m. rat
Zondag 25 Juf] 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Warschau in gevaar.
IVHannenmoed.
ien' zal Holland hou'en!
Ü3 toestand in den reuzenstrijd
Oplaag 45,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRTNASTRAAT 10,
AMSTERDAM. TELEFOON Z. 1968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER
WEEK. LOSSE NÜMMEKS VOOR MILITAIREN 1 GENT, VOOR NIET-MILITAI
REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
-r
Voor Advertentie wende men riek V>t het Alg. Advertentie-liurenu ROUMA&Co,
Heerengracht 226 Amsterdam, tot de Drukkerij „Jaco'u van Campen™ N. Z. Voorburgwal
234-240 (Keizerrijk 'J\ Amsterdam of t/A onze Administratie, Palcstrinaatraat 10
Amsterdam. Prijs der Advertentiên per regel 30 cent. B(j abonnement reductie
(Bij de kaart)
In ons vorig nummer heeft een kaart op
zeer duidelijk wijze de posities der vijan
delijke legers op het Oostelijk oorlogsterrein
aangegeven. Daaruit bleek reeds, dat War
schaude hoofdstad van Polen en een sterke
vesting, allengs door Duitschers en Oosten
rijkers wordt ingesloten. Wat hier gebeurt,
we wezen er reeds op, is van zeer veel be
lang voor den loop van den oorlog. Rusland
is n"g niet niet verslagen, als het Warschau
verliest, maar het heeft dan toch een zeer
voelbaren klap gekregen, die indruk zal
maken op het volk en het leger. Daarom
geven wij hier nogmaals een schets van het
oorlogsterrein in Polen.
Do hierbij gevoegde kaart, die een
speciale voorstelling geeft van de ligging
Tot Augustus van 't vorige jaar was hij
ondergrondsch arbeider op een onzer staats
mijnen, daalde hij dag aan dag af in de
donkore schacht, om in 't binnenste der
aarde het brood te winnen voor vrouw en
kroost.
Maar dadelijk toen degroote oorlog kwam
en zijn vaderland hem noodig had, verwis
selde hij zijn mijnwerkersj^ak voer zijn uni
form van doodskophuzaar, zijn houweri voor
oen lans en \oegde zk'i bij zijn korps om
in het leger van dea Duitschen kroonprins
mee te doen aan de reuzenworsteling. die
nu bijna een jaar lang al heel de wereld in
strakke spanning houdt.
Tien maanden lang hoorde hij onophou
delijk het gebulder van de kanonnen, het
geknetter van de geweren, het geratel van
de mitrailleurs, en^ duizenden bij duizenden
zag hij vallen om zich heen. V kecren
•werd hij z*lf gewond in dien tijd en zeven
paarden werden cv onder hem gedood, maar
rus" en onbevangen zat hij mij op den
laatsten dag van een kort verlof, vóór hij
weer terug moest naar 't front, te vertellen
van zijn wederwaardigheden van de snel
heid waarmee ze waren opgerukt op Parijs
aan, in de laatste helft van Augustus: van
de teleurstelling die ze hadden ondervonden
toen zo genoodzaakt werden terug te trek
ken, sneller -nog dan ze gekomen waren
van de wijze waarop hij zijn ïTzeren Kruis
had verdiend. Rustig en onbevangen zat
hij ie vertellen^ maar ofschoon mijn onder
van Warschau, het Nareffront en de stelling
van IwangorodLublin maakt het duide
lijk, dat Warschau geleidelijk in de positie
van een vooruitgeschoven post komt, zoo de
Duiteche legers den Naref zouden overschrij
den, uit het noorden over den Njemen op
rukken, en in het zuiden in de lijn Iwan
gorodLublin zouden kunnen oprukken.
Dat dit het geval zal zijn, is natuurlijk
niet te voorspellen hoe meer de omtrek
kende beweging wordt voortgezet, des te
moeilijker worden do bewegingen der le
gers, en des te grooter wordt de mogelijk
heid, dat de weerhaan van de kans keert".
Voor 't oogenblik echter verkeeren do R.us-
siscbe legers, volgens do mededeeling uit
Petersburg, in een positie, waarvan het ge
vaar zelfs door de Russische militaire krin
gen niet wordt miskend.
houd met hem bijna drie uren duurde en we
ook spraken over andere dingen dan die,
welke enkel stemmen tot ernst en droefheid,
zag ik geen enkelen keer een glimlach
spelen om zijn dunne lippen, zag ik geen
oogenblik de strakke trekken van vastbe
radenheid zich verzachten op het ernstig*
gezicht, geen oogenblik ook de stalen wils
kracht verdwijnen uit de blauwe oogc n
die stonden te schitteren onder het ge-
frqnsto voorhoofd.
Veel van wat hij verhaalde was nu, na
dat we zooveel over deD oorlog en oorlogs
daden gelezen en gehoord hebben, niet. be
langrijk meer, maar veel ook was er bij
wat mij van genoeg belang schijnt, om nog
eens over te vertellen, vooral ook omdat
daarin verschillende momenten voorkomen,
die in psychologisch opzicht belangwek
kend zijn.
'k Laat hem zelf maar aan 't woord, dat
valt mij 't gemakkelijkst, geïnspireerd als
ik dan steeds word door de Begeisterang
op het ernstige, mannelijke gezicht van den
sterken, so li don kerel, zooals hij op een
zonnigen .Tunimiddag tegenover mij zat,
hand in hand met zijn bleeke, angstige
vrouw, die tien maanden lang over hem in
zorg gezeten had en, na hem een vijftal
dagen weer naast zich te hebben geliad,
opni w zou gaan vreezen dat ze hem moest
verliezen, zoodra ze hem weer wist aange
komen aan 't front, waar iedere seconde
de wreede dood dreigt.
„Op 14 Augustus was ons corps geheel
klaar yoor den grooten toqhtj 590 verhaalde
Exemplaren opgevraagd.
Onze exemplaren van ,,De Soldatencourant"
van de nummers 1, 11, 12, 59, 71, 74, 83 en 98
zijn bijna uitverkocht. Wis nog exemplaren van
deze nummers onder zijn berusting heeft en
deze missen kan, wordt vriendelijk verzocht,
ons deze franco te willen doen toekomen, op
dat wij er andere aanvragers van geheele op
lagen een pleizler mede kunnen doen.
Premie voor onze lezers.
Zoolang de voorraad strekt zenden wij, uit
sluitend gedurende de maanè Juli, na ont
vangst van f 1 postzegels of postwissel, de
geheele oplage van „De Soldatencourant"
franco toe.
Na deze maand Is No. 150 van ons blad be
reikt en kost de geheele oplage f 1.50.
hij, en met snelle dagmarschen ging het
rechtstreeksoh op Parijs, het groofce doel,
aan. We hadden haast, veel haast om
in Parijs te komen, want toen al heette 't
onder ons dat de kroonprins, onze opperbe
velhebber, van plan was te probeeren om
eerste te zijn, die de Parijsche forten be
schoot, om de eerste te zijn ook die zege
vierend Frankrijks hoofdstad binnenrukte.
En toen we op zoo weinig tegenstand
stuitten, daar de Franschen steeds maar
terugtrokken, zonder ons tot .ernstige
krachtsinspanning te noodzaken, kwam er
al na weinige dagen in ieder van ons een
gevoel van overmoed, gingen we elkaar
voorpraten dat we onweerstaanbaar waren,
dat de vijand, die we van onze jongens
jaren af altijd als onbeduidend en minder
waardig hadden leeren minachten, al ge
noeg van ons had, zoodra hij ons zag, en dan
in wilde haast terugtrok. Het „nach
Paris", de strijdleuze va.n de eerste dagen,
was al spoedig geen leuze meer. 't Werd
iets wat vanzelf sprak, dat we naar Parijs
gingen, en ziugonde trokken we na elke
korte nachtrust dichter naar het doel, dat.
one steeds gemakkelijker bereikbaar scheen.
Op een der eerste Septemberdagen stond
ik met een kameraad op zestien kilometers
afstand van Parijs, trotsch als een koning
dat ik tot de eersten zou bebooren, die de
groote stad zegevierend binnen zouden
trekken. Want allen waren we er toen vast
van doordrongen, dat na korte beschieting
de Parijsche forten zouden ineenstorten,
zooals de Luikscke ineengestort waren, en
(fTan den kanonnier G. .J. Groenouwe, K.R.A.)
Wij, als Hollandsche soldaten,
Staan kordaat voor allee pal,
Neerland willfln we bewaren,
Wat er ook gfbeuren zal!
„Oranje" dat is onze leuze.
71 Prikkelt steeds ons plichtsgevoel
„Nederland zal aan ons blijven
Dat toch is ons aller doel.
Refrein.
Wilhelmien' zal Holland hou'en!
Weg met vreemde heerschappij,
We dulden hier geen and'rc machten,
Haar alleen erkennen wij.
Komt ons soms een vijand tarten.
Nooden tot een wreed en strijd,
We off'ren 't al voor Wilhelmientje,
En voor d'onafhank'lijkheid.
Eéne leus. één doel voor oogen,
Eén gedachte, eenen zin
Niemand zal ons landje, hebben,
Dan onz' eigen Koningin l
Refrein.
Nimmer zullen we dan weif'len
:t Rood-wit-blauw voeren wo mee,
't Oranje zal ons vaandel sieren,
Op het land en op de zee.
't Onafhank'lijk Nederlandje,
Ruilen we voor niets op aard
't Zal voor Wilhelmina blijven.
Zij alleen, Zij is het waard.
Refrein.
Daarom jongens, vastberaden,
Op voor Holland, op voor Haar!
Voor de eer der Nederlanden,
Staan we langen tijd al klaar.
Vrijheid hier op eigen bodem,
Geluk en voorspoed bovendien.
Kan niemand ter wereld geven,
Dan onz' eigen Wilhelmien'.
Refrein
G. J. GROENOUWE,
Kanonnier K. R. A.
Van twee Russische steden vermoedt men,
dat zij weldra zullen vallen, Warschau en
Riga. Er is geen helpen meer aan voor de Rus
sen, over bijna het geheele frons moeten zij
terugwijken. Ten noorden en ten Zuiden van
Warschau buigen - vlo -legers der bondgenooten
zich steeds meer naar t Oosten. Met taaie
volharding houden de Russische troepen stand
ten Westen van Warschau, maar hoelang
nog mag men vragen. Ook elders bieden de Rus
sen tegenstand en zij trekken maar niet krach
teloos en willoos terug, doch de krachtige
aanvallen der bondgenooten. kunnen zij geen
weerstand bieden. Tengevolge daarvan staan de
Duitschers nu reeds ten noorden van Warschau
aan do Naref. in het Westen hebben zij de
Bzoera Rafka-stelling bezet, in het Zuiden
naderen zij meer en meer don spoorweg. De
toestand der Russische hoofdstad wordt be
narder.
Do 6trijd verder in 't noorden, in Koerland,
heeft over 't geheel niet zooveel belangstelling
gewekt, maar hij is niet minder van gewicht.
Do Duitschers zijn daar maar steeds verder
voortgedrongendat zij tot Sjawli kwamen,
hebben we al vrij lang geleden gehoorddaar
na werd Libau van zeezijde beschoten en rak
ten van landzijde de troepen er op aan. Toen
ging het verder naar 't noorden en viel Windau
in handen van den vijand die zich nu ontplooien
kon naar 't Oosten en thans Riga bedreigt,
een der groote Russische handelssteden.
Men behoeft zich niet. te verwonderen als
spoedig èn Warschau èn Riga vallen. En dan?
Dan, zeggen Duiisclie schrijvers, gaat het ver
Rusland in. zal Pet rograd, de hoofdstad zich
moeten verdedigen. Die zoo spreken, mcenen
dus, dat Rusland, de zwakste der geallieerden,
het- eerst gedeemoedigd moet worden, en wel
zoo, dat het geen lust meer heeft krijg te voe
ren. Een bezetting van do hoofdstad zou in
derdaad de kracht van het Russische volk zoo
verlammen, dat-het wel om vrede zou smecken.
Voorloopig echter is het nog niet zoo ver, voor-
loopig wordt Petrograd nog niet bedreigd. De
afstand, dié Riga van do hoofdstad scheidt
is nog altijd driemaal zoo groot als de afstand
van de Duitsche grens van Riga. Mogelijk
zouden Duitschland en Oosten rijk-Hongarije de
Russen zoover kunnen terugslaan, maar dat
zou een langen tijd en zulk© ontzaglijke offers
vergen, dat. het do vraag iajPof do Duiteche
legeraanvoering er wel heil in zal zien, of het
Deutsche leger dan nog wol sterk genoog is
ora zich met zoo hevige kracht op do vijanden
in 't Westen te werpen, dat Calais en Duin
kerken, en wie weot Parijs, in do handen der
bondgenooten vallen En daar moot, hot toch
maar om te doen zijn.
Voor het oogenblik is het nog niet te zeg
gen, welke uitwerking do Rnasische neerlagen
in het Oosten zullen hebben op den algemconen
toestand, verslagen of omsingeld is bet Russi
sche leger nog niet en ook achter Warschau
en Riga blijft bet een gednehte vijand, dien
men altijd in 't oog moet honden, waarvoor
men altijd op zijn hoede moet wezen en voor
wien men dus steeds een gedacht leger gereed
moet honden. Zelfs thans, nu zij overal terug
geslagen worden, verdedigen de Russen zich
hardnekkig, krijgen zij steeds versterkingen
en laten zo zich op sommige punten niet weg
jagen. De 6trijd tegen Rusland is dus nog
lang niet gewonnen.
In 't Westen komt geen verandering, er is
hard gevochten in de laatste dagen, vooral in
de Argonnen en de Vogezen; loopgraven zijn
hier veroverd, daar teruggenomen aan den
eenen en anderen kant: artillerie-geivechten
hebben op verschillende punten plaats gehad en
TÜegers heblten bommen geworpen, maar
de toestand is dezelfde gebleven. De Italianen
hebben zeer krachtige en herhaalde aanvallen
gedaan in het gebied van Görz en op het pla-
I teau van Dobardozware beschietingen van
i weerskanten hebben groote schade aangericht
en lievig zjin de verliezen geweest. Maar het
resultaat blijkt achteraan van niet veel hetce-
kenisenkele onbelangrijke punten zijn door
de Italianen bezet, enkele blokhuizen door hen
ingenomen, maar van een overwinning is geen
sprake. In de Dardanellen is insgelijks geen
verandering, eiken dag komen er berichten
van gevechten, berichten, die nergens zoo te
genstrijdig zijn al3 hier. Dat de geallieerden
in Kon.stantinopel zullen komen, voorloopig
gelooven we er nog niet aan.
DUfTSCHLAND
Het gebruik van schietvoorraad In den oorlog.
Luiten ant-generaail Kohne, de hoofdredacteur
van de Artilleristisohen Monatehefte" schrijft
in as „Vossisohe Zeitivig"
Toen vijftien jaar geleden het moderne snel-
vuurgeschut zijn intocht hield, hebben oude
artilleristen vaak de waarschuwing uitgespro
ken, dat snelvuurgesahut een zeer gulzige vre
ter zou zijn. In alle staten wend toen dan ook
de uitrusting met ammunitie zeer vergroot.
Men achtte do behoefte verdubbeld. Daar tege
lijkertijd de ammunitie zwaarder geworden
was. moest hot getal der caissons verdrievou
digd worden. Desniettemin wordt overal over
gebrek aan ammunitie gekia3gd. het luidst in
Frankrijk en Engeland. De gulzigheid van het
moderne wapen is sterker gebleken dan alle
wijsheid
In den Franscli-Duitechen oorlog beeft geen
Duitsche batterij in een slag meer dan twee
honderd schoten uit ieder van haar stukken
afgevuurd- In den Oost-Aziatisohen oorlog was
dit, getal bij vele batterijen meer dan verdub
beld, ja, een Russische batterij heeft in den
slag bij Toesjitejac 522 schoten uit ieder kanon
gelost. De tegenwoordige oorlog stelt deze ge
tallen nog ver in de schaduw. De Duitsche ar-
tillerio heeft in den Fransch-Duitsahen oorlog
weinig meer dan 817,000 schoten gelost, waar-
van 471»,000 tegen Fransche vestingen en
338,000 in den veldoorlog, waarvan ongeveer
het tiende gedeelte in den slag bij St. Privat.
In den Oosb-Aziatischen oorlog, die weliswaar
langer duurde, maar waarbij veel geringere
strijdkrachten tegenover eikaar gestaan heb
ben en de gevechten mot veel groenere tusschen-
poozen plaats vonden, moeten door de artil
lerie 954,000 schoten afgevuurd zijn, waarvan
verreweg het grootste gedeelte door de veld
artillerie.
Over den tegenwoordigen oorlog zijn slechts
weinige cijfers gepubliceerd. De Duitsche staf
heeft echter den tienden Maart uit het westen
gemeld, dat do vijand van den 16 Febr. af ont
zaglijke menigten zware granaten, raak mec-r
dan 100.000 schoten in 24 uur, tegen een fron:
van acht Kilometer geworpen heeft. Dat is
ongeveer het drievoudige van de Duitsche ar
tillerie bij St. Privat tegen een dubbel zoo
breed front. Op een meter front was het getal
dus zes maaal zoo groot als op den heersten
dag van 1870 en dat is nog meermalen her
haald.
Volgens een ambtelijk bericht van het Fran
sche legerbestuur van 17 Juni zijn op één dag
bijna 300.000 schoten door de Fransche artil
lerie tegen de Duitsche stellingen ten noorden
van Atrecht gelost. Dit is bijna zooveel als wat
do geheele Duitsche veldartillerie in den ge-
heeJen Fraasch-Duitschen oorlog verschoten
heeft.
dat we dan als een machtige vloedgolf door
de fortenlinies zouden breken en ons wer
pen op onze prooi.
Maar we waren te vroeg in een overwin-
'gsx-oes geweest en als zoo'n roes je dron-
van blijdschap heeft gemaakt, is de
i- j\:I-stelling te dieper, wanneer je weer
prijs moet geven wat je meent gewonnen te
hebben. Je wordt razend en dol wanneer
je, na zware lichamelijk- inspanning, op
het punt staande om je prooi te bespringen,
genoodzaakt wordt haar in deri steek te
laten en hals over 1 p den weg dien je
gekomen bent, weer ter-.- te gaan. Want
hals over kop ging het tegen het on
stuimige, goed geleide offensief dat de
Franschen begin September begonnen,
wapen wij, lichamelijk afgemat door zware
dagmarschen, op geen parten na opge-.
wassen, en eiken dag gingen we verder in
Npordelijke richting. Wat je op 'zulke
dagen, dagen van teleurstelling, die vel
gen op de overwiningsroes, inwendig lijdt,
is niet te beschrijvendat moet je gevoeld
hebben om te kunnen weten hoe het aan
je vreet, hoe het je brengt, tot toomelooze
woede, hoe het je drijft om alles te vernie
len en te verwoesten wat je in den weg
komt. Gelukkig voor de bewoners der
streken waar we doortrókken, hadden we
geen tijd te verliezen die dagen, moesten
we zoo snel mogelijk wijken voor den on-
stuimigen vijand, die hardnekkig ons op
den voet bleef volgen. Maar badden we
meer tijd gehad, veel van wat nu nog staat
in Noord-Frankrijk zou zijn neergehaald.
veel wat de onzen goede buit scheen, zou
zijn meegevoerd. Doch we hadden geen
tijd, we moesten verder, steeds verder te
rug; tot eindelijk de vijand, die zelf ook
uitgeput geraakte door de snelle vervolging,
'ons wat meer rust gunde en we gelegenheid
vonden om onze formaties te versterken en
een houding van tegenweer aan te nemen.
Onze infanterie groef zich in, onze stuk
ken werden zoo goed mogelijk opgesteld
achter de infanterieloopgraven en einde
lijk, na vele vermoeiende dagen, dagen
waarin we geen tijd vonden zelfs om te
eten of te drinken, begonnen we een tegen
offensief- Maar 't ging slap, de eerste
dagen. De vijand, weinig minder uitgeput
dan wij, had geen kracht meer om door
hardnekkig doorgezette aanvallen ons te
jagen uit onze voorioopïge stellingen.
Hij gaf ons den tijd om op ons
verhaal te komen, zelf kwam hij
ook weer bij. en toen hij eenmaal weer
bij was, leerden we hem opnieuw kennen
als dapper, volhardend en onstuimig. Op
13 of 14 September geloof ik, begon hij op
nieuw onze stellingen aan te vallen, iu de
volgende dagen ontwikkelde zich een ge
vecht op zeer groote schaal, waarin hij
steeds de overhand behield. Op 17 en 18
September bereidde het verschrikkelijke zijn
hoogtepunt, ©p die twee dagen verloren wij
in de buurt van Réthel alleen aan gesneu
velden vijf en veertig duizend man. Een
heel en dag was ik op dat deel van het ge
vechtsterrein, waar 't Fransche vuur het
moorddadigst woedd®- Mijn overste, ah mijn
Het gewicht van do 300.000 Fransche acho-
ten is tori minste 4,5 millioen kilogram. Om
die daarheen te brengen rijn meer dan 300
groote goederenwagen*, noodig geweest. Op do
landwegen waren voor het transport meer dim 1
Ü''M v ;i -
dreso dag Tan Atrecht was, blijkt daaruit, dat.'
een schot uit een veldkanon ongeveer 25 mark
kost. Zelfs indien mon buiten beschouwing
laat, dat ook vele zoor zware en dure projectie
len daarbij geweest zijn, bedragen do korden
van dezen éénon dag toch 7.5 millioen mark.
Op den Hartmanrowellorkopf.
In de „Yoes. Zeit." vertelt dr. Max Os-
)x>m van 'n bezoek aan den Hartm&irasnca-
lerkopf en hoe hij na een bezoek aan de
slagvelden aan den berg op den top daar
van aankomt.
Do kapitein, zoo zegt hij, die ons hier in
ontvangst genomen had en begeleidt, legde
den vinger op den mond. „Niet te hard
spreken, op zijn hoogst fluisteren en zacht-
jes loopen, want wij zijn hier dicht bij de
Franscnen."
Het is oen dwaze toestand zooala men
vermoedelijk nergens anders op een oorlogs
terrein vindt. Het is alsof de tegenstanders
elkaar met de vuisten bij de keel kunnen
grijpen. De top van den berg is oen plateau
van ongeveer 12 M. breedte. Vijf M. daar
van naar het Oosten en Noorden hebben de 1
Duitschers, twee M. diepte naar het Zuiden
en Weeten zijn in 't bezit der Franschen, die
dus 09k kunnen beweren, dat zij aan den
rand van den top zitten, al ia het ook op
dat gedeelte dat naar het gebergte ligt en
niet op dat, hetwelk het terrein en de vlakte
naar den Rijn toe beheerecht.
Er blijven dus vijf meter tusschc-nruimte
over. Het is een vreeselijk loeren op elkaar.
In sterk verschanste rotsgangen ligt men
tegenover elkander. Zonder ophouden gaat
de verschrikkelijke strijd mot handgranaten
zijn gang. Waar men maar iets verdachts
hoort, vliegt één van deze moordinstrumen
ten over de smalle tussriienruimte. Wij
hooren ze ontploffen, nu eens recht» dan
links, dan onder ons. Ook het infanterie-
vuur is niet van de lucht. PangDaar valt
een schot en een kleine heete splinter van
een stalen kogelmantel rolt mijn buurman
voor de voeten. Weer een schot en mij stui
ven 'n paar zandkorreltjes op den schouder.
„Dat is Emil", zegt de vroolijke onderoffi
cier van de genie, die ons zooeven zijn werk
plaats heeft laten zien. „Wie is Emil
vraag ik. „Dat is de Fransche infanterist,
die altijd op desse zandzakken schiet. Naast
hem staat August. Pas op, die begint ook."
Tegelijkertijd viel weer een schot. „Heb ik
het u niet gezegd, het was August."
Zoo leeft men hier al sedert maanden.
Na nog van eonige ontmoetingen verteld
te hebben, eindigt de schrijver
„Terwijl wij naar beneden klauteren te
rug naar het dal, hooren wij een kort go
donder. De mijnenwerper is reeds aan het
werk. Wild, gruwelijk, met grillige onregel
matige stuiptrekkingen doch zonder tos-
schenpoos woedt de strijd op den Hart-
mannsweilerkopf
£NGELANï>.
Do staking in Zuld-Wales.
LONDEN. Heb werk is Donderdag in
Zuid-Wales hervat; het aantal afwezigen is
gering in de mijnen.
Een barmhartige Samaritaansche.
Onze correspondent aan het front
schrijft ons:
Dezer dagen was ik in den omtrek van
Béthune. Ik was na al het ontzettende
leven ver achter de loopgraven in een een
zamen hollen weg terecht gekomen.
Plotseling bij een kromming van den weg,
zag ik een gedaante blijkbaar in gehukte
houding voor mij uitgaan. Het lede mi;
iets vreemds. Kon dit wel ecu
mensch zijn Ik versnelde mijn pas en had
na een minuut of tien ingehaald wat daar
voor mij uitging. Ik stond verstomd ei:
daarvoor was alle reden. Ik zag een meisje
van naar schatting 23 jaar, dat een hall
over haar rug hangenden jongen Engelschen
infanterist droeg. De jonge man had een
schot in den schouder gekregen en zou. na
voorloopig verbonden te zijn, zich alleen
onderofficieren, tientallen van mijn kame
raden zag ik vallen om mij heen, zonder
hoofd, met afgerukte ledematen, met door
midden geschoten romp. 't Gejammer van
de stervenden om mij heen, die, gefolterd
door afschuwelijke pijnen, lagen te wente
len op den van bloed doortrokken grond,
het fluiten en huilen van de granaten boven
mij en aan weerszijden van mij, maakten
me razepd van woede, maar ik was machte
loos, kon op niets of niemand mijn woede
koelen. Ik voelde dat ik tot waanzin ge
voerd werd door het gevoel van razernij,
dat op geen enkele wijze tot uiting ko::
komen. Toen, plotseling, als door een inge
ving van boven, begon mijn verstand weer
te werken, kon ik weer redeneeren met mij
zelf. En „bleib doch ruhig", dacht ik toen,
wat geeft het je of je gek wordt, „so lange
an oir die Reihe noch nicht ist, wirds dich
nicht treffen auch, und trifft es dich, da
verspürst du es schon". Die redeneering
houd ik sinds die dagen van helsche ver
schrikking altijd maar met mij zelf, zoodra
er gevaar komt eri, 'k geloof daardoor, ben
ik steeds in staat gebleven om rustig en
kalm te doen wat mijn plicht is. Maar velen
kunnen dat niet, bij velen wordt de macht
om te redeneeren en te denken buiten wer
king gesteld, zoodra de granaten gaan in
slaan, en zij zijn het, die bij duizenden en
duizenden krankzinnig worden, in den o-.r-
log.
(Slot volgt,2