No. 125.
Vrijdag 4 Juni 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Europa in. oorlog-.
Ds toestand in den reuzenstrijd.
Vader en Zoon.
CE88S. DGBBELMANN, leepfabiihriien.
Oplaag 45,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES DEK REDACTIE EX ADMINISTRATIE PALESTRI NA STRAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z.4968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER
•WERK LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAI-
RÉN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advertcntit-n wende men ziek tot het Aig. Advertentie-Bureau ROL'.M A A Co,
Heerengracht 226 Amsterdam, tot de Drukkerij „Jacob van Lampen" N. Z. Voorburgwal
234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrinaetraat I".
Amsterdam. Prijs der Advertentiën per regel 30 cent. By abonnement redactie
M»<i|
Dit opschrift is niet overdreven.
Er zijn nog landen iu ons werelddeel,
die niet aan den grooten krijg deel
nemen, maar hoe weinige zijn dat
Niet meer dan een vijfde deel endaar
zijn er nog bij, de Balkanstaten, die ge
reed staan om zich insgelijks in den
strijd te mengen, die wachten op som
mige omstandigheden om een besluit
te nemen.
Maar 't is, zooals het nu is, overigens
welletjes. Dat blijkt uit het leerzaam
kaartje, dat we onzen lezers aanbieden,
dank zij de grooto welwillendheid dei-
directie van het „Nieuws van den Dag"
die ons het cliché afstond. Helzwarte,
gedeelte wijst de landen aan, die thans"
deelnemen aan den oorloghoe nietig
lijken daarnaast de lichte plekken, waar
nog de vrede heerscht: drie Balkan
staten, Zwitserland, Spanje en Portugal,
Scandinavië en Denemarken en ons
eigen landje. Geen der zes groote
dheden is nu meer buiten den
bloedigen strijd.
Uit het „Nieuws v. d. Dag" nemen
we van een artikel bij clit welspre
kend kaartje het volgende over:
De oorlogvoerende landen: Oosten
rijkHongarije, Duitschland, Turkije,
Engeland, Frankrijk, België, Italië,
Servië, Montenegro en Rusland, tel
len tezaam ongeveer 327 millioen in
woners, d. i. tachtig percent
van de bevolking vanEuropa!
In October, vóórdat Turkije meedeed,
bedroeg dit aantal 290, in April 292 millioen. Ziehier een lijstje van de tot dusver onzijdig gebleven Europeesche landen, met
de bevolking in millioenen (op honderdduizenden afgerond): Spanje 20.0, Roemenië 7.6, Nederland 6.4, Zweden 5.7, Portugal 5.7.
Bulgarije 4.8, Griekeuland 4.7, Zwitserland 3.9, Denemarken 2.9, Noorwegen 2.5, Alu nQ r)ot' v"ool"f
1
bevolking van 65 millioen.
0 Albanië 0.8. Dat maakt samen een neutrale
Zullen die er buiten blijven, voor de vrede weer in al deze donkere landen zal heerschen
MEDEDEELING.
Losse exemplaren van „De SoJdatencourant",
ter aanvulling van verzamelingen, worden door
ons dadelijk na aanvrage toegezonden. Bij de
aanvraag moet voor elk verlangd exemplaar
1 cent aan postzegels worden ingesloten.
De exemplaren met den geheelen Esperanto*
cursus verzenden wij na ontvangst van 15 cent
postwissel of postzegels.
De GEHEELE tot nu toe verschenen oplaag
der „Soldatencourant" verzonden wij na ent
vangst van 1. postwissel of postzegels.
Het is een zonderling feit, dat deze oorlog,
tie grootste, dien do wereld ooit gezien heeft,
gevoerd wordt met zoo kleine middelen vaak,
cu dat de telegrammen, dio toch eiken dag
«eer komen van alle kanten, haast niet6 an
ders hebben te vermelden dan kleinigheden,
betrekkelijk© kleinigheden, dat is waar.
"Want in gewone tijden is liet zeker wel een
feit. hetwelk afschuw zou wekken, dat een Zep
pelin bommen werpt op een open stad, een
paar brandjes sticht en vier mensehen doodt,
maar wat beteekent dit eigenlijk in den groo
ten oorlogsbrand, die geheel Europa heeft over
stelpt en dag aan dag duizenden dooden
vraagt? Het is zeker op zich zelf een vrecso-
lijk feit, dat eiken dag opnieuw schepen getor
pedeerd worden of op mijnen stooten, maar bij
het-.'woeden van den geweldigen krijg over 't
"rootste deel van ons werelddeel blijft het van
weinig beduidenis. En dergelijke dingen, bui
ten do eigenlijke oorlogsvelden, zijn het niet
alleen, die we kleinigheden noemen, maar ook
wat ons vandaar wordt bericht, is maar heel,
heel zelden iets bijzonders, nooit iets groots.
"We- bedoelen nog niet eens hiermee berichtjes
als uit Petrograd, waarin verteld wordt, dat
drie Duitecho soldaten zich overgaven, omdat
zij met de methode der giftige gassen geen
vrede hadden, ook de eigenlijke corlogsfei-
ten blijven zoo poorer, zoo verre ten achter
hij den belangrijken strijd die gestreden
wordt. Enkele loopgraven, eea molen of een
stuk van een dorp veroveren, den vijand een
Naar het Engelsch
Wij verzoeken den Ifter, zich met zijne
gedachten te verplaatsen in zeker wellnge
richt huis in de nabijheid van Kensington,
dat door een grooten omheinden tuin om
geven is, en wel ia de eerste helft van het
jaar 1866.
De glazen deuren, die in den tuin uit
kwamen, stonden open, zoodat men dien
gemakkelijk kon binnentreden. Aan de
tafel, waarop een sneeuwwit ontbijteervet
lag en allerkeurigst porreleiu en zilver
prijkte, zat Robert Seaton, een om-
strèeks zeven en twintig jarig man van
middelbare lengte en met een zeer inne
mend, maar eenigszins verwijfd voor
komen.
Zijne vrouw zat tegenover hem. Zij had
oen blauwe mousselinen japon aan, die hun
stof tot lachen gaf. Deze was namelijk door
het wasschen geducht gekrompen; de mou
wen waren kort en liet lijf was met geen
mogelijkheid dicht te krijgen. Mrs. Seaton
had dit met spelden vastgestoken, maar
toch stond liet nog een heel eind open.
,,Ik moet zeggen, dat die japon je ver
wonderlijk goecl past," merkte mr. Seaton
aan. ,,Je kondt er best een patroon naar
knippen."
„Lach er maar niet om, Robert! Ala ik
eerst nog een andere japon aangetrokken
had* dm zotfjo rast het ontbijt op mij heb
eind terugdrijven, dat is zoowat alles, wat
in het Westen gebeurt.
In het Oosten mag do strijd wat bewegclijker
zijn, wij vernemen er over 't algemeen minder
van en ook komt allengs de heele geschiedenis,
die zich daar afspeelt ^op hetzelfde neer. De
Duitsehers en Oostenrijkers zijn voor eenige
weken inderdaad voor uitgedrongen in Galicië
en hebben de Russen teruggedreven; de Duit-
sche legers schenen tot Libau te zullen komen,
de Russische oorlogshaven aan do Oostzee,
't, Leek, dat de krijgskans zich keerde in 'i
Oosten, dat Rusland de verliezende partij zou
worden. Maar de Russen zijn veerkrachtig,
dat lebben zij niet alleen vroeger, maar ook nu
weer getoond, hoevaak ook verslagen, hoe-
vaak teruggedreven, zij komen sterker terug
en hun krachtige aanvallen houden do Duit-
schei-s en Oostenrijkers tegen op hun zegevie
renden tooht of dwingen hen zelfs hier en daar
tot. wijken. Al te veel geloof moet men niet
hechten aan de over wirtningslie rich ten uit do
Russische hoofdstad, maar die maken toch
zoo vaak, en telkens weer in do laatste dagen,
gewag van successen, van krijgsgevangenen,
die in Russische handen vielen, van genomen
kanonnen en machinegeweren, dat er wel iets
van waar moet zijn. Op het oogenblik schijnen
de liondgenooten wel de handen vol te hebben
in Galicië en Polen om den vijand daar tegen
te honden, van terugdrijven schijnt thans geen
sprake meer.
En ondertussche.n is cr een nieuwe vijand
opgestaan in het zuidwesten. Italië bedreigt de
Oostenrijksche landen daar, Italië met zijn
verscli leger van meer dan een millioen krachtige
en goed gewapende krijgers. Dit moest voor Oos
tenrijk een geweldige vijand zijn, en men had
kunen verwachten, dat Italië, hetwelk reeds
lang op een oorlog kon rekenen, zich met groo
te kracht op den ouden vijand zou werpen en
zou trachten dien te verpletteren, zooals
Duitschland Frankrijk wilde verplettoren.
Daar zien we nog niets van. Er hcblxm nog
bijna alleen kleino gevechten plaats langs de
Italiaansch-Oostonrijksclie grens, gevechten op
verschillende plaatsen en bijna langs de geheele
grenslijn, maar dio toch van weinig belang
zijn. Hier en daar trekken de Italiaansche
troepen de grens over en blijven er. elders wor
den ze tegengehouden of teruggehouden. Ook
hier nog een oorlog in 't klein met een leger
van een millioen. Mogelijk zijn dit echter nog
maar voorbereidingen, verkenningen als 't
ware en breekt allengs de ernstige strijd in
volle kracht los. Vooralsnog krijgen we den
indruk, dat het Italië geen ernst is met den
oorlog tegen zijn vroegereu bondgenoot, en
ben moehen wachten. Wie zou ook gedacht
hebben, dat de japon zoo gekrompen zou
zijn? En zij was zoo mooi en stond mij zoo
goed."'
„Wees maar niet zoo ïjdel, Anna!"
Zij lachte even. Hij ging met zijn ontbijt
voort, terwijl hij nu en dan een blik sloeg
op de bloemen, die in deu tuin begonnen
te ontluiken. De zon scheen helder, het
gras zag er frisch uit, de hoornen prijkten
heerlijk in hun eersten lentedos en stonden
in vollen bloei.
„Ik heb je nog vergeten te vertellen,
Anna!" zeide hij eensklaps, terwijl hij zijne
vrouw aankeek, „dat Charles zijn pen-
siocD gekregen heeft."
„Heeft hij Hoe weet je dat?"
„Ik heb het gisteren in de berichten uit
Indië gelezen."
„O," hernam mrs. Seaton, en er lag een
zweem van teleurstelling in den toon harer
stem. „Ik dacht misschien..."
„Misschien wat?"
„Dat je een brief van Seatou-Hoove ge
kregen lïadt, waarin dit je werd meege
deeld."
„Daar 13 geen nood van, Anna! Zij
schrijven aan mij niet. Maar dat doet er
riet toe. Wij kunnen het wel buiten hen
stellen."
Mrs. Seaton streek hare weelderige
bruine krullen zachtjes weg, zooals zij
altijd placht te doen, als zij in gedachten
verdiept of verdrietig was. Heur haar
liad bijna dezelfde kleur als dat van haren
echtgenoot; maar zijne oogen waren bruin
en de hare blauw. Zij had fijne gelaatstrek
ken en een gezonde kleur: overigens mocht
haar gezicht niet op schoonheid bogen.
I)e kruk xm de dpur werd door onerva
een eigenaardigen indruk maakt heb, dat
Duitschland nog altijd Italië niet den oorlog
heeft verklaard, noch omgekeerd, al zijn ook
do diplomatieke betrekkingen afgebroken. Ook
met Turkije staat Italië nog op vreedzamen
voet. Dit alles is vreemd, en ;t gevolg? Dat
Italië voorloopig met zijn vloot nog niet mee
doet aan de Dardanellen en geen troepen zendt
naar 't westelijk front, naar België. Feitelijk
is heb op :t oogenblik nog alleen in oorlog niet
Oostenrijk.
BELGIË.
Uit dën slag bij Yperen,
In de Kölnische Zeitv-ng beschrijft een sol
daat do voorbereiding voor deu eersten aanval
op vijandelijke stellingen bij Yperen.
•„...Het is onmogelijk, zoo vertelt hij, de
stemming onder de troepen te schilderen, leder
wilde do eerste zijn om do vijandelijke stelling
te bereiken. Heele compagnieën meldden zich
als vrijwilligers voor do eerste stormcolonne.
En zij, wien deze rol toebedeeld was, kon
don nauwelijks hun ongeduld in toom houden.
Zooveel weerkundigen als in de laatste veer
tien dagen voor den storm waren er nog nooit
geweest. Voor ons was het een veel bewogen
tijd. Hot eene alarm na hot andere en vaak
do volle zekerheidvandaag begint het, en uren
later een gedrukt terugmorcheeren naar de
kwartieren, als weerglazen zich eer eens val-
sche profoton hadden betoond. Bij iedere procf-
alarmcering steeg de strijdlust van onze sol
daten, want niets prikkelt do manschappen te
velde meer dan wanneer de rust door loos alarm
wordt gestoord. Zoo brak de 21e April aan.
Ons bataljon, dat oorspronkelijk in onzen sector
de eerste stormcolonne zou vormen, lag in rust
en was daarom, tot een niet benijdenswaardige
rol van divisie-reserve veroordeeld. I11 don
nacht van den 21on op den 22en hadden wij ons
onmiddellijk voor onze zware artillerie inge
graven en wachtten met spanning do dingen
af, die komen zouden. Den 22cn, tegen vijf uur
's middags, kwam het beiel ons gereed te hou
den en oen Jialï uur later riep een majoor mij
in het voorbijgaan toe. nu begint het! Ik nam
mijn kijker, klom op ©en hoogte en keek in do
richting van de loopgraven.
Onze zware artillerie begon. Een hagel van
granaten wierp zij over de vijandelijke stellin
gen. Nu kwam slag op slag bericht. Telefonisch
aan do artillerie, die hei- onmiddellijk aan de
troepen meedeelde. Me zijn er door heen, heette
liet en reeds ratelde een batterij veldgeschut
naar voren. Onze compagnie-commandant komt
aangedraafd zoo hard zijn lange becnen kun-
rene handen omgedraaid, en een meisje van
vier jaar met heldere blauwe kijkers en
mooie krullen kwam dc kamer inbuppelen.
„Goeden morgen, pa! Goeden morgen,
ma! Mag Anna een zoen hebben?"
Zij had dit niet behoeven te vragen, want
hare ouders waren altijd bereid, dit hun
eerstgeboren kind met kussen te overladen,
inzonderheid haar vader. Robert Seaton
nam haar dan ook op zijn schoot en streelde
haar de wangen.
„Waar is Paul?" vroeg hij.
„Paul stout geweest", zeidc het meisje,
dat voor haren leeftijd zeer achterlijk iu
het praten was. „Mary zei, hij niet naar
binnen mocht. Hij ziju boterham op den
grond gegooid heb."
Op dit oogenblik trad er een bediende
binnen om te zeggen, dat het rij tuier voor
de deur stond. Robert Seaton was iemand,
die altijd precies op zijn tijd op het kan
toor kwam, en hij stond dan ook dadelijk op.
„Goedendag, liefste!"
Terwijl hij zich voorover boog om aan
zijne vrouw een kus te geven, bracht hij
zijn© hand naar de plaats, waar de blauwe
japon openstond, en lachte spottend. Zij
zeide, dat zij wel zou zorgen, dat de japon
vóór den volgenden dag in orde kwam
maar hij fluisterde haar toe, dat hij plan
had 0111 voor haar een nieuw© uit de City
mee te brengen. Paul, een kereltje van drie
jaar, kwam juist de trap af en werd door
de kindermeid gevolgd. Robert Seaton tilde
hem op, pakt© hem, lcusto hem, zette hem
weer op den grond neer en begaf zich toen
naar zijn rijtuig.
Mrs. Seaton. die liet druk met hare klein
tjes, hare dienstboden en hare huishoude
lijke zaken in 't- algemeen had, alsmede met
eenige yriendinnen, die een bezoek bij haar
nen loopen. „Zogfc <1© compagnie dat L. geno
men is." Ik deel hot den manschappen mee.
Zij worden steeds onrustiger. Zonder bevel ge
kregen to hebben,' staan zo bij de geweren en
namen zij hun bagage op. Verlangend kijken
zo naar de groep officieren, dio een vijf cn
twintig pas verder om den majoor goscbaaru
staan. Daar komt een ordonnans. „Do com
pagnieën bij do geweren." Ik moet bij den ma
joor komen als aanvoerder. Ik heb dus <1© oer
als eerste van het bataljon den opmarsch te
beginnen. Zingend gaan wo op weg.
De zon stond nog vrij hoog aan den hcm-il,
toen wij naar onze govechtspositie gingen. Met
eigenaardig© gevoelens gingen, wij door de vel
den en dorpen, dio wij tot nu too in het diepe
flonker en met do grootste voorzichtigheid had
den moeten betreden, omdat zij geheel bestre
ken werden. Het «as juist een uur na het be
gin van den aanval. „Weet ge, zei me do ma
joor, dat onze pantsertrein reeds door L. ge
reden is?"
Sneller gaat hot nu voorwaarts. Op een hoog
te, waar talloozo granaaikuilen, dierlijken en
uitmonsteringsstukken een oud gevechtsterrein
kenmerken, is een zware batterij opgesteld, en
wacht ternauwernood twee honderd meter ach
ter do loopgraven op het oogenblik, waarop zij
mee kan gaan spreken. Hier ïs in oen stuk
geschoten hoeve het nieuwe kwartier van den
kolonel en den majoor. Onze compagnie meet
zich met do rest van liet bataljon in een na
burig boschje ingraven. Ik kan hot niet na
laten op hot dak van de ruïne te klimmen on
het slagveld té overzien. In do schemering zie
ik echter door mijn kijker slechts onduidelijke
schaduwen. Het oor vangt infa nterm-geknetter
en het donderen der kanonnen op. Een onguur
geluid als oen weeklacht klinkt iu de lucht. In
de verte stijgen lichtkogels op. "Witte en roode,
kort na elkaar en in oen bepaald getal. Dat
was liet tceken, dat onze troepen er door heen
waren. Ik val meer dan ik spring van het dak
naar beneden en snel naar aen majoor. ..Ma
joor, het bepaald© punt is bereikt, zooeven is
het signaal gegeven." Op hetzelfde oogenblik
gaat de telefoon. Een minuut later draaf ik
wat ik kan over hot veld naar het bataljon,
dat juist begint te graven en weer even later
gaan de vier compagnieën naar voren, den
vuurschijn en het slaggewoel tegemoet. Met in
spanning van allo krachten gaat het voor
waarts. Binnen oen paar minuten zijn we over
onze loopgraven. En nu komen wo op vijande
lijk gebied. Onze stellingen lagen hier maar
honderd vijftig of twee honderd nieter van
elkaar. De vijandelijke loopgraven loopen ge
deeltelijk langs den weg en zijn ten deelo met
water gevuld. Langs den weg liggen de eerste
dooden. De eerste gevangenen komen ons tegen.
Op wagons en in karren zitten vrouwen en kin
deren van Belgisch© burgers gehurkt, dia-ach
ter het front worden gebracht. Ruig© honden
springen om den treurigen optocht heen, die
spookachtig verlicht wordt door brandende
hoeven. Als in een caleidoscoop trekken al deze
tooneelen aan ons voorbij, terwijl wij in den
nacht marcheeren, steeds maar door. Artillerie
en ammunitie-colonnes halen ons in. De staf
van een regiment galoppeert naar voren. De
ellende borrelt ons tegemoet. Gevangenen, bur
gers en militairen worden talrijker. Een kudde
rundvee wordt loeiend ons voorbij gedreven.
Over ons heen schiet de zware artillerie schot
na schot in Yperen...."
OUlTSCHLAftD
Mislukte vliegeraanval.
Men herinnert zich den vliegeraanval op Lud-
wigshafen, waarvan het Fransche communiqué
gewaagde. Aan een particulier schrijven, d.d.
27 Mei uit Mannlieim-Ludwigsnafen aan de ,,X.
R. Cfc ontleenen wij enkele zinsneden, welke
doen zien, dat de uitwerking van dezen aanval
niet het succes beeft gehad, dat de Bondge-
nooten ervan hadden verwacht.
„Hedenmorgen, schrijft de correspondent,
„kregen wij hier bezoek van „feindlielio Flic-
ger". Tegen zeven uur hoorde ik het brommen
dor motoren en ontdekte ook spoedig aan de
overzijde van den Rijn, hoven de toppen der
boomen van ons „Waldpark", een vliegtuig.
De machine blonk in de stralen der morgenzon
en téèkendc zich als een witte vogel scherp
togen liet heldere blauw der lucht af. Op de
eerste volgde een tweede, nog een en nog een,
hot was dus een volledige vliegerafdeeling. Het
gebrom der motoren «as niet van de lucht en
van alle kanten kwamen de groote vogels opzet
ten, ik telde er zes, volgens enkele berichten
zijn er echter meer geweest
Hij beschrijft dan verder hoe do vliegers
dadelijk beschoten «erden en dat de gegeven
voorzorgsmaatregelen door de nieuwsgierige be
woners der huizen slechts zeer onvoldoende in
acht werden genomen.
Daarna vervolgt hij
kwamen- afleggen, bracht den dag evenals
gewoonlijk door. Een daarvan, Miss Barle,
bleef eten. Robert Seaton was nog niet
thuis, hetgeen iets ongewoons was, en dus
zetten zij zich slechts met haar beiden aan
tafel. AI spoedig daarop hoorden zij zijn
rijtuig aankomen. Hij begaf zich terstond
naar zijn© kamer en scheen, toen hij daar
was, niet veel haast te maken.
„Waar ben je 200 lang gebleven, Ro
bert?" vroeg zijne vrouw, toen hij binnen
kwam
„Zaken", gaf hij haar kortaf ten ant
woord.
Miss Barle, een magere, hoekige, vroo-
lijke oude jong© juffrouw, die beweerde, dat
zij niet zou willen trouwen, al kwam ook de
aanzienlijkste man van de wereld haar' op
zijne knieën om har© hand smeckcn,
Miss Barle praatte en lachte, overeen
komstig hare gewoonte. De menschen zei
den, dat, als Elizabeth Barle er bij was,
niemand anders er een woord tusschen kon
krijgen. Desniettemin maakte Mrs. Seaton,
reeds voordat het diner geëindigd was, de
opmerking, dat haar echtgenoot buitenge
woon stil was en bijna niets van de gerech
ten, die op de tafel stonden, gebruikte.
„Scheelt er '••at aan, Robert?"
„Of er wat aan scheelt Och, ik heb een
beetje hoofdpijn."
Hij zette zich .1 de sofa in de huis
kamer neer, maar was en bleef doodstil.
Miss Barle verzocht hem, eens iets te
zingen. Nu stond hij aanstonds op zong
een aria en toen nog oen andere, die zij
voor hem opsloegen, terwijl Mr. Seaton
hem daarbij op de piano accompagneerde.
Alaar het kwam aan zijne vrouw voor, dat
hij dit alles slechts werktuiglijk deed, alsof
zijne gedachten zich met iete andere bezig
hielden, en zij wist zich daarvan geen ver
klaring te geven. De stem van Robert
Seaton was uiterst lieflijk en welluidend.
Zij zouden daarnaar wel uren achtereen
hebben willen luisteren. Maar hij ging
weder zitten, zeggende, dat hij een ver-
moeiendeu dag in. de City gehad had, en
verzonk andermaal in gepeinzen.
Toen het tijd was om naar bed te gaan,
nadat. Miss Barle vertrokken en Mrs.
Seaton naar boven gegaan was, stond hij
van zijn stoel op. als iemand, die van een
lartigen boei onelagen is, en. begon de
kamer met ongelijkmatige stappen, op en
neer te loopen. Op zijn gelaat stond bekom
mering te lezenzijn hart was van angst
en vrees vervuld. Een vreeselijke ramp «-as
aan Robert Seaton overkomen, en hij wist
niet, hoe hij dit aan zijne vrouw zou mede-
deelcn. Hij besloot, het haar niet mee te
deelen: misschien zou het niet zoo erg af-
lcopen, als het zich «'el liet aanzien.
Den volgenden morgen, nadat hij zich
den geheelen nacht rusteloos op zijne leger
stede had omgewenteld, als iemand, die de
koorts heeft., oegaf bij ich reeds vroeg naar
de City. Zijne vrouw kon maar niet be
grijpen. wat er aan haperde. Ten opzichte
van geldzaken waren zij zoo gelukkig, dat
hare gedachten zich daarbij nooit bepaal
den, maar wel bij familiezaken.
„Ik hoop maar, dat er geen kwade tij
ding van Seaton-Hoeve gekomen is cf
van zijn broer uit Indië."
Och neen! Noch het een, noch het ander
was liet geval. De middagzon had hare vol!©
hoogte nog niet bereikt, teen Miss Barle
met doodsbleek en ontsteld gelaat bij kaar
binnentrad.
„Beste Anna, zeg mij de waarheid maar
dadelijk," zeide zij, terwijl zij op Mrs.
„Zonder verlies van mcnsehcnlevons is dit
vlïcgerbezoek helaas niet. afgeloopcn. To Mann
heim rs geen schade aangericht, daur zijn ook
geen bommen gevallen, maar aun do overzyde
van den Rijn, te Mundenlieim <n Ludwigshafcn,
zijn een tiental menschen dood en ruim twintig
min of meer zwaar gewond. Zooals hij de meeste
vliegeraanvallen, zijn ook thans de slachtoffers
menschen, die met den oorlog niets tc maken
hebben; ook materieel© schado is niet aan
gericht in de gehouwen, die men had willen tref
fen, maar hoofdzakelijk iu burgerwoningen.
De bevolking heeft zich prachtig gehouden.
an een paniek was geen sprake. Te Mannheim
wérd dc markt, waar reeds veel menschen lujeeh
«aren, snel 011 ordelijk ontruimd en in de buur
ten «-aar do bom me 11 vielen, zocht iedereen zoo
goed mogelijk dekking, hoewel veelal pas toen
er reeds inenschenlevens to betreuren waren.
De .stemming onder de mensehen «as rustig.
Men beschouwt zulke bezoeken nu eenmaal als
een.noodzakelijk gevolg van den oorlog en zegt
tot zichzelfAls die „da draussen" dag in dag
uit aan dergelijke en nog grcot«-re gevaren zijn
blootgesteld, dan past liet „daheim" niet, te
klagen. Deze opvatting komt trouwens overeen
met de stemming, zooals die thans hier is."
Den vaderlant ghetrouwe...
Onder die wijdende herinnering stelt do cor
respondent van de „X. It. Cé." in het Rijnland
een door hem medegemaakt© afscheid van ©en
(uit Dussqldorf?) naar het front vertrekkende
afdoeling infanterie. En zij verdient het, dit
schetsje, om zijn, wel heel eenvoudig en toch
treffend karakter. De persoonlijke dienstplicht
al meer dan honderd jaren lang; do vele door
Pruisen en Duitschland met dat leger van per
soonlijken en algemeencu dienstplicht gevoerde
oorlogen zij hebben bij onze Oostelijke buren
het getrouw „tot in don doot" gemaakt tot een
in vele families bijna tastbare traditie. En het
blijft iets moois in deze afschuwelijke tijden,
de trouw waarmede geluisterd wordt naar de
roepstem van het vaderland, ook omdat het
vaderland en alle vaderlauden steeds geneigd
zijn zoo heel gauw te vergeten. J)e invaliden t.iri
eiken oorlog «eten daarvan mee te praten.
Gekomen op verzoek van een officier om hem
de hand ton afscheid te drukken en, naar
„Duitsehe gewoonte", hein geluk te wenschen
omdat hij na lang wachten naar liet front gaat,
heeft do correspondent op het kazerneplein het
vertrek van do afdeeling bijgewoond.
Een groep officieren komt op liet plein, com
mando's klinken, gelederen «-orden geformeerd.
Gestalten rekken zich, scharen zich in two
rijen. Luitenants gaan naar hunne secties, kij
ken alles nog ©ens na. En als de commandant
op het plein komt, met luidè- st©m zijne man
schappen groet, staat pJjcs gereed, gereed voor
het front
Doch vóór de inspectie koint een ordonnans'
haastig aangelcopen, geeft den commandant
een telegram. Zenuwachtig gestietiloeren 'de
officieren. Vijftig man «aren van elke com
pagnie aangevraagd, maar van de laatste com
pagnie moeten ei- slechts twintig uitrukken.
Dertig moeten achterblijvenMaar hoe die int
te zoekenDe commandant staat ietwat ver
legen, commandeert plotseling voor de sectie,
die blijkbaar gehoord heeft, wat er gaande is;
„Getrouwdo manschappen aantreden." Nie
mand roert zich, het commando' wordt scherpor
herhaald, een, tv.ee soldaten komen aarzelend
uit het gelid. En toch zijn hot meestal oudere
lichtingen, die bijna allen getrouwd zyn.
De officier gaat op een paar soldaten toe.
„Ben je getrouwd?" En prompt klinkt het
„Zu Befch!. llerr Hauptmann!" ..Waarom
meld jo je niet?'... Weer «lat militaire „Zu
Behehl'. ©n dan „omdat ik mee wil." De offi
cier .kijkt minder scherp errjnet een zachteren
klank vraagt hij: „Hoeveel kinderen heb je?'1
Het- militair© „Zu Befch!" blijft ditmaal weg
en kort, stootend klinkt het anwoord „drei!"
Snel, als om een wedervraag t© verhinderen.
z©gt do man: „Aber das Vatcrland braucht
Do officieren overleggen ouder elkaar, 't is
een lastige vraag, vijftig willen er mee en maar
twintig mogen er. In een lialf uur tijds moet
de troep aan liet station zijn, 't moet geregeld
worden.
Raad is kostbaar!
Met een paar commando's is suel een deel
van het kazerneplein ontruimd. De vijftig vrij
willigers staan op een rij. do twintig eersten,
die "aan de overzijde zijn, mogen mee en in
volle bepakking hollen de kerels naar ds over
zijde.
Twintig eerstaangekomen gaan mee, de
dertig anderen gaan mismoedig t©rug. De
„Herr Hauptmann" spreekt ze bemoedigend
toe, den volgenden keer zijn zij stellig aan de
beurt.
En terwijl de troep zich opstelt, sta ik
stil en. ernstig too to zien. Ik denk aan den
drocvigen, daareven aanschouwden stoet van
ambulance-wagons niet gewonden, en aan
zelfopoffering van deze mannen. Het woont
„Vatcrland!" klinkt me voortdurend in de
ooren, hetzelfde woord herinner ik mo ui*
Erckmann-Chatrian, hoe do Pruisisch© solda
ten in den Napoleon Livchen tijd aanvielen n
neerstortten met het „Vaterland" op do lip
pen.
Do trommels roffelen, dc hoorns klinken,
do troep gaat op weg naar het .station. Man-
non en vrouwen dringen zich tusschen d© ge
lederen, er gaan ©r zelfs met twee kindc-rcn
aan hun arm hangend, Do gelederen, in d<-
kazerne nog zoo regelmatig gericht, worden
onderbroken <-11 ah ik omkijk, dan denk ik
in ernstige tijden flitsen soms zonderlinge ge
dachten op nan mijn eigen sehuUertijd, aan
do vrouwen met kinderwagens, die ons naar
liet excercitic-veld begeleidden. Maar tevens
erger ik mo nu over 't opkomen van dio her
in nering, ongepast in dit uur....
Op dé straten is het druk. Ieder weet in
het garnizoen dat cr weer tro<-pert weggaan.
Allo venstors zijn ©pen en do bewoners kijken
naar de zingende soldaten, strooien bloemen cn
nog eens bloemen, die als een lenteregen naar
berieden .dwarrelen. Lenteregen, begeleid door
den dreunenden stap van vele manschappenEn
als do troep in do wagens, op het station ingi-
laden, onder luide hoera's weggereden is, dan
schiet me nog oen herinnering uit liet -ouë
vaderland te- binnen, maar een van waardiger
g'balte. Ik hoor do klanken van het „Wil
helmus", ik denk nan de regels; „Het vader
land getrouwe, blijf ik tot in den doet".
Do levende illustratie van die beide regels
heb ik lieden bijgewoond en het verwondert me
niet, dat dit dappere, Duitsehe volk, trots <1©
overmacht, nog onoverwinnelijk is!
Boonen-koopers.
Ia het „Berliner Tageblatt" leest mt-n in
een correspondentie uit Sofia een aardige schil
dering vaa den indruk, dien tie Duitsehe pro-
riand-koopers in den Balkan maken. Do schrij
ver zit met een grooten, breedeu Bulgaar, dio
©CD dikken gouden ketting op den buik heeLt i:t
een loge van een cafó-cbantant. Hij luistert
naar een aria, terwijl de Bulgaar hem van kuj:
tot teen opneemt. De Bulgaar is het blijkbaar
met zichzelf eens geworden over den persoon
van zijn buurman, want midden onder de aria
uit Rigoletto buigt hij zich naar hem too cn
schreeuwt hem iu do oore-n„Koopt ge boo-
nen?" De Duitschor is zeer verontwaardigd
over deze storing, vraagt of de Bulgaar gek
geworden is. Eu wat hij met ziju booiten te
maken heeft.
„Neem mo niet kwalijk", zegt do Bulgaar,
„maartalle Duifsekcrs, die-nu naar den BaiKan
komen, kcopen boonen"
fk ben verbluft, uit het veld geslagen, ver
telt de correspondent en geef dezen handigen
koopman de hand. Hij heeft me een nieuwen,
diepen kijk gegeven in do volkspsychologie.
Wij zijn op den Balkan werkelijk bekend, als
de menschen, die de boonen koop en. Ongetwij
feld zijn witte boot) on om oorlog te voeren
even noodzakelijk als blauwe. Natuurlijk moet
men boonen koopën. Maar men moest deze
zaken, die in vele gevallen ook particuliere
zaken zijn, niet steeds met een nimbus van een
groote politieke actie omgeven. Op den Balkan
reizen tegenwoordig in bet geheel geen politick
on verdacht© .personen meer. In de treinen rei
zen alleen nog diplomaten, journalisten en
ambtelijke koerier-. Altijd echter reist cr nog
een vierde man me©. Hij reist met keizerlijken
pas, zeer veel bagage cn alle andere attribu
ten van den ambassadeur of een gevolmach
tigd minister. Als men hem vraagt, dan ver
bergt hij zich aitijd zeer gehc-imzinning achter
ccn zeer gewichtige politieke zending. !n het
solide Sofia eet bij veel van het daar gebrui
kelijke schapen vlees ch cn in het luchtige
Boecharest drinkt hij vet! champagne. In liet
hotel echter telephoneerfe hij naar alle kanten.
Spoedig weet do heele wereld, dat hij boonen
MEN LETTE
bij het koopen van onze KARNEMELKZEEP
vooral op ons gedeponeerd Fabrieksmerk
„HET ANKER" en weigere onvoorwaar
delijk alle andere soorten. Een geregeld
gebruik dezer Zeep maakt de handen
blank als sneeuw, het gelaat zacht als
fluweel.
ALOM VERKRIJGBAAR.
NIJMEGEN.
Seaton losstormde, zoodra de bediende de
deur achter haar dichtgedaan had. „Ik «i;
liever het ergste vernemen, dan langer in
zulk een pijnlijke onzekerheid te ver-
keeren/*
„Het ergste waarvan vroeg de onge
lukkige vrouw, die onwillekeurig door vree
aangegrepen werd, ofschoon zij nie* wis:
waarom.
Mis Barle keek haar strak in het gezicht.
„Weet ge nergens .van?" vroeg zij. „Hebt
ge van niets gehoord."
„Van niets hoegenaamdZeg mij toch
eens, wat ge bedoelt."
„Men zegt, dat Overend en Gurneys. over
den kop gegaan zijn. Alles is 11aar.de
maan."
In het eerste oogenblik ljegreep Mrs.
Seaton .niet, wat dat „over den kop gaan"
van Overend en Gurneys met haar of Mies
Bagle te makon had. „Maar, beste!" zeide
zij; „Is dat dan. zoo erg?"
„Begrijpt ge dat nietHet za! slechts het
begin van een staatsbankroet zijn. Sommige
banken.zijn gisteren gesprongen; andere
zullen vandaag volgen. En dat is nog niet
alles. B«.moet ik het maar zeggen r Doch
het zal u een doodclijken schrik op het lijf
Ach, Mrs Seaton. begreep nu alles. Hare
lippen werden wit, hare vingers klemden
zich krampachtig om den arm van Mïü
Barle, die nu op fluisterenden toon zeide:
„De „Grooto Leening- en Disconto-
Bank" moet met de. anderen te grónde
gaan."
Er vólgde een diep stilzwijgen, dat een
penr minuten aanhield, de beide damea
zaten tegenover elkander doch geen van
beiden waagde het een woord te spreken.
CWordt. vervolgd).