Vrijdag 6 Augustus 1915
Orgaan voor Leger en Vlooi,
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Oplaag 45,000 exemplaren.
ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PADESTEINASTRAAT 30,
AMSTERDAM TELEFOON Z.-1968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER
WEEK LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAI-
REN 3 'cÊNT ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Adv^rtenür-n wende men zich tot het A!g. Advertentie-Bureau ROUMA Co,
Hoerenpracht 22ti Ariviterdam, tot de Drukkerij „Jacob van Campen" N. Z. Voorburgw al
234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie. Pal ©atrin astrant 10
Amsterdam. Pry.s der AdvertenÜCn per regel 30 cent. Bü abonnement reductie
De Engelsche soldaten, die op het \asteland vechten, krijgen na en dan een
paar vrije dagen, hun „holiday", en meestal gaan zij dan 'naar hun l^nd. Dat ze
daar goed ontvangen -worden is natuurlijk. Ze behoeven maar een inrichting binnen
te gaan, een thee- of melksalon, en hun wordt aangeboden, wat ze verlangen. Dat
zien we hierboven. Talrijke Tommies, pas aangekomen van het front of weer op
we» daarheen, ziiu bijeengekomen in een theesalon en worden er getracteerd op
warmen drank, cakes en broodjes. £e laten zich dit alles goed smaken, de matrozen
zoowel als de landrotten.
Oplagsn en Esperaato-cursussen.
Ceheelo oplagen en Esperantocursussen kun
nen wij nlsi meor verzenden, aangezien de
nummers 11 on 74 vrin „De Soldatencourant"
uitverkocht zijn. Van alle overige nummers zijn
nog oxentplaren voorhanden.
Koopt bij onzo Adverteerders!
Do advertentiën in ,,Bo Soldatencourant"
goven een noodzckelijko bron van inkomsten
om do uitgave van ons blad te kunnen volhou
den. Or.ze lozers kunnen derhalve do belangen
van hun eigon orgaan bevorderen door hun be
stellingen zooveel *moge! ijk bij adverteerders In
„Do Soldatencourant" te doen.
DE ADMINISTRATIE.
Os Engelsche Veldpost
nooB a. P. EENJAMIWSE,
Directeur Hoofdexpeditie Veldpost.
(Vervolg)
Dc omstandigheden waaronder het personeel
te velde, werkt, zjjn op geen stukken na te ver
gelijken mot'den dienst, waaraan een postamV
tonaal- gewond is. Voor oen ambtenaar aan het
front is het goed verlichte en ruime sortcer-
lolcaal, voorzieii van alle mogelijke hulpmidde
len, die tot hesparing van arbeid dienon, en
waarvan ieder onderdeel in 't bijzonder bestemd
ia voor do gemakkelijke en vlugge behandeling
van de postzakken, een droom uit een vroeger
en bijna onwezenlijk bestaan.
De anibtenaren, die op de stations werk
zaam zijn, zijn vermoedelijk nog het best af
(3p het een of ander ldein stationnetje, dat
door de militaire autoriteiten wegens een goide
laadplaats is uitgekozen, staan in een hoox
van liet amplacement twee goederenwagens met
liet opschrift „Veldpost". De eene dient tot
Icantoor, waar postwissels aangenomen en uit
betaald worden, de brieven gesorteerd en do
Vrouwsnleed.
Er zijn vrouwen en vrouwen in Duitsch-
land.
Er zijn vrouwen zooals de echfcgenoote van
een onderwijzer in oen dorp even over de
grens, die aan 't begin van den oorlog, op
«mijn vraag hoe ze zich voelde onder de af
wezigheid van haar man, eenigszins smalend
over de onnoozelheid van de vraag, ant
woordde: „Ach was! der Manndaran den
ken wir nicht. Wenn nur der Kaiser siegt!"
En' er zijn vrouwen zooals het boeren-
weeuwtje, dat ook even over de grens woont
en vóór den oorlog steeds eens per week met
een mand boter én eieren en tuinvruchten
kwam gestapt naar 't Nedefïandsche pro
vinciestadje, ^-aar ik woon, om bij mij thuis
een deel van haar waren te plaatsen. Ze was
mij om verschillende redenen zeer sympa
thiek, en daardoor praatte ik dikwijls met
haar ?n wist ik dat ze drie volwassen zonen
en twee schoonzoons had, die allen dienst
plichtig waren, 'k Had innig medelijden
met haar, die steeds met zooveel waardee
ring sprak over haar Jungs, toen de oorlog
uitbrak, en ik wist dat die Jungs alle vijf
hun dagelijksch bedrijf in den steek moesten
laten om hun vaderland te dienen. Maar
dat medelijden bleek totaal misplaatst, want
toen ik liaar weer eens sprak, een week of
twaalf nadat de jongens naar 't front waren
yertrokken, kreeg ik op mijn vraag of 't
briefwisseling met andere kantoren behandeld
wordt.
Aan het eene einde is een plank, die de
sorteertafel vormt; rond de wanden zijn haken
aangebracht, waaraan do zakken worden opge
hangen; langs eene zijde staan ledige spek-
kistcn op hun kantdc deksels zijn vertim
merd tot ruwe vakken, djo het binnenste ver-
deolen in kleine afdeehngCn, en hierin worden
de voor het vaderland bestemde brieven even
goed gesorteerd als in de nieuwste sorteerkast,
die in do Rijkswerkplaats is aangemaakt.
De tweede wagen is geheel anders ingericht.
In het midden staat een tafel met geëmal-
leerde borden en kannen, verder zien wij er
een paar tot zetels bestemde spekkisten, opge
rold beddegoed, en een lijn met waschgoed,
dat in de zon hangt te droogen, terwijl buiten
oen groote veldketel hoven een vuur hangt
en een opwekkenden geur verspreidt. Dit is
de woning van het personeel.
Niet allen zijn echter zoo fortuinlijk. Een
ander kantoor is ondergebraoht op een boer
derij. Stel u voor vier palen, die.een pannen
dak dragen, en die onderling verbonden zijn
door ruwrij werk, dat veel lucht,- licht en re
gen doorlaat. Dit bouwwerk, dient tot be
schutting .van een dorschmac-hine.' Langs eene
zijde van do machine is een smalle plank aan
gebracht, waarop al bet sorteer- en ander
werk moet geschieden, terwijl tct bovenge
deelte der machine dient tot maolitverhlijf.
Indien het geluk dienstig is krijgt het veld
postkantoor een klein kamertje aan de straat
zijde in een dorpswoning; is het geluk niet
dienstig, dan moet het zich tevreden stellen
met een open gedeelte langs don weg en an
dere niets. Een hoek van een stal, een kegel
baan, een kantoor van een brouwerij, een bak-
kect alles wordt voor de veldpost benut. Een
kantoor, dat is ondergebracht in oen 6chuur,
heeft tot sorteertafel een ladder, die op twee
kisten rust en tusschen wier stijlen postzakken
zijn gelegd.
De veldpost levert geen brieven af in de
loopgraven, maar daaruit volgt nog niet, dat
er geen gevaar bij het werk is.
Meor dan eens is een veldpostkantoor nit
zijn kwartier verdreven door granaatvnur,
postwagens zijn verbrand. brieven hebben
vlam gevat, maar tot heden zijn slechts zeer
weinig ongelukken voorgevallen.
niet verschrikkelijk voor haar was, zoo door
loopend in zorg te moeten zitten over niet
minder dan vijf nabestaanden, glimlachend
ten antwoord: „ach nein, wir siud ja alle
so patriottisch".
Bij zulke vrouwen is de vaderlandsliefde
geen normaal gevoel meer; is ze ntaard in
een ziekelijke zielsaandoening.
Maar er zijn gelukkig ook vrouwen, bij
honderdduizenden, bij millioenen, die hun
beste panden zoo noodig offeren op het al
taar der vaderlandsliefde, maar dat doen
met een bloedend hart en een angstig ge
moed. Vrouwen, die steeds leven onder den
verpletterenden druk der zorgen voor een
man of een zoon, die 's nachts gekweld wor
den door angstige droomen, waarin ze tel
kens het allerverschrikkelijkste zien gebeu
ren wat haar overkomen kan, die over
dag niet aan haar bezigheden kunnen blij
ven, gedreven als ze steeds worden naar de
deur van haar woning om te zien of de brie
venbesteller nog niet, haast komt en of hij
niet een kaart bij zich heeft, waarop de ge
liefde meedeelt dat hij leeft en gezond Is.
Even komt er bijgaar komst van een goede
tijding een glimp va i vreugde in het ang-
stige gemoed, ra aar dadelijk weer wordt
die overschaduwd door nieuwe zorgen,
want zoo'n kaart is drie, vier, soms tien
.dagen te voren gepost en wie weet of niet
weinig uren nadat ze geschreven werd, ee
wreede kogel voor altijd de hand van hem
Ds toestand in den reuzenstrijd.
Aan het WesteUjk front nog maar steeds
niets dan kleine slechts meer of minder gewich
tige gevechten, do groote slagen vallen nog
altijd in het Oosten. In Noord-Frankrijk en
België komt dan ook in 't geheel geen verande
ring in den toestand en van een werkelijk krach
tig offensief aan den eenen of anderen kant
hoort men thans niet meer. Dit wil niet zeggen,
dat de strijd er rust of zelfs luwt, het 16 en
blijft er de oude geschiedenis als sedert maan
den, de vijanden zijn er blijkbaar Tolkomen
tegen elkaar opgewassen. Dar kan men geen
voordeel noemen voor de geallieerden, want de
Duitschers hebben tevens een zware worsteling
te doorstaan in liet Oosten en de Oostenrijkers
hebben insgelijks te strijden tegen Italic, dat
er blijkbaar niet meer aan denkt om troepen
naar Noord-Frankrijk of naar de Dardancllen te
zenden.
Maar er wordt nog voortdurend gevochten op
het Westelijke oorlogstooneel, we kunnen haast
zeggen dag en nacht en -de communiqués van
Duitschcn en Franschen kant worden weer
grooter. Van weerszijden zijn er kleino succes
sen te boeken. Op alle manieren wordt daar nog
steeds gevochten, en zoo al de artillerie het
zwaarste en het meeste ^erk doet, wij lezen ook
van bajonetaanvallen, van mijn-ontploffingen,
van 't werpen met brandbommen, alleen de
gifgassen schijnen betrekkelijk weinig meer in
gebruik te zijn. De Duitschers spreken van suc
cessen in Argonne on in Champagne; in de
eerste streek hebben zij eenige loopgraven vcr-
meesterd en... 60 gevangenen gemaakt. Dat dit
een vermeldina waard wordt geacht, bewijst wol,
hoe de strijd in het Westen nit een aaneen
schakeling van kleinigheden'bestaat, dio in geen
verhouding staan tot den geweldigen strijd, (ie
er wordt gevoerd.
Eerlijk gezegd, bevatten de Fransche mede-
deelingen meer successen dan de Duitsche, en
die in Argonne van de laatste dagen doet een
Fransch communiqué weer grootendeels te niet:
de loopgraven, die de Duitschers er hebben ver
overd, zouden de Franschen voor een deel terug
hebben gewonnen. In de Vogezen beweren do
Franschen eenige voordeelen van belang te heb
ben behaaldzij maakten zich bij Schratsmiin-
nell en den Barrenkopf opnieuw meester van
verscheidene Duitsche loopgraven en brachten
den vijand zware verliezen toe. De tegenaanval
len dor Duitschers sloegen zij af. Maar van hoe
weinig belang voor den algemeenen toestand ook
de gevechten daar zijn, blijkt nit het feit, dat
de Franschen gewag maakten van het gevangen
nemen van vijftig Duitschers.
In 't Oosten daarentegen blijft de beweging,
de verandering volhouden, 't Gaat iets lang
zamer in, de jongste dagen dan in de laatste
weken en do val van Warschau vertraagt ziii,
meer dan^velen wel godacht hadden. Do Russen
toonen zfch taai, dat moet men hun ter eere
toegeven. 5£ij zelf hebben erkend, dat Warschau
ontruimd zou moeten worden, dat Iwangorad
en Nowo Georgiefsk zouden moeten worden op
gegeven, maar do Russen zitten er nog altijd
en van den val, van een belegering zelfs is op
het oogenblik geen sprake. Toch trekken de
legers der bondgenooten zich in 't Noorden en
't Zuiden meer en meer samen om de Poolsohe
hoofdstad en den naasten omtrek, en als de Rus
sische troepen daar niet willen worden ingeslo
ten zullen zij toch terug moeten. De Duitschers
hebben nn naast Lublin ook Cholm bezet en
rukken aan op Iwangorod, dat feitelijk reeds
van twee kanten, voor de helft, is ingesloten.
Het noodlot van Warschqu moge zich dus ver
tragen, het nadert toch. Ook in het Noorden,
in Koerland, gaan de Duitschers vooruit; ze
hebben er nu Mitau bezet.
Van elders valt weinig nieuws te melden. Op
Gallipoli wordt wel voortdurend gevochten,
maar er is geen vooruitgang. !t Gaat er als aan
't Westerfront, een hardnekkige strijd, een
loopgraaf hier gewonnen, daar verloren, vele
dooden en gewonden. Ook aan da Italiaansche
grens wordt voortdurend gevochten en do
Italianen hebben er eenigo voordeelen behaald,
al betwisten dit de Oostenrijkers, maar
die zijn niet van dien aard, dat zij invloed op
de beslissing kunnen uitoefenen.
Do Russische Doema is Zondag bijeenge
komen, en zoowel de voorzitter er van als de
minister-president Goremykin en de minister
van buitenlandsclie zaken Sassonow hebben
lange redevoeringen gehouden, waarin voorbe
reiden tot een nog hardnekkiger strijd, en vol
houden schering en inslag was. Opmerkenswaar
dig was in de toespraak van den laatste de
mededeeling, dat de verhouding van Rusland
en Japan zeer vriendschappelijk was en dat
een verbond tusschen deze vroegere vijanden
heel waarschijnlijk mocht heeten.
die ze verzond, machteloos heeft gemaakt
Vroeger, vóór Juli 1914, kende ik haar
enkel van aanzien, 't blonde, jonge vrouwtje
van een mouter, die bij mij in de buurt
woonde, en dadelijk hij 't begin van den
oorlog werd opgeroepen. Hij ging, niet met
de geestdrift, waarmeé zoovele andereu gin
gen, want hij wilde niets liever dan in zijn
tweede vaderland rustig werken om vooruit
te komen, maar hij ging alleen omdat de
plicht het gebood. De zorg voor zijn zaken
liet hij over aan een meesterknecht, de zorg
voor zijn vrouw aan enkele vriendinnen, die
beloofden haar in de eenzaamheid te troos
ten wat ze konden en haar bij te staan, zoo
goed als 't ging, wanneer hij tegen Kerst
mis, als haar kind geboren moest worden,
nog niet terug mocht zijn. Maar daaraan
dacht hij toen niet. !t-Was immers eerst be
gin Augustus na vijf maanden oorlog,
als de Kersttijd naderde, zou hij natuurlijk
lang weer thuis zijn, 'en zijn vrouw kunnen
bijstaan in haar moeilijke omstandigheden.
Duitschland was immers zoo sterk, zoo on
weerstaanbaar, en eer er drie maanden ver-
loopen waren, zouden de Duitsche legers
zegevierend de hoofdsteden van alle vijan
delijke landen zijn binnengetrokken, zouden
van Berlijn uit de vredesvoorwaarden aan
al de tegenstanders van den machtigen Sta
tenbond worden gedicteerd.
In het weldoende bewustzijn dat ze he
weer naast zich zou hebben tegen den tijd
belgie»
Op "de puinhoopen van een stad.
Een correspondent aan bot westelijk front
schrijft d.d. Dinsdagavond 27 Juli uit Nieuw-
poort aan de „N. Ct."
Op zoo korten afstand van Nicuwpoort te
zijn en het in puin geschoten stadje niet te
betreden, ware voor een oorrespondent een
Tantaluskwelling. Ik vroeg dns met een trans
port daarheen voor do menage mee te mogen
gaan. We 6choven met groote voorzichtigheid
langs de puinhoopen. Natuurlijk hadden we
gewacht tot de schemer was ingevallen- Bij
daglicht in die gedeelten van den secter te
iloopen -ion gelijk 6taan met zich het mikpunt
voor de Duitsche kanonniers te maken, die
niet kunnen weten, of niet die mannen, die
voedingsmiddelen ga3n brengen, mnnitie mee
voeren. Zoodra men hier aan een van beide
zijden eenig leven bespeurt op den weg, tracht
do andere het uit te blusechen. We kwamen in
do schemerig heelhuids over, met eenige ver
wondering vroeg ik, waar we dan nu toch heen
gingen, want ik zag nog maar steeds met9,
dat op menscheri geleek. Maar jawel, toen we
een hoek omsloegen van wat eens de Lange-
straat was, klonk het ..halte Ja". De gebrui
kelijke wisseling van liet wachtwoord, en ach
terlating van eenig voedsel uit de meegebrachte
voorraad, en we togen verder. Zooveel doenlijk
hielden we ons in de schaduw der puïnen. Soms
wanneer we een open plek moesten passeeren,
namen we nog meer voorzorgen in acht. We lie
pen zoo: dat we in elkanders schaduw traden.
Eindelijk waren we onze geheele vracht kwijt.
Ik had nu een groot deel der plaatsen doorloo-
pon, waar eenmaal straten en pleintjes waren
van Nieuwpoort. De eens zoo fraaie toren, die
uit de loe eeuw dateerde, ligt, nu ook in puin.
De eromheen gegroepeerde boomen zijn alle
door het gra.naatvuur neergeworpen, en deden
daarna veelal dienst voor versperringen en
verwarming. Van eigenlijke loopgraven zag ik
hier niets. Wel hier en daar ondergrondsene
poorten". Dit zijn eigenlijk do bewakingen
op den weg naar de voor Nieuwpoort gelegon
loopgraven.
Bet terrein hier is feitelijk in onbetwist be
zit der Fransche infanterie, al kan dan het
stadje niet dienen voor etappe of garnizoen.
Var. hieruit wordt de verdediging langs heel
die kuststrook gevoed. Meesterlijk heeft men
hier partij weten te kiezen van den toestand.
De puinnoopen heeft men tot een onoverkomelij
ke hinderpaal weten to maken. De toestand der
hief ilggende troepen is allesbehalve kaJm en
rustig. De voortdurende beschieting die deze
omtrek heeft te doorstaan eischt ontzettend
veel van de krachten der troepen. Ik schetste
u meermalen do gevochten rondom Souchez,
Yperen en Dixmuiden. Doch hier waar maar
heel zelden een handgemeen voorkomt, is 't
veel erger. Juist dit altijd op zijn qiii vive
moeten zijn, dit altijd afwachten, irriteert de
•soldaten. Hot toenemende verlangen naar ont
spanning door lectuur als anderzins, is dus
verklaarbaar.- Couranten en dergelijke voldoen
niet meer. Men weet niet meer, zoo zeide mij
een korporaal, wat men van da bladen moet
gelooven. We lezen er dingen in over ons zelf,
waarvan w© niets wisten voor dien. We willen
ons niet meer met kansrekeningen bezig hou
den. Ze doen maar wat men van hen eischt, tot
dat het gedaan is. Doch dit neemt niet weg
dat ze elke poging doen die maar mogelijk af
breuk aan den tegenpartij kunnen doen. 't Is
wel wreed te zien hoe dit plaatsje als zoovelen
ter. offer viel aan wat- men noemt oorlogsnood-
zaak.
Wo moesten verder, en de kanonnade nam
steeds in kracht toe. Noch do nacht, noch do
Zondag brengen hier rust. We moesten ons
spoeden, want als straks de maan hooger stijgt,
kan het anders zoo begeerd© lieve maanlicht,
ons noodlottig worden. Dan kan 't- op soin-
mige plaatsen zoo helder zrjn, dat men ons
kilometers ver kan waarnemen. Terwijl we
een der laatste posten passeerden op onzen
terugweg, werden we aangezocht om een ge
wonde mee te nemen. Sedert we hier op de
heenreis passeerden, ruim 2 uur, viel weer
een slachtoffer. De Fransche linie-soldaat dien
we te transpotreeren kregen had een stuk van
een cröpeerenden granaat tegen den schouder
gekregen. Blijkbaar was het linkerschouder
blad geheel versplinterd, de jongen klaagde
over ontzettende pijnen. Dczo wondon zijn
dan ook in den regel veel pijnlijker dan ko-
gelwonden. D© veldhospitalen die achter deze
linie liggen houden hiermede dan ook reke
ning. Steeds staan daar de geneesheeren ge
reed, om onmiddellijk de noodige hulp toe te
dienen.
Men staat verbaasd, waar al niet hulppos
ten zijn ingericht, 't Lijkt er meer en meer
op alsof deze oorlogstoestand de normale moet
worden. Alles en alles is voor den strijd en
wat er aan vast zit gereserveerd. Men heeft
zich ingericht als moest deze oorlog nog jaren
duren. En altijd gaat men door de organisatie
te vervolmaken. Toen ik in m'n ..tehuis" weer
veilig was aangeland en ik nog te vroeg was te
gaan slapen, voegde ik mij bij eenige lieden die
dat ze zijn hulp en steun het minst kon
ontberen, liet bet teere, blonde vrouwtje
hem gaan, en rustig leefde ze haar kalme
leven, de eerste dagen nadat hij vertrokken
was. Aan de mogelijkheid dat hij,zou kun
nen vallen als offer op het altaar der. vader
landsliefde, dacht zij niet, die cersto dagen.
In 1870/71 waren er immers betrekkelijk
maar zoo weinigen gevallen, en nu zou 'fc
aantal van ben, die hun leven voor Duitsch
land moesten geven, nog kleiner zijn. Want
van haar prilste jeugd af was 't haar bijge
bracht dat Duitschland, wanneer het ooit
overging tot het voeren van een oorlog, met
zóóveel onstuimige kracht op de vijanden in
zou gaan, dat die niet den tijd vonden om
zich te weer te stellen en hals over kop zou
den vluchten om vrij baan te maken voor de
Duitsche troepen.
De eerste berichten, die zij Jan haar man
kreeg, versterkten haar in die opvatting,
waren daardoor oorzaak dat zij moedig en
flink bleef, dat zij geen oogenblik ook maar
dacht aan de mogelijkheid hem wel eens te
kunnen verliezen. „Siegreich ziehen wir
voraus", was het telkens, als zij een kaart,
in der haast tusschen twee lange marschen in
door liem geschreven, ontving. „Innerhalb
zwei Wochen sind wir in Paris", schreef
liij op een der laatste Augustusdagen, „acht
Fransche legerkorpsen zijn gisteren en eer
gisteren veertig kilometer ver door ons te
ruggeworpen, niets kan ons weerstaan".
bezig waren met visecben. Ze zitten bier rustig
I als in vredestijd hun dobbertje in !t oog te
houden.
Wanneer een granaat wat dicht bij ze ont
ploft, hoor ik eon „Nom do Dien", omdat die
ievenmakerij de vissollen opedirikt, die mis
schien anders in het aas zouden hebben gebe
ten. Dat ze zelf gevaar loopen, schijnt niet
eens bij hen op te komen. Behalve de gewone
patrouilletochten doet men hier weinig actiefs.
Men wacht maar altijd, wachten, totdat do
Xhiitschers te voorschijn zullen komen en die
wachten, totdat de Franschen uit hun „veili
ge" loopgraven zullen komen. Zoo nn en dan
een ld ei no schermutseling, doch van aanvallen
heeft men in lang niet meor gehoord.
Toch heeft men steeds meor den indrokdit
is do stilte, die een storm Tooraf gaat. Deze
toestand kan onmogelijk nog lang zoo duren.
Doch de positie hier staat in verband, en
•hangt ten nauwste samen met die ie Dixmui
den en Yperen. Als de Belgen en do Engol-
Eohen met hun geschut eenige K M. naar vo
ren konden komen, dan zonden de Duitschers
zeker ook hier achteruit moeten, willen ze
niet afgesneden worden Il3t men aan den
overkant met die mogelijkheidreeds sedert
lang rekening houdt, bleok dezer dagen uit
het feit, dat ze voor Gent versterkingen heb
ben aangelegd, zoo wist mep hier althans te
verhalen. Of men nu de Augustusmaand be
stemd heeft tot groote dingen Het is wel
mogelijk. Hoe kwistig men hier ook zij met
munitie, op andere deolen van de Belgische
frontlinie schijnt men daarmede nog zeer spaar
zaam te zijn en inmiddels gaat het tweede jaar
van den oorlog inWat zal dat ons hier bren
gen? Zal de Yzer weer zooveel bloed naar zee
voeren, als in het vorige?
Zullen bij de honderdduizenden, die reed?
vielen nieuwe 'honderdduizenden gevoegd wor
den Zal men vechten totdat een dor beide par
tijen niet meer kan ?Het is haast niet te geloo-
Het spookhuis van Middelkerke.
Middel kerke aan Zee is zwaar gebombar
deerd, zoodafc er naar alle waarschijnlijkheid
wel niets meer van bet „spookhuis" zal
rijn overgebleven.
Daarmee is een merkwaardige beziens
waardigheid verdwenen: „hst spookhuis of
de „scheve tobbe". Elke nieuwe gast op de j
badplaats vertelde men direct na zijn aan-
komst van het geheimzinnige huis, dat in i
Baedeker niet genoemd werd. Men lachte
erver en geloofde er niet aan. Uit -nieuws
gierigheid ging men tenslotte kijken. Het
huis stond wel scheef, maar overigens was
er niet buitengewoons aan te zien. Men ging
de eveneens scheve trap af en was blij met
eenige moeite beneden aangeland te zijn.
Maar, o schrik. Direct verloor men. den
grond onder.de voeten en viel van den eenen
muur tegen den Aftdero. Het angstzweet
brak den bezoeker uit en wie lang beneden
bleef werd er heuscbelijk zeeziek van alleen
met vreemde hulp kon men, zoo wordt be
richt. tenslotte uit het spookhuis komen.
AI had men bij Let naar binnen gaan ook
nog zoo gelachen, beneden had men het wel
verleerd en de grootste spotters waren maar
wat blij weer in de vrije natuur temg te
rijn.
Wat was nu eigenlijk de kwestie. Het
huis werd ongeveer vijftien jaar geleden ge-
bouwd voor het verzamelen van regenwater.
Het gebouw, dat van cement en ijzer werd
gemaakt, verzakte langzamerhand in den
zachten grond naar één kant, terwijl de
andere kant erven veel omhoog ging. Overi
gens veranderde es niets. De bodem is on
geveer voor de helft niet regenwater gevuld,
dat ten opzichte van de scheve muren hori
zontaal staat; maar dat watervlak lijkt den
bezoeker ook scheef. Dit verschijnsel berust
op een optisch bedrog; het oog wordt er
niet meer wijs uit scheef en recht; het men-
schelijk evenwicht wordt verstoord en dat
veroorzaakt het angstgevoel.
OUtTSCHLAND
Manifest wan keizer Wilhelm.
BERLIJN. De KeiZer vaardigde naar aan- j
leiding van den verjaardag vau den .oorlog
uit, liet groote hoofdkwartier het volgende com
munique uit aan het Duitsche volk
Een jaar is verloopen sedert ik het Duitsche
volk te wapen moest roepen. Een ongehoord
bloedige strijd kwam over Europa en de we
reld. Vot>r God en do geschiedenis is rara ge
weten vrij. Ik heb den oorlog niet gewild. Na
de voorbereiding van een tiental jaren meen
den de Ententemogendheden, wien Duitschland
te groot was geworden, dat het oogenblik was I
gekomen om het Rijk. dat in zijn" rechtvaar- j
dige zaak trouw aan de zijde van zijn Oosten-
rijksch-Hongaatschen bondgenoot staat, te ver- i
Met een gelukkigen glimlach om de lip- j
pen legde ze de kaart bij de andere, die ze
vroeger van hem* ontvangen had. Haar hart I
van Duitsche vrouw zwol van blijden trots
dat haar Duitschland de wereld toonde hoe
sterk en machtig hot was, en innig verheug
de ze zich, dat haar Karl meehielp aan
verwerven van roem .voor rijn vaderland, en
da,t ze die laatste Julidagen, toen 'fc zoo ern
stig ging dreigen, niet toegegeven had aa
hare neigingen om hem over te halen rustig
maar in t goede Holland te blijven en de
anderen het uit te laten vechten. Binnen
twee weken zouden ze al in Parijs zijn,
schreef hij immers, en dan was natuurlijk
gauw alles uit, dan kreeg ze hem terug en
mocht ze trotsch en fier naast hem gaan,
die meegeholpen had aan de vergrooting
van Duitschlands glorie en Duitschlands
macht.
Maar die twee weken gingen voorbij, zon
der dat ze iets van hem hoorde. Zorgen
maakten ze zich niet over hem geen en
kelen keer vonden de Franschen ook maar
een oogenblik den tijd om een houding van
tegenweer aan te nemen had hij immers
telkens geschreven, steeds moesten ze hals
over kop maken dat ze weg kwamen. Maar
toch de overwinningsberichten in de
Duitscbe krant, die zij las, waren niet meer
gesteld in zoon 'zelfbewusten toon, haar
enkele Hollandöche vriendinnen, aan. wie
TKvJcron of in een ovcmtor-ht:een krijg t© ver
drukken.
Niot veroveringszucht hooft on6, gelijk ik
reeds ij jaar geleden verkondigd'', in den
oorlog gedreven- Toon in do dogen vaa Augus
tus allon, die bekwaam wore® do wapenen to
dragen, onder de wapenen «molden en do tro
pen uitrukten in den verdedigingsoorlog, ge
voelde iedor üuitsehcr op den aardbol, volgen»
liet eensgezind voorbeeld van den Rijksdag,
dat voor do hoog.vte goiylercn dor natie, haar
b«ïkian on haar vrijheid moest worden ge?>tr«>
den. Wat ons wachtte, wanneer het aan vreemd
geweld gelukte,, hot lot van ons volk en Europa
to bepalen, hooft do ellende in onze beminde
provincie Oost-Pruisen getoond. Door het be
wustzijn, dat wij tot dezen strijd werden ge
dwongen. worden wonderen volbracht:
De strijd omtrent het politieke verschil van
mooning zwe©g, oude tegenstanders begonnen
elkaar te begrijpen en achten. Ken gewit van
trouwe gemeenschap Torvuld© alle lamlge-
nobten.
Vol dankbaarheid mog'-n wij thans zeggen
God was inet ons. De vjjmdelijko legere, die
zich aanmatigden, te beweren, dat zij binnen
enkele maanden Berlin zouden binnen trokken,
rijn na aanzienlijke siagen in het Weston en
Oosten ver teruggedreven. Tallooze sfhgveldon
in de verechilende gedeelten van Europa, zee
gevechten in de nabijheid en in verre streken
getuigen wat Duitsche toorn in noodweer
Duitsche krijgskunst vermogen. 'Geen schen
ding van de beginselen Tan het volkenrecht
door onzo vijanden was in staat do oconomiwh"
basis der Duitsche oorlogvoering te schokken.
Staat en gemeenten, landbouw en bedryren.
handel, wetenschap en techniek wedijveren om
den oorlospnood te verzachten.
Hot volk, dat teondo de noodzakelijkheid te
begrijpen van het ingrijpen in het vrije gordc-
yrenrerkecf, spande voi toewijding en vol zorg
voor de broeders te velde, thuis alle krachten
in tot af weering van het gemeenschappelijk
gevaar.
Met diepe dankbaarheid herdenkt heden het
vaderland zijn strijders, hen die vol doodsver
achting aan de gevaren het hoofd boden en h<-n
die gewond of ziek terugkeerdenVóór alle-,
hen, die in vreemd© aarde of op den bodn*n
der ze© van den strijd uitrusten.
Met de moeders, vaders, weduwen on woc-
zen gevoel ik leed over hun geliefden, die voor
het vaderland stierven.
De inwendige kracht en eensgezinde na:i >-
uale wil in den gee«t van de stichter* van het
Rijk, waarborgen de toekomst yan het, Ryk.
dat zij stichtten in het vooruitzicht, dat wij
het nog ©er» zouden moeten verdedigen.
Na de talrijke bewijzen van pnr.vxtnl: !-
flinkheid en nationale levenskracht koester
hot. blijmoedig vertrouwen, dat het Duitfc!:,-
volk, na hetgeen het gedurende dezen oorlog
heeft doorgemaakt, enrich dit louteringsproces
herinnerend, rustig voorwaarts zal gaan in ont
wikkeling en moraal op de beproefde oude :i
met vertrouwen betreden nieuw© naden
Plet. groote, dat wij hebben doorleejd. wkt
eerbied en sterkt de harten tot heldhaftige «in
den en lijden. Laat ons zoo voortgaan tot de
vrede komt. do vrede, die de nrwidige militair-,
politieke en economische waarborgen schenkt
voor de toekomst en beantwoordt aan al
eischen voor een ongehinderde ontwikkeling
van onze scheppende bekwaamheid in eigen
land en op de zeeën.
Zoo zullen wij den groeten strijd voor
Duitschlands recht en vrijheid, hoe lang deze
ook moge duren, eervol doorstaan en "in de
oogen van God. die onze wapenen verder mogt
zegenen, de overwinning waardig zijn.
WILHELM T. P
Groot Hoofdkwartier, 31 Juli '15.
Een poging tot ontvluchting.
Dezer dagen heeft de bekende Fransche
vlieger Gilbert, geïnterneerd te Andennatt,
een poging gedaan om te ontvluchten. Een
schildwacht, zoo verielt de „Dovere", werd
getroffen door de eigenaardige houding
van een dame die naar Goeschenen wandel
de- Hij hield haar aan' en al spoedig moe*.-.t
zij bekennen een'verkleed© man te zijn. Het
was de Fransche vlieger Gilbert, die inder
tijd ten gevolge van een motordefect op
Zwitsersch grondgebied had moeten dalen
en toen met twee kameraden te Andermatt
geïnterneerd werd. Een vam deze kameraden
kreeg onlangs bezoek van zijn echtgenoot©
die zich liet overhalen Gilbert vrouwen
klceren te verschaffen.
Op weg naar het station van Goeschenen
werd de aviateur echter gesnapt en door den
onvemrurwbaren schildwacht teruggebracht
Sindsdien staat het drietal onder ver
scherpt toezicht en mag het dorp niet meer
verlaten.
É.NGELANla
Engelsche verliezen.
De totale verliezen van 1 tot 31 Juli be
droegen 1202 officieren en 29.947 man. In
zij vboeg hoe 't ging, ontweken baar, on
toen rij, onrustig geworden, tegen half
September eens een Hollandsche krant
kocht en die met veel moeite ontcijferde,
begreep - dat de Duitsche legers een ern-
st-igen tegenslag hadden ondervonden- -Ea
den volgenden dag kwam er eindelijk weer
een kaart van haar man, waarop hij mede
deelde, dat ze nog steeds niet in Parijs wa
ren. dat ze zelfs terug hadden moeten
trekken en dat er velen order zijn karn©
raden gevallen waren op rt veld van eer
Toen was 't met haar rust gedaan, kwam
er een gevoel van wanhoop in haar. Ze
ging twijfelen aan de kracht van haar
Duitschland, rij ging begrijpen te moeten
rekenen met de mogelijkheid dat haar Karl
kon vallen de verlies lijsten in de krant,
die zij uit het vaderland ontving, werden
immers hoe langer hoe grooter, 't werd
steeds meer duidelijk dat de Franschen zich
duchtig te wieer stelden, en dat hun projec
tielen op vreeselijke wijze huishielden on
der de Duitsche mannen.
Eiken dag zon hij schrijven, beloofde hij
toen ze na den snellen terugtocht eindelijk
tot rmst kwamen, en geregeld kwam er ook
iederen morgen van hem bericht dat bij ge
zond was, maar dat bij duizenden en tien
duizenden de kameraden vielen.
(Slot volgt.)