No. 125. Vrijdag 4 Juni 1915 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Europa in. oorlog-. Ds toestand in den reuzenstrijd. Vader en Zoon. CE88S. DGBBELMANN, leepfabiihriien. Oplaag 45,000 exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADRES DEK REDACTIE EX ADMINISTRATIE PALESTRI NA STRAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z.4968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER •WERK LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAI- RÉN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Advertcntit-n wende men ziek tot het Aig. Advertentie-Bureau ROL'.M A A Co, Heerengracht 226 Amsterdam, tot de Drukkerij „Jacob van Lampen" N. Z. Voorburgwal 234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrinaetraat I". Amsterdam. Prijs der Advertentiën per regel 30 cent. By abonnement redactie M»<i| Dit opschrift is niet overdreven. Er zijn nog landen iu ons werelddeel, die niet aan den grooten krijg deel nemen, maar hoe weinige zijn dat Niet meer dan een vijfde deel endaar zijn er nog bij, de Balkanstaten, die ge reed staan om zich insgelijks in den strijd te mengen, die wachten op som mige omstandigheden om een besluit te nemen. Maar 't is, zooals het nu is, overigens welletjes. Dat blijkt uit het leerzaam kaartje, dat we onzen lezers aanbieden, dank zij de grooto welwillendheid dei- directie van het „Nieuws van den Dag" die ons het cliché afstond. Helzwarte, gedeelte wijst de landen aan, die thans" deelnemen aan den oorloghoe nietig lijken daarnaast de lichte plekken, waar nog de vrede heerscht: drie Balkan staten, Zwitserland, Spanje en Portugal, Scandinavië en Denemarken en ons eigen landje. Geen der zes groote dheden is nu meer buiten den bloedigen strijd. Uit het „Nieuws v. d. Dag" nemen we van een artikel bij clit welspre kend kaartje het volgende over: De oorlogvoerende landen: Oosten rijkHongarije, Duitschland, Turkije, Engeland, Frankrijk, België, Italië, Servië, Montenegro en Rusland, tel len tezaam ongeveer 327 millioen in woners, d. i. tachtig percent van de bevolking vanEuropa! In October, vóórdat Turkije meedeed, bedroeg dit aantal 290, in April 292 millioen. Ziehier een lijstje van de tot dusver onzijdig gebleven Europeesche landen, met de bevolking in millioenen (op honderdduizenden afgerond): Spanje 20.0, Roemenië 7.6, Nederland 6.4, Zweden 5.7, Portugal 5.7. Bulgarije 4.8, Griekeuland 4.7, Zwitserland 3.9, Denemarken 2.9, Noorwegen 2.5, Alu nQ r)ot' v"ool"f 1 bevolking van 65 millioen. 0 Albanië 0.8. Dat maakt samen een neutrale Zullen die er buiten blijven, voor de vrede weer in al deze donkere landen zal heerschen MEDEDEELING. Losse exemplaren van „De SoJdatencourant", ter aanvulling van verzamelingen, worden door ons dadelijk na aanvrage toegezonden. Bij de aanvraag moet voor elk verlangd exemplaar 1 cent aan postzegels worden ingesloten. De exemplaren met den geheelen Esperanto* cursus verzenden wij na ontvangst van 15 cent postwissel of postzegels. De GEHEELE tot nu toe verschenen oplaag der „Soldatencourant" verzonden wij na ent vangst van 1. postwissel of postzegels. Het is een zonderling feit, dat deze oorlog, tie grootste, dien do wereld ooit gezien heeft, gevoerd wordt met zoo kleine middelen vaak, cu dat de telegrammen, dio toch eiken dag «eer komen van alle kanten, haast niet6 an ders hebben te vermelden dan kleinigheden, betrekkelijk© kleinigheden, dat is waar. "Want in gewone tijden is liet zeker wel een feit. hetwelk afschuw zou wekken, dat een Zep pelin bommen werpt op een open stad, een paar brandjes sticht en vier mensehen doodt, maar wat beteekent dit eigenlijk in den groo ten oorlogsbrand, die geheel Europa heeft over stelpt en dag aan dag duizenden dooden vraagt? Het is zeker op zich zelf een vrecso- lijk feit, dat eiken dag opnieuw schepen getor pedeerd worden of op mijnen stooten, maar bij het-.'woeden van den geweldigen krijg over 't "rootste deel van ons werelddeel blijft het van weinig beduidenis. En dergelijke dingen, bui ten do eigenlijke oorlogsvelden, zijn het niet alleen, die we kleinigheden noemen, maar ook wat ons vandaar wordt bericht, is maar heel, heel zelden iets bijzonders, nooit iets groots. "We- bedoelen nog niet eens hiermee berichtjes als uit Petrograd, waarin verteld wordt, dat drie Duitecho soldaten zich overgaven, omdat zij met de methode der giftige gassen geen vrede hadden, ook de eigenlijke corlogsfei- ten blijven zoo poorer, zoo verre ten achter hij den belangrijken strijd die gestreden wordt. Enkele loopgraven, eea molen of een stuk van een dorp veroveren, den vijand een Naar het Engelsch Wij verzoeken den Ifter, zich met zijne gedachten te verplaatsen in zeker wellnge richt huis in de nabijheid van Kensington, dat door een grooten omheinden tuin om geven is, en wel ia de eerste helft van het jaar 1866. De glazen deuren, die in den tuin uit kwamen, stonden open, zoodat men dien gemakkelijk kon binnentreden. Aan de tafel, waarop een sneeuwwit ontbijteervet lag en allerkeurigst porreleiu en zilver prijkte, zat Robert Seaton, een om- strèeks zeven en twintig jarig man van middelbare lengte en met een zeer inne mend, maar eenigszins verwijfd voor komen. Zijne vrouw zat tegenover hem. Zij had oen blauwe mousselinen japon aan, die hun stof tot lachen gaf. Deze was namelijk door het wasschen geducht gekrompen; de mou wen waren kort en liet lijf was met geen mogelijkheid dicht te krijgen. Mrs. Seaton had dit met spelden vastgestoken, maar toch stond liet nog een heel eind open. ,,Ik moet zeggen, dat die japon je ver wonderlijk goecl past," merkte mr. Seaton aan. ,,Je kondt er best een patroon naar knippen." „Lach er maar niet om, Robert! Ala ik eerst nog een andere japon aangetrokken had* dm zotfjo rast het ontbijt op mij heb eind terugdrijven, dat is zoowat alles, wat in het Westen gebeurt. In het Oosten mag do strijd wat bewegclijker zijn, wij vernemen er over 't algemeen minder van en ook komt allengs de heele geschiedenis, die zich daar afspeelt ^op hetzelfde neer. De Duitsehers en Oostenrijkers zijn voor eenige weken inderdaad voor uitgedrongen in Galicië en hebben de Russen teruggedreven; de Duit- sche legers schenen tot Libau te zullen komen, de Russische oorlogshaven aan do Oostzee, 't, Leek, dat de krijgskans zich keerde in 'i Oosten, dat Rusland de verliezende partij zou worden. Maar de Russen zijn veerkrachtig, dat lebben zij niet alleen vroeger, maar ook nu weer getoond, hoevaak ook verslagen, hoe- vaak teruggedreven, zij komen sterker terug en hun krachtige aanvallen houden do Duit- schei-s en Oostenrijkers tegen op hun zegevie renden tooht of dwingen hen zelfs hier en daar tot. wijken. Al te veel geloof moet men niet hechten aan de over wirtningslie rich ten uit do Russische hoofdstad, maar die maken toch zoo vaak, en telkens weer in do laatste dagen, gewag van successen, van krijgsgevangenen, die in Russische handen vielen, van genomen kanonnen en machinegeweren, dat er wel iets van waar moet zijn. Op het oogenblik schijnen de liondgenooten wel de handen vol te hebben in Galicië en Polen om den vijand daar tegen te honden, van terugdrijven schijnt thans geen sprake meer. En ondertussche.n is cr een nieuwe vijand opgestaan in het zuidwesten. Italië bedreigt de Oostenrijksche landen daar, Italië met zijn verscli leger van meer dan een millioen krachtige en goed gewapende krijgers. Dit moest voor Oos tenrijk een geweldige vijand zijn, en men had kunen verwachten, dat Italië, hetwelk reeds lang op een oorlog kon rekenen, zich met groo te kracht op den ouden vijand zou werpen en zou trachten dien te verpletteren, zooals Duitschland Frankrijk wilde verplettoren. Daar zien we nog niets van. Er hcblxm nog bijna alleen kleino gevechten plaats langs de Italiaansch-Oostonrijksclie grens, gevechten op verschillende plaatsen en bijna langs de geheele grenslijn, maar dio toch van weinig belang zijn. Hier en daar trekken de Italiaansche troepen de grens over en blijven er. elders wor den ze tegengehouden of teruggehouden. Ook hier nog een oorlog in 't klein met een leger van een millioen. Mogelijk zijn dit echter nog maar voorbereidingen, verkenningen als 't ware en breekt allengs de ernstige strijd in volle kracht los. Vooralsnog krijgen we den indruk, dat het Italië geen ernst is met den oorlog tegen zijn vroegereu bondgenoot, en ben moehen wachten. Wie zou ook gedacht hebben, dat de japon zoo gekrompen zou zijn? En zij was zoo mooi en stond mij zoo goed."' „Wees maar niet zoo ïjdel, Anna!" Zij lachte even. Hij ging met zijn ontbijt voort, terwijl hij nu en dan een blik sloeg op de bloemen, die in deu tuin begonnen te ontluiken. De zon scheen helder, het gras zag er frisch uit, de hoornen prijkten heerlijk in hun eersten lentedos en stonden in vollen bloei. „Ik heb je nog vergeten te vertellen, Anna!" zeide hij eensklaps, terwijl hij zijne vrouw aankeek, „dat Charles zijn pen- siocD gekregen heeft." „Heeft hij Hoe weet je dat?" „Ik heb het gisteren in de berichten uit Indië gelezen." „O," hernam mrs. Seaton, en er lag een zweem van teleurstelling in den toon harer stem. „Ik dacht misschien..." „Misschien wat?" „Dat je een brief van Seatou-Hoove ge kregen lïadt, waarin dit je werd meege deeld." „Daar 13 geen nood van, Anna! Zij schrijven aan mij niet. Maar dat doet er riet toe. Wij kunnen het wel buiten hen stellen." Mrs. Seaton streek hare weelderige bruine krullen zachtjes weg, zooals zij altijd placht te doen, als zij in gedachten verdiept of verdrietig was. Heur haar liad bijna dezelfde kleur als dat van haren echtgenoot; maar zijne oogen waren bruin en de hare blauw. Zij had fijne gelaatstrek ken en een gezonde kleur: overigens mocht haar gezicht niet op schoonheid bogen. I)e kruk xm de dpur werd door onerva een eigenaardigen indruk maakt heb, dat Duitschland nog altijd Italië niet den oorlog heeft verklaard, noch omgekeerd, al zijn ook do diplomatieke betrekkingen afgebroken. Ook met Turkije staat Italië nog op vreedzamen voet. Dit alles is vreemd, en ;t gevolg? Dat Italië voorloopig met zijn vloot nog niet mee doet aan de Dardanellen en geen troepen zendt naar 't westelijk front, naar België. Feitelijk is heb op :t oogenblik nog alleen in oorlog niet Oostenrijk. BELGIË. Uit dën slag bij Yperen, In de Kölnische Zeitv-ng beschrijft een sol daat do voorbereiding voor deu eersten aanval op vijandelijke stellingen bij Yperen. •„...Het is onmogelijk, zoo vertelt hij, de stemming onder de troepen te schilderen, leder wilde do eerste zijn om do vijandelijke stelling te bereiken. Heele compagnieën meldden zich als vrijwilligers voor do eerste stormcolonne. En zij, wien deze rol toebedeeld was, kon don nauwelijks hun ongeduld in toom houden. Zooveel weerkundigen als in de laatste veer tien dagen voor den storm waren er nog nooit geweest. Voor ons was het een veel bewogen tijd. Hot eene alarm na hot andere en vaak do volle zekerheidvandaag begint het, en uren later een gedrukt terugmorcheeren naar de kwartieren, als weerglazen zich eer eens val- sche profoton hadden betoond. Bij iedere procf- alarmcering steeg de strijdlust van onze sol daten, want niets prikkelt do manschappen te velde meer dan wanneer de rust door loos alarm wordt gestoord. Zoo brak de 21e April aan. Ons bataljon, dat oorspronkelijk in onzen sector de eerste stormcolonne zou vormen, lag in rust en was daarom, tot een niet benijdenswaardige rol van divisie-reserve veroordeeld. I11 don nacht van den 21on op den 22en hadden wij ons onmiddellijk voor onze zware artillerie inge graven en wachtten met spanning do dingen af, die komen zouden. Den 22cn, tegen vijf uur 's middags, kwam het beiel ons gereed te hou den en oen Jialï uur later riep een majoor mij in het voorbijgaan toe. nu begint het! Ik nam mijn kijker, klom op ©en hoogte en keek in do richting van de loopgraven. Onze zware artillerie begon. Een hagel van granaten wierp zij over de vijandelijke stellin gen. Nu kwam slag op slag bericht. Telefonisch aan do artillerie, die hei- onmiddellijk aan de troepen meedeelde. Me zijn er door heen, heette liet en reeds ratelde een batterij veldgeschut naar voren. Onze compagnie-commandant komt aangedraafd zoo hard zijn lange becnen kun- rene handen omgedraaid, en een meisje van vier jaar met heldere blauwe kijkers en mooie krullen kwam dc kamer inbuppelen. „Goeden morgen, pa! Goeden morgen, ma! Mag Anna een zoen hebben?" Zij had dit niet behoeven te vragen, want hare ouders waren altijd bereid, dit hun eerstgeboren kind met kussen te overladen, inzonderheid haar vader. Robert Seaton nam haar dan ook op zijn schoot en streelde haar de wangen. „Waar is Paul?" vroeg hij. „Paul stout geweest", zeidc het meisje, dat voor haren leeftijd zeer achterlijk iu het praten was. „Mary zei, hij niet naar binnen mocht. Hij ziju boterham op den grond gegooid heb." Op dit oogenblik trad er een bediende binnen om te zeggen, dat het rij tuier voor de deur stond. Robert Seaton was iemand, die altijd precies op zijn tijd op het kan toor kwam, en hij stond dan ook dadelijk op. „Goedendag, liefste!" Terwijl hij zich voorover boog om aan zijne vrouw een kus te geven, bracht hij zijn© hand naar de plaats, waar de blauwe japon openstond, en lachte spottend. Zij zeide, dat zij wel zou zorgen, dat de japon vóór den volgenden dag in orde kwam maar hij fluisterde haar toe, dat hij plan had 0111 voor haar een nieuw© uit de City mee te brengen. Paul, een kereltje van drie jaar, kwam juist de trap af en werd door de kindermeid gevolgd. Robert Seaton tilde hem op, pakt© hem, lcusto hem, zette hem weer op den grond neer en begaf zich toen naar zijn rijtuig. Mrs. Seaton. die liet druk met hare klein tjes, hare dienstboden en hare huishoude lijke zaken in 't- algemeen had, alsmede met eenige yriendinnen, die een bezoek bij haar nen loopen. „Zogfc <1© compagnie dat L. geno men is." Ik deel hot den manschappen mee. Zij worden steeds onrustiger. Zonder bevel ge kregen to hebben,' staan zo bij de geweren en namen zij hun bagage op. Verlangend kijken zo naar de groep officieren, dio een vijf cn twintig pas verder om den majoor goscbaaru staan. Daar komt een ordonnans. „Do com pagnieën bij do geweren." Ik moet bij den ma joor komen als aanvoerder. Ik heb dus <1© oer als eerste van het bataljon den opmarsch te beginnen. Zingend gaan wo op weg. De zon stond nog vrij hoog aan den hcm-il, toen wij naar onze govechtspositie gingen. Met eigenaardig© gevoelens gingen, wij door de vel den en dorpen, dio wij tot nu too in het diepe flonker en met do grootste voorzichtigheid had den moeten betreden, omdat zij geheel bestre ken werden. Het «as juist een uur na het be gin van den aanval. „Weet ge, zei me do ma joor, dat onze pantsertrein reeds door L. ge reden is?" Sneller gaat hot nu voorwaarts. Op een hoog te, waar talloozo granaaikuilen, dierlijken en uitmonsteringsstukken een oud gevechtsterrein kenmerken, is een zware batterij opgesteld, en wacht ternauwernood twee honderd meter ach ter do loopgraven op het oogenblik, waarop zij mee kan gaan spreken. Hier ïs in oen stuk geschoten hoeve het nieuwe kwartier van den kolonel en den majoor. Onze compagnie meet zich met do rest van liet bataljon in een na burig boschje ingraven. Ik kan hot niet na laten op hot dak van de ruïne te klimmen on het slagveld té overzien. In do schemering zie ik echter door mijn kijker slechts onduidelijke schaduwen. Het oor vangt infa nterm-geknetter en het donderen der kanonnen op. Een onguur geluid als oen weeklacht klinkt iu de lucht. In de verte stijgen lichtkogels op. "Witte en roode, kort na elkaar en in oen bepaald getal. Dat was liet tceken, dat onze troepen er door heen waren. Ik val meer dan ik spring van het dak naar beneden en snel naar aen majoor. ..Ma joor, het bepaald© punt is bereikt, zooeven is het signaal gegeven." Op hetzelfde oogenblik gaat de telefoon. Een minuut later draaf ik wat ik kan over hot veld naar het bataljon, dat juist begint te graven en weer even later gaan de vier compagnieën naar voren, den vuurschijn en het slaggewoel tegemoet. Met in spanning van allo krachten gaat het voor waarts. Binnen oen paar minuten zijn we over onze loopgraven. En nu komen wo op vijande lijk gebied. Onze stellingen lagen hier maar honderd vijftig of twee honderd nieter van elkaar. De vijandelijke loopgraven loopen ge deeltelijk langs den weg en zijn ten deelo met water gevuld. Langs den weg liggen de eerste dooden. De eerste gevangenen komen ons tegen. Op wagons en in karren zitten vrouwen en kin deren van Belgisch© burgers gehurkt, dia-ach ter het front worden gebracht. Ruig© honden springen om den treurigen optocht heen, die spookachtig verlicht wordt door brandende hoeven. Als in een caleidoscoop trekken al deze tooneelen aan ons voorbij, terwijl wij in den nacht marcheeren, steeds maar door. Artillerie en ammunitie-colonnes halen ons in. De staf van een regiment galoppeert naar voren. De ellende borrelt ons tegemoet. Gevangenen, bur gers en militairen worden talrijker. Een kudde rundvee wordt loeiend ons voorbij gedreven. Over ons heen schiet de zware artillerie schot na schot in Yperen...." OUlTSCHLAftD Mislukte vliegeraanval. Men herinnert zich den vliegeraanval op Lud- wigshafen, waarvan het Fransche communiqué gewaagde. Aan een particulier schrijven, d.d. 27 Mei uit Mannlieim-Ludwigsnafen aan de ,,X. R. Cfc ontleenen wij enkele zinsneden, welke doen zien, dat de uitwerking van dezen aanval niet het succes beeft gehad, dat de Bondge- nooten ervan hadden verwacht. „Hedenmorgen, schrijft de correspondent, „kregen wij hier bezoek van „feindlielio Flic- ger". Tegen zeven uur hoorde ik het brommen dor motoren en ontdekte ook spoedig aan de overzijde van den Rijn, hoven de toppen der boomen van ons „Waldpark", een vliegtuig. De machine blonk in de stralen der morgenzon en téèkendc zich als een witte vogel scherp togen liet heldere blauw der lucht af. Op de eerste volgde een tweede, nog een en nog een, hot was dus een volledige vliegerafdeeling. Het gebrom der motoren «as niet van de lucht en van alle kanten kwamen de groote vogels opzet ten, ik telde er zes, volgens enkele berichten zijn er echter meer geweest Hij beschrijft dan verder hoe do vliegers dadelijk beschoten «erden en dat de gegeven voorzorgsmaatregelen door de nieuwsgierige be woners der huizen slechts zeer onvoldoende in acht werden genomen. Daarna vervolgt hij kwamen- afleggen, bracht den dag evenals gewoonlijk door. Een daarvan, Miss Barle, bleef eten. Robert Seaton was nog niet thuis, hetgeen iets ongewoons was, en dus zetten zij zich slechts met haar beiden aan tafel. AI spoedig daarop hoorden zij zijn rijtuig aankomen. Hij begaf zich terstond naar zijn© kamer en scheen, toen hij daar was, niet veel haast te maken. „Waar ben je 200 lang gebleven, Ro bert?" vroeg zijne vrouw, toen hij binnen kwam „Zaken", gaf hij haar kortaf ten ant woord. Miss Barle, een magere, hoekige, vroo- lijke oude jong© juffrouw, die beweerde, dat zij niet zou willen trouwen, al kwam ook de aanzienlijkste man van de wereld haar' op zijne knieën om har© hand smeckcn, Miss Barle praatte en lachte, overeen komstig hare gewoonte. De menschen zei den, dat, als Elizabeth Barle er bij was, niemand anders er een woord tusschen kon krijgen. Desniettemin maakte Mrs. Seaton, reeds voordat het diner geëindigd was, de opmerking, dat haar echtgenoot buitenge woon stil was en bijna niets van de gerech ten, die op de tafel stonden, gebruikte. „Scheelt er '••at aan, Robert?" „Of er wat aan scheelt Och, ik heb een beetje hoofdpijn." Hij zette zich .1 de sofa in de huis kamer neer, maar was en bleef doodstil. Miss Barle verzocht hem, eens iets te zingen. Nu stond hij aanstonds op zong een aria en toen nog oen andere, die zij voor hem opsloegen, terwijl Mr. Seaton hem daarbij op de piano accompagneerde. Alaar het kwam aan zijne vrouw voor, dat hij dit alles slechts werktuiglijk deed, alsof zijne gedachten zich met iete andere bezig hielden, en zij wist zich daarvan geen ver klaring te geven. De stem van Robert Seaton was uiterst lieflijk en welluidend. Zij zouden daarnaar wel uren achtereen hebben willen luisteren. Maar hij ging weder zitten, zeggende, dat hij een ver- moeiendeu dag in. de City gehad had, en verzonk andermaal in gepeinzen. Toen het tijd was om naar bed te gaan, nadat. Miss Barle vertrokken en Mrs. Seaton naar boven gegaan was, stond hij van zijn stoel op. als iemand, die van een lartigen boei onelagen is, en. begon de kamer met ongelijkmatige stappen, op en neer te loopen. Op zijn gelaat stond bekom mering te lezenzijn hart was van angst en vrees vervuld. Een vreeselijke ramp «-as aan Robert Seaton overkomen, en hij wist niet, hoe hij dit aan zijne vrouw zou mede- deelcn. Hij besloot, het haar niet mee te deelen: misschien zou het niet zoo erg af- lcopen, als het zich «'el liet aanzien. Den volgenden morgen, nadat hij zich den geheelen nacht rusteloos op zijne leger stede had omgewenteld, als iemand, die de koorts heeft., oegaf bij ich reeds vroeg naar de City. Zijne vrouw kon maar niet be grijpen. wat er aan haperde. Ten opzichte van geldzaken waren zij zoo gelukkig, dat hare gedachten zich daarbij nooit bepaal den, maar wel bij familiezaken. „Ik hoop maar, dat er geen kwade tij ding van Seaton-Hoeve gekomen is cf van zijn broer uit Indië." Och neen! Noch het een, noch het ander was liet geval. De middagzon had hare vol!© hoogte nog niet bereikt, teen Miss Barle met doodsbleek en ontsteld gelaat bij kaar binnentrad. „Beste Anna, zeg mij de waarheid maar dadelijk," zeide zij, terwijl zij op Mrs. „Zonder verlies van mcnsehcnlevons is dit vlïcgerbezoek helaas niet. afgeloopcn. To Mann heim rs geen schade aangericht, daur zijn ook geen bommen gevallen, maar aun do overzyde van den Rijn, te Mundenlieim <n Ludwigshafcn, zijn een tiental menschen dood en ruim twintig min of meer zwaar gewond. Zooals hij de meeste vliegeraanvallen, zijn ook thans de slachtoffers menschen, die met den oorlog niets tc maken hebben; ook materieel© schado is niet aan gericht in de gehouwen, die men had willen tref fen, maar hoofdzakelijk iu burgerwoningen. De bevolking heeft zich prachtig gehouden. an een paniek was geen sprake. Te Mannheim wérd dc markt, waar reeds veel menschen lujeeh «aren, snel 011 ordelijk ontruimd en in de buur ten «-aar do bom me 11 vielen, zocht iedereen zoo goed mogelijk dekking, hoewel veelal pas toen er reeds inenschenlevens to betreuren waren. De .stemming onder de mensehen «as rustig. Men beschouwt zulke bezoeken nu eenmaal als een.noodzakelijk gevolg van den oorlog en zegt tot zichzelfAls die „da draussen" dag in dag uit aan dergelijke en nog grcot«-re gevaren zijn blootgesteld, dan past liet „daheim" niet, te klagen. Deze opvatting komt trouwens overeen met de stemming, zooals die thans hier is." Den vaderlant ghetrouwe... Onder die wijdende herinnering stelt do cor respondent van de „X. It. Cé." in het Rijnland een door hem medegemaakt© afscheid van ©en (uit Dussqldorf?) naar het front vertrekkende afdoeling infanterie. En zij verdient het, dit schetsje, om zijn, wel heel eenvoudig en toch treffend karakter. De persoonlijke dienstplicht al meer dan honderd jaren lang; do vele door Pruisen en Duitschland met dat leger van per soonlijken en algemeencu dienstplicht gevoerde oorlogen zij hebben bij onze Oostelijke buren het getrouw „tot in don doot" gemaakt tot een in vele families bijna tastbare traditie. En het blijft iets moois in deze afschuwelijke tijden, de trouw waarmede geluisterd wordt naar de roepstem van het vaderland, ook omdat het vaderland en alle vaderlauden steeds geneigd zijn zoo heel gauw te vergeten. J)e invaliden t.iri eiken oorlog «eten daarvan mee te praten. Gekomen op verzoek van een officier om hem de hand ton afscheid te drukken en, naar „Duitsehe gewoonte", hein geluk te wenschen omdat hij na lang wachten naar liet front gaat, heeft do correspondent op het kazerneplein het vertrek van do afdeeling bijgewoond. Een groep officieren komt op liet plein, com mando's klinken, gelederen «-orden geformeerd. Gestalten rekken zich, scharen zich in two rijen. Luitenants gaan naar hunne secties, kij ken alles nog ©ens na. En als de commandant op het plein komt, met luidè- st©m zijne man schappen groet, staat pJjcs gereed, gereed voor het front Doch vóór de inspectie koint een ordonnans' haastig aangelcopen, geeft den commandant een telegram. Zenuwachtig gestietiloeren 'de officieren. Vijftig man «aren van elke com pagnie aangevraagd, maar van de laatste com pagnie moeten ei- slechts twintig uitrukken. Dertig moeten achterblijvenMaar hoe die int te zoekenDe commandant staat ietwat ver legen, commandeert plotseling voor de sectie, die blijkbaar gehoord heeft, wat er gaande is; „Getrouwdo manschappen aantreden." Nie mand roert zich, het commando' wordt scherpor herhaald, een, tv.ee soldaten komen aarzelend uit het gelid. En toch zijn hot meestal oudere lichtingen, die bijna allen getrouwd zyn. De officier gaat op een paar soldaten toe. „Ben je getrouwd?" En prompt klinkt het „Zu Befch!. llerr Hauptmann!" ..Waarom meld jo je niet?'... Weer «lat militaire „Zu Behehl'. ©n dan „omdat ik mee wil." De offi cier .kijkt minder scherp errjnet een zachteren klank vraagt hij: „Hoeveel kinderen heb je?'1 Het- militair© „Zu Befch!" blijft ditmaal weg en kort, stootend klinkt het anwoord „drei!" Snel, als om een wedervraag t© verhinderen. z©gt do man: „Aber das Vatcrland braucht Do officieren overleggen ouder elkaar, 't is een lastige vraag, vijftig willen er mee en maar twintig mogen er. In een lialf uur tijds moet de troep aan liet station zijn, 't moet geregeld worden. Raad is kostbaar! Met een paar commando's is suel een deel van het kazerneplein ontruimd. De vijftig vrij willigers staan op een rij. do twintig eersten, die "aan de overzijde zijn, mogen mee en in volle bepakking hollen de kerels naar ds over zijde. Twintig eerstaangekomen gaan mee, de dertig anderen gaan mismoedig t©rug. De „Herr Hauptmann" spreekt ze bemoedigend toe, den volgenden keer zijn zij stellig aan de beurt. En terwijl de troep zich opstelt, sta ik stil en. ernstig too to zien. Ik denk aan den drocvigen, daareven aanschouwden stoet van ambulance-wagons niet gewonden, en aan zelfopoffering van deze mannen. Het woont „Vatcrland!" klinkt me voortdurend in de ooren, hetzelfde woord herinner ik mo ui* Erckmann-Chatrian, hoe do Pruisisch© solda ten in den Napoleon Livchen tijd aanvielen n neerstortten met het „Vaterland" op do lip pen. Do trommels roffelen, dc hoorns klinken, do troep gaat op weg naar het .station. Man- non en vrouwen dringen zich tusschen d© ge lederen, er gaan ©r zelfs met twee kindc-rcn aan hun arm hangend, Do gelederen, in d<- kazerne nog zoo regelmatig gericht, worden onderbroken <-11 ah ik omkijk, dan denk ik in ernstige tijden flitsen soms zonderlinge ge dachten op nan mijn eigen sehuUertijd, aan do vrouwen met kinderwagens, die ons naar liet excercitic-veld begeleidden. Maar tevens erger ik mo nu over 't opkomen van dio her in nering, ongepast in dit uur.... Op dé straten is het druk. Ieder weet in het garnizoen dat cr weer tro<-pert weggaan. Allo venstors zijn ©pen en do bewoners kijken naar de zingende soldaten, strooien bloemen cn nog eens bloemen, die als een lenteregen naar berieden .dwarrelen. Lenteregen, begeleid door den dreunenden stap van vele manschappenEn als do troep in do wagens, op het station ingi- laden, onder luide hoera's weggereden is, dan schiet me nog oen herinnering uit liet -ouë vaderland te- binnen, maar een van waardiger g'balte. Ik hoor do klanken van het „Wil helmus", ik denk nan de regels; „Het vader land getrouwe, blijf ik tot in den doet". Do levende illustratie van die beide regels heb ik lieden bijgewoond en het verwondert me niet, dat dit dappere, Duitsehe volk, trots <1© overmacht, nog onoverwinnelijk is! Boonen-koopers. Ia het „Berliner Tageblatt" leest mt-n in een correspondentie uit Sofia een aardige schil dering vaa den indruk, dien tie Duitsehe pro- riand-koopers in den Balkan maken. Do schrij ver zit met een grooten, breedeu Bulgaar, dio ©CD dikken gouden ketting op den buik heeLt i:t een loge van een cafó-cbantant. Hij luistert naar een aria, terwijl de Bulgaar hem van kuj: tot teen opneemt. De Bulgaar is het blijkbaar met zichzelf eens geworden over den persoon van zijn buurman, want midden onder de aria uit Rigoletto buigt hij zich naar hem too cn schreeuwt hem iu do oore-n„Koopt ge boo- nen?" De Duitschor is zeer verontwaardigd over deze storing, vraagt of de Bulgaar gek geworden is. Eu wat hij met ziju booiten te maken heeft. „Neem mo niet kwalijk", zegt do Bulgaar, „maartalle Duifsekcrs, die-nu naar den BaiKan komen, kcopen boonen" fk ben verbluft, uit het veld geslagen, ver telt de correspondent en geef dezen handigen koopman de hand. Hij heeft me een nieuwen, diepen kijk gegeven in do volkspsychologie. Wij zijn op den Balkan werkelijk bekend, als de menschen, die de boonen koop en. Ongetwij feld zijn witte boot) on om oorlog te voeren even noodzakelijk als blauwe. Natuurlijk moet men boonen koopën. Maar men moest deze zaken, die in vele gevallen ook particuliere zaken zijn, niet steeds met een nimbus van een groote politieke actie omgeven. Op den Balkan reizen tegenwoordig in bet geheel geen politick on verdacht© .personen meer. In de treinen rei zen alleen nog diplomaten, journalisten en ambtelijke koerier-. Altijd echter reist cr nog een vierde man me©. Hij reist met keizerlijken pas, zeer veel bagage cn alle andere attribu ten van den ambassadeur of een gevolmach tigd minister. Als men hem vraagt, dan ver bergt hij zich aitijd zeer gehc-imzinning achter ccn zeer gewichtige politieke zending. !n het solide Sofia eet bij veel van het daar gebrui kelijke schapen vlees ch cn in het luchtige Boecharest drinkt hij vet! champagne. In liet hotel echter telephoneerfe hij naar alle kanten. Spoedig weet do heele wereld, dat hij boonen MEN LETTE bij het koopen van onze KARNEMELKZEEP vooral op ons gedeponeerd Fabrieksmerk „HET ANKER" en weigere onvoorwaar delijk alle andere soorten. Een geregeld gebruik dezer Zeep maakt de handen blank als sneeuw, het gelaat zacht als fluweel. ALOM VERKRIJGBAAR. NIJMEGEN. Seaton losstormde, zoodra de bediende de deur achter haar dichtgedaan had. „Ik «i; liever het ergste vernemen, dan langer in zulk een pijnlijke onzekerheid te ver- keeren/* „Het ergste waarvan vroeg de onge lukkige vrouw, die onwillekeurig door vree aangegrepen werd, ofschoon zij nie* wis: waarom. Mis Barle keek haar strak in het gezicht. „Weet ge nergens .van?" vroeg zij. „Hebt ge van niets gehoord." „Van niets hoegenaamdZeg mij toch eens, wat ge bedoelt." „Men zegt, dat Overend en Gurneys. over den kop gegaan zijn. Alles is 11aar.de maan." In het eerste oogenblik ljegreep Mrs. Seaton .niet, wat dat „over den kop gaan" van Overend en Gurneys met haar of Mies Bagle te makon had. „Maar, beste!" zeide zij; „Is dat dan. zoo erg?" „Begrijpt ge dat nietHet za! slechts het begin van een staatsbankroet zijn. Sommige banken.zijn gisteren gesprongen; andere zullen vandaag volgen. En dat is nog niet alles. B«.moet ik het maar zeggen r Doch het zal u een doodclijken schrik op het lijf Ach, Mrs Seaton. begreep nu alles. Hare lippen werden wit, hare vingers klemden zich krampachtig om den arm van Mïü Barle, die nu op fluisterenden toon zeide: „De „Grooto Leening- en Disconto- Bank" moet met de. anderen te grónde gaan." Er vólgde een diep stilzwijgen, dat een penr minuten aanhield, de beide damea zaten tegenover elkander doch geen van beiden waagde het een woord te spreken. CWordt. vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1