It. 171. Zoodag 19 September 1915 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. tweede jmmsmtg. ïrijsSsilini van briefport voor militairen en oeïnterneerden. mac t vanfiet vaandel. in den reuzenstrijd. DE SOLDATENCODRANT ADRES DEE REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRIN ASTRAAT 1Ö, AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4908. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-"MILITAI- REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. In West Rusland. Voor Adverten.ién wende men zich tot het Alg. Advertentie-Bureau KOUMA Co, Heerengracht 226 Ainsterdiyn^tobde Dni)tl;ce y „Jacoh van Cwnpen" N.Z. Voorburgwal 234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrinaalraat 10 Amsterdam. Prijs der AdVcrtentit'-n per regel 30 cent. Bjj abonnement reductie Ziehier een kaartje van een Russisch gebied, waar de Duitschers nog niet zijn, maar waar zij op aandringen met alle macht. Het is reeds het eigenlijke Rusland. Wat de Duitschers thans in hun macht hebben was eigenlijk, voor t grootste ge deelte, later aangehecht gebied, vroeger Poolsch of Duitack. Zoo Polen en Koerland maar met Wolhynië begint het eigenlijke en echte Rusland. Enkele plaatsen op onze kaart zijn reeds genoemd in vroegere berichten, zoo Ostrog dat we zien liggen in den Imker bensdenhoek, dat de Duitschers reeds naderen. Maar overigens staan er vele plaatsen op, waarheen de Duitschers wel e6ns konden heentrekken, z'ooal.s men meent, zoo Kiew (of Kijew), Mohilew, Minsk, enz. Ook zien wij er liet groote moerassengebied in Wolhynië, de Rokitno-moerassen, met de vaak genoemde Pripot. Er loopen door dit groote onherbergzame gebied maar twee spoorwegen, een naar Kiew, een andere van Brest-Litowsk naar Moskou. De Duitschers zijn reeds vrij ver in dit moerasland^doorgedrongen, maar hoe verder zij er in komen, hoe moeilijker de opmarsch voor hen zal worden, vooral door gebrek aan verbindingswegen. De directeur-generaal der posterijen en telegrapliie maakt bekend, dat de ten be hoeve van de militairen en van do hier te lande geïnterneerde bnitenlandsehe mili- De geheimzinnige moord. IV. BliiiMiorst keerde met den eersten trein den besten terug en arriveerde te Charing Cross te half tien. Hij nam oen auto naar kantoor, maar verzond alvorens binnen te gaan een telegram naar Zuid-Afnka. De twee volgende uren bracht hij door met het doorzien van de liassen waaraan do dagbladen geregen waren. Té 10 uur den volgenden morgen was hij weer te Sandworth. Hij had heb grootste gedeelte van den nacht opgezeten, maar was volkomen frisch en juichte inwendig van voldoening. Op zijn telegram had hij antwoord ge kregen. Hij nam andermaal een kamer in „De Drie Koningen'' en daar bezocht hem, een half uur na zijn komst, een ambtenaar van de Doversch© politie. „U hebt Gentle laten nagaan en weet, -waar hij is?" vroeg hij. „Ja," luidde het antwoord; „hij heeft het huis waar hij verblijf houdt nog steeds niet verlaten." „Goed. Dan moet hij nu gearresteerd worden In gezelschap van den politie-ambteuaar nam hij den trein naar Dover en vond er den stuurman van de Trilby" in een matrozenkroeg „James Gentle," zei Brinkhorst, „ik moet je arestoerén onder verdenking van tairen verleende vrijstelling van briefport bij 'Koninklijk besluit met ingang van 20 September a.s. is insgetvokkGBV. Met ingang, van dienzelfden datum is bij datzelfde besluit (in het binnenlandsch ver keer), tot nadere beschikking, vrijstelling van port verleend voor de verze'nding door en aan onder de wapenen zijnde militairen beneden den rang van officier, alsmede door moord. Ik waarschuw je, dat alles wat je zeggen zult, slechts dienen kan 6m tegen je te getuigen." Heb geval scheen den man te vervullen met verbazing. Hij staarde een oogenblik, niet-begrijpend, voor zich uit, en werd toen woedend van verontwaardiging. „Onder verdenking van moord?" her haalde hij. „Van moord? Op wien?" ,,Op Forte] 1 Blook." Het gelaat van den stuurman werd doods bleek. Zijn oogen puilden uit zijn hoofd." „Zij hébben hem dus!... Zij hebben hem „Wat bedoel je daarmee? Wie hebben hem?"' vroeg de .detective op harden toon, terwijl hij den man verslond met zijn oogen. Do stuurman zag angstig om zich heen, alsof hij de aanwezigheid vreesde van een niettemin onzichtbaar wezen. „Zie eens hier, vriend," zei de detec tive, „de schijn getuigt sterk tegen je, maar i k geloof niet dat je aan den moord part of deel hebt. Ofschoon ik je oen paar moeilijke vragen zal doen, geef ik je de verzekering, dat je zeer in je voordeel zult handelen dcor ze nauwkeurig te be antwoorden." De stuurman zag hem ferm in 't gelaat. „Wat wenscht u me te vragen?" zei hij. „Hebt gij een zakmes verloren?" Onmiddellijk begon hij te verbleeken. „Ja," zei hij aarzelend. „Wanneer verloort ge het?" ,,Den avond teen. ik in „De Drie Konin gen" was, had ik het nog. Ik miste htet toen ik buiten kwamf" en aan in Nederland geïnterneerde buiten- landsck© militairen van a. briefkaarten, met uitzondering van die welke berichten omtrent handelszaken of bestellingen, of aanbiedingen van handels- of fabrieksgoederen bevatten; b. gedrukte stukken, welke ten minste éénmaal per maand verschijnen, als courant of tijdschrift, tot een gowicfit van 100 gram. De portvrij te verzenden stukken moeten, voor zoovoel zij afkomstig zijn van militai ren, aan de adreszijde dragen het opschrift „Militair", gewaarmerkt door de hand- teekening van den afzender. Stukken welke niet beantwoorden aan de hiervoren genoemde bepalingen worden met port belast. („St.-Ct.") Met ingang van morgen moeten derhalve alle brieven aan ons gefrankeerd worden. Slechts briefkaarten rijn vrij. Met port belaste stukken worden door ons geweigerd. Redactie. D 3 Gep. Luitenant-Generaal G. J. W. Koole mans Beijnen schrijft ons uit 's-Graven- hage: "YVie wel eens i met platen versierd werk ever Keizer N? I heeft doorgezien of ge lezen, beeft dnzeker aangetroffen de voor stelling van den g-neraal Bonaparte, zooa's hij in 1796 nog heette, in don slag van Arcole. Met het vaandel m de hand ziet men daarop den jeugdigen generaal hij telde toen nog slechts 27 j'.ren zijne soldaten voorgaan op eene brug (1), die aan de overzijde door de Oostenrijkers bezet was. Met hun vuur betwist ten deze den overtocht der Franschen, die ver scheidene malen achtereen den aanval hervat ten, doch telkens werden teruggeslagen. Zelfs toen hun opperbevelhebber zich aan hun hoofd stelde, mocht hes hun niet gelukken de brug met storm te vermeesteren. De Nederlandscho krijgsgeschiedenis heeft op een soortgelijken aanval op eene brug te wijzen, die wèl gelukt is, al is die dan ook niet in pront gebracht en, 'gedeeltelijk ook dan- duor, zelfs weinig bekend. Dit feit mag op den verjaardag daarvan wei eens aan het go- mobiliseerde Nedcrlandsche leger in herinne ring worden gebracht. In het jaar 1799 is in Noord-Holland Engelsoh-Russisch leger van pl. ra. 40,000 man goland, voornamelijk met het doel, om het vier jaren to voren verdreven Oranjehuis in het bestuur te herstellen. Ons land droeg toen den naam van Bataafsche Republiek; en het Ba taaf sche leger, vereen igd met een Franseh hulpkorps, moest den inval keerenTijdens dien veldtocht in Noord-Holland had den 19en September do slag bij Bergen plaats, waarin den Eugelschen en Russen eene gevoelige ne derlaag werd toegebracht, en gedurende welken bovengenoemde aanval geschiedde op de brug bij Schoorldam, gelegen over de vaart tusschèn Alkmaar on den polder De Zijpe. Hier volgt het officieele rapport van. het feit, zoodls dit door don bataljonscommandant, luitenant-kolonel C. H. W. Anthing ('2), op bij zonderen last van den waarnemenden divisie- commandant H. D. Bonhom me ruim een maand later werd.ingezonden. Rapport. De ondergeschreeven Luitenant-Kolonel, com mandant van hot 2e bataljon van de 6e halve- brigade op den 19cn September 1.1. order ont vangen hebbende (omtrent 's middags om uur) om den vijand uit het dorp Schoorldam te verdrijven, attaqueerde denzelven met het bajonet (geen kanon bij zich hebbende) en had het geluk den vijand uit het dorp te doen reti- reeren langs den weg over do- brug achter de door onze troepen verlaten retranohementen en achter den dijk. Do ondorgeteekende trachtte hem ook daaruit te drijven, doch werd her haalde reizen door een verschrikkelijk vuur, hetwelk heele rotten wegnam, afgeslagen, zoo danig dat het scheen voor de overmacht te moe ten wij kon en het dorp wederom aan den vijand over te laten. Het gelukte den Luitenant-Kolonel echter nog eens tot aan de brug te avanceera, doch (hij) bekwam door hot vijandelijke vuur zoo van „Waarom zijt gij uit Sandworth ver trokken „Ik... ik had er 'n reden voor." „Misschien zoudt ge mij dien reden wel eens willen zeggen?" Maar het gelaat van den stuurman had een strakke uitdrukking aangenomen en hij zweeg. De detectivo keek hem udtvorschend aan. Daarop deed hij hem plotseling de vraag „Vertel mij eenswaar hebt gij Chi-Fun lecren kennen?" Dis vraag scheen hem geheel van zijn stuk te brengen. „Ik... ik heb nooit gezegd,... nooit ge zegd dat ik .,hem kende. Ik heb... nooit iets met hem uit te staan gehad!" „Maar gij kent hem!" ging de detective voort, denzolfden strakken blik op den zee man richtende. De hoekon van Gentle's lippen begonnen zenuwachtig te treldcen. Blijkbaar voerde hij een inwendigen strijd tegen zijn vrees, en de vrees overwon. „Neen," zei hij op nu kalmen toon. De detective had de overtuiging dat de ander loog, en vroeg zich af waarom. „Gij kondet ook een man, die Bill Fa- garty heette." De uitdrukking op het gelaat van den zeeman bewees, dat zijn zwakke punt ge troffen was. „Welke verhouding bestond er tusschèn Bill Fogarty en Blook?" vroeg.de detective verder. „Bill Fogarbry was mijnopziebter." „In dezelfde mijn als Fortell Blook-?" achter als uit de huizen aan den linkerkant van achter den dijk zoovele dood en en gebles seerden, dat hij wederom moest tertigdeinzen. Hierop nam de ondergeteekendo het vaan del in de hand en stelde zich aan 't hoofd van het le peloton en moedigde zijn volk aan, hem nog eens te volgen. Alles march eerde nu on der het slaan der trom weder tegen den vijand I doch het vaandel, dat reeds te voren in stuk geschoten was, te kort gewordenjzijndo, zoo verzocht de adjudant-major (3) Visscher (4), die te paard zat, hetzelve te mogen op zijn paard omhoog houden, zoodat hetzelve van het ganscbe bataljon konde gezien worden, hetwelk hem de ondergeteekendo accordeerde, op be lofte van gemelden adjudantemajor om niet sterker te zullen rijden, dan de manschappen konden marcheercn. Over de brug gekomen zijnde, wierd door den versterkten vijand een verschrikkelijk vuur gemaakt, waardoor de brave adjudant-major Visscher met het vaan del in de hand op zijn paard sneuvelde. Het vaandel werd door het paard naar den rij and toegesleept, maar door den braven sergeant Westerheide van mijn onderhebbend bataljon teruggehaald onder een hagelbui van kogels. Na eenige minuten ondernam ik nog eens te attacqueeren, maar vergeefs. De kadefc Van Bartum, die thans het vaandel weer in handen had, sneuvelde hier, benevens den kapitein Commarbin en eonige onderafficieren. Op dit moment was meer dan do helft van mijn batal jon buiten stffct van vechten gestold, zoo door het verlies van dooden als gekwetsten, als door 't achteruit brengen van laatstgenoemden, waar op ik door den adjudant-generaal (5) Vichcry order ontving om mij achter de huizen aan deze zijde van de brug terug te trokken, totdat het kanon arriveerde, de vijand genoodzaakt werd te wijken en door de rest van mijn bataljon ook mede wierd vervolgd. De ondorgeteekende doet dit rapport aan den generaal-majoor Bonhomme op deszelfs expresse order. Dirkshora, den 21en October 1799. get. Anthin'G, Luitenant-Kolonel. Twee dagen later zond de generaal-majoor Bonhomme uit zijn. hoofdkwartier Oud-Oaspel dit rapoprt aan den agent (minister) van Oor log, met bijvoeging Daar ik op dat oogenblik de divisie van den luitenant-generaal Dumonceau commandeerde, vind ik mij verplicht dit te uwer kennis te brengen, ten einde de nagedachtenis van dien braven man bij het Bataafsch Gouvernement te vereeuwigen en dat hetzelve eene gunstige re- flovio gelieve te slaan op de weduwe en don adjudant-major Visscher en zijne kinderen (indien hij deze laatste mocht nagelaten heb ben). Terwijl ik den dapperen sergeant, welke on gekwetst teruggekomen is, mede in uw gunstig aandenken aanbeveel. 1) Over de Alpon, een zijriviertje van de Etsoh of Adige in Italië. (-2) Carl Heinriuh Wilhelm Anthing, goh. i_ Saksen-Gofcha in 17G6, overleden in Den Haag in 1823. Hij was als vaandrig in het regiment Saksen-Gotha in 17S6 in Hollandschen dienst gekomen, en doorliep daarin allo rangen. Van 18151819 was hij, a-Is luitenant-generaal, commandant van hot Oost-Indische leger. In zijn 6taat van dienst komen als ve.ldtocht- jaren voor: 1787. in Holland togen de Pruisen; 1793 en 1794 in Frankrijk1795 bij het beleg van Hound on in Holland1797 ingesohoept aan Den Helder; 1799 in Noord-Holland; 1300 in Duitschland1801 bij het reserve-leger in Hannover; 1805 ingescheept aan Den Helder, daarna in Oostenrijk1806, 1807, 180S. 1809, 1810, 1812 en 1813 in Duitschland1814 in Frankrijk; 1816, 1317 on 1818 in Oost-Indiö. (3) Luitenant-adjudant. (4) Tminis Kragt- Visscher was do zoon van een aanzienlijk Amsterdammer, Lodewijlc Ger hard V isschcr, die in 1798 luitcnanBkolonel bij de Amsterdamsche gewapende burgerwacht was. In het biographisoh woordenboek van Van der Aa wordt het feit iets moer uitgebreid als volgt medegedeeld: „Hij (Vischer) was reeds zwaar gewond, maar niet gewoon te wijken, verzocht liij het vaandel omhoog te mogen hou den en dit werd hem toegestaan. Zoo trekt men met het oog op dit veroenigingsteeken, onder 's vijands levendig vuur do brug op. Maar nauwelijks heeft Visscher, van zijn lijf knecht Jona en den sergeant Westerheide vergezeld, zich aan het hoofd der kolonue ge plaatst en is over de brug gekomen, of een vijandelijke kogel doet hem dood van het paard storten. en het verschrikte dier sleept het vaandel, hetwelk in de teugels is blijven han gel, mede. Westerheide en Jona snelden toen het paard achterna, en haalden het met het aandel onder een hagelbui van kogels terug..." (5) Stafofficier. Gentle zag vreemd op, maar knikte. „En gij werkte ook in diezelfde mijn?" „Wie vertelde u dat?'' stamelde de stuur- lan. „Dat doet niets tot de zaak af. Zeg eens wat was Blook in die mijn?" „Hij was 'er ploegbaas." „Over de Chineesche werklui?" „Ja, over de dwangarbeiders." „En een. van. die arbeiders was Chi- Fun „Noen". De detective voelde, dat bij grond ver loor. Hij was er zeker van geweest, dat bij alle draden in zijn handen had, maar nu begon hij te twijfelen. „Zijt ge daar zeker van?" vroeg hij wan trouwend. „Volkomen zeker", antwoordde Gentle en de manier waarop hij het zei, wag den detective een waarborg om hem te ge- looven. ,,Za-t Chi-Fun in de gevangenis te Johan nesburg?" De vraag werd in 't wilde-weg gedaan, maar het- resultaat verrassend. De stuur man zag hem opmerkzaam aan, maar knikte .toestemmend. „Waarom moest hij zitten?'' De zeeman bevochtigde zijn lippen met ïijxf tong en zag naai' links en rechts, alsof hij een weg zocht om te ontsnappen. „Ik... ik weet het niet", zei hij gemelijk. ,,Je Ifogt!" stoof Blinkhorst op. „Je weet het wel. En je deedt beter om de.- waarheid te-zeggen:". 'De Russische telegrammen .wijzen er tel kens op, dat er in den strijd aan het Oost/er- front een koer is gekomen, en werkelijk, al zijn wij gewoon aan zeer optimistische uitlatingen in de berichten uit Pelrograd, het lijkt er nu op. Sedert de Tsaar zich aan het hoofd zijner legers heeft gesteld, wijken de Rus6en niet meer zoo snel terug, komen de bondgenooten niet zoo sppedig vooruit. Kitchener heeft er in het Engelsche Hoogerhuis op gezinspeeldin dc laatste maanden rukten de Duitschers eiken dag gemiddeld vijf mijlen vooruit, thans niet meer dan één mijl,, meestal nog minder ge middeld. En ook uit andere bronnen blijkt, dat inderdaad de Russen steeds hardnek kiger weerstand bieden, en op vele punten zelfs aanvallen doen, die de vijanden niet alleen handen vol werk geven, maar hem afbreuk doen. In de laatste dagen zouden de Russische troepen in Galacië niet rninder dan 40.000 krijgsgevangenen hebben ge maakt. Deze Oostenrijkers, zijn bet vooral, die hier geslagen worden, hebben nu ver sterkingen laten komen van het meer noor delijk oorlogsterrein, dus ten Oosten van Brest-Litowsk, uit het centrum. Vermoede lijk zullen de Rus&en daar nu niet tegen op kunnen, maar aan den anderen kant ver zwakken de bondgenooten hun front elders en komen ze daar niet vooruit. De Duitscke troepen onder von Hinden burg doen pogingen om in Koerland verder door te dringen, 't i6 om Wilna, om de rivier de Diina en de steden daaraan, Düna- burg, Jacob- en Friedrickstad te doen, of liever nog om het belangrijke spoorwegnet daar. Maar het gaat den Duitschers niet geheel naar wenschen. Zij behaalden er voordeelen, ook in de laatste dagen, inaar hun reeds zoo lang gekoesterd plan, de Düna over te trekken, schijnen ze nog altijd niet te hebben kunnen uitvoeren. Ook hier stel len de Russen zich geducht te weer, vallen ze aan nu en dan, maar bieden vooral hard nekkig weerstand op do meeste punten. Nog is de kentering in den hevigen strijd op het westelijk oorlogster rein niet-gekomen, maar eenige wijziging is daar wel reeds té bespeuren en op het oogenblik -lijkt heb bereiken van Petersburg of Moskou voor de Duitschers meer een schoone droom dan een toekomstige werkelijkheid. Van de overige oorlogsvelden weten we niets bijzonders te berichten. Stil is het er niet, het kanongebulder is aan het Wester front bijna niet van de lucht, maar de toestand blijft er steeds onwrikbaar dezelfde. Op de Dardanellen insgelijks, zelfs „Kit chener wist in het Hoogerhuis geen ander optimistische rnededeeling van daar te doen, dan dat de Turksche meer en meer demo raliseerden door hun ontzaglijke verliezen. Ook aan hot Italiaansche front blijft alles bij 't oude. De oorlog op zee is insgelijks nog steeds in 't zelfde stadium en van een grooten zeeslag schijnt in dezen oorlog niets te komen. Maar "wie weet, welke verras singen ons nog wachten in den strijd, waarin veel heel anders uitvalt dan we wel eens dachten. Het Engelsche parlement is dezer dagen bijeen geweest, en er zijn redevoeringen gehouden ni het Lager- en Hoogerhuis. -In heb eerste heeft Asquith, de premier, gesproken, over een nieuwe leening, een monsterleening eigenlijk, van ruim 15 mil liard gulden. En daarmee kan men toe komen tot... de derde week van November. Dan moet er weer nieuw geld zijn. De oorlog verslindt, voorEngeland alleen, eiken dag 35 a 40 millioen en dit land moet bovendien nog voor de andere bondgenooten zorgen, heeft in 't geheel aan dezen reeds voorschotten gedaan van 3 milliard gulden. Over 't geheel waren de redevoeringen in 't Parlement bezadigd. Er waren geen overdreven uitdrukkingen moer ais we vroeger wel hoorden, en van een vernietiging van Duitschland sprak noch Asquith noch Kitchener in 't Hoogerhuis. Asquith noemde thans dezen oorlog een strijd van techniek, organisatie en volharding, en de overwinning zal behalen, wie zich het best wapent en het het langst kan volhouden. Daarvoor te werken is het plan van Enge land Dat is een taal van een man, die ook de gevaren ziet. Ook Kitchener sprak in denzelfden toon; hij had nog goede hoop op Rusland's tegenstand, maar wees er toch op, dat Engeland ook nog oen zeer harden strijd zou hebben te doorstaan en dat het mannen, steeds meer mannen, en munitie, steeds meer munitie, noodig zou hebben. Het Engelsche volk zou zich misschien nog groote opofferingen moeten getroosten, maar hij was er zeker van, dat het die zou brengen om den geweldiger strijd tot een gunstig einde te voeren. Dooh dat dit einde Duitochland's volkomen nederlaag zal zijn, ook Kitchener repte en niet meer van. De onrust op het. gelaat van den zeeman was treffend om te zien. „Mijn Gcd!" riep hij uit. „TJ weet niet... wat u vraagt. Arresteer mij en hang mij op, maar ik weiger verder om te spreken Ik wil geen gevaar loopen om te ondergaan wat de oude Blook onderging". „Waarom vluchtte Blook?" „O God! Hebt u zijn hand niet gezien? Die twee vingers, die misten?" „Daden zij dat?" vroeg de detective, wiens oogen staken als naalden. De zeeman uitte 'n schorren lach. „Zeker, deden zij dat. Maar daar bleef het nog niet bij. Hebt u zijn ooren gezien?" „Was Chi-Fun de man, die hem zoo mar telde?" „Neen. Chi-Fun zat in de gevangenis". „Wie dan?" „De anderen. De ledeif van de Gele Hand". „Welke reden hadden zij daarvoor?" „.Reden? Die beesten hebben geen reden noodig. Maar zij meenden niettemin, dat zij er een hadden. Blook was de voornaamste getuige tegen Hung-Wi, die met nog 'n paar anderen den toko-houder vermoordde'". „Juist", zei de detective, „en wat werd er van Hung-Wi1?" „Hij kreeg de strop". „En wat had Chi-Fun daar nu mee uit te staar. „Hij was z'n broer of 2'n neef or iets. an-., ders. Je kunt nooit wijs worden uit de fam.L liebafcrsklringen van die lïii". „En was ChL-Fun ook hij dien moord? cNGELAM.. Een Zeppelin-aanval in Engeland. Vuil sche lezing, In de „Berliner Morgeupost" leest men do volgende beschrijving „In den middag van den Den Augustus riep een sein van het commandeerendo luchtschip de zich onderweg bevindende vaartuigen op do Noordzeg te zomen en gaf liet bevel: Aanval op de oostkust van Engeland. Daarbij werd ieder schip een bepaald doel aangewezen. Do koers en het vertrek werden zoo geregeld, dat do schepen bij het invallen van het duister bij do Engelsche Bust waren en dan op de aanvals punten afsturen. Ofschoon zware wolken en hevige regen den tocht bemoeilijkten bereikten toch alle schepen om middernacht hun doe!. Zoowel boven de Humber alsook boven Har wich en boven do Theems tot Woolwich tracht ten vele zoeklichten do luchtschepen, die men hoordo naderen, te vinden. Overal büksemdo het vuur uit de batterijen, die het uiterste doden om don vijand tegen te houden, maar ook nu zonder succes. 'Boven de havenwerken bij Huil, boven Harwich en boven de krachtig urendo oorlogsschepen, die op de Theems lagen, li ook boven heb arsenaal te Woolwich, wier pen de luchtschepen hun bommen. Nu eens kon men gebouwen zien instorten, dan weer zoeklichten,-die zooovcn nog helder licht gaven, plotseling zien uitgaan. Een batterij, die bij zonder levendig gevuurd had, staakte plotse ling haar vuur, toon twee welgerichte bommen op haar neergeworpen werden. Onmiddellijk nadat do bommen geworpen waren, waren vele plaatsen, dio zooeven nog verlicht waren, in duisternis gehuld. Na een oogenWik van donkerte, braken dan hier en op vele andere plaatsen schijnsele van licht en brand to voor schijn, die zien spoedig tot-ver zichtbare bran den ontwikkelden. „Tot kort voor den aanval hadden de lucht- schepen voortdurend met elkaar in draadjooze verbinding gestaan. Gedurende don aanvat on der het. gedonder der ontploffende bommen, hieid dit op, maar onmiddellijk daarna begon het weer en kort na middernacht wisten allo declne-mendo schepen on ook do admiraliteit, dat alle vaartuigen op den veiligen terugweg waren. Bij het aanbreken van den morgen voeren alle schepen bij het mooiste woer naar hun verschillende ver uit elkaar liggende havens. „Eenige dagen later, in don nacht van 12 op 13 Augustus, word do Engelsche kust op nieuw door onze 1 lichtschepen bezocht. De ha/ven van Harwich, die als operatiebasis van lichte Engelsche oorlogsvaartuigen eon bijzon- ded geliefd voorwerp is voor aanvallen, werd gebombardeerd. Behalve de havenwerken, wer den dezen keer daar ook do groote electrische centrale het slachtoffer van den aanval. „Den 17cn Augustus word het iuchischip- eskader opnieuw verzameld en dezen keer luid de het doe!naar Londen. Het weer was dien dag, zooals bij do voorafgaand© aanvallen, gunstig. Na het invallen van het duister, zweef den verscheidene luchtkrnisors boven de Engel sche kust. Een ervan voer naar het arsenaal van Woolwich, wierp er epringboimnen op en strooide vervolgens spring- en brandbommen boven do dokken van Londen. Er moot zeer ernstige schade zijn aangericht. „Do tweede kruiser had een noordelijken koers gekozen en zag ondanks het bedekken van allo licht spoedig na middernacht de licht- rijen van de straten van Londen links voor zich 'liggen. Nadat het schip koers genomen had in de richting van de Bank van Engeland, naar hc-t overige in den nacht bijna geheel ver laten© B.ank-kwartier tot aan het Victoria- street-station liet do luchtkruiser snel achter elkaar spring- en brandbommen op de huizen- greopen van de city vallen. Tegelijkertijd be gon van alle kanten een artillerie-aanval op de rustverstoorders. Vanboven kon men gebouwen betrokken „Ja. Ik weet niet of hij er bij tegen woordig was, maar bij bad er toch aandeel in en kreeg tien jaar gevangenisstraf". „Die juist ten einde waren?" De- vrees, die den stuurman eenige oogen- blikken verlaten bad, keerde nu met dub bele hevigheid terug. „Wat ben ik t-och 'n ellendige dwaas", riep hij uit. „En hoe zal ik er voor boeten' U zult het zien!..." „Weiger je nu nog te zeggen waarom je Sandworth verliet?" „Ik... ik mocht niet langer Hijven. Er waren er 'n paar gearriveerd, van die beesten". „Heb je er gezien „Neen, neen, gezien niet-, maar Sc wist dat ze er waren, ik kon bet voelen !'4 „Waarom was je óók beng voor ben?" „Ik ik was ook een van de getuigen. Ik moest weg, anders hadden ze mij op dezelfde wijze verminkt als ouden Blook. Ik was er bij toen ze het dedenO God, nu zullen ze mij krijgen! Ik kan beter ge- kangen worden, dan was alles uit!" „Je verdween en liet je vriend aan zulke wilden over?" „Wat kon ik doen? Wat rou ik bobben kunnen uitrichtenMaar ik ben er nog niet! Nu. zu Beu-ze rtfïj krijgen!" (Worcft vervöttyï:)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1