2 Juli 1S15 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. E SOL ^Oplaag 45,000 exemplaren ADRES DER REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRTNASTRAAT 10 AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD VERSCHIJNT PRIEM A A Ti PER' WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORNIET-MILITAI- REN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Advertenrt&a wende men rich tot het AJg. A'Jvertentie-BurcRu ROUMA&Co, Heerengracht 226 Amsterdam, tolde Drukkery Jacob von Cajnptn" K. Z. Voorburgwal 234-240 (Keizerrijk 9; Amsterdam of tot onze Administratie, IVii'-strinaatraat 10 Amsterdam. Prys der AdvertentiPn per regel 30 cent By abonnement reductie Het merkwaardigste in dezen oorlog van de laatste weken is wel de strijd in Galicië. Daar hebben de bondgenooten inderdaad een overwinning behaald en hebben zij de Russen voor zich uitgejaagdzij hebben Przemysl eerst, daarna Lembug aan de vijanden ontnomen en nu zijn zij hard bezig de Russen uit het laatste stukje van Galicië te verdrijven Het zal misschien niet lang duren, of de vijanden der bond genooten zullen buiten eigen gebied vechten, 't Is interessant nu eens bovenstaand kaartje aan te zien, waar de drie linies der strijdenden op afgeteekend staande onderste geeft aan, waar de Russen stonden voor den grooten slag aan de Dunajec, toen de Oostenrijkers en Duitschers hun slagorden verbraken de Russen stonden toen zelfs op Hongaarsch gebied. De tweede lijn geeft aan den stand der strijdmachten na de inneming van Przemysl en de derde die na de herovering van Lemberg. 't Zal misschien niet lang duren, of de lijn buigt zich nog meer naar de grens. MEDEDEELING. Losse exemplaren van „De Soldatencourant", ter aanvulling van verzamelingen, worden door ons dadelijk na aanvrage toegezonden. Bij de aanVraag moet voor elk verlangd exemplaar 1 cent aan postzegels worden ingesloten. Do exemplaren met den geheelen Esperanto- cursus verzenden wij na ontvangst van 15 cent postwissel of postzegels. De CEHEELE tot nu tos verschenen oplaag der „Soldatencourant" verzenden wij na ont vangst van f 1postwissel of postzegels. Dozo prijzen gelden UITSLUITEND voor militairen bij verzending aan hun militair* adressen. ABONNEMENT SOLDATENCOURANT. Onder aparten kruisband steeds rechtstreeks door onze Administratio aan den geadresseerde toegezonden, kost „De Soldatencourant" voor militairen 75 cent per kwartaal. Wie ons thans 75 cent toezendt in postzegels of per postwissel ontvangt ons blad als aparte abonné tct 1 October. Op het einde van elk kwartaal moet dan telkens 75 cent worden toe gestuurd. Men geve op de postwisselstrook of in den brief zijn verlangen te kennen onder bijvooging van duidelijk militair adres. De Administratie. De Nederlandsehe Veldpost doos A. P. BENJAMINSE, Directeur Hoofdexpeditie Veldpost. in (Slot). In weerwil van de bemoeiingen van de ge wone post, om do voldpostzendingen met zoo juist mogelijk adres te verzenden, sluipen toch duizenden en duizenden brieven met foutieve adressen dagelijks door, daar zeer vele go- breken in de adresseering eerst te velde be merkt worden. Wanneer b.r. de afzender oen goed militair adres vermeldt, dat echter fou tief is, omdat de geadresseerde bij een geheel ander, maar gelijkluidend troependeal is, dan kan de gewone post een dergelijke vergissing niet opmerken. Door de veelvuldigheid van de trnepenbe- namingen van ons veldleger, die dikwijls eerst gedurende den oorlog gevormd zijn en dus voor het publiek en vooral vr/r de kleine luiden vreemd zijn, komen verborgen fouten in de adresseering in den meest verschillenden vorm DE VAL. Een geschiedenis uit den oorlog van '70. In het woud heerschte een doodsche stilte, alleen afgebroken door het ritselen der bladeren, aJs de sneeuw er op viel. Het had den geheelen dag jeeds fijn gesneeuwd, de takken zagen er ata wifcgepoeclerd uit met het berijpte mos, de doocle bladeren waren met een witten sluier 'bedekt en een groot wit tapijt, dat de stilte te midden van dezen oceaan van boomen nog vermeer derde, was op den grond uitgespreid. Voor de deur van een "boscbwachters- Woning was een vrouw, ondanks de koude, met bloote armen, bezig hout te hakken. Zij was lang en mager, doch sterk, een kind van het woud, de dochter en de vrouw van oen bo6chwachter. Plotseling klonk uit het huis een stem „Kom binnen, Bertbine; wij zijn alleen vanavond en het wordt reeds donker. Er mochten eens Pruissen of wolven rondzwer men." Do jonge vrouw, die aan het houthakken was, antwoordde door nog een blok te kloven; haar boezem ging op en neer bij heb zware werk, i'cderen keer als zij den bijl ophief. „Ik hen klaar, moeder. Hier ben ik. Er 3a niets waarvoor u behoeftbangdte, .zijn L jat is -naiadei -donbac,v Natuurlijk speelt daarbij de ongelukkige schrijfwijze van de afzenders mede een groote rol. De veldpostkantoren hebben geen tijd om zich met dergelijke verminkte adressen bezig te houden en uit te zoeken, welk militair adres de afzender bedoeld kan hebben. Ook behoort er een groote oefening toe om zulke adres raadsels, wanneer zij niet geheel en al foutief zijn, op te kunnen lossen. Opdat echter ook in dit opzicht alles geschiedt wat maar mogelijk is, bestaat er zoowel op het westelijk als op het oostelijk gevechtsveld een veldpostkantoor, dat uitsluitend, dag in, dag uit, niets doet dan dergelijke ,,^ieke" brieven behandelen en dat tracht ze in orde te brengen. Alle derge lijke patiënten, die op de veldpostkantoren ontvangen worden, worden onmiddellijk naar dit „Posthospitaal" gezonden. Hier worden zij gesplitst in Infanterie, Cavalerie, Artille rie, Treinpersoneel, Etappen formaties en Veld hospitalen en ieder in zijn groep onder het vergrootglas genomen. Daar het daarmee be laste personeel voortdurend do stukken van dezelfde groep verwerkt, krijgen zij een bui tengewone handigheid in het begrijpen zelfs van de meest twijfelachtige adressen. Zoo viert hier in vijandelijk land de vinding rijkheid van de veldpost vele kleine triomfen. Niemand spreekt daar echter over. Alle medewerkenden vinden hun loon daarin, dat zij dagelijks duizenden grijsgroenen de vreugde doen smaken, tijding van hun familie te ont vangen, die anders nooit haar doel bereikt zou hebben. De dagen zijn voorbij, dat men op de veld post schold. „De verrichtingen van de veld post worden thans als buitengewoon erkend", schreef voor eenigen tijd een groot Berlijnsch blad, dat in de eerste maanden van den oorlog de veldpost weinig genegen was geweest. Zeker, toen de groote machine van de veldpost in gang gezet werd, knarsten eerst eenige raderen. Ook het meest van zijn plioht vervulde perso neel had hier en daar oefening noodig, toen het voor een dienst gesteld werd, waarin men in vredestijd niet kan oefenen voor oorlogs tijd. Daarbij komt, dat door de mobilisatie, be halve het voor de veldpost bestemde personeel, nog 80.000 geoefend© ambtenaren en beamb ten, dio ter versterking van do weermacht onder do wapenen gingen, aan de gewone post onttrokken zijn, en dat daardoor ook het voor de verzamelkantoren van do veldpost benoo- digde talrijk© personeel overwegend uit de eenig beschikbare reserve, n.l. werkelooze burgers, gevormd moest worden. oor ook dezo personen, voor wie, zooals men begrijpt, de post eon boek met zeven zegels is, hun taak voldoende kunnen vervullen, is noodzakelijk eenige tijd voroischt. Veel langer duurt hot, vóór het publiek do veelvuldige en dikwijls groote bezwaren van het geheele veldpostwezen naar- bohooren weot te schatten en daarnaar de grens voor het onder zulke omstandigheden bereikbare weet te trekken. In zijn in 1874 gehouden voordracht „"Wereldpost en Luchtscheepvaart" die Graaf Zeppelin tot do studie van de bestuur bare luchtschepen aanspoorde heeft onze onvergetelijke Stephen, de trotscho vader van de veldpost van 1870/71, den strijd van hot verlangen met de ruwe werkelijkheid door een voorval nit de veldpostpraktijk tegelijkertijd treffend en vol humor geschilderd. Een fusi lier staat na onafgebroken marschen van zijn bataljon van Metz naar Orleans, en nadat hot bataljon daarop nog verscheidene gevech ten geleverd had, in ©en bosch aan de Loir© op voorposten. Daar hoort hij de klok van een naburige kerk. Hij telt de slagen en ter wijl zij in den damp van den morgennevel 'Weg sterven, roept hij verwonderd nit: „Al zes uur en ik heb mijn brieven en oouranten vandaag uit Berlijn nog niet?" Er zullen, zoolang de oorlog duurt, steeds menschen zijn, volgens wier meening ook bij de veldpost alles veel sneller zou moeten gaan. Het Duitsche volk oordeelt over 't algemeen anders en is overtuigd, dat de Duitsche veld post de groote taak, die de oorlog haar op legt, ,w©et te ven-uil en. De toestand in den reuzenstrijd. Wat de berichten van den eigenlijken strijd, die van de gevechten betreft, zij zijn belangrijk, vrat die van het Ooster front aangaat. Overal elders blijft de toe stand nog steeds dezelfde en men kan zeg gen, dat er betrekkelijk weinig voorvalt. In het Westen is nog steeds geen beweging van eenig belang, al maken de telegrammen wel gewag van gevechten op verschillende punten, maar vooral in de buurt van Atrecht. De Duitschers melden betrekkelijk weinig vandaar, de Franschen en Engelschen iets meer, doch ook niets, wat werkelijk van belang voor dezen oorlog kan worden geacht. Men doodt van weerskanten zooveel mogelijk tegenstanders en spaart zich zelf niet. 't Is dus nog altijd een strijd van uit putting, van elkaar afmatten. Anders in het Oosten. Daar blijven de Russen aan de verliezende hand zij trekken ook na Lemberg steeds meer terug en het. stukje Galicië, dat zij nog in hun hand heb ben, wordt al kleiner. Hieven daar zijn óe Oostenrïjksche en Duitsche troepen reeds over de grens getrokken en zij bestrijden den vijand, die voor ettelijke weken reeds den voet in Hongarije had, nu in het eigen land. Dertig kilometer ten oosten van Lem berg, bij Zadworco en Gliniany, zijn de Russen hu teruggetrokken en zelfs Halicz is in handen der Oostenrijkers gevallen en. de Russen zijn van de rivier Gnila Lipa terug geworpen. Hier en daar, vooral verder naar 't noorden, liebbeu de Russen den vijand niet eens afgewacht, maar zijn ze over den Boeg teruggetrokken. Zelfs aan het Tanew-front en den Beneden-San beginnen de Russen hun stellingen te ontruimen. Lang niet overal zonder slag of stoot; en hardnekkig, verwoed en bloedig is op vele punten ge streden, maar achteruit gaan de Russen steeds. Zal dit terugwijken der Russen van eeni gen invloed. zijn op den verderen strijd? Zal Rusland, ook als de oorlog geheel op eigen gebied wordt gevoerddien volhouden? Deze vraag schijnt reeds overwogen in dat land. De Russische minister van oorlog heeft zijn ontslag genomen, wel een bewijs, dat de neerlaag in Galicië diepen indruk heeft ge maakt, want dat deze minister als slachtoffer is gevallen schijnt duidelijk. De quaestie van een afzonderlijken vrede van Rusland, moet men dus niet zoo vreemd achten, natuurlijk zouden Duitsehland en Oostenrijk daarvoor te vinden zijn. Yoorloopig de Russische regeering zelf echter nog niet, dat blijkt uit de artikelen in de bladen. Aan levend strijdmateriaal ontbreekt het deze mogendheid niet, zijn reserves zijn nog lang niet uitgeput, maar iets anders is het ge steld met zijn artillerie, die gebrek aan ka nonnen en ammunitie moet hebben en... met zijn financiën vooral. Het moet Rusland Toen bracht zij haar takken en blokken hout naar binnen en stapelde ze naast den schoorsteen op, ging weder naar buiten om de groote luiken van dik eikenhout voor de vensters 'te doen en sloot, toen zij weer binnen was, de deur zorgvuldig dicht. Haar moeder, een oude afgeleefde vrouw, zat bij het vuur te spinnen. Zij was, wegens haar hoogen leeftijd, zeer vrees achtig. „Ik houd er niet van dat vader zoo uit gaat," zeide zij. „Twee vrouwen bet-eekenen niet veel." „O, ik kan zeer goed een Pruis of een wolf doodschieten," antwoordde haar doch ter, „dat verzeker ik u." En zij wendde hare oogen naar een groote revolver, die boven den schoorsteen hing. Haar echtgenoot was bi j het begin van den Pruissiscben inval in liet leger ingelijfd en de twee vrouwen waren alleen achter gebleven met den vader, den ouden bosch- wacliter Nicholas Pichon, die hardnekkig geweigerd had zijn buis te verlaten, om in de stad te gaan wonen. De dichtstbijzijnde stad was Rethel, een oude vesting op een rots. De plaats was ge schiedkundig bekend, en de inwoners had den besloten, den vijand weerstand te bie den, de poorten te sluiten en een beleg door te staa.ii, overeenkomstig de geschiedenis der stad. Tweemaal reeds, ondor Hendrik IV en onder Lodewijk XIV, hadden de bewoners van Rethel naam gemaakt door heldhaf- iigeyerdedigiDgen. Zij.?oudcn.-ditmaalhet- zelfde doen, bij den hemelZij zouden bet doen, of zij moesten binnen de muren ver branden. Zij hadden dan ook kanonnen en geweren aangeschaft en bataljons en compagnieën gevormd en zich 2.11e dagen geoefend op de Place d'Armes. ]£llen bakkers, kruide niers, slagers, timmerlieden, boekverkoo- pers, advocaten, notarissen, zelfs apothe kers doorliepen de recrutenschool in goede orde, op bepaalde tijden, onder lei ding van mijnheer Lavigne, die als officier bij de dragonders gestaan had en nu laken koopman was, daar bij de dochter van den ouden heer Ravaudan gehuwd en zijn zaak geërfd had. Hij was commandant van de stelling met den rang van majoor en daar allo jongelie den in dienst bij het leger waren, wiorf hij alle overigen, die van plan waren den vijand weerstand te bieden, aan. .Men zag nu dikke menschen in den pas langs de straat loopen, om mager te worden en een sterkere borst te krijgende zwakken droe gen lasten om hun spieren te sterken. De Pruisen werden verwacht. Doch zij kwamen niet. Toch waren zij niet ver af. want hunne spionnen waren reeds tweemaal tot bij de woning van Nicholas Pichon in bet woud doorgedrongen. Da oude boschwacht-er, die loopen kon als een haas, was naar de stad gegaan om te waarschuwen. De kanonnen waren klaar gezet, doch de vijand kwam nog steeds niet. De woning van den bosebfwachter diende .-■als -1 ware- voor een soort verkenniDgspost aan geld ontbroken, de ziel van den oorlog. Financicelo onmacht zou het land gedwongen hebben zijn leger terug te laten trekken; zij kan ook oorzaak zijn, dat het ten slotte den strijd moet opgeven. Tenzij het geholpen wordt door zijn bondgenooten, Frankrijk en Engeland vooral, en deze zuilen daartoe wel genoodzaakt zijn. Maar zij hebben zelf ont zaglijk veel geld noodig en moeten verschil lende buiten gewone middelen te baat nemen om hun ooriogrieeningen volteskend te krij gen. Toch zullen zij Rusland moeten helpen, want van Rusland's volhouden hangt voor een groot deel hun eigen overwinning af. Zij zullen er dus wel toe moeten overgaan om niet alleen voor eigen ui trusting, die mil- lioenen en millioenen elkon dag verslindt, moeten zorgen, maar ook den bondgenoot in 't Oosten yan wapens, munitie en geld voorden. Zou de vrede misschien ten slotte nog niet komen, omdat de regeeringen geen geld meer hebben, eerder dan omdat zij niet langer willen aanzien, dat duizenden en dui zenden elke dag gedood en gewond worden De oproep der Duitsche socialisten om toch vrede te maken, vindt blijkbaar noch in 't eigen noch in andere landen op 't oogen- bhk een echo. Dat zij daarom geheel on gehoord verklinken zal, gelooven we niet, 't woord is weer eens gezegd, en heb denk beeld, voor allen zoo lieflijk en, schoon, blijft in de harten en hoofden der menschen en zal zijn uitwerking hébben, zoo wenschen en hopen velen! DUITSCHLAND, Een lucht-aanslag op Friedrichshafeo. STUTTGART. Het Wurtembergsche mi nisterie van oorlog deelt mede; Zondag 27 dezer te 10 uur 30 voormiddags vloog een Fransche biplan van Konstanz in de rich ting van Friedrichshafen. Reed3 bi j de nadering werd het vliegtuig door de artillerie hevig beschoten, het zette daarom zijn tocht niet voort, maar vloog heen en weer boven den oever van het meer en wierp drie bommen, die echter geen schade aanrichtten. De eene viel in het meer bij Manzell, de andere op het terrein tui'ïchen Schnetzenhausen, .Waggershausen en den oever van het meer. Nadat de vlieger de laatste bom had ge worpen, onttrok hij zich aan hei artillerie vuur door weg te vliegen in de richting van Konstanz._ Volgens Zwitsersche bladen moest hij later op Zwitsersch gebiedj landen en werd bij daar gearresteerd. Drie generaties te velde. De „Dresdener Anzeiger" deelt mede, dat uit de familie van den „Bergrat" Klötzer te Bockwa bij Zwickau grootvader, vader en zoon te velde staan. Klötzer Sr. bad roeds in den veldtocht van 1870 het IJzeren Kruis als luitenant verworven. Op 67-jarigen leeftijd meldde bij zich bij bet begin van den oorlog vrijwillig aan en als kapitein van de eerste compagnie landstorm uit Zwickau trok hij den vorigen herfst te- velde. Kort geleden werd hij tot majoor be vorderd en kreeg hij het ridderkruis eerste klasse van de Albrechtorde. Zijn zoon dient als ritmeester bij het achttiende uhlanen- regiment en zijn kleinzoon dient als luite nant bij het 32ste res. art. reg. Alle drie hebben thans het IJzeren Kruis. FRANKRIJK. Van het Westelijk Oorlog»terrein. PARIJS. De dag van Maandag was be trekkelijk kalm aan bet geheele front. De artilleriestrijd ten noordon van Souchez- Neuville-Rocklincourt werd Dinsdagnacht voortgezet. De actie der infanterie stelde ons in staat langs den bollen vee van Angrcs naar Ablain vorderingen te maken. Atrecht is opnieuw beschoten uit een etuk van zwaar kaliber. Tusschen Oise en Aisno duurde de artilleriestrijd voort met een voor ons gunstig verloop. Bij Bagatelle in de Argon nen wordt voortdurend gevochten waarbij van handgranaten gebruik wordt gemaakt Aan de Maashoogten hebben de Duitschers bij de Tranchée de Calonne na hun echec in den nacht van 27 op 28 dezer in het bosch van Aveline. Tweemaal per week ging de man naar de stad om provisie te halen en bracht dan bericht mede van hefc omliggende land. Hij was dien dag gaan vertellen, dat een kleine aideeling Duitsche infanterie den vorigen dag, te ongeveer twee uur in den namiddag, bij hem aan huis was geweest cn bijna dadelijk weer was weggegaan. De offi cier, die er het bevel over voerde, sprak Franscli. Wanneer de man op zulke tochten uit ging, nam hij twee honden groote bees ten, zoo sterk als leeuwen mode, omdat de wolven gevaarlijk begonnen te worden; en hij liet de twee vrouwen tehuis'achter, met het bevel om zich iu het huis op te sluiten, zoodra de avond inviel. De jongste was voor niets bang, doch de oude zat gedurig te beven en zeide:' „dat loopt nooit goed af!" Dezen avond was zij zelfs nog vreesachtigor dan anders. „Weet je hoe laat vader waarschijnlijk terug zal komen?" vrceg zij. „O, in ieder geval niet voor elf uur. Als hij bij den majoor blijft eten, wordt het altijd laat." Zij hing den ketel met water over het vuur om soep te koken, toen zij plotseling stil stond en naar een zwak geluid luister de, dat haar oor door den schoorsteen be reikt had en mompelde „Er loopen menschen in het bosch, min stens zewen of acht.'* Haar moeder -schrok den aanval niet hernieuwd, In de Vogezen slaagden de Duiteohers er in voorloopig de Fransche voorposten op de hellingen ten oosten van Metzoral terug te dringen. Wij deden dadelijk een tegenaanval en herover den een deel van het verloren terrein, BERLIJN. Officieel wordt uit hefc groote hoofdkwartier gemeld: De Fran schen hebben Maandag door sterk artillerie-vuur leen nachtelijken aanval voor bereid fcosechen den straatweg Lens-Bófchune en Atrecht, die echter ia ons artillerievuur mislukte. Op do hoogten van de Maan deed de vijand in den loop van den dag vijfmaal een aanval op de, door ons den 2östeu Juni genomen stelling, ten zuidwesten yan les Epargees. Met groote verliezen werden deze aanvallen afgeslagen, evenals een nachtelijke aanvaL ten oosten yan de Tranchée de Calonne. Ten Oosten van Luneville kwamen drie door verschillende vijandelijke bateJlcns uit gevoerde aanvallen tegen onze stellingen in het bosch Lesremabois en ten weeten van Leintxey-Gondrenon slechts tot aan onze voorste versperringen; onder 'fc hevig vuur uit onze linie vluchtte de vijand naar rijn. stellingen terug- Een vijandelijke waarnemingspost op de kathedraal van Soisons werd Maandag door onze artillerie verdreven. De „ooggetuige" xerhaalL LONDEN. De ooggetuige in het Engelsche hoofdkwartier beschrijft als volgt een bui tengewoon goed geslaagde mijn-operatie, die plaats beeft gehad bij Armentïères: Een ontploffing in de eerste rij loopgraven noodzaakte den vijand zich terug te trekken over een terrein, waar geschut en machine geweren, die aanvankelijk verdekt waren opgesteld, thans open en bloot lagen. Toen lieten de Engelschen een eamovflet of mijn ontploffen, die zoo tiiep gelegd wae, dat zij onder de oppervlakte verwoestingen aanrichtte alsof een aardbeving gewoed had, Zoodat de mijnen-galerijen yan den vijand vernield werden. Nof een verhaal van den ooggetuige: Een Engelsche aeroplane begon op een hoogte van 4000 voet een gevecht met een groote Duitsche biplan. Deze cirkelde om het Brit- scho vliegtuig heen eu bestookte 'tmet een machine-geweer. De Engelsche aeroplane loste daarop 50 schoten van een afstand van 200 yards. De biplan begon te zwaaien, zijn motor stond stil en hij daalde, neer met onzekere bewegingen. Het Engelsche vliegtuig ging toen over tot een verkenning zonder zich te storen a3n de kanonnen, die het beschoten. Plotseling echter werd het getroffen door een granaat, de petroleum- tank werd doorboord en geraakte in brand. Het toestel schoot brandend naar beneden in de richting van de Engelsche linies. De machine-geweermunitie knetterde, toen zij in de hitte ontplofte; ook de revolver van den vlieger ging af. Het geheelo gevaarte was vernield en de schroeven waren zoo verbrand, dat zij niet meer draaiden. Toen de brandende aeroplane geland was, sprong de vlieger er vlug uit, maar kneusde daarbij zijn knie. Hij zelf en de waarnemer hadden ernstige brandwonden opgeloopen. Cevangenen bij Atrecht. Kellcrmann vertelt in liet „Beri. Tagebl." Naast elkaar, als orgelpijpen, staan zij bij den mesthoop van de hoeve. De grootste rechts twee meter lang, de kleinste links meet altijd nog een meter vijf-en-zeventig. Het zijn prachtige kerels, zooals men anders alleen bij Hagenbeek ziet. Zij zijn in kakhi-uniform met grijze been windsels, stevige schoenen van ruw leder, alles onberispelijk. (Jp de small© schedels dragen zij tulbanden. Het zijn geen geplooide dikko tul banden, maar strooken stof, die nauw om het hoofd sluiten en een tulband als het ware slechts markeeren. Hun gezichten zijn scherp en fijn gesneden, van do edele kleur van donker ivoor. De zon schittert op de beenderen van hun voorhoofd. Hun oogen zijn diep bruin, schitterend en ondoorgrondelijk als dieren- oogen. De volle lippen zijn blauwachtig en grijs. Hun lange, stevige bruingele handen liggen tegen den broeknaad. Het zijn Marokkanen, Zij verstaan geen woord Eransch cn terwijl zij daar als stand beelden staan, is het onmogelijk hen uit hun verstijving to bevrijden. Zij zijn automaten, zij hebben geleerd in de houding to 6taanvoor den blanke. Zij zijn mechanische poppen geworden on niets ter wereld kan ze weer ia menschen veranderen. Ze stonden alu znilen en waagden geen vinger to vorrooron. Men kon aan hon zien, dat zij de beschaving van do blanken begrepen hadden. Hun God was do korporaal. Zij haddon eprookjcsacfotigo namen, Mohsm- mod Ben Abdoel Kader, louter vor? termamen. - Zij kwamr-a uit Casablanca, Soer Maroc, M<>- gedor. Zo hadden geen Toonstelling waar z-j waren, hun horeaus droomden, maar zij wisten, dat do blanke man hon kon zendon waarheen bij wildo. Om do polsen, gfspierd ©n edel, als t vgerpoolen, droegen zij hunne kettinkjes cn daaraan hing een herkonningsteoken. Het wa ren koketto armbanden, bekoorlijke geschen ken dor beschaving, dio zij, do l**ohaviug, noodig had voor haar registers on boeken, als men do gclo lijken in do groot©, graven veegde. Midden in do rij van gele automaten stond oen Eransch man. Ook liij etond in militaire houding. Maar men zag op het eerste gezicht, dat hij geen machine, maar een mensen was. Zijn houding was los en waardig. Zij waren figuranten op liet oor Jogs tooneei, hij v.-as sol daat. Zijn hoofd was rond als ©cn kogel, bt/.ot met blond» haarstoppels boven en onder, zijn blik blauw en zijn uangen rood. Hij was ©en goede kerel, een tvpiscbo bon gar r on, grap penmaker en leejierd in één persoon. Hij was een beetje verlegen met het ongeluk, dat hem getroffen had. Maar geen zorg, dat kwam wel woer terecht. Ik vroeg hoe hij hierheen kwam. ,,0, ja, par don zijn handen kwamen los, hij had zo bij het praten noodig hij bad nu eenmaal on geluk, niots anders-?? Quo voulez vous, muii- sionrl Hij was kok en werkte in do beroc-ui'lo suikerfabriek tusschen Souchcz en Ablain. Hij komt van den tnin in de keuken om te be ginnen. 'J.W Duitsche gevangenen zitton be neden. in den kelder, anders is er niemand u» zien. Een beetje merkwaardig, nietwaar? Hij gaat dos de trap op, de twee Duitsche gevan genen gaan mee, omdat ze niets te doen heli- ben. Nauwelijks hebben zij hon hoofden in de gang, of, wat zegt ge er van? daar zijn de Duitschers. Dat is toch pech. De kok steekt zijn hoofd tustchen. de schouders, spreidt zijn armen uit; eh bien, que voulez vons? Op het kazerneplein e zeroeeren ©en paar compagnie©n van onze soldaten en drie paa daar van af zitten gevangenen gehurkt, die giste- teren nog vochten en wien men nu de wapens uit de handon genomen heeft. Het zijn er ongeveer vijftig. Zij zitten en liggen ia de zon. Met vuil cn bloed bespat, zooals zij uit don slag komen. Enkelen zijn tot aan do borst toe stijf van de gedroogde klei. De een heeft een verband, een licht© wond aan hand of hoofd. Een van hen zit met zijn rug tegen den muur, 6taart in do lucht en huivert ondanks do buitengewone hitte. De moesten echter hebben zich al geschikt. Hun blik is rustig en helder. Slechts twee of drie rood© broeken zijn er onder. Alio anderen Bteken in grijs lange jassen van solide, viltechtige stof. Zij hebben een grijze muts op het hoofd. He: zijn élite -troepen. Mannen boven de veertig jaar naar voren! Er komen er zes, acht, tien. De hemel, vreet of ze allen, boven de veertig zijn. Misschien denken zij, dat hier onder de oudere jaargan gen sigaretten of voordooien, inen kan nooit weten, worden verdeeld. Het zijn in ieder ge val geen jonge lieden meer, velen zijn al grijs. De mccstcn zijn boeren en ambachtslie den. Het was vreeselijk. vertelden zij. „Hot was hot vreeeelijkst© vuur, dat men zich kan voorstellen". Zij werden afgesneden dcor een grendel van trommelende granaten. „Ja, me neer, men vecht, men is niet laf, men vecht voor zijn vaderland, dat men lief heeft, zoo als gij het uwe, maar t© voel is te veel. Ik wan in Champagne in het voorjaar, maar dat was niets by dezo gevechten vergeleken. Ik kan u zeggen, noen het is niet te beschrijven." „Ge hebt zware verliezen geleden, niet waar „Ja, meneer, vroeselijke verliezen, maar gij hadt ook zware verliezen, dat kunt go niet loochenen. Welk een oorlog!" Een lange, mager© man met ziekelijk geel gezicht en een ontstoken rechteroog schudt onophoudelijk verward hot hoofd. Vreeselijk vuur. Hij schudt het hoofd. Zware verliezen. Hij schudt het hoofd en hoest daarbij. Hij is nog geheel kapot. Hij zegt niets, maar hij be vestigt. Hij onderstreept. Het is een treurige, melancholieke echo. Het is niet gemakkelijk mot gevangenen te praten. Eon woord, een blik, een verandering van houding, en hun vertrouwen is weg gebla zen. Zij stooten elkaar aan en staren naar den 6Dreker, zoodat hij verstomt. Zij zwijgen. Dan is het voorbij en niets kan hen tong weer los inaken. Men moet voelen, wanneer dit oogen- blik dreigt en hefc gesprek een nieuwe onschul dige wending geven. De geschiedenis met do zware verliezen was het kritieke moment. De spreker b3d te veel gezegd, ofschoon hij niets -verried. Z j voelden het en omdat zij het zoo voelden, voelde hij het ook. Zij werden koel. „Ge hebt bewonderingswaardig gevochten", zei ik. Zij zwjjgen. en antwoordde„O God! en yader is niet hier." Zij had deze woorden nauwelijks uitga- sproken, toen er luid op de deur geklopt werd. De vrouw antwoordden niet en een luide mannenstem riep: „Doe de deur epen!" Toen, na ©enige ougenblikken stilte, her haalde dezelfde stem.: ,,Doe de deur open^ of wij zullen haar openbreken!" Daarop nam Bertbine de revolver van den muur, hefc die in haar zak glijden en vroeg met haar oor tegen de ruit van de deur „Wie zijfc gij V' De stem antwoordde: „Wij zijn de afdee- ling, die gisteren ook hier geweest is."- ,,Wafc verlangt gij?"- „Wij zijn verdwaald, hebben den gehee len dag in het bosch rondgelcopen zonder eten, en verlangen binnengelaten te wor den." De boschwachtersvrouw had geen keus: zij schoof den grooten grendel weg, ontsloot de deur en zes mannen, met sneeuw bedekt zes Pruisische soldaten, dezelfden van den vorigen dag, traden binnen. Zij vroeg op fermen toon ..Wat wenscht gij op dezen tijd in den avond?" Da officier antwoordde„Ik wisfo den. weg niet meer, totdat ik dit huis herkende. Wij hebben den geheelen dag niets te eten gehad." „Maar-ik: "ben van avond geHeeï-aReerr- met mijn moeder!" zeide Berihine. De- omcaer, zijn, hernam: „Nu, dat hindert niets. Wij zullen xl geen kwaad doem, maar gij moet ons iets fca eten gewen. Wij zijn uitgehon gerd en doodmoede." De vrouw trad terug en zeide; „Komt dan maar in de kamer." Zij kwamen binnen, vol sneeuw en hunne helinon met rijp bedekt. Zij zagen er ver moeid, afgemat trifc. De jonge vrouw wees naar de houten ban ken aan lederen kant van de tafeL „Gaat zitten,'i zeide zij, „dan zal ik wat soep voor u gereed maken. Ge ziet er zeer vermoeid uit." Toen grendelde zij de deur opnieuw. Zij deed een beetje meer water in den ketei en wierp er meer boter en aardappe len inzij nam een stuk 6pek, dat in den schoorsteen hing, sneed daarvan de helft in stukjes en voegde dat er ook hij. De oogen van de zes mannen volgden iedere beweging van baar, met blijkbaar- begeerig- heid. Zij zetten hunne geweren en helmen in een hoek en zaten op de banken te wach ten als zoete schoolkinderen. Do moeder wa3 opnieuw begonnen te- spinnen, doch zij keek r.og steeds met ang stige blikken naar de vijandelijke soldaten. Men hoorde geen geluid dan het zachte snorren van het wiel, het knetteren van hét vuur en het borrelen van het wat^r, 'dat jbegont-e^koken. f^Wo^^ervolg^t

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1