Tweede Blad. Redevoeringen in een Krijgsraed. Ei@ Retei% IDE! «BrPllr'P ft ^TriRrCOlTHAKTT -vetn gjondag 3 X Oetotoer 5. O 3. Ti Dit plaatje voert ons eens weer naar het Westerfront. Men kan daar geen schets van geven zonder opnieuw de verwoesting te laten zien in het landschap van Zuid-België en Noord'-Frankrijk. Kapot geschoten huizen langs den weg, doode paarden midden daarop. En twee auto's in volle vaart, weghollend met een 100 KM. 's vaart. Het voorste is een Engelsche ordonnans-auto, achtervolgd door Duit- schers. 'tls een gevaarlijk baantje in de vuurlinie voor ordonnans te dienen. De verspreiding van ons blad. Wij brengen in herinnering, dat troeperi- tieeien, die soms door een of andere oorzaak van ons blad verstoken zijn, slechts oen aan vraag tot ons te richten hebben om regelmatig, driomaa! per week, een pakket Soldatencouran- tsn ïe ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan voor leger en vïoot" ontbreken. Wie to weinig oxmplaren ontvangt behoeft het ons slechts te berichten. Dad6iijk zenden wij dan een grooter aantal. Nu do lange avon den op komst zijn, rekenen wij op aller mede werking bij de verspreiding van on3 orgaan voor iogor en vioot. De zitting van den Krijgsraad to 's-Graven- hage werd j.l. Woensdag gehouden in het nieu we gebouw, Gasuariestraat 36a. Voor de ope ning der zitting hield do president, mr. C. P. Zaayer, de volgende Tede: Da Krijgsraad te 's-Gravenhage houdt heden zijne eerste openbare zitting tot opening van zijn eigen gebouw. Onopgemerkt gaat dit feit niét,, aan ons voorbijliet mag ook wel met een énkel woord worden besproken. Voor de geschiedenis van den Krijgsraad be schouw ik dezen dag als een heugeTijken. De wetgever heeft de militaire justitie in eei'sten aanleg willen hervormen, in liet bijzonder door aan de eischen, welke aan eene goede rechts pleging gesteld mogen worden, recht te deen wedervaren. De Regeering gaat nog steeds voort op dezen weg van ontwikkeling e.n voor uitgang: zij hoeft in een nog aanhangig wets ontwerp voorgesteld de approbatie der krijgs raad vonnissen af to schaffen. En zij hééft middelerwijl ook op stoffelijk gebied blijk ge geven van hare zorg voor de onafhankelijkheid van den krijgsraad door de thans gereed zijnde iocaliteiten voor diens uitsluitend gebruik te bestemmen. Waar tot dusver de Krijgsraad gastvrijheid heeft gevonden in een der aan Themis gewijde tempels, daar zal hij voortaan in eigen heiligdom zijne taak kunnen volvoeren. Is dat heiligdom van Mars, den oorlogsgod, en Jusfcitia, de Gerechtigheid, in aard' eft wezen verschillend van de Themistempels, waarop ik zoo even doelde? Is het iars, die hier den soepter voert of is iet Justitia, die op den dienst haar stempel drukt? Deze, in mytliologischen vorm gestelde vraag behoeft voor 1 re beantwoording ©ene bepa ling van het begrip „militaire justitie". Een dialectische geest zoude kunnen be weren, dat dit begrip aan innerlijke tegenstrij digheid lijdt. Immers het militaire staat of valt met het begrip „tucht", met de volkomen onderwer ping van den mindere aan den wil van den meerdere, die, ook al heeft hij in werkelijkheid Naar heb Fransck van Fran$oia Coppée. Jules Matoussant, de ijzerhandelaar, had echt hst land om een zachte uitdrukking te gebruiken op den middag, toen Ca roline, zijn huishoudster, hem, nadat zij het dessert op de tafel had gezet met zedig r.eecrgeslag'Ctn oogen had aangekondigd, dat zij ging trouwen met den kleinen sloten maker van de Pas de Mule. Niets is vervelender dan een verandering van personeel', vooral voor iemand die zijn vaste gewoonten lieert, voor een ouden vrijer van vijf en vijftig jaar. Toen hij zijn ■aak aan kant had gedaan, en ongeveer vijf luizend franken rente per jaar overhield, /an Jules Matouesant tevreden over zie n :elf, Caroline was toen dadelijk bij hem in lienst gekomen en had hem al die jaren rouw en eerlijk gediend. Zij kon heerlijk roken Jules Matoussant was een echte ekkerbsk en niemand kon ook zoo goed leu inmaak bezorgen als zij. In één woord, ij was een juweeltje! „Je doet een groote' dwaasheid," riep Jules Matoussant brutaalweg uit, terwij! hij zijn servet opvouwde. „Ik ken hem van aanzien, je slotenmaker, hij is veel jonger clan jij... drinkt misschien...zal je slaan...' en dan wat lean hij hier in de buurt doen... bellen aanleggen... deuren openmaken voor mensoben dio hun sleutel vergeten heb ben?... -Armoe lijden!... Maar juffrouw wil een eigen huishouden opzetten... Als je bij mij waart gebleven, Caroline, zou ik jo in mijn testament hebben gezet... Ik herhaal je nogmaals, je doet een dwaas heid..." Dien avond in zijn stamkroeg, waar hij zijn eigen pijp en zijn eigen bierglas had, 5vas Jules Matoussant verbazend slecht ge- ongolijk, tegenover den mindere wordt geacht gelijk to. hebben. Dg subordinatie is de ziel en het wezen van den militairen dienst. En de justitie, geblinddoekt als zij is, ver mag de kenmerkende ondersebeidingsteokenen van een meerdere niet waar to nemenzij heelt, als orgaan der Staatsmacht, tot taak allen, dio tot haar komen, onvertogen recht to doen geschieden, in het bewustzijn, dat het recht, hetwelk zij heeft toe to passen, van hoogen huizo is en zonder aanzien des persoons moet' worden gehanteerd. Eenerzijdsonderwerping van allen ter wille van het krijgsdoelanderzijds: eerbiediging van ieders persoonlijkheid ter wille van her recht. Ik liet hij de uitwerking dezer, inderdaad scherpe tegenstelling een disputeorenden geest aa i het woordvoor andere geesten is die tegenstelling tusschen tucht en recht inderdaad niet zoo scherp. Krijgstucht immers is niet enkel do onvoor waardelijke gehoorzaamheid van den mindere aan den meerdere. Die gehoorzaamheid is i -n gevolg van oor zaken, welke veel dieper liggen. Men legt den nadruk op liet vertrouwen, dat ieder in zijn kameraad stelt, op het gevoel van saamhoorig- heid, hetwelk stand houdt ook al is iedere mo gelijkheid van controle vervallen. Colmar von den Goltz, in zijn hekend werk „das Volk im Waff en", identificeert de „Dis- ei plin mit der vóllstandigen Gemeinsamkeit aller Mitglieder in ihren idealen Zielen, in der Treu© der Pflichterfüllung und der Hingabe an den Dienst des Königs und de3 Vaterlands". En onze tegenwoordige minister van oorlog, de generaal Bosboom, bezag de krijgstucht door den zelfden ideëo' -i. bril, toen hij in 13S9 zijn lezenswaardig a; el in „De Tijdspiegel" deed opnemen. Hij noemt do elementen, waaruit de kracht, die uit do krijgstucht kan worden ge put, is opgebouwdoen hoog besef van plicht, een bijna onbegrensde graad van zelfverlooche ning en een onwankelbaar vertrouwen, ver trouwen in de kameraden, vertrouwen van de ondergeschikten op hunne meerderen c-n omge keerd van de hoogergestelden op hunne onder geschikten. Krijgstucht, zoo zegt hij, is do geweldige kracht, die aan het leger het leven inblaast: eene kracht, dis eiken menschelijken hartstocht aan zich ondergeschikt maakt, die zelfs zege viert over den machtigsten van allende vrees voor den dood. Dat is do krijgstucht. Ook is het geen gebiedende eisch, dat hij do tuchtoefening het recht geheel op zijde wordt gezet. In de reglementen op den inwen- digen dienst wordt in het eerste artikel gezegd, dat H. M. de Koningin begeert, dat bij allo korpsen eene trapsgewijze onderge schiktheid worde onderhouden, welke, op rechtvaardig li oid en standvastigheid gegrond, alle onderdrukking uitsluit, cn dat- de Koningin wil, dat do militairen met zacht heid en menschlievendheid worden behandeld dat hun nimmer onrecht word© aange daan; dat zij in hunne meerderen in alle op zichten welwillende voorgangers vinden. Evengoed als het hoogste recht liet grootste onrecht lean wezen, zoo kan de strengste tucht met het mooiste recht hand in hand gaan. Het beste resultaat mag zeker worden ver wacht, wanneer de meerdere zonder hoogheids- waan evenveel kracht als kameraadschap en luimd en bij gelegenheid van een twijfelach tiger! stoot op het billard Reuillod, de windbuil, had beide ballen tegelijk voortge- stoo-ten, dab was een feit werd do voor malige ijzer-handelaar woedend en vertelde aan zijn tegenpartij een getrouwd man er. huisvader, zoo zacht als een lammetje dat hij in zijn jeugd, ja, hij Matous sant, toon hij voor zijn zaak reisde, t© Sons iu twist was geraakt met ec-n onderofficier der dragonders, dat men elkaar toen opge- fiischt had met degemstooten, en dat men hem niet nijdig moest maken, want... Maar Jules Matoussant kon zijn huis houdster niet beletten te trouwen en daar hij in den grond een good© kerel was, ofschoon wel eenjgszins egoïst, ds oude vrijerbetaalde hij de trouwjapon eu gaf daarbij nog zes zilveren lepels en vorken eadeau. Tien maanden later toen Jules Matous sant op een morgen tegen zijn barometer tikte om te zien of het zou gaan regenen, kwanj Euphrasie, zijn nieuwe huishoudster, waar hij zeer' mede ingenomen was, (als hij geweten had dat Caroline zoo goed vervan gen had kunnen worden, zou hij zich niet zooveel kwaad bloed gezet hebben) kwam Euphrasie dan eensklaps de kamer binnen om hem te zeggen dat de vorige huishoud ster daar was met haar jonggeborene op den arm, en vroeg om hein te spreken. Jules Matoussant was iu een goed hu meur de barometer ging naar mooi we der en hij ontving Caroline zeef vrien delijk, „Zoo is bij daar, de kleine vent je hebt er geen gTas over laten groeien..." Caroline had haar "boste japon aan, haar mooie blauwe. Iemands oogent bsgonmem pijn te doen wannee men er lang op keek, zoo schelblauw wag de kleur. Met de voor zichtige, zachte gebaren van minnen eu van jonge moeders licht zij den sluier op die haar kindje bedekt en toont hem met echte evenveel tact als kennis bezit, terwijl <1© min dere zonder ontevredenheidskoorts doch met stipte plichtsbetrachting wordt geleid door ver trouwen in zijn meerdere cn door het besef, dat eeno krijgsmacht aanvoerders on bevelvoering behoeft. Maar kan het dan niet zijn. dat do militaire rechter wordt geplaatst voor moeilijk© quaes- ties, als het hem 'blijkt, dat inderdaad d© meer der© ongelijk heeft o£ niet mag worden geloofd en de minder© zoowel het gelijk als do be trouwbaarheid aan zijn zijde heeft? Dergelijke qua ©sties zijn inderdaad van toeren aard, immers een teero plant, do krijgstucht, staat op het spel. Doch moeilijker dan andere zijn deze quaesties niet. want een rechter be hoort dengeen, dio gelijk heeft, ook gelijk to geven, onafhankelijk van diens graad of rang. Hot is do plicht van den rechter zoowel den meerdere als den mindero bij do vervulling van zijno taak to beschermen. En bovendien wordt door ceno rechtvaardig© beslissing naar mijn inzien do krijgstucht nimmer aangerand. "Wan neer een honger gestelde op do reclame van een mindero diens door eon meerdere opgelegde straf herroept of verzacht, dan handelt dio hooger gestelde, zoo hij onrecht heeft kunnen weren, in den geest van Haar, die met het op pergezag over het leger is hekleed. En een mili taire rechter, die, zich stellendo op den zetel van dien hooger gestelde, een gelijksoortige be slissing mocht geven, behoeft zich niet te scha men, wanneer hij deze beslissing uitspreekt „in naam der Koningin". Neen, do krijgstucht loopt alleen gevaar, wanneer onrechtvaardige beslissingen worden gegeven of gehandhaafd. Het gezag moet wor den geleid, gebreideld en gesteund door het recht; zonder dio leiding is het gezag als een heerloos schip op dc woelige baren eener onbe rekenbare samenleving; met dio leiding staat gezagsoefening gelijk met eerbiediging van het in ièderen mensch gelegde en door een iegelijk to erkennen rechtsgevoel, met vervulling van de eerste voorwaarde, welko een rechtsstaat stelt. Niet ten. 'onrecht© staat in de kroonlijst van een gebouw san de Toussaint-kade te Den Haag: Justitia regnor un fundaraentum, ge rechtigheid de grondslag van iedere regeering. Ik herhaal do tweeledige vraag, welke ik in den aanvang stelde: Is het Mars, die hier den scepter voert, of is het Justitia, dio op den dienst haar stempel drukt? En ik antwoord: Justitia zij onze leidsvrouw en Mars zal wol daarbij varen. Moge van dezen krijgsraad eenmaal worden getuigd, dat hij het recht heeft gediend ten bate van het .Noderlandsoho leger. Ik verklaar dezo openbare terechtzitting voor geopend. De auditeur-militair mr. Palt. heWesen- h ago n, het woord verkrijgende, achtte het wenschelijk, bij do officieclo opening van hot gebouw voor den krijgsraad, een enkel woord te spreken. Er is thans, zei s"pr„ een nieuw gebouw, maar wij werken nog volgens het „oude" Crimineel "Wetboek cn Regiment van disci pline van 1S15 en volgens een verouderde, zij liet onlangs gewijzigde rechtspleging. Z.Hooglüdelgcstr. wees voorts op onduide lijkheid in vel© artikelen, op omslachtigheid hij do behandeling van zaken en beschouwde do tlians vigcerende rechtspleging als „lapwerk" en inderdaad, de in 1912 aangebrachte verbete ringen blijken veelal in de praktijk te zijn „nieuwe lappen" op een zéér oud kleed. Spreker eindigde met den wensch uit te spreken, dat wij in dit nieuwe ge bouw weldra verheugd zullen worden met nieuwe wetboeken van materieel strafrecht en insgelijks met een nieuwe rechtspleging, ge schoeid op den leest der Burgerlijke Straf vordering. Namens de balie werd daarna nog het woord gevoerd door mr. B. van Rossem. In verband met het door den auditeur ge noemde lapwerk noemde spr. wel de grootste lap, die op het zéér oude kleed is gezet, do in 1912 ingevoerde regeling, dat ook voortaan voor den krijgsraad de beklaagden door een advocaat kunnen worden bijgestaan. Z.i. was hiermede het oude kleed vrijwel geheel ver nieuwd. Ten slotte hoopte deze spr. ook, dat het nieuwe gebouw ten goede zal komen aan de militaire rechtspraak. De opening werd bijgewoond door een klein publiek, den kapitein-commissaris James en do pl. v. President mr. Plantenga. Nog zij vermeld, dat sedert de mobilisatie zitting hebben als leden van den krijgsraad de volgende gepensionneerdo officieren: jhr. L. A. P. Six, gep. kolonel der artillerie; de gep. majoor der infanterie P. J. Kouwenberg; de gep. kapitein der grenadiers D. Vinkhuijzen de gep. le-luitenant der jagers L. G. A. H. Feber. Da belasting-voorstellen. De Belasting-voorstellen, ontworpen door den minster van Financiën, zijn thans bij de Tweede Kamer ingediend. In het wetsontwerp, waarbij de grondsla gen van heb stelsel van 's Rijks belastingen opnieuw worden vastgesteld, zijn opgenomen de volgende heffingen: moedertrots aan den ouden vrijgezel. „Hij heet Vincent," zegt zij. „Een mooi kind, vindt n niet?" Vincent is afschuwelijk leelijk, zoo rood als koper. Hij trekt eon scheef mondje evenals een grijsaard, die ook geen tanden meer heeft en zijn mutsje zakt hem over de oogen. Nauwelijks heeft zijn moeder zijn gezichtje aan het licht blootgesteld of zijn oogledendie nog van wimpers ontbloot zijn, worden opgeslagen, en de jonggeborene kijkt den ouden vrijer bijna boos aan. „Mijnbeer," zegt Caroline, ,,zou u ons de groote oor willen aandoon, aan Constant en mij Constant is mijn man om peter te worden van onzen kleinen jongen?" Eerlijk gezegd had Jules Matouesant dit wel verwachthij had zei fa al bij zich zelf gezegd: „Ik kan zoo iets niet weigeren... Het zal mij een honderd franken kosten". Maar nu denkt hij niet aan de doopplech tigheid hij kijkt met verbazing vermengd met schrik naar den jonggeborene, die een leelijk gezicht trekt, en vraagt hoe men van oen dergelijk monster kan houden. „Met genoegen Caroline. Wanneer zal de plechtigheid plaats hebben?" „Aanstaanden Zondag, mijnheer, om één uur tusschen do mis en het lof in dc kerk van den Heiligen Paulus". „En do meter?" „Is de moeder van mijn man... U moet bij haar wat door de. vingers zien, mijn heeru weetzij is een vrouw van buiten", Jules Matoussant heeft zich goed gehou den. Hij heeft zijn geloofsbelijdenis nog eens nagezien en goed opgezegd, terwijl de priester het doopwater sprenkelde op het kale hoofdje van Vincent. Daarna bood hij den geestelijke een mooie blauw zijden doos aan, gaf de meter, dis een boerinnen- muts ophad, den arm, strooit geld en lek kers uit onder de jongens, die op den' drempel- van de kerk zitten, en gaat d$n Zakelijke belastingen. 1. Onder den naam van grondbelasting wordt van do ongebouwd© ©n gebouwd© eigen dommen ©en jaarlijksch© belasting geheven van vier per duizend van hun belastbar© waard©. Do belastbar© waard© wordt gesteldvoor ongebouwd© eigendommen op do verkoopwaar- do; voor gebouwd© eigendommen op do som waarvoor zij tegen brandschade zijn verzekerd of, indien zij niot of voor een to lage waarde verzekerd zijn, op den kostenden prijs, zonder aftrek wegous waardevermindering. 2. Onder den naam van „dividend- en tantième-belasting" wordt van do binnen het Rijk gevestigde naamloozo vennoot schappen, commanditaire vennootschappen op aandeelen, coöperatieve en andere vereonigin- gen en onderling© verzekeringmaatschappijen een belasting geheven van zes en oen half ten honderd van hot bedrag harer uitdeelingcn. 3. Onder den naam van. ..effeotonbolas- ting" wordt een jaarlijksch© belasting gehe ven over de waard© van offc-cten en van schuld vorderingen, voortspruitend© uit geldlcening. Zij bedraagt, behoudens do in do wet op do effectenbelasting gestelde uitzonderingen wegens buitenlandsche effecten en schuldvor deringen ten last© van in het buitenland wo nenden of gevestigden f 1 van elk© geheelo som van f 1000 wegens alle andore effecten en schuldvorde ringen f 0.50 van elko geheel© som van 1000. Schulden worden, behoudens do in de wet op do effecten-belasting gesteld© uitzonderingen, niet afgetrokken. Geen belasting is verschuldigd wegens aan in binnen het Rijk gevestigde naamloozo ven nootschappen, commanditaire vennootschappen op aandcelén, coöperatieve en andere vereeni- gingen en onderlinge verzekeringsman tschap- pijen, dio in het vorige belastingjaar zijn Aan geslagen m do dividend- en tantième-belas ting of bij de "Wet op do dividend- en tantième belasting 1916 van dio belasting zijn vrijgesteld. B. Persoonlijk© belastingen naar inkomen en vermogen. Onder den naam van „inkomstenbe lasting" wordt een jaarlijkscho belasiiug geheven van do natuurlijke personen die bin nen het Rijk wonen, alsmede van de niet bin nen liet Rijk wonend© of gevestigd© personen in lichamen, die de wet op do inkomstenbelas ting aanwijst. Ter aanvulling van de inkomstenbelasting wordt onder den naam van „vermogens belasting" eon jaarlijkscho belasting geheven van ieder, die binnen liet Rijk woont. Deze belasting is niet verschuldigd, indien het vermogen, opgevat en berekend naar de bepa lingen der wet op de vermogensbelasting, min der bedraagt dan 16,000. Zij bedraagt 0.60 van elko geheelo som van f 1000, indien het vermogen f 30,000 of meer bedraagt. Van ver mogens van 16,000 of meer doch minder dan 30,000 is een verminderde belasting verschul digd. 3. Onder den naam t an „p on s i o e n b e- lasting" wordt als bijdrage in de kosten van de toekenning van ouderdomsrenten een jaarlijksclie belasting geheven van de natuur lijke personen, die belastingplichtig zijn naar de bepalingen van hoofdstuk I der Wet op de Inkomstenbelasting 1914. Deze belasting wordt geheven volgens do Wet op do Pensioenbelasting 1916. Zij bedraagt één tc-jx honderd van het zui ver inkomen, bepaald volgens de Wet op de Inkomstenbelasting 1914, 4. Onder don naam van „weergeld" wordt als bijdrage in do kosten van 's lands verdedi ging een jaarlijksch© belasting geheven van do ingezetenen des Rijks, die aan do inkomsten belasting of aan de vermogensbelasting zijn onderworpen en die niet tot de zee- of land macht behooren. Deze belasting wordt geheven volgens de Wot op het Weergeld 1916. Zij bestaat voor elke volgens die wet gevormde groep van be lastingplichtigen uit een vast aantal opcenten op den aanslag in de inkomsten- c-n in do ver mogensbelasting. 5. Onder den naam van ,,vl o o tb e I a st i n g" wordt als bijdrage in de kosten \;an de vloot, inzonderheid voor zoover deze strekt tot verdediging van Nederlandsch-Indië, een jaarlijkscho belasting geheven naar do waard© van het vermogen cn naar het zuiver inkomen van de natuurlijk© per sonen, dio belastingplichtig zijn volgens de bepalingen van Hoofdstuk 1 dor Wet op de Inkomstenbelasting 1914, met dien verstande, dat vermogens van minder dan 51,000 en zuivere inkomens anders dan uit vermogen van minder dan f 5000 buiten de belasting vallen. Deze belasting wordt geheven volgens do Wet de oudera en de genoodigden voor naar zijn Kuis, alwaar liij hun een lunch heeft bereid. Daar staan dan ook taarten, sandwiches en welk een weelde, twee flesschen cham pagne gereed. Ds slotenmaker drinkt met kleine teugjes, terwijl hij knipoogt, als een echte kenner, maar in werkelijkheid vraagt hij zich af of de oude meester van zijn vrouw denkt dat hij ziek is, omdat hij hem gerstewater te drinken geeft.. Wat de oude boerin aangat, deze neemt haar vinger doekje in de hand en bekijkt het aandach tig, als een zonderling voorwerp dat on bekend is in de beschaafd© wereld. Jules Matoussant kijkt terwijl naar zijn doopzoon, dien Caroline, geheel ontbakerd. op den schoot heeft liggen en die met zijn beentjes spartelt.. Zonderling- Jules Matous sant vindt hem nu niet zoo leelijk meer. Hij herinnert zich nu op eens, dat hij ook klein is geweest, en ook een moeder heeft gehad, die zeker even trotsc-h op hem was als Caroline nu op haar jongen. En als het toilet gereed is en de vrouw van den slo tenmaker hem weder overeind zet, steekt do oude vrijgezel het kind zijn duim toe die het in zijn vuistje knelt,.. Dien avond was de voormalige ij zeehan delaar in zijn club bizonder goed geluimd en ofschoon de windbuil van de straat Ame- lofc telkens spottend riep: „Zestien tegen vijftien... Zeventien tegen vijftien... Acht tien tegen vijftien... liet Jules Matoussant hem kalm praten, met zijn pijp in den mond, zonder dat hij er een woord op zeide. „Ho© maakt mijn doopzocu het?" vroeg Jules Matoussant als hij de straat Pas-de- Muie passeerde en hij ging er den Iaat- sten tijd zeer dikwijls door. Op zekeren dag echter kreeg hij op zijn gewone vraagten antwoord „Niet al t© best. mijnheer Matoussant. Zislare, ga eens even aan mijne vrouw zeg gen dat zij beneden komt." ,,Wat heeft hij vraagt de ijzerhande- op do Vlootbclasting 1916. In het heffingtarief dier wet wordt voor beid© onderdoden dezer be lasting liet stelsel van progressieve heffing ge volgd. Bij de vaststelling der bedragen, waarover dez© belasting wordt gelieven, blijven hot bin nen liet Kijk gelegen onroerend vermogen cn do inkomsten uit dat vermogen buiten rekening. 6. Onder den naam van ..belasting van d o (1 o o d e h a n d" wordt een jaarlijkscho be lasting geheven van do instellingen van do doode hand, welko binnen het Rijk zijn geves tigd. alsmede van do buiten liet Rijk gevestigde instellingen, dio den eigendom hebben van- of eenig zakelijk recht van vruchtgenot hebben op: a. binnen het Rijk gelegen onroerende goederen, b. kapitalen, ingeschreven op een dor Xoder- landscho grootboeken, c. vorderingen, waarvoor goederen of kapitalen, als genoemd onder let ters a cn b, of zakelijke rechten op goederen van dien aard verbonden zijn. Deze belasting wordt geheven volgens de Wet op de belasting van de Dood© Hand 1916. Zij bedraagt drie per duizend van do waarde van het vermogen der instellingen, genoemd in liet eerste lid van artikel 1 der Armenwet en zes per duizend van do waarde van liet vermogen der overige instellingen, voor zoover dezo niet van de belasting zijn vrijgesteld. Do opbrengst van de belasting der instellin gen, genoemd in hot eerste lid van artikel 1 der Armenwet strekt tot bijdrage in do kosten van do invaliditeifcs- en de ziekteverzekering. 7. Onder den naam van „successiebe lasting" wordt geheven a. oen recht van successio van de waarde van al wat geërfd of verkregen wordt uit den boedel van een ingezetene des Rijks door zijn overlijden b. een recht van overgang van do waarde van allo onroerende zaken, binnen hot Rijk gelegen of gevestigd, welke door erfenis, legaat of schenking worden verkregen van iemand, dio niet is ingezetene dc-s Rijks; c. een recht van schenking van de waarde van al wat door schenking wordt verkregen van een ingezetene des Rijks. Voor de heffing van hot recHt van successie wordt al wat tengevolge van het overlijden van een ingezotene des Rijks krachtens een overeenkomst van levensverzekering wordt verkregen, geacht door diens overlijden uit zijn boedel te zijn verkregen. Bij het tarief van liet recht van successie, waarbij rekening wordt gehouden met den graad van bloedverwantschap of met het be slaan hebben van een huwelijk tusschen erf later en erfgenaam of verkrijger, alsmede met de omstandigheid of al dan niet kinderen uit hot huwelijk zijn verwekt of afstammelingen daarvan aanwezig zijn, wordt liet stelsel van progressieve heffing naar gelang van de grootte van ieders verkrijging gevolgd. Het recht van schenking wordt, wat het bedrag betreft, met het recht van successie gelijkgesteld. Deze belasting wordt geheven volgens do Successiewet, behoudens de.daarin gemaakte x-eranderingen. Verkeersbelastingen. Belastingen op het rechtsverkeer. 1. Onder den naam van. „registratie recht" wordt geheven: lo. een vast recht van f 0.30 van huiselijke papieren en van f 1.50 van andere akten waarop geen evenredig recht verschuldigd is van onderhandsche akten wordt het recht van f 1.50 niet geheven, indien zij ter registra tie worden aangeboden binnen drie maanden nadat zij zijn opgemaakt; 2o. een evenredig recht: a. op de akten houdende .overdracht onder bezwarenden titel van onroerende zakc-n, bin nen het Rijk gelegen of gevestigd, ten bedrage van 2£ ten honderd van de verkoopwaarde; dit recht wordt, volgens de regelen bij de wet gesteld, verminderd voor overdrachten binnen bepaalde termijnen na de heffing van rockt van ov-srdracht, alsmede voor overdrach ten van eigendommen van kleine waarde; b. op de akten van oprichting van binnen het Rijk gevestigde naamloozo vennootschap pen, commanditair© vennootschappen op aan deelen en andere vennootschappen of vereeni- gingen, welker kapitaal geheel of ten deele in aandeelen is verdeeld, ten bedrage van ten honderd over het gestorte bedrag van het kapi taal der vennootschap of vereeniging c. ter zake van openbar© verkoopingen van roerende zaken, ten bedrage van 4 ten hon derd van het gezamenlijk bedrag der koop prijzen met de lasten 2. Onder den naam van „zegelrecht" worden geheven lo. een belasting naar dé oppervlakte van het papier van de iu de zegelwet genoemde stukken 2o. vaste rechten van verschillende in de zegelwet genoemde stukken 3o, vaste rechten van polissen van verzeke ring, naar gelang van den aard en het bedrag der verzekering; 4.O. een rast of evenredig recht van wissels en ander handelspapier, naar gelang van den termijn van betaalbaarstelling daarvan; laar op gejaagden toon. „Hij hoert-... en ziet zoo rood, dat staat mij niets aan. U is gelukkig, mijnheer, dat u niet getrouwd is, en geen kinderen hebt. Men zit altijd door in angst. Do dok ter komt vanavond' nog terug." Caroline komt nu, nog niet gekleed, d© trap af. Wat ziet ze er slecht uit! Ze heeft zeker dien nacht gewaakt. „Hoe is het met hem?" vraagt de vader. „Hetzelfde," antwoordt de vrouw op een drcevigen, ongeduldigeri toon. „Ik ga eens naar hem kijken. Breng mij bij hem", zegt Jules Matoussant. Maar Caroline roept haar ouden meester alleen. „U moogt hem niet zien, mijnheer", brengt zij snikkende uit „de dokter heeft het verboden... Hij is bang dat het croup wordt... Ik heb het zijn vader nog niet durven zeggen... hij zal het altijd nog te vroeg hooren, de arme man... och, goeie, beste mijnheer... Welk een nacht... welk een nacht... Zoo'n mooie flinke jongen... Zoo stevig al op tweejarigen leeftijd!" Zij praat en praat en praat, telkens het zelfde herhalende als. een krankzinnige en de oude vrijgezel, die haar bij de handen vasthoudt, voelt op do zijne de tranen der jonge moeder neerdroppeien, zwaar en warm als de eerste droppels van een on weersbui. „Zeg mij eens Revillod," vroeg Jules Matoussant dien zelfden avond aan zijn tegenpartij op het billard, heeft con van uw kinderen wel eens croup gehad?" „Ja, mijn kleine Louise, wij hadden haar bijna verloren..." En met een zucht van verlichting bij de gedachte dat do kinderen toch niet altijd aan die vreeselijke ziekte eterven, doet Jules Matoussant een mooien stoot die hem verscheidene punten vooruitbrengt. „Hij is genezen hij is genezen!'5 ■lo. eon evenredig recht van bewijzen van huur en verhuur 6o. een evenredig recht van effecten; 7oeen evenredig rocht van nota'* van ma» kclaant en coramissionnair* ia effecten teura- belasting). I. Belastingen op het goederenver keer. 1. Onder den naam van „invoerrecht'' wordt ©cn belasting geheven van do goede ren bij de wet op het invoerrecht vermeid, welko in het Rijk in het vrije verkeer worden Ingevoerd. Onder don naam van „stat i sil® k- t e c li t wordt een belasting geheven van goederen, welko in het vrije verkeer worden uitgevoerd, alsmede van goederen, welko uit hot vrij© verkeer worden uitgeroerd. Hot statist iekrecht wordt geheven volgens de Wet op het Statistiekrecht 1916. Het te. draagt één per dui/end van do waard© der goederen, waarover het wordt gelieven. Verteringsbelastingen. Personeele belasting. Onder den ream van „personeele be- lasting" wordt een jaarlijkscho bclwting gelieven naar de volgende grondslagen; lo. huurwaarde; 2o. meubilairÏ3o. dienst boden; 4o. paarden; 6o. motorrijtuigen6o. pleizierva ar tuigen?o. biljarten. Dezo belasting wordt gelieven volgens do wet van den löen April 1896 Staatsblad nr, 72, tet regeling van do personeel© belasting, behoudens do in dio wet gemaakt© veroade ringen. Plaatskaarten belasting. Onder den naam van „plaatskaarten- be lasting' wordt ©en belasting geheven van do plaatsbewijzen op spoor- entramwegen en ander© bij do wet op do plaawkaartenbelan- ting, welke bij dezo wet behoort, genoemde openbar© middelen van vervoer. Dezo belasting bedraagt: 15 tc-n honderd van hot bedrag van hot plaatsbewijs dor lo klasse; 8 u-n honderd van het bedrag van hot plaatsbewijs der 2© klasse; en 3 ten honderd van hot bedrag van hot plaatsbewijs der 3o klaas© van ©cn der croot© spoorwegen. Abonnementskaarten voor arbeiders en voor schoolgaand© kinderen, alsmrdo de in do w-t op de p 1 aatskaartenbeia-sting aangewezen vrij kaarten zijn van de belasting vrijgesn ld. Hc-t bedrag der belasting van do j. -.-ito'' 1 wijzen op de overige openbare middelen vervoer wordt in aansluiting aan dat van 2§i plaatsbewijzen op de grooto spoorwezen paald. Do opbrengst dezer belasting strekt tot b schrijving op het kapitaal dat do Staat naasting der spoorwegen, volgenB de overeet' komsten met de spoorweg-maatschappijen, b<! krachtigd bij do wet van 22 Juli 1890, „Stbl.' nr. 134, aan die maatschappijen znU-V Wü& vergoeden. jgp Deze belasting wordt geheve-r 'Mi'Mfc7 "Wet op de Plaatskaartenbelastuij a. rrm 1. Op den wijn, ten bedrage VI? W twintig gulden per hectoliter. Dezo accijns wordt- geheven vol, van 20 Juli 1870, Staatsblad" nr. dens de in die wet gemaakte vori, 20, 24 25, 2. Op het gedistilleerd, 6e van negen en negentig guld< 39, 40, 42. teliter gedistilleerd ter sterkte vai cent. 139, in do Dez© accijns wordt geheven volg De lieer De ten van 20 J.uni 1862, Staatsbladen damslag van 1 Mei 1863 Staatsblad nr. 47. do in die wetten gemaakt© verande diagram- 3. Op het bier, dat hier to landtf digd wordt, ten bedrage van zestig*t: hectoliter. Dezo accijns wordt geheven volgen» Bierwet 1916. 4. Op de t a b a k, ten bedrage van» tien ten honderd van den kleinhandelsprijs van siga ren, sigaretten, rooktabak, pruimtabak en snuif. Dezo accijns wordt, geheven volgens de Tabakswet 1916. 5. Op de suiker, volgens do wet van 29 Juni 1897, Staatsblad nr. 63. behoudens d© in die wet gemaakte wijzigingen. 6. Op het g e s 1 acht, ten bedrago van tien ten honderd van do waarde van het ge slacht wordende vee, dat volgens do Geelacht- wot onder de belasting valt. Deze accijns wordt geheven volgons de wet van 2 Augustus 1022, Staatsblad nr. 31. be houdens do in die wet gemaakt© wijzigingen. 7. Op het zout, ten bedrage van drie gul den per 100 kilogram. Deze accijns wordt geheven volgens d© wet> van 27 September 1892, Staatsblad nr. 227, behoudens do in dio wet gemaakt© wijzigingen. .Jules Matoussant heeft *Jien sll« drie te dineeren gevraagd den vader do moe der en het kind om dit groot© feest te vieren. Er staan oesters op de tafel ea eea flesch ouden witten wijn... „Euphrasie, er wordt gebeld... Zij zijn het... Go gauw opendoen." Maar do slotenmaker in zijn Zondagsch! pak komt alleen naar binnen met zijn zoon, nog wat bleek, op den arm. „Hoe zoo, komt Caroline niet?" „Zij kon niet mijnheer. Zij ligt nu te beij., de arme vrouw... Maar het is niet erg... Zij heeft zich zeker wat te veel ver moeid met de ziekte van het kind. De oud© vrijgezel troost zich al spoedig over de afwezigheid van do moeder. Hij heeft zijn doopzoon, zijn kleinen Vincent en dat is hem voldoende. „Ga daar zitten, lieveling" zegt hij, hot kind op een hoogen stoel zettende, dien hij den vorigen dag heeft gekocht hij zelf in den Bazaar. En als de kleine jongen zijn lepel grijpt en daarmede op zijn bord slaat, roept zijn vader: „Jongen, jongen", hem met groote oogen aankijkende. „Laat hem maar", roept Jules Mat ons. sant, die, de oesters vergetende, de mooiste nier van den. schotel heeft genomen en Vin. cent het eernfc heeft bediend. De slotenmaker ia nu degeen die ziclï verzet. „Maar mijnheer Matoussant, nu maakt u mij hoos... U bederft hem geheel en al..." De oude vrijgezel wordt nu bijna nijdig eu veegt zijn gast haastig toe: „Laat ons met rust, papa, ben ik zijn peter of ben ik het niet?" Daarop, zich andermaal tot zijn doopzoon wendende, neemt hij een mes en een vork, buigt zich over het bord van het kind heen en al zijn toederheid aan den dag lcg- i gend in deze moederlijke zorgen snijdt hij hem het vleesch in kleine stukken.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 3