Vrijdag 23 April 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
No. 107:
Onder redactie van D. MANASSEN.
MISLUKT.
Dobbelman's
Oplaag 45,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADEES DEB REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTBAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z.-1968. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER
WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NEET-MILITAI
REN 3 CENT, ABONNEMENT f 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advertent ifn wende men rich tot het Alg. Advertentie-Bureau BOUMA&Co,
Heerengracht 22Ü Amsterdam, tot de Drukker;) ..Jacob van Caznpen" N. Z. Voorburgwal
234-240 (Keizerrijk 9) Amsterdam of tot onze Administratie, Palestrlnaatraat 10,
Amsterdam. Prijs der Advertentidn per regel 80 cent. Bij abonnement redactie
Bij de inneming van'Przemysl,'dé stérke vesting in Galicië, hebben de Russen
vele duizenden Oostenrijkers gevangen genomen. Dozen .sierden naar Rusland
gevoerd. Hier zien wij er een aantal, die overgebracht zullen worden. Zooals. men
vreet, heeft eigenlijk hongersnood de bezetting tot de overgave gedwongen en er is
dan ook bittere nood geleden door dc Oostcnrijksche troepen.
Cantisie-hoiideFs.
Cantine-hcurïers, die zich met den verkoop
van onza „Soldatencourant" willen belasten,
worden vriendelijk vorzocht ons dit even tc
willen berichten, zoo mogelijk met gelijktljdigo
vermolding van het verlangde aantal. Do voor
waarden van verkoop berichten wij dan dade
lijk.
Do complete „Soldatencourant".
Door medewerking van velen, die ons over
gebleven nummers terug zonden, zijn wij thans
in staat onzen vrienden een pleizier tc doen
en complete verzamelingon van
de „Soldatencourant" af to leveren tegen den
gowenen prijs van 1 ct. per stuk vrachtvrij,
uitsluitend «sn het militaire adres van
de aanvragers.
Wie dci.ia.vo do eerste 100 nummers ver
langt, zenüe ons f 1 aan postzegels of post
wissel ice met verzook om toezending en dui
delijk adres. Eik nummer meer tot hot nu
verschenen no. 107 kost natuurlijk 1 cont meer.
Do expeditie geschiedt gratis.
De Hederiandsche Veldpost
dooe A. P. BENJAMSNSE,
Directeur Hoofdexpeditie Veldpost.
IL
De onbekende stukken worden aan de Veld
post tei uggegeven en niet rechtstreeks naar
do kantoren van afzending teruggezonden.
Het Veldpostkantoor gaat na of het stuk bij
een ander onderdeel is terecht te brengen, zoo
niet, dan worden deze stukken gezonden naar
liet Hoofdexpeditiekantcor van de Veldpost.
Hier worden do stukken nogmaals aan een
onderzoek onderworpen en met behulp van ter
beschikking staande gegevens alsnog terecht
gebracht of naar do plaats van afzending
teruggezonden. De facteurs moeten er echter
aan denken, dat het Hoofdcxpeditiekantoor
altijd precies weet waar do officieren zijn,
zoodat zij bij ontvangst van voor officieren
bestemde stukken, die zij zelf niet terecht
kunnen brengen, deze onmiddellijk aan het
Veldpostkantoor moeten teruggeven of indien
zij de correspondentie van een postkantoor
ontvangen, dezo stukken direct naar het
Hoofdexpeditiekantoor te 's-Gravenhage moe
ten opzenden.
Om een voorbeeld hiervan te geven, diene
het volgende: Do facteur van het- lo bataljon
14 R. I ontvangt eon brief met het adres
Luitenant Van Hiel 14 R. I. veldleger. Hij
kan nu op zijn bataljonsbureau vragen"of deze
luitenant tot het bataljon behoort. De adju
dant-onderofficier heeft heb ecliter druk en
zegt: ik weet het niet, gevolg do brief gaat
j naar do facteurs der le, 2e, 3e en -lo com
pagnie en komt na eenige dagen volgeschreven
terug met de mededeelingcn, dat hij bij die
compagnieën onbekend is. Do facteur zet er
op zie II 14 R. I. Daar begint hetzelfde
j spelletje, waarna do brief een week later naar
- III 14 R. I. gaat. Na de compagnieën van dit
bataljon afgezworven te hebben' komt hij bij
legerdepótbataljon a, omdat dat toch in de
buurt is.
Na het 6-tal compagnieën van dit bataljon
langs te zijn geweest, komt hij door het on
leesbaar geworden adres op een veldpost-kan
toor terecht, dat hem onmiddellijk naar hot
hoofdexpediuekantoor stuurt, waar het goede
adres er op vermeld wordt en do brief na
drie weken omzwerven op zijn bestemming
komt. Had do facteur, die heat 't eerst in
doos ALBERT BERNARD.
(Uil de „Nieuwe Courant.)
Over de cliambree schemerde schaars het
licht vaa de vleermuis, om de blauwe gas-
hitte, die uit het gespleten dopje spoot,
wapperden de witte vlammen onrustig uit,
en de schaduwen schrokken gedurig op, sid
derend langs gewitte muren en blauw-grijze
zolderingen met zware vierkante balken.
In het nau-wbereikte duister van den
hoek, heel achteraan, was een groepje men-
schen, de eenigen in de stille kamer. Hun
zittende gestalten teekendeu tusschen de
schier verloren omtrekken van bedden en
kribben even af met flauwgebogen rugoon-
tpuren en luisterend toegenegen koppen.
In hun midden stond de muzikant. De
viool lag teeder gedrukt tegen zijn groezelige
ongeschoren wang.
,,Toe Van Mens, wil je nu eens iets uit
de Carmen" spelen."
Hu kuchte.
,,Even stemmen."
De strijkstok schrijnde over het instru
ment en grillige klacht-en trilden oijnlijk
uit de beroerde snaren.
Van Mens hield op.
Zorgvuldig nam hij de schroeven en
draaide ze wat aan.
Weer streek hij. De toon lclonk uu "ivver.
Toen nam hij de viool op, drukt» haar
inniger togen zich aan, boog het hoofd om-
laag... De oogen, die juist nog glazig en
wezenloos bolden, tusschen heb ingevallen
vleesch der oogkassen, helderden op, de ver
boemelde tronie kreeg uitdrukking...
De'vingers grepen zenuwachtig, te hoog.
En de melodie ter wille, streelde hij de
bevende snaren, eerst zacht, zóó, dat de
tonen heenkwijnden als een smachtende
lust. Dan bewoog de strijkstok heftiger, en
om de nerveuso kittelingen, die haar zenu
wen verrichtten, zong de viool heel de passie,
die zij begreep uit de bezieling van zijn be
vruchtend brein.
De bonen trilden heen, zonderling tus
schen ijzeren kribben en grauwe muurkastjes,
juichende melodieën van vrouwenliefde en
passie, vreemd tusschen ruwe tafels en
kale muren, en toch... bekend en thuis om
hun eeuwige Bohemienszael.
„L'amour est enfant de Bohème."
En de korporaal van de week, met zijn
blijden jongenskop, en zijn gezond blond
haar peinsde van kroegen met wilde mu
ziek en rossig lichtende lantaarns, van
vrouwen met donkere oogen en roode lip
pen, die hem wilden kussen.
„Mon officier n est pas capitaine
Het bovenlijf van den muzikant volgde
de vurige cadans van do muziek ec de
tonen juichten in stijgenden hartstocht van
de viool, die aan den hals van den raaa zich
scheen te wringen als in extase.
Dan hield hij onverwacht op, de viool
zonk terug, een laatste toonsterving dwaalde
aarzelend heen, door het- duister van de
kamer. Op de a-andachtige gezichten lag
handen kreeg, den brleT onmiddellijk naar het
hoofdcxpeditiekantoor gezonden, dan was de
brief donzelfden dag nog in handen van den
geadresseerde geweest, po facteurs gelieven
hier dus degelijk rekening mede te houden.
Wanneer de brief Tan c--n volledig adres was
voorzien geweest (depot IJl I.B.), dan had de
vertraging niet plaats gehad.
Het gebeurt herhaaldelijk, dat facteurs op
«tukken bestemd voor militairen, die van hun
onderdeel zijn vertrokken, de aanwijzing zet
ten onbekend.
Dit ia ten eenenrnale verboden.
Is een militair, onverschillig van welken
rang, overgeplaatst, in 't hospitaal, met ver
lof of anderszins, da-n moet aan dén betrok
ken administrateur gevraagd worden het vol
ledig nieuwe adres te vormeiden.
Bij degenen, die met verlof zijn. moet men
er vooral aan denken, op de stukken te ver
melden „met verlof te... straat no...".
Geschiedt dit niet, dan komen deze stukken
in handen van de facteurs op de plaatsen van
bestemming, die er op zetten „...ontiekenu
of „niet te..." enz,, waardoor de stukken ten
onrechte onbestelbaar verklaard worden. Bij
korte verloven is het aan te bevelen geen
stukken na te zenden, maar deze te bewaren.
Voor hen, die in 't hospitaal zijn opgeno
men, is het noodig, dat de oorspronkelijke
indeeling in het adres voorkomt, om nazending
bij vertrek mogelijk 1e maken. Dit is tevens
noodig voor hen die op detachement zijn.
Ieder die op detachement is geweest weet-,
dat het onmogelijk is om stukben die aan
komen voor personen, die tot het afgeloste
detachement behooren, na te zenden, indien
de oorspronkelijke indeeling mei in het adres
is vermeld. Dikwijls is wel bekend tot welke
divisie do afgelosten behoorden, soms ook tot
welk regiment, maar bataljon en compagnie is
als regel niet Bekend, zoodat uitreiking niet
kan plaats hebben. Wegens de enorme hoeveel
heid stukken, die dagelijks met port iielast
moeten worden, herinner ik er nog eens aan,
dat alleen vrij van port zijn toegelaten in liet
Binnenlandsch verkeer: Briefkaar
ten, brieven tot 20 gram. couranten en tijd
schriften tot 100 gram. Met port worden dus
belast: alle drukwerken (ook prentkaarten)
alle brieven boven 20 gram, alle corresponden
tie van of voor het buitenland.
Op ieder stuk moet de aanwijzing staan
„Militair" in den rechter bovenhoek. Is do af
zender een militair, dan moet deze aanwijzing
onderteekend worden, of de naam en do indeo-
ling moet elders op het stuk voorkomen. Deze
laatste aanwijzing verdient de voorkeur, daar
hierdoor voorkomen wordt, dat n i e t-m i 1 i-
tairen van de gunsten aan militairen ver
leend misbruik maken, waardoor de belangen
van de militairen geschaad worden. Het
schromelijk misbruik door sommige personen
van dezen vrijdom in 't begin der mobilisatie ge
maakt is oorzaak geweest, dat de vrijdom van
port voor drukwerken werd ingetrokken. Voor
van do onvolledige adresseering af te slappen,
nog deze mededeeling: Van iedere 1C0 stuks,
die dagelijks op het hoofdcxpeditiekantoor
ontvangen worden met onvoldoendo adres zijn
90 stuks voor officieren, 5 stuks voor do
infanterie, 3 voor de artillerie en 2 voor
de cavalerie en andere wapens. Het groote
aantal stuks vóór officieren vindt zijn
reden, gedeeltelijk i gewoonte vóór
do mobilisatie, toen de officieren in hun
garnizoen bekend waren ook zonder aan
duiding van regiment, bataljon en compagn;e.
Daar mot de mobilisatie zelfs de regiments
commandanten niet weten waar hun officieren
zijn, de inrichtingen van onderwijs zijn geslo
ten zonder achterlating van eenig persoon ora
inlichtingen te geven, het Departement van
Oorlog niet bekend is met de mobilisatïeadres-
een, overplaatsingen, detacheeringen enz.,
heeft het- hoofd-expoditiekantoor van de veld
post de iaak van al deze ondcrdeelen op zich
genomen en alle gegevens verzameld tot een
alphabetisch geheel, waaruit daglijks gedurende
eenigo uren de noodige aanvullingen op de
stnlcken worden aangebracht. Het grooto aan
tal dezer stukken komt ook voor uit do maat
schappelijke positie der officieren, waardoor
circulaires voor liefdadige doeleinden, finan-
eioole ondernemingen enz. aan hen worden toe
gezonden, waarvoor de gegevens geput- worden
uit het officiershoekje, dat nu geen voldoende
adressen kan geven.
Eenige volgende dagelijks voorkomende cate
gorieën die onvoldoendo geadresseerde corres
pondentie ontvangen zijn adjudanten onderof
ficier, sergeant-majoors en reserve-sergeanten.
Een adjudant onderofficier behoort niet tot
een regiment en eCn bataljon, maar is in een
plaats volgens zijn begrip. Adresboeken be
staan echter niet. zoodat alles onbestelbaar
terug gaat. Adjudant onderofficier van W yk
Tilburg is onbestelbaar, eveneens anngevn'd
met Jo rkestraat. Het postkantoor Tilburg kent
geen militairen, de veldpost kent alleen nul'
in ire ondcrdeelen. Een sergeant-majoor behoort
nog een echo van de gehoorde muziek. Doch
uit do ziel loo ze soberheid van de cliambréo
doemde do stilte al naargeestig.
Maar hij begon weer.
Het was een simpele melodie, die niemand
kende. Ze werden verwonderd stil, opgeto
gen om een wereld die hun onbegrijpelijk
was. Hun betooverde, roerlooze gestalten
zaten daar wezenloos op de harde kribben.
Hij speelde.
Opeens schreeuwde een wanklank.
Ze sagen verschrikt op, de chambree schooi
spookachtig verlaten. Het gasvlammetje
beefde triestig.
Van Mens smeet de viool neer en zotte
zich terneergeslagen op de krib. Het groeze
lige boofd nam hij tusschen de handen,
zwarte lokken plakten op zijn klam voor
hoofd.
De anderen zagen voor zich, niet wetend
wat te doen.
En hij huilde, huilde ellendige snikken
uit.
Tegen de ruiten drongen zich grauwe ge
zichten, met wanstaltige vormen van plat
gedrukte neuzen, lippen en wangen.
't Was schrijnend kluchtig. Zij om hem
heen zagen hot en zwegen.
,,0, God, ik kan het niet meer."
,,'t Was toch zoo mooi!", zei het jonge
korporaaltje.
„Mooi! Mooi! Do tweede maal al dat ik
misgreep. Ik kan het niet meer. Zuipen,
dat kan ik. O God, als ik maar eens een
viool had."
De milicien Meijer, die voor zijn instru-
niet- in een plaats of bij een regiment, maar bij
een regiment, bataljon en compagnieeen re-
serre eergeant niet bij een divisie of een bri
gade, maar eveneens bij een regiment, bataljon
en compagnie. Daar dezo hoeren in den regel
meer corres-pondio ontvangen, dan andere mili
tairen, is net- opgeven van een correct- adres
door hen in de eerste plaats noodig, te meer
daar zij in dezen zich niet met onwetendheid
kunnen verontschuldigen.
De toestand in den reuzenstrijd.
Een strijd van reuzen blijft deze oorlbg
nog altijd, en geen oogenblik laten zij elkaar
met rust, doch zeggen we maar eerlijk, dat
het lijkt, alsof zij elkaar slechts heel weinig
kwaad doen in den laatsten tijd. Een slagje
hier, een duwtje daar, een bonsje elders,
meer voeren de groote kerels als Duitsch-
land, Frankrijk, Engeland, Oostenrijk en
Rusland thans weinig uit. Die klopjes en
duwtjes komen soms wel eens hard aan en
zijn pijnlijk, maar zij doen den tegenstan
der niet wankelen, brengen hem geen stap
achteruit. Alleen moet zoo'n lange voort
durende strijd, zonder pauze, de vijanden
van weerskanten wel uitputten, venwakken,
en de vraag schijnt maar steeds te blijven,
wie het langst zijn krachten zal bewaren.
Belangwekkend is zoo'n strijd van reuzen
zeker altijd, vooral voor een kleinen man,
die in de buurt staat, niet uit den weg
kan gaan en bang moet W9zen, dat hij ook
nog eens een mep krijgt, en zich daarom
in afwerende houding heeft gesteld. Be
langwekkend steeds, en toch, iaat het ons
maar ronduit zeggen, voor den toeschouwer
op den iangon duur vermoeiend... en ver
velend. Want er komt in den strijd der
reuzen geen schot. Een enkele maal slaat
de een den ander een blauwe plek, en deze
voelt die dan geducht, maar 't gevolg is,
dat hij zich nog krachtiger te weer stelt
en ook een uitval doet. De vijanden, die
in 't westen zoowel als die in 't oosten
vechten, zitten vol blauwe plekken, ieder
voor zich zelf wijst het liefst op die van den
tegenstander, maar zij winnen er niets
mee. en al zegt ieder: ik:zal zegevieren,
in werkelijkheid is er van een beslissing
nog geen sprake.
Ónze lezers zullen uit dezen aanhef al
hebben begrepen, dat er niets bijzonders te
vertellen is \an de slagvelden, noch van.de
zee. Niet? is er gebeurd in de laatste dagen,
wat reeds niet veel vaker gebeurde vroeger,
cp haast precies dezelfde manier. Dit geldt
van 't westen als van !fc oosten. Typisch
voor den toestand is een Fransch commu
niqué van DinsdagavondVijftig bommen
geworpen in Reims; in Champagne cn de
Argonnen artilleriegevechten zonder infan
terie: tusschen Maas en Moezel eenigszins
vooruitgegaan in het Le-Préi-rc-bosch wer
den ds Franschcn hevig beschoten door de
Duitsehersin de streek van Oroix-des-Car-
mes werd één, bij Hartmannsweilerkopf
twee Duitsche aanvallen afgeslagen.
Er is van dienzelfden datum een veel
grocter bericht uit het Duitsche hoofdkwar
tier, maar het houdt zich voornamelijk
bezig met de gevechten van eenige dagen
vroeger, en er staat even weinig belangrijks
in. Van denzelfden aard zijn de mededee-
lingen van het costerfront; de Russen mel
den van enkele gevechten, van eenige voor
deden, die zo behaald hebben, maar men
ziet aan liet. bericht wel, dat zo van niet
veel beteekenis zijn, en een Oostenrijksch
commuinqué, dat er niets van belang is
voorgevallen, dunkt- ons heel waarschijnlijk.
Ook elders, in de Bukowina, in den Rau-
kasus, a3n de Dardanellen, op de Noordzee,
is niets gebeurd, wat een afzonderlijke ver
melding verdic-nt in dit overzicht. Om toch
wat te vertellen, maken de telegrammen
meldine van oude feiten als :t verbaan der
,.E. 15", of van weinig beteekenende voor
vallen als 't werpen van enkele bommén
hier en daar. Of men haalt- Italië er nog
eens weer bij en meent, dat dit nu eindelijk
ook in den oorlog moet. En ondertusschen
wordt het woord ..vrede" nog weer uit-ge-
meait. vreesde, vroeg bijna smeekend
„Zal je dan voorzichtig zijn?"
„Ja, geef op."
Hij beproefde het weer.
Ze luisterden tot die passage, dan kramp
ten de bewegelijke vangers onzeker ea zenuw
achtig om de snaren, alsof zij de melodie
wilden grijpen cn niet konden.
En de muziek stikte in een rauwen wan
klank.
Hij vloekte.
„Ga weg, ga weg zie jelui dan niet, ik
kan het niet. Ga weg!"
Toen gingen zo heen.
Meijer bleef, hij begreep de ellende van
dien man, et. vroeg deslnemend,: „Van
Mens, waar is je viool?"
„Bij Oome Jan. ook al verz...."
„Voor hoeveel?"
Van Mens rag op, een gretige trek ging
schichtig over zijn gezicht, achter den
krommen was acht: gen neus loenschten zijn
oogen sluw. Even
Dan zei hij deemoedig:
..Vijf gulden
En onderworpen als een bedelaar die zijn
ellende veil heeft, vervolgde hij
„Als ik maar weer een viool had. zou ik
misschen niet meer drinken."
De sersosnt van de week kwam de ka
mer op.
„Kamerwacht
Merer salueerde. „Pressent sergeant."
En de ofnderofG"ie,r commandeerde droog
„V-ocr" de bedden."
In orde...
sproken, doch heel schuchter, alsof het voor
de strijdenden een schande is daaraan te
denken. Toch gclooven wij, dat in alle
landen de vredcsstémmir.g toeneemt, ondanks
enkele oorlogzuchtige uitlatingen dat men
bijna overal meer dan verzadigd is van een
bloedvergieten zonder einde en zonder voor
deel, en dat het einde nadert- van dezen
strijd van reuzen, die elkaar niet kunnen
overwinnen
BELGIË.
In België.
LONDEN. In een beschrijving van het go-
vecht om heuvel No. 60 zegt veldmaarschalk
French: „In den avond van 17 April lieten
wij een mijn springen onder heuvel No. 60
aan den spoorweg van Yperen naar Com-
mines, juist ton we?ten van Zwartolen.
Daarop volgde onmiddellijk t aanval,
waardoor alle loopgraven van den vijand
aan den heuvel in onze handen vielen. De
ontploffing had den vijand groote schade
berokkend. Niettegenstaande de hevige be
schieting, die een menigte slachtoffers eisch-
te, werden de veroverde loopgraven gedu
rende den nacht in staat van verdediging ge
bracht.
's Anderen ochtends werd de beschieting
hervat en daarop volgde te 6 uur 30 een
hevige tegenaanval, die overging in een ge
vecht van man tegen man.
Onze infanterie, gesteund door de artille
rie, sloeg den vijand achteruit.
Onze verliezen waren zeer zwaar, maar de
Duitsehers hadden nog meer geleden, vooral
door onze machine-geweren, die groote ver
woestingen onder hen aanrichtten.
Den 18den April deed de vijand wederom
herhaaldelijk aanvallen en stelde hij wan
hopige pogingen in het werk om de belang
rijke stelling te heroveren. Eén oogenblik
slaagde hij erin voet te krijgen op de zuide
lijke helling van den heuvel, hij werd echter
spoedig opnieuw teruggedreven.
Tegen het vallen van den avond was de
geheele heuvel in onze handen en was het
veroverde terrein versterkt.
Maandag hielden de aanvallen van den
vijand op, maar hij ging nog steeds voort
den heuvel te beschieten."
French ontkent beslist, dat de Engelschen
bij Yperen verstikkende gassen gebruikten,
zoals door de Duitsehers is beweerd. Zij
beweerden dit zeker om te rechtvaardigen,
dat zii bij hunne aanvallen op den heuvel
wel gebruik maakten van die gassA en dat
niettegenstaande Dnitschland het artikel in
dc Haagse"? Conventie, waarbij het- gebruik
van dergelijke gassen verboden wordt, heeft
getoekend.
DUiTSCHLAND,
Bommen geworpen.
MULLHEIM. Dinsdagochtend te 10
uur wierp een laag bij den grond
vliegende vijandelijke aviateur vijf
bommen op bet stadje Kandern,
waar geen garnizoen ligt. Een dezer bom
men ontplofte op het veld, de vier andere
vielen op een school. De meeste kinderen
vluchtten den kelder in. Een kind werd ge
dood, een ander zwaar gewond, terwijl ver
scheiden andere kinderen licht gekwetst
•velen.
Ook op Lörrach werden door een vlieger
i bommen gewerpen, die bij het station
uiteen sprongen. Een kind werd gedood, een
jongen man werd een arm afgeslagen ei
drie andere personen werden meer of min
der zwsaT gewond.
BERLIJN. Het „Berl. Tagoblatt'
verneemt uit Insterburg, dat een vijan
delijk vlieger, wiens vliegtuig naar het
heet-, voorzien was met liet kenteeken der
Duitsche vliegmachines het ijzeren kruis,
vier bommen op de stad wierp. Een vrouw
werd gedood, twee kinderen werden gewond.
Een gevecht tusschen vliegers.
De vlieger-'uitenant. der reserve Berniuw
zendt aan den ..Berl. Lok. Anz." de beschrij
ving van het gevecht, dat hij in de lucht voer
de tegen rijf Fransche vliegers:
„Ik kreeg de opdracht met mijn passagier,
een jongen luitenant, die voor de eerste ma il
een verkenning zou doen achter het Fransche
front, een tocht te maken van Kamcrijk naar
Korporaal kwam aanloopen. „Sta-aat."
Dan gingen zo langs de bedden. De sol
daat riep eentonig af „vier en twintig uur
avondpermissie", bij elk der leege bedden
even inhoudend en weer mompelend „vier
en twintig uur... vier en twintig uur", dan
v-eer, „bed van do korporaal van de week...
vier en twintig uur."
Het appèl wa3 vlug afgeloopen, de ser
geant ging heen.
:t Werd stil op de kamer.
In het duister plooiden enkele zwijgende
gestalten de dekens uit, schikten ze terecht
over de stroozakken, hingen hun bovenklee-
ding aan de noppen der muurkastjes en
legden zich ter ruste.
De korporaal van de week en de kamer
wacht bleven op. Ze zetten zich bij elkander
onder de gasvlam.
,,'t Is jammer van den kerel."
„Ja."
Het licht deed hun schaduw onwezenlijk
groot vallen over de kamer. De kribben en
kasten langs de muren doezelden weg, in
bet donker. Het geschuifel van de menschen
die zich ter ruste legden hield op, "t werd
nu stil.
„.Slaapt hij?" fluisterde Meijer.
„Ja, hij had 'm half om, in de cantine
heeft hij waer zitten hijscben."
Ze zwegen.
In den uitersten hoek was ritselend ge
rucht-.
Wat is dat?
„Een ra-fc."
Oh!|
het plaatsje A., dat op 120 kilomotor vai.
Kamerijk ligt, om dit geheele gebiod te vc.-
konnen. Achter onzo stellingen bereikte ik
een hoogte van 200Q meter en vloog in de riek
ting naar A. Onderweg wierp mijn p3**ago;
oen bom op een vijandelijke batterij, die nie-
goed verdekt was- Kort daarna, toen wij on:
doel reeds ia do verte zagen liggen, ontmoe:
ten wij, ongeveer 800 meter hooger, een Duit
schen tweedekker, die door een Fransche:.
eendekker achtervolgd werd. Wij vlogen vcr
der en zagen voor ods een Franschcn Farmai.
met wien wij den strijd moesten aanvaarden
Toen ik echter een wending naar rechts maak
te om mijn passagier in ataat te stellen te
schieten, kreeg ik twee harde- slagen op het
hoofd, die mij een paar seconden het bewust
zijn deden verliezen. Toen ik weer meester was
over mijzelf en mijn machines, voelde ik hel
warme blood over mijn hoofd loop«n. En toen
werd ik zoo woedend, dat ik 't toestel, dat tij
dens mijn bewusteloosheid een honderd me
ter gedaald en daardoor buiten schotwiji*.-
gekomen was, weer deed stijgen, den vijand
tegemoet. Toen hadden wij piolscling tegen
over ons twee tweedekkers en cén cendekkcr.
Do F.irmnn doorschoot onzo benzinetank en
water koe Ier. Mijn passagier nam roet zijn
pistool den ongelijker: strijd op. Het waren
verschrikkelijke minuten. Volkomen omsingeld,
manoeuvreerde ik met mijn machine, nu eens
links, dan weer rechts. Lang konden wij het
met een lokkondo benzine-re&crvoir met meer
uithouden en wij waren toch nog vijftien kilo
meter verwijderd van onze voorste loopgraven-
Allo mogelijke denkbeelden gingen mij door
het hoofd. Zou ik een der tegenstanders ram
men en mBt hom in do diepte tuimelen? Toen
kwam de eendekker, die mij de beide schoten
in het hoofd bezorgd had, langzaam op ons toe,
om ons uit do onmiddellijke nabijheid den dood
steek te geven. Ik ging hem, woedend als een
krankzinnige, mot mijn tweedekker tegemoet,
riep mijn passagier Oppassen'' toe. en suisde
ongeveer vijf meter van den Franwdiman
aan hem voorbij, waarbij mijn passagier enel
een paar schoten op di?n vlieger kon afvu
ren. Deze moeten doel getroffen hebben,
want de Franschman ging 6nel naar hene
den en ik zag zijn toestel over den kop duike
len cn met een plons naar beneden vallen. Dit
scheen den anderen Franschcn den schrik op
het lijf te jagen. Want zij gavr-n mij den
weg vrij Alleen de tweede eondekker kwarn
nog dicht- bij ons, maar hem scheen hetzelfde
lot te treffen ah den eersten eendokker, want
na een paar schoten van mijn passagier ver
dween ook hij in 6teile vlucht. Do beide Far-
mans volgden ons du op respectabelen 3fstand,
ons steeds bevurend met hun machinegeweren.
Doch dit vuur was niet zoo erg als het vuur
van de Fransche artillerie. Wij vlogen ter
hoogte van 900 meter slechts, omdat ik met
mijn apparaat thans niet hooger kon komen.
De witte wolkjes van de shrapneUs verschenen
ünks en rechte van ons, achter en boi-en ons.
Een korte vlam een JrnaT en een kioin wolkje
strooide zijn dood en verderf brengende ijzer-
deelen. Gelukkig wist ik tusschen de wolkjes
door te manoeuvreeren en wij bereikten nog
onze stellingen.
De twee schoten, die de Franschen mij be
zorgden, waren goed raak. Het eene ging door
mijn iiehn, Jang3 het voorhoofd. Het andere
bezorgde mij een vleeschwond op het hoofd ter
lengte van tien centimeter.
Motorplocgen aan het Trent.
Het groote verschil tusschen dezen oorlog
en de vroegere is, dat thans meer dan ooit
het beginsel gehuldigd wordt, dat. de oorlog
zich zelf moet kunnen voeden, aldus de oor
logscorrespondent van de „Deutsche Tagcs-
zeitung".
„Ik wii hier iete vertellen van het bewer
ken van de akkers op vele plaatsen van het
westelijk front. Op een middag reden wij
van een étappen-inspectie naar het front.
Onderweg hielden wij stil cm een varkens-
mesterij op groote schaal te bekijken, die
kort geleden geopend was met. een varkens
stapel van tweehonderd 6tuks. De dieren wa
ren geefcald in de zalen van een voormalige
kazerne. Voor de voedering gebruikt men
Karnemelkzeep met het Anker.
In 't gebruik de voordeeligste Toiletzeep.
Alom verkrijgbaar.
Men lette echter vooral op het gedeponeerd
Fabrieksmerk ,,HE1 ANKER".
Meijer dacht na toen zei hij: „Korporaal
Hartman".
„Ja."
„Zou ik hem die vijf gulden geven."
Hartman zag hem aan. Zijn gezicht met
sombere schaduwen achter de beenige vor
men, en de diepgegroeide lijdende trekken
scheen in de onrustige flikkering van de gas
vlam bijna griezelig.
„Nu, zou ik hem die vijf gulden geven
„Je bent een vreemde kerel", antwoordde
Hartman bijna huiverig.
Meijer merkte het op. Een zachte melan
cholie kwijnde in de moede oogen.
„Ik weet, hoe jullie over mij denken."
„Ja", zuchtte Hartman, „en hij heeft
van allen het meest op je gescholden."
„Zou je denken, dat het hem zou hein
ais ik ze gaf?"
„Korporaal van de week
Present sergeant
„Lichten uit!"
De gasvlam kromp ineen tot een nieu-
pitje. ze gingen naar bed. De nachtwind
drong frisch door de open ramen. En hei
huiverende lichtje, dal in den tocht telk"
bijna wegwoei, weerstreefde daar aller
heel den nacht, tot der. morgen.
Toen brandde het rustig en vergeten
het daglicht-, tusschen de enkele slapers, c
loom verder dommelden tot de late reveill
van den Zonday.
volgt.)