Tweede Blad.
Redevoeringen in een Krijgsraed.
Ei@ Retei%
IDE!
«BrPllr'P ft ^TriRrCOlTHAKTT -vetn gjondag 3 X Oetotoer 5. O 3. Ti
Dit plaatje voert ons eens weer naar het Westerfront. Men kan daar geen
schets van geven zonder opnieuw de verwoesting te laten zien in het landschap
van Zuid-België en Noord'-Frankrijk. Kapot geschoten huizen langs den weg, doode
paarden midden daarop. En twee auto's in volle vaart, weghollend met een 100
KM. 's vaart. Het voorste is een Engelsche ordonnans-auto, achtervolgd door Duit-
schers. 'tls een gevaarlijk baantje in de vuurlinie voor ordonnans te dienen.
De verspreiding van ons blad.
Wij brengen in herinnering, dat troeperi-
tieeien, die soms door een of andere oorzaak
van ons blad verstoken zijn, slechts oen aan
vraag tot ons te richten hebben om regelmatig,
driomaa! per week, een pakket Soldatencouran-
tsn ïe ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan
voor leger en vïoot" ontbreken.
Wie to weinig oxmplaren ontvangt behoeft
het ons slechts te berichten. Dad6iijk zenden
wij dan een grooter aantal. Nu do lange avon
den op komst zijn, rekenen wij op aller mede
werking bij de verspreiding van on3 orgaan voor
iogor en vioot.
De zitting van den Krijgsraad to 's-Graven-
hage werd j.l. Woensdag gehouden in het nieu
we gebouw, Gasuariestraat 36a. Voor de ope
ning der zitting hield do president, mr. C. P.
Zaayer, de volgende Tede:
Da Krijgsraad te 's-Gravenhage houdt heden
zijne eerste openbare zitting tot opening van
zijn eigen gebouw. Onopgemerkt gaat dit feit
niét,, aan ons voorbijliet mag ook wel met
een énkel woord worden besproken.
Voor de geschiedenis van den Krijgsraad be
schouw ik dezen dag als een heugeTijken. De
wetgever heeft de militaire justitie in eei'sten
aanleg willen hervormen, in liet bijzonder door
aan de eischen, welke aan eene goede rechts
pleging gesteld mogen worden, recht te deen
wedervaren. De Regeering gaat nog steeds
voort op dezen weg van ontwikkeling e.n voor
uitgang: zij hoeft in een nog aanhangig wets
ontwerp voorgesteld de approbatie der krijgs
raad vonnissen af to schaffen. En zij hééft
middelerwijl ook op stoffelijk gebied blijk ge
geven van hare zorg voor de onafhankelijkheid
van den krijgsraad door de thans gereed zijnde
iocaliteiten voor diens uitsluitend gebruik te
bestemmen. Waar tot dusver de Krijgsraad
gastvrijheid heeft gevonden in een der aan
Themis gewijde tempels, daar zal hij voortaan
in eigen heiligdom zijne taak kunnen volvoeren.
Is dat heiligdom van Mars, den oorlogsgod,
en Jusfcitia, de Gerechtigheid, in aard' eft
wezen verschillend van de Themistempels,
waarop ik zoo even doelde?
Is het iars, die hier den soepter voert of is
iet Justitia, die op den dienst haar stempel
drukt?
Deze, in mytliologischen vorm gestelde vraag
behoeft voor 1 re beantwoording ©ene bepa
ling van het begrip „militaire justitie".
Een dialectische geest zoude kunnen be
weren, dat dit begrip aan innerlijke tegenstrij
digheid lijdt.
Immers het militaire staat of valt met het
begrip „tucht", met de volkomen onderwer
ping van den mindere aan den wil van den
meerdere, die, ook al heeft hij in werkelijkheid
Naar heb Fransck van Fran$oia Coppée.
Jules Matoussant, de ijzerhandelaar, had
echt hst land om een zachte uitdrukking
te gebruiken op den middag, toen Ca
roline, zijn huishoudster, hem, nadat zij
het dessert op de tafel had gezet met zedig
r.eecrgeslag'Ctn oogen had aangekondigd, dat
zij ging trouwen met den kleinen sloten
maker van de Pas de Mule.
Niets is vervelender dan een verandering
van personeel', vooral voor iemand die zijn
vaste gewoonten lieert, voor een ouden
vrijer van vijf en vijftig jaar. Toen hij zijn
■aak aan kant had gedaan, en ongeveer vijf
luizend franken rente per jaar overhield,
/an Jules Matouesant tevreden over zie n
:elf, Caroline was toen dadelijk bij hem in
lienst gekomen en had hem al die jaren
rouw en eerlijk gediend. Zij kon heerlijk
roken Jules Matoussant was een echte
ekkerbsk en niemand kon ook zoo goed
leu inmaak bezorgen als zij. In één woord,
ij was een juweeltje!
„Je doet een groote' dwaasheid," riep
Jules Matoussant brutaalweg uit, terwij!
hij zijn servet opvouwde. „Ik ken hem van
aanzien, je slotenmaker, hij is veel jonger
clan jij... drinkt misschien...zal je slaan...'
en dan wat lean hij hier in de buurt doen...
bellen aanleggen... deuren openmaken voor
mensoben dio hun sleutel vergeten heb
ben?... -Armoe lijden!... Maar juffrouw
wil een eigen huishouden opzetten... Als
je bij mij waart gebleven, Caroline, zou ik
jo in mijn testament hebben gezet... Ik
herhaal je nogmaals, je doet een dwaas
heid..."
Dien avond in zijn stamkroeg, waar hij
zijn eigen pijp en zijn eigen bierglas had,
5vas Jules Matoussant verbazend slecht ge-
ongolijk, tegenover den mindere wordt geacht
gelijk to. hebben.
Dg subordinatie is de ziel en het wezen van
den militairen dienst.
En de justitie, geblinddoekt als zij is, ver
mag de kenmerkende ondersebeidingsteokenen
van een meerdere niet waar to nemenzij heelt,
als orgaan der Staatsmacht, tot taak allen,
dio tot haar komen, onvertogen recht to doen
geschieden, in het bewustzijn, dat het recht,
hetwelk zij heeft toe to passen, van hoogen
huizo is en zonder aanzien des persoons moet'
worden gehanteerd.
Eenerzijdsonderwerping van allen ter wille
van het krijgsdoelanderzijds: eerbiediging
van ieders persoonlijkheid ter wille van her
recht.
Ik liet hij de uitwerking dezer, inderdaad
scherpe tegenstelling een disputeorenden geest
aa i het woordvoor andere geesten is die
tegenstelling tusschen tucht en recht inderdaad
niet zoo scherp.
Krijgstucht immers is niet enkel do onvoor
waardelijke gehoorzaamheid van den mindere
aan den meerdere.
Die gehoorzaamheid is i -n gevolg van oor
zaken, welke veel dieper liggen. Men legt den
nadruk op liet vertrouwen, dat ieder in zijn
kameraad stelt, op het gevoel van saamhoorig-
heid, hetwelk stand houdt ook al is iedere mo
gelijkheid van controle vervallen.
Colmar von den Goltz, in zijn hekend werk
„das Volk im Waff en", identificeert de „Dis-
ei plin mit der vóllstandigen Gemeinsamkeit
aller Mitglieder in ihren idealen Zielen, in
der Treu© der Pflichterfüllung und der
Hingabe an den Dienst des Königs und de3
Vaterlands".
En onze tegenwoordige minister van oorlog,
de generaal Bosboom, bezag de krijgstucht door
den zelfden ideëo' -i. bril, toen hij in 13S9 zijn
lezenswaardig a; el in „De Tijdspiegel" deed
opnemen. Hij noemt do elementen, waaruit de
kracht, die uit do krijgstucht kan worden ge
put, is opgebouwdoen hoog besef van plicht,
een bijna onbegrensde graad van zelfverlooche
ning en een onwankelbaar vertrouwen, ver
trouwen in de kameraden, vertrouwen van de
ondergeschikten op hunne meerderen c-n omge
keerd van de hoogergestelden op hunne onder
geschikten.
Krijgstucht, zoo zegt hij, is do geweldige
kracht, die aan het leger het leven inblaast:
eene kracht, dis eiken menschelijken hartstocht
aan zich ondergeschikt maakt, die zelfs zege
viert over den machtigsten van allende vrees
voor den dood. Dat is do krijgstucht.
Ook is het geen gebiedende eisch, dat hij do
tuchtoefening het recht geheel op zijde wordt
gezet. In de reglementen op den inwen-
digen dienst wordt in het eerste artikel
gezegd, dat H. M. de Koningin begeert, dat
bij allo korpsen eene trapsgewijze onderge
schiktheid worde onderhouden, welke, op
rechtvaardig li oid en standvastigheid
gegrond, alle onderdrukking uitsluit, cn dat-
de Koningin wil, dat do militairen met zacht
heid en menschlievendheid worden behandeld
dat hun nimmer onrecht word© aange
daan; dat zij in hunne meerderen in alle op
zichten welwillende voorgangers vinden.
Evengoed als het hoogste recht liet grootste
onrecht lean wezen, zoo kan de strengste tucht
met het mooiste recht hand in hand gaan.
Het beste resultaat mag zeker worden ver
wacht, wanneer de meerdere zonder hoogheids-
waan evenveel kracht als kameraadschap en
luimd en bij gelegenheid van een twijfelach
tiger! stoot op het billard Reuillod, de
windbuil, had beide ballen tegelijk voortge-
stoo-ten, dab was een feit werd do voor
malige ijzer-handelaar woedend en vertelde
aan zijn tegenpartij een getrouwd man
er. huisvader, zoo zacht als een lammetje
dat hij in zijn jeugd, ja, hij Matous
sant, toon hij voor zijn zaak reisde, t© Sons
iu twist was geraakt met ec-n onderofficier
der dragonders, dat men elkaar toen opge-
fiischt had met degemstooten, en dat men
hem niet nijdig moest maken, want...
Maar Jules Matoussant kon zijn huis
houdster niet beletten te trouwen en daar
hij in den grond een good© kerel was,
ofschoon wel eenjgszins egoïst, ds oude
vrijerbetaalde hij de trouwjapon eu gaf
daarbij nog zes zilveren lepels en vorken
eadeau.
Tien maanden later toen Jules Matous
sant op een morgen tegen zijn barometer
tikte om te zien of het zou gaan regenen,
kwanj Euphrasie, zijn nieuwe huishoudster,
waar hij zeer' mede ingenomen was, (als hij
geweten had dat Caroline zoo goed vervan
gen had kunnen worden, zou hij zich niet
zooveel kwaad bloed gezet hebben) kwam
Euphrasie dan eensklaps de kamer binnen
om hem te zeggen dat de vorige huishoud
ster daar was met haar jonggeborene op
den arm, en vroeg om hein te spreken.
Jules Matoussant was iu een goed hu
meur de barometer ging naar mooi we
der en hij ontving Caroline zeef vrien
delijk,
„Zoo is bij daar, de kleine vent je
hebt er geen gTas over laten groeien..."
Caroline had haar "boste japon aan, haar
mooie blauwe. Iemands oogent bsgonmem
pijn te doen wannee men er lang op keek,
zoo schelblauw wag de kleur. Met de voor
zichtige, zachte gebaren van minnen eu
van jonge moeders licht zij den sluier op die
haar kindje bedekt en toont hem met echte
evenveel tact als kennis bezit, terwijl <1© min
dere zonder ontevredenheidskoorts doch met
stipte plichtsbetrachting wordt geleid door ver
trouwen in zijn meerdere cn door het besef, dat
eeno krijgsmacht aanvoerders on bevelvoering
behoeft.
Maar kan het dan niet zijn. dat do militaire
rechter wordt geplaatst voor moeilijk© quaes-
ties, als het hem 'blijkt, dat inderdaad d© meer
der© ongelijk heeft o£ niet mag worden geloofd
en de minder© zoowel het gelijk als do be
trouwbaarheid aan zijn zijde heeft?
Dergelijke qua ©sties zijn inderdaad van toeren
aard, immers een teero plant, do krijgstucht,
staat op het spel. Doch moeilijker dan andere
zijn deze quaesties niet. want een rechter be
hoort dengeen, dio gelijk heeft, ook gelijk to
geven, onafhankelijk van diens graad of rang.
Hot is do plicht van den rechter zoowel den
meerdere als den mindero bij do vervulling van
zijno taak to beschermen. En bovendien wordt
door ceno rechtvaardig© beslissing naar mijn
inzien do krijgstucht nimmer aangerand. "Wan
neer een honger gestelde op do reclame van een
mindero diens door eon meerdere opgelegde
straf herroept of verzacht, dan handelt dio
hooger gestelde, zoo hij onrecht heeft kunnen
weren, in den geest van Haar, die met het op
pergezag over het leger is hekleed. En een mili
taire rechter, die, zich stellendo op den zetel
van dien hooger gestelde, een gelijksoortige be
slissing mocht geven, behoeft zich niet te scha
men, wanneer hij deze beslissing uitspreekt „in
naam der Koningin".
Neen, do krijgstucht loopt alleen gevaar,
wanneer onrechtvaardige beslissingen worden
gegeven of gehandhaafd. Het gezag moet wor
den geleid, gebreideld en gesteund door het
recht; zonder dio leiding is het gezag als een
heerloos schip op dc woelige baren eener onbe
rekenbare samenleving; met dio leiding staat
gezagsoefening gelijk met eerbiediging van het
in ièderen mensch gelegde en door een iegelijk
to erkennen rechtsgevoel, met vervulling van
de eerste voorwaarde, welko een rechtsstaat
stelt.
Niet ten. 'onrecht© staat in de kroonlijst van
een gebouw san de Toussaint-kade te Den
Haag: Justitia regnor un fundaraentum, ge
rechtigheid de grondslag van iedere regeering.
Ik herhaal do tweeledige vraag, welke ik in
den aanvang stelde: Is het Mars, die hier den
scepter voert, of is het Justitia, dio op den
dienst haar stempel drukt?
En ik antwoord: Justitia zij onze leidsvrouw
en Mars zal wol daarbij varen.
Moge van dezen krijgsraad eenmaal worden
getuigd, dat hij het recht heeft gediend ten
bate van het .Noderlandsoho leger.
Ik verklaar dezo openbare terechtzitting voor
geopend.
De auditeur-militair mr. Palt. heWesen-
h ago n, het woord verkrijgende, achtte het
wenschelijk, bij do officieclo opening van hot
gebouw voor den krijgsraad, een enkel woord
te spreken.
Er is thans, zei s"pr„ een nieuw gebouw,
maar wij werken nog volgens het „oude"
Crimineel "Wetboek cn Regiment van disci
pline van 1S15 en volgens een verouderde, zij
liet onlangs gewijzigde rechtspleging.
Z.Hooglüdelgcstr. wees voorts op onduide
lijkheid in vel© artikelen, op omslachtigheid
hij do behandeling van zaken en beschouwde do
tlians vigcerende rechtspleging als „lapwerk"
en inderdaad, de in 1912 aangebrachte verbete
ringen blijken veelal in de praktijk te zijn
„nieuwe lappen" op een zéér oud kleed.
Spreker eindigde met den wensch uit
te spreken, dat wij in dit nieuwe ge
bouw weldra verheugd zullen worden met
nieuwe wetboeken van materieel strafrecht en
insgelijks met een nieuwe rechtspleging, ge
schoeid op den leest der Burgerlijke Straf
vordering.
Namens de balie werd daarna nog het woord
gevoerd door mr. B. van Rossem.
In verband met het door den auditeur ge
noemde lapwerk noemde spr. wel de grootste
lap, die op het zéér oude kleed is gezet, do in
1912 ingevoerde regeling, dat ook voortaan
voor den krijgsraad de beklaagden door een
advocaat kunnen worden bijgestaan. Z.i. was
hiermede het oude kleed vrijwel geheel ver
nieuwd.
Ten slotte hoopte deze spr. ook, dat het
nieuwe gebouw ten goede zal komen aan de
militaire rechtspraak.
De opening werd bijgewoond door een klein
publiek, den kapitein-commissaris James en
do pl. v. President mr. Plantenga.
Nog zij vermeld, dat sedert de mobilisatie
zitting hebben als leden van den krijgsraad de
volgende gepensionneerdo officieren: jhr. L.
A. P. Six, gep. kolonel der artillerie; de gep.
majoor der infanterie P. J. Kouwenberg; de
gep. kapitein der grenadiers D. Vinkhuijzen
de gep. le-luitenant der jagers L. G. A. H.
Feber.
Da belasting-voorstellen.
De Belasting-voorstellen, ontworpen door
den minster van Financiën, zijn thans bij
de Tweede Kamer ingediend.
In het wetsontwerp, waarbij de grondsla
gen van heb stelsel van 's Rijks belastingen
opnieuw worden vastgesteld, zijn opgenomen
de volgende heffingen:
moedertrots aan den ouden vrijgezel.
„Hij heet Vincent," zegt zij. „Een mooi
kind, vindt n niet?"
Vincent is afschuwelijk leelijk, zoo rood
als koper. Hij trekt eon scheef mondje
evenals een grijsaard, die ook geen tanden
meer heeft en zijn mutsje zakt hem over
de oogen. Nauwelijks heeft zijn moeder zijn
gezichtje aan het licht blootgesteld of zijn
oogledendie nog van wimpers ontbloot
zijn, worden opgeslagen, en de jonggeborene
kijkt den ouden vrijer bijna boos aan.
„Mijnbeer," zegt Caroline, ,,zou u ons
de groote oor willen aandoon, aan Constant
en mij Constant is mijn man om peter
te worden van onzen kleinen jongen?"
Eerlijk gezegd had Jules Matouesant dit
wel verwachthij had zei fa al bij zich zelf
gezegd: „Ik kan zoo iets niet weigeren...
Het zal mij een honderd franken kosten".
Maar nu denkt hij niet aan de doopplech
tigheid hij kijkt met verbazing vermengd
met schrik naar den jonggeborene, die een
leelijk gezicht trekt, en vraagt hoe men
van oen dergelijk monster kan houden.
„Met genoegen Caroline. Wanneer zal de
plechtigheid plaats hebben?"
„Aanstaanden Zondag, mijnheer, om één
uur tusschen do mis en het lof in dc kerk
van den Heiligen Paulus".
„En do meter?"
„Is de moeder van mijn man... U moet
bij haar wat door de. vingers zien, mijn
heeru weetzij is een vrouw van
buiten",
Jules Matoussant heeft zich goed gehou
den. Hij heeft zijn geloofsbelijdenis nog
eens nagezien en goed opgezegd, terwijl de
priester het doopwater sprenkelde op het
kale hoofdje van Vincent. Daarna bood hij
den geestelijke een mooie blauw zijden
doos aan, gaf de meter, dis een boerinnen-
muts ophad, den arm, strooit geld en lek
kers uit onder de jongens, die op den'
drempel- van de kerk zitten, en gaat d$n
Zakelijke belastingen.
1.
Onder den naam van grondbelasting
wordt van do ongebouwd© ©n gebouwd© eigen
dommen ©en jaarlijksch© belasting geheven van
vier per duizend van hun belastbar© waard©.
Do belastbar© waard© wordt gesteldvoor
ongebouwd© eigendommen op do verkoopwaar-
do; voor gebouwd© eigendommen op do som
waarvoor zij tegen brandschade zijn verzekerd
of, indien zij niot of voor een to lage waarde
verzekerd zijn, op den kostenden prijs, zonder
aftrek wegous waardevermindering.
2.
Onder den naam van „dividend- en
tantième-belasting" wordt van do
binnen het Rijk gevestigde naamloozo vennoot
schappen, commanditaire vennootschappen op
aandeelen, coöperatieve en andere vereonigin-
gen en onderling© verzekeringmaatschappijen
een belasting geheven van zes en oen half ten
honderd van hot bedrag harer uitdeelingcn.
3.
Onder den naam van. ..effeotonbolas-
ting" wordt een jaarlijksch© belasting gehe
ven over de waard© van offc-cten en van schuld
vorderingen, voortspruitend© uit geldlcening.
Zij bedraagt, behoudens do in do wet op do
effectenbelasting gestelde uitzonderingen
wegens buitenlandsche effecten en schuldvor
deringen ten last© van in het buitenland wo
nenden of gevestigden f 1 van elk© geheelo
som van f 1000
wegens alle andore effecten en schuldvorde
ringen f 0.50 van elko geheel© som van 1000.
Schulden worden, behoudens do in de wet op
do effecten-belasting gesteld© uitzonderingen,
niet afgetrokken.
Geen belasting is verschuldigd wegens aan
in binnen het Rijk gevestigde naamloozo ven
nootschappen, commanditaire vennootschappen
op aandcelén, coöperatieve en andere vereeni-
gingen en onderlinge verzekeringsman tschap-
pijen, dio in het vorige belastingjaar zijn Aan
geslagen m do dividend- en tantième-belas
ting of bij de "Wet op do dividend- en tantième
belasting 1916 van dio belasting zijn vrijgesteld.
B.
Persoonlijk© belastingen naar inkomen en
vermogen.
Onder den naam van „inkomstenbe
lasting" wordt een jaarlijkscho belasiiug
geheven van do natuurlijke personen die bin
nen het Rijk wonen, alsmede van de niet bin
nen liet Rijk wonend© of gevestigd© personen
in lichamen, die de wet op do inkomstenbelas
ting aanwijst.
Ter aanvulling van de inkomstenbelasting
wordt onder den naam van „vermogens
belasting" eon jaarlijkscho belasting
geheven van ieder, die binnen liet Rijk woont.
Deze belasting is niet verschuldigd, indien het
vermogen, opgevat en berekend naar de bepa
lingen der wet op de vermogensbelasting, min
der bedraagt dan 16,000. Zij bedraagt 0.60
van elko geheelo som van f 1000, indien het
vermogen f 30,000 of meer bedraagt. Van ver
mogens van 16,000 of meer doch minder dan
30,000 is een verminderde belasting verschul
digd.
3.
Onder den naam t an „p on s i o e n b e-
lasting" wordt als bijdrage in de kosten
van de toekenning van ouderdomsrenten een
jaarlijksclie belasting geheven van de natuur
lijke personen, die belastingplichtig zijn naar
de bepalingen van hoofdstuk I der Wet op de
Inkomstenbelasting 1914.
Deze belasting wordt geheven volgens do
Wet op do Pensioenbelasting 1916.
Zij bedraagt één tc-jx honderd van het zui
ver inkomen, bepaald volgens de Wet op de
Inkomstenbelasting 1914,
4.
Onder don naam van „weergeld" wordt
als bijdrage in do kosten van 's lands verdedi
ging een jaarlijksch© belasting geheven van do
ingezetenen des Rijks, die aan do inkomsten
belasting of aan de vermogensbelasting zijn
onderworpen en die niet tot de zee- of land
macht behooren.
Deze belasting wordt geheven volgens de
Wot op het Weergeld 1916. Zij bestaat voor
elke volgens die wet gevormde groep van be
lastingplichtigen uit een vast aantal opcenten
op den aanslag in de inkomsten- c-n in do ver
mogensbelasting.
5.
Onder den naam van ,,vl o o tb e I a st i n g"
wordt als bijdrage in de kosten \;an de vloot,
inzonderheid voor zoover deze strekt tot
verdediging van Nederlandsch-Indië, een
jaarlijkscho belasting geheven naar do
waard© van het vermogen cn naar het
zuiver inkomen van de natuurlijk© per
sonen, dio belastingplichtig zijn volgens de
bepalingen van Hoofdstuk 1 dor Wet op de
Inkomstenbelasting 1914, met dien verstande,
dat vermogens van minder dan 51,000 en
zuivere inkomens anders dan uit vermogen van
minder dan f 5000 buiten de belasting vallen.
Deze belasting wordt geheven volgens do Wet
de oudera en de genoodigden voor naar zijn
Kuis, alwaar liij hun een lunch heeft bereid.
Daar staan dan ook taarten, sandwiches
en welk een weelde, twee flesschen cham
pagne gereed. Ds slotenmaker drinkt met
kleine teugjes, terwijl hij knipoogt, als een
echte kenner, maar in werkelijkheid vraagt
hij zich af of de oude meester van zijn
vrouw denkt dat hij ziek is, omdat hij hem
gerstewater te drinken geeft.. Wat de oude
boerin aangat, deze neemt haar vinger
doekje in de hand en bekijkt het aandach
tig, als een zonderling voorwerp dat on
bekend is in de beschaafd© wereld.
Jules Matoussant kijkt terwijl naar zijn
doopzoon, dien Caroline, geheel ontbakerd.
op den schoot heeft liggen en die met zijn
beentjes spartelt.. Zonderling- Jules Matous
sant vindt hem nu niet zoo leelijk meer.
Hij herinnert zich nu op eens, dat hij ook
klein is geweest, en ook een moeder heeft
gehad, die zeker even trotsc-h op hem was
als Caroline nu op haar jongen. En als het
toilet gereed is en de vrouw van den slo
tenmaker hem weder overeind zet, steekt
do oude vrijgezel het kind zijn duim toe
die het in zijn vuistje knelt,..
Dien avond was de voormalige ij zeehan
delaar in zijn club bizonder goed geluimd
en ofschoon de windbuil van de straat Ame-
lofc telkens spottend riep: „Zestien tegen
vijftien... Zeventien tegen vijftien... Acht
tien tegen vijftien... liet Jules Matoussant
hem kalm praten, met zijn pijp in den
mond, zonder dat hij er een woord op zeide.
„Ho© maakt mijn doopzocu het?" vroeg
Jules Matoussant als hij de straat Pas-de-
Muie passeerde en hij ging er den Iaat-
sten tijd zeer dikwijls door.
Op zekeren dag echter kreeg hij op zijn
gewone vraagten antwoord
„Niet al t© best. mijnheer Matoussant.
Zislare, ga eens even aan mijne vrouw zeg
gen dat zij beneden komt."
,,Wat heeft hij vraagt de ijzerhande-
op do Vlootbclasting 1916. In het heffingtarief
dier wet wordt voor beid© onderdoden dezer be
lasting liet stelsel van progressieve heffing ge
volgd.
Bij de vaststelling der bedragen, waarover
dez© belasting wordt gelieven, blijven hot bin
nen liet Kijk gelegen onroerend vermogen cn
do inkomsten uit dat vermogen buiten rekening.
6.
Onder den naam van ..belasting van
d o (1 o o d e h a n d" wordt een jaarlijkscho be
lasting geheven van do instellingen van do
doode hand, welko binnen het Rijk zijn geves
tigd. alsmede van do buiten liet Rijk gevestigde
instellingen, dio den eigendom hebben van- of
eenig zakelijk recht van vruchtgenot hebben op:
a. binnen het Rijk gelegen onroerende goederen,
b. kapitalen, ingeschreven op een dor Xoder-
landscho grootboeken, c. vorderingen, waarvoor
goederen of kapitalen, als genoemd onder let
ters a cn b, of zakelijke rechten op goederen
van dien aard verbonden zijn.
Deze belasting wordt geheven volgens de Wet
op de belasting van de Dood© Hand 1916. Zij
bedraagt drie per duizend van do waarde van
het vermogen der instellingen, genoemd in liet
eerste lid van artikel 1 der Armenwet en zes
per duizend van do waarde van liet vermogen
der overige instellingen, voor zoover dezo niet
van de belasting zijn vrijgesteld.
Do opbrengst van de belasting der instellin
gen, genoemd in hot eerste lid van artikel 1 der
Armenwet strekt tot bijdrage in do kosten van
do invaliditeifcs- en de ziekteverzekering.
7.
Onder den naam van „successiebe
lasting" wordt geheven
a. oen recht van successio van de waarde
van al wat geërfd of verkregen wordt uit den
boedel van een ingezetene des Rijks door zijn
overlijden
b. een recht van overgang van do waarde
van allo onroerende zaken, binnen hot Rijk
gelegen of gevestigd, welke door erfenis, legaat
of schenking worden verkregen van iemand,
dio niet is ingezetene dc-s Rijks;
c. een recht van schenking van de waarde
van al wat door schenking wordt verkregen
van een ingezetene des Rijks.
Voor de heffing van hot recHt van successie
wordt al wat tengevolge van het overlijden
van een ingezotene des Rijks krachtens een
overeenkomst van levensverzekering wordt
verkregen, geacht door diens overlijden uit
zijn boedel te zijn verkregen.
Bij het tarief van liet recht van successie,
waarbij rekening wordt gehouden met den
graad van bloedverwantschap of met het be
slaan hebben van een huwelijk tusschen erf
later en erfgenaam of verkrijger, alsmede met
de omstandigheid of al dan niet kinderen uit
hot huwelijk zijn verwekt of afstammelingen
daarvan aanwezig zijn, wordt liet stelsel van
progressieve heffing naar gelang van de grootte
van ieders verkrijging gevolgd.
Het recht van schenking wordt, wat het
bedrag betreft, met het recht van successie
gelijkgesteld.
Deze belasting wordt geheven volgens do
Successiewet, behoudens de.daarin gemaakte
x-eranderingen.
Verkeersbelastingen.
Belastingen op het rechtsverkeer.
1.
Onder den naam van. „registratie
recht" wordt geheven:
lo. een vast recht van f 0.30 van huiselijke
papieren en van f 1.50 van andere akten
waarop geen evenredig recht verschuldigd
is van onderhandsche akten wordt het recht
van f 1.50 niet geheven, indien zij ter registra
tie worden aangeboden binnen drie maanden
nadat zij zijn opgemaakt;
2o. een evenredig recht:
a. op de akten houdende .overdracht onder
bezwarenden titel van onroerende zakc-n, bin
nen het Rijk gelegen of gevestigd, ten bedrage
van 2£ ten honderd van de verkoopwaarde;
dit recht wordt, volgens de regelen bij de
wet gesteld, verminderd voor overdrachten
binnen bepaalde termijnen na de heffing van
rockt van ov-srdracht, alsmede voor overdrach
ten van eigendommen van kleine waarde;
b. op de akten van oprichting van binnen
het Rijk gevestigde naamloozo vennootschap
pen, commanditair© vennootschappen op aan
deelen en andere vennootschappen of vereeni-
gingen, welker kapitaal geheel of ten deele in
aandeelen is verdeeld, ten bedrage van ten
honderd over het gestorte bedrag van het kapi
taal der vennootschap of vereeniging
c. ter zake van openbar© verkoopingen van
roerende zaken, ten bedrage van 4 ten hon
derd van het gezamenlijk bedrag der koop
prijzen met de lasten
2.
Onder den naam van „zegelrecht"
worden geheven
lo. een belasting naar dé oppervlakte van
het papier van de iu de zegelwet genoemde
stukken
2o. vaste rechten van verschillende in de
zegelwet genoemde stukken
3o, vaste rechten van polissen van verzeke
ring, naar gelang van den aard en het bedrag
der verzekering;
4.O. een rast of evenredig recht van wissels
en ander handelspapier, naar gelang van den
termijn van betaalbaarstelling daarvan;
laar op gejaagden toon.
„Hij hoert-... en ziet zoo rood, dat staat
mij niets aan. U is gelukkig, mijnheer,
dat u niet getrouwd is, en geen kinderen
hebt. Men zit altijd door in angst. Do dok
ter komt vanavond' nog terug."
Caroline komt nu, nog niet gekleed, d©
trap af. Wat ziet ze er slecht uit! Ze heeft
zeker dien nacht gewaakt.
„Hoe is het met hem?" vraagt de vader.
„Hetzelfde," antwoordt de vrouw op een
drcevigen, ongeduldigeri toon.
„Ik ga eens naar hem kijken. Breng mij
bij hem", zegt Jules Matoussant.
Maar Caroline roept haar ouden meester
alleen.
„U moogt hem niet zien, mijnheer",
brengt zij snikkende uit „de dokter heeft
het verboden... Hij is bang dat het croup
wordt... Ik heb het zijn vader nog niet
durven zeggen... hij zal het altijd nog te
vroeg hooren, de arme man... och, goeie,
beste mijnheer... Welk een nacht... welk
een nacht... Zoo'n mooie flinke jongen...
Zoo stevig al op tweejarigen leeftijd!"
Zij praat en praat en praat, telkens het
zelfde herhalende als. een krankzinnige en
de oude vrijgezel, die haar bij de handen
vasthoudt, voelt op do zijne de tranen der
jonge moeder neerdroppeien, zwaar en
warm als de eerste droppels van een on
weersbui.
„Zeg mij eens Revillod," vroeg Jules
Matoussant dien zelfden avond aan zijn
tegenpartij op het billard, heeft con van
uw kinderen wel eens croup gehad?"
„Ja, mijn kleine Louise, wij hadden haar
bijna verloren..."
En met een zucht van verlichting bij de
gedachte dat do kinderen toch niet altijd
aan die vreeselijke ziekte eterven, doet
Jules Matoussant een mooien stoot die hem
verscheidene punten vooruitbrengt.
„Hij is genezen hij is genezen!'5
■lo. eon evenredig recht van bewijzen van
huur en verhuur
6o. een evenredig recht van effecten;
7oeen evenredig rocht van nota'* van ma»
kclaant en coramissionnair* ia effecten teura-
belasting).
I. Belastingen op het goederenver
keer.
1.
Onder den naam van „invoerrecht''
wordt ©cn belasting geheven van do goede
ren bij de wet op het invoerrecht vermeid,
welko in het Rijk in het vrije verkeer worden
Ingevoerd.
Onder don naam van „stat i sil® k-
t e c li t wordt een belasting geheven van
goederen, welko in het vrije verkeer worden
uitgevoerd, alsmede van goederen, welko uit
hot vrij© verkeer worden uitgeroerd.
Hot statist iekrecht wordt geheven volgens
de Wet op het Statistiekrecht 1916. Het te.
draagt één per dui/end van do waard© der
goederen, waarover het wordt gelieven.
Verteringsbelastingen.
Personeele belasting.
Onder den ream van „personeele be-
lasting" wordt een jaarlijkscho bclwting
gelieven naar de volgende grondslagen;
lo. huurwaarde; 2o. meubilairÏ3o. dienst
boden; 4o. paarden; 6o. motorrijtuigen6o.
pleizierva ar tuigen?o. biljarten.
Dezo belasting wordt gelieven volgens do
wet van den löen April 1896 Staatsblad nr,
72, tet regeling van do personeel© belasting,
behoudens do in dio wet gemaakt© veroade
ringen.
Plaatskaarten belasting.
Onder den naam van „plaatskaarten-
be lasting' wordt ©en belasting geheven
van do plaatsbewijzen op spoor- entramwegen
en ander© bij do wet op do plaawkaartenbelan-
ting, welke bij dezo wet behoort, genoemde
openbar© middelen van vervoer.
Dezo belasting bedraagt:
15 tc-n honderd van hot bedrag van hot
plaatsbewijs dor lo klasse;
8 u-n honderd van het bedrag van hot
plaatsbewijs der 2© klasse;
en 3 ten honderd van hot bedrag van hot
plaatsbewijs der 3o klaas© van ©cn der croot©
spoorwegen.
Abonnementskaarten voor arbeiders en voor
schoolgaand© kinderen, alsmrdo de in do w-t
op de p 1 aatskaartenbeia-sting aangewezen vrij
kaarten zijn van de belasting vrijgesn ld.
Hc-t bedrag der belasting van do j. -.-ito'' 1
wijzen op de overige openbare middelen
vervoer wordt in aansluiting aan dat van 2§i
plaatsbewijzen op de grooto spoorwezen
paald.
Do opbrengst dezer belasting strekt tot b
schrijving op het kapitaal dat do Staat
naasting der spoorwegen, volgenB de overeet'
komsten met de spoorweg-maatschappijen, b<!
krachtigd bij do wet van 22 Juli 1890, „Stbl.'
nr. 134, aan die maatschappijen znU-V Wü&
vergoeden. jgp
Deze belasting wordt geheve-r 'Mi'Mfc7
"Wet op de Plaatskaartenbelastuij
a. rrm
1. Op den wijn, ten bedrage VI? W
twintig gulden per hectoliter.
Dezo accijns wordt- geheven vol,
van 20 Juli 1870, Staatsblad" nr.
dens de in die wet gemaakte vori, 20, 24 25,
2. Op het gedistilleerd,
6e van negen en negentig guld< 39, 40, 42.
teliter gedistilleerd ter sterkte vai
cent. 139, in do
Dez© accijns wordt geheven volg De lieer De
ten van 20 J.uni 1862, Staatsbladen damslag
van 1 Mei 1863 Staatsblad nr. 47.
do in die wetten gemaakt© verande diagram-
3. Op het bier, dat hier to landtf
digd wordt, ten bedrage van zestig*t:
hectoliter.
Dezo accijns wordt geheven volgen»
Bierwet 1916.
4. Op de t a b a k, ten bedrage van» tien ten
honderd van den kleinhandelsprijs van siga
ren, sigaretten, rooktabak, pruimtabak en
snuif.
Dezo accijns wordt, geheven volgens de
Tabakswet 1916.
5. Op de suiker, volgens do wet van 29
Juni 1897, Staatsblad nr. 63. behoudens d© in
die wet gemaakte wijzigingen.
6. Op het g e s 1 acht, ten bedrago van
tien ten honderd van do waarde van het ge
slacht wordende vee, dat volgens do Geelacht-
wot onder de belasting valt.
Deze accijns wordt geheven volgons de wet
van 2 Augustus 1022, Staatsblad nr. 31. be
houdens do in die wet gemaakt© wijzigingen.
7. Op het zout, ten bedrage van drie gul
den per 100 kilogram.
Deze accijns wordt geheven volgens d© wet>
van 27 September 1892, Staatsblad nr. 227,
behoudens do in dio wet gemaakt© wijzigingen.
.Jules Matoussant heeft *Jien sll« drie te
dineeren gevraagd den vader do moe
der en het kind om dit groot© feest te
vieren. Er staan oesters op de tafel ea eea
flesch ouden witten wijn...
„Euphrasie, er wordt gebeld... Zij zijn
het... Go gauw opendoen."
Maar do slotenmaker in zijn Zondagsch!
pak komt alleen naar binnen met zijn zoon,
nog wat bleek, op den arm.
„Hoe zoo, komt Caroline niet?"
„Zij kon niet mijnheer. Zij ligt nu te
beij., de arme vrouw... Maar het is niet
erg... Zij heeft zich zeker wat te veel ver
moeid met de ziekte van het kind.
De oud© vrijgezel troost zich al spoedig
over de afwezigheid van do moeder. Hij
heeft zijn doopzoon, zijn kleinen Vincent
en dat is hem voldoende.
„Ga daar zitten, lieveling" zegt hij, hot
kind op een hoogen stoel zettende, dien hij
den vorigen dag heeft gekocht hij zelf
in den Bazaar.
En als de kleine jongen zijn lepel grijpt
en daarmede op zijn bord slaat, roept zijn
vader: „Jongen, jongen", hem met groote
oogen aankijkende.
„Laat hem maar", roept Jules Mat ons.
sant, die, de oesters vergetende, de mooiste
nier van den. schotel heeft genomen en Vin.
cent het eernfc heeft bediend.
De slotenmaker ia nu degeen die ziclï
verzet.
„Maar mijnheer Matoussant, nu maakt
u mij hoos... U bederft hem geheel en al..."
De oude vrijgezel wordt nu bijna nijdig
eu veegt zijn gast haastig toe:
„Laat ons met rust, papa, ben ik zijn
peter of ben ik het niet?"
Daarop, zich andermaal tot zijn doopzoon
wendende, neemt hij een mes en een vork,
buigt zich over het bord van het kind heen
en al zijn toederheid aan den dag lcg-
i gend in deze moederlijke zorgen snijdt
hij hem het vleesch in kleine stukken.