w
DE SrS.^JST'xr van woensaag ai April
OP ZEE.
3
J. J. G»
'Een lievige strijd wordt in de Karpathen
gevoerd om de passen, die op dit kaartje dui
delijk zijn aangegeven. Het centrum van het
gevecht ligt bij den Lupkow-pas, waar de
Russen een berg met do daarlangs voerende
Spoorweglijn bezet hadden. Daar die berg
den'spoorweg en den pas beheerschte, wer
den Duitsche troepen ter versterking ge
zonden, en deze bestormden Paasehmaandag
den Ivobila-berg, met het gevolg, dat zij
de Russen verdreven, en in staat waren de
genomen positie tegen contra-aanvallen van
de Russen in staat van verdediging te bren
gen.
Ten westen van de DoeTda-vallei hebben
de Russen eenig voordeel behaald en eenigo
Hongaarscke dorpen bezet, doch zij waren
nog niet in staat, de zuidelijke berghelling
af te dalen en in de Hongaarscke vlakte
te komen.
Het plaatsje Bartfeld is in Russische
handen.
Verder wordt, zooals uit de Rus
sische en Oostsnrijkscko telegrammen blijkt,
in alle bergpassen gestreden. Reeds sedert
25 Januari duurt die strijd, met geringe
tussckenpoozen, ondanks koude en sneeuw,
bijna onafgebroken voort, en met taaie vol
harding verdedigen de Oostenrijksck-Duit-
scko troepen de posities tegen de krachtige
en onvermoeide aanvallen der Russen, die
in kracht en gewicht toenamen, sedert
den val van Przemysl, waardoor de Russi
sche troepen aan het Karpathenfront be
langrijke versterkingen kregen.
Van het resultaat van dien strijd valt nog
evenmin iets te zeggen, als van de gevech
ten op andere deelen van het front. In dezen
merkwaardigen oorlog duren gevechten
maanden lang, zonder dat iemand kan zeg
gen, hoe het verloop zal zijn, welk resultaat
zij zullen opleveren. De voorspellingen die
dan gedaan worden, in telegrammen, be
richten en beschrijvingen, zeggen meer het
geen men hoopt of verwacht, dan hetgeen
voor den onpartijdigen getuige de strikte
waarheid is. Zoo gaat het in 't westen, en
zoo gaat het in 't oosten. Wij zullen de
rij der profeten niet vergrooten, doch den
raad geven, ook en vooral in dit geval, de
lijfspreuk van minister Asquith toe te pas
sen„Wait and see!" Of in goed Hol-
Jandsck
„Leï op het einde.
genoeg en voor hun ondernemingslust is
geen hindernis, geen werk te zwaar.
Openlijk en in het geheim, door de „of-
ficieele" loopgraven en over de eigenlijk
verboden wegen, sleepten zij uit het volko
men veroverd dorp in de buurt allerlei
dingen aan. Verbaasd moet men zijn over
alles wat daar overdag en 's nachts bijeen
gezocht wordt. En het is niet gemakkelijk
te raden in vele gevallen, waarvoor dat
alles moet dienen. IJzeren rails van de op
geblazen spoorwegen, kookpotten en pan
nen, huisdeuren en vensterglazen, telefoon
draden en bloemenstanders, firmaborden
en koffiekopjes, rollen behangselpapier,
kortom, alles, wat maar transportabel is.
En daarna gaat men over tot het verbe
teren van de oude aardholen. Wonderwer
ken ontstonden, zeer versckillend in vorm
en aanleg, in inrichting en versiering. Uit
het eene hol werden twee vertrekken; een
portière, uit zes verschillende stukken aan
elkaar genaaid, scheidt thans de woonka
mer van de twee verdiepingen hooge slaap
kamer. De aarden muren zijn bekleed met
behangselpapier en stukken tapijt. En zelfs
bracht een knappe hand een soort van lam-
brizeering aan uit hout. Op den grond lig
gen planken. Om kleine tafeltjes staan stoe
len en fauteuils, van hout, riet, pluche, in
bruin, rood eu wit. Een haard of kachel
ontbreekt bijna nergens. In nissen plaatste
men kleine, sierlijke meubels en iu vazen en
potten staan ruikers voorjaarsbloemen
Er zijn kamers, die niet verlicht worden
door petroleum of kaars en toch een gezel
lig schemerlicht hebben, dat goed genoeg is
om er bij te lezen en te schrijven. Dan heeft
men liclitkokers aangelegd naar den bega-
nen grond.
Zoo kan men prettig zitten, kranten
lezend uit het vaderland, droomend .van
thuis, van vrouw en kind.
Van tijd tot tijd alleen... boem-boem...
de droomer schrikt op. In de kamers onder
den grond wappert het behang, trillend
de bloemen. En onwillekeurig houden allen
den adem even in. Maar er is niets ge
beurd, Néén alarm, geen aanval. Stilte als
te voren. Tijd om te droomen en zich te
verheugen over het kunstige bouwwerk.
Wie weet, hoe lang nog...
Voor den Vrede.
KEULEN. De „Köln. Volkszeitung"
verneemt uit New-YorkDe „World
publiceerd een telegram van zijn Euro
peesehen correspondent K. von W iegand
over een audiëntie bi j den paus op 5 April.
De paus verklaarde:
„Zendt het Amerikaansche volk, de
Amerikaansche pers mijn groeten en mijn
zegen, breng dit edele volk dezen mijn
eenigen wensch over:
„Werkt onafgebroken voor den vrede,
opdat dit vreesdijko bloedvergieten zoo
spoedig mogelijk ophoudt. Daarmede zult
gij God, en de menschheid de grootste
dienst bewijzen en de herinnering aan deze
■daad van u zal onvergankelijk zijn.
Indien uw land alles vermijdt, wat den
oorlog kan verlengen, waarin het bloed van
honderdduizenden vloeit, dan kan Amerika
door zijn grootte en zijn invloed in bijzon
dere mate bijdragen tot de snelle beëindiging
van den oorlog. De gekeele wereld ziet op
naar Amerika of het het initiatief voor do
vrede zal nemen. Zal het Amerikaansche
volk liet gunstige oogenblik weten te ge
bruiken? Zal het den wensch van geheel de
wereld vervullen
Ik bid God dat dit moge geschieden.
Wiegand meldt verderDit is de Paasch-
boodscliap, welke de paus in deze gedenk
waardige audiëntie, welke sinds den dood
van Leo XIII voor het eerst aan een Ame-
rikaansch journalist werd toegestaan, aan
Ret Amerikaansche volk zond. De Paus
zeide nog
Bidt en werkt steeds voor den vrede, dat
is mijn Paaschwonsch, mijn dagelijksch ge
bed, al mijn streven is gericht op den vrede.
De Paus besloot:
Ik vestig al mijn hoop voor den vrede op
het Amerikaansche volk, op zijn invloed en
macht waarover het in de wereld beschikt.
Rechtvaardig, onpartijdig en neutraal in
al zijn doen en laten zal Amerika, zoodra
het geschikte oogenblik om vredesonderhan
delingen in te leiden, aangebroken zal zijn,
op de volledige ondersteuning kunnen reke
nen van den Heiligen Stoel. Ik heb dit
reeds aan uw President gemeld door be
middeling van zijn vertegenwoordiger.,
duitsche vredesvoorwaarden?
De „Tribune" van Chieago weet te ver
tellen dat Duitschland onder de band aan
do regeering der Vereenigde Staten zou
hebben doen weten, dat het bereid is over
vredesvoorwaarden te gaan spreken. Do
New-Yorksche correspondent van de
„Times" maakt van deze mededeeling van
het blad melding en verklaart daarbij geen
bevestiging er van te hebben kunnen krij
gen; niettemin vermeldt hij toch ook de
mededeelingen van den Washingtouschen
correspondent van de „Tribune" over de
voorwaarden, die Duitschland voor den
vrede zou willen stellen. Duitschland dan
zou bereid zijn bet herstel van den toe
stand vóór den oorlog in Europa te aan
vaarden. Geen der oorlogvoerenden zou dus
in Europa tot gebiedsuitbreiding moeten
overgaan. Duitschland zou België ontrui
men, maar aan dat land geen schadever
goeding willen betalen, hoewol het bereid
zou zijn den Congo voor een redelijken
prijs over te nemen. Diiitschland zou ver
der een herverdeeling „vragen" van de
koloniën der oorlogvoerenden, voornamelijk
in Afrika. Eindelijk zou Duitschland wil
len dat Groot-Britannië en andere natiën
tot een overeenkomst zouden toetreden
„die de vrijheid van de zeeën en de
onschendbaarheid van den handel van aan
vallen in tijd van oorlog" zoude moeten
waarborgen.
ENGELAND.
Munitie naar Engeland.
Uit Omaha (Nebraska) wordt aan de „New-
York Tribune gemeld: Tien treinladingen m.t
geweerkogels zijn lieden linea recta van Oma
ha naar Londen verzonden ter gébruike bij het
Engolsche leger. De lading weegt 6000 ton en
bovat 600 millioen geweerkogels volgens mo
del. Iedere trein bestond uit 20 wagens en
ieder wagen bevatte 30 ton lood.
FRANKRIJK.
Van hei Westelijk Oorlogsterrein,
PARIJS. In België, aan de Aisne en in
Champagne hebben ar til lerie-gevechten
plaats gehad.
Aan de Orne en de Meuse is niets ge
beurd.
Bij Les Eparges is noch de Duitsche
infanterie noch de artillerie tot eenige actie
overgegaan en is het den lOden April rustig
gebleven. De geheele stelling is in handen
van de Fransehen.
Uit mededeelingen van krijgsgevangenen
is de omvang van het succes der Franschen
nog duidelijker gebleken. Op het einde
van Februari hadden de Duitschers de ge
heele 33ste reserve-divisie bij deze stelling
in het veld gebracht en nadat deze divisie
uitgeput was, de 10de actieve divisie van het
ode legercorps, de beste troepen dus. Deze
divisie nu heeft de zware vesting, waartoe
men de hoogte van Eparge3 had gemaakt,
moeten opgeven. De Duitsche troepen had
den herhaaldelijk order ontvangen tot eiken
prijs te volharden en men had hen erop ge
wezen, dat het van buitengewoon belang
was de stelling te behouden. Hun generaal
had gezegd, dat hij daarvoor desnoods een
divisie, een legercorps, 100.000 man zou
opofferen.
De verliezen, door de Duitschers in de
twee laatste maanden geleden, bedragen
30.000 man.
In het Mortmare-bosch is het door de
Franschen veroverde front door de ver
overing van nieuwe loopgraven uitgebreid
naar het oosten. Verscheiden tegenaanval
len werden afgeslagen.
Ten noorden van Regniéville hebben de
Franschen hun stelling versterkt en ©enigs-
zins uitgebreid.
In het Le Prêtre-bosch zijn wij vooruit-
In Lotharingen werd een halve compa
gnie, die in den nacht van 9 op 10 April
was doorgedrongen tot aan het dorp Bezan
ts'la Grande, omsingeld en krijgsgevangen
gemaakt.
Op den lOden den gehoelen dag regen
en sneeuwvlagen.
PARIJS. Ten noorden van Albert wer
den Zaterdagavond aanvallen der Duit
schers op onze loopgraven te Hamel, Boiz
en Thiepval na een hevig gevecht van man
tegen man afgeslagen.
In Argonne is den gehoelen dag hevig
gevochtenwij hebben een blokhuis ver
nield, 300 meter loopgraven genomen en
twee tegenaanvallen afgeslagen.
Wij hebben wederom een linie loopgra
ven in het Ailly-bosch veroverd.
BERLIJN. Uit het groote hoofdkwar
tier. Aan het Yserkan&al bij Poeseles, ten
western van Driegrachten, verovei'den wij
drie door de Belgen bezette boerderijen
en maakten daarbij oen officier en veertien
man krijgsgevangen.
In kleine aanvallen in de richting van
de Ankerbeek bij Albert maakten wij 50
Fransche gevangenen.
In het westen v.an de Argonnen mislukte
een Fransche aanval.
De gevechten tusschen Maas en Moezel
namen gisteravond in hevigheid toe. In
het boschterrein noordelijk van de hoogten
bij Combres concentreerden de Franschen
een sterke troepenmacht voor een nieuwe
poging om onze hoogtestelling te veroveren.
De aanval gebeurde eerst Zondagmorgen
vroeg en mislukte totaal. De stelling is nog
geheel in onze macht.
Ten zuidoosten van Ailly hadden den
heelen nacht door hevige gevechten van
man tegen man plaats, die te onzen gunste
verliepen.
Bij een hevigen, maar vruchteloozen, aan
val der Franschen ten noorden van Flirey,
beliepen zij zware verliezen.
In een gevecht iu het Le Prêtre-bosch
veroverden wij op de Franschen vier
machinegeweren. Zeer verbitterde nacht
gevechten te dezer plaatse verliepen gunstig
•voor ons.
De zeer zware Fransche verliezen tusschen
Maas en Moezel zijn zelfs bij benadering
nog niet te schatten. Alleen tusschen
Selou9e en het Lamorville-bosch telden wij
in een kleine stelling noordelijk van Re-
gnéville 700 Fransche lijken. Wij namen
daar elf Fransch© officieren en 801 man
gevangen, en veroverden 7 machinegeweren.
Een ballon captif, die was weggedreven
ten gevolg© van het doorschieten van den
kabel, is niet, zooals d© Franschen vertel
len, binnen hun liniën terechtgekomen,
maar bij Moerchingen geland en geborgen.
In de Yogezen kwam het ten gevolge van
een sneeuwstorm niet tot groote gevechten.
Een terechtstelling,
De „Neue Freie Presse" ontleent aan
de New-York Tribune" de volgende schil
dering van de terechtstelling van een
deserteur:
„Ik sprak in het hospitaal een geestelijke,
die bij een voornaam Engelscli regiment te
velde was; dat regiment nam krachtig deel.
aan do gevechten in Noord-Frankrijk en is
thans bijna volkomen vernietigd. De geeste-'
lijke zelf ligt in het hospitaal wegens zenuw
overspanning tengevolge van de opwindende
gebeurtenissen aan het front. Als voorbeeld
van do vele droeve plichten, die hij te ver7,
vullen had, vertelde hij het volgende: „Ik
moest den laatsten nacht doorbrengen met een
Engelsch soldaat, die den volgenden morgen
zou worden terechtgesteld en ik zal dezen
nacht nooit vergeten. Ik kon niet meèr sla-
pen, omdat ik steeds er aan denken moet en
ik geloof niet, dat een van de overlevende sol- J
daten dezen nacht ooit zal vergeten. De sol
daat werd wegens desertie terechtgesteld. Hij
was niet slecht, maar zijn zenuwen waren hem
te machtig geworden en dat is wel het meest
vreeselijke van de heele geschiedenis; niemand
kon hem daarom laken. De soldaten aan het
front begrijpen het beter dan de dokters dat
de zenuwen geen weerstand meer kunnen bie
den. Hij was zeer gezien in het regiment en
toch liep hij midden in het vijandelijk vuur
weg. Hot was hier dus een poging tot desertie
voor den vijand, en do krijgsraad kon slechts
één vonnis wijzen. Het ergste was echter, de
man wikle niet gelooven, dat hij terechtge
steld zou worden. Een executie onder zulke
omstandigheden wordt in het Engelsche leger
minder als een straf beschouwd dan als een
voorbeeld voor anderen en daarom zijn a.'len
vriendelijk voor den soldaat, die moet sterven.
Overdag werd de krijgsraad gehouden en
's avonds te 11 uur zond men mij naar den
veroordeelde om hem te zeggen dat hij den
volgenden morgen zou moeten sterven. De sol
daat wilde het niet gelooven. Ik moest het
hem telkens weer herhalen, dat er geen hoop
voor hem was, maar hij antwoordde steeds
weer: „De soldaten zijn allen mijn vrienden,
er is er geen in het regiment die mij zou dood
schieten, ze hebben immers allen hun zwak
oogenblik gehad en zijn wellicht even zoo goed
door zenuwzwakte overvallen als ik, en zij
zullen mij begrijpen; overigens is de kolonel
mij goed gezind, hij is altijd als een vader
voor mij geweest, en hij zou nooit toestaan,
dat men mij fusilleert; dat is immers alles
onzin."
Het werd vier uur 's morgens eer ik hem
overtuigd had dat hot emst was met de te
rechtstelling; maar ook toen nog scheen hij
te meenen, dat men slechts een vertooning met
hem wilde houden om hem schrik aan te jagen
en dat hij daarna vrij zou zijn. Indien iemand
een misdaad had begaan, zou do heele terecht
stelling nog niet zoo treurig zijn geweest, of
ook niet als de dood hier werkolijk een straf
had betcekend. Maar het vreeselijkst© was,
dat deze soldaat als voorbeeld en waarschu
wing voor do anderen moest sterven. Hij was
zwak geweest en zwak zijn is in het leger het
allerergste. Den volgenden morgen kregen
zes van zijn kameraden bevel hun geweren
aan een officier to overhandigen. Zij kregen
de geweren geladen terug; wiens geweer
scherp was geladen, wiens met een losse pa
troon, konden zij niet weten. Do veroordeelde
kwam buiten. Op hetzelfde oogenblik sprong
zijn begeleider op zijde, do zes geweren knal
den en de man viel dood neer. Toen werden
do geweren weder den officier overhandigd
en do soldaten ontvingen ze gereinigd woor te
rug, zoodat geen van hen kon weten, wiens
kogel den kameraad had gedood.
Het eenige goed© van dez© treurig© zaak
was, dat men den soldaat als in den strijd ge
vallen in de verlioslijsten vermeldde. Zoo blijft
hij in d© herinnering zijner verwanten een
held en de officieren en manschappen van het
regiment hebben gezworen zijn geschiedenis
on zijn naam te verzwijgen
RUSLAND.
Van hei Oostelijk Oorlogsterreïn.
BERLIJN. Uit liet Groote Duitsche
Hoofdkwartier.
Bij Mariampol en Kalwarja en eveneens
bij Kluicki aan de Skwa, werden aanvallen
dor Russen afgeslagen.
Uit een plaatsje bij Bromierz, ten westen
van Plonsk, werden de Russen verdreven,
waarbij 80 man en drie machinegeweren in
op ze Ragden vielen^
In Polen, ten zuiden van den Weichsel,
onderhielden de Russen gedurende ien go-
lieelen nacht een levendig artillerie- en
inïanterievuur.
WEENEN. In de Beskiden is nieita voor
gevallen.
In het Woudgebergte duren de gevechten
in eenige sectoren ten oosten van den Oes-
zoker-pas voort.
Bij de vervolging na ons succes van 9
April werden nog negen officieren en 713
man gevangen genomen en twoe machine
geweren buitgemaakt.
Aan het front in zuidoostelijk Galioië
hadden slechts een artillerie-gevecht en
kleine nachtelijke schermutselingen plaats.
In West-Galicië en Russisch-Polen is het
rustig.
PETROGRAD. De groote Generale
Staf: „Aan het front ten westen van
den Njemen deden wij op 9 April bij
heb aanbreken van den dag een aanval
op de Duitsche stollingen tussohen Kal
warja en Loedwinow en verovei'den, na
een hardnekjeig bajonet-gevecht, twee
linies loopgraven. Wij namen 600 man
schappen en verscheiden officieren ge
vangen en maakten zes mitrailleuses buit.
In de Karpathen begonnen wij een offen
sief in de richting van Mezolaborez van af
de stellingen bij Sjaboiocs en wierpen den
vijand uit Wirawa,
Ten. zuiden van Wolja Michowa namen
wij hoogte 909, zoodat de vijand teruggesla
gen is over de geheele lengte van de hoofd
keten der Karpathen in het gebied van ons
offensief.
In de richting van Rostoki kreeg de
vijand belangrijke versterkingen. Op 8 April
begon hij hardnekkige tegenaanvallen, die
wij met succes afsloegen. Wij maakten
daarbij 1000 krijgsgevangenen, waaronder
20 officieren.
Ons offensief van af de linie Nyniada-
stoeszicaWolosateBoekowesj in zuide
lijke richting duurt voort, ondanks den
hoogst moeilijken toestand van het terrein.
Onze troepen zijn al wadend door de
2 meter liooge sneeuw tot op 5 werst van
de Oejok-vallei genaderd.
Bij Rososjasj en Rozanka deed de vijand
twee vergeefsche aanvallen.
In de andere sectoren van ons front heeft
geen noemenswaardige verandering plaats
PETROGRAD. Ten westen van de
Njemen duren de partieele gevechten in de
streek van do Sjesjoepa voort.
In de Karpathen deed de vijand op 9
April, en in den nacht op den lOden in ge
sloten colonnes en gesteund door veel artil
lerie een aanval op onze troepen, die in de
richting Rostok waren getrokken naar de
zuidhelling van de hoofdketen. Deze aanval-
te 3 uur 's ochtends eerst op het noordwes
telijk en daarop op het noordoostelijk front
aanvallen werden gedaan en ten slotte ook
op gedeelten van het oostelijk front, maar
dat al drie aanvallen afgeslagen werden.
Kusmanek."
Daarop werd op 22 Maart het volgende
telegram van de militaire kanselarij des
Keizers te Przemysl ontvangen „Ik heb mij
gehaast den inhoud van heb telegram van
21 Maart aan Z. M. mede te deelen. Z. M.
dankt u hartelijk en brengt warme hulde
aan de taaie hardnekkigheid waarmede
commandant en bezetting op 20 en 21
Maart de vele aanvallen op de fronten der
vesting hebben afgeslagen. Oostenrijks
blank eereschild wordt door de dapperen
aan de San hooggehouden en daardoor
is het voor zijn leger zoo warm klop
pend hart van den Keizer diep geroerd.
Bolfras."
De slag in tfó Karpathen.
BERLIJN. Aan den „Berl, Lok.-Anz."
wordt uit Boedapest bericht: „Uit het
ooriogsperskwartier wordt medegedeeld
Aan heb Karpathenfront van Oeszok tot
Zboro wordt oveTal gestreden.
Ten noorden van den Oeszokerpas zijn
onze troepen in uitstekend versterkte stel
lingen, waar de krachtigste aanvallen der
Russen in ons hevig vuur doodloopen.
De Russen doen sedert 1 Maart dagelijks
aanvallenondanks die sterke aanvallen ge
durende een maand lang hebben zij echter
nog geen succes behaald.
Ten westen van Oeszok tuschen den Oes
zokerpas en den Loebkowpas wordt voort
durend gestreden. Aan beide zijden nemen
groote troepenmassa's deel aan de ge
vechten.
Ofschoon de Russen voortdurend nieuwe
versterkingen in het veld voeren, bereiken
zij niet?. Langs de Laborcza sloegen wij een
aanval der Russen af. Ook mislukte een
aanval der Russen op Bartfeld.
Be Russen hebben hun lang Karpathen
front uitgebreid en eenig terrein gewonnen,
maar werden door onze versterkte troepen
afgeslagen."
WEENEN. De correspondenten melden
uit liet oorlogsperskwartierBij de
nog steeds voortdurende gevechten in
de Karpathen blijkt, na het misluk
ken van de Russische poging tot door
braak in de richting van Homora, steeds
meer da bedoeling van de Russische
aanvoerders om althans den einde Januari
verloren geganen kam der Karpathen te her
winnen. In verband hiermede duurde de
rust in de streek van Ondova en Laborcza
Zaterdag ook verder voort. De strijd tus
schen de Lupkow- en Oezzokvassen werd
voortgezet en ging over naar het oostelijk
aansluitende Duitsche zuiderleger. Talrijke
Russische aanvallen mislukten in ons vuur.
Wat we zien op dit plaatje? Een rmgelsehe stoomtrawler eu een groote
witte plek op het water der zee. Die witte plek is een olielaag, afkomstig van een
gezonken Duitschen onderzeeër. Het geval was ditde Engelscho trawler „Alexander
Hastie" werd achtervolgd door een Duitsche onderzeeboot, die onder het schip
doorvoer, maar daar in de netten en de stalen kabels daarvan verward raakte. De
trawler ging er van door en de bemanning zag op eenigen afstand den onderzeeër
bovenkomen, doch daarna duikelen en voorgoed verdwijnen, terwijl een laag olie naar
boven kwam en bewees, dat de duikboot vernield was.
Ien werden met groote verliezen voor den
vijand afgeslagen.
Wij namen een bataillon met 23 officieren
gevangen en maakten mitrailleuses buit.
In de richting van Oejok hebben wij ons,
na een hevig gevecht, meester gemaakt van
verschillende hoogten, daarbij 1000 man
schappen met 22 officieren gevangen geno
men en vier mitrailleuses buitgemaakt.
In de richting van Sbryj worden de aan
vallen van den vijand voortgezet.
Aan de andere sectoren van ons front geen
belangrijke wijzigingen.
OOSTENRUK-HONGARIJE.
De laatste dagen van hot beleg van Przemysl.
WEENEN. Uit 't oorlogspersbuxeau
wordt bericht: Na de poging om door te
breken, meldde de commandant van de
vesting Przemysl telegrafisch aan den
Keizer het verloop van het gevecht. Hij
eindigde met de volgende woorden: „Ge
trouw aan onzen eed en in onbegrensde
liefde en toewijding jegens U. M. zullen
wij blijven volharden tot het ©inde".
Daarop werd den 20sten Maart uit de
militaire kanselarij van den Keizer het vol
gende telegram ontvangen: „Diep heeft het
mij getroffen, dat de dappere -oging van de
bezetting van Przemysl om door het Russi
sche leger heen te breken ten gevolge van
de overmacht van don vijand mislukt is.
Met weemoedigen trots denk ik echter aan do
dapperen, wien het succes niet vergund was.
Ik dank allen die gestreden heb ben, voor hun
heldenmoed en zegen de roemrijke nagedach
tenis van hen, die hun leven op het veld
der eer moesten laten. Nog in de verste
toekomst zal de geschiedenis melding maken
van hetgeen de Oostenrijksch-Hongaarsche
troepen bij de verdediging van Przemysl
hebben volbracht. Zij waren standvastig en
dapper tot op het laatst, (get.) Franz
Joseph."
Op 21 Maart seinde de vestingcomman
dant aan den chef der kanselarij, baron
Bolfras: „Ik verzoek Uw Exc. aan Z. M.
den innigen dank der bezetting van
Przemysl over te willen brengen voor de
vriendelijke woorden, tot ons gericht.Zij
zullen ons oprichten en ons ons treurig lot
met eere helpen dragen. Tevens verzoek ik
U den Keizer te willen berichten, dat 20
Maart te 6 uur 's uamiddags tot 21 Maart
Het centrum van het Duitsche zuiderleger
ging tot het offensief over en had flink
resultaat. Sedert begin Februari versper
den de Russen door een sterke verschansing
op den machtigen Zininrug ten noorden
van Tucholka den weg door het Orawadal.
Deze versterking scheen haast onneembaar.
Gisteren werd dit bolwerk, terwijl de Rus
sen' langs het geheele front een druk trach
ten te oefenen, door Duitsche troepen in
bestorming gonomou, waarbij vele gevan
genen werden gemaakt en mitrailleurs en
ander oorlogsmaterieel werd vermeesterd.
Bij Zalaszcsyki aan den Dnjester en aan
de grens van Beesarabië kwamen kleinere
gevechten voor. Overigens heerscht rust.
ITALIË.
Onlusten.
BERLIJN. Do „Lokal Anz." verneemt
uit Milaan, dat volgens do „Corriere della
Sera" te Teglio en Venetië Vrijdag werk-
loozon het stadhuis binnendrongen en de
archieven en meuibellen vernielden. De
troepen namen twintig personen gevangen.
Te Bologna is heden uit solidariteit de
algemeene staking uitgeroepen. In de stad
heerscht groote opgewondenheid, maar de
orde is niet verstoord.
Do „Prins Maurits".
De directie van de „Koninklijk© West-
Indischie Maildienst" deelt ons mede, dab
zij van haren agent te New-York de na
volgende telegrafische mededeeling ontvan
gen heeft:
„Op Zaterdag, den. 3den April des mor
gens to 9 uur, seinde het s.s. „Prins Mau
rits" dat het zich op een Noorderbreedte
van 36 gr. 10' en Westerlengte van 74 gr.
1' in nood bevond; verscheidene schepen
gingen ter assistentie, cr woedde een hevige
storm. Zaterdagmiddag 12 uur telegrafeer
de hot s.s. „Prins Maurits" de navolgende
noodsignalen„S.O.S." (save our souls
en „sinking fast". Het s.s. „Algonquin"
(van de Clyde line) was een der schiepen,
die ter assistentie waren gegaan, men hoor
de aan boord van dat schip vage draad-
looze seinen, doch kort na 12 uur 's middags
werd aiete meer vernomen;
„Verschillende schepen passeerden de
plaats, waar het s.s. „Prins Maurits" in
nood verkeerd had, doch geen spoor werd
gevonden, ook niet van wrakstukken.
„Wij gingen voort verder.© inlichtingen
in te winnen doch tot nog toe zonder resul
taat.
„De passagiers die aan boord waren, zijn:
mevrouw de Wed. August© Laroohe, Cap
Haitien; mevrouw Wallace, Port au
Prince; de heer en mevrouw Clovis Miot,
Port au Prince."
De directie vreest, naar aanleiding van
dit bericht, dat de kans op redding van de
opvarenden van het s.s. „Prins Maurits"
zeer gering is.
Getorpedeerd.
Men meldt uit Hoek van Holland:
Het Nederlandsche stoomschip „Constanco
Catharina", Zaterdag van Faliuofltli binnen
gekomen, heeft aan boord vijf man van liet
Engelscho stoomschip „Ilarpalyce", hetwelk
ter hoogto van het Noordhinderlichtsohip door
een Duitsche onderzeoboot word getorpedeerd.
Het Nederlandsche stoomschip „Elisabeth"
Zaterdag van den Hoek vertrokken naar Nev-
York keerde uit zee terug, hebbend© aan boord
twee en twintig der opvarenden van het En
gelscho stoomschip „Harpalyce", Zaterdagmor
gen 7 mijlen van Noordhinder lichtschip door
©on Duitschen onderzeeër getorpillcerd.
Onder do geredden bevinden zich de tweede-
stuurman en tweede-machinist, de laatst© ge
kwetst. De „Harpalyce" voer voor de Commis
sion for relief in Belgium on had een beman
ning van 53 personen. Van den kapitein, don
eersten stuurman en d© rest der bemanning is
niets bekend.
Onze Rotterdamsche correspondent seint:
Zaterdagavond tien uur zijn in onze haven
aangekomen de Nederl. stoomschepen „Oon-
stance Catharine", kapt. B. Kuyper, en „Eli
sabeth", kapt. Klaas Matroos, aan boord heb
bende een aantal schipbreukelingen van het
Engelsche stoomschip „.Harpalyce", dat op
reis van Rotterdam naar Newcastle in ballast
Zaterdagmorgen 7 mijlen N.O. van het vuur
schip Noordhinder door een Duitsche onderzee
boot is getorpedeerd.
Het stoomschip „Harpalyce" was te Rotter
dam geweest voor de Belgische Reliefcommittec
en voerde nog de speciale kenteekenen dier
Committee, ofschoon het schip, behoorende aan
den Engelschen reeder Harrison, niet meer
onder haaf charter was.
De equipage van de „Harpalyce", een schip
van een 7000 tons, bestond geheel uit Chinee-
zen, behalve de officieren.
Het eerst ontmoetten wij in het Zeemanshuis
een vijftal Chineezen, vier stokers en een ma
troos, die met de „Constance Catharine" wa
ren meegekomen. Zij werden daar onmiddellijk
van een warm maal voorzien en onder behamk
ling van een dokter gesteld, wijl de kerels in
hun doornatte kleeren half verkleumd waren
Uit hun verhaal viel niet veel op te maken.
De kapitein van de „Constance Catharine"
deelt evenwel mede, dat hij op zijn reis van
Falmouth naar Rotterdam dien morgen half-
elf op 4 mijl afstand de zinkende „Harpa
lyce" zag, en er full speed heenging. Een
ander Nederlandsoh schip do „Elisabeth" was
hem als voor, en bozig met hot reddingswerk
Het schip was snel gezonken en do beman
ning dreef in zee. Do „Constance Catharine"
zette twee booten uit eu redde de ronddrijven
de 5 Chineezen. terwijl de „Elisabeth'' had
opgepikt verschillende officieren en 17 Chi
neezen. De kapitein der „Elisabeth" die te
rugkeerde om de geredden to landen, ver
klaarde voor zijn boeg heel duidelijk de helle
baan van een onderzeeboot te hebben waarge
nomen, zoo dicht, dat hij even stopte. Ook
het van Rotterdam uitgaando stoomschip
„Ruby" lag voor de duikboot een oogenblik -
gestopt. De officieren door do „Elisabeth"
aangebracht waren Henry J. S. Horwood.
ehefmachinist, John S. Tombull, 2e machi
nist, John YVadley 3e machinist, Walter
George 2e officier, 'Edward Llewellyn derde
officier, en Ary Peters, oe machinist. De
laatste gaf op een Hollander te zijn. Kapitein
Wann van het stoomschip is vermoedelijk ver
dronken. Het laatst werd hij drijvende gezien
boven water gehouden door een'steward.
De chefmachinist verklaarde, dat men niets
van een onderzeeër gezien had. Men hoorde
eensklaps de ontploffing, en binnen 5 minuten
was het schip gezonken. Dit stemt overeen
met de mededeeling van den derden officier,
die alleen op do brug was en met het schip
naar de diepte ging. Tijd om booten uit te
zetten was er niet, zoodat alle opvarenden door
do Nederlandsche schepen uit het water zijn
opgevischt. Vermoedelijk zijn ook nog een of
twee personen door het s.s, „Ruby" gered.
Van do Chineezen zijn twee mot beenfracturen
op advies van dr. M. van Selms, die voortdu
rend aan boord der Elizabeth" was, naar het
ziekenhuis gegaan. De tweede en dorde offi-
cior, van wie do eerste zeer was overspannen,
werden in het Harwich-hotel opgenomen. Do
eerste machinist heeft na gered te zijn, drie
uur bewusteloos aan boord der „Elizabeth" ge
legen, en ook de 2de machinist is gekneusd.
In verhand met liet torpilleeren van het
stoomschip „Harpalyce" kan nog worden ge
meld dat het stoomschip „Oranjo Nassau" van
de Maatschappij Zeeland Zaterdag op 15 Mijl
Z.O. van hot lichtschip Noordhinder twee
onbemande sloepen heeft zien drijven, gemerkt
„Harpalyce" en voorts verschillondo scheeps
luiken.
De haven van Rotterdam,
Zoo betrekkelijk goed de scheepvaartbewe-
ging in de voorgaande week was, toen inder
daad do 100 schepen werden gehaald, zoo slecht
was zij de laatsto week, hetgeen voor een deel
misschien verhand houdt met de feestdagen.
Tot Zaterdagmiddag v. aren doze week niet meer
dan 54 schepen binnengekomen, waarvan 18
Engelsche, 8 Neorsche, 22 Nederlandsche, 4
Zweedsche en 1 Grieksch. Geladen waren deze
schepen. 31 met stukgoed, 6 mot steenkolen,
1 met lijnolie, 5 met graan, 1 met haring, 1
mot steenen, 2 met ijzererts, 1 met aardap
pelen, 1 met meel, 1 met katoen, 1 met hout,
terwijl er 2 in ballast waren. Ilot aantal van
Rotterdam vertrokken schepen bedraagt 70.
De commandant van U 16.
Men schrijft aan de „Nieuwe Courant"
„Het is nu ongeveer een jaar geVxlen, dai
een Spaansch aristocraat, laten wij hem
markies X. noemen, het bezoek ontving van
een eenvoudig gekleed jong buitenlander van
zeer sympathiek uiterlijk. Hij gaf zich uit voor
een Hol.landseh zeeman en verzocht de motor
boot, die bedoelde Spaansch© markies in een
boobt van Algeoiras bezat, te mogen besturen.
Hij word aangenomen en vervuld© zijn post zes
maanden lang trouw on met toewijding. Hij
was eon model van een kapitein, doch... hiekl
ei' zeer van aan de straat van Gibraltar to
vissclien en studies to maken. Uren lang vierdo
b:; aan zijn liefhebberij den vrijen teugel, en
gebruikte daarbij do motorboot van den mar
kies. Op een goeden dag echter moest do mar
kies ervaren, dat de Hollandscho zeeman ver
dwenen was. Hij had do Spaansch© taal gron
dig genoeg geleerd om dit te kunnen doen. Er
verliepen eenige weken, zonder dat hij iets na
ders hoorde: doch eindelijk kroeg hij uit Ham
burg een brief van den volgenden inhoud
Zeer geachte heer! Daar ik geen Hollander
doch Duitscher ben, was het mijn heiligs!
plicht, mijn vaderland te hulp t© komen. Ik
smeek u. deze misleiding, die ik wel moest be
gaan, om in uw dienst te komen to willen ver
ontschuldigen en de in dezen 'brief ingesloten
ohèquo te willen ontvangen als schadeloosstel
ling voor uw motorboot".
„Die raadselachtige vreemde was de comman
dant van U 16, kapitein Hanssop