DES van VrijaëLg: S3KT ovember 1015 Wanneer me' de Dames aehtervalgt....* of zee7 ven 1S- Een plaatje, dat tot verge lijken wil nopen: kijkjes uit den oorlog, vroeger en tegen woordig. Links vinden wij toestanden van vroeger ge schetst, rechts worden ons kijkjes gegeven op het tegen woordig oorlogsveld. Boven links zien wij den toegaDg tot een versterkte stad, een groote poort, die verdedigd wordt van binnen en die van buiten met zware palen, heele boomstammen werd ingerameid; rechts zien wij een brug over een rivier, vernield door het tegenwoor dige zware geschut. Beneden links wordt ons een kijkje geschonken op een versterkte stad, met de dikke muren en de schietgaten, waar de kanonnen van dien tijd, klein en weinig beteekenend vergeleken met de huidige, naar buiten steken rechts worden we verplaatst in een loopgraaf van den tegen- woordigen tijd getwijfeld groote schade zullen lijden ea zich het hoofd moeten breken, om allerlei nieuwe gerechten te'bedenken. Onder viseech wordt in de nieuwe bepa-. ling verstaan: ossen-, kalfs- en varkens- vleeacb, benevens wild en gevogelte van al lerlei aardvleeschwaren zijngeconser veerd vleésoh, worst en spek- Met vetten worden bedoeld boter, olie, kunstapijsvet- ten, runder-, schapen- en varkensvet. Ten gevolge der nieuwe bepaliugen zagen de restaurateurs zich reeds verplicht, hun diënteele onder de feeetvierende vereenigin- gen te verzoeken, hunne feestmalen op .Woensdag of Maandag te houden. FRANKRIJK. Uit den strijd in Champagne. Een correspondent van het Hbld. vertelt van den strijd in Champagne, den aanval der geallieerden daar. Hij verhaalt o.a.Van een merkwaardige ontmoeting met een offi cier waaruit wij het volgende overnemen: Ik stond in do hall van het hotel, toen er plotseling een Düitsch officier binnen stapte, in jas en broek vol modder cn leem. zonder koppelriem, zonder sabel, zonder sporen. Alleen aan zijn schouderstukken kon men zien, dat hij werkelijk officier kapitein was. Zijn ongewasschen gezicht droeg een stoppelbaard van drie dagen. En wanneer zijn handen en nagels niet goed verzorgd geweest waren al konden zij de bewerl met puimsteen en zeeplap best gebruiken dan zou men niet geloofd heb ben, dat hij den rang van officier bekleed- do. In den letterlijken zin van het woord iemand uit de klei getrokken. Door een beiderzijdschen bekende maak ten we kennis met elkaar, aten we dien avond, samen. .En ik ben het toeval heel dankbaar, dat het zoo gekomen is. Niet om dat hij mij veel vertelde, dab ik als journa list gebruiken kan, maar omdat ik nu, voor de eerste maal eigenlijk, de psyche leerde kennen van iemand, die zoo uit het gevaar lijke nomaden-leven in de loopgraven terugkeerde in de gewone, vroeger dagelij k- eche sfeer. „De echte vecht-officier" zei een derde. En zoo zag hij er ook uit. Maar hij was het toch niet. Dadelijk na de oorlogs-verklaring had hij zijn burger-pakje verruild voor de Haupt- manns-uniform. Uit zijn Silezische land, waar hij grondbezitter was, kalm leefde met vrouw en kinderen, trok hij naar het wes ten. En of de duivel er mee speelde, hij kwam 6teeds waar het zwaarst- gevochten werd. In Lotharingen, in Argonne bij Ver dun, in Champagne, tijdens den winterslag, hij Souchez, bij de Loretto-hoogte. En nu hij de Hohenzollern-redoute. Overal waar de spaanders vlogen, was hij er bij. De oor log had nog geen maand geduurd of hij droeg het ijzeren kruis. En weer geen maand later of hij had het ijzeren kruis eerste klasse. Gewond werd hij nooit. Nu ja, een schram aan arm of been, maar ver der niets. Hij vertelde als iemand, die blij is te kun nen praten. Wel kalm, maar met de rust van een, die de zenuwen in bedwang tracht te houden, de stem dempt, af en toe den draad verliest, even stil houdt om de her sens in te spannen en dan verlegen lacht - om, ga een klok champagne moest hij hebben en den besten te vervolgen: Uit 'fc Fransch door. JEAN GASCOGNE. Er zijn mannen, die de vrouwen volgen! Waarom? ik vraag 't u. Wanneer ik zeg, dat ik 't tt vraag, be schouw dit dan als een wijze van spreken; want daaromtrent staat mijn idee vast. Het i3 natuurlijk, dat zij er een doel mee heb ben. Alleen dit. deze wandelingen voeren hen dikwijls zeer ver, maar nooit waar zij wezen willen Ziedaar de reden waarom men verkeerd doet de dames te volgen. (Ik spreek van de nette dames, want de andereu doen 't om gekeerde, die volgen u). Ik die tot u spreek, ik heb langen tijd de vrouwen gevolgd. Bij voorkeur hen, die met een of ander klein pakje in de hand liepen. Met degenen, die niets te dragen hadden, Meermalen werd ons de vraag gedaan naar goede yoordrachten en onze lezers zullen zich herinneren, dat er onlangs om verzocht werd in onze rubriek: „Uit Leger en Vloot". Dc redactie der „Soldatencourant" zal daarom nu en dan een voordracht openemen; men zal dit zeker waardc-eren, nu de lange winteravonden naderen. Wo geven er ditmaal een uit den bundel ..Voordrachten van Henri de Vries", welke stellig in den geest van vele onzer lezers zal vallen. Onzen dank aan den uitgever van dezen bundel, (prijs ingenaaid 0.90, geb. 1.30) den heer D. Bolle te Rotterdam, die do groote welwillendheid had ons toe tq staag dg geestige wJiwidMchi-gtir te nement „Neem me niet kwalijk, het logisch denken kost me nu moeite". Hij kwam dan ook uit het trommelvuur van vier dagen eu vier uachten... Op den morgen van den vijfden dag toen hij even in zijn hol-woning lag te slapen stoof zijn oppasser plotseling bin nen: „Hauptmann, de Engelschen komen 1" ,,-Je bent gek, kerel!" Maar het was toch waar. Want toen hij onmiddellijk keek uit de loopgraaf, zag hij zo naderen achter de rook-goll'. Hij moest met zijn mannen uit ziju stuk loopgraaf van do Hohenzollern-redoute in zijn hol-uni- form, zooals hij even gerust had naar een ander gedeelte van de stelling. Daar begon het werk, man tegen man, met hand granaten. En voor het middag was, be reikte hij weer zijn oude stelling in den „kiezelkuil". .Met ziju bataljon verdreef hij de Engelschen, die er in zaten. Eu vond daar... den Engelschen generaal sla pende en vier stafofficieren kaartende. Ze hadden zich veilig en lekker gevoeld, nu hun troepen zoo flink voorwaarts stormden... Ze gaven zich over, werden denzelfden middag weggebracht. „Maar ze hadden mijn malaga, port en cognac opgedronken. Eu mijn uniform was ook niet te vinden. Daarom beu ik nu in mijn vecht-tenue. Maar morgen zal ik er wel anders uitzien, niet meer als een roover Het had den Düitsch er s ook veel verlie zen.gekost, daar noordelijk van het kanaal. Maar zonder dat gaat het nu eenmaal niet. In den beginne, dan trok je jo dat aan, als er een vriend, een bekende sneuvelde. Na een jaar raakt een mensch daaraan ge wend. „En toch, toch hij nam een die-, pen slok ging het me aan het hart, toen ik vanmorgen ook mijn luitenant dood zag liggen". Even 6til. ,,Ik gaf er wat voor, als ik nu thuis kon zijn bij miju familie, mijn land, mijn koeien. Maar over twee dagen lig ik weer in mijn hol, op de matras, die niet zoo heel schoon meer is, niet zoo heel frisch meer ruikt. En laten de Engel schen me met rust, dan lees ik weer, lees ik den heelen dag". Zoodra het den dag na den afgeslagen aanval rustig geworden was, liad hij zijn chef om verlof gevraagd. Hij wilde wei weer eens een paar nachten slapen zonder kanon gedonder, op een bed, dat lekker rein^was. Een mensch heeft soms behoefte aan deze weelde. Hij kreeg verlof, legde den weg van zijn hol naar Rijssel af, gedeeltelijk op een fiets, gedeeltelijk te voet en ook een stuk op een locomotief. En nu was hij er, at eu dronk het beste, dat hij krijgen kon. Daaraan voelde hij nu meer behoefte dan aan een scheermes of een bad. Den volgeuden mor gen zouden, wij •hem niet herkennen. En drinken moest hij, want zonder slaapmuts lukte het zoo'n eersten nacht zonder kanon gedonder toch niet te slapen. Dat had de ondervinding hem al 'geleerd. Dan joeg de stilte soms zoo'n angst aan, dat hij wakker schrikte met hartkloppingen. „De oorlog keet zenuwen, meneer." Den volgenden middag zag ik mijn kapi tein. Maar het was de mijne niet meer. Keu rig geschoren, in een nieuwe uniform do oppasser had het lint gekocht voor het ijzeren kruis tweede klasse, het kruis zelf voor de eerste kon hij hier niet krijgen, al had hij er nog zoo lang om geloopen, want heeft men moeite ecne geschikte conversatie te begmuen, of men vervalt direct in 't alle- daagsche, terwijl met de dames die een pakje dragen het geheel van zelf gaat. Ik nader en ik zeg: „Mevrouw zoudt u mij willen veroorloven u te ontlasten?" Dat is niet dom, vindt je wel Welnu, ik moet u eerlijk bekennen, dat op ongeveer twee duizend ik slechts ééne gevonden heb, die mij gepermitteerd heeft haar te ontlasten. Toen ik haar gezegd had: Mevrouw, zoudt u mij willen veroorloven?... keek zij mij een oogenblik aan en toen reikte zij mij haar pakje over. O vreugde! daar had je 't Ik volg haar... natuurlijk... ik spreek met haar... zij ant woordt niet. Zij gaat het Louvre binnen (de groote magazijnen van 't Louvre). Ik zeg tot mijzelf: dat is vervelend... zij zal vee! gaan koopen... en mij zeggen, dat ze haar portemonna ie heeft thuis gelateu. Maar neen: het was een vrouw van de wereld, een fijne dame. Eerst kocht zij een flesch au de cologne. Ik haast mij' de flesch in ontvangst te ne men, terwijl ik zeg: „Mevrouw, wilt ge mij toestaan? Ik zet de flescl» in miju zak... Wij gingen vervolgens naar de af deeling der parasols. Zij koopt er een; een juweel tje; ik zeg weer tot mijzelf: zij heeft smaak!... eu zij reikt mij de parasol over. Dat was onaangenaam, want ik had al een parapluie bij mij... en een parapluie en een parasol... Enfin. Daarna gingen Wij verder, dat is te zeggen, naar do hocdenaf- deeling. Gij weet wat 't zeggen wil, als de dames hoeden moeten kiezen. Daar komen ze nooit klaar mee. In dien tuschentijd, gaf ik mij over aan mijne gedachten, ik dacht aan dingen... (kji slaat de oogen, ten herfst)* c§ng]£ls-p3_ hij wilde er den Hauptmann mee verras sen met koppel, sabel, hooge, glimmend zwarte kaplaarzen. Zoo promeneerde hij langs de drukke winkelstraten van Rijssel. Heerlijk geslapen had hij. In 't geheel geen last gehad van de stilte. En 't bad was niet te beschrijvenMaar 's morgens, bij hét afloopen van de trap, had hij een gekke ge waarwording. Daar hoorde hij plotseling een sissend geluid, als van een granaat, die vooi'bij vloog. Hij was de trap opgerend „om dekking te zooken". Toen, boven in zijn kamer, was hij in lachen uitgebarsten. Geen gfanaat, maar een electrische tram, die in de nauwe traat voorbij flitste, had hem den schrik op het lijf gejaagd... Hij flaneerde, keek winkels, kocht boe ken, sloeg nieuwe voorraden in „de En gelschen weten wel wat goed smaakt" zorgde dat zijn „Bursche" ook niet te kort kwam. „Eten krijgen we genoeg in onze loop graaf. Maar we zijn dol op afwisseling. En daarvoor hebben we zelf te zorgen. De sol daten zijn als kinderen zoo blij, wanneer ze iets vinden of krijgen, dat ze zelf kunnen koken. Daar aan het front zijn we allemaal kinderen." De toestand in het westen. Dr. Max Osborn schrijft uit het westen aan de „Vossische Zeitung": Nu liggen ze weer in hun loopgraven tegen over elkaar. Van Middelkerke tot aan de grens van Zwitserland. In Vlaanderen en in Artois, in de Champagne en in Lotharingen, langs de heele, ontzaggelijke linie leven zo veer onder hot teek en van wachten, loeren, staren. Het is echter anders geworden dan het van den zomer was. De wilde strijd uit do eerste dagen van den herfst heeft nieuwe opwinding gebracht in den stellingsoorlog. Grimmiger, verbitterder, wreodcr nog is deze worsteling dan te voren. Do verbittering, waarmede het groote offensief ondernomen en afgeslagen verd, trilt nog na. Tot nog toe was het toppunt van woede en meedoogenloosilioid de loopgravenstrijd in de Argonnen. Het zoogenaamde Argonne-type, liet beeld van den verwilderden, in lompen geklee- den, vuilen krijgsman, die uit een sprookjes wond, uit gevechten met kanibalen en dieren scheen te komen, was langs het geheele front een bekende figuur. Hij gold als het ergste resultaat van dezen nieawerwetschen oorlog. Nu vormt hij geen uitzondering meer. Het type is algemeen verschijnsel geworden. Ovqr dc ge heele linie heeft do worsteling de gruwelijke methode van den Argonne-strijd aangenomen. Do ontwikkeling van de methode van oorlog voeren is in een kringetje gegaan. Nu ligt de beslissing weer in den strijd van man tegen man. Met do moderne techniek van ombrengen en vernietigen zijn de oudste manieren van be wapening verbonden. De ijzeren pijlen en do brandpijlen van de vliegers herinneren aan de oudheid en de middeleeuwen. De slingermachi nes van de werpmijnen aan de principieel ter nauwernood daarvan afwijkende constructies der Romeinen. De vlammenwerpers aan de brandondo pekfakkcls uit vervlogen tijden. Dc Franschen en Russen hebben weer stalen hel men en stalen schilden ingevoerd. De handgra naat speelt weer als in dc zeventiende eeuw een groote rol. Ook het oude vizier is weer ver schenen, Weliswaar niet tot bescherming tegen zwaardhouwen, maar tegen de gas- en rookwol ken, die men tegenwoordig den vijand tegemoet zendt. Men heeft maskers van fantastisch uiterlijk uitgevonden. Niet alleen de menschcn, maar zelfs ook de paarden krijgen bij gelegen heid dergelijke maskers, bijvoorbeeld, als een ordonnans zich in het vergiftigde gebied móet wagen. Als cavaleristen uit de garde van Sata- nas galoppeeren ze dan over het veld. Onder zulke omstandigheden golft do harts tochtelijke strijd om de loopgraven, de strijd van het loeren en van plaatselijke aanvallen op en neer. Met de ongebonden verschrikkingen, die in bloedige droomen kunnen opduiken, wordt hij gevoerd. Met steken en worstelen, worgen en bijten, met messen en bajonetten, kolven en spaden. Zoo gaat het iederen dag. Onophoudelijk borst tegen borst, vuist tegen vuist. Zoo is het ook dan, als de generale staf uit het westen meldt: Niets nieuws, geen bij zondere gebeurtenissen... RUSLAND. Van het Oostelijk Oorloqsterreln. PETERSBURG. Het gevecht bij Kem- mem, dat op 31 Oct. begon, duurt nog voort zonder belangrijke resultaten op te leveren. Bij Ichin aan bet westelijk uiteinde van bet Babit-meer, waar de vijand tegelijk met zijn offensief tegen Kemmern een aan val deed, had bij aanvankelijk eenig succes, door een tegenaanval echter herstelden wij den ouden toestand. Boven Friedrichstadt beproefde de vijand op enkele punten aan den rechteroever over de Duna te steken, het gelukte hem echter niet. Ten westen van Dunaburg vorderden o-.ze troepen in een gevecht ten zuiden van het Swenten-meer. In de buurt van het dorp Volki ten zuid oosten van Baronovitsji maakten wij in een nachtelijk gevecht 170 man krijgsge vangen. Onze mitrailleurs bezetten na een welge slaagden onverhoedschen aanval in den nacht van 31 Oct. op 1 Nov. in de 6treek ten oceten van Goetalissowskaja ten noord westen van Tsjartorysk de verschansingen voel ik den hoedendoos dien men mij in d^ hand stopt. Zij had haar keus eindelijk gedaan. Om nu een hoedendoos zoo aan één hand te dragen, wanneer men reeds een klein pakje, een parasol en een parapluie bij zich heeft, neen, dat gaat verduiveld lastig! Enfin, ik denk maar: zij weet wel wat ze doet en wij gaan weer verder naar de laken- afdeeling, waar zij 10 meter blauw lakeD koopt. Dit moest voor haar man zijn. De bediende vraagt haar: „Mevrouw, waar moet 't pak bezorgd worden?" Doch zij antwoordde: „Geef 't maar bier aan mijnheer." Gij hebt geen idéé, wat dat voor een pak was. Tot dusver heb ik geleefd, zonder ooit een flauw idéé er van te hebben wat voor plaats 10 meters blauw laken innemen. Gij kunt u niet verbeelden hoe lastig dit te dragen is. Ik zou aan een klein kind de voorkeur geven. Ik was op 't punt, 't laken op de toon bank te laten. Maar ik dacht: Dit is misschien een truc... zij wil een voorwendsel opdat ik haar heel netjes een rijtuig kan aanbieden. Gij weet, bij de dames is een voorwendsel gauw bij de hand. Enfin, ik nam mijn pak laken onder den rechterarm, de parasol en parapluie onder den linker, de hoedendoos in de rechter hand, het kleine pakje in de linker en wij vertrokken. Daar zij vooi^ meer dan vijf en twintig francs besteed had, had zij recht op een bal lon. De bediende geeft mij een ballon, gij weet wel, zoo een groote met een touwtje er aan en oen bel1 et je er in, dat telkens trin- trin-trin doet. Nee, dat was 't toppunt. Ik nam daarop, 't pak laken onder den van den vijand, maakten een mitrailleur buit en namen 412 Oostenrijkers en Duit- schere gevangen. Nadat zij in den nacht aan den wal en over verscheiden rijen versperringen in het water waren heongedrongen, deden onze troepen een aanval op den vijand in zijn loopgraven en dooddon met de bajo net een groot aantal Duitschers en Oosten- rij kb rs, die deze verdedigden. Ongeveer vierhonderd man werden krijgsgevangen gemaakt. Aan de Strypa, hij het dorp Semikofze, ten Z. van het uiteinde van het meer Isch- koef, duurt het gevecht voort. Op 1 Nov. namen wij stormenderhand het dorp Bakonitze ten Z. van Semikofze en het bosch van Bakonitze. Thans i6 vastgesteld dat in de gevechten van 31 Oct. en 1 Nov. aau^de Strypa in het geheel 80 officieren en 3500 vijande lijke soldaten krijgsgevangen ziju gemaakt. BERLIJN. Officieel. Legergróep-von Hindenburg.t Ten zuiden van den spoorweg ToekoemRiga 'maakte ouzo aanval tor weerszijden van de Aa ver dere vorderingen. Voor Dunaburg werd ook gisteren hevig gestreden. Herhaalde krachtige Russische aanvallen werden bloe dig afgeslagen. De gevechten tusschen de meren van Sventen en Ilsen duren nog voort. Meer dan 500 gevangenen vielen in onze handen. Legergroep-Lcopold v. Beieren. Niets niéuws. Legergroep-von IJnsingcnDe Russen trachtten onzen opmarsch ten westen van Tsartorysk door een tegenaanval op een breed front en in dichte massa's tot staan te brengen. Zij werden onder zeer zware verliezen teruggeworpen. Onzo aanvallen werden daarop voortgezet. Bij Siemikowce slaagden de Russen er in tijdelijk de stellingen van von Botbmers troepen binnen te dringen. Door een tegen aanval heroverden wij onze loopgraven. Wij namen meer dan GOOTRussen gevangen. De plaats Siemikowce zelf werd na verbit terde nachtelijke gevechten vanmorgen grootendeels weder stormenderhand geno men, waarbij nog~2000 gevangenen werden gemaakt. TTALiE. Oostenrijk kï Italië. ROME. Rapport, van den generalen staf In het Filiadal ten zuiden van Lusnitz werd een vijandelijke troepenafdccling door ons aangevallen en verstrooid, waarbij zij geweren en munitie achterlieten. Aan het Isonzofront hernieuwden wij Dinsdag de 'krachtige aanvallen in den Plavasector en veroverden een sterk ver schanste stelling, waarbij wij 374 man (waaronder zeven officieren) gevangen namen, een mitrailleur, veel geweren en een groote hoeveelheid munitie. Op de Podgorahoogten braken wij door tot de vierde loopgravenlinie, 114 man krijgsgevangen makende. Een vijandelijke tegenaanval werd afgeslagen met zware ver liezen voor den vijand. Op het Karstplateau sloegen onze troepen tegenaanvallen af en wonnen terrein langs de noordelijkehellingen van den Monte San Michele in de richting van San Mar- tino del Carso. Wij maakten daarbij 75 krij gsgevangenen SERVIË. De oorlog in Servië. WEENEN. Onzo troepen zijn aan do Montenegrijnsche grens op verschillende plaatsen tot den aanval overgegaan. Wij veroverden de grenshoogten Troglav en Orlowatsj ten zuidoosten van Avtovasj eu een domineerende hoogte-stelling op den Wardar ten noordoosten van Bilelc. In de door ons veroverde linie ten zuid oosten van Visegrad sloegen wij tegenaan vallen der Montenegrijnen af- Het leger van generaal v. Kövess won terrein ten noorden van Bzega en trok over de linie CasjacKragoejewatsj. Het leger van generaal v. Gallwitz is op de hoogten ten oosten van Kragoejewatsj en ten noorden van Jagodina in'gevecht. BERLIJN. Aan het „Berl. Tagebl." wordt gemeld, dat, in tegenspraak met andere berichten, als zouden de geallieerden him troepen terugzenden, er integendeel nieuwe Fransche en Engelscho troepen ge land zijn te Saloniki. In geheel 70.000 man ongeveer, waarvan een 50.000 man naar 't front in Servië zijn gezonden. BULGARIJE. De beschieting van Dedeagatsj, Dr. Lederer, de Balkan-correspondent van het „Berliner Tageblatt", heeft een bezoek gebracht aan het gebombardeerde Dedea gatsj. Hij vertelt daarvan o.a. ....Voorbij de rookende puinhoopen van liet station komen wij in de plaats. Een breede straat, die parallel loopt met de zee, verdeelt Dedeagatsj in twee helften. Alles links van linkerarm, de parasol en parapluie onder den rechter, de hoedendoos. Neen, toch niet, ik nam 't laken onder den rechterarm, de parasol en parapluie onder den linker, de ^hoedendoos in de linkerhand, het kleine pakje... Neen... {Met een beweging van ongeduld, teer vlug.) Enfin, ik nam 't laken, de parasol en parapluie, de hoedendoos, 't kleine pakje, de ballon, en wij zijn vertrokken. Ik zeide tot mij zelf, zoodra wij op straat zullen zijn zal ik den heelen boel in 'n rijtuig zetten. Alleen die ballon maakte mij zenuw achtig en ik dacht: het laken, de hoeden doos, dat gaat nog] Ik zal ze op 't kleine bankje leggen, maar een ballon, die heen en weer \liegt in een rijtuig... boven u, ter wijl men bezig is nader kennis te maken met eene dame... neen er zijn oogenblikken. waarop zulke dingen je geheel van streek brengen en mij vooral die nog al licht vat baar ben voor indrukken. Eenmaal cp straat, stel ik haar voor een rijtuig te nemen. Zij geeft mij goen ant woord. Ik d^nk bij me zelf, laat ik oppassen, zij zal misschien iemand gezien hebben, die haar kent, zij wil niet laten blijken, dat zii met mij is. Ik volg haar dus op oen tien pas afstand, zóó gaan wij door tot de opera. Bi; de opera gekomen stel ik haar weer voor een rijtuig te nemen. Geen antwoord. Ik denk. Die kennis van haar zal zeker nog daar zijn. 't Was vervelend, daar 't warm weer was en ik met mijn groot pak laken, flink begon te transpirceren. Zij neemt den Boulevard de la Madeleine ik had liever een kleine, stille sfcjaat gewild, daar 'k mij nog al geneerde met een hoede- doos, een pak laken, een ballon .etc. do «roöte boulevards te Loopen* ous, alle gebouwen ou magazijnen vau waarde, die aun de zee lagen, zijn één groote smeulende puinhoop. Een kilometer ver ga ik langs de straat der vei costing. Hot ergste hebben dc Engelschen cn Franschen huisgehouden op den eersten dag van het bombardement. Juist toen do uienschen aan liet middagmaal zaten, zijn zij imn vernietigingswerk begonnen. Onheil spellend vloog om één uur 's middags een vlieg machine over do stad. Van Thasoso uit waait een bruine, lange rookwolk over d£ft stralend heldoren hemel. Plotseling, als uit de ze? opge doken, liggen twintig Fransche en Engelsche oorlogsschepen voor do stad. Duidelijk zijn aüe bewegingen der menschen op de schepen te onderscheiden. Als jagers om het wild op een drijfjacht groepceren zij zich in een groote boog om liun slaóhtoffer. Honderd verwoede vuurroodo honden springen plotseling over de blauwe zee op het wild. Te midden van het gedonder van het geschut hoort men het ge kraak van de instortende huizen. Met groot geraas valt do reusachtige Grieksche molen aan den oèvor in elkaar. Uit de gevulde maïs- mngazijnen slann huisliooge gele vlammen in de heete met rook bezwangerde lucht. Twee wagens met do post nnar Griekenland staan brandend op de kade. Door drie granaten ge troffen valt. een gedeelte van de steenen pier in zee. Do heolc kade is een vurige rookende massa. En slechts de vitte vuurtoren, die met Fransch geld is gebouwd, stijgt onbeschadigd, ongedeerd, dik en zelftevreden, boven de onge lukkige stad omhoog. Een waanzinnige paniek maakt zich van de bevolking meester. Schreeuwend in wilden angst, trachten de overrompelde burgers de open plaats te verlaten. Tien duizend kindoren en oudeü, meisjes on vrouwen golven door het groene land naar do hoogten van Badoma. Met vollen stoom tracht een juist gereed staande trein van dc T -vantliin de stad in de richting naar Foredzjik te verlaten. Verwoed jagen hem do projectielen achterna. Rechts en links bars ten de granaten. Donderend stort de brug. die over moerassige land bij Dedeagatsj ligt juist achter den trein, inéén. Vijf uren lang hebben de zeemonsters tegen de stad gewoed. Sedert dien wordt de verwoeste plaats dagelijks ten minste met eenige granaten beschoten of van uit vliegmachines met bommen geworpen Ofschoon, er niets meer te verwoesten is Ook hei tweede station, waar de spoor haar hei westen gaat, ligt in puin. Blauwe Bulgaarsehe marine infanterie houdt thans Dedeagatsj bezet, om iedere landing te verhinderen. Ofschoon men niet gelooft, dat Franschen en Engelschen zich aan zulk een erneming zouden wagon, is men op alles .voorbereid. Niemand mag de reewijk betreden en ook de bevolking wordt niet toegelaten, om haar achtergelaten bezittingen te halen, daar de vijand schiet, zoodra zich iemand vertoont Op deu geheelen weg van Dedeagatsj naar Koü- stantinopel wonen thans do vluchtelingen van Dedeagatsj in oude, tijdens den Balkanoorlog verwoeste huizen of onder den blooten liemel Bulgaren, Turken, Spanjolen door elkaar. Bijna alleen meisjes, vrouwen, kinderen en grijsaards, daar de jongere mannen allen in den oorlog zijn. Hun ellende is groot, ofschoon de Bulgaarscliö overheid alles doet om die te lenigen. VEREENIGDE STATEN. Vredesbeweging. Naar wij vernemen worden door de Na tionale Vredesfederatie in Amerika, voor Maandag 8 November e.k. op duizend ver schillende plaateen groote meetings voorbe reid, met het. doel er bij President Wilson op aan te dringen om met de Europeesche neutrale landen samen te werken tot het vormen van een Comité dat vredesvoor waarden ontwerpt en bij de oorlogvoerende regeeringen indient. Vredesgeruchten. De correspondent van de „Daily News" te Washington zegt, dat ondanks alle ont kenningen van de mogelijkheid dat de ge allieerden vredesvoorwaarden zouden aan vaarden, er in officieele kringen de meening heersckt, dat er weldra over dit onderwerp gedachtenwis9eling zal beginnen. Men meent, dat een beweging, door Duitsckland op touw gezet, aan den gang is om deu oor log te beëindigen. De overtuiging hiervan is zoo sterk, dat een lid van president Wilson's kabinet, die echter zijn naam niet genoemd wil hebben, mij gistei-en verklaarde, dat er aanwijzingen zijn, dat de strijd in Europa vrijwel over is, en dat de eigenlijke worsteling nu zal beginnen tusschen de diplomaten in de groote hoofdsteden, in plaats van tusschen de soldaten te velde. De minister wilde geen bijzonderheden mededeelen, alleen verklaarde hij, dat Span-je en niet de Vereenigde Staten tus schen de oorlogvoerenden zal bemiddelen, omdat de Vereenigde Staten met Duitsck land en Engeland over verschillende oor- logsquaesties verschil van meening hebben. De Lusitania-quaestie. WASHINGTON. Bemstorff en Lansing zijn besprekingen begonnen, die, naar ver wacht wordt, zeer lang zullen duren, over de quaesties, voortvloeiend uit het in den grond boren van de „Lusitania". Er zijn aanwijzingen, dat het eenigen tijd zal duren voor een grondslag voor een schikking zal zijn gevonden. WASHINGTON. In regeeringskrïngen verwacht men, dat Duitschland zich zal ne- Ik had nog geen vijfentwintig pas op den boulevard gedaan, of waarachtig, daar ont moet ik eenige van mijn vrienden... Dat mankeerde er nog maar aan. Zij kijken me aan, terwijl ze mij voor da mal schijnen te houden. Natuurlijk deed ik net of, ik ze niet zag. Bovendien wanneer men met een dame is, doet men 't best, weet u, ziju vrienden maar laten loopen. Doch zij gingen mij naloopen, telkens hum, hum roepende, alsof zij zeggen wil len: Wacht toch op ons. En ik tusscheutijds, ik liep, ik holde, ik cel de mijn pak laken niet meer... Zij heb- •011 mij govolgd tot de Madeleine. Gelukkig ebben ze mij toen tengevolge van een ver- perring op den weg, uit 't oog verloren. Daar gaat de dame, die ik steeds volgde Rue royale in, vervolgeus neemt zij de "aubourg-Saint-Honoré, de Avenue d'Au- tus en de Avenue des Champs-Elysées.Eu zij liep. zij liep, nog nooit heb ik een vrouw zoo zien loopen. Ik zeide tot mijzelf: Zouden we nu nog lang zoo te loopen hebben? Het iweet stroomde van mij af. Eindelijk bleef ik staan... ik lei heb pak laken, de parasol, de parapluie en 't kleine pakje op een bank en ging mij 't zweet af vegen. Dat ging niet gemakkelijk, want ik kon den ballon moeilijk ergens neerleggen... Ik veegde mij toen met de rechterhand af, terwijl ik de ballon in de linkerhand hield, vervolgens veegde ik mij met de linkerhand af en hield toen den ballon in <3e rechter. Eindelijk komen wij aan de Rue de Bel- Respiro. Ik kan u niet zeggen hoe gelukkig ik was, toen ik zag dat zij daar woonde. Wij gaan naar boven tot da tweede étage. Een prachtig huis. Zij schelt... een meid tkomt opendoen^ zij zegt haar jj derleggen bij den eisch tot schadevergoeding voor de levens die verloren zijn gegaan bij de torpedeering der „Lusitania", wat waar schijnlijk zal geschieden in den vorm ecner geldelijke vergoeding. De vraag omtrent het desavcueeren der handelwijze van den kapi tein van den onderzeeër levert echter groote moeilijkheden op. daar hij volgens de toon geldende instructies heeft gehandeld. Torpedoboot gezonken. vL o?D?rX' J0fficieeI- De torpedoboot No- Jo isMaandag in de Straat van Gibral tar gezonken na een aanvaring met een bulpschip uit de handelsvloot. Twee offi cieren, negen man worden vermist. Journalistenbezcek aan de Britsche vloot. Men zal zich herinneren, dat de gezagvoer- der van do „Moltke", Von Levetzow, n.edc- ücelde, dat algemeen in Duiischo inarme-krin- geu werd geiootd, <lat de Engc-lsclien in den slag van Doggersbank de „Tiger" hadden ver loren. „Als ue Tiger" niet is gezonken, waar om hebben de Engelschen dan nooit eens een neutraal journalist aan boord gelaten om met de mannen een praatje te maken zoo vroe» Ton Levetzow. Dit overtuigingsmiddel hebben de Engelschen dan nu tooh eindelijk toegepast. Do Londen- scho correspondent ran do „Telegraaf" heeft behoord tot een gezelschap journalisten, waar onder behalve Engelsche ook Russische en lta- liaansehe, dat men aan boord van do „Tiger" heeft toegelaten. Aan boord van de „KingEdward VII" heeft het gezelschap eerst een kijkje gekregen op de paraatheid van Engeland's zeemacht. De cor respondent seint: „Wij stoomden door den grijzen nevel, toen plotseling uit den mist de machtige „Grey hounds", de nieuwste slagkruisers, opdoemden, die het z.g. „catsquadron" vormen, dat zijn bijnaam dankt aan de omstandigheid, dat de schepen van dit eskader als een kat plotseling toespringen op de muis, die het waagt haar hol te verlaten. Zoo'n sprong had er bijv. op 24 Januari plaats. En waarlijk, daar zagen we cok do dappere ..Tiger", welk schip do Duitschers nog maar altijd beweren, tydens den 6lag bij Doggers- bank tot zinken te hebben gebracht! Het was een eenige, ontroerende gewaar wording, over het dek ran dit prachtige schip te wandelen, dat op den bodem der zee heette te ruston. Vol ontroering hadden wij do val reep heklommen, en den rug beklauterd van de „Tiger", die daar zoo statig voor anker lag, als nieuw-uitgerust. Van liet gevecht was uiterlijk volstrekt niets meer te zien. Het schip had dan ook slecht6 een paar onbetcekenenda „schrammen" opgcloopen. Kapitein Pelly, de gebruinde gezagvoorder van de „Tiger", toondo ons de weinige plekken, waar de Duitsdhè granaten bet schip hadden geraakt, zonder ernstige schade aan te richten. Een vloog er door den houten dekvloer, schrampte op een dwarsspant af cn kwam weer door het dek te voorschijn. De tweede raakto een draaitoren, en ik kon duidelijk do nieuw ingelaschte staalplaat van do andero pnntser- plaien onderscheiden. De derde granaat vond verraderlijk haar weg door een smalle opening in een klein, met een stalen dak beschermd waarnemingsbuisjé, waar de daar nemer gedood werd. Dit huisje werd dadelijk hersteld en ook hier zijn de nieuwe platen duidelijk te zien. Dg vierde granaat eindelijk nam een stukje pantserplaat boven de waterlijn ter zijdo van den romp mede, welke plek ons eveneens werd getoond. Dat zijn de eenige krabben, welke de held- haftigo „Tiger" bij dit gedenkwaardig gevecht opliep, als tegenwicht voor de heel wat leelij ker knauwen, welke de „BUioher" kreeg. Onder het op en neer wandelen over het dek vertelde kapitein Pelly mij rustig, met een glimlachje op zijn gebronsd xeerobhengezieht, van zijn spannend avontunr. Da „Tiger", zoó zeide hij, was pas drie maanden in de vaart, toen het eskader bericht kréég, dat de Duit schers eindelijk kwamen* opdagen. Het eskader maakte dadelijk vollen stoom, en zijn horder den stokers, zwoegden, dat het een aard had, om de schepen maar zoo snel mogelijk te laten loopen. De Tiger", die uitsluitend met residu ge stookt werd. stormde uit alle macht voorwaarts en liep 29 knoopen. Zij jaagde do vluchtende Duitschers op, die langzamerhand ingehaald werden, en hun noodlot niet meer konden ont gaan. Het ..varend frevecht" duurde 90 m'nutcn. „Mijn schip hield zich magnifiek", zoo ver klaarde kapitein Pelly mij met schitterendo oogen. ..Zoo'n nieuw schip wil wel eens nuffig en grillig doen, als een eigenwijze jonge dame, ziet u. Je weet nooit van tevoren, wat voor aardigheden ze denkt uit te halen, maar ik stel nu het volste vertrouwen in mijn schip". Do „Tiger" zag er dan ook inderdaad prach tig uit. Van mijn hóóg standpunt kon ik haar geweldige lengte opmerken. De laag op '<.6 water liggende voor- en achterdekken krijg -n voortdurend zeeën over, als do „Tiger" met ecu snelheid van 30 knoopen de golven klieft. Haar zware 32,5 c.M.-kanonnen, dio in 'iet gevecht de ontzaglijke granaten mijlen ver spuwen, zagen er nu zoo vreedzaam uit als Goudsche pijpen in haar rek. Het schip draagt cc* heel dorp menschen met zich mee: 1300 koppen. Tijdens het,ge vecht bij Doggersbank werden er slechts zeer weinig gedood. En de roemrijke „Tiger", wel Justine, ontlast mijnheer eens. Justine neemt 't kleine pakje, de flacon eau de cologne, het pak laken, de parasol, de hoedendoos, den ballon... Ik begon mij weer wat beter te gevoelen. Ik keek mijn dame aan met een paar oogen... en ik dacht zoo bij me zelf: Nu aan ons de beurt! Zij vroeg aan Justine: Is mijn man daar? Ja mevrouw. Op 't zelfde oogenblik komt een grooten duivel, een kurassier in burger- kleeding en zij zegt hem: Och sv-hat, geef eens een rijksdaalder aau den kruier. En hij stopt mij een rijksdaalder in de hand. Op dat oogenblik was ik toch zoo van miju stuk, dat ik mij herinner, vijf minuten lang voor de deur te hebben gestaan, miju geldstuk aan té kijken... de eenige rijks daalder die mij ooit door een vrouw gege- Wat te doen? Gij begrijpt dat ik hem niet kon houden. Ik ging bij een graveur, ik liet de eene zijde uitkrabben en ik liet op dezelfde plaats er in graveer en: Herinnering aan mijn wandeltocht van 17 Mei. Het was de 17de Mei, dat mij dit ge beurd is. Ik liet het geldstuk in een étui doen en ik bracht het bij Justine, met verzoek liet aan mevrouw te overhandigen. Drie rijksdaalders hebben mij die eene rijksdaalder gekost. Dit bewijst, dat men er niets mee wint da vrouwen te volgen, zolfs wanneer zo u nog geld daarvoor geven.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 2