Vrijdag 6 Augustus 1915 Orgaan voor Leger en Vlooi, Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Oplaag 45,000 exemplaren. ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PADESTEINASTRAAT 30, AMSTERDAM TELEFOON Z.-1968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAI- REN 3 'cÊNT ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Adv^rtenür-n wende men zich tot het A!g. Advertentie-Bureau ROUMA Co, Hoerenpracht 22ti Ariviterdam, tot de Drukkerij „Jacob van Campen" N. Z. Voorburgw al 234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie. Pal ©atrin astrant 10 Amsterdam. Pry.s der AdvertenÜCn per regel 30 cent. Bü abonnement reductie De Engelsche soldaten, die op het \asteland vechten, krijgen na en dan een paar vrije dagen, hun „holiday", en meestal gaan zij dan 'naar hun l^nd. Dat ze daar goed ontvangen -worden is natuurlijk. Ze behoeven maar een inrichting binnen te gaan, een thee- of melksalon, en hun wordt aangeboden, wat ze verlangen. Dat zien we hierboven. Talrijke Tommies, pas aangekomen van het front of weer op we» daarheen, ziiu bijeengekomen in een theesalon en worden er getracteerd op warmen drank, cakes en broodjes. £e laten zich dit alles goed smaken, de matrozen zoowel als de landrotten. Oplagsn en Esperaato-cursussen. Ceheelo oplagen en Esperantocursussen kun nen wij nlsi meor verzenden, aangezien de nummers 11 on 74 vrin „De Soldatencourant" uitverkocht zijn. Van alle overige nummers zijn nog oxentplaren voorhanden. Koopt bij onzo Adverteerders! Do advertentiën in ,,Bo Soldatencourant" goven een noodzckelijko bron van inkomsten om do uitgave van ons blad te kunnen volhou den. Or.ze lozers kunnen derhalve do belangen van hun eigon orgaan bevorderen door hun be stellingen zooveel *moge! ijk bij adverteerders In „Do Soldatencourant" te doen. DE ADMINISTRATIE. Os Engelsche Veldpost nooB a. P. EENJAMIWSE, Directeur Hoofdexpeditie Veldpost. (Vervolg) Dc omstandigheden waaronder het personeel te velde, werkt, zjjn op geen stukken na te ver gelijken mot'den dienst, waaraan een postamV tonaal- gewond is. Voor oen ambtenaar aan het front is het goed verlichte en ruime sortcer- lolcaal, voorzieii van alle mogelijke hulpmidde len, die tot hesparing van arbeid dienon, en waarvan ieder onderdeel in 't bijzonder bestemd ia voor do gemakkelijke en vlugge behandeling van de postzakken, een droom uit een vroeger en bijna onwezenlijk bestaan. De anibtenaren, die op de stations werk zaam zijn, zijn vermoedelijk nog het best af (3p het een of ander ldein stationnetje, dat door de militaire autoriteiten wegens een goide laadplaats is uitgekozen, staan in een hoox van liet amplacement twee goederenwagens met liet opschrift „Veldpost". De eene dient tot Icantoor, waar postwissels aangenomen en uit betaald worden, de brieven gesorteerd en do Vrouwsnleed. Er zijn vrouwen en vrouwen in Duitsch- land. Er zijn vrouwen zooals de echfcgenoote van een onderwijzer in oen dorp even over de grens, die aan 't begin van den oorlog, op «mijn vraag hoe ze zich voelde onder de af wezigheid van haar man, eenigszins smalend over de onnoozelheid van de vraag, ant woordde: „Ach was! der Manndaran den ken wir nicht. Wenn nur der Kaiser siegt!" En' er zijn vrouwen zooals het boeren- weeuwtje, dat ook even over de grens woont en vóór den oorlog steeds eens per week met een mand boter én eieren en tuinvruchten kwam gestapt naar 't Nedefïandsche pro vinciestadje, ^-aar ik woon, om bij mij thuis een deel van haar waren te plaatsen. Ze was mij om verschillende redenen zeer sympa thiek, en daardoor praatte ik dikwijls met haar ?n wist ik dat ze drie volwassen zonen en twee schoonzoons had, die allen dienst plichtig waren, 'k Had innig medelijden met haar, die steeds met zooveel waardee ring sprak over haar Jungs, toen de oorlog uitbrak, en ik wist dat die Jungs alle vijf hun dagelijksch bedrijf in den steek moesten laten om hun vaderland te dienen. Maar dat medelijden bleek totaal misplaatst, want toen ik liaar weer eens sprak, een week of twaalf nadat de jongens naar 't front waren yertrokken, kreeg ik op mijn vraag of 't briefwisseling met andere kantoren behandeld wordt. Aan het eene einde is een plank, die de sorteertafel vormt; rond de wanden zijn haken aangebracht, waaraan do zakken worden opge hangen; langs eene zijde staan ledige spek- kistcn op hun kantdc deksels zijn vertim merd tot ruwe vakken, djo het binnenste ver- deolen in kleine afdeehngCn, en hierin worden de voor het vaderland bestemde brieven even goed gesorteerd als in de nieuwste sorteerkast, die in do Rijkswerkplaats is aangemaakt. De tweede wagen is geheel anders ingericht. In het midden staat een tafel met geëmal- leerde borden en kannen, verder zien wij er een paar tot zetels bestemde spekkisten, opge rold beddegoed, en een lijn met waschgoed, dat in de zon hangt te droogen, terwijl buiten oen groote veldketel hoven een vuur hangt en een opwekkenden geur verspreidt. Dit is de woning van het personeel. Niet allen zijn echter zoo fortuinlijk. Een ander kantoor is ondergebraoht op een boer derij. Stel u voor vier palen, die.een pannen dak dragen, en die onderling verbonden zijn door ruwrij werk, dat veel lucht,- licht en re gen doorlaat. Dit bouwwerk, dient tot be schutting .van een dorschmac-hine.' Langs eene zijde van do machine is een smalle plank aan gebracht, waarop al bet sorteer- en ander werk moet geschieden, terwijl tct bovenge deelte der machine dient tot maolitverhlijf. Indien het geluk dienstig is krijgt het veld postkantoor een klein kamertje aan de straat zijde in een dorpswoning; is het geluk niet dienstig, dan moet het zich tevreden stellen met een open gedeelte langs don weg en an dere niets. Een hoek van een stal, een kegel baan, een kantoor van een brouwerij, een bak- kect alles wordt voor de veldpost benut. Een kantoor, dat is ondergebracht in oen 6chuur, heeft tot sorteertafel een ladder, die op twee kisten rust en tusschen wier stijlen postzakken zijn gelegd. De veldpost levert geen brieven af in de loopgraven, maar daaruit volgt nog niet, dat er geen gevaar bij het werk is. Meor dan eens is een veldpostkantoor nit zijn kwartier verdreven door granaatvnur, postwagens zijn verbrand. brieven hebben vlam gevat, maar tot heden zijn slechts zeer weinig ongelukken voorgevallen. niet verschrikkelijk voor haar was, zoo door loopend in zorg te moeten zitten over niet minder dan vijf nabestaanden, glimlachend ten antwoord: „ach nein, wir siud ja alle so patriottisch". Bij zulke vrouwen is de vaderlandsliefde geen normaal gevoel meer; is ze ntaard in een ziekelijke zielsaandoening. Maar er zijn gelukkig ook vrouwen, bij honderdduizenden, bij millioenen, die hun beste panden zoo noodig offeren op het al taar der vaderlandsliefde, maar dat doen met een bloedend hart en een angstig ge moed. Vrouwen, die steeds leven onder den verpletterenden druk der zorgen voor een man of een zoon, die 's nachts gekweld wor den door angstige droomen, waarin ze tel kens het allerverschrikkelijkste zien gebeu ren wat haar overkomen kan, die over dag niet aan haar bezigheden kunnen blij ven, gedreven als ze steeds worden naar de deur van haar woning om te zien of de brie venbesteller nog niet, haast komt en of hij niet een kaart bij zich heeft, waarop de ge liefde meedeelt dat hij leeft en gezond Is. Even komt er bijgaar komst van een goede tijding een glimp va i vreugde in het ang- stige gemoed, ra aar dadelijk weer wordt die overschaduwd door nieuwe zorgen, want zoo'n kaart is drie, vier, soms tien .dagen te voren gepost en wie weet of niet weinig uren nadat ze geschreven werd, ee wreede kogel voor altijd de hand van hem Ds toestand in den reuzenstrijd. Aan het WesteUjk front nog maar steeds niets dan kleine slechts meer of minder gewich tige gevechten, do groote slagen vallen nog altijd in het Oosten. In Noord-Frankrijk en België komt dan ook in 't geheel geen verande ring in den toestand en van een werkelijk krach tig offensief aan den eenen of anderen kant hoort men thans niet meer. Dit wil niet zeggen, dat de strijd er rust of zelfs luwt, het 16 en blijft er de oude geschiedenis als sedert maan den, de vijanden zijn er blijkbaar Tolkomen tegen elkaar opgewassen. Dar kan men geen voordeel noemen voor de geallieerden, want de Duitschers hebben tevens een zware worsteling te doorstaan in liet Oosten en de Oostenrijkers hebben insgelijks te strijden tegen Italic, dat er blijkbaar niet meer aan denkt om troepen naar Noord-Frankrijk of naar de Dardancllen te zenden. Maar er wordt nog voortdurend gevochten op het Westelijke oorlogstooneel, we kunnen haast zeggen dag en nacht en -de communiqués van Duitschcn en Franschen kant worden weer grooter. Van weerszijden zijn er kleino succes sen te boeken. Op alle manieren wordt daar nog steeds gevochten, en zoo al de artillerie het zwaarste en het meeste ^erk doet, wij lezen ook van bajonetaanvallen, van mijn-ontploffingen, van 't werpen met brandbommen, alleen de gifgassen schijnen betrekkelijk weinig meer in gebruik te zijn. De Duitschers spreken van suc cessen in Argonne on in Champagne; in de eerste streek hebben zij eenige loopgraven vcr- meesterd en... 60 gevangenen gemaakt. Dat dit een vermeldina waard wordt geacht, bewijst wol, hoe de strijd in het Westen nit een aaneen schakeling van kleinigheden'bestaat, dio in geen verhouding staan tot den geweldigen strijd, (ie er wordt gevoerd. Eerlijk gezegd, bevatten de Fransche mede- deelingen meer successen dan de Duitsche, en die in Argonne van de laatste dagen doet een Fransch communiqué weer grootendeels te niet: de loopgraven, die de Duitschers er hebben ver overd, zouden de Franschen voor een deel terug hebben gewonnen. In de Vogezen beweren do Franschen eenige voordeelen van belang te heb ben behaaldzij maakten zich bij Schratsmiin- nell en den Barrenkopf opnieuw meester van verscheidene Duitsche loopgraven en brachten den vijand zware verliezen toe. De tegenaanval len dor Duitschers sloegen zij af. Maar van hoe weinig belang voor den algemeenen toestand ook de gevechten daar zijn, blijkt nit het feit, dat de Franschen gewag maakten van het gevangen nemen van vijftig Duitschers. In 't Oosten daarentegen blijft de beweging, de verandering volhouden, 't Gaat iets lang zamer in, de jongste dagen dan in de laatste weken en do val van Warschau vertraagt ziii, meer dan^velen wel godacht hadden. Do Russen toonen zfch taai, dat moet men hun ter eere toegeven. 5£ij zelf hebben erkend, dat Warschau ontruimd zou moeten worden, dat Iwangorad en Nowo Georgiefsk zouden moeten worden op gegeven, maar do Russen zitten er nog altijd en van den val, van een belegering zelfs is op het oogenblik geen sprake. Toch trekken de legers der bondgenooten zich in 't Noorden en 't Zuiden meer en meer samen om de Poolsohe hoofdstad en den naasten omtrek, en als de Rus sische troepen daar niet willen worden ingeslo ten zullen zij toch terug moeten. De Duitschers hebben nn naast Lublin ook Cholm bezet en rukken aan op Iwangorod, dat feitelijk reeds van twee kanten, voor de helft, is ingesloten. Het noodlot van Warschqu moge zich dus ver tragen, het nadert toch. Ook in het Noorden, in Koerland, gaan de Duitschers vooruit; ze hebben er nu Mitau bezet. Van elders valt weinig nieuws te melden. Op Gallipoli wordt wel voortdurend gevochten, maar er is geen vooruitgang. !t Gaat er als aan 't Westerfront, een hardnekkige strijd, een loopgraaf hier gewonnen, daar verloren, vele dooden en gewonden. Ook aan da Italiaansche grens wordt voortdurend gevochten en do Italianen hebben er eenigo voordeelen behaald, al betwisten dit de Oostenrijkers, maar die zijn niet van dien aard, dat zij invloed op de beslissing kunnen uitoefenen. Do Russische Doema is Zondag bijeenge komen, en zoowel de voorzitter er van als de minister-president Goremykin en de minister van buitenlandsclie zaken Sassonow hebben lange redevoeringen gehouden, waarin voorbe reiden tot een nog hardnekkiger strijd, en vol houden schering en inslag was. Opmerkenswaar dig was in de toespraak van den laatste de mededeeling, dat de verhouding van Rusland en Japan zeer vriendschappelijk was en dat een verbond tusschen deze vroegere vijanden heel waarschijnlijk mocht heeten. die ze verzond, machteloos heeft gemaakt Vroeger, vóór Juli 1914, kende ik haar enkel van aanzien, 't blonde, jonge vrouwtje van een mouter, die bij mij in de buurt woonde, en dadelijk hij 't begin van den oorlog werd opgeroepen. Hij ging, niet met de geestdrift, waarmeé zoovele andereu gin gen, want hij wilde niets liever dan in zijn tweede vaderland rustig werken om vooruit te komen, maar hij ging alleen omdat de plicht het gebood. De zorg voor zijn zaken liet hij over aan een meesterknecht, de zorg voor zijn vrouw aan enkele vriendinnen, die beloofden haar in de eenzaamheid te troos ten wat ze konden en haar bij te staan, zoo goed als 't ging, wanneer hij tegen Kerst mis, als haar kind geboren moest worden, nog niet terug mocht zijn. Maar daaraan dacht hij toen niet. !t-Was immers eerst be gin Augustus na vijf maanden oorlog, als de Kersttijd naderde, zou hij natuurlijk lang weer thuis zijn, 'en zijn vrouw kunnen bijstaan in haar moeilijke omstandigheden. Duitschland was immers zoo sterk, zoo on weerstaanbaar, en eer er drie maanden ver- loopen waren, zouden de Duitsche legers zegevierend de hoofdsteden van alle vijan delijke landen zijn binnengetrokken, zouden van Berlijn uit de vredesvoorwaarden aan al de tegenstanders van den machtigen Sta tenbond worden gedicteerd. In het weldoende bewustzijn dat ze he weer naast zich zou hebben tegen den tijd belgie» Op "de puinhoopen van een stad. Een correspondent aan bot westelijk front schrijft d.d. Dinsdagavond 27 Juli uit Nieuw- poort aan de „N. Ct." Op zoo korten afstand van Nicuwpoort te zijn en het in puin geschoten stadje niet te betreden, ware voor een oorrespondent een Tantaluskwelling. Ik vroeg dns met een trans port daarheen voor do menage mee te mogen gaan. We 6choven met groote voorzichtigheid langs de puinhoopen. Natuurlijk hadden we gewacht tot de schemer was ingevallen- Bij daglicht in die gedeelten van den secter te iloopen -ion gelijk 6taan met zich het mikpunt voor de Duitsche kanonniers te maken, die niet kunnen weten, of niet die mannen, die voedingsmiddelen ga3n brengen, mnnitie mee voeren. Zoodra men hier aan een van beide zijden eenig leven bespeurt op den weg, tracht do andere het uit te blusechen. We kwamen in do schemerig heelhuids over, met eenige ver wondering vroeg ik, waar we dan nu toch heen gingen, want ik zag nog maar steeds met9, dat op menscheri geleek. Maar jawel, toen we een hoek omsloegen van wat eens de Lange- straat was, klonk het ..halte Ja". De gebrui kelijke wisseling van liet wachtwoord, en ach terlating van eenig voedsel uit de meegebrachte voorraad, en we togen verder. Zooveel doenlijk hielden we ons in de schaduw der puïnen. Soms wanneer we een open plek moesten passeeren, namen we nog meer voorzorgen in acht. We lie pen zoo: dat we in elkanders schaduw traden. Eindelijk waren we onze geheele vracht kwijt. Ik had nu een groot deel der plaatsen doorloo- pon, waar eenmaal straten en pleintjes waren van Nieuwpoort. De eens zoo fraaie toren, die uit de loe eeuw dateerde, ligt, nu ook in puin. De eromheen gegroepeerde boomen zijn alle door het gra.naatvuur neergeworpen, en deden daarna veelal dienst voor versperringen en verwarming. Van eigenlijke loopgraven zag ik hier niets. Wel hier en daar ondergrondsene poorten". Dit zijn eigenlijk do bewakingen op den weg naar de voor Nieuwpoort gelegon loopgraven. Bet terrein hier is feitelijk in onbetwist be zit der Fransche infanterie, al kan dan het stadje niet dienen voor etappe of garnizoen. Var. hieruit wordt de verdediging langs heel die kuststrook gevoed. Meesterlijk heeft men hier partij weten te kiezen van den toestand. De puinnoopen heeft men tot een onoverkomelij ke hinderpaal weten to maken. De toestand der hief ilggende troepen is allesbehalve kaJm en rustig. De voortdurende beschieting die deze omtrek heeft te doorstaan eischt ontzettend veel van de krachten der troepen. Ik schetste u meermalen do gevochten rondom Souchez, Yperen en Dixmuiden. Doch hier waar maar heel zelden een handgemeen voorkomt, is 't veel erger. Juist dit altijd op zijn qiii vive moeten zijn, dit altijd afwachten, irriteert de •soldaten. Hot toenemende verlangen naar ont spanning door lectuur als anderzins, is dus verklaarbaar.- Couranten en dergelijke voldoen niet meer. Men weet niet meer, zoo zeide mij een korporaal, wat men van da bladen moet gelooven. We lezen er dingen in over ons zelf, waarvan w© niets wisten voor dien. We willen ons niet meer met kansrekeningen bezig hou den. Ze doen maar wat men van hen eischt, tot dat het gedaan is. Doch dit neemt niet weg dat ze elke poging doen die maar mogelijk af breuk aan den tegenpartij kunnen doen. 't Is wel wreed te zien hoe dit plaatsje als zoovelen ter. offer viel aan wat- men noemt oorlogsnood- zaak. Wo moesten verder, en de kanonnade nam steeds in kracht toe. Noch do nacht, noch do Zondag brengen hier rust. We moesten ons spoeden, want als straks de maan hooger stijgt, kan het anders zoo begeerd© lieve maanlicht, ons noodlottig worden. Dan kan 't- op soin- mige plaatsen zoo helder zrjn, dat men ons kilometers ver kan waarnemen. Terwijl we een der laatste posten passeerden op onzen terugweg, werden we aangezocht om een ge wonde mee te nemen. Sedert we hier op de heenreis passeerden, ruim 2 uur, viel weer een slachtoffer. De Fransche linie-soldaat dien we te transpotreeren kregen had een stuk van een cröpeerenden granaat tegen den schouder gekregen. Blijkbaar was het linkerschouder blad geheel versplinterd, de jongen klaagde over ontzettende pijnen. Dczo wondon zijn dan ook in den regel veel pijnlijker dan ko- gelwonden. D© veldhospitalen die achter deze linie liggen houden hiermede dan ook reke ning. Steeds staan daar de geneesheeren ge reed, om onmiddellijk de noodige hulp toe te dienen. Men staat verbaasd, waar al niet hulppos ten zijn ingericht, 't Lijkt er meer en meer op alsof deze oorlogstoestand de normale moet worden. Alles en alles is voor den strijd en wat er aan vast zit gereserveerd. Men heeft zich ingericht als moest deze oorlog nog jaren duren. En altijd gaat men door de organisatie te vervolmaken. Toen ik in m'n ..tehuis" weer veilig was aangeland en ik nog te vroeg was te gaan slapen, voegde ik mij bij eenige lieden die dat ze zijn hulp en steun het minst kon ontberen, liet bet teere, blonde vrouwtje hem gaan, en rustig leefde ze haar kalme leven, de eerste dagen nadat hij vertrokken was. Aan de mogelijkheid dat hij,zou kun nen vallen als offer op het altaar der. vader landsliefde, dacht zij niet, die cersto dagen. In 1870/71 waren er immers betrekkelijk maar zoo weinigen gevallen, en nu zou 'fc aantal van ben, die hun leven voor Duitsch land moesten geven, nog kleiner zijn. Want van haar prilste jeugd af was 't haar bijge bracht dat Duitschland, wanneer het ooit overging tot het voeren van een oorlog, met zóóveel onstuimige kracht op de vijanden in zou gaan, dat die niet den tijd vonden om zich te weer te stellen en hals over kop zou den vluchten om vrij baan te maken voor de Duitsche troepen. De eerste berichten, die zij Jan haar man kreeg, versterkten haar in die opvatting, waren daardoor oorzaak dat zij moedig en flink bleef, dat zij geen oogenblik ook maar dacht aan de mogelijkheid hem wel eens te kunnen verliezen. „Siegreich ziehen wir voraus", was het telkens, als zij een kaart, in der haast tusschen twee lange marschen in door liem geschreven, ontving. „Innerhalb zwei Wochen sind wir in Paris", schreef liij op een der laatste Augustusdagen, „acht Fransche legerkorpsen zijn gisteren en eer gisteren veertig kilometer ver door ons te ruggeworpen, niets kan ons weerstaan". bezig waren met visecben. Ze zitten bier rustig I als in vredestijd hun dobbertje in !t oog te houden. Wanneer een granaat wat dicht bij ze ont ploft, hoor ik eon „Nom do Dien", omdat die ievenmakerij de vissollen opedirikt, die mis schien anders in het aas zouden hebben gebe ten. Dat ze zelf gevaar loopen, schijnt niet eens bij hen op te komen. Behalve de gewone patrouilletochten doet men hier weinig actiefs. Men wacht maar altijd, wachten, totdat do Xhiitschers te voorschijn zullen komen en die wachten, totdat de Franschen uit hun „veili ge" loopgraven zullen komen. Zoo nn en dan een ld ei no schermutseling, doch van aanvallen heeft men in lang niet meor gehoord. Toch heeft men steeds meor den indrokdit is do stilte, die een storm Tooraf gaat. Deze toestand kan onmogelijk nog lang zoo duren. Doch de positie hier staat in verband, en •hangt ten nauwste samen met die ie Dixmui den en Yperen. Als de Belgen en do Engol- Eohen met hun geschut eenige K M. naar vo ren konden komen, dan zonden de Duitschers zeker ook hier achteruit moeten, willen ze niet afgesneden worden Il3t men aan den overkant met die mogelijkheidreeds sedert lang rekening houdt, bleok dezer dagen uit het feit, dat ze voor Gent versterkingen heb ben aangelegd, zoo wist mep hier althans te verhalen. Of men nu de Augustusmaand be stemd heeft tot groote dingen Het is wel mogelijk. Hoe kwistig men hier ook zij met munitie, op andere deolen van de Belgische frontlinie schijnt men daarmede nog zeer spaar zaam te zijn en inmiddels gaat het tweede jaar van den oorlog inWat zal dat ons hier bren gen? Zal de Yzer weer zooveel bloed naar zee voeren, als in het vorige? Zullen bij de honderdduizenden, die reed? vielen nieuwe 'honderdduizenden gevoegd wor den Zal men vechten totdat een dor beide par tijen niet meer kan ?Het is haast niet te geloo- Het spookhuis van Middelkerke. Middel kerke aan Zee is zwaar gebombar deerd, zoodafc er naar alle waarschijnlijkheid wel niets meer van bet „spookhuis" zal rijn overgebleven. Daarmee is een merkwaardige beziens waardigheid verdwenen: „hst spookhuis of de „scheve tobbe". Elke nieuwe gast op de j badplaats vertelde men direct na zijn aan- komst van het geheimzinnige huis, dat in i Baedeker niet genoemd werd. Men lachte erver en geloofde er niet aan. Uit -nieuws gierigheid ging men tenslotte kijken. Het huis stond wel scheef, maar overigens was er niet buitengewoons aan te zien. Men ging de eveneens scheve trap af en was blij met eenige moeite beneden aangeland te zijn. Maar, o schrik. Direct verloor men. den grond onder.de voeten en viel van den eenen muur tegen den Aftdero. Het angstzweet brak den bezoeker uit en wie lang beneden bleef werd er heuscbelijk zeeziek van alleen met vreemde hulp kon men, zoo wordt be richt. tenslotte uit het spookhuis komen. AI had men bij Let naar binnen gaan ook nog zoo gelachen, beneden had men het wel verleerd en de grootste spotters waren maar wat blij weer in de vrije natuur temg te rijn. Wat was nu eigenlijk de kwestie. Het huis werd ongeveer vijftien jaar geleden ge- bouwd voor het verzamelen van regenwater. Het gebouw, dat van cement en ijzer werd gemaakt, verzakte langzamerhand in den zachten grond naar één kant, terwijl de andere kant erven veel omhoog ging. Overi gens veranderde es niets. De bodem is on geveer voor de helft niet regenwater gevuld, dat ten opzichte van de scheve muren hori zontaal staat; maar dat watervlak lijkt den bezoeker ook scheef. Dit verschijnsel berust op een optisch bedrog; het oog wordt er niet meer wijs uit scheef en recht; het men- schelijk evenwicht wordt verstoord en dat veroorzaakt het angstgevoel. OUtTSCHLAND Manifest wan keizer Wilhelm. BERLIJN. De KeiZer vaardigde naar aan- j leiding van den verjaardag vau den .oorlog uit, liet groote hoofdkwartier het volgende com munique uit aan het Duitsche volk Een jaar is verloopen sedert ik het Duitsche volk te wapen moest roepen. Een ongehoord bloedige strijd kwam over Europa en de we reld. Vot>r God en do geschiedenis is rara ge weten vrij. Ik heb den oorlog niet gewild. Na de voorbereiding van een tiental jaren meen den de Ententemogendheden, wien Duitschland te groot was geworden, dat het oogenblik was I gekomen om het Rijk. dat in zijn" rechtvaar- j dige zaak trouw aan de zijde van zijn Oosten- rijksch-Hongaatschen bondgenoot staat, te ver- i Met een gelukkigen glimlach om de lip- j pen legde ze de kaart bij de andere, die ze vroeger van hem* ontvangen had. Haar hart I van Duitsche vrouw zwol van blijden trots dat haar Duitschland de wereld toonde hoe sterk en machtig hot was, en innig verheug de ze zich, dat haar Karl meehielp aan verwerven van roem .voor rijn vaderland, en da,t ze die laatste Julidagen, toen 'fc zoo ern stig ging dreigen, niet toegegeven had aa hare neigingen om hem over te halen rustig maar in t goede Holland te blijven en de anderen het uit te laten vechten. Binnen twee weken zouden ze al in Parijs zijn, schreef hij immers, en dan was natuurlijk gauw alles uit, dan kreeg ze hem terug en mocht ze trotsch en fier naast hem gaan, die meegeholpen had aan de vergrooting van Duitschlands glorie en Duitschlands macht. Maar die twee weken gingen voorbij, zon der dat ze iets van hem hoorde. Zorgen maakten ze zich niet over hem geen en kelen keer vonden de Franschen ook maar een oogenblik den tijd om een houding van tegenweer aan te nemen had hij immers telkens geschreven, steeds moesten ze hals over kop maken dat ze weg kwamen. Maar toch de overwinningsberichten in de Duitscbe krant, die zij las, waren niet meer gesteld in zoon 'zelfbewusten toon, haar enkele Hollandöche vriendinnen, aan. wie TKvJcron of in een ovcmtor-ht:een krijg t© ver drukken. Niot veroveringszucht hooft on6, gelijk ik reeds ij jaar geleden verkondigd'', in den oorlog gedreven- Toon in do dogen vaa Augus tus allon, die bekwaam wore® do wapenen to dragen, onder de wapenen «molden en do tro pen uitrukten in den verdedigingsoorlog, ge voelde iedor üuitsehcr op den aardbol, volgen» liet eensgezind voorbeeld van den Rijksdag, dat voor do hoog.vte goiylercn dor natie, haar b«ïkian on haar vrijheid moest worden ge?>tr«> den. Wat ons wachtte, wanneer het aan vreemd geweld gelukte,, hot lot van ons volk en Europa to bepalen, hooft do ellende in onze beminde provincie Oost-Pruisen getoond. Door het be wustzijn, dat wij tot dezen strijd werden ge dwongen. worden wonderen volbracht: De strijd omtrent het politieke verschil van mooning zwe©g, oude tegenstanders begonnen elkaar te begrijpen en achten. Ken gewit van trouwe gemeenschap Torvuld© alle lamlge- nobten. Vol dankbaarheid mog'-n wij thans zeggen God was inet ons. De vjjmdelijko legere, die zich aanmatigden, te beweren, dat zij binnen enkele maanden Berlin zouden binnen trokken, rijn na aanzienlijke siagen in het Weston en Oosten ver teruggedreven. Tallooze sfhgveldon in de verechilende gedeelten van Europa, zee gevechten in de nabijheid en in verre streken getuigen wat Duitsche toorn in noodweer Duitsche krijgskunst vermogen. 'Geen schen ding van de beginselen Tan het volkenrecht door onzo vijanden was in staat do oconomiwh" basis der Duitsche oorlogvoering te schokken. Staat en gemeenten, landbouw en bedryren. handel, wetenschap en techniek wedijveren om den oorlospnood te verzachten. Hot volk, dat teondo de noodzakelijkheid te begrijpen van het ingrijpen in het vrije gordc- yrenrerkecf, spande voi toewijding en vol zorg voor de broeders te velde, thuis alle krachten in tot af weering van het gemeenschappelijk gevaar. Met diepe dankbaarheid herdenkt heden het vaderland zijn strijders, hen die vol doodsver achting aan de gevaren het hoofd boden en h<-n die gewond of ziek terugkeerdenVóór alle-, hen, die in vreemd© aarde of op den bodn*n der ze© van den strijd uitrusten. Met de moeders, vaders, weduwen on woc- zen gevoel ik leed over hun geliefden, die voor het vaderland stierven. De inwendige kracht en eensgezinde na:i >- uale wil in den gee«t van de stichter* van het Rijk, waarborgen de toekomst yan het, Ryk. dat zij stichtten in het vooruitzicht, dat wij het nog ©er» zouden moeten verdedigen. Na de talrijke bewijzen van pnr.vxtnl: !- flinkheid en nationale levenskracht koester hot. blijmoedig vertrouwen, dat het Duitfc!:,- volk, na hetgeen het gedurende dezen oorlog heeft doorgemaakt, enrich dit louteringsproces herinnerend, rustig voorwaarts zal gaan in ont wikkeling en moraal op de beproefde oude :i met vertrouwen betreden nieuw© naden Plet. groote, dat wij hebben doorleejd. wkt eerbied en sterkt de harten tot heldhaftige «in den en lijden. Laat ons zoo voortgaan tot de vrede komt. do vrede, die de nrwidige militair-, politieke en economische waarborgen schenkt voor de toekomst en beantwoordt aan al eischen voor een ongehinderde ontwikkeling van onze scheppende bekwaamheid in eigen land en op de zeeën. Zoo zullen wij den groeten strijd voor Duitschlands recht en vrijheid, hoe lang deze ook moge duren, eervol doorstaan en "in de oogen van God. die onze wapenen verder mogt zegenen, de overwinning waardig zijn. WILHELM T. P Groot Hoofdkwartier, 31 Juli '15. Een poging tot ontvluchting. Dezer dagen heeft de bekende Fransche vlieger Gilbert, geïnterneerd te Andennatt, een poging gedaan om te ontvluchten. Een schildwacht, zoo verielt de „Dovere", werd getroffen door de eigenaardige houding van een dame die naar Goeschenen wandel de- Hij hield haar aan' en al spoedig moe*.-.t zij bekennen een'verkleed© man te zijn. Het was de Fransche vlieger Gilbert, die inder tijd ten gevolge van een motordefect op Zwitsersch grondgebied had moeten dalen en toen met twee kameraden te Andermatt geïnterneerd werd. Een vam deze kameraden kreeg onlangs bezoek van zijn echtgenoot© die zich liet overhalen Gilbert vrouwen klceren te verschaffen. Op weg naar het station van Goeschenen werd de aviateur echter gesnapt en door den onvemrurwbaren schildwacht teruggebracht Sindsdien staat het drietal onder ver scherpt toezicht en mag het dorp niet meer verlaten. É.NGELANla Engelsche verliezen. De totale verliezen van 1 tot 31 Juli be droegen 1202 officieren en 29.947 man. In zij vboeg hoe 't ging, ontweken baar, on toen rij, onrustig geworden, tegen half September eens een Hollandsche krant kocht en die met veel moeite ontcijferde, begreep - dat de Duitsche legers een ern- st-igen tegenslag hadden ondervonden- -Ea den volgenden dag kwam er eindelijk weer een kaart van haar man, waarop hij mede deelde, dat ze nog steeds niet in Parijs wa ren. dat ze zelfs terug hadden moeten trekken en dat er velen order zijn karn© raden gevallen waren op rt veld van eer Toen was 't met haar rust gedaan, kwam er een gevoel van wanhoop in haar. Ze ging twijfelen aan de kracht van haar Duitschland, rij ging begrijpen te moeten rekenen met de mogelijkheid dat haar Karl kon vallen de verlies lijsten in de krant, die zij uit het vaderland ontving, werden immers hoe langer hoe grooter, 't werd steeds meer duidelijk dat de Franschen zich duchtig te wieer stelden, en dat hun projec tielen op vreeselijke wijze huishielden on der de Duitsche mannen. Eiken dag zon hij schrijven, beloofde hij toen ze na den snellen terugtocht eindelijk tot rmst kwamen, en geregeld kwam er ook iederen morgen van hem bericht dat bij ge zond was, maar dat bij duizenden en tien duizenden de kameraden vielen. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1