Vrijdag 23 April 1915 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. No. 107: Onder redactie van D. MANASSEN. MISLUKT. Dobbelman's Oplaag 45,000 exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADEES DEB REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTBAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z.-1968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NEET-MILITAI REN 3 CENT, ABONNEMENT f 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Advertent ifn wende men rich tot het Alg. Advertentie-Bureau BOUMA&Co, Heerengracht 22Ü Amsterdam, tot de Drukker;) ..Jacob van Caznpen" N. Z. Voorburgwal 234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrlnaatraat 10, Amsterdam. Prijs der Advertentidn per regel 80 cent. Bij abonnement redactie Bij de inneming van'Przemysl,'dé stérke vesting in Galicië, hebben de Russen vele duizenden Oostenrijkers gevangen genomen. Dozen .sierden naar Rusland gevoerd. Hier zien wij er een aantal, die overgebracht zullen worden. Zooals. men vreet, heeft eigenlijk hongersnood de bezetting tot de overgave gedwongen en er is dan ook bittere nood geleden door dc Oostcnrijksche troepen. Cantisie-hoiideFs. Cantine-hcurïers, die zich met den verkoop van onza „Soldatencourant" willen belasten, worden vriendelijk vorzocht ons dit even tc willen berichten, zoo mogelijk met gelijktljdigo vermolding van het verlangde aantal. Do voor waarden van verkoop berichten wij dan dade lijk. Do complete „Soldatencourant". Door medewerking van velen, die ons over gebleven nummers terug zonden, zijn wij thans in staat onzen vrienden een pleizier tc doen en complete verzamelingon van de „Soldatencourant" af to leveren tegen den gowenen prijs van 1 ct. per stuk vrachtvrij, uitsluitend «sn het militaire adres van de aanvragers. Wie dci.ia.vo do eerste 100 nummers ver langt, zenüe ons f 1 aan postzegels of post wissel ice met verzook om toezending en dui delijk adres. Eik nummer meer tot hot nu verschenen no. 107 kost natuurlijk 1 cont meer. Do expeditie geschiedt gratis. De Hederiandsche Veldpost dooe A. P. BENJAMSNSE, Directeur Hoofdexpeditie Veldpost. IL De onbekende stukken worden aan de Veld post tei uggegeven en niet rechtstreeks naar do kantoren van afzending teruggezonden. Het Veldpostkantoor gaat na of het stuk bij een ander onderdeel is terecht te brengen, zoo niet, dan worden deze stukken gezonden naar liet Hoofdexpeditiekantcor van de Veldpost. Hier worden do stukken nogmaals aan een onderzoek onderworpen en met behulp van ter beschikking staande gegevens alsnog terecht gebracht of naar do plaats van afzending teruggezonden. De facteurs moeten er echter aan denken, dat het Hoofdcxpeditiekantoor altijd precies weet waar do officieren zijn, zoodat zij bij ontvangst van voor officieren bestemde stukken, die zij zelf niet terecht kunnen brengen, deze onmiddellijk aan het Veldpostkantoor moeten teruggeven of indien zij de correspondentie van een postkantoor ontvangen, dezo stukken direct naar het Hoofdexpeditiekantoor te 's-Gravenhage moe ten opzenden. Om een voorbeeld hiervan te geven, diene het volgende: Do facteur van het- lo bataljon 14 R. I ontvangt eon brief met het adres Luitenant Van Hiel 14 R. I. veldleger. Hij kan nu op zijn bataljonsbureau vragen"of deze luitenant tot het bataljon behoort. De adju dant-onderofficier heeft heb ecliter druk en zegt: ik weet het niet, gevolg do brief gaat j naar do facteurs der le, 2e, 3e en -lo com pagnie en komt na eenige dagen volgeschreven terug met de mededeelingcn, dat hij bij die compagnieën onbekend is. Do facteur zet er op zie II 14 R. I. Daar begint hetzelfde j spelletje, waarna do brief een week later naar - III 14 R. I. gaat. Na de compagnieën van dit bataljon afgezworven te hebben' komt hij bij legerdepótbataljon a, omdat dat toch in de buurt is. Na het 6-tal compagnieën van dit bataljon langs te zijn geweest, komt hij door het on leesbaar geworden adres op een veldpost-kan toor terecht, dat hem onmiddellijk naar hot hoofdexpediuekantoor stuurt, waar het goede adres er op vermeld wordt en do brief na drie weken omzwerven op zijn bestemming komt. Had do facteur, die heat 't eerst in doos ALBERT BERNARD. (Uil de „Nieuwe Courant.) Over de cliambree schemerde schaars het licht vaa de vleermuis, om de blauwe gas- hitte, die uit het gespleten dopje spoot, wapperden de witte vlammen onrustig uit, en de schaduwen schrokken gedurig op, sid derend langs gewitte muren en blauw-grijze zolderingen met zware vierkante balken. In het nau-wbereikte duister van den hoek, heel achteraan, was een groepje men- schen, de eenigen in de stille kamer. Hun zittende gestalten teekendeu tusschen de schier verloren omtrekken van bedden en kribben even af met flauwgebogen rugoon- tpuren en luisterend toegenegen koppen. In hun midden stond de muzikant. De viool lag teeder gedrukt tegen zijn groezelige ongeschoren wang. ,,Toe Van Mens, wil je nu eens iets uit de Carmen" spelen." Hu kuchte. ,,Even stemmen." De strijkstok schrijnde over het instru ment en grillige klacht-en trilden oijnlijk uit de beroerde snaren. Van Mens hield op. Zorgvuldig nam hij de schroeven en draaide ze wat aan. Weer streek hij. De toon lclonk uu "ivver. Toen nam hij de viool op, drukt» haar inniger togen zich aan, boog het hoofd om- laag... De oogen, die juist nog glazig en wezenloos bolden, tusschen heb ingevallen vleesch der oogkassen, helderden op, de ver boemelde tronie kreeg uitdrukking... De'vingers grepen zenuwachtig, te hoog. En de melodie ter wille, streelde hij de bevende snaren, eerst zacht, zóó, dat de tonen heenkwijnden als een smachtende lust. Dan bewoog de strijkstok heftiger, en om de nerveuso kittelingen, die haar zenu wen verrichtten, zong de viool heel de passie, die zij begreep uit de bezieling van zijn be vruchtend brein. De bonen trilden heen, zonderling tus schen ijzeren kribben en grauwe muurkastjes, juichende melodieën van vrouwenliefde en passie, vreemd tusschen ruwe tafels en kale muren, en toch... bekend en thuis om hun eeuwige Bohemienszael. „L'amour est enfant de Bohème." En de korporaal van de week, met zijn blijden jongenskop, en zijn gezond blond haar peinsde van kroegen met wilde mu ziek en rossig lichtende lantaarns, van vrouwen met donkere oogen en roode lip pen, die hem wilden kussen. „Mon officier n est pas capitaine Het bovenlijf van den muzikant volgde de vurige cadans van do muziek ec de tonen juichten in stijgenden hartstocht van de viool, die aan den hals van den raaa zich scheen te wringen als in extase. Dan hield hij onverwacht op, de viool zonk terug, een laatste toonsterving dwaalde aarzelend heen, door het- duister van de kamer. Op de a-andachtige gezichten lag handen kreeg, den brleT onmiddellijk naar het hoofdcxpeditiekantoor gezonden, dan was de brief donzelfden dag nog in handen van den geadresseerde geweest, po facteurs gelieven hier dus degelijk rekening mede te houden. Wanneer de brief Tan c--n volledig adres was voorzien geweest (depot IJl I.B.), dan had de vertraging niet plaats gehad. Het gebeurt herhaaldelijk, dat facteurs op «tukken bestemd voor militairen, die van hun onderdeel zijn vertrokken, de aanwijzing zet ten onbekend. Dit ia ten eenenrnale verboden. Is een militair, onverschillig van welken rang, overgeplaatst, in 't hospitaal, met ver lof of anderszins, da-n moet aan dén betrok ken administrateur gevraagd worden het vol ledig nieuwe adres te vormeiden. Bij degenen, die met verlof zijn. moet men er vooral aan denken, op de stukken te ver melden „met verlof te... straat no...". Geschiedt dit niet, dan komen deze stukken in handen van de facteurs op de plaatsen van bestemming, die er op zetten „...ontiekenu of „niet te..." enz,, waardoor de stukken ten onrechte onbestelbaar verklaard worden. Bij korte verloven is het aan te bevelen geen stukken na te zenden, maar deze te bewaren. Voor hen, die in 't hospitaal zijn opgeno men, is het noodig, dat de oorspronkelijke indeeling in het adres voorkomt, om nazending bij vertrek mogelijk 1e maken. Dit is tevens noodig voor hen die op detachement zijn. Ieder die op detachement is geweest weet-, dat het onmogelijk is om stukben die aan komen voor personen, die tot het afgeloste detachement behooren, na te zenden, indien de oorspronkelijke indeeling mei in het adres is vermeld. Dikwijls is wel bekend tot welke divisie do afgelosten behoorden, soms ook tot welk regiment, maar bataljon en compagnie is als regel niet Bekend, zoodat uitreiking niet kan plaats hebben. Wegens de enorme hoeveel heid stukken, die dagelijks met port iielast moeten worden, herinner ik er nog eens aan, dat alleen vrij van port zijn toegelaten in liet Binnenlandsch verkeer: Briefkaar ten, brieven tot 20 gram. couranten en tijd schriften tot 100 gram. Met port worden dus belast: alle drukwerken (ook prentkaarten) alle brieven boven 20 gram, alle corresponden tie van of voor het buitenland. Op ieder stuk moet de aanwijzing staan „Militair" in den rechter bovenhoek. Is do af zender een militair, dan moet deze aanwijzing onderteekend worden, of de naam en do indeo- ling moet elders op het stuk voorkomen. Deze laatste aanwijzing verdient de voorkeur, daar hierdoor voorkomen wordt, dat n i e t-m i 1 i- tairen van de gunsten aan militairen ver leend misbruik maken, waardoor de belangen van de militairen geschaad worden. Het schromelijk misbruik door sommige personen van dezen vrijdom in 't begin der mobilisatie ge maakt is oorzaak geweest, dat de vrijdom van port voor drukwerken werd ingetrokken. Voor van do onvolledige adresseering af te slappen, nog deze mededeeling: Van iedere 1C0 stuks, die dagelijks op het hoofdcxpeditiekantoor ontvangen worden met onvoldoendo adres zijn 90 stuks voor officieren, 5 stuks voor do infanterie, 3 voor de artillerie en 2 voor de cavalerie en andere wapens. Het groote aantal stuks vóór officieren vindt zijn reden, gedeeltelijk i gewoonte vóór do mobilisatie, toen de officieren in hun garnizoen bekend waren ook zonder aan duiding van regiment, bataljon en compagn;e. Daar mot de mobilisatie zelfs de regiments commandanten niet weten waar hun officieren zijn, de inrichtingen van onderwijs zijn geslo ten zonder achterlating van eenig persoon ora inlichtingen te geven, het Departement van Oorlog niet bekend is met de mobilisatïeadres- een, overplaatsingen, detacheeringen enz., heeft het- hoofd-expoditiekantoor van de veld post de iaak van al deze ondcrdeelen op zich genomen en alle gegevens verzameld tot een alphabetisch geheel, waaruit daglijks gedurende eenigo uren de noodige aanvullingen op de stnlcken worden aangebracht. Het grooto aan tal dezer stukken komt ook voor uit do maat schappelijke positie der officieren, waardoor circulaires voor liefdadige doeleinden, finan- eioole ondernemingen enz. aan hen worden toe gezonden, waarvoor de gegevens geput- worden uit het officiershoekje, dat nu geen voldoende adressen kan geven. Eenige volgende dagelijks voorkomende cate gorieën die onvoldoendo geadresseerde corres pondentie ontvangen zijn adjudanten onderof ficier, sergeant-majoors en reserve-sergeanten. Een adjudant onderofficier behoort niet tot een regiment en eCn bataljon, maar is in een plaats volgens zijn begrip. Adresboeken be staan echter niet. zoodat alles onbestelbaar terug gaat. Adjudant onderofficier van W yk Tilburg is onbestelbaar, eveneens anngevn'd met Jo rkestraat. Het postkantoor Tilburg kent geen militairen, de veldpost kent alleen nul' in ire ondcrdeelen. Een sergeant-majoor behoort nog een echo van de gehoorde muziek. Doch uit do ziel loo ze soberheid van de cliambréo doemde do stilte al naargeestig. Maar hij begon weer. Het was een simpele melodie, die niemand kende. Ze werden verwonderd stil, opgeto gen om een wereld die hun onbegrijpelijk was. Hun betooverde, roerlooze gestalten zaten daar wezenloos op de harde kribben. Hij speelde. Opeens schreeuwde een wanklank. Ze sagen verschrikt op, de chambree schooi spookachtig verlaten. Het gasvlammetje beefde triestig. Van Mens smeet de viool neer en zotte zich terneergeslagen op de krib. Het groeze lige boofd nam hij tusschen de handen, zwarte lokken plakten op zijn klam voor hoofd. De anderen zagen voor zich, niet wetend wat te doen. En hij huilde, huilde ellendige snikken uit. Tegen de ruiten drongen zich grauwe ge zichten, met wanstaltige vormen van plat gedrukte neuzen, lippen en wangen. 't Was schrijnend kluchtig. Zij om hem heen zagen hot en zwegen. ,,0, God, ik kan het niet meer." ,,'t Was toch zoo mooi!", zei het jonge korporaaltje. „Mooi! Mooi! Do tweede maal al dat ik misgreep. Ik kan het niet meer. Zuipen, dat kan ik. O God, als ik maar eens een viool had." De milicien Meijer, die voor zijn instru- niet- in een plaats of bij een regiment, maar bij een regiment, bataljon en compagnieeen re- serre eergeant niet bij een divisie of een bri gade, maar eveneens bij een regiment, bataljon en compagnie. Daar dezo hoeren in den regel meer corres-pondio ontvangen, dan andere mili tairen, is net- opgeven van een correct- adres door hen in de eerste plaats noodig, te meer daar zij in dezen zich niet met onwetendheid kunnen verontschuldigen. De toestand in den reuzenstrijd. Een strijd van reuzen blijft deze oorlbg nog altijd, en geen oogenblik laten zij elkaar met rust, doch zeggen we maar eerlijk, dat het lijkt, alsof zij elkaar slechts heel weinig kwaad doen in den laatsten tijd. Een slagje hier, een duwtje daar, een bonsje elders, meer voeren de groote kerels als Duitsch- land, Frankrijk, Engeland, Oostenrijk en Rusland thans weinig uit. Die klopjes en duwtjes komen soms wel eens hard aan en zijn pijnlijk, maar zij doen den tegenstan der niet wankelen, brengen hem geen stap achteruit. Alleen moet zoo'n lange voort durende strijd, zonder pauze, de vijanden van weerskanten wel uitputten, venwakken, en de vraag schijnt maar steeds te blijven, wie het langst zijn krachten zal bewaren. Belangwekkend is zoo'n strijd van reuzen zeker altijd, vooral voor een kleinen man, die in de buurt staat, niet uit den weg kan gaan en bang moet W9zen, dat hij ook nog eens een mep krijgt, en zich daarom in afwerende houding heeft gesteld. Be langwekkend steeds, en toch, iaat het ons maar ronduit zeggen, voor den toeschouwer op den iangon duur vermoeiend... en ver velend. Want er komt in den strijd der reuzen geen schot. Een enkele maal slaat de een den ander een blauwe plek, en deze voelt die dan geducht, maar 't gevolg is, dat hij zich nog krachtiger te weer stelt en ook een uitval doet. De vijanden, die in 't westen zoowel als die in 't oosten vechten, zitten vol blauwe plekken, ieder voor zich zelf wijst het liefst op die van den tegenstander, maar zij winnen er niets mee. en al zegt ieder: ik:zal zegevieren, in werkelijkheid is er van een beslissing nog geen sprake. Ónze lezers zullen uit dezen aanhef al hebben begrepen, dat er niets bijzonders te vertellen is \an de slagvelden, noch van.de zee. Niet? is er gebeurd in de laatste dagen, wat reeds niet veel vaker gebeurde vroeger, cp haast precies dezelfde manier. Dit geldt van 't westen als van !fc oosten. Typisch voor den toestand is een Fransch commu niqué van DinsdagavondVijftig bommen geworpen in Reims; in Champagne cn de Argonnen artilleriegevechten zonder infan terie: tusschen Maas en Moezel eenigszins vooruitgegaan in het Le-Préi-rc-bosch wer den ds Franschcn hevig beschoten door de Duitsehersin de streek van Oroix-des-Car- mes werd één, bij Hartmannsweilerkopf twee Duitsche aanvallen afgeslagen. Er is van dienzelfden datum een veel grocter bericht uit het Duitsche hoofdkwar tier, maar het houdt zich voornamelijk bezig met de gevechten van eenige dagen vroeger, en er staat even weinig belangrijks in. Van denzelfden aard zijn de mededee- lingen van het costerfront; de Russen mel den van enkele gevechten, van eenige voor deden, die zo behaald hebben, maar men ziet aan liet. bericht wel, dat zo van niet veel beteekenis zijn, en een Oostenrijksch commuinqué, dat er niets van belang is voorgevallen, dunkt- ons heel waarschijnlijk. Ook elders, in de Bukowina, in den Rau- kasus, a3n de Dardanellen, op de Noordzee, is niets gebeurd, wat een afzonderlijke ver melding verdic-nt in dit overzicht. Om toch wat te vertellen, maken de telegrammen meldine van oude feiten als :t verbaan der ,.E. 15", of van weinig beteekenende voor vallen als 't werpen van enkele bommén hier en daar. Of men haalt- Italië er nog eens weer bij en meent, dat dit nu eindelijk ook in den oorlog moet. En ondertusschen wordt het woord ..vrede" nog weer uit-ge- meait. vreesde, vroeg bijna smeekend „Zal je dan voorzichtig zijn?" „Ja, geef op." Hij beproefde het weer. Ze luisterden tot die passage, dan kramp ten de bewegelijke vangers onzeker ea zenuw achtig om de snaren, alsof zij de melodie wilden grijpen cn niet konden. En de muziek stikte in een rauwen wan klank. Hij vloekte. „Ga weg, ga weg zie jelui dan niet, ik kan het niet. Ga weg!" Toen gingen zo heen. Meijer bleef, hij begreep de ellende van dien man, et. vroeg deslnemend,: „Van Mens, waar is je viool?" „Bij Oome Jan. ook al verz...." „Voor hoeveel?" Van Mens rag op, een gretige trek ging schichtig over zijn gezicht, achter den krommen was acht: gen neus loenschten zijn oogen sluw. Even Dan zei hij deemoedig: ..Vijf gulden En onderworpen als een bedelaar die zijn ellende veil heeft, vervolgde hij „Als ik maar weer een viool had. zou ik misschen niet meer drinken." De sersosnt van de week kwam de ka mer op. „Kamerwacht Merer salueerde. „Pressent sergeant." En de ofnderofG"ie,r commandeerde droog „V-ocr" de bedden." In orde... sproken, doch heel schuchter, alsof het voor de strijdenden een schande is daaraan te denken. Toch gclooven wij, dat in alle landen de vredcsstémmir.g toeneemt, ondanks enkele oorlogzuchtige uitlatingen dat men bijna overal meer dan verzadigd is van een bloedvergieten zonder einde en zonder voor deel, en dat het einde nadert- van dezen strijd van reuzen, die elkaar niet kunnen overwinnen BELGIË. In België. LONDEN. In een beschrijving van het go- vecht om heuvel No. 60 zegt veldmaarschalk French: „In den avond van 17 April lieten wij een mijn springen onder heuvel No. 60 aan den spoorweg van Yperen naar Com- mines, juist ton we?ten van Zwartolen. Daarop volgde onmiddellijk t aanval, waardoor alle loopgraven van den vijand aan den heuvel in onze handen vielen. De ontploffing had den vijand groote schade berokkend. Niettegenstaande de hevige be schieting, die een menigte slachtoffers eisch- te, werden de veroverde loopgraven gedu rende den nacht in staat van verdediging ge bracht. 's Anderen ochtends werd de beschieting hervat en daarop volgde te 6 uur 30 een hevige tegenaanval, die overging in een ge vecht van man tegen man. Onze infanterie, gesteund door de artille rie, sloeg den vijand achteruit. Onze verliezen waren zeer zwaar, maar de Duitsehers hadden nog meer geleden, vooral door onze machine-geweren, die groote ver woestingen onder hen aanrichtten. Den 18den April deed de vijand wederom herhaaldelijk aanvallen en stelde hij wan hopige pogingen in het werk om de belang rijke stelling te heroveren. Eén oogenblik slaagde hij erin voet te krijgen op de zuide lijke helling van den heuvel, hij werd echter spoedig opnieuw teruggedreven. Tegen het vallen van den avond was de geheele heuvel in onze handen en was het veroverde terrein versterkt. Maandag hielden de aanvallen van den vijand op, maar hij ging nog steeds voort den heuvel te beschieten." French ontkent beslist, dat de Engelschen bij Yperen verstikkende gassen gebruikten, zoals door de Duitsehers is beweerd. Zij beweerden dit zeker om te rechtvaardigen, dat zii bij hunne aanvallen op den heuvel wel gebruik maakten van die gassA en dat niettegenstaande Dnitschland het artikel in dc Haagse"? Conventie, waarbij het- gebruik van dergelijke gassen verboden wordt, heeft getoekend. DUiTSCHLAND, Bommen geworpen. MULLHEIM. Dinsdagochtend te 10 uur wierp een laag bij den grond vliegende vijandelijke aviateur vijf bommen op bet stadje Kandern, waar geen garnizoen ligt. Een dezer bom men ontplofte op het veld, de vier andere vielen op een school. De meeste kinderen vluchtten den kelder in. Een kind werd ge dood, een ander zwaar gewond, terwijl ver scheiden andere kinderen licht gekwetst •velen. Ook op Lörrach werden door een vlieger i bommen gewerpen, die bij het station uiteen sprongen. Een kind werd gedood, een jongen man werd een arm afgeslagen ei drie andere personen werden meer of min der zwsaT gewond. BERLIJN. Het „Berl. Tagoblatt' verneemt uit Insterburg, dat een vijan delijk vlieger, wiens vliegtuig naar het heet-, voorzien was met liet kenteeken der Duitsche vliegmachines het ijzeren kruis, vier bommen op de stad wierp. Een vrouw werd gedood, twee kinderen werden gewond. Een gevecht tusschen vliegers. De vlieger-'uitenant. der reserve Berniuw zendt aan den ..Berl. Lok. Anz." de beschrij ving van het gevecht, dat hij in de lucht voer de tegen rijf Fransche vliegers: „Ik kreeg de opdracht met mijn passagier, een jongen luitenant, die voor de eerste ma il een verkenning zou doen achter het Fransche front, een tocht te maken van Kamcrijk naar Korporaal kwam aanloopen. „Sta-aat." Dan gingen zo langs de bedden. De sol daat riep eentonig af „vier en twintig uur avondpermissie", bij elk der leege bedden even inhoudend en weer mompelend „vier en twintig uur... vier en twintig uur", dan v-eer, „bed van do korporaal van de week... vier en twintig uur." Het appèl wa3 vlug afgeloopen, de ser geant ging heen. :t Werd stil op de kamer. In het duister plooiden enkele zwijgende gestalten de dekens uit, schikten ze terecht over de stroozakken, hingen hun bovenklee- ding aan de noppen der muurkastjes en legden zich ter ruste. De korporaal van de week en de kamer wacht bleven op. Ze zetten zich bij elkander onder de gasvlam. ,,'t Is jammer van den kerel." „Ja." Het licht deed hun schaduw onwezenlijk groot vallen over de kamer. De kribben en kasten langs de muren doezelden weg, in bet donker. Het geschuifel van de menschen die zich ter ruste legden hield op, "t werd nu stil. „.Slaapt hij?" fluisterde Meijer. „Ja, hij had 'm half om, in de cantine heeft hij waer zitten hijscben." Ze zwegen. In den uitersten hoek was ritselend ge rucht-. Wat is dat? „Een ra-fc." Oh!| het plaatsje A., dat op 120 kilomotor vai. Kamerijk ligt, om dit geheele gebiod te vc.- konnen. Achter onzo stellingen bereikte ik een hoogte van 200Q meter en vloog in de riek ting naar A. Onderweg wierp mijn p3**ago; oen bom op een vijandelijke batterij, die nie- goed verdekt was- Kort daarna, toen wij on: doel reeds ia do verte zagen liggen, ontmoe: ten wij, ongeveer 800 meter hooger, een Duit schen tweedekker, die door een Fransche:. eendekker achtervolgd werd. Wij vlogen vcr der en zagen voor ods een Franschcn Farmai. met wien wij den strijd moesten aanvaarden Toen ik echter een wending naar rechts maak te om mijn passagier in ataat te stellen te schieten, kreeg ik twee harde- slagen op het hoofd, die mij een paar seconden het bewust zijn deden verliezen. Toen ik weer meester was over mijzelf en mijn machines, voelde ik hel warme blood over mijn hoofd loop«n. En toen werd ik zoo woedend, dat ik 't toestel, dat tij dens mijn bewusteloosheid een honderd me ter gedaald en daardoor buiten schotwiji*.- gekomen was, weer deed stijgen, den vijand tegemoet. Toen hadden wij piolscling tegen over ons twee tweedekkers en cén cendekkcr. Do F.irmnn doorschoot onzo benzinetank en water koe Ier. Mijn passagier nam roet zijn pistool den ongelijker: strijd op. Het waren verschrikkelijke minuten. Volkomen omsingeld, manoeuvreerde ik met mijn machine, nu eens links, dan weer rechts. Lang konden wij het met een lokkondo benzine-re&crvoir met meer uithouden en wij waren toch nog vijftien kilo meter verwijderd van onze voorste loopgraven- Allo mogelijke denkbeelden gingen mij door het hoofd. Zou ik een der tegenstanders ram men en mBt hom in do diepte tuimelen? Toen kwam de eendekker, die mij de beide schoten in het hoofd bezorgd had, langzaam op ons toe, om ons uit do onmiddellijke nabijheid den dood steek te geven. Ik ging hem, woedend als een krankzinnige, mot mijn tweedekker tegemoet, riep mijn passagier Oppassen'' toe. en suisde ongeveer vijf meter van den Franwdiman aan hem voorbij, waarbij mijn passagier enel een paar schoten op di?n vlieger kon afvu ren. Deze moeten doel getroffen hebben, want de Franschman ging 6nel naar hene den en ik zag zijn toestel over den kop duike len cn met een plons naar beneden vallen. Dit scheen den anderen Franschcn den schrik op het lijf te jagen. Want zij gavr-n mij den weg vrij Alleen de tweede eondekker kwarn nog dicht- bij ons, maar hem scheen hetzelfde lot te treffen ah den eersten eendokker, want na een paar schoten van mijn passagier ver dween ook hij in 6teile vlucht. Do beide Far- mans volgden ons du op respectabelen 3fstand, ons steeds bevurend met hun machinegeweren. Doch dit vuur was niet zoo erg als het vuur van de Fransche artillerie. Wij vlogen ter hoogte van 900 meter slechts, omdat ik met mijn apparaat thans niet hooger kon komen. De witte wolkjes van de shrapneUs verschenen ünks en rechte van ons, achter en boi-en ons. Een korte vlam een JrnaT en een kioin wolkje strooide zijn dood en verderf brengende ijzer- deelen. Gelukkig wist ik tusschen de wolkjes door te manoeuvreeren en wij bereikten nog onze stellingen. De twee schoten, die de Franschen mij be zorgden, waren goed raak. Het eene ging door mijn iiehn, Jang3 het voorhoofd. Het andere bezorgde mij een vleeschwond op het hoofd ter lengte van tien centimeter. Motorplocgen aan het Trent. Het groote verschil tusschen dezen oorlog en de vroegere is, dat thans meer dan ooit het beginsel gehuldigd wordt, dat. de oorlog zich zelf moet kunnen voeden, aldus de oor logscorrespondent van de „Deutsche Tagcs- zeitung". „Ik wii hier iete vertellen van het bewer ken van de akkers op vele plaatsen van het westelijk front. Op een middag reden wij van een étappen-inspectie naar het front. Onderweg hielden wij stil cm een varkens- mesterij op groote schaal te bekijken, die kort geleden geopend was met. een varkens stapel van tweehonderd 6tuks. De dieren wa ren geefcald in de zalen van een voormalige kazerne. Voor de voedering gebruikt men Karnemelkzeep met het Anker. In 't gebruik de voordeeligste Toiletzeep. Alom verkrijgbaar. Men lette echter vooral op het gedeponeerd Fabrieksmerk ,,HE1 ANKER". Meijer dacht na toen zei hij: „Korporaal Hartman". „Ja." „Zou ik hem die vijf gulden geven." Hartman zag hem aan. Zijn gezicht met sombere schaduwen achter de beenige vor men, en de diepgegroeide lijdende trekken scheen in de onrustige flikkering van de gas vlam bijna griezelig. „Nu, zou ik hem die vijf gulden geven „Je bent een vreemde kerel", antwoordde Hartman bijna huiverig. Meijer merkte het op. Een zachte melan cholie kwijnde in de moede oogen. „Ik weet, hoe jullie over mij denken." „Ja", zuchtte Hartman, „en hij heeft van allen het meest op je gescholden." „Zou je denken, dat het hem zou hein ais ik ze gaf?" „Korporaal van de week Present sergeant „Lichten uit!" De gasvlam kromp ineen tot een nieu- pitje. ze gingen naar bed. De nachtwind drong frisch door de open ramen. En hei huiverende lichtje, dal in den tocht telk" bijna wegwoei, weerstreefde daar aller heel den nacht, tot der. morgen. Toen brandde het rustig en vergeten het daglicht-, tusschen de enkele slapers, c loom verder dommelden tot de late reveill van den Zonday. volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1