No. 144. Zondag 18 Juli 1915 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Koninklijk bezoek aan Rotterdam Oplaag 45,000 exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTETNASTRAAT 10, AMSTERDAM. TELEFOON Z.4968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR NIET-MILITAI- REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Advertentinn wende men rich tot het AJg. Advertentle-Borexa ROüJHAACo. Heerengracht '22'i Amsterdam, tot de Drukkerij Jacob-ran Campen" N. Z. Voorburgwal 234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrinaatrnat. 10 Amsterdam. Pr(j« der Advertentien per regel 80 cent. Bjj abonnement reductie In de Argonnen. grootere en kleindere plaatsen, die dikwijls genoemd zijn. Premie voor onze lezers. Zoolang de voorraad strekt zenden wij, uit sluitend gedurende de maand Juli, na ont vangst van f 1 postzegels of postwissel, de gefteele oplage van „De Soldatencourant" franco toe. Na deze maand is. No. ISO van ons blad be reikt en koet de geheole oplage f 1.50, MEDEDEELING. Losse exemplaren van „De Soldatencourant", ter aanvulling van verzamelingen, worden door ons dadelijk na aanvrage franco toegezonden. Bij de aanvraag moot voor elk verlangd exem plaar 1 cent aan postzegels worden ingesloten. De exemplaren met den geheelen Esperanto- cursus verzenden wij franco na ontvangst van 15 cent postwissel of postzegels. Deze prijzen gelden UITSLUITEND voor militairen bij verzending aan hun militaire adressen. Burgers betalen het driedubbele. To Rotterdam heeft Donderdag een* plechtigheid plaats gehad, die vooral door de aanwezigheid van Hare Majesteit de Koningin en van Z. K. H. Prins Hendrik, en door het aandeel Harer Majesteit, een diepen indruk 'heeft gemaakt. De plechtigheid was het leggen van den eersten steen voor een nieuw raa.dh.ms der tweede stad van ons land, van onze eerste koopstad. Vooraf werd cj.e gerestaureerde (Jroote Kerk ingewijd en had daar een godsdienstplechtigheid plaats in tegen woordigheid der Koningin. Ofschoon het weer den vorigen dag en ook nog den nacht slecht leek, werd het heel mooi, zoodra de Koningin de stad binnenreed. Heb eerst reed de Koningin, naar de Groote kerk, waar .dr. J. R. Callenbaoh een korte warme toespraak hield, welke Het reizen te water in vroeger tijd. ■dlsche Schets, door J. P. SCHOEMAKER. haven van Tandjong-Pniok. Op de kade woelt een Oosterach. bonte menschen- massa; ieder hoeft 't druk, is gehaast men heeft te zorgen voor familie, bagage of "Toedienden, paarden, honden en wat meer zij van den in onze Oost gebruike- lijken nasleep op reis- Een boot der Koninklijke Paketvaart- Mij. staat op vertrek. Reeds zijn cle passagiers aan boord, de loopplank wordt ingehaald en een gedeelte der straks zioh reppende menigte aan wal vult het voor- en achterdek met het meest uiteenloopen.de menscheneoortofficieren, ambtenaren, particulieren rijk en arm dames, kinderen, baboes; den militairen met en zonder vrouwen, Qhineezen, Ara bieren, dwangarbeiders, waartussclien de Buropeesohe en inlandsche bemanning en het verdere dienstpersoneel der boot. Met ingenomenheid zal een ieder keunis nemen van de inrichting der bodems van de sinds oen tiental jaren bestaande Ko ninklijke Pakebvaart Mij., en haar geregeld, vlug en gemakkelijk vaarplan langs, de kusten van Java naar Celebes en de Mohik- ken, en lange do Oost- en Westkust van Sümatra prijzen. Aan boord is alles naar de eischen des tijds geriefelijk ingericht. Men heeft er een ruim dek, met dubbele permanente ■oaneteat» keurig salpn of longroom, eindigde met een innige bede voor bet heil van Vorstin en Vaderland. Reeds uren voorn at de eerste steenleg ging zou plaats hebben, voor dat gebouw, verdrong zich voor het te dien einde ver vaardigde platform een ontzaglijke menig te.. Door het verwijderen der. schuttingen had men zoovelen mogelijk uit de burgerij in de gelegenheid willen stellen om van dit voor deze stad zoo gewichtig gebeuren ge tuige te zijn. Ongetwijfeld zette die tien duizenden tellende menigte aan het geheel kleur bij, maar het was uiteraard -minder bevorderlijk voor het volgen der redevoe ringen die in het kleine paviljoen, te dien einde expresse! ijk opgericiht, gehouden wer den. Het verstaanbaar spreken in de open lucht is een buitengewoon moeilijke op gaaf, vooral wanneer zich nu en dan het gegons eener groote dringende menigte daartusschen verheft. Op bet platform zelve badden talrijke genoodigden plaats genomenhet dichtst om het paviljoen de Gemeenteraad en de hoofdambtenaren als een krans om de Koningin gegroepeerd. De Ministers van Binnenlandeche Zaken, Justitie en Landbouw, de opperbevelhebber generaal Snijders, de oud-ministers Heems kerk en Regout, de oommissaris der Koningin in de provincie. Op den achter grond Rotte's Mannenkoor. De Burgemeester, het woord voe rende, bracht dank aan het KoninHijk Echtpaar voor de bereidwilligheid de plech tigheid bij te wonen en zette de geschiede nis van het nieuwe Raadhuis uiteen. Daarop verzocht de burgemeester H. M. den eersten steen te leggen. Hare Majesteit sprak, alvorens tot de steenlegging over te gaan, de volgende rede uit: Mijnheer de burgemeester! De grondvesten van het nieuwe Raadhuis van Rotterdam spreken van een wakker be- die u aangenaam verpoost, door den tegel wand met de reproducties in sepia of Dalfscih blauw, van een keur schilderijen naar Mesdag, Israels, Apol, enz., zinde lijke, luchtige hutten met dito couchetten, electrische verlichting, een 'goed voorziene, smakelijk toebereide ,,met züver bediende" tafel, ee*n ordelijk afgericht personeel, onder appèl van een major-dom us, allias mandoer. De schipper is niet langer de typische figuur van den ruwen zeebonk, maar een gentleman, die zijn tijdel ijken gasten in alle opzichten ter wille is. Ëeu kortere of langere reis per kustboot is dan ook lang niet onaangenaam, al ge schiedt die, zooals voor officieren en ambte naren, op bevelde meesten, zoo niet aKen, geven daaraan de voorkeur boven een over- landreis per spoor. Wie al eens de reis per spoor maakte van Batavia via Djocjakarta naar Soerabaja. vooral sinds de zuinige Almoeder, de re kenkamer, de marschdagen bekortte, en uren achtereen zat te puffen in een coupé „gestoofd door zonnegloed" (niet in de aanlokkelijkste beteekenis, die de Génestet er aan geeft) zal voorzeker bij de „meesten behooreu. Amders was het in den tijd, dat nog geen stoomschepen de Indische wateren door kliefden; toen was het een dagenlange land reis per post of reiswagen, of in een tandoe (draagstoel), zelfs met tegenspoed te ver kiezen, want een tra ject te water was altoos een ellende. De reisverhalen uit dien goeden ouden tijd lijken ons, verwende menschen der 20e eeuw, grieselsprookjes en wij vragen ons af, hoe het mogelijk was, dat onze voorouders zich daaraan zonder reolameegeo ondcrwier- eluit van het Gemeentebestuur, om met-ver trouwen tegemoet te gaan eene toekomst, die veel belooft De stichting van dit gebouw is daarnevens de afspiegeling van den rusteloozen ondorne- raingsgoeet van de burgerij <|ezer bloeiende Maasstad Ik acht het een voorreaht, gevolg gevende aan het verzoek van het Gemeentebestuur, door hot leggen van den eersten steen bi ijk te geven van mijne belangstelling in de kracht, waarmede Rotterdam moeilijke tijden weet te troteeeren. Terecht werd de aandacht door U bepaald op de onveranderlijke wetten van het verhoer, welke na herstel der normale ver houdingen op het gebied van scheepvaart, handel en nijverheid de zekerste beloften be vatten voor den bloei dezer handelsstad. Niets kan dit vertrouwen in de toekomst be ter vertolken, dan de voortzetting van- dit aangevangen bouwwerk; niets kan meer tast baar het willen en kunnen van Rotterdam bewijzen. Rotterdam zal, ik ben er zeker van. krachtig medewerken om, als eenmaal rusti ger tijden zijn aangebroken, de thans tusschen de strijdende volken verbroken banden te her stellen, en hunne duurzaamheid te bevorderen. Ik twijfel niet, dat wij op oud-Hollandsche wijze de hand aan den ploeg zullen slaan, dat zich op ieder gebied een krachtsontwikkeling zal openbaren, welke, bezield door een sterk bewustzijn van eenheid en saamhoorigheid, ons in staat zal stellen ons nationale leven langw forsche banen voort te stuwen, dat alle krach ten in ons volk zich ontplooien en eon ieder daartoe het baste geve, waarover hij of zij beschikt. Zoo zullen de schoonste' bladzijden, de bloeiendste tijdperken nit ons verleden hiinne weerga vinden in de toekomst, welke onze toewijding en werkkracht moeten scheppen. Want mot Gods hulp blijven arbeidzaamheid en taaiheid, ernst, voortvarendheid en durf ons onvervreemdbaar erfdeel. Het is daarom, dat ik zoude willen besluiten met Rotterdam toe te roepen: „wakkere, on vermoeibare koopstad! groei, ontwikkel u zoo als wij het van u gewoon zijn geworden en blijf steeds een bolwerk van vaderlandschen on dernemingsgeest' Hierna had de plechtigheid der steen legging plaate. Op den 6teen is het volgende gebei teld „Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, beeft op den 15©n Juli V3B het jaar 1915, het 17e harer regeering, dezen eersten steen van het Raadhuis gelegd". Burgemeester Zimmerman nam daarna opniouw het woord, waarin hij de koningin dankte voor de handeling, welke Zdj wei' had willen verrichten, en waarin hij de menigte opwekte tet den roep Jang L" onze koningin Wilhelmina!" Met geestdrift werd aan deze uitnoodi- ging voldaan. Hare Majesteit, Z. K. H. en de overige autoriteiten onderteekenden vervolgens de oorkonde. Gedurende de onderteekening der Oor konde zong Rottete Mannenkoor een lied op de volgende woorden van de. B. ten Kate: Koningin, met blijde klanken Komt de Maasstad thans U danken Voor het leggen van "den steen, Waarop fier, 't stadhuis moog rijzen, Dat het kloek beleid zal prijzen Van het heden en 't verleen. In 't verleden: hopend trachten, Werken steeds met alle krachten, Wijs van raad en groot van daad; En thanstrots de som'bre dagen, Doen wat kan en nooit versagen, Stout volhardend, vroeg en laat. Koningin, Uw schoon vertrouwen Doet, te blijder ,ons nu schouwen Op de toekomst, die ons wenkt Trots de wolken van het heden, Trouw aan 't glorierijk verleden, Sterk door Hem, die kracht ons schenkt. Vurig rijst ons aller bede: Heer, hergeef aan d'aard den vrede! Blusch de laaiend' oorlogsvlam! Blijf, wat ook de tijden baren, Land en Vorstenhuis bewaren! Groeie en bloeie Rotterdam! H. M'. de Koningin was blijkbaar met groote innigheid van de heele plechtigheid getuige. Bij het vertrek heeft Zij daarvan tegen over den burgemeester nog eens met na pen. Edoch, we kennen de spreekwoorden „men moet roeien met de riemen die men heeft", en ,,die in het schuitje zit moet mee varen", anders gezegd, men schikt zich naar de omstandigheden. De lijdzaamheid onzer voorouders ter eere e>n ons zelf ter aansporing tot tevredenheid, zullen wij in dit opstel reisgelegenheden te water uit vroeger tijd verhalen, zooals wij die van overlevering weten of opgeteèkend vinden in een ons welwillend afgestaan dag boek. De officier of ambtenaar, die wordt overgeplaatst en die over zee zijne bestem ming volgt, heeft tegenwoordig niet de min ste soesah. Voor scheepsgelegenheid wordt gezorgd, dag en uur van vertrek zijn hem aange geven, hij heeft recht op zooveel ruimte voor bagage en logeert aan boord als in een hotel eersten rang, terwijl de duur van het af te leggen traject tot een minimum is ge bracht. Vroeger had ieder voor zichzelf te zor gen en moest maar zien hoe hij er kwam. Wie op een toevallig vertrekkend zeilschip een plaats kon krijgen, achte zich bevoor recht, en een reis van 3 a 4 weken van Ba tavia naar Padang (thans in drie etmalen af te leggon) was geen bijzonderheid. Meestal was men genoodzaakt de reis te maken per Arabische kustvaarder of Chi- neesohe jonk, vaartuigen die in wrakheid en onreinheid met elkaar wedijverden en niet zelden in handen van zeeroovers vielen. Zoo werd de kustvaarder, waarmede In Februari 1821 de artillerie-officieren kapi tein Hesselmeyer en luitenant Jonkhans de reis van Samarang naar Batavia maakten, ter hoogten der Boompjes-eilanden doer zee- druk getuigenis afgelegd, evenals Zij met groote belangstelling kennis nam van de teekeningen der interieurs, die reeds zijn gereed gekomen, en die Haar door den ge lukkigen bouwmeester, professor Henri Evers, werden verklaard. De toestand in den reuzenstrijd. De Duitschers hebben hun offensief ver plaatst, van het Oosten naar 't Westen. In 't Oosten is blijkbaar een stilstand in den toe stand ingetreden; de Russen laten zien met verder terugdrijven en bij Krasnik houden zij stand op een wijze, die de Duitschers blijkbaar doet inzien, dat het nog niet zoo gemakkelijk gaat den vijand bier te verslaan, niet zoo ge makkelijk ook om Warschau in te nemen en zoo een succes te behalen, dat een factor kan wor den in een te sluiten vrede. Want, laat ons dit maar dadelijk zeggen, we komen er straks op terug, de Duitschers lijken nu te verlan gen naar den vrede, daarvoor te strijden. In 't Oosten zien zij geen kans overwinningen to behalen, zij probecren het nu in 't Westen. Ze probeeren het met man en macht. Groote versterkingen moeten naar het Westen zijn ge zonden: mannen zoowel als geschat en ander oorlogsmateriaal. Wat in het Oosten niet ge lukte, misschien slagen zij daarin op het Wes terfront: een doorbreking van het vijandelijke leger. Het leger van den kroonprins zou daar voor dan zijn uitgekozen en de aanval zal plaats hebben, heeft reeds plaats in de Argonnen, de streek waar reeds zoo vaak en zoo heftig is ge streden. De Duitschers hebben hier een krach tig offensief geopend met hun versterkingen en eenig succes hebben zij er blijkbaar behaald. De telegrammen der tegenstanders zijn in strijd met elkaar natuurlijk, maar ook de Fransehe spreken van eenig voordeel der Duitschers, al zouden tegenaanvallen der Dnitschers dit heb ben te niet gedaan. Yan een groote Duitsche overwinning is echter nog volstrekt geen sprake, maar wel leggen de Duitschers het daarop aan. Zij willen blijkbaar tot eiken prijs een overwin ning behalen. Om tot een vrede te komen, zegt men. Want in October zal het vrede zijn, heeft de Duitsche Keizer verzekerd. Nu dezer dagen, maar niet voor den eersten keer. Voor een paar weken, lazen we in den „Figaro", die het van een diplomaat van een neutrale mogendheid had, welke van Berlijn te Parijs was aangekomen dat de Keizer bij een inspectie in de Duitsche hoofdstad verzekerd had, dat in October het vechten uit zou zijn, en deze keizerlijke mede- deeling zon in Duitschland met een diep gevoel van vreugde en ontspanning ontvangen zijn. En thans lezen we in de „Times", dat keizer Wil helm in een gesprek met Zwitsersche financiers zou hebben verklaard, dat in October de strijd zou zijn geëindigd. Natuurlijk moet men in do eerste plaats vragen, of dergelijke berichten, die volstrekt onofficieel zijn, zelfs een schijn van waarheid hebben,, en in de tweede plaats is het zeker niet de keizer, dien den vrede heeft te decreteeren, tenzij zijn legers vóór October zulk een groote overwinning behalen, dat hij de voorwaarden kan voorschrijven. En daarnaar ziet het er op 't óogenblik nog niet uit. Te ontkennen valt niet., dat er in Zwitserland thans een beweging gaande is om aan den ge weldigen strijd een einde te maken. Te Lau sanne zijn een aantal personen uit de neutrale landen bijeengekomen, die een bond hebben gevormd met het doel te trachten de regeerin gen der oorlogvoerende landen over te halen den strijd zooveel mogelijk te verkorten en van alle annexatieplannen af te zien. Het is echter de vraag, of deze bond, hoe goed bedoeld, ook maar den geringsten invloed kan uitoefenen op den duur van den krijg. Eerst wanneer de strijdende volken en hun regeeringen zelf in zien, dat er nu eindelijk bloed genoeg is ver goten, zonder dat er eenig voordeel is behaald, zal de tijd gekomen zijn om van vredesonder handelingen te spreken. Voorloopig schijnt de strijd met nieuwe fel heid loste barsten, met nieuw geld, nieuw materiaal, nieuwe iegers maar niet onmoge lijk is dit de laatste harde inspanning, het be gin van het einde. Engeland kan°met zijn nieuwe oorlogs leening het volhouden tot Februari, zegt men, maar als men er eerder inziet, dat het voortzetten van den strijd niet helpt, zal men er denkelijk ook eerder mee uitscheiden. Het eigenlijke oorlogsnieuws is nooit zoo sober geweest, dan dezer dagen. Van alle fron ten komen berichten van luttele of geene be teekenis en nergens ondergaat de toestand eenige wijziging van belang. Van 't Ooster- en 't Westerfront spraken we- boven, van de Ita- liaansehe grens of van do Dardanollcn vernemen we nog minder nieuws. ENGELANO. Fransehe-Vlag Dag. Woensdag te in Engeland de „14 Juli" gevierd door den verkoop van Fransehe vlaggetjes. De opbrengst dier collecte kwam ten goede aan een fonds voor de Fransehe soldaten, die in den oorlog invalide zijn ge worden. De juiste opbrengst is nog niet bekend, maar werd voor Londen alleen op 40.000 en voor geheel Engeland op 100.000 ge schat. De collecteerende jonge dames waren allen in het wit gekleed en met de Fransehe kleuren gesierd. Jonge dames uit alle stan den verleenden hunne diensten o. a. ook de dochter van minister Lloyd George, die Downing street onveilig maakte. Vender behoorde ook de bekende actrice Gaby Deslys tot de collectanten. In het geheel werden 14 mfllioen vlagge tjes verkocht. Een spion terechtgesteld. LONDEN. Het doodvonnis van den spion Rosenthal, die in hooger beroep kwam, is bevestigd en Donderdagmorgen reeds voltrokken. Soldaten-brieven. Naar de brieven te oordeelen, die door de soldaten uit verschillende légers te velde naar huis worden gezonden, is hunne stem ming dikwijls beter dan van de thuisblijvers. De Engelsche „.Standard" drukt een paar aardige exemplaren van zulke brieven af, die wij hier laten volgen. Een luitenant bij de marine-divisie in de Dardanelles schrijft: „Een nadeel van het groote aantal nieuwe Turksche kanonnen is, dat 't zoo moeilijk valt er namen voor te bedenken. Bijna elk kanon, dat wij ontdekken kunnen krijgt twee namen; een van die twee is fatsoenlijk. „Anna van Azië" is een lang 5.9 kanon van de „Goeben", dat aan land is gebracht maar dat nu een beetje onzuiver in zijn richten is, omdat we zijn'schuilplaats ont dekt en hem daarna een paar maal geraakt hebben. „Anna" gooit met ..kolenbak ken „Long Willy" 13 een 4.7, die op koddige manier shrapnells vuurt. „De zeven sla pers" is een veldbatt^rij, die maakt, dat geen mensch andere kan slapen. „Haastige Penelope" strooit haar projectielen overal heen, maar een beetje orregelmatig en daardoor lastig. Een groot projectiel kwam midden in een stapel voedingsmiddelen terecht en over dekte den schildwacht geheel en al met een dikke laag jam. De kameraden moesten hem een poosje afkrabben vóór hij spreken kon en wat hij toen zei, was zoo, dat zij dreigden de jam er weer op tte smeren. Er gaat een belachelijk gerucht, dat een onder zoek zal worden ingesteld om uit te maken, hoe hij aan die 1347 porties jam kwam, zonder een bewijs ervoor afgeteekend te hebben. Eenkorporaal van de Royal Scats die vroeger verslaggever te Glasgow was schrijft: Aan beide kanten lijkt het een beetje'op een dagblad-bureau. Ieder wil de eerste zijn met de nieuwtjes. Zoodra wij een goed be richtje hebben, vertalen wij het onmiddel lijk in het Duitsch ter wille van den vijand. Gewoonlijk wordt het nieuwtje in hoofd letters op een groot bord geschreven, dat dan tegenover de vijandelijke stellingen wordt neergezet.'zoodat zij het wel moeten zien. Soms hébben wij ook „nagekomen be richten", waar haast bij is. Dan binden wij een stuk papier aan een steen of iéts anders, dat zwaar genoeg i6 en smijten het naar de overzijde. Op deze wijze deelden wij hun eens den ondergang van een onderzeeër mede en dadelijk kwam het antwoord: „Dank je; je Duitech is erg slecht. Houd roovera aangevallen en geplunderd en wer den beide officieren vermoord. De Arabische kustvaarder hield het mid den tusschen een groote laadprauw eu een schoener. De „djoeragang" (kapitein) was een Arabier, de bemanning bestond uit inlan ders van onzen archipel, meest Boegineezen, Maleicrs en Madureezen't waren kloeke en bekwame zeelieden, die zich voor zoover bekend zonder kompas, naar den 6tand der zon en sterren zuiver oriënteerden en daarnaar koers hielden; bij nacht werd steeds met verminderd zeil gevaren. Hoe voorzichtig overigens, driemaal daags bij zons op- en ondergang en om 12 uur onttrok ae „djoeragang" zich aan alle verantwoordelijkheid, teneinde voorgeschre ven bidstonden 'te houden en geen noodweer was bij machte hem daarvan te doen af wijken, want, volgens zijn geloof, ging geen schip ten gronde wanneer het niet geschre ven stond. Een eigenaardige gewoonte was, om bij windstilte, door gefluit den wind te lokken; kapitein, bemanning, ja zelfs de passagierfs gingen dan a qui mieux mieux aan het fluiten, doch er is niet opgeteekend, hoe dikwijls er tevergeefs gefloten werd, wel dat een reis per kustvaarder door wind stilte, menigmaal weken duurde. De inrichting der boot was, wat betreft personenvervoer, zeer gebrekkig; een be dompt, onzindelijk tusschen dek, eenige kale hutten met britsen, waarop elk passagier zijn bed had te spreiden, en verder een zon nig bovendek, dat tevens tot dagverblijf diende. Voor menage en bediening zorgde men zelf. Een groote last was de bemoeienis voor den mede te nemen leeftocht; vooreerst om dat men de hoeveelheid bezwaar! ijk nauw keurig bepalen kon, en het dus wel eens ge beurde dat de voorraad verbruikt raakte voordat de bestemming bereikt was, en dan wijl de Arabier als rechtgeaard Mohamme daan, daaronder nieta duldde, wat van het zwijn afkomstig was. Ook van honden had hij een afschuw, en zoo werd menig officier en soldaat gedwon gen afstand te doen van zijn onafscheidelij- ken makker van de buitenposten en zag met weemoed zijn trouwen vriend van vele Jaren in andere handen overgaan. Lomp en vreemd van bouw was de Chi- neesche jonk. Wij meenen haar eenig3zins te kunnen vergelijken bij de logge boom schuit, doch hcoger, en vóór en achter af geplat. De beide stevens liepen buiten even redigheid hoog op, zoodat het dek een concaven vorm verkreeg. Aan weerszijden van den boeg waren twee witte plekken of kringen aangebracht, welke oogen moesten voorstellen, waarmede de „jonk" heette te-zien. Naar de grootte van heb vaartuig, waren twee tot vier mas ten, waarvan de grootst» veel scheelde met de overige; aan elk was slechte één vierkant matten zeil "bevestigd, waarin luiken die bij sterken wind door middel van touwen kon den worden opgezet. Voor den wind ging het zeilen vrij goed, overigens waren het onhandelbare vaartai- gen. De waterput was gemetseld en liep tot onderste deel van het schip, evenzoo was d9 keuken of komn van ste.m Het logies was zeer oorspronkelijk en be stond uit een soort verplaatsbare hokken, welke overdag opgeruimd werden. Bij den spiegel van het schip waa eene je bij het Engelsch. Dat begrijpen we be ter." Sommigen van onze jongens zijn geraakt geworden bij het publiceoren van nieuws. De vorige week hebben wij den Duitechers nog al wat last gegeven in dit opzicht. Zij wildfcn ons oen oplage leveren van con be richt omtrent hunne zoogenaamde*8UCO»seu in Rusland. Wij stonden zo af te wachten, omdat het een officieele uitgave was on zoo dra zij verschenen openden wij het vuur. Do twee mannen die het biljet vasthielden werden neergelegd, daarna nog drie en ver volgens weer tion anderen, die na elkaar het. biljet probeerden overeind t« zotten. Blijkbaar waren hunne officieren erop ge steld, dat wij het nieuws zouden weten en rij stuurden steeds nieuwe mannen. Toen er ongeveer zestig waren neergelegd, deden wij een aanval en grepen wij het kostbare rneuwsbiad. Wij legden er een voor in de plaate met goed nieuws voor ons uit do Dardanellen e*i dat bleef twee heoio dagen staan. De Duitechers deden vele pogingen om het neer te schieten, maar ioderen keer joegen wij ze terug." FRANKRIJK Van het Westelijk Oorlogsterroin. BERT,UN. Uit het groote hoofd kwartier wordt gemeld: In Zuid- Vl&anderen deden wij Woensdag ten westen van Wytorbaete met goed gevolg mijnen -springen. In de streek van Souchez deden de Franschen, ten deele met sterke strijdkrachten, op verschillende plaateen aanvallenze werden overal afgeslagen. Ten noordwesten van de hoeve Bean Séjour in Champagne kwam een vijandelijke aanval met handgranaten ten gevolge van heb Tuur onzer mijnen niet tot doorvoering. Do Fran schen d<xlen gisteren tot in den nacht her haalde pogingen om de door ons veroverde stellingen in het Argonnen dal te heroveren. Ondanks het verbruik van groote hoeveel heden munitie en het inzetten van sterke, ook nieuw aangevoerde, strijdkrachter?, mis- lukten hunne aanvallen tegen het onver breekbare Duitsche front. Op vele plaatsen kwam het tot verbit terde gevechten met handgranaten en tot handgemeen. Met ongewoon zware verliezen betaalde de vijand zijn vergeefsche inepau- ning. Het aantal Fransehe gevangenen steeg tot 68 officieren en 3688 man. Het succes' van onze troepen is van te meer belang, nu uit de overeenstemmende verklaringen van gevangenen blijkt, dat de Franschen tegen 14 Juli, den dag van het nationale feest, een grooten aanval tegen het front in de Argonnen hadden voorbereid. Ook ten oosten van de Argonnen heerschte Woensdag grootere gevechteactiviteit. In bet bosch van Malancourt werden aan- valspogingen van den vijand door ons vuur belet. In het Bois le Prêtre mislukte een Fransehe offensieve beweging, met zware verliezen, voor onze stellingen. Een Fransen vliegtuig werd, toen het over onze stellingen bij Souchez vloog, ge raakt en daalde brandend achter de vijan delijke linie. Een tweede vliegtuig werd bij Henin Liefcard neeergescboten. De be stuurder en de waarnemer vielen gewond ia onze handen. PARIJS. In België hebben de Duit schers Saulnes en Oost-Duinkerken gebom bardeerd. Wij beschoten uit wraak de Duitsche cantonnementen te Middelkerke. In den sector ten noorden van Atrechfc trachtten de Duitschers twee malen, maar zonder succes, om uit hun loopgraven bij Souchez te komen. In dezen geheelen sector duurt het artillerievuur voort. In deze streek was de nacht vrij roerig. Ton zuiden van het kasteel Carleul maakten wr ons meester van een Duitsche loopgraaflinie. Om Neuville St. Vaast en het Labyrinth hadden gevechten met handgranaten plaate. In de Aisnevailei vrij herige actie der artillerie. In de Argonnen deden wij aan vallen in de streek ten weeten van den weg Dinarvüle—-Vienne le Chateau tot Mari^ Thérèse, wij kregen op verschillende plaat sen voet in de Duitsche loopgraven. Ten ruimte opengelaten, waar de gezagvoerder als bijzondere gunst zijn Europeesche passa giers wanneer die er waren, logeerde, maar die overigens het „heilige der hei ligen" was van den „Tepékong". Zooals bekend, zondert elke Chinees, hoe arm ook behuisd, een plekje af, om een altaar neer te zetten voor liet beeld van den goeden en den booaen geest,, die hij aanbidt en aan wie hij gedurig offert. Do bemanning was, om de onbandelbaa:- beid van de „jonk" meestal sterk, men j rekende gewoonlijk op 50 man per 10Ö last. i De bevelhebber of kapitein had heb op- j zicht over de manschappen, de vaart be- rustte pp een stuurman, terwijl een kwar- I tiermeester het sturen regelde. J Had men op de „jonk" bij den Chinees eenige voorrechten, als het naar hartelust opdoen van haan, spek en worst-, (hoe meer i hoe liever, want dat schoot er licht op over. dacht de gestaarte broeder) het mee voeren van honden enz., zoo was een reisje daarmede nog lang geen pleiriervaart. Hst logge vaartuig danste, schokte en slinger- j de van bak- naar stuurboord, dat zelfs de meest bevaren passagier zich voortdurend onpasselijk geveelde, voeg daarbij de on reinheid alom, een mengsel van odeurtjes, afkomstig van varkemsfaokken, gedroogde viech (een Chineesche lekkernij) Chineesche pijpen, opium, en van de overige lading, en het laat zich denken, dat men reeds bij den aanvang van de reis hunkerde naar het einde, helaas, soms weken vertraagd- (Slot volgt.")

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1