It. 171.
Zoodag 19 September 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
tweede jmmsmtg.
ïrijsSsilini van briefport
voor militairen en oeïnterneerden.
mac t vanfiet
vaandel.
in den reuzenstrijd.
DE SOLDATENCODRANT
ADRES DEE REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRIN ASTRAAT 1Ö,
AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4908. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER
WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-"MILITAI-
REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
In West Rusland.
Voor Adverten.ién wende men zich tot het Alg. Advertentie-Bureau KOUMA Co,
Heerengracht 226 Ainsterdiyn^tobde Dni)tl;ce y „Jacoh van Cwnpen" N.Z. Voorburgwal
234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrinaalraat 10
Amsterdam. Prijs der AdVcrtentit'-n per regel 30 cent. Bjj abonnement reductie
Ziehier een kaartje van een Russisch gebied, waar de Duitschers nog niet
zijn, maar waar zij op aandringen met alle macht. Het is reeds het eigenlijke Rusland.
Wat de Duitschers thans in hun macht hebben was eigenlijk, voor t grootste ge
deelte, later aangehecht gebied, vroeger Poolsch of Duitack. Zoo Polen en Koerland
maar met Wolhynië begint het eigenlijke en echte Rusland. Enkele plaatsen op onze
kaart zijn reeds genoemd in vroegere berichten, zoo Ostrog dat we zien liggen in
den Imker bensdenhoek, dat de Duitschers reeds naderen. Maar overigens staan er
vele plaatsen op, waarheen de Duitschers wel e6ns konden heentrekken, z'ooal.s men
meent, zoo Kiew (of Kijew), Mohilew, Minsk, enz. Ook zien wij er liet groote
moerassengebied in Wolhynië, de Rokitno-moerassen, met de vaak genoemde Pripot.
Er loopen door dit groote onherbergzame gebied maar twee spoorwegen, een naar
Kiew, een andere van Brest-Litowsk naar Moskou. De Duitschers zijn reeds vrij
ver in dit moerasland^doorgedrongen, maar hoe verder zij er in komen, hoe moeilijker
de opmarsch voor hen zal worden, vooral door gebrek aan verbindingswegen.
De directeur-generaal der posterijen en
telegrapliie maakt bekend, dat de ten be
hoeve van de militairen en van do hier te
lande geïnterneerde bnitenlandsehe mili-
De geheimzinnige moord.
IV.
BliiiMiorst keerde met den eersten trein
den besten terug en arriveerde te Charing
Cross te half tien. Hij nam oen auto naar
kantoor, maar verzond alvorens binnen te
gaan een telegram naar Zuid-Afnka. De
twee volgende uren bracht hij door met
het doorzien van de liassen waaraan do
dagbladen geregen waren.
Té 10 uur den volgenden morgen was hij
weer te Sandworth. Hij had heb grootste
gedeelte van den nacht opgezeten, maar
was volkomen frisch en juichte inwendig
van voldoening.
Op zijn telegram had hij antwoord ge
kregen. Hij nam andermaal een kamer in
„De Drie Koningen'' en daar bezocht hem,
een half uur na zijn komst, een ambtenaar
van de Doversch© politie.
„U hebt Gentle laten nagaan en weet,
-waar hij is?" vroeg hij.
„Ja," luidde het antwoord; „hij heeft
het huis waar hij verblijf houdt nog steeds
niet verlaten."
„Goed. Dan moet hij nu gearresteerd
worden
In gezelschap van den politie-ambteuaar
nam hij den trein naar Dover en vond er
den stuurman van de Trilby" in een
matrozenkroeg
„James Gentle," zei Brinkhorst, „ik
moet je arestoerén onder verdenking van
tairen verleende vrijstelling van briefport
bij 'Koninklijk besluit met ingang van 20
September a.s. is insgetvokkGBV.
Met ingang, van dienzelfden datum is bij
datzelfde besluit (in het binnenlandsch ver
keer), tot nadere beschikking, vrijstelling
van port verleend voor de verze'nding door
en aan onder de wapenen zijnde militairen
beneden den rang van officier, alsmede door
moord. Ik waarschuw je, dat alles wat je
zeggen zult, slechts dienen kan 6m tegen
je te getuigen."
Heb geval scheen den man te vervullen
met verbazing. Hij staarde een oogenblik,
niet-begrijpend, voor zich uit, en werd toen
woedend van verontwaardiging.
„Onder verdenking van moord?" her
haalde hij. „Van moord? Op wien?"
,,Op Forte] 1 Blook."
Het gelaat van den stuurman werd doods
bleek. Zijn oogen puilden uit zijn hoofd."
„Zij hébben hem dus!... Zij hebben
hem
„Wat bedoel je daarmee? Wie hebben
hem?"' vroeg de .detective op harden toon,
terwijl hij den man verslond met zijn oogen.
Do stuurman zag angstig om zich heen,
alsof hij de aanwezigheid vreesde van een
niettemin onzichtbaar wezen.
„Zie eens hier, vriend," zei de detec
tive, „de schijn getuigt sterk tegen je,
maar i k geloof niet dat je aan den moord
part of deel hebt. Ofschoon ik je oen
paar moeilijke vragen zal doen, geef ik je
de verzekering, dat je zeer in je voordeel
zult handelen dcor ze nauwkeurig te be
antwoorden."
De stuurman zag hem ferm in 't gelaat.
„Wat wenscht u me te vragen?" zei hij.
„Hebt gij een zakmes verloren?"
Onmiddellijk begon hij te verbleeken.
„Ja," zei hij aarzelend.
„Wanneer verloort ge het?"
,,Den avond teen. ik in „De Drie Konin
gen" was, had ik het nog. Ik miste htet
toen ik buiten kwamf"
en aan in Nederland geïnterneerde buiten-
landsck© militairen van
a. briefkaarten, met uitzondering van die
welke berichten omtrent handelszaken of
bestellingen, of aanbiedingen van handels-
of fabrieksgoederen bevatten;
b. gedrukte stukken, welke ten minste
éénmaal per maand verschijnen, als courant
of tijdschrift, tot een gowicfit van 100 gram.
De portvrij te verzenden stukken moeten,
voor zoovoel zij afkomstig zijn van militai
ren, aan de adreszijde dragen het opschrift
„Militair", gewaarmerkt door de hand-
teekening van den afzender.
Stukken welke niet beantwoorden aan de
hiervoren genoemde bepalingen worden met
port belast. („St.-Ct.")
Met ingang van morgen moeten derhalve
alle brieven aan ons gefrankeerd
worden. Slechts briefkaarten rijn
vrij. Met port belaste stukken worden door
ons geweigerd. Redactie.
D 3
Gep. Luitenant-Generaal G. J. W. Koole
mans Beijnen schrijft ons uit 's-Graven-
hage:
"YVie wel eens i met platen versierd werk
ever Keizer N? I heeft doorgezien of ge
lezen, beeft dnzeker aangetroffen de voor
stelling van den g-neraal Bonaparte, zooa's
hij in 1796 nog heette, in don slag van Arcole.
Met het vaandel m de hand ziet men daarop
den jeugdigen generaal hij telde toen nog
slechts 27 j'.ren zijne soldaten voorgaan op
eene brug (1), die aan de overzijde door de
Oostenrijkers bezet was. Met hun vuur betwist
ten deze den overtocht der Franschen, die ver
scheidene malen achtereen den aanval hervat
ten, doch telkens werden teruggeslagen. Zelfs
toen hun opperbevelhebber zich aan hun hoofd
stelde, mocht hes hun niet gelukken de brug
met storm te vermeesteren.
De Nederlandscho krijgsgeschiedenis heeft
op een soortgelijken aanval op eene brug te
wijzen, die wèl gelukt is, al is die dan ook niet
in pront gebracht en, 'gedeeltelijk ook dan-
duor, zelfs weinig bekend. Dit feit mag op
den verjaardag daarvan wei eens aan het go-
mobiliseerde Nedcrlandsche leger in herinne
ring worden gebracht.
In het jaar 1799 is in Noord-Holland
Engelsoh-Russisch leger van pl. ra. 40,000 man
goland, voornamelijk met het doel, om het vier
jaren to voren verdreven Oranjehuis in het
bestuur te herstellen. Ons land droeg toen den
naam van Bataafsche Republiek; en het Ba
taaf sche leger, vereen igd met een Franseh
hulpkorps, moest den inval keerenTijdens
dien veldtocht in Noord-Holland had den 19en
September do slag bij Bergen plaats, waarin
den Eugelschen en Russen eene gevoelige ne
derlaag werd toegebracht, en gedurende welken
bovengenoemde aanval geschiedde op de brug
bij Schoorldam, gelegen over de vaart tusschèn
Alkmaar on den polder De Zijpe.
Hier volgt het officieele rapport van. het
feit, zoodls dit door don bataljonscommandant,
luitenant-kolonel C. H. W. Anthing ('2), op bij
zonderen last van den waarnemenden divisie-
commandant H. D. Bonhom me ruim een maand
later werd.ingezonden.
Rapport.
De ondergeschreeven Luitenant-Kolonel, com
mandant van hot 2e bataljon van de 6e halve-
brigade op den 19cn September 1.1. order ont
vangen hebbende (omtrent 's middags om
uur) om den vijand uit het dorp Schoorldam
te verdrijven, attaqueerde denzelven met het
bajonet (geen kanon bij zich hebbende) en had
het geluk den vijand uit het dorp te doen reti-
reeren langs den weg over do- brug achter de
door onze troepen verlaten retranohementen en
achter den dijk. Do ondorgeteekende trachtte
hem ook daaruit te drijven, doch werd her
haalde reizen door een verschrikkelijk vuur,
hetwelk heele rotten wegnam, afgeslagen, zoo
danig dat het scheen voor de overmacht te moe
ten wij kon en het dorp wederom aan den vijand
over te laten.
Het gelukte den Luitenant-Kolonel echter
nog eens tot aan de brug te avanceera, doch
(hij) bekwam door hot vijandelijke vuur zoo van
„Waarom zijt gij uit Sandworth ver
trokken
„Ik... ik had er 'n reden voor."
„Misschien zoudt ge mij dien reden wel
eens willen zeggen?"
Maar het gelaat van den stuurman had
een strakke uitdrukking aangenomen en
hij zweeg.
De detectivo keek hem udtvorschend aan.
Daarop deed hij hem plotseling de vraag
„Vertel mij eenswaar hebt gij Chi-Fun
lecren kennen?"
Dis vraag scheen hem geheel van zijn
stuk te brengen.
„Ik... ik heb nooit gezegd,... nooit ge
zegd dat ik .,hem kende. Ik heb... nooit
iets met hem uit te staan gehad!"
„Maar gij kent hem!" ging de detective
voort, denzolfden strakken blik op den zee
man richtende.
De hoekon van Gentle's lippen begonnen
zenuwachtig te treldcen. Blijkbaar voerde
hij een inwendigen strijd tegen zijn vrees,
en de vrees overwon.
„Neen," zei hij op nu kalmen toon.
De detective had de overtuiging dat de
ander loog, en vroeg zich af waarom.
„Gij kondet ook een man, die Bill Fa-
garty heette."
De uitdrukking op het gelaat van den
zeeman bewees, dat zijn zwakke punt ge
troffen was.
„Welke verhouding bestond er tusschèn
Bill Fogarty en Blook?" vroeg.de detective
verder.
„Bill Fogarbry was mijnopziebter."
„In dezelfde mijn als Fortell Blook-?"
achter als uit de huizen aan den linkerkant
van achter den dijk zoovele dood en en gebles
seerden, dat hij wederom moest tertigdeinzen.
Hierop nam de ondergeteekendo het vaan
del in de hand en stelde zich aan 't hoofd van
het le peloton en moedigde zijn volk aan, hem
nog eens te volgen. Alles march eerde nu on
der het slaan der trom weder tegen den vijand
I doch het vaandel, dat reeds te voren in stuk
geschoten was, te kort gewordenjzijndo, zoo
verzocht de adjudant-major (3) Visscher (4),
die te paard zat, hetzelve te mogen op zijn
paard omhoog houden, zoodat hetzelve van het
ganscbe bataljon konde gezien worden, hetwelk
hem de ondergeteekendo accordeerde, op be
lofte van gemelden adjudantemajor om niet
sterker te zullen rijden, dan de manschappen
konden marcheercn. Over de brug gekomen
zijnde, wierd door den versterkten vijand een
verschrikkelijk vuur gemaakt, waardoor de
brave adjudant-major Visscher met het vaan
del in de hand op zijn paard sneuvelde. Het
vaandel werd door het paard naar den rij and
toegesleept, maar door den braven sergeant
Westerheide van mijn onderhebbend bataljon
teruggehaald onder een hagelbui van kogels.
Na eenige minuten ondernam ik nog eens te
attacqueeren, maar vergeefs. De kadefc Van
Bartum, die thans het vaandel weer in handen
had, sneuvelde hier, benevens den kapitein
Commarbin en eonige onderafficieren. Op dit
moment was meer dan do helft van mijn batal
jon buiten stffct van vechten gestold, zoo door
het verlies van dooden als gekwetsten, als door
't achteruit brengen van laatstgenoemden, waar
op ik door den adjudant-generaal (5) Vichcry
order ontving om mij achter de huizen aan deze
zijde van de brug terug te trokken, totdat het
kanon arriveerde, de vijand genoodzaakt werd
te wijken en door de rest van mijn bataljon
ook mede wierd vervolgd.
De ondorgeteekende doet dit rapport aan den
generaal-majoor Bonhomme op deszelfs expresse
order.
Dirkshora, den 21en October 1799.
get. Anthin'G,
Luitenant-Kolonel.
Twee dagen later zond de generaal-majoor
Bonhomme uit zijn. hoofdkwartier Oud-Oaspel
dit rapoprt aan den agent (minister) van Oor
log, met bijvoeging
Daar ik op dat oogenblik de divisie van den
luitenant-generaal Dumonceau commandeerde,
vind ik mij verplicht dit te uwer kennis te
brengen, ten einde de nagedachtenis van dien
braven man bij het Bataafsch Gouvernement te
vereeuwigen en dat hetzelve eene gunstige re-
flovio gelieve te slaan op de weduwe en don
adjudant-major Visscher en zijne kinderen
(indien hij deze laatste mocht nagelaten heb
ben).
Terwijl ik den dapperen sergeant, welke on
gekwetst teruggekomen is, mede in uw gunstig
aandenken aanbeveel.
1) Over de Alpon, een zijriviertje van de
Etsoh of Adige in Italië.
(-2) Carl Heinriuh Wilhelm Anthing, goh. i_
Saksen-Gofcha in 17G6, overleden in Den Haag
in 1823. Hij was als vaandrig in het regiment
Saksen-Gotha in 17S6 in Hollandschen dienst
gekomen, en doorliep daarin allo rangen. Van
18151819 was hij, a-Is luitenant-generaal,
commandant van hot Oost-Indische leger.
In zijn 6taat van dienst komen als ve.ldtocht-
jaren voor: 1787. in Holland togen de Pruisen;
1793 en 1794 in Frankrijk1795 bij het beleg
van Hound on in Holland1797 ingesohoept
aan Den Helder; 1799 in Noord-Holland; 1300
in Duitschland1801 bij het reserve-leger in
Hannover; 1805 ingescheept aan Den Helder,
daarna in Oostenrijk1806, 1807, 180S. 1809,
1810, 1812 en 1813 in Duitschland1814 in
Frankrijk; 1816, 1317 on 1818 in Oost-Indiö.
(3) Luitenant-adjudant.
(4) Tminis Kragt- Visscher was do zoon van
een aanzienlijk Amsterdammer, Lodewijlc Ger
hard V isschcr, die in 1798 luitcnanBkolonel bij
de Amsterdamsche gewapende burgerwacht
was.
In het biographisoh woordenboek van Van
der Aa wordt het feit iets moer uitgebreid als
volgt medegedeeld: „Hij (Vischer) was reeds
zwaar gewond, maar niet gewoon te wijken,
verzocht liij het vaandel omhoog te mogen hou
den en dit werd hem toegestaan. Zoo trekt
men met het oog op dit veroenigingsteeken,
onder 's vijands levendig vuur do brug op.
Maar nauwelijks heeft Visscher, van zijn lijf
knecht Jona en den sergeant Westerheide
vergezeld, zich aan het hoofd der kolonue ge
plaatst en is over de brug gekomen, of een
vijandelijke kogel doet hem dood van het paard
storten. en het verschrikte dier sleept het
vaandel, hetwelk in de teugels is blijven han
gel, mede. Westerheide en Jona snelden toen
het paard achterna, en haalden het met het
aandel onder een hagelbui van kogels terug..."
(5) Stafofficier.
Gentle zag vreemd op, maar knikte.
„En gij werkte ook in diezelfde mijn?"
„Wie vertelde u dat?'' stamelde de stuur-
lan.
„Dat doet niets tot de zaak af. Zeg eens
wat was Blook in die mijn?"
„Hij was 'er ploegbaas."
„Over de Chineesche werklui?"
„Ja, over de dwangarbeiders."
„En een. van. die arbeiders was Chi-
Fun
„Noen".
De detective voelde, dat bij grond ver
loor. Hij was er zeker van geweest, dat bij
alle draden in zijn handen had, maar nu
begon hij te twijfelen.
„Zijt ge daar zeker van?" vroeg hij wan
trouwend.
„Volkomen zeker", antwoordde Gentle en
de manier waarop hij het zei, wag den
detective een waarborg om hem te ge-
looven.
,,Za-t Chi-Fun in de gevangenis te Johan
nesburg?"
De vraag werd in 't wilde-weg gedaan,
maar het- resultaat verrassend. De stuur
man zag hem opmerkzaam aan, maar knikte
.toestemmend.
„Waarom moest hij zitten?''
De zeeman bevochtigde zijn lippen met
ïijxf tong en zag naai' links en rechts, alsof
hij een weg zocht om te ontsnappen.
„Ik... ik weet het niet", zei hij gemelijk.
,,Je Ifogt!" stoof Blinkhorst op. „Je
weet het wel. En je deedt beter om de.-
waarheid te-zeggen:".
'De Russische telegrammen .wijzen er tel
kens op, dat er in den strijd aan het Oost/er-
front een koer is gekomen, en werkelijk,
al zijn wij gewoon aan zeer optimistische
uitlatingen in de berichten uit Pelrograd,
het lijkt er nu op. Sedert de Tsaar zich
aan het hoofd zijner legers heeft gesteld,
wijken de Rus6en niet meer zoo snel terug,
komen de bondgenooten niet zoo sppedig
vooruit. Kitchener heeft er in het Engelsche
Hoogerhuis op gezinspeeldin dc laatste
maanden rukten de Duitschers eiken dag
gemiddeld vijf mijlen vooruit, thans niet
meer dan één mijl,, meestal nog minder ge
middeld. En ook uit andere bronnen blijkt,
dat inderdaad de Russen steeds hardnek
kiger weerstand bieden, en op vele punten
zelfs aanvallen doen, die de vijanden niet
alleen handen vol werk geven, maar hem
afbreuk doen. In de laatste dagen zouden
de Russische troepen in Galacië niet rninder
dan 40.000 krijgsgevangenen hebben ge
maakt. Deze Oostenrijkers, zijn bet vooral,
die hier geslagen worden, hebben nu ver
sterkingen laten komen van het meer noor
delijk oorlogsterrein, dus ten Oosten van
Brest-Litowsk, uit het centrum. Vermoede
lijk zullen de Rus&en daar nu niet tegen op
kunnen, maar aan den anderen kant ver
zwakken de bondgenooten hun front elders
en komen ze daar niet vooruit.
De Duitscke troepen onder von Hinden
burg doen pogingen om in Koerland verder
door te dringen, 't i6 om Wilna, om de
rivier de Diina en de steden daaraan, Düna-
burg, Jacob- en Friedrickstad te doen, of
liever nog om het belangrijke spoorwegnet
daar. Maar het gaat den Duitschers niet
geheel naar wenschen. Zij behaalden er
voordeelen, ook in de laatste dagen, inaar
hun reeds zoo lang gekoesterd plan, de Düna
over te trekken, schijnen ze nog altijd niet
te hebben kunnen uitvoeren. Ook hier stel
len de Russen zich geducht te weer, vallen
ze aan nu en dan, maar bieden vooral hard
nekkig weerstand op do meeste punten.
Nog is de kentering in den hevigen strijd
op het westelijk oorlogster rein niet-gekomen,
maar eenige wijziging is daar wel reeds té
bespeuren en op het oogenblik -lijkt heb
bereiken van Petersburg of Moskou voor
de Duitschers meer een schoone droom dan
een toekomstige werkelijkheid.
Van de overige oorlogsvelden weten we
niets bijzonders te berichten. Stil is het er
niet, het kanongebulder is aan het Wester
front bijna niet van de lucht, maar de
toestand blijft er steeds onwrikbaar dezelfde.
Op de Dardanellen insgelijks, zelfs „Kit
chener wist in het Hoogerhuis geen ander
optimistische rnededeeling van daar te doen,
dan dat de Turksche meer en meer demo
raliseerden door hun ontzaglijke verliezen.
Ook aan hot Italiaansche front blijft alles
bij 't oude. De oorlog op zee is insgelijks
nog steeds in 't zelfde stadium en van een
grooten zeeslag schijnt in dezen oorlog niets
te komen. Maar "wie weet, welke verras
singen ons nog wachten in den strijd,
waarin veel heel anders uitvalt dan we
wel eens dachten.
Het Engelsche parlement is dezer dagen
bijeen geweest, en er zijn redevoeringen
gehouden ni het Lager- en Hoogerhuis.
-In heb eerste heeft Asquith, de premier,
gesproken, over een nieuwe leening, een
monsterleening eigenlijk, van ruim 15 mil
liard gulden. En daarmee kan men toe
komen tot... de derde week van November.
Dan moet er weer nieuw geld zijn. De
oorlog verslindt, voorEngeland alleen,
eiken dag 35 a 40 millioen en dit land moet
bovendien nog voor de andere bondgenooten
zorgen, heeft in 't geheel aan dezen reeds
voorschotten gedaan van 3 milliard gulden.
Over 't geheel waren de redevoeringen
in 't Parlement bezadigd. Er waren geen
overdreven uitdrukkingen moer ais we
vroeger wel hoorden, en van een vernietiging
van Duitschland sprak noch Asquith noch
Kitchener in 't Hoogerhuis. Asquith
noemde thans dezen oorlog een strijd van
techniek, organisatie en volharding, en de
overwinning zal behalen, wie zich het best
wapent en het het langst kan volhouden.
Daarvoor te werken is het plan van Enge
land Dat is een taal van een man, die
ook de gevaren ziet. Ook Kitchener sprak
in denzelfden toon; hij had nog goede hoop
op Rusland's tegenstand, maar wees er toch
op, dat Engeland ook nog oen zeer harden
strijd zou hebben te doorstaan en dat het
mannen, steeds meer mannen, en munitie,
steeds meer munitie, noodig zou hebben. Het
Engelsche volk zou zich misschien nog
groote opofferingen moeten getroosten,
maar hij was er zeker van, dat het die zou
brengen om den geweldiger strijd tot een
gunstig einde te voeren. Dooh dat dit
einde Duitochland's volkomen nederlaag zal
zijn, ook Kitchener repte en niet meer van.
De onrust op het. gelaat van den zeeman
was treffend om te zien.
„Mijn Gcd!" riep hij uit. „TJ weet niet...
wat u vraagt. Arresteer mij en hang mij
op, maar ik weiger verder om te spreken
Ik wil geen gevaar loopen om te ondergaan
wat de oude Blook onderging".
„Waarom vluchtte Blook?"
„O God! Hebt u zijn hand niet gezien?
Die twee vingers, die misten?"
„Daden zij dat?" vroeg de detective,
wiens oogen staken als naalden.
De zeeman uitte 'n schorren lach.
„Zeker, deden zij dat. Maar daar bleef
het nog niet bij. Hebt u zijn ooren gezien?"
„Was Chi-Fun de man, die hem zoo mar
telde?"
„Neen. Chi-Fun zat in de gevangenis".
„Wie dan?"
„De anderen. De ledeif van de Gele
Hand".
„Welke reden hadden zij daarvoor?"
„.Reden? Die beesten hebben geen reden
noodig. Maar zij meenden niettemin, dat zij
er een hadden. Blook was de voornaamste
getuige tegen Hung-Wi, die met nog 'n
paar anderen den toko-houder vermoordde'".
„Juist", zei de detective, „en wat werd
er van Hung-Wi1?"
„Hij kreeg de strop".
„En wat had Chi-Fun daar nu mee uit
te staar.
„Hij was z'n broer of 2'n neef or iets. an-.,
ders. Je kunt nooit wijs worden uit de fam.L
liebafcrsklringen van die lïii".
„En was ChL-Fun ook hij dien moord?
cNGELAM..
Een Zeppelin-aanval in Engeland.
Vuil sche lezing,
In de „Berliner Morgeupost" leest men do
volgende beschrijving
„In den middag van den Den Augustus riep
een sein van het commandeerendo luchtschip
de zich onderweg bevindende vaartuigen op do
Noordzeg te zomen en gaf liet bevel: Aanval
op de oostkust van Engeland. Daarbij werd
ieder schip een bepaald doel aangewezen. Do
koers en het vertrek werden zoo geregeld, dat
do schepen bij het invallen van het duister bij
do Engelsche Bust waren en dan op de aanvals
punten afsturen. Ofschoon zware wolken en
hevige regen den tocht bemoeilijkten bereikten
toch alle schepen om middernacht hun doe!.
Zoowel boven de Humber alsook boven Har
wich en boven do Theems tot Woolwich tracht
ten vele zoeklichten do luchtschepen, die men
hoordo naderen, te vinden. Overal büksemdo
het vuur uit de batterijen, die het uiterste
doden om don vijand tegen te houden, maar ook
nu zonder succes. 'Boven de havenwerken bij
Huil, boven Harwich en boven de krachtig
urendo oorlogsschepen, die op de Theems lagen,
li ook boven heb arsenaal te Woolwich, wier
pen de luchtschepen hun bommen. Nu eens
kon men gebouwen zien instorten, dan weer
zoeklichten,-die zooovcn nog helder licht gaven,
plotseling zien uitgaan. Een batterij, die bij
zonder levendig gevuurd had, staakte plotse
ling haar vuur, toon twee welgerichte bommen
op haar neergeworpen werden. Onmiddellijk
nadat do bommen geworpen waren, waren
vele plaatsen, dio zooeven nog verlicht waren,
in duisternis gehuld. Na een oogenWik van
donkerte, braken dan hier en op vele andere
plaatsen schijnsele van licht en brand to voor
schijn, die zien spoedig tot-ver zichtbare bran
den ontwikkelden.
„Tot kort voor den aanval hadden de lucht-
schepen voortdurend met elkaar in draadjooze
verbinding gestaan. Gedurende don aanvat on
der het. gedonder der ontploffende bommen,
hieid dit op, maar onmiddellijk daarna begon
het weer en kort na middernacht wisten allo
declne-mendo schepen on ook do admiraliteit,
dat alle vaartuigen op den veiligen terugweg
waren. Bij het aanbreken van den morgen
voeren alle schepen bij het mooiste woer naar
hun verschillende ver uit elkaar liggende
havens.
„Eenige dagen later, in don nacht van 12
op 13 Augustus, word do Engelsche kust op
nieuw door onze 1 lichtschepen bezocht. De
ha/ven van Harwich, die als operatiebasis van
lichte Engelsche oorlogsvaartuigen eon bijzon-
ded geliefd voorwerp is voor aanvallen, werd
gebombardeerd. Behalve de havenwerken, wer
den dezen keer daar ook do groote electrische
centrale het slachtoffer van den aanval.
„Den 17cn Augustus word het iuchischip-
eskader opnieuw verzameld en dezen keer luid
de het doe!naar Londen. Het weer was dien
dag, zooals bij do voorafgaand© aanvallen,
gunstig. Na het invallen van het duister, zweef
den verscheidene luchtkrnisors boven de Engel
sche kust. Een ervan voer naar het arsenaal
van Woolwich, wierp er epringboimnen op en
strooide vervolgens spring- en brandbommen
boven do dokken van Londen. Er moot zeer
ernstige schade zijn aangericht.
„Do tweede kruiser had een noordelijken
koers gekozen en zag ondanks het bedekken
van allo licht spoedig na middernacht de licht-
rijen van de straten van Londen links voor
zich 'liggen. Nadat het schip koers genomen
had in de richting van de Bank van Engeland,
naar hc-t overige in den nacht bijna geheel ver
laten© B.ank-kwartier tot aan het Victoria-
street-station liet do luchtkruiser snel achter
elkaar spring- en brandbommen op de huizen-
greopen van de city vallen. Tegelijkertijd be
gon van alle kanten een artillerie-aanval op de
rustverstoorders. Vanboven kon men gebouwen
betrokken
„Ja. Ik weet niet of hij er bij tegen
woordig was, maar bij bad er toch aandeel
in en kreeg tien jaar gevangenisstraf".
„Die juist ten einde waren?"
De- vrees, die den stuurman eenige oogen-
blikken verlaten bad, keerde nu met dub
bele hevigheid terug.
„Wat ben ik t-och 'n ellendige dwaas",
riep hij uit. „En hoe zal ik er voor boeten'
U zult het zien!..."
„Weiger je nu nog te zeggen waarom je
Sandworth verliet?"
„Ik... ik mocht niet langer Hijven. Er
waren er 'n paar gearriveerd, van die
beesten".
„Heb je er gezien
„Neen, neen, gezien niet-, maar Sc
wist dat ze er waren, ik kon bet voelen !'4
„Waarom was je óók beng voor ben?"
„Ik ik was ook een van de getuigen.
Ik moest weg, anders hadden ze mij op
dezelfde wijze verminkt als ouden Blook.
Ik was er bij toen ze het dedenO God,
nu zullen ze mij krijgen! Ik kan beter ge-
kangen worden, dan was alles uit!"
„Je verdween en liet je vriend aan zulke
wilden over?"
„Wat kon ik doen? Wat rou ik bobben
kunnen uitrichtenMaar ik ben er nog niet!
Nu. zu Beu-ze rtfïj krijgen!"
(Worcft vervöttyï:)