrede besliste voorwaarde is, dat de Duitschors met geweld uit het bezette gebied van België en Frankrijk worden gedre ven en dat de Geallieerden in staat zullen zijn in Duitschland zelf hun tegenstanders de vredesvoorwaarden te dieteeren. De bekende staathuishoudkundige, prof. J. A. Hobson, beantwoordt deze vraag ontken nend. Hij is van oordeel, dat, indien Duitsch- land er toe gebracht kon worden, als eersten stap tot den vrede, vrijwillig de bezette gebie den te ontruimen, een dergelijk einde vap den oorlog verre te verkiezen zou zijn boven een beëindiging door de overmacht der wapenen. Schijnbaar zou een vrede op grond van mili tair© overmacht en gepaard gaande met ver overing van do Duitsche vloot, vernietiging van de fabrieken van Krupp, oplegging van een reusachtige schadeloosstelling en instelling van een bezettingsleger tot naleving dezer voor waarden meer kans bieden, om de kans op nieu wen oorlog te voorkomen. Maar, zegt Hobson, zulk een stelsel zou in waarheid juist den geest van het Duitsche militairisme versterken en in stand houden. Zou het niet juist zoo het geval zijn bij ons, indien Duitschland ons land bin nonviel, onze vloot vernietigde en ons op rant soen stolde? Zou onze geest van verzet dan worden gebroken? En het denkbeeld, dat som migen hebben, dat de werking in Duitschland anders dan bij ons zou zijn, omdat het Duitsche volk zou erkennen, dat al die straffen een recht vaardig© vergelding warén voor hun aanvallen de politiek, is te dwaas om ernstig weerlegd te worden. Zulke slechte psychologio is slechts door oorlogskoorts te verklaren! Neen, een vrijwillige ontruiming van België en frankrijk, als formeel© erkenning dat do aanvalspplitiek is mislukt-, zou op het Duitsche volk een veel opvoedend er invloed hebben. In dien het Duitsche militairism© zal worden ge broken, is een allereerste vereischte daarvoor dar, het Duitsche volk het falen van dit stelsel erkent. Overwinningen op het slagveld alleen kunnen dit niet bewerken, en evenmin de straf fen, door den overwinnaar op te leggon. Dit laatste betoogt Hobson op de volgende gronden 1. De Geallieerden kunnen niet door mili taire macht Duitschland bij voortduring zoo onderdrukken, dat een herstel ian militaire bracht onmogelijk wordt. Er zullen Duitsch- irfud' altijd nog vele geoefende soldaten overblij ven, evenals wetenschap, tucht, vaderlandslier- dede en ander© eigenschappen, die een volle sterk maken, als een oorlogsdoel hen nog drijft, 2. De immer voortdurende poging der Geal lieerden, om zulk een herstel van Duitschland door geweld te verhinderen, zou het militairis me en verplichten krijgsdienst met alle kosten en gevaren in Engeland en ieder land van Europa latenheerschen. 3. Deze politiek zou den railitairistischen geest in Duitschland sterk houden. De Regee ring zou toc-h tot liet volk -kunnen zeggen: „Gij ziet, hoe wij gelijk hadden, door te zeggen, dat een samenzwering van jaloersche en wraak zuchtige volkeren uw Rijk wilden verbreken en ontwrichten, uw koloniën wilden stelen en uw ha-ndelsvooruitgang wilden stremmen. Door overmacht in aantal slaagden zij voor het oogenblik. Doch wachten wij onzen tijd af." 4. Zoo zou Duitschland's militairisme -niet gebroken zijn, maar zou het zich steeds wijden aan intriges om bondgenootschappen te sluiten en wraakplannen te maken. 5. Iedere hoop op een waarlijk Europeesch concert, waarvan Asquith en Sir Edward Grey getuigden, dat dit do eenige voorwaarde voor een vredelievende toekomst is, zou hierdoor vernietigd zija. Hobson weet niet, of de Duitschers ooit eenig redelijk voorstel zullen doen. Misschien zal een vernietigingsoorlog noodzakelijk zijn. Dit ech ter bepleit hij, dat, mocht Duitschland ©en re delijke basis voor besprekingen aanbieden, dit voorstel niet zal worden van de hand gewezen op grond van de gevoelens van do voorstanders van een verdolgingskrijg. Tegenover hun ver langen naar een „straf" merkt Hobson nog op, dat de straf, die Duitschland thans reeds onder gaat door dood en lijden, ontbering en zeker heid van financieele ruineering dan voor niets telt Is alleen de straf, die op dezen oorlog zou volgen, van eenige beieekenis? Zijn zij die een verdelgingsoorlog prediken, die de levens zal kosten, niet van hen zelf, maar van ontelbare duizenden hunner medeburgers, wel voldoende of Zaterdagmiddag nog wel eens een enkelen keer meer voor, maar poffertjes dat is nu zoo iets buitengewoons,- -zoo echt iets voor vanavond! De weg na.ar huis lijkt bijzonder kort, zoo vlug zijn we onder onze gezellige conversatie opgeschoten. Vader is gelukkig al thuis. „Vader, vanavönd gaan we koopen." „O ja? Vanavond al?" „Ja, hè Moes? Strakjes na het eten!" „Mag ik ook mee?" Ze kijkt verwonderd. Vader mee? Voor haar gevoel scheen dit meer iets te zijn voor „met Moeder alleen." „Ja, als je erg graag wil, mag je wel mee. Maar en ze kijkt hem ernstig aan moet je vanavond niet leeren uit de dikke boeken van je?" Mijn man, die naar hij beweert te vroeg getrouwd is, heeft de studie weer 'op gevat en werkt 's avonds aan zijn dissertatie. Onze telg noemt dat „leeren". Vader kijkt - beschaamd„Ja, eigenlijk wel. „Zie je wel! O Moes, hg moet leeren en hij wil mee uitgaan!" Dan wordt ze stil. Ze denkt-. „Ik ben blij, dat ik een moedor zal zijn. als ik groot ben, en geen vader", klinkt het dan beslist, als slotsom van haar overpeinzingen We gaan aan tafel. Het doosje met do „.centjes" staat naast haar bordje. Ze heeft nog geen tijd gehad iet- tellen en nu onder het eten mag liet- niet. „Strakjes, hoor, als Dïna afneemt, voordat do rijst komt." Ze ia tevreden. Blijmoedig ik geloof eigenlijk, dat ze niet goed weet wat er op haar bordje ligt eet ze haar bruine boon tjes, die anders nooit dan onder protest en met tegenzin naar binnen gaan. Ze is nog bezig met Vader, die thuis moet- blijven, ..Arme Vader) via de. erg. naar^- zeker, dat de „straf' hun zal verzekeren het bereiken van hun doel, de vernietiging van liet Duitsche militairisme voor altijd? Het komt Hobson voor, dat het waarschijnlijk is, dat „die straf op Europa in haar geheel zwaarder zal drukken dan op Duitschland alleen en de waar schijnlijkheid op een volgenden Europeeschen oorlog juist zou verhoogen". Engëlsch© verliezen. LONDEN. De officieele verliescijfers voor het» Britsehe leger tot den 9en November waren voor het Fransehe oorlogst ooneelgesneuveld 4620 offi ciereu en 69,272 minderen, gewond 9754 officieren en 240.283 minderen, ver mist 1583 officieren en 54.446 minderen; op liet oorlogstooneel aan de Middellandsche Zee gesneuveld 1504 officieren en 21.531 minderen, gewond 2860 officierenen 70.148 minderen, vermist 350 officieren en 10.211 minderen; op andere oorlogstooneelen ge sneuveld en overleden 227 officieren en 2052 minderen, gewond 337 officieren en 558.7 minderen, vermist 76 officieren ©n 3223 minderen en verder wat de vloot be treft gesneuveld en overleden 589 officieren en 9928 minderen, gewond 161 officieren en. 1120 minderen, vermist 52 officieren en 310 minderen. In t-otaal bedragen de verliezen 510.230 man. RUSLAND. Van het Oostelijk oorlogstooneel. BERLIJN. Officieel bericht nit het hoofdkwartier De toestand is onveranderd. De beschrijving van de gevechten bij Illuxt-Kasimireki in het Russische leger- bericht van 29 Xcfvember, is verzonnen. Bij het leger van von Bothmer werden zwakke oprukkende Russische afdeelingen door de voorposten afgeslagen. PETOGRAJ). Een vijandelijk bivak, dat op 1 December werd opgemerkt aan den linkeroe vei' van de D-wina bij de hoeve Souvenhof tueschen Friedrich- stadt en .Jacobstadt-, werd onder vuur geno men door onze artillerie. De Duit-schers na men. de vlucht met- achterlating van onge veer 100 dooaen en gewonden. Aan den linkeroever van de Sfcyr werd de vijand naar het zuidoosten van Khriask teruggedrongen Aan andere punten van het front- geen verandering. Duitsche troepen naar Calioië. ZURICH. .Met het oog op het krachtig offensief, dat de Russen voorbereiden in Galicië, wordt een groot aantal Duitsche troepen teruggetrokken uit Bulgarije en Servië en daarheen gezonden. In de Boekowina, ZURICH. Er loopt een gerucht, dat de Russen na een vierdaagsch hevig gevecht, Sadagora, ten noordwe-sten van Tsjemo- witsj, hebben bezet. OOSTENRIJK-HONGARIJE. De verjaardag van 's keizers troonbestijging. Op 2" December 1848, clus Woensdag 67 jaar geleden, kwam de toen achttienjarige keizer Franz Joseph van Oostenrijk aan de regee ring. De herinneringsdag werd Woens dag in de monarchie plechtig en ernstig herdacht. Verliezen der Oostenrijkers. De ,',Cazzett-a del Popoio" zegt, dat er op het oogenblik in Italië 45,000 Oostenrijk- sche krijgsgevangenen zijn, waarbij 15,000 die in de laatste gevechten werden gevangen Volgens schatting heeft Oostenrijk in den Italiaa-nschen oorlog reeds een tot-aal ver lies van 800,000 man, waarvan 600,000 ge sneuvelden, geleden. Hoa het er in Cörz uit ziet. Een oorlogscorrespondent van de „.National Zeit-ung" heeft Görz bezocht. Het publiek, zoo vertelt hij, is volkomen onverschillig voor de beschieting. De straten wemelen van mannen, vrouwen en kinderen en ieder gaat gelaten zijns weegs, of staat op straat, alsof niet de loop graven een kilometer in vogelvlucht verder la gen en alsof er geen kartetsen en verdwaalde „.Nee hoor; ik zal maar hard leeren, dan denk ik er niet aan." „Ik zal wat heel erg moois voor je koopen, hoor! Wat zou je nou eens erg graag willeu hebben „Een harmonica!" Vader heeft er soms zoo'n handje van, je gedachten zoo op eens zoo'n onverwachten moeilijke sprong te doen maken. Ze kijkt mij 'aan, om hulp. „Een harmonica, Moeder, dat kan toch niet? Die kost toch veel ie duur. En die kun je toch ook niet opeten?" „O, vraagt Va-der met zichtbare blijdschap, krijg ik iets om op te eten?" „Ja, natuurlijk. We gaan toch naar een lek keren winkel!" „O, dat vind ik heerlijk, hoor Puk, Ik ben toch zóó nieuwsgierig!" „Ja. maar je mag het nog lang niet weten- Je krijgt het pas van Sint Nicolaas." Onze zesjarige wijsheid heeft in haar hoofd je een zeer verwarde voorstelling van het be grip St. Nicolaas, waarin nog niet veel helder heid is te brengen. Eenige weken geleden was de eerwaardige bisschop dood en begraven, en kwamen alle goede gaven van liefhebbende va ders en moeders en ooms en tantes, maar hoe langer hoe meer begint de aloude kinderbetoo- reraar zijn wederopstanding nabij te komen. In de kleine pauze van ons eenvoudig diner worden de centjes geteld, en ineens gaat er een juichtoon op. „Vader! een zilveren centje! Er is een zil veren centje bij gekomen!" We kijken, verwonderd. Da-n ziet ze aan mijn gezicht, dat ik er meer van weet en ik vertel, hoe tante Loes dit er vanmiddag heeft inge stopt, ..Lief hè. van tante." „Ja. Maar vader, dit is i.mmers piéér dan jen gewoon half<en jj® kogels bestonden. Toch gaat hier geen dag voorbij, dat er geen dooden vallen. Geon wagen rijdt echter sneller, geen roensrh versnelt den pas. Aan den ingang van Görz ligt onder hoogo cjpressen en kerkhof, dat zooak alle kerkho ven in de buurt vol ligt mqfc graven van sol- dalen. Niemand heeft haast. Do lieden nemen niot eens den kortsten weg. Ze slenteren op hun gewone manier rond, blijven staan kijken of praten. Do groote spiegelruit van het koffie huis, waarin do kelJncrs in rok heen en weer trippelen, heeft reeds drio ronde pleisters van motaal. Hier is kort geleden oen gast dood neer gevallen, naast zijn manneren tafeltje. Nu zit er aan hetzelfde venster" en aan dezelfde tafel «en andere gast en leest rustig zijn krant.Van morgen is in een nabnrigo straat eon raam inge slagen door een kartetskogel. Daarnaast 'staat nu een getresde hotelportier met allo gemoede lijkheid, dio 'ccn hotelportier eigen is, in do poort-. Met verbazing gaat men door de witte stad met haar stijgende straten en met haar witte pleinen, waarop waterputten en zuilen. Vele winkels zijn gesloten. Dio behooren aan It,%!i- aanoche onderdanen of aan onbetrouwbare ele menten. Toch is overal nog veel vertier on men kan van alles koopen, zelfs een oi, als men er maar 440 holler, voor betaalt. In een uitstel- kast staan champagneflosschen en uitgozochto lekkernijen. Op iederen hoek worden ringen uit alluminium van de ontstekingsbuizen der gra naat-kartetsen verkocht. Daarop staat-.„Souve nir aan Görz". In de buurt van een kleine levendige markt ls zooeven een granaat ontploft. Niemand be kommert zich er om. Bijna in elke 6traat ziet men huizen met verbrijzelde muren of sporen van granaten. Een toren draagt een heelen gordel van sohrapnelltreffers. Er zijn plekken die bijzonder toegetakeld werden. Daar zijn de kozijnen weg gebroken, de muren afgebrok keld, en vol sporen van kogels, de uithangbo». den verbrijzeld, de neergelaten ijzeren rolluiken doorboord, als had iemand overal zijn vinger gestoken door dun bordpapier. Ook hier loopt niemand sneller. Vele straten zijn, omdat zij byzonder door de vijandelijk© kanonnen bestre ken worden, met houten schuttingen afgezet. Het yolk zelf noemt deze de granaatstraten. Er zijn toch nog menschen, dio zich tusschert den muur en de schutting heen wringen, om geen omweg te maken. Op hun gemak loopen zij door het gevaarlijke slop. Men zou meenen, dat de blind rondvliegende projectielen do men schen hij iederen stap angstig gemaakt haddon. Zij hebben hen integendeel mét onverschillig heid gewapend. Een wijk, die naar de Isonzo loopt, heeft men moeten ontruimen. Elk huis is daar door de schrapnells beknaa-gd, elke muur, elke ven ster doorzeefd. Aan de Isonzobrug staan non- slechts ruïnes. Zorgvuldig dekking zoekende! gaan wij tot het laatste huis. Wij nomen aan do 7-y-nzo. Vink bij liggen r'- galerijen van. Podgora, op den heuvel daarachter staan de Italianen. In twintig minuten kunnen wij in de gevechtslinie zijn.... MONTENEGRO. De vestingen van Montenegro. De correspondentie „Heer und Politik'1 somt de vestingen en bevestigde werken van Montenegro op. Aan do noordelijke grens, waar nu het Pos- tenrijksche offensief plaats vindt, zijn slochis weinig versterkte stellingen en forten, waar door het Montenegrijnscho front gesteund wordt. Do reden is, dat het bergachtige land een natuurlijke vesting vormt, te meer daar de Montenegrijnsche soldaten van hun jeugd af aan den bergoorlog gewend zijn. Het Oos ten rijksche offensief ten oosten van Trebinje, ten zuiden van Bilek, richt zich tegen de meer dan duizend meter hooge Ilino Burdo. Hier bevond zich een bevestigde Montenegrijnsche stelling, die echter minder door kunst dan door natuur ontstaan was. Behalve aan dit zuide lijkste punt van het Oostenrijksche offensief ging men ook yan Awtowac aanvallend tea»a Montenegro te werk. Het offensief richtte zich hier tegen den bekenden Duga-pas, dia in de richting va-a noord naar zuid va»i Gil? uit naar Niksjitin, een zeer sterk bevestigde plaats, door het noordelijke Montenegrijnscho gebergte loopt. Aan dezen pas ligt een reeks versterkingen, waarvan da eerste het fort Presjeka is. Het ligt aan den uitgang van dea Duga-pas. De andere forten Slostup en Nozdre zijn ook betrekkelijk goed en modern aango- legd. Een bevestigde stelling ligt westelijk daarvan bij Renowae. Meer oostelijk aan de Servische grens ligt een reeks bevestigde ver sperringen, waarvan de noordelijkste Plewlje is. Meer zuidelijk, ongeveer ter hoogte van Mitrovitza, liggen de forten van Berane en nog meer zuidelijk de bevestigde stelling van Ipek' die den weg naar Pristina beschermt en ongeveer op dezelfde hoogte als deze stad ligt. „.O ja, véél meer." Vader haalt de portemonnaie te voorschijn en telt met een plechtig gebaar uit zijn halfjes- reservoir twintig bruine centjes op het witte tafellaken. Ze kijkt mer groote oogen, „Zóó veel? Twintig?" „Ja, twintig". Nu beseft zs ten volle de waarde van tante Loes' gave. „Nou maar. dan heb ik toch véél lievek die twintig dan dat ééne, vin je nou ook niet. Moesje?" Moesje, onder de dwingende suggestie van die groote blauwe oogen, vindt dit- ook. De rijst is spoedig verorberd. En nu gaan we neen maar, we worden nu bepaald haas tig .Hoed op, mantel aan, bontje om geen mof, dan kun je niets dragen de „centjes" in het kleine „snoezige" wit-zijden tasehjo met- de mooie poesjes er op. ..Zeg vader, we gaan ook nog poffertjes eten!" „roffertjes? Nou maarl Zul je er een paar voor me meebrengen?" „Ja hoor. Dag!" ,,Dag Puk. Veel pleizier! Doe mijn groeten aan Sinterklaas, n!s je hem tegenkomt". Ze lacht- twijfelachtig. „Dat is toch geen echt©!" Hè, wat heerlijk, zoo in donker op straat, met een veiligen moederarm om aan ie han gen! De tram laat niet lang op zich wachten. Nauwelijks zitten we, of tik knipt het taschje open en al de halve centjes worden uit gestort in het kleine schootje. Onaandoenlijk voor d© glimlachende blikken van de medepassagiers telt ze met ingespannen aandacht het is een héél ding na tot twee ea zeventig. Gelukkig voor haar, ze zijn

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1