Marinezaken. Corresuonden tie. Nieuwe Uitgaven. DE SOriDATKIVCOURAKTT vail SSoilclag- 4 April 1915 Ci adjunct-commies 2de kl. ter prov. griffie te Utrecht; Ovorijsel: den heer G. W. Stroink te Stconwijkerwold Drente: den heer E. Derks Hzn., te Iluinerwold Groningen;: den heer G. Minderhout, Rijkstuinbouwleeraf.r te Groningen; Friesland: den heer G, Broekema, Landbouwhuis te Leeuwarden. N.B. Landbouwers, woonachtig in Noord- Brabant, behoeven geen verzoekschrift in to dienen omdat vanwege het bemiddelings bureau in die provincie reeds een aanvrage te hunnen behoeve is ingediend. Voor bovenbedoeld verlof komen in geen geval in aanmerking zij, die slechts één bunder of minder te bebouwen hebben. De Minister van Oorlog, (get.) Bosboom. Door den opperbevelhebber van land- en zeomacht is de volgende order toegezonden aan de autoriteiten der landmacht: „Door den Minister van Oorlog zullen, in overleg met mij, aan do dienstplichtige landbouwers, die zulks nog mochten noodig hebben, verloven van hoogstens 14 dagen worden verleend op aanvrage van belang hebbenden, desgewenscht in 2 tot 3 perioden te splitsen. Ik verzoek U er voor te waken dat die verloven vóór 15 Mei zullen zijn ge noten, doch telkens het vertrek der belang hebbenden zoodanig te regelen, dat de be langen van den dienst zoo weinig mogelijk worden geschaad; voorts aan de troepen bekend te doen maken en zulks in verband met de ministerieeleorder van 29 Maart j.l. no. 221, dat ook de aan mij gerichte ver zoeken om landbouwverlof door belangheb benden rechtstreeks behooren gezonden te worden aan het bemiddelingsbureau der provincie, waarin zij woonachtig zijn." Staat van Beleg. Do minister van oorlog heeft bepaald, om trent de toepassing van de artikelen 10 en- 22 der wet van 23 Mei 1S99 (St.bl. 128) houdende bepalingen ter uitvoering van art. 1S7 der Grondwet, dat in het gebied, hetwelk in staat van oorlog of in staat van beleg is verklaard, de bevoegdheid politieverordeningen en veror deningen en keuren van waterschappen, veen- schappen en veenpolders vast te stellen en te wijzigen, van het burgerlijk op hot militair gezag overgaat. Mitsdien moet, indien in fiet -voornoemde gebied vaststelling of wijziging van een zoodanige verordening noodzakelijk is, dit steeds door hot militair gezag gesohie- den, ook al wordt bij die vaststelling of wij ziging geen militair belang betrokken geacht. Het militair gezag behoort echter geen maatregelen van wetgovenden aard te nemen, tenzij het militair belang dit eiseht, of het orgaan van het burgerlijk gezag, dat in ge- wono omstandigheden tot liet nemen van den maatregel bevoegd zou zijn, het verzoekt. Aan zoodanige verzoeken van het burgerlijk gezag behoort zoo spoedig mogelijk gevolg to worden gegeven, voor zoover het militair be lang zich daartegen niet verzet. Lichting 1915. Bij ministerieele beschikking is bepaald, dat in het tijdvak van 2024 April a-s. zullen worden ingelijfd de dienstplichtigen der lich ting 1915, toegewezen aan de compagnieën wielrijders en aan het 3c bataljon van elk der regimenten grenadiers, jagers en infanterie, met uitzondering van hen" die in het bezit zijn van hot bewijs, bedoeld in art. 70, eerste lid. der Militiewet. Voor deze laatsten zal de inlijving geschieden in liet tijdvak van 2024 Juni a.s. Traciementsregeling Reserve-officieren enz. Betreffende de reeds aangekondigde tracte- mentsregeling van officieren, behoorende tot het reserve-personeel, de militie^ de landweer cn den landstorm is thans bij Kon. besl. het volgende bepaald Te rekenen van 1 Januari 1915 za' door bovengenoemde officieren worden genoten een jaarlijksch traetement, zooals wordt toegekend aan de militaire officieren van overeenkom- stigen rang van het wapen of diensttak, wier aantal dienstjaren als officier gelijk is aan het aantal jaren, dat vcrloopen is, na de oor spronkelijke benoeming van de belanghebben den tot den officiersrang en voor zooveel zy, na hetzij voor eerste oefening dan wel ter opleiding - in werkelijken dienst te zijn ge treden, gedurende elf jaren onafgebroken in dienstverband tot de landmacht hebben ge staan. Wat 1 betreft do reserve-officieren en hen die behooren tot den Landstorm en die in den officiersrang eervol uit den dienst bij de landmacht, de zeemacht of het leger in Ne- derlandsch-Indië werden ontslagen, is bepaald dat hun jaarlijksch traetement zal gelijk staan met dat van officieren van overeenkom- 6tigen rang van het wapen of dienstvak, wier aantal dienstjaren als officier gelijk is aan hot aantal jaren, dat verloopen is, na de oor spronkelijke benoeming van do belanghebben den tot officier. Bij de berekening van den termijn van elf jaren telt niet roede de diensttijd vooraf gaande aan het tijdstip waarop het zestiende levensjaar is vervuld; evenmin komt in aan merking de tijd, gedurende welken belang hebbende op zijn verzoek op non-activiteit is geweest of in geenorlei militair verband heeft gestaan. Deze bepalingen zijn niet van toe passing op hou, dio als officier of in eon rang beneden dien van officier, werden ge- pensionneerd op grond van art. 2, punt 6 der Pensioenwet voor de landmacht 1902, zoolang zij onderscheidenlijk nog niet den leeftijd van 55 of 50 jaar hebben bereikt en geldon slechts zoolang de tegenwoordige mobilisatie duurt. Opleiding tot vaandrig. De opperbevelhebber van land- en zeemacht heeft bepaald dat van de brigadedepots en van de legerdcpót-bataljons 223 reserve-sergeanten en 77 milicien-sergeanten-adspirant militie officier bij het veldleger zullen worden overge plaatst ten einde opgeleid te worden voor do practische kennis van vaandrig. Bij elke brigade zullén 25 dezer adspiranten worden ingedeeld. („Avp.") Te Delft zijn twintig geïnterneerde Belgische soldaten gedetacheerd aan do magazijnen der artillerie tot het onderhouden van geïnterneer de wapenen. Te Goes is een afdeeling van den vrijwilligen landstorm opgericht met aanvankelijk 71 leden. Cevorderde paarden. De Commandant van het Veldleger heeft be paald, dat waar zulks niet bepaald noodzakelijk is, ook de gevorderde paarden zonder oogklep pen zullen opgetuigd worden. Van de bij de mobilisatie aangeschafte of ge- requireerdo tuigen moeten de oogkleppen zoo noodig worden afgenomen. Vergoedingen. In verband mot een desbetreffend Kon. be sluit heeft de minister van oorlog bepaald, dat officieren die, wegens ziekte of verwon ding, in 's rijks belang buiten hun woning en niet in een ziekeninrichting worden verpleegd, na 31 Maart 1915 te. rekenen van en met den 5den dag van hun ziekte een vergoeding voor levensmiddelen zullen genieten van f 1 Per (N.S.C.) Militaire rechtspleging. De minister van oorlog heeft bepaald, dat voor wat betreft de militaire rechtspleging voor den tijd dat de strijdkracht gemobiliseerd zal zijn, als afzonderlijke garnizoenen worden aangewezen de gebieden, waarin gelegerd zijn onderscheidenlijk de Illdo divisie, de TVde divisie, de cavalerie-brigade en de gemengde Xde infanterie-brigade. Indien de tot deze divisies of brigades be hoorende militairen worden verdacht zich aan een strafbaar feit te hebben schuldig ge maakt, worden de functiën, welke overigens aan den garnizoenscommandant zijn opgedra gen, te hunnen opzichte vervuld door den commandant der divisie waartoe zij behooren. Voor de garnizoenen Nijmegen, Venlo, Roer mond en Maastricht wordt echter de bestaan de justitieele toestand gehandhaafd. De justitieele aangelegenheden betreffende de troepen onder bevel van den commandant der 2de divisie Kon. marechaussee worden be handeld door het garnizoen te Roermond. De commandant van het veldleger bepaalt, bij welke divisie of brigade de buiten divisie- of brigadeverband staande troepenonderdeelen voor wat de militaire rechtspleging betreft moeten gerekend worden te behooren. (N.B.O.) Uit do Staatscourant. Bij K. B. is, met ing. v. 23 Maart, be noemd tot luit. t/z. 2de kl. Kon. Marine-reser ve voor den tijd dat Nederland zich in oorlogs gevaar of in oorlog zal berinden, do eervol uit den zeedienst ontslagen luit. t/z. 2de kl. F. A, A. Gregory. Bij besch. v. d. Min. v. Marine zijn ge plaatst: luit. t. z. 2de kl. Kon. Mar.-reserve F. A. A. Gregory te Nijmegen; luit. t. z. 2de kl. M. J. Kruyt 3 dezer a/b „Schor pioen" adelb. 1ste kl. Kon. Mar.-res. U. d e m a 3 dezer te Willemstadadclb. 1ste kl. Kon. Mar.-res. H. Jonkman 3 dezer a/b Noordbrabant"off.-mach. 3de kl. G. J. de Groot 6 dezer bij de werf Conrad" te Haarlem; 6 April luit. t. z. 1ste kl. C. J. J. de Neve tijd. bij het dep. v. Marine; 17 April luit. t. z. 1ste kl. G. Hoogenraad en E. H. Friderichs resp. a/b. „Noord brabant", als le off., en a/b. „Koningin Emma". Bij K. B. is, m. ing. van 1 April luit. t/z lste kl. C. J. J. de Neve eervol ontheven van de tijd. waarn. van het bevel over het pantserdekschip ..Zeeland" en dit bevel weder opgedragen aan kap. t/z F. C. W. Moor rees De adelborsten van het oudste studiejaar zul len met 3 April a.s. op de schepen „De Ruy- ter", „Holland", „Zeeland" en „Noord-Bra bant" embarkeeren, ten eindo op die bodems dienst te doen. De gebruikelijke buitenlandsche reizen welke met de adelborsten van het oudste jaar tot dus ver in het voorjaar werden ondernomen, zullen dit jaar achterwege blijven. Joh. Br. te 's Bosch. Uw gedichtje is minder geschikt voor ons blad. Rod. K. d. W. to H. Uw vers is te lang voor de beperkte ruimte in ons blad. Red. Mil. v. d. B., Frcderikskazerne, Don Haag. In de rubriek Legerzaken in ditzelfde -num mer kunt u pj-ocies zien tot wien de belangheb benden zich voor landbouwverlof moeten wen den. Red. W. P., Amsterdam. Bedoelde bepaling is ons onbekend. Vraag het uwen sergeant-majoor. Red. Verloren Voorwerpen. Wie kan ondergeteekondo inlichtingen ver schaffen, omtrent een mandje dat ia vergoten in den trein, dio op den 31 Maart 9 j.h om 9 u. 38 van Rotterdam naar Utrecht ging. Genoemd mandje hield in, 1 werkbroek, 1 hemd, 1 onderbroek, 1 paar sokken, 2 bad handdoeken, 2 zakdoeken en eenigo eetwaren. H. SINOO, Fourier 3-1-3 Reg. Velt Re Verloren j.l. Dinsdagavond in den electrï- schcn trein Den HaagRotterdam. 8.30 oen pakje inhoudende een wit !«nxl, gemerkt in den kraag mes den naam Francois eniecn ledige sigarettendoos. Verzoeke beleefd be#icht en terugzending aan matroos H. H. Genders, a.b. IIr. Ms. „Schorpioen". Een jubiieerend regiment. Het 2de regiment huzaren, dat gecomman deerd wordt door den kolonel P. W. baron van der Capellen, zal op 7 April het feit herden ken, dat op den 4don April 1815 het Zuid- Nederl. regiment Karabiniers werd opgericht, waarvan het 2de regiment in rechte lijn afstamt. Het honderdjarig bestaan zal ten gevolge van de tijdsomstandigheden niet feestelijk kunnen gevierd worden, zooals dit anders zeker zoude zijn geschied. Toch zal het jubilee voor het regiment niet geheel onopgemerkt voorbijgaan. Do oud-kolonel der vekl-artillerio Hinlopen zal o.a. bij deze gelegenheid aan het regiment aan bieden de zilveren bokaal, die door het offi cierskorps van het 2do regiment dragonders in 1859 werd geschonken aan wijlen zijn vader, toenmaals kolonel-commandant van dat regi ment. Thans dient wederom een luitenant Hialooen bij het regiment. (N. R. C Wie helpt aan schcrmgereedschap? Ta W. sergeant S. Mmderhoud schrijft ons: Door het kader en de manschappen van do 3e Compie. v/h. 38o L. W. Bataljon, is een gymnastiekvereeniging opgericht, waaraan thans reeds 30 personen deelnemen en heeft oen leeraar v/d. R. H. Burgerschool zich bereid verklaard de noodige lessen te geven. Gaarne zonden de deelnemers daaraan echter ook een schermveroeniging wenschen te ver binden, doch nu is het eenigo bezwaar daartoe do benoodigde echérmmatorialen te bezitten, zooals: schermgeweren, borstlappen, hand schoenen, maskers, sabels of degens (scherm- batons). Doel van dit schrijven is derhalve cr dp aandacht op te vestigen, dat wij zulk mate rieel zeer gaarne iu bruikleen zouden wen schen te ontvangen en twijfel ik er dan ook niet aan, of de zóó begeerde schermoefeningen zouden dan hier een aanvang kannen nemen, daar genoemde leeraar ook genegen is daarin les te geven. S. MINDERHOUD, Landwccrplichtig sergeant. Kostelijk was de vertolking der rol van koster door den heer Verlinden en kwamen z'n talen ten als komisch acteur ten volle aan het licht. Zijn opkomen alleen was voldoondo om do zaal te doen schaterlachen; de grime en mimiek waren dun ook echt leuk. Naast hem dienen genoemd do heer Jos. Plancko als dorpspredi kant, do heer G. Madou als jachtopziener en de heer L. Joos als raad Zornbok, terwijl te vens de medespelonde dames niet weinig tot het succes bijdroegen. Voor do medewerking der Harderwijker dames niets dan lof. Het da verend opklinkende applaus raogo voor allen eene groot© voldoening zijn geweest. Rest ons to vermelden, dat een strijkenseznble op artis tieke wijzo in do entre-actes voor do noodige afwisseling zorg droeg. Dezo uitvoering werd Donderdag herhaald. Wij wenschen het gezel schap nog moerdcro van d»o successen. Do Reddingsmedaillo. Men meldt ons uit Leiden Donderdagmorgen is door den bataljonscom mandant, den heer Kroonj voor hot bataljon te Noordwük do Reddingsmedaille uitgereikt aan de sergeante ft La Brée en Vos. Waar was Siplni? Mil. B. de Nooyer schrijft ons uit Nieuw Namen Waar was Sipini? Waar bleef hij toch? We hadden reeds meermalen gelezen m do Solda- tencourant, dat Sipini met 6uccce was opge treden hier of daar, maar wij hier in Nieuw Namen, een plaatsje aan de grens, wij zagen of hoorden maar niets meer. Doch eersklaps onverwachts (zooals een donderslag uit een hel deren hemel) klonk de mare door het dorp Sipini is herboren! Sipini zou voor de militai ren alhier twee avonden optreden als snel- teekenaar enz. En de avond kwam en toen we binnenkwamen zagen wij Sipini reeds aan 't werk. Prachtig was het Werk, dat hij alhier ver richtte. Leuk was het hem bezig te zien als rattenkoning en vooral als encltèekenaar. We hebben, en dat bewees ook de opkomst op den tweeden avond, genoten en danken Sipini voor de velo toeren, die hij ons ten beste gaf. Tevens ook dank aan diegenen, dio er aan medegewerkt hebben dat ons die gezellige avondjes zijn te beurt gevallen. De landweer te Nljkerk. De cen»>spondent van het „Handelsblad" te Xijkerk schrijft Maandagmorgen hebben de landweerman nen uit Utrecht Nijkerk verlaten, waar ze van Woensdag daaraan vooraf gaande waren ge bivakkeerd. Onaangename herinneringen gelooven we niet dat hun verblijf bij iemand zal hebben achtergelaten, want, men moet erkennen, hun gedrag liet weinig of niets te wenschen. Daar zal zeker toe hebben meegewerkt de on verflauwde belangstelling van de zijde van het publiek in alles wat de militairen betrof, het bivak, de kokerij, het appèl, de muziek, het een als het ander kon rekenen op een haag van belangstellende groote en kleine burgers. 't Gevolg daarvan was samensmelting van militair en niet-militair als de dienst dit toe liet. 't Gevolg was ook het zich gemoedelijk schikken in wat minder aangenaam is, want Hoe men ook over den oorlog en do oorlogvoerenden denkt, er zal wel niemand zijn, die niet instemt met de verzuchting: „Arm België!" Geen laDd heeft totnogtoe zoo van den verschrikkelijben strijd geleden; geen land heeft zoo zijn mooiste steden zien geteisterd en ten deele verwoest. En België heeft mooie oude steden, zooals haast geen land ter wereld. Brugge bijv. bezit monumenten van bouwkunst en stads gezichten, ontroerend mooi. We geven hier een gezicht op het bekende „Minne water" der oude Vlaamsche stad, waar alles van verleden grootheid getuigt. Een slapende stad heeft men Brugge wel eens genoemd en ook dit „Minnewater", met zijn wuivende rietbosschen aan den kant, zijn stille waterbloemen, zijn eenzame rust, lijkt tot een sprookje te behooren. Maar thans is er de stilte van het sprookje verbro ken door 't geratel der kanonnen, en den dreunenden stap der Duitsche soldaten in de straten, reeds sedert maanden. Interneeringskamp te Harderwijk. L.W.-korporaal A. Romeyn schrijft ons: Woensdagavond gaf do tooneelvereeniging, gevormd uit do Belgische geïnterneerden, in den praktisch ingerichten Kamp-Schouwburg, eeno welgeslaagde uitvoering, waarop de mede werkenden, onder leiding van den volijvcrigen directeur, den heer Jos. Verlinden, met genoe gen kunnen terugzien. Na eenige goed gespeelde nummers door het harmonieorkest werd eerst opgevoerd „Het Kind", de mooie en zoo diepgevoelde dramati sche schets van Herm. Heijermans. Het spel was hierin voortreffelijk cn gaven de heer en mevr. Verlinden in de rollen van dr. Larsen en echtgenoote, met mej. Saager en den heer Jos. Plancke, resp, als vriendin en dokter, zeer gevoelvol spel ten aanschouwe, hetgeen niet naliet bij -het duizendtal aanwezigen een diepen indruk to maken. Hierna ging,het bekende blijspel van R. Kneisel: „De GevolgeD van een Leugen", dat zeer vlot en met enthousiasme werd gespeeld. Bismarck. (1S15—1915.) In gozegender tijd zou heb Duitsche volk zeker op 1 April van dit jaar een groot jubelfeest gevierd hebben: dien dag was het honderd jaar geleden, dat Bismarck geboren werd. Als alle groote mannen had ook deze groote Duitscher niet meer noodig dan dezen korten naam; daarbij kent het volk hem, daarmee noemt het hem. Met Bismarck herinnert het Duitsche volk zich een grooUcli en verheven tijdperk uit zijn ge schiedenis, een tijdperk, toen het zich uit een staat van verdeeldheid verhief tot een groot en eensgezinde natie, een wereldmacht. Niet Bismarck alleen heeft dat gedaan, maar hij toch voornamelijk; hij was de drijfkracht, waardoor anderen, de leidslie den zoowel als het volk zelf. voortgedreven werden. Zijn streven was Duitschland tot een groot en machtig rijk te maken, met Pruisen als leider; daaraan heeft hij al zijn werkkracht, zijn energie, 'zijn machtige talenten gegeven en hij is er in geslaagd. Een der grootste staatslieden, die de wereld gezien heeft, is hij zeker geweest groot vooral in dit opzicht, dat ieder en al les moest buigen voor zijn macht. De „ijze ren kanselier" heette hij en hij verdiende dien naam. Hij ontzag niets om zijn doel te bereikengroote oorlogen heeft hij daar voor gevoerd, het volksgezag heeft hij langs wettigen, maar ook wel langs een onwettigen weg onderdrukt. Zijn middelen waren niet altijd even kieschkeurig, maar zijn doel was grootsch: de macht en de eenheid van het Duitsche rijk. Otto Eduard Leopold graaf van Bis marckSchönhauson werd den lsten April 1815 geboren. Hij begon als diplomaat, en zijn roem dateert vooral van zijn gezant schap to St. Petersburg in 1859. In 1862 verwisselde hij dit met 't ambassadeurschap te Parijs, maar hetzelfde jaar ging hij terug naar Berlijn, en werd. Pruisisch minister van buitenlandsche zaken. Toen begon er een tijdperk van oorlogen: in 1864 met Denemarken, dab Sleeswijk-Holstein moest afstaanin 1866 met Oostenrijk, waarin zich ook Hannover mengde, dat in 1867 bij Pruisen werd ingelijfd. En in 1870 de be kende krijg met Frankrijk, die al de Duit sche stoten zich deed scharen onder den koning van Pruisen, die leidde tot de ver overing van Elzas-Lotharingen, die aanlei ding gaf tot de stichting van het Duitsche keizerrijk, met verheffing van den Pruisi- schen koning tot keizer Wilhelm I. Den 2lsten Maart 1871 werd Bismarck de eerste rijkskanselier van het veroenigde Duitsche rijk en werd hij tevens in den erfelijken vorstensband verheven. In 1888 overleed, hoogbejaard, keizer Wilhelm I, en werd opgevolgd door zijn zoon keizer Friedrich. Dezo stierf echter heel spoedig en Wilhelm II werd kei zer. Met dezen had Bismarck dik wijls verschil van meening, en dit liep zoo hoog ten slotte, dat de groote staatsman in Maart 1890 ontslag nam. Sedert leefde hij op zijn landgoed Friederichsruh, maar niet geheel werkeloos, hij schreef er nog veel. Den 30 Juli 1898 óverleed hij en werd er in het nieuwe deMausoleum daar, in te genwoordigheid des keizers bijgezet. Twee aanslagen werden gedurende zijn leven op Bismarck gepleegd, in 1866 en 1874. Vele gedenkteekenen zijn voor hem opgericht, bekend is het reuzepstandheeld voor het Duitsche Rijksgebouw te Berliin. 't spreekt vanzelf dat bij die onverwachte in kwartiering de ligging soms wat te wenschen liet. Nu werkte de burgerij wel mee do mannen zich hier thuis te doen gevoelen. Niet alleen door den vriendschappelijken omgang, maar meer nog door hun in de avonduren eenige ge zelligheid te geven door de openstelling van verlofgelegenheden zonder tot vertering te verplichten. Do politie had met die 10Ö0 man meer geen moeite. Volgens eigen getuigenis is er zelfs geen waarschuwing gevallen." Dit getnigt wel van den goeden geest, die er heersdite. Menigeen speet het, dat het kwartier maar vier dagen duurde. Voordrachten te Willemstad. j Men schrijft ons uit Willemstad: Het Militair Tehuis te Willemstad heeft voor elk der avonden van 27 en 29 Maart een be langrijke voordracht te boeken, door opoffering van tijd en moeite door twee wetenschappelijke j mannen. Op den eersten avond gaf do ingenieur i L. Davidson uit Rotterdam een met lichtbeel den verduidelijkt kijkje in steenkolenmijnen" (jammer dat de mooie platen niet tot volle recht 1 kwamen door niet in orde zijn van het toestel), i waarbij hij besprak onderzoek (boringen) en ontginning der lagen, het leven in do mijnen, honderden meters onder den grond en hij ten i slotte aangaf, dat in Nederland in dit opzicht j een groote arbeid nog wacht (vooral in de Peel), zoodat het aantal mijnwerkers in ons land (on geveer 8000) in de toekomst voor toeneming zeer vatbaar is. Krachtige toejuiching der aanwe zigen (het Tehuis was geheel gevulder waren verscheidene officieren) en uiting van groote erkentelijkheid door den commandant' der ves ting, den heer kapitein C. P. M. van Altena, zullen den spreker bewijs geweest zijn, dat zijn welwillendheid op goeden prijs is gesteld. Op 29 Maart sprak dr. H. G. Cannegieter, van het meteorologisch instituut te De Bilt over het voor militairen zeker belangrijke onderwerp luchtscheepvaart. Na een beschouwing van het drijven, zweven en zinken van voorwerpen in vloeistoffen en besnreking van het soortgelijke verschijnsel in lucht,, kwam dr. Cannegiezer tot de niet en wel van stnurin rich tingen voor zien© gasballons. Al is betwijfelbaar, of ieder alles goed begrijpen kon, de voordracht was buitengewoon belangwekkend. Het lichtbeelden- toestel (dezen avond in betere stemming) wierp menigo fraaie foto op het doek. Ook dezen avond was geen plaats onbezet: welsorekend waren aandacht en hulde der hoorders. De stel- lingcommandant, generaal-majoor II. L. van Oordt (veel andere officieren waren mede aan wezig) was daarnevens hun tolk, toon hij den spreker, die „zijn gehoor had weten te voeren in '•oogerc sferen", met groote hartelijkheid dankte. Dit is een eigenaardig kiekje nit een Bussische garnizoensplaats, waaruit de soldaten naar het front worden gezonden. Voordat zij in den strijd gaan, nemen de krijgers deel aan een godsdienstoefening en ontvangen zij den zegen van den Pope (priester). We zien dit hier gebeuren in een Russische stad, in do open lucht. Daar is een altaar opgesteld en een priester leest de mis; daarna wordt de zegen uitgesproken over do troepen. De Russische soldaten zijn over 't geheel godsdienstig van natuur en als zij vechten meenen zij tevens voor hun geloof te strijden en voor den Tsaar als het hoofd der Russische kerk. SPORT. Militaire Voetbalcompetitie In de groep Diemerbrug. Luitenant Blankenberg, de competitieleider, meldt ons: Uitslagen 27 Maart: PampusUitermeer 5—0 inplaats van 05, zooals abusieve- lijk vermeld. 31 Maart: PampusWeesp B 31 Muiden BT'iter meer 25 I April: Weesp AMuiden A 10 Militaire Competitie Groep C. Sergeant Schönfeld meldt ons: Uitslagen van gespeelde wedstrijden: Veld huisA. B. V., uitgesteld; VeldhuisZuidw. moer 24VelserfortSt. Aagtendijk 80. Programma: 6 April: A. B. V.St. Aagten dijk; 8 April: KrommcniedijkVeldhuis. Welkom, lieve Lente! (Van mil. Manten.) Wees welkom, lente, zijt gij daar? Reeds lang had bloem en plant Uw komst voorspelt en ons gezegd: „De lente komt in 't land." Vooral het lieve kleine klokje, Had lang geprofeteerd: „De tijd komt ras en is nabij, Dat lente weer regeert." Nu zijt ge daar en hebt ge weer Uw troon in eer hersteld, En bebt ge met zacbtmoed'ge hand, Des winters macht geveld. Strooi vrij veel kleurige, geurige bloemen In gaard en bosch en wei, Want het gezicht van hnteweeUe Stemt 't harte vroolijk, blij. Komt klein gevederd voog'lenkoor, Zingt nu uw liedje keer op keer, Ter eere van deez' schoonen tijd. De lente, ze is er weer. Maar ook ter eere van den Heer, Die Winter deed verdwijnen, En door Zijn macht' en kracht'ge hand De lente deed verschijnen. Ook ik wil mijnen Schepper loven, Voor 't schoon Hij ons we-er geeft, Voor 't geen Hij in stilte heeft gekweekt En door Zijn macht herleeft. Mocht tevens, Heer der Heeren Met 't keeren van nieuw leven, Inplaats van strijd en oorlogswee, Go een spoed'gen vrede geven. 21 Maart '15. D. MANTEN, 22o Reg. le Bat. 2e Comp. Inf. Milicien van de Lichting 1907. (Gedicht door eenige miliciens.) Vaak wordt menig lied gedicht in de Soldatencourant". Vlug kwam er een van de lichting 1907 met een oliemasientje voor de hand. Die slimme mannen van de lichting 1907 had den vlug besluit genomen, Om 't masientje uit Valkenburg te laten komen. Wij spraken ze maken alle grappen, Maar weet je wat wij zullen bakken. Die slimse man liep zonder het iemand dacht Zoo spoedig naar de wacht, En haalde olie met de vracht. Toen wij waren aan het steken, Kwam de dienst pas in de mode, Er waren geen sergeants nog majoors, Die kwamen bij het kom voor. Maar het was de lichting 1907, Die er bij waren maar niet er neven. Do slimme tijd van die oude ratten Zijn niet om op te vatten. Dagelijks ziet men de kranten lezen, Maar zeldzaam ziet er wat van in. over solda ten hier in Blerik. Het zal nu we! komen Masientjes zijn in de mode, Om te houden een frisch gemoed, Dagelijks bakt een ieder zijn genoegen. Voor het welzijn van de lichting 1907. Het lijkt op onze kamer wel een keuken; Ja het is er heerlijk om te zijn En ze roepen dagelijks het refrijn; Leve het masientje «ant het bakt zoo fijn! Voor de Miliciens van de lichting 1907 Kom er 7. A. LEMMERS. Blerik (L. B.). Onze Plicht. Aan Neerlands Jong'lingschap. (Door mil. Timmers.) Landgenooten, Neerlands zonen, Gij, die daar nog ongestoord ln uw eigen huis blijft wonen, 'k Heb tot u een enkel woord: Zie, hoe daar in zee en landen, Om ons heen het menschenbloed, Uit zoo menigerlei standen, Op de aarde nedervloeit. Doch wij mogen 6teeds nog wezen, In den vreê, schoon ieder leeft Tusschen hoop en angstig vreezen, Wat de toekomst ons straks geeft, Daarom, Neêrlands jongelingen, Die geen wapenbroeders zijt, Oefent u in deze dingen, En gebruikt den duren tijd. ALs daar dan de tijd mocht wezen. Dat de groote oorlogskreet, Die daar elders is verrezen. Zich ook hier eens hooren deed, Als daar iemand mocht gaan komen, Schenden onz' onzijdigheid. Dan gaan wij toch zonder schromen, Strijden voor Neutraliteit! Want de grond door zooveel lijden En door zooveel dropp'len bloed Vrijgekocht in vroeger tijden, Blijft ons grootste pand en goed. En zoudt gij, o Neerlands zonen, Die met mij ons Neerland mint, Dan niet door uw daden toonen, Dat gij alzoo zijt gezind? Op dan allen, om te waken, Die gezond en rustig leeft; Laat uw hart van liefde blaken, Voor datgeen, wat God u geeft. MIL T. Scheveningen. Lentemaand 1915. Op r»aar Vaikenburgs Het/velenrlJ. (Door inilc. stoker M. Heijligtuw.) Ik zie nu weer voor den derden keer De Valkonburgsche bergen weer, Met geul en grotten, bosch en dal En lieve plekje» overal. Ik dwaaloo oj: de grenzen om Maar 't Goufdal bleef mij wellekom, En telkens gaf mij zijn natuur Weer menig vrongdvol uur. Men roemt de Zuiderzee, en Rijn, Ik roem do Geul al is ze klein, Omdat zo onzen grond bespoett! Waar zich do Geul bevallig slingert, Langs veld en akker struik en wingerd, En 't bloemke, dat voor 't zmgetoovcr, Een schuilplaat* zoekt in 't dichte loovt-r, Schalks speelziek kust Daar is 't mij goed, daar voél ik rust! Daar wordt mijn geest herboren, Daar moet ik naar do Godsstem hooren Die hier zoo luide spreekt in al haar Majesteit. In al haar kracht en macht en heerlijkheid O Valkenburg, o lieflijk oord, Gy blijft voor mij 't schoonst accoord, Dat ooit muziek kan schenken. In uwe Goddelijke natuur, Moet ik ioderen dag en ieder uur Het schoone lied gedenken Het lied van liefde en poëzij. Dat eeuwen oude lied dat immer jong zal wijven Zoo lang er wolken drijven! Ja, zulk een lied zijt gij voor my, 0, schilderachtige heuvelonrij O, Valkenburg tooverwoord! Bekoorlijk plekje! Lieflijk oord! M. HEYLIGERS. Nooit naar de kroeg. (Van mil. P. Dijkgraaf.) Lieve Moeder!" zoo luidt zijn schrijven, Ik hoop dat u me Zondag ziet, Dan kom ik weer eens bij u kijken Anders ben ik er voor u niet. Maar Jan ging 's avonds met zijn vrienden 't Kwartier nit, en kwam in do kroeg, Zoodat hij 's avonds vrij van nuchter, Weer binnenkwam, en niet te vroeg. In plaats van no naar huis te keeren, Kreeg Jan een welverdiende straf, Laat 't iedereen tot voorbeeld wezen. En blijf van de jenever af. Laat Alcohol u niet bekoren, Maar schuw het steeus als boos venijn, En doe het als een gif stqeds wezen, Het zal tot ieders welvaart zijn. A'dam. P. D. Grenswacht-Marschmuaiek van Theo Wanders, woorden van J. R. van der Lans, uitgave: Henri C. Du pont en Go. te Nijmegen. Wij ontvingen ©en gren.v.i aebt-marsch der heoordeeling, gecomponeerd door den heer Theo Wanders, op woorden van den heer J. It. van der Lans. De muziek is vlot geschreven, er zit opgewekt© gang in en de coupletten van den heer van der Lans laten zich niet alleen zeer goed zingen, dunkt ons, maar geven ook :n gespierde verzen behartenswaardige ge dachten weer. De marsch is tot op zekere hoogte een ge- legenheid66tukhet is n.l. opgedragen aan den heer J. C- van der Veur, den bekenden beheer der der N. V. „Mooi Nederland"' te Beek. Het is in zeker opzicht een betuiging van hulde en deze hulde is zeer verdiend De heer van der Veur heeft goed gedaan aan do grenswacht te Beek, hij heeft iu do eerst© plaats het leegalaaud Hotel „Sjiijker" voor de landweermannen beschikbaar gesteld, maar hun daarenboven het leven aan do grens zoo aangenaam mogelijk gemaakt. Nog op andere wijze dan door do opdracht van dezen marsch heeft men den heer van der Veur gehuldigd. Verleden Vrijdag had er in het Hotel „Spijker", feestelijk versierd, een groote betooging plaats, waarsan het land- weerkorps daar en bovendien verschillende 'au toriteiten deelnamen. Van verschillende kan ten werd in redevoeringen den heer van der Veur lof toegezwaaid en daarbij werd de hier boven aangekondigde compositie gespeeld. Volgens verslagen in de plaatselijke bladen maakte zij een uitstekenden indruk. Stijn Streuvels, In oorlogstijd, II (September 1914). Uitgave L. J. Veen, Amsterdam. Wij vijidi n dit tweede gedeelte van Stijn Streavels' Dagboek minder belangwekkend dan bet eerste. Wat wij er vooral ia missen, meer nog dan in het eerste, is de bewogenheid. Er is een vlakheid in van beschrijving, die weinig in overeenstemming ts met de groote en ge weldige gebeurtenissen, die zich hebben afge speeld in België, het land van den schrijver, 't Is waar, dat de schuld daarvan maar ten deele ligt aan den auteur, die zich voorstelde alleen te beschrijven, wat nr om hem heen ge beurde en wat er in zijd» binnenste bewoog. Welnu, in het Belgisch dorpje, dat Streu- vels bewoonde, gebeurde in September zoo goed als niet. Kanongebulder in de verte, voorbijtrekkende troepen, enkele verken- kers, dio afdwaalden tot Invorghem, zie daar alle3, wat hij van den oorlog opmerk te. 't Is te begrijpen, dat dit weinigje geen grooten indruk op hem maakte, maar hij wi3t toch, hij vernam, wat verder-op in zijn land voor verschrikkelijks voorviel; hu moet van Vise, en Leuven, van Dinant. van Dendermonde gehoofd hebben, maar hij maakt met geen woord gewag er van, h:l blijft er volkomen rustig onder, en merkwaar dig is het evenwicht zijner ziel, dat slechts een enkele maal r-ven verstoord wordt. Zeker, het blijft zeer interessant, wat Stijn Streuveh schrijft over do indrukken, die do gebeurte nissen op hem maken, over de psychologische beschouwingen, die hij ten beste geeft en voor den latcren beschrijver van den oorlog in België zullen zijn aanteekeningen waarde heb ben. maar er ia en bliift in hem een philoso phised» rust en kalmte, die eoms kregelig

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 3