Ko. 143. Vrijdag 16 Juli 19lö Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Uitbreiding van den Landstorm enz. Vlieger-aanval. Oplaag 45,000 exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM. TELEFOON Z.4968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAI REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Advertentifcn wend* men rich tot het Alg. Advertentie-Bureau ROUMA Heerengracht 226 Amsterdam, tot de DrukkerijJacob tor Cam pen" N. Z. Voorbi 234-240 (Keizerrijk Amsterdam of tot onze Administratie, Pnlcstrinastra Amsterdam. Prijs der Advertentir-n per regel 80 cent. By abonnement n» De vlag blijft wapperenDe Epgelscbe kruiser „Pegasus" werd bij Zanzibar, was nog in de eerste maanden van den oorlog, -door een Dnitsch oorlogschip aangevallen. De „Pegasus" verkeerde weldra in vrij hopeloozen toestand, zij kon den strijd bijna niet volhouden. Toch dachten de Engelschen niet aan overgave. Zwaar beschadigd werd het schip, tal van lijken lagen op het dek, de vlaggestok werd stukgeschoten. Maar opdat de vijand hieruit niet zon opmaken, dat de Engelschen zich wilden overgeven, namen twee man der equipage het dundoek en lieten het wapperen in den wind, en hielden dit zoolang vol, tot de Dnitscher een einde maakte aan dit ongelijke gevecht. Premie voor onze lezers. Zoolang de voorraad strekt zenden wij, uit sluitend gedurende de maand Juli, na out-* vangst van 1 postzegels of postwissel, de ge- heeto oplage van „Do Soldatencourant" toe. Na deze maand is No. 150 van ons bfad be reikt en kost de geheole oplage f 1.50. MEDEDEELING. Losse exemplaren van „De Soldatencourant", ter aanvulling van verzamelingen, worden door ons dadelijk na aanvrage toegezonden. Bij de aanvraag moet voor elk verlangd exemplaar 1 cent aan postzegels worden Ingesloten. De exemplaren met den geheelen Esperanto- eursus verzenden wij na ontvangst van 15 cwit postwissel of postzegels. De CEHEELE tot nu toe verschenen oplaag der „Soldatencourant" verzenden wij na ont vangst van f 1postwissel of postzegels. Doze prijzen gelden UITSLUITEND voor militairen bij verzending aan hun militaire adressen. (Slot van de Memorie van Antwoord.) De 30- tot 40-jarigen voor- loopig uitgeschakeld. Volgens het bij deze memorie gevoegde ge wijzigd ontwerp wordt de bevoegdheid tot aan wijzing voor den landstorm, die eerst zou omvatten de gclieele groep van hen, die niet vóór 1916 het 40ste levensjaar zullep hebben volbracht, teruggebracht tot hen, die niet vóór 1916 het 30ste levensjaar zouden hebben vol bracht. Ook bij het stellen van deze grens zal er waarschijnlijk een marge overblijven van •mannen, die niet opgeroepen zullen worden om dat dan reeds alle landweermannen door land- stormmannen zijn vervangen. Aangezien ech ter het trekken van een grens, waarbij de aan tallen der op te roepen landstormmannen en der met verlof to zenden landweermannen el kander volkomen dekken, vooruit niet wel mo gelijk is, heeft de Regeering gemeend, de IveTlermann vertelt in het „Berliner Ta- feblattvan een bezoek aan een dorp, dat erucht is om de vele vliegerbommen, die er geworpen wordeu. Hij was een half uur bij den regimentscommandant op bezoek geweest en toen hij weer op straat kwam, werd er verwoed geschoten. De goheele lucht king vol shrapnell-wolkjes. Wat was er gebeurd? „Terwijl ik bij den comman dant" zat te praten, waren twee ballons- captif opgestegen en deze werden nu door Fransche vliegtuigen aangevallen. De eenc ballon was ongeveer een kilometer ver weg, de andere stond ongeveer boven mijn hoofd, iets ten westen van het dorp. Hij hing een drie, vier honderd meter hoog, misschien hooger nog en schitterde in de avondzon, Duidelijk zag ik het schuitje en daaruit kwam iets ronds te voorschijn, het hoofd van den waarnemer. Die zat daar nu het inslaan van de granaten op te nemen, tele foneerde, dirigeerde. Juist zooals hij, zat daarginds de andere. En beiden lazen in de.vijandelijke heuvelrijen als in een open geslagen boek. Dat was den Franschen een beetje te erg. Onmiddellijk kwamen hun vliegew san. Eerst zag ik er maar één. Klem, als een gouden libel kwam hij op den baUoa daarginds toegevlogen. Ieder oogen- grens te moeten stellen bij het 30ste levens jaar. Hoewel dus vólgens de nu voorgestelde rege ling mannen tusscben den 30en- en -tO-jarigen, 'leeftijd niet zonder toestemming der Volksver tegenwoordiging bij den landstorm zullen kun nen worden gevoegd, behoort niettemin de Re geering de bevoegdheid te hebben, die man nen voor den landstorm te doen inschrijven, teneinde over de gegevens to kunnen beschik ken voor een onmiddellijk en doelmatig van hen te maken gebruik, indien onverhoopt hun oproeping later noodig mocht blijken en bij do wet zou worden mogelijk gemaakt. Vooral wordt nog het volgende opgemerkt. De klacht over de vermeerdering der persoon lijke en economische offers, die de voorgestelde legeruitbreiding zou vorderen, heeft naar de regeering meent, geen goeden grond. Wanneer men met de regeering van meenïng is. dat versterking van onze weermacht door de tijdsomstandigheden geboden wordt, dan mo gen, naar het haar voorkomt, de aan den maat regel verbonden kosten geen beletsel zijn. De kosten. Nu heb slechts een tijdelijk intreden van personeel in het leger betreft, zonder dat men van te voren weet, hoe lang of hoe ver die maatregel zal moeten worden doorgezet, is het onmogelijk een volledige kostenopgave 'te ver strekken. De kosten bestaan hoofdzakelijk in die, welke verbonden zijn aan de kleeding en uitrusting der nieuw in te lijven manschappen, en die van hun dagelijksch onderhoud. Bij benadering kunnen per man de kosten vooreens gesteld worden op f 100, het dage lijksch wjiderhoud op 1.10, terwijl de uitrus- tingskostep voor een bataljon op 10,000 kun nen worden begroot. Aangezien het dagelijksch onderhoud per man slechts voor 4 maanden in rekening behoeft te worden gebracht, om dat na dat tijdsverloop een landweerman door een landstormman wordt vervangen, kunnen do kosten worden geraamd op f 100 4- f 135 f 235 per man. Het karakter van den Landstorm. In 3 van het Voorloopig Verslag spreken enkele leden do meening uit, dat het ontwerp verkregen rechten zou aantasten, terwijl in 5 wordt betoogd, dat de indeeling der man schappen na hun aanvankelijke opleiding in do militie- en landweerbataljons aan den land blik verloor ik hem uit het oog, zoo stond hij in liet licht. De barstende shrapnells, heel in de hoogte, niet grooter dan een hoofd, teekenden zijn baan. Het waren er twintig, dertig. In geen geval mocht bij nabij komen en den waarnemer in bet shuitje storen. Een heele massa shrapnell- wolkjes zag men in de lucht. Ze ontstonden heel plotseling aan den blauwen hemel, scherp afgetekend, waren rond als een kogel, waaruit langzaam rook druppelt, rollende en blinkende als fijne sigaretten rook. Liefelijk, onschuldig zagen ze er uit, v$ak verrukkelijk mooi. De gouden libel kwam echter nader, onbekommerd en bru taal. Op drieduizend meter hoogte. Plotse ling, bijna boven den ballon, verschijnt zij, breed en goud. Ze had een bocht ge maakt, dook in de diepte en schoot nu on middellijk op onzen ballon toe. Maar onze kanonniers sliepen niet. De granaten sis ten boven het dorp omhoog. De een achter de andere. Steeds sneller en woedender. En een dozijn blinkende messen eu dolken, als uit een kanon omhoog geschoten, flik kerdon om de libel. Het volgende oogen- blik waren ze reeds in mooie, groenachtig blinkende wolkjes veranderd. De libel week naar het noorden uit, vloog in razende snelheid, brommend en snorrend over het dorp en 6teeg in een groote spiraal omhoog. De dolken volgden- haar, bliksemend en fonkelend. Zij steeg en steeg en ging er storm een geheel ander karakter zou geven dan deze tot dusver had. 51et de argumenten, waarmede deze meeningen in het Voorloopig Verslag worden bestreden, kan de regeering zich veroenigen. Zij wenscht daaraan nog slechts toe te voegen, dat reeds herhaaldelijk door vroegere wetten op het stuk van zake lijke en persoonlijke lasten z.g. verkregen rech ten door een nieuwe wet werden opgeheven. Het is onjuist, zegt de regeering, dat de landstorm, bedoeld is als laatste ban, een troe penmacht voor den uitersten nood. De land storm is, blijkens de wordingsgeschiedenis der wet, bedoeld als aanvullingsreserve, zonder welke er met betrekking tot onze levende strijdkrachten een bepaalde leemte bestond. Zeer dnidelijk gaf minister Colijn hij de mondelinge beraadslaging over het toenmalige wetsontwerp te kennen, dat wanneer het leger en de landweer te velde moesten gaan, daar achter een aanvullingsreserve behoorde te staan om te zorgen, dat de in het veld op te stellen macht „maandenlang" gehouden kon worden op de sterkte, waarop ze aanvankelijk in bet veld trok. Juist het feit, dat de regeling het karakter van do Landstormwet niet verandert, leidde er toe ook hier groote bevoegdheid aan de Kroon toe te kennen. Het instituut van den land storm, ook na de voorgestelde uitbreiding, is uitsluitend bestemd voor buitengewone omstan digheden. Alsdan moet de regeering kunnen handelen. Dat beginsel is in de Landstormwet erkend; het geldt ook hier. Ware de regeling anders opgezet en niet gekoppeld aan do Landstormwet, dan zou tevens liet verband met de buitengewone omstandigheden zijn verbro ken en eorst dan zou men aanleiding hebben kunnen vinden voor bedenking tegen h'et toe kennen van te groote bevoegdheid aan cle regeering. Door vele leden werd betoogd dat de regee ring noch door aanvulling van de Militiewet, noch door uitbreiding van den landstorm „had moeten trachten in deze tijden den alge- mccnen oefenplicht in to voeren", maar dat zij daartoe een geheel zelfstandige regeling had moeten ontwerpen. De regeling, welke zij zich voorstellen, is die welke bij den vrijwilligen landstorm wordt ge volgd. Afgescheiden nu van de vraag of het tijdstip voor het opzettelijk doen van proef nemingen op het gebied der soldatenopleiding thans wel gelukkig zou zijn gekozc-n, bezitten wij reeds eenige ondervinding in deze aangele genheid. Die ondervinding leert, dat de oefe ning hij den vrijwilligen landstorm niet anders beschouwd mag worden dan als een voorbewer- king, welke op zichzelf ongetwijfeld van groo te waarde is, maar de troepenafdceling, die haar onderging, niet geschikt maakt om zon der verdere speciale opleiding voor den vijand gebracht te worden. Deze uitkomst Ï9 niet nieuw of onverwacht. Het oefeningsprogram- ma voor den vrijwilligen landstorm is borer kend op 130 uren voor geheel ongeoefender^ zoo mogelijk te doorloopen in drie maa.ndcn, en vervolgors op 6 a 8 uren per week. Met zulk een beperkte intermitteerende oefening van korten duur, waarbij altijd de particuliere werkkring hoofdzaakj de militaire opleiding nevenzaak blijft, zal men aanvankelijk deze afdcelingen met niet meer kunnen heiasten, dan met bewakingsdiensten in den rug van het leger. Dat het doel, hetwelk thans beoogd wordt: n.l. het vormen Tan volledig geoefende reserves, welke op ieder gewonscht. oogenblik opengevallen plaatsen in het strijdend leger kunnen bezetten, langs den aanbevolen weg niet bereikt wordt, behoeft volgens de regee ring na het voorafgaande geen nader betoog. Het huldigen van deze meening .rechtvaardigt echter nog niet het thans opnieuw tot de re geering gericht verwijt van gebrek aan activi teit in de bevordering van toetreding tot den vrijwilligen landstorm. De regeering wenscht er nadrukkelijk nog eens de aandacht op te vestigen, dat het voor haar een teleurstel ling is geweest, naar dien vrijwilligen land storm niet in grooten getale te hebben zien toestroomen de leden van weerbaarheidskorpsen en schietvereenigïngen. De sterkte van den vrijwilligen landstorm bedroeg op 7 Juni 62 officieren, 265 onder officieren en 5690 korporaals en manschappen. Verschillende vragen. In antwoord op verschillende gestelde vragen wordt door de Regeering o.a. geantwoord: Van de lichting 1915 moeten nog worden ingelijfd de manschappen, die voor dé beTeden wapens zijn bestemd, zoomede een gering aan tal, bestemd voor speciale korpsen. Met de inlijving van de lichting 1916 kon nog geen aanvang worden gemaakt. Wanneer het aanhangige ontwerp tijdig tot wet mocht worden verheven, ligt het in de bedoeling der Regeering voorshands nog geen gebruik te maken van de haar bij de wet van 11 Juni 1915 gegeven bevoegdheid met- be trekking tot de inlijving der lichting 1916. Zij wensclit deze dan door de inlijving van eenige ploegen landstormplichtigen to doen voorafgaan, waardoor mocht nog dit jnat tot demobilisatie kunnen worden overgegaan dio lichting zooveel mogelijk op do normaio wijze zal kunnen worden ingelijfd. van door. Plotseling echter draaide zü bij en kwam in directen koers terug. „Voila un autre!" Het heele dorp staat op de straat en kijkt toe. Een arbeider in hemdsmouwen in de deur van een kroeg wijst in tegenovcir gcsteldo richting. „Kijk, een tweede!" Ik zie nu het veld van shrapnell-wolkjes, een kudde, waarbij steeds nieuwe komen. Maar de arbeider heeft de machine ontdekt. Rechts naast den fabrieksschoorsteen, boven de drie wolksjes, die dicht bij elkaar han gen. Juist. Klein en teer als een zwaluw komt zij dichterbij. Ze heeft het niet op onzen ballon voorzien, maar op den ande ren. Van alle kanten krijgt ze vuur en een streep aan den blauwen hemel is als met schapenwolkjes bedekt. Zij kan niet dich terbij komen en beschrijft mijlen ver haar cirkels. Beneden op straat verdwijnen de menschen in de huizen. Er zijn granaat scherven neergevallen. Wij hebben op de bloei niet meer gelet. Plotseling hangt ze weer boven het dorp. Van achteren is zij verraderlijk aangeslopen. Onze kanonniers hebben haar echter in het oog gehouden. Boven het dorp wordt ze be schoten en moet ze weer de hoogte in. Zij wijkt uit, komt in een vermetele boog terug en het gelukt haar over onzen ballon te vlie gen. In zoo groote hoogte echter, dat het dwaasheid van haar zou zijn een bom te werpen. Dat wil men met het schieten ook Encadreering, huisvesting, verpleging, ge neeskundige verzorging. De Regeering is niet voornemens tot oproeping van personeel over te gaan, alvorens in al deze opzichten nj^r behooren in de behoeften kan worden voor zien. Vervanging van de oudste lichting der he reden korpsen en der zeemilitie. Zoolang nog zooveel ouder personeel zich verplicht onder de wapenen bevindt, bestaat er geen voldoen de grond deze manschappen reeds doos ando ren te vervangen. Dit 'personeel kan bovendien op het oogenblik nog niet worden gemist. Indceling, kadervormingDe geoefende landstormmannen zooveel mogelijk in to dce len bij de bataljons en compagnieën in hunne woonplaats, zal in vele gevallen op overwegen de bezwaren stuiten. In beginsel zullen de personen, die vroeger in eonigen rang bij do militie dienden, bij ge bleken geschiktheid in hunne oude rangen als kader bij den landstorm worden ingedeeld. Oud-kaderleden der vroegere schutterijen zullen, nu de leeftijdsgrens voor de eventueel op te roepen landstormmannen nader op 30 jaar is bepaald, onder dezen niet meer worden aangetroffen. Zoo eenigszins mogelijk, zal uit de nieuwe landstormmannen kader worden getrokken. De daartoe te bestemmen mannen zullen ongeveer op dezelfde wijze worden opgeleid als voor het tegenwoordige militiekader geschiedt. Foor den rnilitiedienst ongeschikt bcvonde- ncn. De onzekerheid, welke blijkt te bestaan omtrent het al of niet. in den landstorm be trekken van personen, die vóór het dn werking treden van de tegenwoordige Militiewet voor den dienst, hij de militie ongeschikt zijn be vonden, zal, naar de Regeering vertrouwt, vol doende zijn opgeheven door de nieuwe lezing, gegeven aan het eerste lid van art. 1. Daar door toch 6taat het vast, dat die ongescliikt bevondenen buiten den landstorm vallen, evenals de militieplichtigen, die sedert do invoering van genoemde wet afgekeurd of te klein bevonden rijn. Zooals in de Memorie van Toelichting werd aangeduid, bestaat, het voornemen, de in art. 1 bedoelde personen, nadat hij Kon. Besluit is bepaald, dat zij tot den landstorm zullen behooren, in de gelegenheid te stellen zich aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen. Het ligt in de liedoeling, dit onderzoek op te dragen aan de k?uringsraden voor de militie, welke daarbij dan in hoofdzaak op dezelfde wijze te werk gaan als ten aanzien van de miliüie gebruikelijk is. Het ontwerp, wet geworden, zal geen ver andering brengen in de plannen der Regeering ten aanzien van do landstormmannen, bedoeld in de wet van 11 Juni 1915. Na inschrijving in de landstormregisters zullen zij een bestem ming krijgen, die zij ingeval van oproeping hebben te volgen. Onder a van het gewijzigde artikel' 1 wordt, teneinde dn vroeger afgekeurde personen or buiten te doen vallen, niet meer, gelijk bij de oorspronkelijke redactie onder het eerste lid geschiedde, verwezen naar het bepaalde in art. 2, eerste lid, onder lo. der Landstormwet in zijn ge heel, doch alleen naar het bepaalde onder a van dat punt. Van eenige wettige zoons wordt in dit artikel niet meer gesproken, nu het slechts betrekking heeft op personen, thans nog geen 30 jaar oud. De regeering heeft bezwaar, mede te werken aan een verandering ten aanzien van de vrij stelling van geestelijken enz., te meer omdat dit ingaat tegen de beginselen van de geldende wettelijke bepalingen. Dat het ontwerp zelf, tot wet verheven, geen verandering hrengt in de positie van de vrijwilligers van den landstorm is juist. Het ligt echter in het voornemen van de Regeering, maatregelen te treffen, opdat de vrijwilligors van hetzelfde geboortejaar als zij, die tot wer- kelijken dienst hij den landstorm worden op geroepen, op denzelfden voet als dezen ge oefend en bij het leger ingedeeld zullen worden. Ten opzichte van hen, die zich naar het bni- tenland of naar do koloniën zouden willen be geven, bestaat het voornemen, in algemcencn zin te handelen naar de regelen, die bij de militie ten aanzien van dergelijke personen gelden en naar de beginselen van do Land stormwet. Aanstaand vertrek naar de koloniën zal, indien daarvan een overtuigend bewijs wordt bijgebracht, grond opleveren om dén landstormman huiten oproeping te latenvoor genomen vertrek naar een vreemd rijk daaren tegen niet. Het door sommige leden geleverde betoog, dat het wenschelijk zou zijn het tijdelijk karak ter van de voorgestelde bepalingen duidelijker to doen nitkomen, heeft de Regeering niet van die wenschelijkheid overtuigd. Zij schaart zich aan de zijde van de andere leden, die be doeld betoog bestreden. De Regeering kan evenmin toegeven, dat de overgangsbepaling van de Landstormwet wijziging zou behoeven. Zooals reeds hierboven' werd aangegeven, zijn bij de Memorie van Antwoord gevoegd een Figuratieve Schets en een gewijzigd ontwerp van wet. De toestand in den reuzenstrijd. Een heel kalme paar dagen liggen achter ons en van de eigenlijke oorlogsvelden valt ihaar zeer weinig nieuws te vertellen. Er is natuurlijk igevochten, in het Westen zoowel als in het Oosten, maar het resultaat der zich eiken dag herhalende opofferingen aan menscben en materiaal hoeft thans al bij zonder weinig resultaat opgeleverd. De En- gelsche berichten spreken van eenigo voor dooien, die behaald zijn op het Wester front, maar ze zijn alle van volkomen plaat selijken aard, eenige loopgraven zijn hier veroverd, elders verloren. Dat is alles. Als een merkwaardigheid wordt er bijgevoegd, dat in de jongste aanvallen zelfs de artille risten hebben meegedaan, velen lieten hun kanonnen in den steek en trokken tegen de Duitschers op in een stormaanval. In 't Oosten is al evenmin voel verande ring. Bij Krasnïk geen nieuwe gevechten van belang, 't Zijn voornamelijk Russische berichten, die we vandaar krijgen en die ge wagen van botsingen tusscben vijanden, welke meer op schermutselingen gelijken, in elk geval niets van een veldslag hebben. Ook zijn het natuurlijk de Russen, die daarbij winst hebben behaald, al blijkt bij nadere beschouwing die winst niet groot. Over het geheel echter krijgen we den indruk, dat de Russische terugtocht eenigszins tot staan is gekomende Tsaar is weer aan het front ge weest, er is een nieuwe bevelhebber, gene raal Roesski, benoemd, er zijn versterkin gen gekomen, in één woord dus, de Rus sen bereiden zich voor op nieuwe krachtige aanvallen. We gelooven niet, dat de Russen spoedig weer zullen opdringen in Galicië of in Oost-Pruisen, op 's vijands gebied dns, maar bet lijkt er ook niet op, dat de bond- genooten gemakkelijk verder voort-dringen in 't Russische rijk. En op het Westelijk oorlogsterrein drei gen nieuwe zwaarder aanvallen van weers kanten. Te Calais hebben Fransche en En- gelsche regeeringsmannen en legerautoritei- ten een bijeenkomst gehad. Wat daar be sproken is, wordt natuurlijk geheim gehou den, maar men weet te vertellen, dat groote gebeurtenissen aan 't Westerfront voor de deur staan. De Duitschers zouden 900,000 man naar 't Westen willen sturen; het doel is Verdun en Calais te nemen. De Engel schen zouden daarop besloten hebben tegen Augustus nog 100,000 man naar Europa te zenden en in de volgende maanden zouden er beslissende gebeurtenissen vallen. Men heeft dat indertijd ook van Mei voorspeld, toen is ook van weerskanten krachtig offen sief opgetreden, maar alleen in !t Oosten kwam er verandering, op het Westerfront bleef de zaak, zooals ze was. Zal dat nu anders gaan De vergadering te Calais, de krijgsraad zou men t kunnen noemenmoet ook bij gewoond zijn door den Italiaanschen gene raal Porro. Daaruit blijkt, dat Italië met deendere geallieerden wil blijven samenwer kt? Anderen gaan nog verder en beweren, dat Italië troepen naar het Westelijk oor logsterrein zal zenden om Frankrijk en En geland te steunen tegen de Duitschers. Maar Italië heeft nog altijd geen succes tegen Oostenrijk, het heeft de handen vol in Al banië en... het is nog altijd niet in oorlog met Duitschland Albanië schijnt- een nieuwe twistappel te worden in dezen oorlog. Montenegro en Ser vië beide verzekeren zich daar rechten en gebieden, 't Ziet er naar uit of ze zich om den vijand in !t noorden, Oostenrijk, niet veel meer bekommeren, of het alleen te doen is van de schoont- kans zich in 't zuiden te verrijken gebruik te maken, 't Is inderdaad een warwinkel in den Balkan, Roemenië en Bulgarije weifelen nog steeds en weten blijk baar niet bij wie zich aan te sluiten, Servië en Montenegro gedragen zich als tegenstan ders der geallieerden, bij wie ze behooren. En ir.tosschen houdt Engeland maar vol, dat het den oorlog tot het bittere einde zal voortzetten, zoolang er geld is altijd. Dat is er voorloopig. De nieuwe oorlogsleening heeft 600 miflioen p.st. opgebracht, wat ruim 7 millióen gulden is. Een heele som, waar Engeland volgens berekening, een 200 deven lang, den oorlog mee kan volhouden, bereiken. Treft men hen ook niet, dan moe ten zij ten minste in de hoogte blijven. Ze gaat weg als den eersten keer. Als een punt ziet zij er thans uit. Maar ze komt weer terug. Zuidelijk, nog ver weg, verschijnen even eens groepen van shrapnell-wolkjes. Twee strepen, niets anders dan twee gedachte strepen onder eikaar. komen aan. Een dub beldekker. In ongelooflijk snelle vaart komt hij naderbij. In de heete luchtlagen schijnt hij nu eens hooger dan weer lager te staan. Door een of andere zwarte kunst gelukt, het de machine zich soms volkomen onzichtbaar te maken. Onze kanonnen leggen een bar rière van shrapnells op haar weg. Maar daaraan stoort zij zich niet. Zij komt dich terbij, onweerstaanbaar en vermetel, vliegt tusscben de ballons door en jaagt in een avontuurlijke hoogte over mijn liobfd. Bo ven het dorp rnaakt zij halt. Dat wil zeggen, zij beschrijft een bocht, dat zij bijna op de kanten van de vleugels komt te staan en komt, eer de kanonnen, versteld kunnen worden, denzelfden weg terug. Een heele laag is glad verkeerd. Zij vliegt over onzen ballon heen en stort zich op den anderen. Men moet zeggen, het zijn kerels, die daar in de toestellen zitten. Nu is ook de libel terug gekomen. Grijs en onaanzienlijk ziet zij er uit. Zij vliegt veel lager en schijnt het nu ernstig te mee- nen. Het gevecht wordt voortgezet. De shrapnells barsten en de kanonnen spuwen bogen van bliksemende dolken in de blauwe lucht. De vliegtuigen zoeken een gat om doorheen te dringen, om hunne bommen te kunnen werpen met eenige kans op succes. Het is grandioos, zoo als zij het steeds weer probeeren. Dat moet men toegeven. Onver schillig en stom hangen de ballons intusschen aan den hemel. Als gaat hun het geheele geval niet aan. Zij verroeren zich niet. Zij zijn als vliegende olifanten, die de kunst verstaan in de lucht op één plaats stil te blijven zweven. De waarnemers zitten te telefoneeren en te dirigeeren, terwijl de ka nonnen vuren. Zij zoudon zitten waar te nemen, ook al viel de hemel boven hen in. Het moet zoo en daarom doen zij het zon der verdere praatjes. De libel schijnt, zooals gezegd, nu ern stige plannen, te hebben. Zij stuurt koelbloe dig en vermetel op onzen ballon toe op twee duizend nieter hoogte ondanks het verwoede vuur. Plotseling barst een shrapne'l onmid dellijk rechts van haar. Zij blinkt goud op, koert om en gaat rechtstreeks naar huis. Zij is getroffen. De libel heeft afgedaan. Ze vliegt zoo ver ze kan, maar het golukt haar niet meer over onze linie te komen. Ze moet landen en is gevangen. De snelle tweedekker en de kleine zwa luw, die ik steeds weer uit het oog verloor, zetten de aanvallen voort. Nog slechts eenige minuten en dan komt een nieuwe, zeer als het er niet van aan zwakkere brc der», Rusland bijv., moet afstaan. BELGIË Cevecht bij Boesslngtie. Reutere bijzondere correspondent Lij het Britsche hoofdkwartier in Frankrijk meldde den 9 Juli vandaar een en ander over do Britöeho aanvallen op Dinsdag in de nabij heid ^!in Boeesinghe, ten noorden vau Yperen. In oen oude verbicdingaloopgraaf, go- doopt de: internationale", hadden de Duitschers een versperring opgeworpen, een dertig meter van de EngeJache loopgra ven af. Ten gevolge van ecu aanval is die „internationale" door de Engelschen bezet geworden, hetgeen wel is waar slechts van plaateelijk belang was, maar dergelijk» kleine overwinningen karakterisecren do volharding van de partijen en zullen nog herhaaldelijk voorkomen in de toekomst. Twintig minuten vóór dat de gebruikelijke arfcilleriebeschiethig den aanval opende, kwam een zware mist opzetten en omhulde de Duileche stellingen. Verkenning was on mogelijk maar toch werd besloten dóór to zetten. De draadversperring was door de artillerie reeds stukgeschoten en de weinige weerstand dien de vijand bood, toonde aan dat hij reeds zware verliezen had geleden. Een der gevangenen vertelde zelfó, dat zijn bataljon 400 man had verloren. Deze aanval was, volgens den correspon dent, een besliste verrassing. De gevangenen waren meereudeols Prui sen van goeden stand en welgemoed. Zi: schenen zeer tevreden te zijn in Engolscbo handen te komen en toonden geen blijk van vrees. Een dier gevangenen zeide dat het 213de regiment van Bix-^ohoote was opgeroepen en gezegd dat het dóór de Britecho Knie zou moeten breken. In stede daarvan hadden zij een tegenaanval te doen die afgeslagen was. Gedurende dit gevecht werd veel hulr» ondervonden van de Fransche artillerie. DUITSCHLAND, Het getal in den oorlog. De militaire medewerker van den „Ber liner Börsen Courier" geeft eenige cijfer.-, die een voorstelling geven van getallen vu afmetingen in dezen oorlog. Een armee-corps heeft een sterkte van 41,f»> man met II-,000 paarden en 24,000 voertuigen, de kanonnnen inbegrepen. Daarvan behooren tot het strijdbare gedeelte 36,000 m3n, 900.' paarden en 1200 voortuigen. Tot do mumtte- colonnes en trein 5000 man, 5000 paarden eu ook 1200 voertuigen. Als men zich een leger corps op één enkelen weg in marsch voorstelt, dan neemt het een lentge in van ongeveer 50 kilometer. Wil een infanterist, die 'zich san hert eind van de colonnes bevindt, geheel naar voren, dan heeft hij zonder ru.stpoozon tien uur werk. Het afleggen van dezen afstand op één dag zou op zichzelf reeds een groote praesta- tie zijn, omdat de gemiddelde niarfcchafstand ep ten dag in normalen toestand ongeveer 2-5 ki lometer bedraagt. De marschlongto van de gevechtstroepen van het armeecorps bedraagt 25 kilometer. Dat is van belang voor den tijd van den opmareeh. Stoot de voorhoede op der. vijand en ontwikkelt zich daaruit een gerecht, dan duurt het vijf tot zes uur voor do laatste man aan het front kan mee doen. Als ten minste de beweging onafgebroken voortgaat en geen pauzen ontstaan. Dit laatste zal "ech ter onvermijdelijk zijn, omdat de aanvoerder eerst het resultaat van de verkenning moet afwachten, eer hij zijn bevelen geeft. De laat ste groep wordt in den regel ook zijwaarts ont plooid, waardoor de opmarsch nog langer duurt. De lengte, die een legercorps in het gevecht in de breedte inneemt, werd voor den oorlog op vier tot vijf kilometer gerekend. Na de ervaring van den laatsten tijd, is het echter belangrijk meer en thans rekent men op zes tot acht kilometer. Zelfs als men zich aan het kleinste getal houdt, zouden tien leger corpsen, dio naast elkaar vechten, reeds een front van zestig kilometer innemen. Een voetganger heeft twaalf tot veertien uur noo dig om dit front af te loopen. En toch ror- men tien legercorpsen slechts een klein ge deelte van de strijdkrachten, dio in den mo dernen slag op hetzelfde gevechtsveld gebruik: worden. Moet bei legerkorps met den trein vervoert: worden, dan hebben de troepen alleen zeven en-zestig treinen en de voertuigen enz. een-en- veertig treinen noodig. Over enkel spoor duurt bet transport van een legerkorps van zes tot zeven dagen. Bij dubbelspoor wordt dit drie of snelle tweedekker aan. Deze vliegt in groote hoogte over het dorp,over onzen ballon,maar wordt niet beschoten. Het is een van onze gevechts-vliegtuigen. De Franschen hebber, het gezien, zij weten, dat het sneller en sterker is dan zij. Het zou dwaasheid zijr. er mee te beginnen. Twee van de hunnen heeft het reeds naar beneden geschoten. Eer het nog in de buurt is gaan zij er van door. Zij .vliegen in een vork, de tweedekker naar bet westen, de zwaluw naar het zuidwesten. -De gevechtsvlieger jaagt .in het miden achter hen aan. om zoo mogelijk een or van af te snijden. De zwaluw wordt een donker punt, de tweedekker twee gouden, fijne strepen. De Duitsche vlieger verbleekt. Nu krijgt hij vuur van de Loretto-hoogte. Vuilgrijze vlekken staa nom hem heen. Het is nutteloos verder te gaan; hij keert om. In wilde vaart brommend en zoemend, vliegt hij over het dorp terug. Als een hulldog, die een paar keffers op de vlucht joeg en nu hoogst tevreden naar huis gaat. De shrap nell-wolkjes vervloeien aan den hemel. In het westen, in de verte, ziet men een veld van safraangele shrapnellplekken. Een late vlieger wordt beschoten. Boven den Loretio-heuvel stijgt de eerste bleeke lichtkogel omhoog. De kanonnen donderen luider. De nacht breekt aan.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1