2 Juli 1S15
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
E SOL
^Oplaag 45,000 exemplaren
ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRTNASTRAAT 10
AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD VERSCHIJNT PRIEM A A Ti PER'
WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORNIET-MILITAI-
REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advertenrt&a wende men rich tot het AJg. A'Jvertentie-BurcRu ROUMA&Co,
Heerengracht 226 Amsterdam, tolde Drukkery Jacob von Cajnptn" K. Z. Voorburgwal
234-240 (Keizerrijk 9; Amsterdam of tot onze Administratie, IVii'-strinaatraat 10
Amsterdam. Prys der AdvertentiPn per regel 30 cent By abonnement reductie
Het merkwaardigste in dezen oorlog van de laatste weken is wel de strijd in
Galicië. Daar hebben de bondgenooten inderdaad een overwinning behaald en hebben
zij de Russen voor zich uitgejaagdzij hebben Przemysl eerst, daarna Lembug aan
de vijanden ontnomen en nu zijn zij hard bezig de Russen uit het laatste stukje van
Galicië te verdrijven Het zal misschien niet lang duren, of de vijanden der bond
genooten zullen buiten eigen gebied vechten, 't Is interessant nu eens bovenstaand
kaartje aan te zien, waar de drie linies der strijdenden op afgeteekend staande
onderste geeft aan, waar de Russen stonden voor den grooten slag aan de Dunajec,
toen de Oostenrijkers en Duitschers hun slagorden verbraken de Russen stonden
toen zelfs op Hongaarsch gebied. De tweede lijn geeft aan den stand der strijdmachten
na de inneming van Przemysl en de derde die na de herovering van Lemberg. 't Zal
misschien niet lang duren, of de lijn buigt zich nog meer naar de grens.
MEDEDEELING.
Losse exemplaren van „De Soldatencourant",
ter aanvulling van verzamelingen, worden door
ons dadelijk na aanvrage toegezonden. Bij de
aanVraag moet voor elk verlangd exemplaar
1 cent aan postzegels worden ingesloten.
Do exemplaren met den geheelen Esperanto-
cursus verzenden wij na ontvangst van 15 cent
postwissel of postzegels.
De CEHEELE tot nu tos verschenen oplaag
der „Soldatencourant" verzenden wij na ont
vangst van f 1postwissel of postzegels.
Dozo prijzen gelden UITSLUITEND voor
militairen bij verzending aan hun militair*
adressen.
ABONNEMENT SOLDATENCOURANT.
Onder aparten kruisband steeds rechtstreeks
door onze Administratio aan den geadresseerde
toegezonden, kost „De Soldatencourant" voor
militairen 75 cent per kwartaal.
Wie ons thans 75 cent toezendt in postzegels
of per postwissel ontvangt ons blad als aparte
abonné tct 1 October. Op het einde van elk
kwartaal moet dan telkens 75 cent worden toe
gestuurd. Men geve op de postwisselstrook of
in den brief zijn verlangen te kennen onder
bijvooging van duidelijk militair adres.
De Administratie.
De Nederlandsehe Veldpost
doos A. P. BENJAMINSE,
Directeur Hoofdexpeditie Veldpost.
in (Slot).
In weerwil van de bemoeiingen van de ge
wone post, om do voldpostzendingen met zoo
juist mogelijk adres te verzenden, sluipen toch
duizenden en duizenden brieven met foutieve
adressen dagelijks door, daar zeer vele go-
breken in de adresseering eerst te velde be
merkt worden. Wanneer b.r. de afzender oen
goed militair adres vermeldt, dat echter fou
tief is, omdat de geadresseerde bij een geheel
ander, maar gelijkluidend troependeal is, dan
kan de gewone post een dergelijke vergissing
niet opmerken.
Door de veelvuldigheid van de trnepenbe-
namingen van ons veldleger, die dikwijls eerst
gedurende den oorlog gevormd zijn en dus voor
het publiek en vooral vr/r de kleine luiden
vreemd zijn, komen verborgen fouten in de
adresseering in den meest verschillenden vorm
DE VAL.
Een geschiedenis uit den oorlog van '70.
In het woud heerschte een doodsche stilte,
alleen afgebroken door het ritselen der
bladeren, aJs de sneeuw er op viel. Het
had den geheelen dag jeeds fijn gesneeuwd,
de takken zagen er ata wifcgepoeclerd uit
met het berijpte mos, de doocle bladeren
waren met een witten sluier 'bedekt en een
groot wit tapijt, dat de stilte te midden van
dezen oceaan van boomen nog vermeer
derde, was op den grond uitgespreid.
Voor de deur van een "boscbwachters-
Woning was een vrouw, ondanks de koude,
met bloote armen, bezig hout te hakken.
Zij was lang en mager, doch sterk, een kind
van het woud, de dochter en de vrouw van
oen bo6chwachter.
Plotseling klonk uit het huis een stem
„Kom binnen, Bertbine; wij zijn alleen
vanavond en het wordt reeds donker. Er
mochten eens Pruissen of wolven rondzwer
men."
Do jonge vrouw, die aan het houthakken
was, antwoordde door nog een blok te
kloven; haar boezem ging op en neer bij
heb zware werk, i'cderen keer als zij den bijl
ophief.
„Ik hen klaar, moeder. Hier ben ik. Er
3a niets waarvoor u behoeftbangdte, .zijn
L jat is -naiadei -donbac,v
Natuurlijk speelt daarbij de ongelukkige
schrijfwijze van de afzenders mede een groote
rol. De veldpostkantoren hebben geen tijd om
zich met dergelijke verminkte adressen bezig
te houden en uit te zoeken, welk militair adres
de afzender bedoeld kan hebben. Ook behoort
er een groote oefening toe om zulke adres
raadsels, wanneer zij niet geheel en al foutief
zijn, op te kunnen lossen. Opdat echter ook in
dit opzicht alles geschiedt wat maar mogelijk
is, bestaat er zoowel op het westelijk als op
het oostelijk gevechtsveld een veldpostkantoor,
dat uitsluitend, dag in, dag uit, niets doet
dan dergelijke ,,^ieke" brieven behandelen en
dat tracht ze in orde te brengen. Alle derge
lijke patiënten, die op de veldpostkantoren
ontvangen worden, worden onmiddellijk naar
dit „Posthospitaal" gezonden. Hier worden
zij gesplitst in Infanterie, Cavalerie, Artille
rie, Treinpersoneel, Etappen formaties en Veld
hospitalen en ieder in zijn groep onder het
vergrootglas genomen. Daar het daarmee be
laste personeel voortdurend do stukken van
dezelfde groep verwerkt, krijgen zij een bui
tengewone handigheid in het begrijpen zelfs
van de meest twijfelachtige adressen.
Zoo viert hier in vijandelijk land de vinding
rijkheid van de veldpost vele kleine triomfen.
Niemand spreekt daar echter over. Alle
medewerkenden vinden hun loon daarin, dat
zij dagelijks duizenden grijsgroenen de vreugde
doen smaken, tijding van hun familie te ont
vangen, die anders nooit haar doel bereikt zou
hebben.
De dagen zijn voorbij, dat men op de veld
post schold. „De verrichtingen van de veld
post worden thans als buitengewoon erkend",
schreef voor eenigen tijd een groot Berlijnsch
blad, dat in de eerste maanden van den oorlog
de veldpost weinig genegen was geweest. Zeker,
toen de groote machine van de veldpost in
gang gezet werd, knarsten eerst eenige raderen.
Ook het meest van zijn plioht vervulde perso
neel had hier en daar oefening noodig, toen
het voor een dienst gesteld werd, waarin men
in vredestijd niet kan oefenen voor oorlogs
tijd.
Daarbij komt, dat door de mobilisatie, be
halve het voor de veldpost bestemde personeel,
nog 80.000 geoefend© ambtenaren en beamb
ten, dio ter versterking van do weermacht
onder do wapenen gingen, aan de gewone post
onttrokken zijn, en dat daardoor ook het voor
de verzamelkantoren van do veldpost benoo-
digde talrijk© personeel overwegend uit de
eenig beschikbare reserve, n.l. werkelooze
burgers, gevormd moest worden. oor ook dezo
personen, voor wie, zooals men begrijpt, de
post eon boek met zeven zegels is, hun taak
voldoende kunnen vervullen, is noodzakelijk
eenige tijd voroischt. Veel langer duurt hot,
vóór het publiek do veelvuldige en dikwijls
groote bezwaren van het geheele veldpostwezen
naar- bohooren weot te schatten en daarnaar
de grens voor het onder zulke omstandigheden
bereikbare weet te trekken.
In zijn in 1874 gehouden voordracht
„"Wereldpost en Luchtscheepvaart" die
Graaf Zeppelin tot do studie van de bestuur
bare luchtschepen aanspoorde heeft onze
onvergetelijke Stephen, de trotscho vader van
de veldpost van 1870/71, den strijd van hot
verlangen met de ruwe werkelijkheid door een
voorval nit de veldpostpraktijk tegelijkertijd
treffend en vol humor geschilderd. Een fusi
lier staat na onafgebroken marschen van zijn
bataljon van Metz naar Orleans, en nadat
hot bataljon daarop nog verscheidene gevech
ten geleverd had, in ©en bosch aan de Loir©
op voorposten. Daar hoort hij de klok van
een naburige kerk. Hij telt de slagen en ter
wijl zij in den damp van den morgennevel 'Weg
sterven, roept hij verwonderd nit: „Al zes uur
en ik heb mijn brieven en oouranten vandaag
uit Berlijn nog niet?"
Er zullen, zoolang de oorlog duurt, steeds
menschen zijn, volgens wier meening ook bij
de veldpost alles veel sneller zou moeten gaan.
Het Duitsche volk oordeelt over 't algemeen
anders en is overtuigd, dat de Duitsche veld
post de groote taak, die de oorlog haar op
legt, ,w©et te ven-uil en.
De toestand in den reuzenstrijd.
Wat de berichten van den eigenlijken
strijd, die van de gevechten betreft, zij zijn
belangrijk, vrat die van het Ooster
front aangaat. Overal elders blijft de toe
stand nog steeds dezelfde en men kan zeg
gen, dat er betrekkelijk weinig voorvalt. In
het Westen is nog steeds geen beweging
van eenig belang, al maken de telegrammen
wel gewag van gevechten op verschillende
punten, maar vooral in de buurt van
Atrecht. De Duitschers melden betrekkelijk
weinig vandaar, de Franschen en Engelschen
iets meer, doch ook niets, wat werkelijk
van belang voor dezen oorlog kan worden
geacht. Men doodt van weerskanten zooveel
mogelijk tegenstanders en spaart zich zelf
niet. 't Is dus nog altijd een strijd van uit
putting, van elkaar afmatten.
Anders in het Oosten. Daar blijven de
Russen aan de verliezende hand zij trekken
ook na Lemberg steeds meer terug en het.
stukje Galicië, dat zij nog in hun hand heb
ben, wordt al kleiner. Hieven daar zijn óe
Oostenrïjksche en Duitsche troepen reeds
over de grens getrokken en zij bestrijden
den vijand, die voor ettelijke weken reeds
den voet in Hongarije had, nu in het eigen
land. Dertig kilometer ten oosten van Lem
berg, bij Zadworco en Gliniany, zijn de
Russen hu teruggetrokken en zelfs Halicz is
in handen der Oostenrijkers gevallen en. de
Russen zijn van de rivier Gnila Lipa terug
geworpen. Hier en daar, vooral verder naar
't noorden, liebbeu de Russen den vijand niet
eens afgewacht, maar zijn ze over den Boeg
teruggetrokken. Zelfs aan het Tanew-front
en den Beneden-San beginnen de Russen
hun stellingen te ontruimen. Lang niet
overal zonder slag of stoot; en hardnekkig,
verwoed en bloedig is op vele punten ge
streden, maar achteruit gaan de Russen
steeds.
Zal dit terugwijken der Russen van eeni
gen invloed. zijn op den verderen strijd? Zal
Rusland, ook als de oorlog geheel op eigen
gebied wordt gevoerddien volhouden? Deze
vraag schijnt reeds overwogen in dat land.
De Russische minister van oorlog heeft zijn
ontslag genomen, wel een bewijs, dat de
neerlaag in Galicië diepen indruk heeft ge
maakt, want dat deze minister als slachtoffer
is gevallen schijnt duidelijk. De quaestie
van een afzonderlijken vrede van Rusland,
moet men dus niet zoo vreemd achten,
natuurlijk zouden Duitsehland en Oostenrijk
daarvoor te vinden zijn. Yoorloopig de
Russische regeering zelf echter nog niet,
dat blijkt uit de artikelen in de bladen. Aan
levend strijdmateriaal ontbreekt het deze
mogendheid niet, zijn reserves zijn nog lang
niet uitgeput, maar iets anders is het ge
steld met zijn artillerie, die gebrek aan ka
nonnen en ammunitie moet hebben en...
met zijn financiën vooral. Het moet Rusland
Toen bracht zij haar takken en blokken
hout naar binnen en stapelde ze naast den
schoorsteen op, ging weder naar buiten om
de groote luiken van dik eikenhout voor de
vensters 'te doen en sloot, toen zij weer
binnen was, de deur zorgvuldig dicht.
Haar moeder, een oude afgeleefde
vrouw, zat bij het vuur te spinnen. Zij
was, wegens haar hoogen leeftijd, zeer vrees
achtig.
„Ik houd er niet van dat vader zoo uit
gaat," zeide zij. „Twee vrouwen bet-eekenen
niet veel."
„O, ik kan zeer goed een Pruis of een
wolf doodschieten," antwoordde haar doch
ter, „dat verzeker ik u." En zij wendde
hare oogen naar een groote revolver, die
boven den schoorsteen hing.
Haar echtgenoot was bi j het begin van
den Pruissiscben inval in liet leger ingelijfd
en de twee vrouwen waren alleen achter
gebleven met den vader, den ouden bosch-
wacliter Nicholas Pichon, die hardnekkig
geweigerd had zijn buis te verlaten, om
in de stad te gaan wonen.
De dichtstbijzijnde stad was Rethel, een
oude vesting op een rots. De plaats was ge
schiedkundig bekend, en de inwoners had
den besloten, den vijand weerstand te bie
den, de poorten te sluiten en een beleg door
te staa.ii, overeenkomstig de geschiedenis
der stad.
Tweemaal reeds, ondor Hendrik IV en
onder Lodewijk XIV, hadden de bewoners
van Rethel naam gemaakt door heldhaf-
iigeyerdedigiDgen. Zij.?oudcn.-ditmaalhet-
zelfde doen, bij den hemelZij zouden bet
doen, of zij moesten binnen de muren ver
branden.
Zij hadden dan ook kanonnen en geweren
aangeschaft en bataljons en compagnieën
gevormd en zich 2.11e dagen geoefend op de
Place d'Armes. ]£llen bakkers, kruide
niers, slagers, timmerlieden, boekverkoo-
pers, advocaten, notarissen, zelfs apothe
kers doorliepen de recrutenschool in
goede orde, op bepaalde tijden, onder lei
ding van mijnheer Lavigne, die als officier
bij de dragonders gestaan had en nu laken
koopman was, daar bij de dochter van den
ouden heer Ravaudan gehuwd en zijn zaak
geërfd had.
Hij was commandant van de stelling met
den rang van majoor en daar allo jongelie
den in dienst bij het leger waren, wiorf hij
alle overigen, die van plan waren den
vijand weerstand te bieden, aan. .Men zag
nu dikke menschen in den pas langs de
straat loopen, om mager te worden en een
sterkere borst te krijgende zwakken droe
gen lasten om hun spieren te sterken.
De Pruisen werden verwacht. Doch zij
kwamen niet. Toch waren zij niet ver af.
want hunne spionnen waren reeds tweemaal
tot bij de woning van Nicholas Pichon in
bet woud doorgedrongen.
Da oude boschwacht-er, die loopen kon als
een haas, was naar de stad gegaan om te
waarschuwen. De kanonnen waren klaar
gezet, doch de vijand kwam nog steeds niet.
De woning van den bosebfwachter diende
.-■als -1 ware- voor een soort verkenniDgspost
aan geld ontbroken, de ziel van den oorlog.
Financicelo onmacht zou het land gedwongen
hebben zijn leger terug te laten trekken; zij
kan ook oorzaak zijn, dat het ten slotte den
strijd moet opgeven. Tenzij het geholpen
wordt door zijn bondgenooten, Frankrijk en
Engeland vooral, en deze zuilen daartoe wel
genoodzaakt zijn. Maar zij hebben zelf ont
zaglijk veel geld noodig en moeten verschil
lende buiten gewone middelen te baat nemen
om hun ooriogrieeningen volteskend te krij
gen. Toch zullen zij Rusland moeten helpen,
want van Rusland's volhouden hangt voor
een groot deel hun eigen overwinning af. Zij
zullen er dus wel toe moeten overgaan om
niet alleen voor eigen ui trusting, die mil-
lioenen en millioenen elkon dag verslindt,
moeten zorgen, maar ook den bondgenoot
in 't Oosten yan wapens, munitie en geld
voorden.
Zou de vrede misschien ten slotte nog niet
komen, omdat de regeeringen geen geld
meer hebben, eerder dan omdat zij niet
langer willen aanzien, dat duizenden en dui
zenden elke dag gedood en gewond worden
De oproep der Duitsche socialisten om toch
vrede te maken, vindt blijkbaar noch in 't
eigen noch in andere landen op 't oogen-
bhk een echo. Dat zij daarom geheel on
gehoord verklinken zal, gelooven we niet,
't woord is weer eens gezegd, en heb denk
beeld, voor allen zoo lieflijk en, schoon, blijft
in de harten en hoofden der menschen en
zal zijn uitwerking hébben, zoo wenschen
en hopen velen!
DUITSCHLAND,
Een lucht-aanslag op Friedrichshafeo.
STUTTGART. Het Wurtembergsche mi
nisterie van oorlog deelt mede; Zondag 27
dezer te 10 uur 30 voormiddags vloog een
Fransche biplan van Konstanz in de rich
ting van Friedrichshafen.
Reed3 bi j de nadering werd het vliegtuig
door de artillerie hevig beschoten, het zette
daarom zijn tocht niet voort, maar vloog
heen en weer boven den oever van het meer
en wierp drie bommen, die echter geen
schade aanrichtten. De eene viel in het meer
bij Manzell, de andere op het terrein
tui'ïchen Schnetzenhausen, .Waggershausen
en den oever van het meer.
Nadat de vlieger de laatste bom had ge
worpen, onttrok hij zich aan hei artillerie
vuur door weg te vliegen in de richting van
Konstanz._
Volgens Zwitsersche bladen moest hij
later op Zwitsersch gebiedj landen en werd
bij daar gearresteerd.
Drie generaties te velde.
De „Dresdener Anzeiger" deelt mede,
dat uit de familie van den „Bergrat"
Klötzer te Bockwa bij Zwickau grootvader,
vader en zoon te velde staan. Klötzer Sr.
bad roeds in den veldtocht van 1870 het
IJzeren Kruis als luitenant verworven. Op
67-jarigen leeftijd meldde bij zich bij bet
begin van den oorlog vrijwillig aan en als
kapitein van de eerste compagnie landstorm
uit Zwickau trok hij den vorigen herfst te-
velde. Kort geleden werd hij tot majoor be
vorderd en kreeg hij het ridderkruis eerste
klasse van de Albrechtorde. Zijn zoon dient
als ritmeester bij het achttiende uhlanen-
regiment en zijn kleinzoon dient als luite
nant bij het 32ste res. art. reg. Alle drie
hebben thans het IJzeren Kruis.
FRANKRIJK.
Van het Westelijk Oorlog»terrein.
PARIJS. De dag van Maandag was be
trekkelijk kalm aan bet geheele front. De
artilleriestrijd ten noordon van Souchez-
Neuville-Rocklincourt werd Dinsdagnacht
voortgezet. De actie der infanterie stelde
ons in staat langs den bollen vee van
Angrcs naar Ablain vorderingen te maken.
Atrecht is opnieuw beschoten uit een etuk
van zwaar kaliber. Tusschen Oise en Aisno
duurde de artilleriestrijd voort met een
voor ons gunstig verloop. Bij Bagatelle in
de Argon nen wordt voortdurend gevochten
waarbij van handgranaten gebruik wordt
gemaakt Aan de Maashoogten hebben de
Duitschers bij de Tranchée de Calonne na
hun echec in den nacht van 27 op 28 dezer
in het bosch van Aveline. Tweemaal per
week ging de man naar de stad om provisie
te halen en bracht dan bericht mede van
hefc omliggende land.
Hij was dien dag gaan vertellen, dat een
kleine aideeling Duitsche infanterie den
vorigen dag, te ongeveer twee uur in den
namiddag, bij hem aan huis was geweest cn
bijna dadelijk weer was weggegaan. De offi
cier, die er het bevel over voerde, sprak
Franscli.
Wanneer de man op zulke tochten uit
ging, nam hij twee honden groote bees
ten, zoo sterk als leeuwen mode, omdat
de wolven gevaarlijk begonnen te worden;
en hij liet de twee vrouwen tehuis'achter,
met het bevel om zich iu het huis op te
sluiten, zoodra de avond inviel.
De jongste was voor niets bang, doch de
oude zat gedurig te beven en zeide:' „dat
loopt nooit goed af!" Dezen avond was zij
zelfs nog vreesachtigor dan anders.
„Weet je hoe laat vader waarschijnlijk
terug zal komen?" vrceg zij.
„O, in ieder geval niet voor elf uur. Als
hij bij den majoor blijft eten, wordt het
altijd laat."
Zij hing den ketel met water over het
vuur om soep te koken, toen zij plotseling
stil stond en naar een zwak geluid luister
de, dat haar oor door den schoorsteen be
reikt had en mompelde
„Er loopen menschen in het bosch, min
stens zewen of acht.'*
Haar moeder -schrok
den aanval niet hernieuwd, In de Vogezen
slaagden de Duiteohers er in voorloopig de
Fransche voorposten op de hellingen ten
oosten van Metzoral terug te dringen. Wij
deden dadelijk een tegenaanval en herover
den een deel van het verloren terrein,
BERLIJN. Officieel wordt uit hefc
groote hoofdkwartier gemeld: De Fran
schen hebben Maandag door sterk
artillerie-vuur leen nachtelijken aanval voor
bereid fcosechen den straatweg Lens-Bófchune
en Atrecht, die echter ia ons artillerievuur
mislukte. Op do hoogten van de Maan deed
de vijand in den loop van den dag vijfmaal
een aanval op de, door ons den 2östeu Juni
genomen stelling, ten zuidwesten yan les
Epargees. Met groote verliezen werden
deze aanvallen afgeslagen, evenals een
nachtelijke aanvaL ten oosten yan de
Tranchée de Calonne.
Ten Oosten van Luneville kwamen drie
door verschillende vijandelijke bateJlcns uit
gevoerde aanvallen tegen onze stellingen in
het bosch Lesremabois en ten weeten van
Leintxey-Gondrenon slechts tot aan onze
voorste versperringen; onder 'fc hevig vuur
uit onze linie vluchtte de vijand naar rijn.
stellingen terug-
Een vijandelijke waarnemingspost op de
kathedraal van Soisons werd Maandag door
onze artillerie verdreven.
De „ooggetuige" xerhaalL
LONDEN. De ooggetuige in het Engelsche
hoofdkwartier beschrijft als volgt een bui
tengewoon goed geslaagde mijn-operatie,
die plaats beeft gehad bij Armentïères:
Een ontploffing in de eerste rij loopgraven
noodzaakte den vijand zich terug te trekken
over een terrein, waar geschut en machine
geweren, die aanvankelijk verdekt waren
opgesteld, thans open en bloot lagen. Toen
lieten de Engelschen een eamovflet of mijn
ontploffen, die zoo tiiep gelegd wae,
dat zij onder de oppervlakte verwoestingen
aanrichtte alsof een aardbeving gewoed had,
Zoodat de mijnen-galerijen yan den vijand
vernield werden.
Nof een verhaal van den ooggetuige: Een
Engelsche aeroplane begon op een hoogte
van 4000 voet een gevecht met een groote
Duitsche biplan. Deze cirkelde om het Brit-
scho vliegtuig heen eu bestookte 'tmet een
machine-geweer. De Engelsche aeroplane
loste daarop 50 schoten van een afstand van
200 yards. De biplan begon te zwaaien,
zijn motor stond stil en hij daalde, neer
met onzekere bewegingen. Het Engelsche
vliegtuig ging toen over tot een verkenning
zonder zich te storen a3n de kanonnen, die
het beschoten. Plotseling echter werd het
getroffen door een granaat, de petroleum-
tank werd doorboord en geraakte in brand.
Het toestel schoot brandend naar beneden
in de richting van de Engelsche linies. De
machine-geweermunitie knetterde, toen zij
in de hitte ontplofte; ook de revolver van
den vlieger ging af. Het geheelo gevaarte
was vernield en de schroeven waren zoo
verbrand, dat zij niet meer draaiden.
Toen de brandende aeroplane geland was,
sprong de vlieger er vlug uit, maar kneusde
daarbij zijn knie. Hij zelf en de waarnemer
hadden ernstige brandwonden opgeloopen.
Cevangenen bij Atrecht.
Kellcrmann vertelt in liet „Beri. Tagebl."
Naast elkaar, als orgelpijpen, staan zij bij den
mesthoop van de hoeve. De grootste rechts twee
meter lang, de kleinste links meet altijd nog
een meter vijf-en-zeventig. Het zijn prachtige
kerels, zooals men anders alleen bij Hagenbeek
ziet. Zij zijn in kakhi-uniform met grijze been
windsels, stevige schoenen van ruw leder, alles
onberispelijk. (Jp de small© schedels dragen zij
tulbanden. Het zijn geen geplooide dikko tul
banden, maar strooken stof, die nauw om het
hoofd sluiten en een tulband als het ware
slechts markeeren. Hun gezichten zijn scherp en
fijn gesneden, van do edele kleur van donker
ivoor. De zon schittert op de beenderen van
hun voorhoofd. Hun oogen zijn diep bruin,
schitterend en ondoorgrondelijk als dieren-
oogen. De volle lippen zijn blauwachtig en
grijs. Hun lange, stevige bruingele handen
liggen tegen den broeknaad.
Het zijn Marokkanen, Zij verstaan geen
woord Eransch cn terwijl zij daar als stand
beelden staan, is het onmogelijk hen uit hun
verstijving to bevrijden.
Zij zijn automaten, zij hebben geleerd in de
houding to 6taanvoor den blanke. Zij zijn
mechanische poppen geworden on niets ter
wereld kan ze weer ia menschen veranderen.
Ze stonden alu znilen en waagden geen vinger
to vorrooron. Men kon aan hon zien, dat zij de
beschaving van do blanken begrepen hadden.
Hun God was do korporaal.
Zij haddon eprookjcsacfotigo namen, Mohsm-
mod Ben Abdoel Kader, louter vor? termamen. -
Zij kwamr-a uit Casablanca, Soer Maroc, M<>-
gedor. Zo hadden geen Toonstelling waar z-j
waren, hun horeaus droomden, maar zij wisten,
dat do blanke man hon kon zendon waarheen
bij wildo. Om do polsen, gfspierd ©n edel, als
t vgerpoolen, droegen zij hunne kettinkjes cn
daaraan hing een herkonningsteoken. Het wa
ren koketto armbanden, bekoorlijke geschen
ken dor beschaving, dio zij, do l**ohaviug,
noodig had voor haar registers on boeken, als
men do gclo lijken in do groot©, graven veegde.
Midden in do rij van gele automaten stond
oen Eransch man. Ook liij etond in militaire
houding. Maar men zag op het eerste gezicht,
dat hij geen machine, maar een mensen was.
Zijn houding was los en waardig. Zij waren
figuranten op liet oor Jogs tooneei, hij v.-as sol
daat. Zijn hoofd was rond als ©cn kogel, bt/.ot
met blond» haarstoppels boven en onder, zijn
blik blauw en zijn uangen rood. Hij was ©en
goede kerel, een tvpiscbo bon gar r on, grap
penmaker en leejierd in één persoon. Hij
was een beetje verlegen met het ongeluk, dat
hem getroffen had. Maar geen zorg, dat kwam
wel woer terecht.
Ik vroeg hoe hij hierheen kwam. ,,0, ja, par
don zijn handen kwamen los, hij had zo bij
het praten noodig hij bad nu eenmaal on
geluk, niots anders-?? Quo voulez vous, muii-
sionrl Hij was kok en werkte in do beroc-ui'lo
suikerfabriek tusschen Souchcz en Ablain. Hij
komt van den tnin in de keuken om te be
ginnen. 'J.W Duitsche gevangenen zitton be
neden. in den kelder, anders is er niemand u»
zien. Een beetje merkwaardig, nietwaar? Hij
gaat dos de trap op, de twee Duitsche gevan
genen gaan mee, omdat ze niets te doen heli-
ben. Nauwelijks hebben zij hon hoofden in de
gang, of, wat zegt ge er van? daar zijn
de Duitschers. Dat is toch pech. De kok steekt
zijn hoofd tustchen. de schouders, spreidt zijn
armen uit; eh bien, que voulez vons?
Op het kazerneplein e zeroeeren ©en paar
compagnie©n van onze soldaten en drie paa daar
van af zitten gevangenen gehurkt, die giste-
teren nog vochten en wien men nu de wapens
uit de handon genomen heeft.
Het zijn er ongeveer vijftig. Zij zitten en
liggen ia de zon. Met vuil cn bloed bespat,
zooals zij uit don slag komen. Enkelen zijn tot
aan do borst toe stijf van de gedroogde klei. De
een heeft een verband, een licht© wond aan
hand of hoofd. Een van hen zit met zijn rug
tegen den muur, 6taart in do lucht en huivert
ondanks do buitengewone hitte. De moesten
echter hebben zich al geschikt. Hun blik is
rustig en helder. Slechts twee of drie rood©
broeken zijn er onder. Alio anderen Bteken in
grijs lange jassen van solide, viltechtige stof.
Zij hebben een grijze muts op het hoofd. He:
zijn élite -troepen.
Mannen boven de veertig jaar naar voren!
Er komen er zes, acht, tien. De hemel, vreet
of ze allen, boven de veertig zijn. Misschien
denken zij, dat hier onder de oudere jaargan
gen sigaretten of voordooien, inen kan nooit
weten, worden verdeeld. Het zijn in ieder ge
val geen jonge lieden meer, velen zijn al
grijs. De mccstcn zijn boeren en ambachtslie
den. Het was vreeselijk. vertelden zij. „Hot
was hot vreeeelijkst© vuur, dat men zich kan
voorstellen". Zij werden afgesneden dcor een
grendel van trommelende granaten. „Ja, me
neer, men vecht, men is niet laf, men vecht
voor zijn vaderland, dat men lief heeft, zoo als
gij het uwe, maar t© voel is te veel. Ik wan
in Champagne in het voorjaar, maar dat
was niets by dezo gevechten vergeleken. Ik
kan u zeggen, noen het is niet te beschrijven."
„Ge hebt zware verliezen geleden, niet
waar
„Ja, meneer, vroeselijke verliezen, maar gij
hadt ook zware verliezen, dat kunt go niet
loochenen. Welk een oorlog!"
Een lange, mager© man met ziekelijk geel
gezicht en een ontstoken rechteroog schudt
onophoudelijk verward hot hoofd. Vreeselijk
vuur. Hij schudt het hoofd. Zware verliezen.
Hij schudt het hoofd en hoest daarbij. Hij is
nog geheel kapot. Hij zegt niets, maar hij be
vestigt. Hij onderstreept. Het is een treurige,
melancholieke echo.
Het is niet gemakkelijk mot gevangenen te
praten. Eon woord, een blik, een verandering
van houding, en hun vertrouwen is weg gebla
zen. Zij stooten elkaar aan en staren naar den
6Dreker, zoodat hij verstomt. Zij zwijgen. Dan
is het voorbij en niets kan hen tong weer los
inaken. Men moet voelen, wanneer dit oogen-
blik dreigt en hefc gesprek een nieuwe onschul
dige wending geven.
De geschiedenis met do zware verliezen was
het kritieke moment. De spreker b3d te veel
gezegd, ofschoon hij niets -verried. Z j voelden
het en omdat zij het zoo voelden, voelde hij
het ook. Zij werden koel.
„Ge hebt bewonderingswaardig gevochten",
zei ik. Zij zwjjgen.
en antwoordde„O God! en yader is niet
hier."
Zij had deze woorden nauwelijks uitga-
sproken, toen er luid op de deur geklopt
werd.
De vrouw antwoordden niet en een luide
mannenstem riep: „Doe de deur epen!"
Toen, na ©enige ougenblikken stilte, her
haalde dezelfde stem.: ,,Doe de deur open^
of wij zullen haar openbreken!"
Daarop nam Bertbine de revolver van den
muur, hefc die in haar zak glijden en vroeg
met haar oor tegen de ruit van de deur
„Wie zijfc gij V'
De stem antwoordde: „Wij zijn de afdee-
ling, die gisteren ook hier geweest is."-
,,Wafc verlangt gij?"-
„Wij zijn verdwaald, hebben den gehee
len dag in het bosch rondgelcopen zonder
eten, en verlangen binnengelaten te wor
den."
De boschwachtersvrouw had geen keus:
zij schoof den grooten grendel weg, ontsloot
de deur en zes mannen, met sneeuw bedekt
zes Pruisische soldaten, dezelfden van
den vorigen dag, traden binnen. Zij vroeg
op fermen toon ..Wat wenscht gij op dezen
tijd in den avond?"
Da officier antwoordde„Ik wisfo den.
weg niet meer, totdat ik dit huis herkende.
Wij hebben den geheelen dag niets te eten
gehad."
„Maar-ik: "ben van avond geHeeï-aReerr-
met mijn moeder!" zeide Berihine.
De- omcaer,
zijn, hernam: „Nu, dat hindert niets. Wij
zullen xl geen kwaad doem, maar gij moet
ons iets fca eten gewen. Wij zijn uitgehon
gerd en doodmoede."
De vrouw trad terug en zeide; „Komt
dan maar in de kamer."
Zij kwamen binnen, vol sneeuw en hunne
helinon met rijp bedekt. Zij zagen er ver
moeid, afgemat trifc.
De jonge vrouw wees naar de houten ban
ken aan lederen kant van de tafeL
„Gaat zitten,'i zeide zij, „dan zal ik wat
soep voor u gereed maken. Ge ziet er zeer
vermoeid uit."
Toen grendelde zij de deur opnieuw.
Zij deed een beetje meer water in den
ketei en wierp er meer boter en aardappe
len inzij nam een stuk 6pek, dat in den
schoorsteen hing, sneed daarvan de helft
in stukjes en voegde dat er ook hij. De
oogen van de zes mannen volgden iedere
beweging van baar, met blijkbaar- begeerig-
heid. Zij zetten hunne geweren en helmen
in een hoek en zaten op de banken te wach
ten als zoete schoolkinderen.
Do moeder wa3 opnieuw begonnen te-
spinnen, doch zij keek r.og steeds met ang
stige blikken naar de vijandelijke soldaten.
Men hoorde geen geluid dan het zachte
snorren van het wiel, het knetteren van
hét vuur en het borrelen van het wat^r,
'dat jbegont-e^koken.
f^Wo^^ervolg^t