No. 144.
Zondag 18 Juli 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Koninklijk bezoek aan Rotterdam
Oplaag 45,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTETNASTRAAT 10,
AMSTERDAM. TELEFOON Z.4968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER
WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR NIET-MILITAI-
REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advertentinn wende men rich tot het AJg. Advertentle-Borexa ROüJHAACo.
Heerengracht '22'i Amsterdam, tot de Drukkerij Jacob-ran Campen" N. Z. Voorburgwal
234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrinaatrnat. 10
Amsterdam. Pr(j« der Advertentien per regel 80 cent. Bjj abonnement reductie
In de Argonnen.
grootere en kleindere plaatsen, die dikwijls genoemd zijn.
Premie voor onze lezers.
Zoolang de voorraad strekt zenden wij, uit
sluitend gedurende de maand Juli, na ont
vangst van f 1 postzegels of postwissel, de
gefteele oplage van „De Soldatencourant"
franco toe.
Na deze maand is. No. ISO van ons blad be
reikt en koet de geheole oplage f 1.50,
MEDEDEELING.
Losse exemplaren van „De Soldatencourant",
ter aanvulling van verzamelingen, worden door
ons dadelijk na aanvrage franco toegezonden.
Bij de aanvraag moot voor elk verlangd exem
plaar 1 cent aan postzegels worden ingesloten.
De exemplaren met den geheelen Esperanto-
cursus verzenden wij franco na ontvangst
van 15 cent postwissel of postzegels.
Deze prijzen gelden UITSLUITEND voor
militairen bij verzending aan hun militaire
adressen. Burgers betalen het driedubbele.
To Rotterdam heeft Donderdag een*
plechtigheid plaats gehad, die vooral door
de aanwezigheid van Hare Majesteit de
Koningin en van Z. K. H. Prins Hendrik,
en door het aandeel Harer Majesteit,
een diepen indruk 'heeft gemaakt. De
plechtigheid was het leggen van den
eersten steen voor een nieuw raa.dh.ms der
tweede stad van ons land, van onze eerste
koopstad. Vooraf werd cj.e gerestaureerde
(Jroote Kerk ingewijd en had daar een
godsdienstplechtigheid plaats in tegen
woordigheid der Koningin. Ofschoon het
weer den vorigen dag en ook nog den nacht
slecht leek, werd het heel mooi, zoodra de
Koningin de stad binnenreed.
Heb eerst reed de Koningin, naar de
Groote kerk, waar .dr. J. R. Callenbaoh
een korte warme toespraak hield, welke
Het reizen te water in
vroeger tijd.
■dlsche Schets, door J. P. SCHOEMAKER.
haven van Tandjong-Pniok. Op de
kade woelt een Oosterach. bonte menschen-
massa; ieder hoeft 't druk, is gehaast
men heeft te zorgen voor familie, bagage
of "Toedienden, paarden, honden en wat
meer zij van den in onze Oost gebruike-
lijken nasleep op reis-
Een boot der Koninklijke Paketvaart-
Mij. staat op vertrek.
Reeds zijn cle passagiers aan boord, de
loopplank wordt ingehaald en een gedeelte
der straks zioh reppende menigte aan wal
vult het voor- en achterdek met het meest
uiteenloopen.de menscheneoortofficieren,
ambtenaren, particulieren rijk en arm
dames, kinderen, baboes; den militairen
met en zonder vrouwen, Qhineezen, Ara
bieren, dwangarbeiders, waartussclien de
Buropeesohe en inlandsche bemanning en
het verdere dienstpersoneel der boot.
Met ingenomenheid zal een ieder keunis
nemen van de inrichting der bodems van
de sinds oen tiental jaren bestaande Ko
ninklijke Pakebvaart Mij., en haar geregeld,
vlug en gemakkelijk vaarplan langs, de
kusten van Java naar Celebes en de Mohik-
ken, en lange do Oost- en Westkust van
Sümatra prijzen.
Aan boord is alles naar de eischen des
tijds geriefelijk ingericht. Men heeft er
een ruim dek, met dubbele permanente
■oaneteat» keurig salpn of longroom,
eindigde met een innige bede voor bet
heil van Vorstin en Vaderland.
Reeds uren voorn at de eerste steenleg
ging zou plaats hebben, voor dat gebouw,
verdrong zich voor het te dien einde ver
vaardigde platform een ontzaglijke menig
te.. Door het verwijderen der. schuttingen
had men zoovelen mogelijk uit de burgerij
in de gelegenheid willen stellen om van dit
voor deze stad zoo gewichtig gebeuren ge
tuige te zijn. Ongetwijfeld zette die tien
duizenden tellende menigte aan het geheel
kleur bij, maar het was uiteraard -minder
bevorderlijk voor het volgen der redevoe
ringen die in het kleine paviljoen, te dien
einde expresse! ijk opgericiht, gehouden wer
den. Het verstaanbaar spreken in de open
lucht is een buitengewoon moeilijke op
gaaf, vooral wanneer zich nu en dan het
gegons eener groote dringende menigte
daartusschen verheft.
Op bet platform zelve badden talrijke
genoodigden plaats genomenhet dichtst
om het paviljoen de Gemeenteraad en de
hoofdambtenaren als een krans om de
Koningin gegroepeerd.
De Ministers van Binnenlandeche Zaken,
Justitie en Landbouw, de opperbevelhebber
generaal Snijders, de oud-ministers Heems
kerk en Regout, de oommissaris der
Koningin in de provincie. Op den achter
grond Rotte's Mannenkoor.
De Burgemeester, het woord voe
rende, bracht dank aan het KoninHijk
Echtpaar voor de bereidwilligheid de plech
tigheid bij te wonen en zette de geschiede
nis van het nieuwe Raadhuis uiteen.
Daarop verzocht de burgemeester H. M.
den eersten steen te leggen.
Hare Majesteit sprak, alvorens tot de
steenlegging over te gaan, de volgende
rede uit:
Mijnheer de burgemeester!
De grondvesten van het nieuwe Raadhuis
van Rotterdam spreken van een wakker be-
die u aangenaam verpoost, door den tegel
wand met de reproducties in sepia of
Dalfscih blauw, van een keur schilderijen
naar Mesdag, Israels, Apol, enz., zinde
lijke, luchtige hutten met dito couchetten,
electrische verlichting, een 'goed voorziene,
smakelijk toebereide ,,met züver bediende"
tafel, ee*n ordelijk afgericht personeel,
onder appèl van een major-dom us, allias
mandoer. De schipper is niet langer de
typische figuur van den ruwen zeebonk,
maar een gentleman, die zijn tijdel ijken
gasten in alle opzichten ter wille is.
Ëeu kortere of langere reis per kustboot
is dan ook lang niet onaangenaam, al ge
schiedt die, zooals voor officieren en ambte
naren, op bevelde meesten, zoo niet aKen,
geven daaraan de voorkeur boven een over-
landreis per spoor.
Wie al eens de reis per spoor maakte van
Batavia via Djocjakarta naar Soerabaja.
vooral sinds de zuinige Almoeder, de re
kenkamer, de marschdagen bekortte, en
uren achtereen zat te puffen in een coupé
„gestoofd door zonnegloed" (niet in de
aanlokkelijkste beteekenis, die de Génestet
er aan geeft) zal voorzeker bij de „meesten
behooreu.
Amders was het in den tijd, dat nog geen
stoomschepen de Indische wateren door
kliefden; toen was het een dagenlange land
reis per post of reiswagen, of in een tandoe
(draagstoel), zelfs met tegenspoed te ver
kiezen, want een tra ject te water was altoos
een ellende.
De reisverhalen uit dien goeden ouden
tijd lijken ons, verwende menschen der 20e
eeuw, grieselsprookjes en wij vragen ons af,
hoe het mogelijk was, dat onze voorouders
zich daaraan zonder reolameegeo ondcrwier-
eluit van het Gemeentebestuur, om met-ver
trouwen tegemoet te gaan eene toekomst, die
veel belooft
De stichting van dit gebouw is daarnevens
de afspiegeling van den rusteloozen ondorne-
raingsgoeet van de burgerij <|ezer bloeiende
Maasstad
Ik acht het een voorreaht, gevolg gevende
aan het verzoek van het Gemeentebestuur,
door hot leggen van den eersten steen bi ijk
te geven van mijne belangstelling in de kracht,
waarmede Rotterdam moeilijke tijden weet te
troteeeren. Terecht werd de aandacht door U
bepaald op de onveranderlijke wetten van het
verhoer, welke na herstel der normale ver
houdingen op het gebied van scheepvaart,
handel en nijverheid de zekerste beloften be
vatten voor den bloei dezer handelsstad.
Niets kan dit vertrouwen in de toekomst be
ter vertolken, dan de voortzetting van- dit
aangevangen bouwwerk; niets kan meer tast
baar het willen en kunnen van Rotterdam
bewijzen. Rotterdam zal, ik ben er zeker van.
krachtig medewerken om, als eenmaal rusti
ger tijden zijn aangebroken, de thans tusschen
de strijdende volken verbroken banden te her
stellen, en hunne duurzaamheid te bevorderen.
Ik twijfel niet, dat wij op oud-Hollandsche
wijze de hand aan den ploeg zullen slaan, dat
zich op ieder gebied een krachtsontwikkeling
zal openbaren, welke, bezield door een sterk
bewustzijn van eenheid en saamhoorigheid, ons
in staat zal stellen ons nationale leven langw
forsche banen voort te stuwen, dat alle krach
ten in ons volk zich ontplooien en eon ieder
daartoe het baste geve, waarover hij of zij
beschikt.
Zoo zullen de schoonste' bladzijden, de
bloeiendste tijdperken nit ons verleden hiinne
weerga vinden in de toekomst, welke onze
toewijding en werkkracht moeten scheppen.
Want mot Gods hulp blijven arbeidzaamheid
en taaiheid, ernst, voortvarendheid en durf
ons onvervreemdbaar erfdeel.
Het is daarom, dat ik zoude willen besluiten
met Rotterdam toe te roepen: „wakkere, on
vermoeibare koopstad! groei, ontwikkel u zoo
als wij het van u gewoon zijn geworden en
blijf steeds een bolwerk van vaderlandschen on
dernemingsgeest'
Hierna had de plechtigheid der steen
legging plaate.
Op den 6teen is het volgende gebei
teld „Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin
der Nederlanden, beeft op den 15©n Juli V3B
het jaar 1915, het 17e harer regeering, dezen
eersten steen van het Raadhuis gelegd".
Burgemeester Zimmerman nam daarna
opniouw het woord, waarin hij de koningin
dankte voor de handeling, welke Zdj wei'
had willen verrichten, en waarin hij de
menigte opwekte tet den roep Jang L"
onze koningin Wilhelmina!"
Met geestdrift werd aan deze uitnoodi-
ging voldaan.
Hare Majesteit, Z. K. H. en de overige
autoriteiten onderteekenden vervolgens de
oorkonde.
Gedurende de onderteekening der Oor
konde zong Rottete Mannenkoor een lied
op de volgende woorden van de. B. ten
Kate:
Koningin, met blijde klanken
Komt de Maasstad thans U danken
Voor het leggen van "den steen,
Waarop fier, 't stadhuis moog rijzen,
Dat het kloek beleid zal prijzen
Van het heden en 't verleen.
In 't verleden: hopend trachten,
Werken steeds met alle krachten,
Wijs van raad en groot van daad;
En thanstrots de som'bre dagen,
Doen wat kan en nooit versagen,
Stout volhardend, vroeg en laat.
Koningin, Uw schoon vertrouwen
Doet, te blijder ,ons nu schouwen
Op de toekomst, die ons wenkt
Trots de wolken van het heden,
Trouw aan 't glorierijk verleden,
Sterk door Hem, die kracht ons schenkt.
Vurig rijst ons aller bede:
Heer, hergeef aan d'aard den vrede!
Blusch de laaiend' oorlogsvlam!
Blijf, wat ook de tijden baren,
Land en Vorstenhuis bewaren!
Groeie en bloeie Rotterdam!
H. M'. de Koningin was blijkbaar met
groote innigheid van de heele plechtigheid
getuige.
Bij het vertrek heeft Zij daarvan tegen
over den burgemeester nog eens met na
pen. Edoch, we kennen de spreekwoorden
„men moet roeien met de riemen die men
heeft", en ,,die in het schuitje zit moet mee
varen", anders gezegd, men schikt zich naar
de omstandigheden.
De lijdzaamheid onzer voorouders ter eere
e>n ons zelf ter aansporing tot tevredenheid,
zullen wij in dit opstel reisgelegenheden te
water uit vroeger tijd verhalen, zooals wij
die van overlevering weten of opgeteèkend
vinden in een ons welwillend afgestaan dag
boek.
De officier of ambtenaar, die wordt
overgeplaatst en die over zee zijne bestem
ming volgt, heeft tegenwoordig niet de min
ste soesah.
Voor scheepsgelegenheid wordt gezorgd,
dag en uur van vertrek zijn hem aange
geven, hij heeft recht op zooveel ruimte
voor bagage en logeert aan boord als in een
hotel eersten rang, terwijl de duur van het
af te leggen traject tot een minimum is ge
bracht.
Vroeger had ieder voor zichzelf te zor
gen en moest maar zien hoe hij er kwam.
Wie op een toevallig vertrekkend zeilschip
een plaats kon krijgen, achte zich bevoor
recht, en een reis van 3 a 4 weken van Ba
tavia naar Padang (thans in drie etmalen
af te leggon) was geen bijzonderheid.
Meestal was men genoodzaakt de reis te
maken per Arabische kustvaarder of Chi-
neesohe jonk, vaartuigen die in wrakheid en
onreinheid met elkaar wedijverden en niet
zelden in handen van zeeroovers vielen.
Zoo werd de kustvaarder, waarmede In
Februari 1821 de artillerie-officieren kapi
tein Hesselmeyer en luitenant Jonkhans de
reis van Samarang naar Batavia maakten,
ter hoogten der Boompjes-eilanden doer zee-
druk getuigenis afgelegd, evenals Zij met
groote belangstelling kennis nam van de
teekeningen der interieurs, die reeds zijn
gereed gekomen, en die Haar door den ge
lukkigen bouwmeester, professor Henri
Evers, werden verklaard.
De toestand in den reuzenstrijd.
De Duitschers hebben hun offensief ver
plaatst, van het Oosten naar 't Westen. In
't Oosten is blijkbaar een stilstand in den toe
stand ingetreden; de Russen laten zien met
verder terugdrijven en bij Krasnik houden zij
stand op een wijze, die de Duitschers blijkbaar
doet inzien, dat het nog niet zoo gemakkelijk
gaat den vijand bier te verslaan, niet zoo ge
makkelijk ook om Warschau in te nemen en zoo
een succes te behalen, dat een factor kan wor
den in een te sluiten vrede. Want, laat ons dit
maar dadelijk zeggen, we komen er straks
op terug, de Duitschers lijken nu te verlan
gen naar den vrede, daarvoor te strijden. In
't Oosten zien zij geen kans overwinningen to
behalen, zij probecren het nu in 't Westen.
Ze probeeren het met man en macht. Groote
versterkingen moeten naar het Westen zijn ge
zonden: mannen zoowel als geschat en ander
oorlogsmateriaal. Wat in het Oosten niet ge
lukte, misschien slagen zij daarin op het Wes
terfront: een doorbreking van het vijandelijke
leger. Het leger van den kroonprins zou daar
voor dan zijn uitgekozen en de aanval zal plaats
hebben, heeft reeds plaats in de Argonnen, de
streek waar reeds zoo vaak en zoo heftig is ge
streden. De Duitschers hebben hier een krach
tig offensief geopend met hun versterkingen
en eenig succes hebben zij er blijkbaar behaald.
De telegrammen der tegenstanders zijn in strijd
met elkaar natuurlijk, maar ook de Fransehe
spreken van eenig voordeel der Duitschers, al
zouden tegenaanvallen der Dnitschers dit heb
ben te niet gedaan. Yan een groote Duitsche
overwinning is echter nog volstrekt geen sprake,
maar wel leggen de Duitschers het daarop aan.
Zij willen blijkbaar tot eiken prijs een overwin
ning behalen.
Om tot een vrede te komen, zegt men. Want
in October zal het vrede zijn, heeft de Duitsche
Keizer verzekerd. Nu dezer dagen, maar niet
voor den eersten keer. Voor een paar weken,
lazen we in den „Figaro", die het van een
diplomaat van een neutrale mogendheid had,
welke van Berlijn te Parijs was aangekomen
dat de Keizer bij een inspectie in de Duitsche
hoofdstad verzekerd had, dat in October het
vechten uit zou zijn, en deze keizerlijke mede-
deeling zon in Duitschland met een diep gevoel
van vreugde en ontspanning ontvangen zijn. En
thans lezen we in de „Times", dat keizer Wil
helm in een gesprek met Zwitsersche financiers
zou hebben verklaard, dat in October de strijd
zou zijn geëindigd. Natuurlijk moet men in do
eerste plaats vragen, of dergelijke berichten,
die volstrekt onofficieel zijn, zelfs een schijn
van waarheid hebben,, en in de tweede plaats is
het zeker niet de keizer, dien den vrede heeft
te decreteeren, tenzij zijn legers vóór October
zulk een groote overwinning behalen, dat hij
de voorwaarden kan voorschrijven. En daarnaar
ziet het er op 't óogenblik nog niet uit.
Te ontkennen valt niet., dat er in Zwitserland
thans een beweging gaande is om aan den ge
weldigen strijd een einde te maken. Te Lau
sanne zijn een aantal personen uit de neutrale
landen bijeengekomen, die een bond hebben
gevormd met het doel te trachten de regeerin
gen der oorlogvoerende landen over te halen den
strijd zooveel mogelijk te verkorten en van alle
annexatieplannen af te zien. Het is echter de
vraag, of deze bond, hoe goed bedoeld, ook
maar den geringsten invloed kan uitoefenen op
den duur van den krijg. Eerst wanneer de
strijdende volken en hun regeeringen zelf in
zien, dat er nu eindelijk bloed genoeg is ver
goten, zonder dat er eenig voordeel is behaald,
zal de tijd gekomen zijn om van vredesonder
handelingen te spreken.
Voorloopig schijnt de strijd met nieuwe fel
heid loste barsten, met nieuw geld, nieuw
materiaal, nieuwe iegers maar niet onmoge
lijk is dit de laatste harde inspanning, het be
gin van het einde. Engeland kan°met zijn
nieuwe oorlogs leening het volhouden tot
Februari, zegt men, maar als men er eerder
inziet, dat het voortzetten van den strijd niet
helpt, zal men er denkelijk ook eerder mee
uitscheiden.
Het eigenlijke oorlogsnieuws is nooit zoo
sober geweest, dan dezer dagen. Van alle fron
ten komen berichten van luttele of geene be
teekenis en nergens ondergaat de toestand
eenige wijziging van belang. Van 't Ooster- en
't Westerfront spraken we- boven, van de Ita-
liaansehe grens of van do Dardanollcn vernemen
we nog minder nieuws.
ENGELANO.
Fransehe-Vlag Dag.
Woensdag te in Engeland de „14 Juli"
gevierd door den verkoop van Fransehe
vlaggetjes. De opbrengst dier collecte kwam
ten goede aan een fonds voor de Fransehe
soldaten, die in den oorlog invalide zijn ge
worden.
De juiste opbrengst is nog niet bekend,
maar werd voor Londen alleen op 40.000
en voor geheel Engeland op 100.000 ge
schat.
De collecteerende jonge dames waren
allen in het wit gekleed en met de Fransehe
kleuren gesierd. Jonge dames uit alle stan
den verleenden hunne diensten o. a. ook de
dochter van minister Lloyd George, die
Downing street onveilig maakte. Vender
behoorde ook de bekende actrice Gaby
Deslys tot de collectanten.
In het geheel werden 14 mfllioen vlagge
tjes verkocht.
Een spion terechtgesteld.
LONDEN. Het doodvonnis van den
spion Rosenthal, die in hooger beroep
kwam, is bevestigd en Donderdagmorgen
reeds voltrokken.
Soldaten-brieven.
Naar de brieven te oordeelen, die door de
soldaten uit verschillende légers te velde
naar huis worden gezonden, is hunne stem
ming dikwijls beter dan van de thuisblijvers.
De Engelsche „.Standard" drukt een
paar aardige exemplaren van zulke brieven
af, die wij hier laten volgen.
Een luitenant bij de marine-divisie in de
Dardanelles schrijft:
„Een nadeel van het groote aantal nieuwe
Turksche kanonnen is, dat 't zoo moeilijk
valt er namen voor te bedenken. Bijna elk
kanon, dat wij ontdekken kunnen krijgt
twee namen; een van die twee is fatsoenlijk.
„Anna van Azië" is een lang 5.9 kanon
van de „Goeben", dat aan land is gebracht
maar dat nu een beetje onzuiver in zijn
richten is, omdat we zijn'schuilplaats ont
dekt en hem daarna een paar maal geraakt
hebben. „Anna" gooit met ..kolenbak
ken
„Long Willy" 13 een 4.7, die op koddige
manier shrapnells vuurt. „De zeven sla
pers" is een veldbatt^rij, die maakt, dat
geen mensch andere kan slapen. „Haastige
Penelope" strooit haar projectielen overal
heen, maar een beetje orregelmatig en
daardoor lastig.
Een groot projectiel kwam midden in een
stapel voedingsmiddelen terecht en over
dekte den schildwacht geheel en al met een
dikke laag jam. De kameraden moesten
hem een poosje afkrabben vóór hij spreken
kon en wat hij toen zei, was zoo, dat zij
dreigden de jam er weer op tte smeren. Er
gaat een belachelijk gerucht, dat een onder
zoek zal worden ingesteld om uit te maken,
hoe hij aan die 1347 porties jam kwam,
zonder een bewijs ervoor afgeteekend te
hebben.
Eenkorporaal van de Royal Scats die
vroeger verslaggever te Glasgow was
schrijft:
Aan beide kanten lijkt het een beetje'op
een dagblad-bureau. Ieder wil de eerste zijn
met de nieuwtjes. Zoodra wij een goed be
richtje hebben, vertalen wij het onmiddel
lijk in het Duitsch ter wille van den vijand.
Gewoonlijk wordt het nieuwtje in hoofd
letters op een groot bord geschreven, dat
dan tegenover de vijandelijke stellingen
wordt neergezet.'zoodat zij het wel moeten
zien. Soms hébben wij ook „nagekomen be
richten", waar haast bij is. Dan binden wij
een stuk papier aan een steen of iéts anders,
dat zwaar genoeg i6 en smijten het naar de
overzijde. Op deze wijze deelden wij hun
eens den ondergang van een onderzeeër
mede en dadelijk kwam het antwoord:
„Dank je; je Duitech is erg slecht. Houd
roovera aangevallen en geplunderd en wer
den beide officieren vermoord.
De Arabische kustvaarder hield het mid
den tusschen een groote laadprauw eu een
schoener.
De „djoeragang" (kapitein) was een
Arabier, de bemanning bestond uit inlan
ders van onzen archipel, meest Boegineezen,
Maleicrs en Madureezen't waren kloeke en
bekwame zeelieden, die zich voor zoover
bekend zonder kompas, naar den 6tand
der zon en sterren zuiver oriënteerden en
daarnaar koers hielden; bij nacht werd
steeds met verminderd zeil gevaren.
Hoe voorzichtig overigens, driemaal daags
bij zons op- en ondergang en om 12 uur
onttrok ae „djoeragang" zich aan alle
verantwoordelijkheid, teneinde voorgeschre
ven bidstonden 'te houden en geen noodweer
was bij machte hem daarvan te doen af
wijken, want, volgens zijn geloof, ging geen
schip ten gronde wanneer het niet geschre
ven stond. Een eigenaardige gewoonte was,
om bij windstilte, door gefluit den wind te
lokken; kapitein, bemanning, ja zelfs de
passagierfs gingen dan a qui mieux mieux
aan het fluiten, doch er is niet opgeteekend,
hoe dikwijls er tevergeefs gefloten werd,
wel dat een reis per kustvaarder door wind
stilte, menigmaal weken duurde.
De inrichting der boot was, wat betreft
personenvervoer, zeer gebrekkig; een be
dompt, onzindelijk tusschen dek, eenige kale
hutten met britsen, waarop elk passagier
zijn bed had te spreiden, en verder een zon
nig bovendek, dat tevens tot dagverblijf
diende. Voor menage en bediening zorgde
men zelf.
Een groote last was de bemoeienis voor
den mede te nemen leeftocht; vooreerst om
dat men de hoeveelheid bezwaar! ijk nauw
keurig bepalen kon, en het dus wel eens ge
beurde dat de voorraad verbruikt raakte
voordat de bestemming bereikt was, en dan
wijl de Arabier als rechtgeaard Mohamme
daan, daaronder nieta duldde, wat van
het zwijn afkomstig was.
Ook van honden had hij een afschuw, en
zoo werd menig officier en soldaat gedwon
gen afstand te doen van zijn onafscheidelij-
ken makker van de buitenposten en zag met
weemoed zijn trouwen vriend van vele Jaren
in andere handen overgaan.
Lomp en vreemd van bouw was de Chi-
neesche jonk. Wij meenen haar eenig3zins
te kunnen vergelijken bij de logge boom
schuit, doch hcoger, en vóór en achter af
geplat. De beide stevens liepen buiten even
redigheid hoog op, zoodat het dek een
concaven vorm verkreeg.
Aan weerszijden van den boeg waren twee
witte plekken of kringen aangebracht,
welke oogen moesten voorstellen, waarmede
de „jonk" heette te-zien. Naar de grootte
van heb vaartuig, waren twee tot vier mas
ten, waarvan de grootst» veel scheelde met
de overige; aan elk was slechte één vierkant
matten zeil "bevestigd, waarin luiken die bij
sterken wind door middel van touwen kon
den worden opgezet.
Voor den wind ging het zeilen vrij goed,
overigens waren het onhandelbare vaartai-
gen.
De waterput was gemetseld en liep tot
onderste deel van het schip, evenzoo was d9
keuken of komn van ste.m
Het logies was zeer oorspronkelijk en be
stond uit een soort verplaatsbare hokken,
welke overdag opgeruimd werden.
Bij den spiegel van het schip waa eene
je bij het Engelsch. Dat begrijpen we be
ter."
Sommigen van onze jongens zijn geraakt
geworden bij het publiceoren van nieuws.
De vorige week hebben wij den Duitechers
nog al wat last gegeven in dit opzicht. Zij
wildfcn ons oen oplage leveren van con be
richt omtrent hunne zoogenaamde*8UCO»seu
in Rusland. Wij stonden zo af te wachten,
omdat het een officieele uitgave was on zoo
dra zij verschenen openden wij het vuur.
Do twee mannen die het biljet vasthielden
werden neergelegd, daarna nog drie en ver
volgens weer tion anderen, die na elkaar
het. biljet probeerden overeind t« zotten.
Blijkbaar waren hunne officieren erop ge
steld, dat wij het nieuws zouden weten en
rij stuurden steeds nieuwe mannen. Toen
er ongeveer zestig waren neergelegd, deden
wij een aanval en grepen wij het kostbare
rneuwsbiad. Wij legden er een voor in de
plaate met goed nieuws voor ons uit do
Dardanellen e*i dat bleef twee heoio dagen
staan. De Duitechers deden vele pogingen
om het neer te schieten, maar ioderen keer
joegen wij ze terug."
FRANKRIJK
Van het Westelijk Oorlogsterroin.
BERT,UN. Uit het groote hoofd
kwartier wordt gemeld: In Zuid-
Vl&anderen deden wij Woensdag ten
westen van Wytorbaete met goed gevolg
mijnen -springen. In de streek van Souchez
deden de Franschen, ten deele met sterke
strijdkrachten, op verschillende plaateen
aanvallenze werden overal afgeslagen. Ten
noordwesten van de hoeve Bean Séjour in
Champagne kwam een vijandelijke aanval
met handgranaten ten gevolge van heb Tuur
onzer mijnen niet tot doorvoering. Do Fran
schen d<xlen gisteren tot in den nacht her
haalde pogingen om de door ons veroverde
stellingen in het Argonnen dal te heroveren.
Ondanks het verbruik van groote hoeveel
heden munitie en het inzetten van sterke,
ook nieuw aangevoerde, strijdkrachter?, mis-
lukten hunne aanvallen tegen het onver
breekbare Duitsche front.
Op vele plaatsen kwam het tot verbit
terde gevechten met handgranaten en tot
handgemeen. Met ongewoon zware verliezen
betaalde de vijand zijn vergeefsche inepau-
ning. Het aantal Fransehe gevangenen steeg
tot 68 officieren en 3688 man. Het succes'
van onze troepen is van te meer belang,
nu uit de overeenstemmende verklaringen
van gevangenen blijkt, dat de Franschen
tegen 14 Juli, den dag van het nationale
feest, een grooten aanval tegen het front
in de Argonnen hadden voorbereid.
Ook ten oosten van de Argonnen heerschte
Woensdag grootere gevechteactiviteit.
In bet bosch van Malancourt werden aan-
valspogingen van den vijand door ons vuur
belet. In het Bois le Prêtre mislukte een
Fransehe offensieve beweging, met zware
verliezen, voor onze stellingen.
Een Fransen vliegtuig werd, toen het
over onze stellingen bij Souchez vloog, ge
raakt en daalde brandend achter de vijan
delijke linie. Een tweede vliegtuig werd
bij Henin Liefcard neeergescboten. De be
stuurder en de waarnemer vielen gewond ia
onze handen.
PARIJS. In België hebben de Duit
schers Saulnes en Oost-Duinkerken gebom
bardeerd. Wij beschoten uit wraak de
Duitsche cantonnementen te Middelkerke.
In den sector ten noorden van Atrechfc
trachtten de Duitschers twee malen, maar
zonder succes, om uit hun loopgraven bij
Souchez te komen. In dezen geheelen sector
duurt het artillerievuur voort. In deze
streek was de nacht vrij roerig. Ton zuiden
van het kasteel Carleul maakten wr ons
meester van een Duitsche loopgraaflinie.
Om Neuville St. Vaast en het Labyrinth
hadden gevechten met handgranaten plaate.
In de Aisnevailei vrij herige actie der
artillerie. In de Argonnen deden wij aan
vallen in de streek ten weeten van den weg
Dinarvüle—-Vienne le Chateau tot Mari^
Thérèse, wij kregen op verschillende plaat
sen voet in de Duitsche loopgraven. Ten
ruimte opengelaten, waar de gezagvoerder
als bijzondere gunst zijn Europeesche passa
giers wanneer die er waren, logeerde,
maar die overigens het „heilige der hei
ligen" was van den „Tepékong".
Zooals bekend, zondert elke Chinees, hoe
arm ook behuisd, een plekje af, om een
altaar neer te zetten voor liet beeld van
den goeden en den booaen geest,, die hij
aanbidt en aan wie hij gedurig offert.
Do bemanning was, om de onbandelbaa:-
beid van de „jonk" meestal sterk, men
j rekende gewoonlijk op 50 man per 10Ö last.
i De bevelhebber of kapitein had heb op-
j zicht over de manschappen, de vaart be-
rustte pp een stuurman, terwijl een kwar-
I tiermeester het sturen regelde.
J Had men op de „jonk" bij den Chinees
eenige voorrechten, als het naar hartelust
opdoen van haan, spek en worst-, (hoe meer
i hoe liever, want dat schoot er licht op
over. dacht de gestaarte broeder) het mee
voeren van honden enz., zoo was een reisje
daarmede nog lang geen pleiriervaart. Hst
logge vaartuig danste, schokte en slinger-
j de van bak- naar stuurboord, dat zelfs de
meest bevaren passagier zich voortdurend
onpasselijk geveelde, voeg daarbij de on
reinheid alom, een mengsel van odeurtjes,
afkomstig van varkemsfaokken, gedroogde
viech (een Chineesche lekkernij) Chineesche
pijpen, opium, en van de overige lading,
en het laat zich denken, dat men reeds bij
den aanvang van de reis hunkerde naar het
einde, helaas, soms weken vertraagd-
(Slot volgt.")