Ko. 143.
Vrijdag 16 Juli 19lö
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Uitbreiding van den
Landstorm enz.
Vlieger-aanval.
Oplaag 45,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERDAM. TELEFOON Z.4968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER
WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAI
REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advertentifcn wend* men rich tot het Alg. Advertentie-Bureau ROUMA
Heerengracht 226 Amsterdam, tot de DrukkerijJacob tor Cam pen" N. Z. Voorbi
234-240 (Keizerrijk Amsterdam of tot onze Administratie, Pnlcstrinastra
Amsterdam. Prijs der Advertentir-n per regel 80 cent. By abonnement n»
De vlag blijft wapperenDe Epgelscbe kruiser „Pegasus" werd bij Zanzibar,
was nog in de eerste maanden van den oorlog, -door een Dnitsch oorlogschip
aangevallen. De „Pegasus" verkeerde weldra in vrij hopeloozen toestand, zij kon
den strijd bijna niet volhouden. Toch dachten de Engelschen niet aan overgave.
Zwaar beschadigd werd het schip, tal van lijken lagen op het dek, de vlaggestok
werd stukgeschoten. Maar opdat de vijand hieruit niet zon opmaken, dat de Engelschen
zich wilden overgeven, namen twee man der equipage het dundoek en lieten het
wapperen in den wind, en hielden dit zoolang vol, tot de Dnitscher een einde maakte
aan dit ongelijke gevecht.
Premie voor onze lezers.
Zoolang de voorraad strekt zenden wij, uit
sluitend gedurende de maand Juli, na out-*
vangst van 1 postzegels of postwissel, de ge-
heeto oplage van „Do Soldatencourant" toe.
Na deze maand is No. 150 van ons bfad be
reikt en kost de geheole oplage f 1.50.
MEDEDEELING.
Losse exemplaren van „De Soldatencourant",
ter aanvulling van verzamelingen, worden door
ons dadelijk na aanvrage toegezonden. Bij de
aanvraag moet voor elk verlangd exemplaar
1 cent aan postzegels worden Ingesloten.
De exemplaren met den geheelen Esperanto-
eursus verzenden wij na ontvangst van 15 cwit
postwissel of postzegels.
De CEHEELE tot nu toe verschenen oplaag
der „Soldatencourant" verzenden wij na ont
vangst van f 1postwissel of postzegels.
Doze prijzen gelden UITSLUITEND voor
militairen bij verzending aan hun militaire
adressen.
(Slot van de Memorie van Antwoord.)
De 30- tot 40-jarigen voor-
loopig uitgeschakeld.
Volgens het bij deze memorie gevoegde ge
wijzigd ontwerp wordt de bevoegdheid tot aan
wijzing voor den landstorm, die eerst zou
omvatten de gclieele groep van hen, die niet
vóór 1916 het 40ste levensjaar zullep hebben
volbracht, teruggebracht tot hen, die niet vóór
1916 het 30ste levensjaar zouden hebben vol
bracht. Ook bij het stellen van deze grens zal
er waarschijnlijk een marge overblijven van
•mannen, die niet opgeroepen zullen worden om
dat dan reeds alle landweermannen door land-
stormmannen zijn vervangen. Aangezien ech
ter het trekken van een grens, waarbij de aan
tallen der op te roepen landstormmannen en
der met verlof to zenden landweermannen el
kander volkomen dekken, vooruit niet wel mo
gelijk is, heeft de Regeering gemeend, de
IveTlermann vertelt in het „Berliner Ta-
feblattvan een bezoek aan een dorp, dat
erucht is om de vele vliegerbommen, die
er geworpen wordeu. Hij was een half uur
bij den regimentscommandant op bezoek
geweest en toen hij weer op straat kwam,
werd er verwoed geschoten. De goheele
lucht king vol shrapnell-wolkjes. Wat was
er gebeurd? „Terwijl ik bij den comman
dant" zat te praten, waren twee ballons-
captif opgestegen en deze werden nu door
Fransche vliegtuigen aangevallen. De eenc
ballon was ongeveer een kilometer ver weg,
de andere stond ongeveer boven mijn hoofd,
iets ten westen van het dorp. Hij hing een
drie, vier honderd meter hoog, misschien
hooger nog en schitterde in de avondzon,
Duidelijk zag ik het schuitje en daaruit
kwam iets ronds te voorschijn, het hoofd
van den waarnemer. Die zat daar nu het
inslaan van de granaten op te nemen, tele
foneerde, dirigeerde. Juist zooals hij, zat
daarginds de andere. En beiden lazen in
de.vijandelijke heuvelrijen als in een open
geslagen boek. Dat was den Franschen een
beetje te erg. Onmiddellijk kwamen hun
vliegew san. Eerst zag ik er maar één.
Klem, als een gouden libel kwam hij op den
baUoa daarginds toegevlogen. Ieder oogen-
grens te moeten stellen bij het 30ste levens
jaar.
Hoewel dus vólgens de nu voorgestelde rege
ling mannen tusscben den 30en- en -tO-jarigen,
'leeftijd niet zonder toestemming der Volksver
tegenwoordiging bij den landstorm zullen kun
nen worden gevoegd, behoort niettemin de Re
geering de bevoegdheid te hebben, die man
nen voor den landstorm te doen inschrijven,
teneinde over de gegevens to kunnen beschik
ken voor een onmiddellijk en doelmatig
van hen te maken gebruik, indien onverhoopt
hun oproeping later noodig mocht blijken en
bij do wet zou worden mogelijk gemaakt.
Vooral wordt nog het volgende opgemerkt.
De klacht over de vermeerdering der persoon
lijke en economische offers, die de voorgestelde
legeruitbreiding zou vorderen, heeft naar de
regeering meent, geen goeden grond.
Wanneer men met de regeering van meenïng
is. dat versterking van onze weermacht door de
tijdsomstandigheden geboden wordt, dan mo
gen, naar het haar voorkomt, de aan den maat
regel verbonden kosten geen beletsel zijn.
De kosten.
Nu heb slechts een tijdelijk intreden van
personeel in het leger betreft, zonder dat men
van te voren weet, hoe lang of hoe ver die
maatregel zal moeten worden doorgezet, is het
onmogelijk een volledige kostenopgave 'te ver
strekken.
De kosten bestaan hoofdzakelijk in die, welke
verbonden zijn aan de kleeding en uitrusting
der nieuw in te lijven manschappen, en die van
hun dagelijksch onderhoud.
Bij benadering kunnen per man de kosten
vooreens gesteld worden op f 100, het dage
lijksch wjiderhoud op 1.10, terwijl de uitrus-
tingskostep voor een bataljon op 10,000 kun
nen worden begroot. Aangezien het dagelijksch
onderhoud per man slechts voor 4 maanden
in rekening behoeft te worden gebracht, om
dat na dat tijdsverloop een landweerman door
een landstormman wordt vervangen, kunnen
do kosten worden geraamd op f 100 4- f 135
f 235 per man.
Het karakter van den
Landstorm.
In 3 van het Voorloopig Verslag spreken
enkele leden do meening uit, dat het ontwerp
verkregen rechten zou aantasten, terwijl in
5 wordt betoogd, dat de indeeling der man
schappen na hun aanvankelijke opleiding in
do militie- en landweerbataljons aan den land
blik verloor ik hem uit het oog, zoo stond
hij in liet licht. De barstende shrapnells,
heel in de hoogte, niet grooter dan een
hoofd, teekenden zijn baan. Het waren er
twintig, dertig. In geen geval mocht bij
nabij komen en den waarnemer in bet
shuitje storen. Een heele massa shrapnell-
wolkjes zag men in de lucht. Ze ontstonden
heel plotseling aan den blauwen hemel,
scherp afgetekend, waren rond als een
kogel, waaruit langzaam rook druppelt,
rollende en blinkende als fijne sigaretten
rook. Liefelijk, onschuldig zagen ze er uit,
v$ak verrukkelijk mooi. De gouden libel
kwam echter nader, onbekommerd en bru
taal. Op drieduizend meter hoogte. Plotse
ling, bijna boven den ballon, verschijnt
zij, breed en goud. Ze had een bocht ge
maakt, dook in de diepte en schoot nu on
middellijk op onzen ballon toe. Maar onze
kanonniers sliepen niet. De granaten sis
ten boven het dorp omhoog. De een achter
de andere. Steeds sneller en woedender.
En een dozijn blinkende messen eu dolken,
als uit een kanon omhoog geschoten, flik
kerdon om de libel. Het volgende oogen-
blik waren ze reeds in mooie, groenachtig
blinkende wolkjes veranderd. De libel
week naar het noorden uit, vloog in razende
snelheid, brommend en snorrend over het
dorp en 6teeg in een groote spiraal omhoog.
De dolken volgden- haar, bliksemend en
fonkelend. Zij steeg en steeg en ging er
storm een geheel ander karakter zou geven
dan deze tot dusver had. 51et de argumenten,
waarmede deze meeningen in het Voorloopig
Verslag worden bestreden, kan de regeering
zich veroenigen. Zij wenscht daaraan nog
slechts toe te voegen, dat reeds herhaaldelijk
door vroegere wetten op het stuk van zake
lijke en persoonlijke lasten z.g. verkregen rech
ten door een nieuwe wet werden opgeheven.
Het is onjuist, zegt de regeering, dat de
landstorm, bedoeld is als laatste ban, een troe
penmacht voor den uitersten nood. De land
storm is, blijkens de wordingsgeschiedenis der
wet, bedoeld als aanvullingsreserve, zonder
welke er met betrekking tot onze levende
strijdkrachten een bepaalde leemte bestond.
Zeer dnidelijk gaf minister Colijn hij de
mondelinge beraadslaging over het toenmalige
wetsontwerp te kennen, dat wanneer het leger
en de landweer te velde moesten gaan, daar
achter een aanvullingsreserve behoorde te staan
om te zorgen, dat de in het veld op te stellen
macht „maandenlang" gehouden kon worden
op de sterkte, waarop ze aanvankelijk in bet
veld trok.
Juist het feit, dat de regeling het karakter
van do Landstormwet niet verandert, leidde er
toe ook hier groote bevoegdheid aan de Kroon
toe te kennen. Het instituut van den land
storm, ook na de voorgestelde uitbreiding, is
uitsluitend bestemd voor buitengewone omstan
digheden. Alsdan moet de regeering kunnen
handelen. Dat beginsel is in de Landstormwet
erkend; het geldt ook hier. Ware de regeling
anders opgezet en niet gekoppeld aan do
Landstormwet, dan zou tevens liet verband met
de buitengewone omstandigheden zijn verbro
ken en eorst dan zou men aanleiding hebben
kunnen vinden voor bedenking tegen h'et toe
kennen van te groote bevoegdheid aan cle
regeering.
Door vele leden werd betoogd dat de regee
ring noch door aanvulling van de Militiewet,
noch door uitbreiding van den landstorm
„had moeten trachten in deze tijden den alge-
mccnen oefenplicht in to voeren", maar dat zij
daartoe een geheel zelfstandige regeling had
moeten ontwerpen.
De regeling, welke zij zich voorstellen, is die
welke bij den vrijwilligen landstorm wordt ge
volgd. Afgescheiden nu van de vraag of het
tijdstip voor het opzettelijk doen van proef
nemingen op het gebied der soldatenopleiding
thans wel gelukkig zou zijn gekozc-n, bezitten
wij reeds eenige ondervinding in deze aangele
genheid. Die ondervinding leert, dat de oefe
ning hij den vrijwilligen landstorm niet anders
beschouwd mag worden dan als een voorbewer-
king, welke op zichzelf ongetwijfeld van groo
te waarde is, maar de troepenafdceling, die
haar onderging, niet geschikt maakt om zon
der verdere speciale opleiding voor den vijand
gebracht te worden. Deze uitkomst Ï9 niet
nieuw of onverwacht. Het oefeningsprogram-
ma voor den vrijwilligen landstorm is borer
kend op 130 uren voor geheel ongeoefender^
zoo mogelijk te doorloopen in drie maa.ndcn, en
vervolgors op 6 a 8 uren per week. Met zulk
een beperkte intermitteerende oefening van
korten duur, waarbij altijd de particuliere
werkkring hoofdzaakj de militaire opleiding
nevenzaak blijft, zal men aanvankelijk deze
afdcelingen met niet meer kunnen heiasten,
dan met bewakingsdiensten in den rug van het
leger. Dat het doel, hetwelk thans beoogd
wordt: n.l. het vormen Tan volledig geoefende
reserves, welke op ieder gewonscht. oogenblik
opengevallen plaatsen in het strijdend leger
kunnen bezetten, langs den aanbevolen weg
niet bereikt wordt, behoeft volgens de regee
ring na het voorafgaande geen nader betoog.
Het huldigen van deze meening .rechtvaardigt
echter nog niet het thans opnieuw tot de re
geering gericht verwijt van gebrek aan activi
teit in de bevordering van toetreding tot den
vrijwilligen landstorm. De regeering wenscht
er nadrukkelijk nog eens de aandacht op te
vestigen, dat het voor haar een teleurstel
ling is geweest, naar dien vrijwilligen land
storm niet in grooten getale te hebben zien
toestroomen de leden van weerbaarheidskorpsen
en schietvereenigïngen.
De sterkte van den vrijwilligen landstorm
bedroeg op 7 Juni 62 officieren, 265 onder
officieren en 5690 korporaals en manschappen.
Verschillende vragen.
In antwoord op verschillende gestelde vragen
wordt door de Regeering o.a. geantwoord:
Van de lichting 1915 moeten nog worden
ingelijfd de manschappen, die voor dé beTeden
wapens zijn bestemd, zoomede een gering aan
tal, bestemd voor speciale korpsen.
Met de inlijving van de lichting 1916 kon
nog geen aanvang worden gemaakt.
Wanneer het aanhangige ontwerp tijdig tot
wet mocht worden verheven, ligt het in de
bedoeling der Regeering voorshands nog geen
gebruik te maken van de haar bij de wet van
11 Juni 1915 gegeven bevoegdheid met- be
trekking tot de inlijving der lichting 1916.
Zij wensclit deze dan door de inlijving van
eenige ploegen landstormplichtigen to doen
voorafgaan, waardoor mocht nog dit jnat
tot demobilisatie kunnen worden overgegaan
dio lichting zooveel mogelijk op do normaio
wijze zal kunnen worden ingelijfd.
van door. Plotseling echter draaide zü bij
en kwam in directen koers terug.
„Voila un autre!"
Het heele dorp staat op de straat en
kijkt toe. Een arbeider in hemdsmouwen in
de deur van een kroeg wijst in tegenovcir
gcsteldo richting. „Kijk, een tweede!" Ik
zie nu het veld van shrapnell-wolkjes, een
kudde, waarbij steeds nieuwe komen. Maar
de arbeider heeft de machine ontdekt.
Rechts naast den fabrieksschoorsteen, boven
de drie wolksjes, die dicht bij elkaar han
gen. Juist. Klein en teer als een zwaluw
komt zij dichterbij. Ze heeft het niet op
onzen ballon voorzien, maar op den ande
ren. Van alle kanten krijgt ze vuur en een
streep aan den blauwen hemel is als met
schapenwolkjes bedekt. Zij kan niet dich
terbij komen en beschrijft mijlen ver haar
cirkels. Beneden op straat verdwijnen de
menschen in de huizen. Er zijn granaat
scherven neergevallen.
Wij hebben op de bloei niet meer gelet.
Plotseling hangt ze weer boven het dorp.
Van achteren is zij verraderlijk aangeslopen.
Onze kanonniers hebben haar echter in het
oog gehouden. Boven het dorp wordt ze be
schoten en moet ze weer de hoogte in. Zij
wijkt uit, komt in een vermetele boog terug
en het gelukt haar over onzen ballon te vlie
gen. In zoo groote hoogte echter, dat het
dwaasheid van haar zou zijn een bom te
werpen. Dat wil men met het schieten ook
Encadreering, huisvesting, verpleging, ge
neeskundige verzorging. De Regeering is niet
voornemens tot oproeping van personeel over
te gaan, alvorens in al deze opzichten nj^r
behooren in de behoeften kan worden voor
zien.
Vervanging van de oudste lichting der he
reden korpsen en der zeemilitie. Zoolang nog
zooveel ouder personeel zich verplicht onder
de wapenen bevindt, bestaat er geen voldoen
de grond deze manschappen reeds doos ando
ren te vervangen. Dit 'personeel kan bovendien
op het oogenblik nog niet worden gemist.
Indceling, kadervormingDe geoefende
landstormmannen zooveel mogelijk in to dce
len bij de bataljons en compagnieën in hunne
woonplaats, zal in vele gevallen op overwegen
de bezwaren stuiten.
In beginsel zullen de personen, die vroeger in
eonigen rang bij do militie dienden, bij ge
bleken geschiktheid in hunne oude rangen als
kader bij den landstorm worden ingedeeld.
Oud-kaderleden der vroegere schutterijen
zullen, nu de leeftijdsgrens voor de eventueel
op te roepen landstormmannen nader op 30
jaar is bepaald, onder dezen niet meer worden
aangetroffen.
Zoo eenigszins mogelijk, zal uit de nieuwe
landstormmannen kader worden getrokken. De
daartoe te bestemmen mannen zullen ongeveer
op dezelfde wijze worden opgeleid als voor het
tegenwoordige militiekader geschiedt.
Foor den rnilitiedienst ongeschikt bcvonde-
ncn. De onzekerheid, welke blijkt te bestaan
omtrent het al of niet. in den landstorm be
trekken van personen, die vóór het dn werking
treden van de tegenwoordige Militiewet voor
den dienst, hij de militie ongeschikt zijn be
vonden, zal, naar de Regeering vertrouwt, vol
doende zijn opgeheven door de nieuwe lezing,
gegeven aan het eerste lid van art. 1. Daar
door toch 6taat het vast, dat die ongescliikt
bevondenen buiten den landstorm vallen,
evenals de militieplichtigen, die sedert do
invoering van genoemde wet afgekeurd of te
klein bevonden rijn.
Zooals in de Memorie van Toelichting werd
aangeduid, bestaat, het voornemen, de in art.
1 bedoelde personen, nadat hij Kon. Besluit
is bepaald, dat zij tot den landstorm zullen
behooren, in de gelegenheid te stellen zich aan
een geneeskundig onderzoek te onderwerpen.
Het ligt in de liedoeling, dit onderzoek op te
dragen aan de k?uringsraden voor de militie,
welke daarbij dan in hoofdzaak op dezelfde
wijze te werk gaan als ten aanzien van de
miliüie gebruikelijk is.
Het ontwerp, wet geworden, zal geen ver
andering brengen in de plannen der Regeering
ten aanzien van do landstormmannen, bedoeld
in de wet van 11 Juni 1915. Na inschrijving
in de landstormregisters zullen zij een bestem
ming krijgen, die zij ingeval van oproeping
hebben te volgen.
Onder a van het gewijzigde artikel' 1
wordt, teneinde dn vroeger afgekeurde
personen or buiten te doen vallen, niet
meer, gelijk bij de oorspronkelijke redactie
onder het eerste lid geschiedde, verwezen
naar het bepaalde in art. 2, eerste lid,
onder lo. der Landstormwet in zijn ge
heel, doch alleen naar het bepaalde onder a
van dat punt. Van eenige wettige zoons wordt
in dit artikel niet meer gesproken, nu het
slechts betrekking heeft op personen, thans
nog geen 30 jaar oud.
De regeering heeft bezwaar, mede te werken
aan een verandering ten aanzien van de vrij
stelling van geestelijken enz., te meer omdat
dit ingaat tegen de beginselen van de geldende
wettelijke bepalingen.
Dat het ontwerp zelf, tot wet verheven,
geen verandering hrengt in de positie van de
vrijwilligers van den landstorm is juist. Het
ligt echter in het voornemen van de Regeering,
maatregelen te treffen, opdat de vrijwilligors
van hetzelfde geboortejaar als zij, die tot wer-
kelijken dienst hij den landstorm worden op
geroepen, op denzelfden voet als dezen ge
oefend en bij het leger ingedeeld zullen
worden.
Ten opzichte van hen, die zich naar het bni-
tenland of naar do koloniën zouden willen be
geven, bestaat het voornemen, in algemcencn
zin te handelen naar de regelen, die bij de
militie ten aanzien van dergelijke personen
gelden en naar de beginselen van do Land
stormwet. Aanstaand vertrek naar de koloniën
zal, indien daarvan een overtuigend bewijs
wordt bijgebracht, grond opleveren om dén
landstormman huiten oproeping te latenvoor
genomen vertrek naar een vreemd rijk daaren
tegen niet.
Het door sommige leden geleverde betoog,
dat het wenschelijk zou zijn het tijdelijk karak
ter van de voorgestelde bepalingen duidelijker
to doen nitkomen, heeft de Regeering niet
van die wenschelijkheid overtuigd. Zij schaart
zich aan de zijde van de andere leden, die be
doeld betoog bestreden.
De Regeering kan evenmin toegeven, dat de
overgangsbepaling van de Landstormwet
wijziging zou behoeven.
Zooals reeds hierboven' werd aangegeven,
zijn bij de Memorie van Antwoord gevoegd een
Figuratieve Schets en een gewijzigd ontwerp
van wet.
De toestand in den reuzenstrijd.
Een heel kalme paar dagen liggen achter
ons en van de eigenlijke oorlogsvelden valt
ihaar zeer weinig nieuws te vertellen. Er is
natuurlijk igevochten, in het Westen zoowel
als in het Oosten, maar het resultaat der
zich eiken dag herhalende opofferingen aan
menscben en materiaal hoeft thans al bij
zonder weinig resultaat opgeleverd. De En-
gelsche berichten spreken van eenigo voor
dooien, die behaald zijn op het Wester
front, maar ze zijn alle van volkomen plaat
selijken aard, eenige loopgraven zijn hier
veroverd, elders verloren. Dat is alles. Als
een merkwaardigheid wordt er bijgevoegd,
dat in de jongste aanvallen zelfs de artille
risten hebben meegedaan, velen lieten hun
kanonnen in den steek en trokken tegen de
Duitschers op in een stormaanval.
In 't Oosten is al evenmin voel verande
ring. Bij Krasnïk geen nieuwe gevechten
van belang, 't Zijn voornamelijk Russische
berichten, die we vandaar krijgen en die ge
wagen van botsingen tusscben vijanden,
welke meer op schermutselingen gelijken, in
elk geval niets van een veldslag hebben. Ook
zijn het natuurlijk de Russen, die daarbij
winst hebben behaald, al blijkt bij nadere
beschouwing die winst niet groot. Over het
geheel echter krijgen we den indruk, dat de
Russische terugtocht eenigszins tot staan is
gekomende Tsaar is weer aan het front ge
weest, er is een nieuwe bevelhebber, gene
raal Roesski, benoemd, er zijn versterkin
gen gekomen, in één woord dus, de Rus
sen bereiden zich voor op nieuwe krachtige
aanvallen. We gelooven niet, dat de Russen
spoedig weer zullen opdringen in Galicië of
in Oost-Pruisen, op 's vijands gebied dns,
maar bet lijkt er ook niet op, dat de bond-
genooten gemakkelijk verder voort-dringen
in 't Russische rijk.
En op het Westelijk oorlogsterrein drei
gen nieuwe zwaarder aanvallen van weers
kanten. Te Calais hebben Fransche en En-
gelsche regeeringsmannen en legerautoritei-
ten een bijeenkomst gehad. Wat daar be
sproken is, wordt natuurlijk geheim gehou
den, maar men weet te vertellen, dat groote
gebeurtenissen aan 't Westerfront voor de
deur staan. De Duitschers zouden 900,000
man naar 't Westen willen sturen; het doel
is Verdun en Calais te nemen. De Engel
schen zouden daarop besloten hebben tegen
Augustus nog 100,000 man naar Europa te
zenden en in de volgende maanden zouden
er beslissende gebeurtenissen vallen. Men
heeft dat indertijd ook van Mei voorspeld,
toen is ook van weerskanten krachtig offen
sief opgetreden, maar alleen in !t Oosten
kwam er verandering, op het Westerfront
bleef de zaak, zooals ze was. Zal dat nu
anders gaan
De vergadering te Calais, de krijgsraad
zou men t kunnen noemenmoet ook bij
gewoond zijn door den Italiaanschen gene
raal Porro. Daaruit blijkt, dat Italië met
deendere geallieerden wil blijven samenwer
kt? Anderen gaan nog verder en beweren,
dat Italië troepen naar het Westelijk oor
logsterrein zal zenden om Frankrijk en En
geland te steunen tegen de Duitschers. Maar
Italië heeft nog altijd geen succes tegen
Oostenrijk, het heeft de handen vol in Al
banië en... het is nog altijd niet in oorlog
met Duitschland
Albanië schijnt- een nieuwe twistappel te
worden in dezen oorlog. Montenegro en Ser
vië beide verzekeren zich daar rechten en
gebieden, 't Ziet er naar uit of ze zich om
den vijand in !t noorden, Oostenrijk, niet
veel meer bekommeren, of het alleen te doen
is van de schoont- kans zich in 't zuiden te
verrijken gebruik te maken, 't Is inderdaad
een warwinkel in den Balkan, Roemenië en
Bulgarije weifelen nog steeds en weten blijk
baar niet bij wie zich aan te sluiten, Servië
en Montenegro gedragen zich als tegenstan
ders der geallieerden, bij wie ze behooren.
En ir.tosschen houdt Engeland maar vol,
dat het den oorlog tot het bittere einde zal
voortzetten, zoolang er geld is altijd. Dat
is er voorloopig. De nieuwe oorlogsleening
heeft 600 miflioen p.st. opgebracht, wat
ruim 7 millióen gulden is. Een heele som,
waar Engeland volgens berekening, een 200
deven lang, den oorlog mee kan volhouden,
bereiken. Treft men hen ook niet, dan moe
ten zij ten minste in de hoogte blijven. Ze
gaat weg als den eersten keer. Als een punt
ziet zij er thans uit. Maar ze komt weer
terug.
Zuidelijk, nog ver weg, verschijnen even
eens groepen van shrapnell-wolkjes. Twee
strepen, niets anders dan twee gedachte
strepen onder eikaar. komen aan. Een dub
beldekker. In ongelooflijk snelle vaart komt
hij naderbij. In de heete luchtlagen schijnt
hij nu eens hooger dan weer lager te staan.
Door een of andere zwarte kunst gelukt, het
de machine zich soms volkomen onzichtbaar
te maken. Onze kanonnen leggen een bar
rière van shrapnells op haar weg. Maar
daaraan stoort zij zich niet. Zij komt dich
terbij, onweerstaanbaar en vermetel, vliegt
tusscben de ballons door en jaagt in een
avontuurlijke hoogte over mijn liobfd. Bo
ven het dorp rnaakt zij halt. Dat wil zeggen,
zij beschrijft een bocht, dat zij bijna op de
kanten van de vleugels komt te staan en
komt, eer de kanonnen, versteld kunnen
worden, denzelfden weg terug. Een heele
laag is glad verkeerd. Zij vliegt over onzen
ballon heen en stort zich op den anderen.
Men moet zeggen, het zijn kerels, die daar
in de toestellen zitten.
Nu is ook de libel terug gekomen. Grijs
en onaanzienlijk ziet zij er uit. Zij vliegt
veel lager en schijnt het nu ernstig te mee-
nen. Het gevecht wordt voortgezet. De
shrapnells barsten en de kanonnen spuwen
bogen van bliksemende dolken in de blauwe
lucht. De vliegtuigen zoeken een gat om
doorheen te dringen, om hunne bommen te
kunnen werpen met eenige kans op succes.
Het is grandioos, zoo als zij het steeds weer
probeeren. Dat moet men toegeven. Onver
schillig en stom hangen de ballons intusschen
aan den hemel. Als gaat hun het geheele
geval niet aan. Zij verroeren zich niet. Zij
zijn als vliegende olifanten, die de kunst
verstaan in de lucht op één plaats stil te
blijven zweven. De waarnemers zitten te
telefoneeren en te dirigeeren, terwijl de ka
nonnen vuren. Zij zoudon zitten waar te
nemen, ook al viel de hemel boven hen in.
Het moet zoo en daarom doen zij het zon
der verdere praatjes.
De libel schijnt, zooals gezegd, nu ern
stige plannen, te hebben. Zij stuurt koelbloe
dig en vermetel op onzen ballon toe op twee
duizend nieter hoogte ondanks het verwoede
vuur. Plotseling barst een shrapne'l onmid
dellijk rechts van haar. Zij blinkt goud op,
koert om en gaat rechtstreeks naar huis. Zij
is getroffen. De libel heeft afgedaan. Ze
vliegt zoo ver ze kan, maar het golukt haar
niet meer over onze linie te komen. Ze moet
landen en is gevangen.
De snelle tweedekker en de kleine zwa
luw, die ik steeds weer uit het oog verloor,
zetten de aanvallen voort. Nog slechts eenige
minuten en dan komt een nieuwe, zeer
als het er niet van aan zwakkere brc
der», Rusland bijv., moet afstaan.
BELGIË
Cevecht bij Boesslngtie.
Reutere bijzondere correspondent Lij het
Britsche hoofdkwartier in Frankrijk meldde
den 9 Juli vandaar een en ander over do
Britöeho aanvallen op Dinsdag in de nabij
heid ^!in Boeesinghe, ten noorden vau
Yperen.
In oen oude verbicdingaloopgraaf, go-
doopt de: internationale", hadden de
Duitschers een versperring opgeworpen,
een dertig meter van de EngeJache loopgra
ven af. Ten gevolge van ecu aanval is die
„internationale" door de Engelschen bezet
geworden, hetgeen wel is waar slechts van
plaateelijk belang was, maar dergelijk»
kleine overwinningen karakterisecren do
volharding van de partijen en zullen nog
herhaaldelijk voorkomen in de toekomst.
Twintig minuten vóór dat de gebruikelijke
arfcilleriebeschiethig den aanval opende,
kwam een zware mist opzetten en omhulde
de Duileche stellingen. Verkenning was on
mogelijk maar toch werd besloten dóór to
zetten. De draadversperring was door de
artillerie reeds stukgeschoten en de weinige
weerstand dien de vijand bood, toonde aan
dat hij reeds zware verliezen had geleden.
Een der gevangenen vertelde zelfó, dat zijn
bataljon 400 man had verloren.
Deze aanval was, volgens den correspon
dent, een besliste verrassing.
De gevangenen waren meereudeols Prui
sen van goeden stand en welgemoed. Zi:
schenen zeer tevreden te zijn in Engolscbo
handen te komen en toonden geen blijk
van vrees.
Een dier gevangenen zeide dat het 213de
regiment van Bix-^ohoote was opgeroepen en
gezegd dat het dóór de Britecho Knie zou
moeten breken. In stede daarvan hadden
zij een tegenaanval te doen die afgeslagen
was.
Gedurende dit gevecht werd veel hulr»
ondervonden van de Fransche artillerie.
DUITSCHLAND,
Het getal in den oorlog.
De militaire medewerker van den „Ber
liner Börsen Courier" geeft eenige cijfer.-,
die een voorstelling geven van getallen vu
afmetingen in dezen oorlog.
Een armee-corps heeft een sterkte van 41,f»>
man met II-,000 paarden en 24,000 voertuigen,
de kanonnnen inbegrepen. Daarvan behooren
tot het strijdbare gedeelte 36,000 m3n, 900.'
paarden en 1200 voortuigen. Tot do mumtte-
colonnes en trein 5000 man, 5000 paarden eu
ook 1200 voertuigen. Als men zich een leger
corps op één enkelen weg in marsch voorstelt,
dan neemt het een lentge in van ongeveer 50
kilometer. Wil een infanterist, die 'zich san
hert eind van de colonnes bevindt, geheel naar
voren, dan heeft hij zonder ru.stpoozon tien
uur werk. Het afleggen van dezen afstand op één
dag zou op zichzelf reeds een groote praesta-
tie zijn, omdat de gemiddelde niarfcchafstand ep
ten dag in normalen toestand ongeveer 2-5 ki
lometer bedraagt. De marschlongto van de
gevechtstroepen van het armeecorps bedraagt
25 kilometer. Dat is van belang voor den tijd
van den opmareeh. Stoot de voorhoede op der.
vijand en ontwikkelt zich daaruit een gerecht,
dan duurt het vijf tot zes uur voor do laatste
man aan het front kan mee doen. Als ten
minste de beweging onafgebroken voortgaat
en geen pauzen ontstaan. Dit laatste zal "ech
ter onvermijdelijk zijn, omdat de aanvoerder
eerst het resultaat van de verkenning moet
afwachten, eer hij zijn bevelen geeft. De laat
ste groep wordt in den regel ook zijwaarts ont
plooid, waardoor de opmarsch nog langer
duurt.
De lengte, die een legercorps in het gevecht
in de breedte inneemt, werd voor den oorlog
op vier tot vijf kilometer gerekend. Na de
ervaring van den laatsten tijd, is het echter
belangrijk meer en thans rekent men op zes
tot acht kilometer. Zelfs als men zich aan
het kleinste getal houdt, zouden tien leger
corpsen, dio naast elkaar vechten, reeds een
front van zestig kilometer innemen. Een
voetganger heeft twaalf tot veertien uur noo
dig om dit front af te loopen. En toch ror-
men tien legercorpsen slechts een klein ge
deelte van de strijdkrachten, dio in den mo
dernen slag op hetzelfde gevechtsveld gebruik:
worden.
Moet bei legerkorps met den trein vervoert:
worden, dan hebben de troepen alleen zeven
en-zestig treinen en de voertuigen enz. een-en-
veertig treinen noodig. Over enkel spoor duurt
bet transport van een legerkorps van zes tot
zeven dagen. Bij dubbelspoor wordt dit drie of
snelle tweedekker aan. Deze vliegt in groote
hoogte over het dorp,over onzen ballon,maar
wordt niet beschoten. Het is een van onze
gevechts-vliegtuigen. De Franschen hebber,
het gezien, zij weten, dat het sneller en
sterker is dan zij. Het zou dwaasheid zijr. er
mee te beginnen. Twee van de hunnen heeft
het reeds naar beneden geschoten. Eer het
nog in de buurt is gaan zij er van door. Zij
.vliegen in een vork, de tweedekker naar bet
westen, de zwaluw naar het zuidwesten. -De
gevechtsvlieger jaagt .in het miden achter
hen aan. om zoo mogelijk een or van af te
snijden. De zwaluw wordt een donker punt,
de tweedekker twee gouden, fijne strepen.
De Duitsche vlieger verbleekt.
Nu krijgt hij vuur van de Loretto-hoogte.
Vuilgrijze vlekken staa nom hem heen. Het
is nutteloos verder te gaan; hij keert om. In
wilde vaart brommend en zoemend, vliegt
hij over het dorp terug. Als een hulldog, die
een paar keffers op de vlucht joeg en nu
hoogst tevreden naar huis gaat. De shrap
nell-wolkjes vervloeien aan den hemel.
In het westen, in de verte, ziet men een
veld van safraangele shrapnellplekken. Een
late vlieger wordt beschoten.
Boven den Loretio-heuvel stijgt de eerste
bleeke lichtkogel omhoog. De kanonnen
donderen luider. De nacht breekt aan.