Woensdag 18 Augustus Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. TWEEDE JAARGANG. Onder redactie van D. MANASSEN. Soldatencsint - Boidatenvriend. Ons OrüogsdagliQek. De Tweede jaargang. d DE SOLDATENGOURANT tatfS ÖB BtDACTtE EN ADMINISTRATIE PA LEST RIN AST RA AT 10, TERDAM TELEFOON Z.49G8. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER iK LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NLET-MILITAI-. 13 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Advortentiën wendo men zich tot het Aip. Advertentie-Bureau ROL'MA&Co, Heerengracht 220 Amsterdam, tot de Drukkerij „Jacob van Catnpen" N. Z. Voorburjprai 2Ü4-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, PaJestrinastiaat 10 Amsterdam. Pri;s der AdvertentiPn per regel yQ cent. By abonnement reductie Een echt aan de Italiaansche grens, in de ontoegankelijke streek der Dolomieten, berggroep in het Oostenrijksehe grensland. De oorlog is daar moeilijk en eischt bi$ere krachtsinspanning, bijzondere oefening ook. De Italianen hebben daarvoor oofen bijzonder legerkorps, dat der Alpenjagers. Die zien wij hier aan het weik. beklimmen den Monte ïofana, zelfs in dit jaargetijde voor een deel nog met snv en ijs bedekt. Zij klimmen op bij de steile rotsen, beladen met ransel en vd om aen vijand aan-de overzijde, die niets vermoedt te overvallen. Deze aanvall oen gunstig gevolg: de Oostenrijkers werden verrast, uit hun ver sterkingen weven en twintig hunner gevangen genomen. Geen feit van overwegend belang in de oorlog, maar toch een daad, die vermeld mag worden. Ge audieniie. Blijkens bejb in de „Staatscourant" wordt Donderia.s. door den Minister van Oorlog geen sentie verleend. 18 Anstus 1914—1915. Sr zijn in i laats ton tijd onvergetelijke horinneringenn ons voorbijgegaan. Wij hebben in getite de gebeurtenissen van e:n jaar gele'opnieuw doorleefd: de span nende laatsteilidagen, de mobilisatie op 1 Augustus, wij hebbeu nog weer eens gevoeld den st, de ontroering en de geest drift, die hetlderlandsche Volk en zijne zonen in legen vloot bezieldei, toen plot* eeling het Valand in gevaar dreigde te komen. Verhod en bemoedigend was de kalme vastbetnheid waarmede de natie, léste week.) 9 Aug.TenZ. van Wyszkof bereiken de Itscke troepen den Boeg. 3 Zweedsche stoomboot j,Maland", de stoomboot „Gleavd" van Belfast en de treilt „Ocean Queen" zijn in den pnej geboord. ti Engelsche onderzeeër braehket Türksche pantsersckip „Bariroaa Haireddin" tot zin ken. h Ihgelschcn landen nieu we tripe; "aan de Dardanellen. 10 De ligdche hulpkruiser „In dia"' pró getorpedeerd. Eei lan?ch vliegereskader bombaieè Saarbrücken. DeEcelsche troepen ontne men tien ij and bij Hooge 1200 M. loopgrièn, - De vetng Lome ja valt in Duitsche bdeu. De Diiiche vloot doet aan vallen op d ingang van de Golf van Riga. 11 De Brbke torpedojager „Lynx" i op een mijn ge- stooten. Kolonel aritz wordt met een klein aantaaanhangers door do Portugeesch autoriteiten goar- restesrd. Duitscheluchtschepen bezoe ken de Ooslist. Een Zeppelin wordt zwaaresckadigd. Het Nosche s.s. „Geiran- ger" wordt ijlen grond geboord. B2 m Dö Britschhulpkruiser „The Ramsey" wdt door het Duit sche hulpschi „Meteor" vernie tigd, ^erwijlie „Meteor"^ door onder het bezielend voorgaan van Hare Majesteit onze geëerbiedigde Koningin, zich voorbereidde op de zware beproeving, welke haar wellicht wachtte. Het was een onge kende weelde eenheid en eensgezindheid te ontwaren in alle kringen der maatschappij en algemeene samenwerking tot het groote doel: met bracht en waardigheid elke schen ding onzer onzijdigheid, elke aanranding onzer onafhankelijkheid, van welke zijde ook, af te wijzen. In de eerstvolgende dagen: koortsachtige bedrijvigheid en -algemeene toewijding om het'vele aan te vullen, dat nog aan onze weermacht ontbrak, de troepen in hechter verband te brengen, hunne geoefendheid op te voeren, de uitrusting te verbeteren, tal van noodzakelijke hulpdiensten te organisee- ren, de voorbereiding tot eene krachtige verdediging. De ongedachte loop der oorlogsgebeurte nissen gaf weldre eenige verademing. Het onbekende gevaar scheen voorhands onze grenzen voorbij te gaan; rustiger werd nu voortgewerkt aan de versterking onzer weermacht. Met dankbaarheid mag worden herinnerd aan de al dadelijk na de mobilisatie zich openbarende algemeene belangstelling in het lot onzer landskinderen, die in het leger en op de vloot trouw hun plicht jegens het Vaderland vervulden, die met achter lating van gezin en bedrijf op den eersten oproep stipt op het appèl waren verschenen en thans vermoedelijk een langdurig ver blijf onder de wapenen tegemoet gingen. Die belangstelling uitte zich in velerlei vor men: in giften en gaven, in het verschaffen van afwisselende nuttige bezigheid en ont spanning in de vrije uren, in het bezorgen van lectuur en gelegenheid tot gezellig samenzijn. Er is destijds en nog lang daarna veel voor onze soldaten gedaan. Daaronder moet met bijzondere waardeering worden genoemd het zoo aantrekkelijke plan van den Heer D. M a n a s s e n tot uitgifte van eene courant voor leger en vloot, die tegen uiterst ge ringen prijs binnen het bereik van iederen militair zou komen en dezen niet alleen van- de dagelijksche gebeurtenissen op de hoogte zou houden, maar hem tevens gelegenheid tot vrije uiting zijner gedachten en wen- schen zou bieden. Dat plan vond instemming en steun bij den Minister van Oorlog en werd met loffelijken spoed ten uitvoer ge bracht. Reeds op 18 Augustus verscheen het eerste nummer van de Soldatencourant Thans kan het blad op een eerstelevens- jaar terugzien; met het nummer van heden treedt het zijn tweeden jaargang in, Me(t nimmer falende stiptheid is het driemaaj 's weeks verschenen. Spoedig was het niet alleen een goede bekende, neen, een onmis baar kameraad in alle kringen der Land- en Zeemacht geworden. Ik wil een woord van hulde en erken telijkheid uitspreken voor de wijze, waarop de volijverige Redacteur zijne geheel be- janglooze taak heeft vervuld. Strikt on zijdig op politiek en godsdienstig gebied, steeds wakende voor den goeden toon en blijk gevende van gezonde militaire opvatting, heeft hij niet alleen zijn lezers geregeld in woord en beeld omtrent de krijgs- gebeurtenissen ingelicht en hun bovendien vele andere wetenswaardigheden meegedeeld, maar hun ook de gelegenheid geboden hunne eigen pennevruchten in rijm en onrijm den belangstellenden ter lezing aan te bieden. En daarvan maken dan ook tallooze inzen. ders een onbeschroomd gebruik. Nooit had men kunnen vermoeden, dat het Nederland- sche leger zooveel dichters telde, als zich thans in de „Soldatencourant" ontpoppen. En de Redacteur heeft het wel begrepen, dat er geen beter middel was om zijn lezers te winnen dan door hun gelegenheid te geven „zichzelf gedrukt" te zien. Engelsche schepen bedreigd, door den kapitein tot zinken werd ge bracht. Een Italiaansche duikboot boort een Oostenrijksehe duikboot in den grond. De Duitschers veroveren het z.g. Martinwerk in de Argonneu. I-Iet s.s. „Aura" uit Bergen, de „Utopia", het Engelsche s.s. „Oakwood", de Noorweegsche bark „Morna", de vissckersscke- peu „Chalutier", de Young Admiral, de „George Crabbe", de „Illustrious", de „Calme", de „Trovire" en de „Welcome" worden getorpedeerd. De Turkseke kanonneerboot „Berk-i Satvet" wordt door een Britscke duikboot getorpedeerd. Koning Albert is door Koning George van Engeland benoemd tot Colonel-in-Chief van het 5e regiment Dragoon Guards. De Franscken herwinnen een stuk vau de loopgraven van het Martinwerk in de Argonneu. Duitsche marine-luchtschepen doen een aanval op de Engelsche Oostkust. Oost, een der leiders van de re bellie in Z.-A., is tot een jaar gevangenisstraf wegens hoogver raad veroordeeld. De Duitsche troepen maken nieuwe vorderingen aan het Mar tinwerk in de Argonneu. Een Duitsche duikboot boort in de Aegeïsche Zee een transport schip van 10,000 ton, met 3000 soldaten aan boord, in den grond. Aan het italiaansche front. Na het scherp geaccentueerd offensief op treden der Italianen, dat in de bezetting van het Karst-plateau zijn hoogtepunt bereikte, schijnt een tijdperk vau betrek kelijke rust eu van voorbereiding door de artillerie te zijn ingetreden. Het is dus nu liet goede oogenbük voor een journalist om het front te bezoeken, zoo schrijft een correspondent van het „Hdbl." de Italiaan sche grens. En men weet niet, wat die en kele woorden, die den. lezer zoo eenvoudig schijnen (want is het niet de plicht van een journalist om overal te worden beschouwd als een rotte kool door de groentevrouw?), voor moeilijkheden, voor loopeiij, voor teleurstellingen beteekenen maar ook van vreugde op het oogenbük als men het 't minst verwacht. Wij kwamen te Palma Nova aan, lsu bekoorlijk Italiaansch stadje, dat een paar stappen van de grens ligt. Het ziet er zeer geheimzinnig uit. De lokalen zijn overvuld met soldaten, die drinken, lezen, of over eon kaart gebogen zitten. Het roode licht werpt een tooverachtig schijnsel op de jonge, geestdriftige gezichten. Men denkt aan een schilderij van Greco. Met moeite rukken wij ons los van dit schouw spel, om den stalhouder op. te zoeken, die morgen de eer zal hebben, ons naar het front te brengen. Het is een Venetiaan, het type van een gondelier, maar zender gondel, die, om de paarden aan te zetten, het eentonige lied neuriet, dat a-lle rei zigers... en alle verliefden kennen. Toen ik hem zei, dat ik zijn rijtuig wilde huren om naar Cervignano te gaan, raadde hij mij dat vervoermiddel sterk af eu zei, dat- wij boter per trein konden reizen. Hij hield ondanks onze tegenwerpingen vol. dat de dienst volkomen geregeld voortgezet werd Gij zult wel gelooven, lezer, dat ik geen tijd heb om geregeld de Soldatencourant te lezen. Toch laat ik het zelden na, als ik haar des morgens op mijn schrijftafel vind, even na te zien, wat de soldaten zeggen en wat de Redacteur zegt. Steeds treft mij dan de opgewekte en prettige toon, die in het blad heerscht, de goede hartelijke verstand houding tusschen den Redacteur en zijne legere, zijn onuitputtelijk geduld om hunne duizend-en-één vragen te beantwoorden en aan hunne dichterlijke en ondichterlijke ont boezemingen eene eerlijke verdeeling tus schen de drukpers en de papiermand te verzekeren, En dan kom ik telkens tot de slotsom, dat de Soldatencourant voor ons is - geworden een onschatbaar hulpmiddel ter bevordering van den goeden geest der geraobiliseerden en een oprecht vriend van den soldaat. Het is te vreezen, dat nog vele moeilijke dagen onzen gemobiliseerd en wachten, zoo lang het Vaderland hun diensten noodig heeft. Moge al 'dien tijd de Soldatencourant hare taak met hetzelfde succes blijven ver vullen en steeds zijn en blijven: de ware Soldatenvriend. Generaal C. J. Snijders. Met dit nummergaat het eerste van den tweeden jaargang van „De Sokiaibencou- ra-nt" in zee, ingeleid met een hoofdartikel van Zijne Excellentie Generaal Sn ij d e r s, den Opperbevelhebber van Land- en Zee macht- Voor deze zoo teekeuende en sympathieke daad zijn wij den hooggeachten. schrijver veel dank versohnldigd- Zooveel uitgespro ken waardeering bij den Opperbevelhebber mag ons het vertrouwen schenken een jaar lang nuttig werkzaam te zijn geweest in het belang van 's lands weermacht. Aan steun en medewerking heeft het ons daarbij niet ontbroken. Daarom wentelen v is -.ok de hulde en lof, ons door Generaal cifijuers toegezwaaid, voor een zeer groot deel en van heeler harte af op de zoo velen uit leger en vloot van allen rang en stand, die ons bij onzen moeizarnen arbeid echt kameraadschappelijk hebben gesteund. Hoe- velen hebben niet in den tijd, die,achter ons ligt, de beteeken is van ons blad door hunne waardevolle bijdragen verhoogd? Hoe- velen hebben niet naast de zoo zorgzame en nimmer falende verzending door onze Veldpost medegewerkt aan de versprei ding van „De Soldatencourant" onder de troepen? Aan deze allen onze hartelijken dank. Over „De Soldatencourant" zelf behoe ven wij thans niet meer te spreken. Zij is esn goede bekcude geworden, de „Solda tenvriend" eerenaam, waarmee Generaal Snijders ons blad gedoopt heeft naar wiens komst driemaal in de week met be langstelling wordt uitgezien. Een vriend, die ook een band geslagen heeft tusschen de verschillende van elkaar zoover verwij derde deelen onzer weermacht. KameradenHoe eerder onze taak over bodig geworden is, hoe beter het zijn zal. Maar op o-ns valt te rekenen tot het einde. Laten wij het ook op uw aller medewerking mogen doen, opdat de wenschen van den Opperbevelhebber, aan liet slot van zijn inleiding geuit, in vervulling mogen gaan. Altijd voorwaarts De Redacteur. en wilde ons niet vervoeren met zijn paard en rijtuig. Eerst toen mijn vriend hem triomfantelijk de enveloppe liet zien van een brief, dien hij van een ambtenaar van 'b vorstelijk huis had ontvangen en waarop in groote letters was gedrukt: „Dienst van Z. M. den Ko ning", aarzelde de man niet meer, over tuigd dat de man, die daar voor hem stond, een lid van de koninklijke familie moest zijn. Met een edel gebaar weigerde hij zelfs over den prijs te spreken, zeker dat hij koninklijk zou worden betaald. Den volgenden morgen te vijf uur begaven we ons op weg. Wij hebben nog niet lang gereden als de koetsier, wijzend op een on zichtbare lijn, zegt: De grensEn het feit, dat wij aldus op Oosbenrijksch gebied zijn, geeft ons een idee van den tegenwoordigen oorlog. Onze wagen is de dertigste van een eindeloze reeks. Men laat ons stoppen en na een onderzoek, van ons paspoorL, ver klaart men zich voldaan. De schildwacht ver klaart, dat hij een streng consigne ten aan zien van journalisten heeft. Den vorigen dag is een van die vermetelen teruggezon den. Maar hij wordt overtuigd, dat wij met die indringers niets te maken hebben en hij laat ons passeereu. Kort daarop houdt de wagen stil en ik hoor, wat het gerammel van den wagen tot dusver overstemde: het kanon. Men voert op 30 K.M. afstand strijd en het gedonder van het kanon, dat den grond doet dreunen, met rhythmische tusschenpcozen, fascineert ons wij hebben nog slechts een begeerte, dien geheimzinnigon gids te naderen, met onze oogen te aanschouwen dê vreeselijke wonderen, die hij aankondigt. Weldra zijn we te Cervignano en in afwachting van de vergunning om mijn reis voort te zetten, wordt ik verrast door een kanonnade zeer dichtbij. „Een gevecht, vlakbij, denk ik, wat een buitenkansje!" Ik snel naar buiten, langzaam gevolgd door enkele officieren, De toestand ie den reuzenstrijd. De D ui tec he en Oostenrijksch-Hongaar-j sohe troepen jagon nu de Russen weer voor zidh uit. Men. kan zeggen, dat in. de laat ste dagen het tempo van den Kufeiscüen te rugtocht zelfs sneller is geworden. Tusschen Weichsel en Bug dringen de verbonden troe pen den vijand, steeds meer naar 't Oosten naar Brest-Litowsk, waar, naar de Russisch© berichten beweren, voorgoed stand zal wor den gehouden, 't Is <io vraag, of de Duit schers ook nog verder willen gaan. Want bij Brest-Litow.-k beginnen de groote moe rassen van Wolhynië, bekend als Rokitno- moerassen. Heb is een uitgestrekt gebied, waarvan de Russische regeering in de laat ste veertig jaren ontzaglijke hoeveelheden door drainagewerken heeft ontwaterd, maar dab toch nog altijd een uitgestrekt en zeer gevaarlijk terrein uitmaakt. Door deze moerassen vloeien traag, bijna bewegelöos soms, vele rivieren e.i riviertjes eu een daarvan is de Beresina, zoo wel bekend uit den Russischen veldtocht van Napoleon in 1812. De Rokit-no-moerassen dreigen on danks al de ontwatcringswerken nog met vele gevaren, vooral in den herfst, als de regens de rivieren tot breede poelen maakt, die in elkaar overgaan en soms een enkelen grooten plas vormen, maar niet minder des winters als ijs en sneeuw er de overmacht hebben. Daarheen worden de Russen nu gedron gen, ma.i men moet er bijvoegen, dat de Duitsche aanvallen, hoe hevig zij waren, nergens de Russen in verwarring hebben ge bracht. En nog altijd gelukt het niet het Russische hoofdleger, of zelfs een deel daar van, te omsingelen. De terugtocht is in derdaad somtijds meesterlijk, en al kan men een terugtrekken geen overwinnen noemen, zooals de Russische bladen het wel eens willen doen voorkomen, een volkomen ne derlaag is het zeker evenmin. l>e Russen hebben zich weer weten te onttrekken aan den nijptang, waartusschen de bondgenoo- tsn hen willen knijpen. Met dat al, de Duitschers gaan vooruit, vooral op dit gedeelte vau het Oostelijke oorlogsterrein. Minder gunstig schijnt liet hun to gaan in 't Noorden, in Koerland. Althans wanneer wij afgaan op de Rus-i- eche berichteneenige daarvan spreken zelfs van een terugslaan der Duitsche troepen aan de Aa en de Eckau, twee rivie ren in 't Noorden van Koerland, op den weg naar Riga. We kunnen zeker niet ge heel de Russische berichten vertrouwen, maar de berichten der Duitschers betrachten soms een eigenaardig zwijgen over het ge beuren daar en onmogelijk is dus zeker lang niet, dat het hun daar niet fortuinlijk gaat. En toch zijn de operation daar van zeer groot belang. Vandaar toch gaan de aanval len uit op de spoorwegen naar Petrograd, en al willen de Duitschers misschien niet deze stad bereiken, de verbindingen er heen in hun handen te hebben is van uiterst belang. Uit de krijgsverrichtingen der laatste dagen op het Oostelijk oorlogsterrein, valt dus op te maken, dat de Duitschers steeds verder voorwaarts gaan naar 't Oosten, dat de Russen wijken, maar in zoo goede orde, dat van een eigenlijk verslaan geen 6prake kan zijn. Of waren de Oostenrijkers ver slagen, toen zij in Galicië steeds terugtrok ken, „zich concentreerden op hun terug- toehtslinie?" Zoo zeiden toen de Oostenrij kers en Hongaren, zoo spreken nu de Rus sen. 't Kan weer verkeeren, dat hebben we ook in Galicië gezien. Zullen we nog iets vertellen van de andere fronten? Aan 't Westerfront wordt gevoch ten, maar dit zinnetje kunnen we iederen dag herhalen. Vooral do artillerie-act ie is er steeds aan den gang en er komen eoms communique's uit Panis, die spreken van niets anders dan: artilleriegevcchten ever 't geheele front, zwaar vooral in... en dan volgen eenige namen. Jntusscbcn melden do Duitschers en do Franschen en Engelscbcn van veroverde en heroverde loopgraven, van voordcelen behaald en tientallen" krijgs gevangenen. Van belang is dit allee niet en ae toestand blijft hier Etccds dezelfde. Ook in de Dardanellen, ook aan de Ita- liaanscho grens, 't Belangrijkste in den oor log tusschen Italië en Oostenrijk ia do laatste dagen ie, dat een Italiaansche onder zeeër weer een Oostenrijksehe duikboot in den grond heeft geboord. BELGIË. „Vloeibaar vuur Een jong Engolsch officier gaf aan een vertegenwoordiger van de „Liverpool Daily Post" het volgend relaas van de gevochten in de door vlammen omringde loopgraven ten Oosten van Yperen „De nieuwe Duitsche list was oen vorras- sing voor ons. Alles wat motors in don om trek maar kon branden, scheen door vlammen bedekt te zijn; behalve de intense hitte, die ons roosterde, voelden wij een brandend ge voel in onze kolen en werden wij zoo dorstig, dat wij de geheele zee hadden kunnen leeg drinken. Onze soldaten weken langzamerhand terug, daar de hitte ondragelijk werd en toen begrepen wij pas wat die verschrikking b«- teokende, want wij konden de erbarmelijke kreten hoorea van de gewonden, die tusechcn de vlammen lagen. Een compagnie was zoo moedig om terug te koeren en haar getroffen kameraden te helpen. Zij vielen regelrecht de aanvallende Duitschers in de flank. Hot ter rein waaruit wij verdreven waren was nu een en al vuur evenals of iemand daarover vaten met spiritus of olie uitgegoten en die aange stoken had. Onze mannen drongen door tot de gewon den doch werden voortdurend geblakerd; van sommigen geraakten de kleeren in brand. Toch hielden zij vol en brachten alle gewonden te. rug, voordat zij een nieuwen aanval beproef den. De aanblik van sommigen die uit de vlam men' waren gered, was vreeselijker dan wat ik ooit gedurende den oorlog zag. Hun gezichteD waren onherkenbaar geschroeid en enkelen waren geheel gedekt met blaren van 't hoofd tot de voeten. Een arme kerel, hier en daar geheel zwart gebrand, smeekte om gedood te worden, daar bij zulke pijnen leed. Het schouw spel 7.n\ niet gemakkelijk door out vc;gcton worden." ENGELAfc». Een luchtaanval op de Engelsche kust. LONDEN. Heb Persbureau meldt, dat twee ZeppeÜns in den nacht van 13 op 14 Aug. de Oostkust bezochten en bommen wierpen. Gedood werden vos mannen en twee vrouwen --wond drie mannen, elf vrouwen, negen kinderen, allen burgers. Waarschijnlijk is een Zeppelin be schadigd. Toebereidselen voor da wintorcampagruj. Vol gems een Reuter-bericht uit Welling ton heeft de regeering van Nieuw-Zeeland, in opdracht van de Engelsche, een bestelling van jassen van schapenhuiden voor de troe pen in Frankrijk gedaan. Ook de Nieuw-Zeolandsche troepen op het Gailipoli-schiereiland worden van win terjassen int gelooide echapenhuiden voor zien OUfTSCHLAND. De uitwerking van granaten. Diiwell schrijft in de „Vorwam" over de uit werking van granaten, in het bijzonder ;rj het bosch: Duidelijk, zoo &chrijft hij, kan men waarnemen dat de ontploffingskracbt van do projectielen sterk naar boven gaat. De besto bescherming tegen inslaande granaten is dan ook ongetwijfeld zich plat op den grond te wer pen. Natuurlijk zijn goedgedekte schuilplaatsen die meer geblaseerd zijn. Er is niets anders dan een Oostenrijksch vliegtuig, waarop men jacht maakt. De bommen spriugen rondom den vlieger. Een vijftigtal kleine witte wolkjes omringen hem. Naast me wedden de straatjongens om een stuiver of hij al of niet zal worden geraaktDe stuiver, dien ze me ongetwijfeld zullen af troggelen met overmatig geschreeuw en met acrobatische toeren op het rotsachtig pla veisel. „Dat is de oorlog", zegt een van hen tegen me, om me zacht te stemmen. De vergunning om mijn weg te vervolgen bevrijdt me gelukkig van hun lastig gezel schap. Een officier stijgt bij me in het rij tuig. De weg stijgt eveneens, tot groot ver driet van den voerman, die als rechtgeaard Venetiaan een afkeer heeft van de bergen en ziin paard door droevig gezang tracht te troosten. Dicht bij Villa Vicentina kunnen we het landschap overzien. Een honderdtal kilo- J meters van de oorlogszone. Het landschap is betrekkelijk rustig. Op verre afstanden zijn vaag de omtrekken te zien van groepen soldaten, grijs. (Ge weet dat de Italiaansche uniform grijs is, als de Duitsche uniform, maar een klein beetje lichter grijs) tegen den grauwen grond en de rossige rotsen. Doffe rommelingen bewegen den grond. Onwillekeurig zwijgt men na een ontplof fing en men spitst angstig de oorerr. Het is haast een physiseh lijden, dat afwach ten van de volgende detonatie. Men zou uren lang kunnen luisteren naar het kanon, zeoals men kan zien naar het stroomend water. Men tracht uit te vis- 3chen van waar het geluid komt. De officier geeft me ee-n aanwijzing. „Wat, die witte rook. als afkomstig van een her dersvuurtje, of den schoorsteen van een boerenhoeve?" Die rook is het teeken van de-> dood en gefascineerd huigen we ons voorover om het bekende gerommel te boo* ren een onderdeel van een seconde nadat de rook is opgestegen. „Onze batterijen zijn uitstekend verborgen," zegt de officier, „luister naar dat veel zwakker gerommel, d t is het antwoord." Instinctmatig roeppn we „sst". We verbazen ons dat onze gids zco gewoonweg hierover kan spreken. We vergeten dab die dingen die ons wonderen lijken, tot het gewone leven van den soldaat benooren. Op enkele passen van de plaats waar wij ons bevinden, toont onze gids ons een loop graaf, die sedert eenige weken door de Ita lianen gedurende hun opmarsch is verlaten. Twee soldaten zijn bezig het ijzerdTaad, dat tot versperring diende, op te tellen. „Men wil niets verloren laten gaan, en dat ijzer- draad zal nog meer dan eens nuttig werk kunnen doen." De kleine afmetingen van de loopgraaf verbazen ons. Een tiental mannen echter hebben er in vrij bevredigende omstandig heden gehuisd. De moderne oorlog heeft ra dicaal gebroken met de uitgestrekte kam pen, de groote groepeeringen, al te gemak kelijk deel voor de vijandelijke artillerie. In den oorlog 13 het devies: „Niet alleen om gelukkig te leven, maar eenvoudig om ie levenmoeten we verborgen leven." Een soldaat kan een campagne van zes maanden meemaken (een onbeweeglijke campagne na tuurlijk) en steeds maar de tien ze'.fde ge zichten zien van zijn gezellen in een geïso leerde loopgraaf. De loopgraaf is het sociale middenpunt. De een i3 barbier, de ander kok, een derde poetst de schoenen esjz. Een veldweg voert ons naar Aquilea (het arendsnest), een klein mooi stadje, dat ik na den oorlog nog eens als toerist hoop te bezoeken. De kathedraal van de vierde eeuw toont nog de sporen van Atilia. Van den (Jampanilla, van waar de koning de vorige week dit terrein inspecteerde, overziet men de Isonzo tot da zee. Het geluid van het kanon weerklinkt helder in de klare lucht.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1