Marinezaken.
Corresuonden tie.
Nieuwe Uitgaven.
DE SOriDATKIVCOURAKTT vail SSoilclag- 4 April 1915
Ci
adjunct-commies 2de kl. ter prov. griffie te
Utrecht;
Ovorijsel: den heer G. W. Stroink te
Stconwijkerwold
Drente: den heer E. Derks Hzn., te
Iluinerwold
Groningen;: den heer G. Minderhout,
Rijkstuinbouwleeraf.r te Groningen;
Friesland: den heer G, Broekema,
Landbouwhuis te Leeuwarden.
N.B. Landbouwers, woonachtig in Noord-
Brabant, behoeven geen verzoekschrift in to
dienen omdat vanwege het bemiddelings
bureau in die provincie reeds een aanvrage
te hunnen behoeve is ingediend.
Voor bovenbedoeld verlof komen in geen
geval in aanmerking zij, die slechts één bunder
of minder te bebouwen hebben.
De Minister van Oorlog,
(get.) Bosboom.
Door den opperbevelhebber van land- en
zeomacht is de volgende order toegezonden
aan de autoriteiten der landmacht:
„Door den Minister van Oorlog zullen,
in overleg met mij, aan do dienstplichtige
landbouwers, die zulks nog mochten noodig
hebben, verloven van hoogstens 14 dagen
worden verleend op aanvrage van belang
hebbenden, desgewenscht in 2 tot 3 perioden
te splitsen. Ik verzoek U er voor te waken
dat die verloven vóór 15 Mei zullen zijn ge
noten, doch telkens het vertrek der belang
hebbenden zoodanig te regelen, dat de be
langen van den dienst zoo weinig mogelijk
worden geschaad; voorts aan de troepen
bekend te doen maken en zulks in verband
met de ministerieeleorder van 29 Maart j.l.
no. 221, dat ook de aan mij gerichte ver
zoeken om landbouwverlof door belangheb
benden rechtstreeks behooren gezonden te
worden aan het bemiddelingsbureau der
provincie, waarin zij woonachtig zijn."
Staat van Beleg.
Do minister van oorlog heeft bepaald, om
trent de toepassing van de artikelen 10 en- 22
der wet van 23 Mei 1S99 (St.bl. 128) houdende
bepalingen ter uitvoering van art. 1S7 der
Grondwet, dat in het gebied, hetwelk in staat
van oorlog of in staat van beleg is verklaard,
de bevoegdheid politieverordeningen en veror
deningen en keuren van waterschappen, veen-
schappen en veenpolders vast te stellen en te
wijzigen, van het burgerlijk op hot militair
gezag overgaat. Mitsdien moet, indien in fiet
-voornoemde gebied vaststelling of wijziging
van een zoodanige verordening noodzakelijk is,
dit steeds door hot militair gezag gesohie-
den, ook al wordt bij die vaststelling of wij
ziging geen militair belang betrokken geacht.
Het militair gezag behoort echter geen
maatregelen van wetgovenden aard te nemen,
tenzij het militair belang dit eiseht, of het
orgaan van het burgerlijk gezag, dat in ge-
wono omstandigheden tot liet nemen van den
maatregel bevoegd zou zijn, het verzoekt.
Aan zoodanige verzoeken van het burgerlijk
gezag behoort zoo spoedig mogelijk gevolg to
worden gegeven, voor zoover het militair be
lang zich daartegen niet verzet.
Lichting 1915.
Bij ministerieele beschikking is bepaald, dat
in het tijdvak van 2024 April a-s. zullen
worden ingelijfd de dienstplichtigen der lich
ting 1915, toegewezen aan de compagnieën
wielrijders en aan het 3c bataljon van elk der
regimenten grenadiers, jagers en infanterie,
met uitzondering van hen" die in het bezit
zijn van hot bewijs, bedoeld in art. 70, eerste
lid. der Militiewet. Voor deze laatsten zal de
inlijving geschieden in liet tijdvak van 2024
Juni a.s.
Traciementsregeling Reserve-officieren enz.
Betreffende de reeds aangekondigde tracte-
mentsregeling van officieren, behoorende tot
het reserve-personeel, de militie^ de landweer
cn den landstorm is thans bij Kon. besl. het
volgende bepaald
Te rekenen van 1 Januari 1915 za' door
bovengenoemde officieren worden genoten een
jaarlijksch traetement, zooals wordt toegekend
aan de militaire officieren van overeenkom-
stigen rang van het wapen of diensttak, wier
aantal dienstjaren als officier gelijk is aan
het aantal jaren, dat vcrloopen is, na de oor
spronkelijke benoeming van de belanghebben
den tot den officiersrang en voor zooveel zy,
na hetzij voor eerste oefening dan wel ter
opleiding - in werkelijken dienst te zijn ge
treden, gedurende elf jaren onafgebroken in
dienstverband tot de landmacht hebben ge
staan.
Wat 1 betreft do reserve-officieren en hen
die behooren tot den Landstorm en die in den
officiersrang eervol uit den dienst bij de
landmacht, de zeemacht of het leger in Ne-
derlandsch-Indië werden ontslagen, is bepaald
dat hun jaarlijksch traetement zal gelijk
staan met dat van officieren van overeenkom-
6tigen rang van het wapen of dienstvak, wier
aantal dienstjaren als officier gelijk is aan
hot aantal jaren, dat verloopen is, na de oor
spronkelijke benoeming van do belanghebben
den tot officier.
Bij de berekening van den termijn van elf
jaren telt niet roede de diensttijd vooraf
gaande aan het tijdstip waarop het zestiende
levensjaar is vervuld; evenmin komt in aan
merking de tijd, gedurende welken belang
hebbende op zijn verzoek op non-activiteit is
geweest of in geenorlei militair verband heeft
gestaan. Deze bepalingen zijn niet van toe
passing op hou, dio als officier of in eon
rang beneden dien van officier, werden ge-
pensionneerd op grond van art. 2, punt 6 der
Pensioenwet voor de landmacht 1902, zoolang
zij onderscheidenlijk nog niet den leeftijd van
55 of 50 jaar hebben bereikt en geldon slechts
zoolang de tegenwoordige mobilisatie duurt.
Opleiding tot vaandrig.
De opperbevelhebber van land- en zeemacht
heeft bepaald dat van de brigadedepots en van
de legerdcpót-bataljons 223 reserve-sergeanten
en 77 milicien-sergeanten-adspirant militie
officier bij het veldleger zullen worden overge
plaatst ten einde opgeleid te worden voor do
practische kennis van vaandrig.
Bij elke brigade zullén 25 dezer adspiranten
worden ingedeeld. („Avp.")
Te Delft zijn twintig geïnterneerde Belgische
soldaten gedetacheerd aan do magazijnen der
artillerie tot het onderhouden van geïnterneer
de wapenen.
Te Goes is een afdeeling van den vrijwilligen
landstorm opgericht met aanvankelijk 71
leden.
Cevorderde paarden.
De Commandant van het Veldleger heeft be
paald, dat waar zulks niet bepaald noodzakelijk
is, ook de gevorderde paarden zonder oogklep
pen zullen opgetuigd worden.
Van de bij de mobilisatie aangeschafte of ge-
requireerdo tuigen moeten de oogkleppen zoo
noodig worden afgenomen.
Vergoedingen.
In verband mot een desbetreffend Kon. be
sluit heeft de minister van oorlog bepaald,
dat officieren die, wegens ziekte of verwon
ding, in 's rijks belang buiten hun woning en
niet in een ziekeninrichting worden verpleegd,
na 31 Maart 1915 te. rekenen van en met
den 5den dag van hun ziekte een vergoeding
voor levensmiddelen zullen genieten van f 1
Per (N.S.C.)
Militaire rechtspleging.
De minister van oorlog heeft bepaald, dat
voor wat betreft de militaire rechtspleging
voor den tijd dat de strijdkracht gemobiliseerd
zal zijn, als afzonderlijke garnizoenen worden
aangewezen de gebieden, waarin gelegerd zijn
onderscheidenlijk de Illdo divisie, de TVde
divisie, de cavalerie-brigade en de gemengde
Xde infanterie-brigade.
Indien de tot deze divisies of brigades be
hoorende militairen worden verdacht zich aan
een strafbaar feit te hebben schuldig ge
maakt, worden de functiën, welke overigens
aan den garnizoenscommandant zijn opgedra
gen, te hunnen opzichte vervuld door den
commandant der divisie waartoe zij behooren.
Voor de garnizoenen Nijmegen, Venlo, Roer
mond en Maastricht wordt echter de bestaan
de justitieele toestand gehandhaafd.
De justitieele aangelegenheden betreffende
de troepen onder bevel van den commandant
der 2de divisie Kon. marechaussee worden be
handeld door het garnizoen te Roermond. De
commandant van het veldleger bepaalt, bij
welke divisie of brigade de buiten divisie- of
brigadeverband staande troepenonderdeelen
voor wat de militaire rechtspleging betreft
moeten gerekend worden te behooren.
(N.B.O.)
Uit do Staatscourant.
Bij K. B. is, met ing. v. 23 Maart, be
noemd tot luit. t/z. 2de kl. Kon. Marine-reser
ve voor den tijd dat Nederland zich in oorlogs
gevaar of in oorlog zal berinden, do eervol uit
den zeedienst ontslagen luit. t/z. 2de kl. F.
A, A. Gregory.
Bij besch. v. d. Min. v. Marine zijn ge
plaatst: luit. t. z. 2de kl. Kon. Mar.-reserve
F. A. A. Gregory te Nijmegen; luit. t. z.
2de kl. M. J. Kruyt 3 dezer a/b „Schor
pioen" adelb. 1ste kl. Kon. Mar.-res. U.
d e m a 3 dezer te Willemstadadclb. 1ste
kl. Kon. Mar.-res. H. Jonkman 3 dezer
a/b Noordbrabant"off.-mach. 3de kl. G. J.
de Groot 6 dezer bij de werf Conrad" te
Haarlem; 6 April luit. t. z. 1ste kl. C. J. J.
de Neve tijd. bij het dep. v. Marine; 17
April luit. t. z. 1ste kl. G. Hoogenraad
en E. H. Friderichs resp. a/b. „Noord
brabant", als le off., en a/b. „Koningin
Emma".
Bij K. B. is, m. ing. van 1 April luit. t/z
lste kl. C. J. J. de Neve eervol ontheven
van de tijd. waarn. van het bevel over het
pantserdekschip ..Zeeland" en dit bevel weder
opgedragen aan kap. t/z F. C. W. Moor
rees
De adelborsten van het oudste studiejaar zul
len met 3 April a.s. op de schepen „De Ruy-
ter", „Holland", „Zeeland" en „Noord-Bra
bant" embarkeeren, ten eindo op die bodems
dienst te doen.
De gebruikelijke buitenlandsche reizen welke
met de adelborsten van het oudste jaar tot dus
ver in het voorjaar werden ondernomen, zullen
dit jaar achterwege blijven.
Joh. Br. te 's Bosch. Uw gedichtje is minder
geschikt voor ons blad. Rod.
K. d. W. to H. Uw vers is te lang voor de
beperkte ruimte in ons blad. Red.
Mil. v. d. B., Frcderikskazerne, Don Haag.
In de rubriek Legerzaken in ditzelfde -num
mer kunt u pj-ocies zien tot wien de belangheb
benden zich voor landbouwverlof moeten wen
den. Red.
W. P., Amsterdam. Bedoelde bepaling is ons
onbekend. Vraag het uwen sergeant-majoor.
Red.
Verloren Voorwerpen.
Wie kan ondergeteekondo inlichtingen ver
schaffen, omtrent een mandje dat ia vergoten
in den trein, dio op den 31 Maart 9 j.h om
9 u. 38 van Rotterdam naar Utrecht ging.
Genoemd mandje hield in, 1 werkbroek, 1
hemd, 1 onderbroek, 1 paar sokken, 2 bad
handdoeken, 2 zakdoeken en eenigo eetwaren.
H. SINOO,
Fourier 3-1-3 Reg. Velt Re
Verloren j.l. Dinsdagavond in den electrï-
schcn trein Den HaagRotterdam. 8.30
oen pakje inhoudende een wit !«nxl, gemerkt
in den kraag mes den naam Francois eniecn
ledige sigarettendoos. Verzoeke beleefd be#icht
en terugzending aan matroos H. H. Genders,
a.b. IIr. Ms. „Schorpioen".
Een jubiieerend regiment.
Het 2de regiment huzaren, dat gecomman
deerd wordt door den kolonel P. W. baron van
der Capellen, zal op 7 April het feit herden
ken, dat op den 4don April 1815 het Zuid-
Nederl. regiment Karabiniers werd opgericht,
waarvan het 2de regiment in rechte lijn afstamt.
Het honderdjarig bestaan zal ten gevolge van
de tijdsomstandigheden niet feestelijk kunnen
gevierd worden, zooals dit anders zeker zoude
zijn geschied. Toch zal het jubilee voor het
regiment niet geheel onopgemerkt voorbijgaan.
Do oud-kolonel der vekl-artillerio Hinlopen zal
o.a. bij deze gelegenheid aan het regiment aan
bieden de zilveren bokaal, die door het offi
cierskorps van het 2do regiment dragonders
in 1859 werd geschonken aan wijlen zijn vader,
toenmaals kolonel-commandant van dat regi
ment.
Thans dient wederom een luitenant Hialooen
bij het regiment. (N. R. C
Wie helpt aan schcrmgereedschap?
Ta W. sergeant S. Mmderhoud schrijft ons:
Door het kader en de manschappen van do
3e Compie. v/h. 38o L. W. Bataljon, is een
gymnastiekvereeniging opgericht, waaraan
thans reeds 30 personen deelnemen en heeft
oen leeraar v/d. R. H. Burgerschool zich
bereid verklaard de noodige lessen te geven.
Gaarne zonden de deelnemers daaraan echter
ook een schermveroeniging wenschen te ver
binden, doch nu is het eenigo bezwaar daartoe
do benoodigde echérmmatorialen te bezitten,
zooals: schermgeweren, borstlappen, hand
schoenen, maskers, sabels of degens (scherm-
batons). Doel van dit schrijven is derhalve cr
dp aandacht op te vestigen, dat wij zulk mate
rieel zeer gaarne iu bruikleen zouden wen
schen te ontvangen en twijfel ik er dan ook
niet aan, of de zóó begeerde schermoefeningen
zouden dan hier een aanvang kannen nemen,
daar genoemde leeraar ook genegen is daarin
les te geven.
S. MINDERHOUD,
Landwccrplichtig sergeant.
Kostelijk was de vertolking der rol van koster
door den heer Verlinden en kwamen z'n talen
ten als komisch acteur ten volle aan het licht.
Zijn opkomen alleen was voldoondo om do zaal
te doen schaterlachen; de grime en mimiek
waren dun ook echt leuk. Naast hem dienen
genoemd do heer Jos. Plancko als dorpspredi
kant, do heer G. Madou als jachtopziener en
de heer L. Joos als raad Zornbok, terwijl te
vens de medespelonde dames niet weinig tot
het succes bijdroegen. Voor do medewerking
der Harderwijker dames niets dan lof. Het da
verend opklinkende applaus raogo voor allen
eene groot© voldoening zijn geweest. Rest ons
to vermelden, dat een strijkenseznble op artis
tieke wijzo in do entre-actes voor do noodige
afwisseling zorg droeg. Dezo uitvoering werd
Donderdag herhaald. Wij wenschen het gezel
schap nog moerdcro van d»o successen.
Do Reddingsmedaillo.
Men meldt ons uit Leiden
Donderdagmorgen is door den bataljonscom
mandant, den heer Kroonj voor hot bataljon
te Noordwük do Reddingsmedaille uitgereikt
aan de sergeante ft La Brée en Vos.
Waar was Siplni?
Mil. B. de Nooyer schrijft ons uit Nieuw
Namen
Waar was Sipini? Waar bleef hij toch? We
hadden reeds meermalen gelezen m do Solda-
tencourant, dat Sipini met 6uccce was opge
treden hier of daar, maar wij hier in Nieuw
Namen, een plaatsje aan de grens, wij zagen
of hoorden maar niets meer. Doch eersklaps
onverwachts (zooals een donderslag uit een hel
deren hemel) klonk de mare door het dorp
Sipini is herboren! Sipini zou voor de militai
ren alhier twee avonden optreden als snel-
teekenaar enz. En de avond kwam en toen
we binnenkwamen zagen wij Sipini reeds aan
't werk.
Prachtig was het Werk, dat hij alhier ver
richtte. Leuk was het hem bezig te zien als
rattenkoning en vooral als encltèekenaar. We
hebben, en dat bewees ook de opkomst op
den tweeden avond, genoten en danken Sipini
voor de velo toeren, die hij ons ten beste gaf.
Tevens ook dank aan diegenen, dio er aan
medegewerkt hebben dat ons die gezellige
avondjes zijn te beurt gevallen.
De landweer te Nljkerk.
De cen»>spondent van het „Handelsblad"
te Xijkerk schrijft
Maandagmorgen hebben de landweerman
nen uit Utrecht Nijkerk verlaten, waar ze van
Woensdag daaraan vooraf gaande waren ge
bivakkeerd.
Onaangename herinneringen gelooven we
niet dat hun verblijf bij iemand zal hebben
achtergelaten, want, men moet erkennen, hun
gedrag liet weinig of niets te wenschen.
Daar zal zeker toe hebben meegewerkt de on
verflauwde belangstelling van de zijde van
het publiek in alles wat de militairen betrof,
het bivak, de kokerij, het appèl, de muziek,
het een als het ander kon rekenen op een haag
van belangstellende groote en kleine burgers.
't Gevolg daarvan was samensmelting van
militair en niet-militair als de dienst dit toe
liet. 't Gevolg was ook het zich gemoedelijk
schikken in wat minder aangenaam is, want
Hoe men ook over den oorlog en do oorlogvoerenden denkt, er zal wel niemand
zijn, die niet instemt met de verzuchting: „Arm België!" Geen laDd heeft totnogtoe
zoo van den verschrikkelijben strijd geleden; geen land heeft zoo zijn mooiste steden
zien geteisterd en ten deele verwoest. En België heeft mooie oude steden, zooals
haast geen land ter wereld. Brugge bijv. bezit monumenten van bouwkunst en stads
gezichten, ontroerend mooi. We geven hier een gezicht op het bekende „Minne
water" der oude Vlaamsche stad, waar alles van verleden grootheid getuigt. Een
slapende stad heeft men Brugge wel eens genoemd en ook dit „Minnewater", met
zijn wuivende rietbosschen aan den kant, zijn stille waterbloemen, zijn eenzame rust,
lijkt tot een sprookje te behooren. Maar thans is er de stilte van het sprookje verbro
ken door 't geratel der kanonnen, en den dreunenden stap der Duitsche soldaten in de
straten, reeds sedert maanden.
Interneeringskamp te Harderwijk.
L.W.-korporaal A. Romeyn schrijft ons:
Woensdagavond gaf do tooneelvereeniging,
gevormd uit do Belgische geïnterneerden, in
den praktisch ingerichten Kamp-Schouwburg,
eeno welgeslaagde uitvoering, waarop de mede
werkenden, onder leiding van den volijvcrigen
directeur, den heer Jos. Verlinden, met genoe
gen kunnen terugzien.
Na eenige goed gespeelde nummers door het
harmonieorkest werd eerst opgevoerd „Het
Kind", de mooie en zoo diepgevoelde dramati
sche schets van Herm. Heijermans. Het spel
was hierin voortreffelijk cn gaven de heer en
mevr. Verlinden in de rollen van dr. Larsen
en echtgenoote, met mej. Saager en den heer
Jos. Plancke, resp, als vriendin en dokter, zeer
gevoelvol spel ten aanschouwe, hetgeen niet
naliet bij -het duizendtal aanwezigen een diepen
indruk to maken.
Hierna ging,het bekende blijspel van R.
Kneisel: „De GevolgeD van een Leugen", dat
zeer vlot en met enthousiasme werd gespeeld.
Bismarck.
(1S15—1915.)
In gozegender tijd zou heb Duitsche volk
zeker op 1 April van dit jaar een groot
jubelfeest gevierd hebben: dien dag was het
honderd jaar geleden, dat Bismarck geboren
werd.
Als alle groote mannen had ook deze
groote Duitscher niet meer noodig dan dezen
korten naam; daarbij kent het volk hem,
daarmee noemt het hem. Met Bismarck
herinnert het Duitsche volk zich een
grooUcli en verheven tijdperk uit zijn ge
schiedenis, een tijdperk, toen het zich uit
een staat van verdeeldheid verhief tot een
groot en eensgezinde natie, een wereldmacht.
Niet Bismarck alleen heeft dat gedaan,
maar hij toch voornamelijk; hij was de
drijfkracht, waardoor anderen, de leidslie
den zoowel als het volk zelf. voortgedreven
werden. Zijn streven was Duitschland tot
een groot en machtig rijk te maken, met
Pruisen als leider; daaraan heeft hij al zijn
werkkracht, zijn energie, 'zijn machtige
talenten gegeven en hij is er in geslaagd.
Een der grootste staatslieden, die de
wereld gezien heeft, is hij zeker geweest
groot vooral in dit opzicht, dat ieder en al
les moest buigen voor zijn macht. De „ijze
ren kanselier" heette hij en hij verdiende
dien naam. Hij ontzag niets om zijn doel
te bereikengroote oorlogen heeft hij daar
voor gevoerd, het volksgezag heeft hij langs
wettigen, maar ook wel langs een onwettigen
weg onderdrukt. Zijn middelen waren niet
altijd even kieschkeurig, maar zijn doel was
grootsch: de macht en de eenheid van het
Duitsche rijk.
Otto Eduard Leopold graaf van Bis
marckSchönhauson werd den lsten April
1815 geboren. Hij begon als diplomaat, en
zijn roem dateert vooral van zijn gezant
schap to St. Petersburg in 1859. In 1862
verwisselde hij dit met 't ambassadeurschap
te Parijs, maar hetzelfde jaar ging hij terug
naar Berlijn, en werd. Pruisisch minister
van buitenlandsche zaken. Toen begon er
een tijdperk van oorlogen: in 1864 met
Denemarken, dab Sleeswijk-Holstein moest
afstaanin 1866 met Oostenrijk, waarin
zich ook Hannover mengde, dat in 1867 bij
Pruisen werd ingelijfd. En in 1870 de be
kende krijg met Frankrijk, die al de Duit
sche stoten zich deed scharen onder den
koning van Pruisen, die leidde tot de ver
overing van Elzas-Lotharingen, die aanlei
ding gaf tot de stichting van het Duitsche
keizerrijk, met verheffing van den Pruisi-
schen koning tot keizer Wilhelm I. Den
2lsten Maart 1871 werd Bismarck de eerste
rijkskanselier van het veroenigde Duitsche
rijk en werd hij tevens in den erfelijken
vorstensband verheven.
In 1888 overleed, hoogbejaard, keizer
Wilhelm I, en werd opgevolgd door zijn
zoon keizer Friedrich. Dezo stierf echter
heel spoedig en Wilhelm II werd kei
zer. Met dezen had Bismarck dik
wijls verschil van meening, en dit liep
zoo hoog ten slotte, dat de groote staatsman
in Maart 1890 ontslag nam. Sedert leefde
hij op zijn landgoed Friederichsruh, maar
niet geheel werkeloos, hij schreef er nog
veel. Den 30 Juli 1898 óverleed hij en werd
er in het nieuwe deMausoleum daar, in te
genwoordigheid des keizers bijgezet.
Twee aanslagen werden gedurende zijn
leven op Bismarck gepleegd, in 1866 en
1874. Vele gedenkteekenen zijn voor hem
opgericht, bekend is het reuzepstandheeld
voor het Duitsche Rijksgebouw te Berliin.
't spreekt vanzelf dat bij die onverwachte in
kwartiering de ligging soms wat te wenschen
liet.
Nu werkte de burgerij wel mee do mannen
zich hier thuis te doen gevoelen. Niet alleen
door den vriendschappelijken omgang, maar
meer nog door hun in de avonduren eenige ge
zelligheid te geven door de openstelling van
verlofgelegenheden zonder tot vertering te
verplichten.
Do politie had met die 10Ö0 man meer geen
moeite. Volgens eigen getuigenis is er zelfs
geen waarschuwing gevallen." Dit getnigt wel
van den goeden geest, die er heersdite.
Menigeen speet het, dat het kwartier maar
vier dagen duurde.
Voordrachten te Willemstad.
j Men schrijft ons uit Willemstad:
Het Militair Tehuis te Willemstad heeft voor
elk der avonden van 27 en 29 Maart een be
langrijke voordracht te boeken, door opoffering
van tijd en moeite door twee wetenschappelijke
j mannen. Op den eersten avond gaf do ingenieur
i L. Davidson uit Rotterdam een met lichtbeel
den verduidelijkt kijkje in steenkolenmijnen"
(jammer dat de mooie platen niet tot volle recht
1 kwamen door niet in orde zijn van het toestel),
i waarbij hij besprak onderzoek (boringen) en
ontginning der lagen, het leven in do mijnen,
honderden meters onder den grond en hij ten
i slotte aangaf, dat in Nederland in dit opzicht
j een groote arbeid nog wacht (vooral in de Peel),
zoodat het aantal mijnwerkers in ons land (on
geveer 8000) in de toekomst voor toeneming zeer
vatbaar is. Krachtige toejuiching der aanwe
zigen (het Tehuis was geheel gevulder waren
verscheidene officieren) en uiting van groote
erkentelijkheid door den commandant' der ves
ting, den heer kapitein C. P. M. van Altena,
zullen den spreker bewijs geweest zijn, dat zijn
welwillendheid op goeden prijs is gesteld.
Op 29 Maart sprak dr. H. G. Cannegieter,
van het meteorologisch instituut te De Bilt over
het voor militairen zeker belangrijke onderwerp
luchtscheepvaart. Na een beschouwing van het
drijven, zweven en zinken van voorwerpen in
vloeistoffen en besnreking van het soortgelijke
verschijnsel in lucht,, kwam dr. Cannegiezer
tot de niet en wel van stnurin rich tingen voor
zien© gasballons. Al is betwijfelbaar, of ieder
alles goed begrijpen kon, de voordracht was
buitengewoon belangwekkend. Het lichtbeelden-
toestel (dezen avond in betere stemming) wierp
menigo fraaie foto op het doek. Ook dezen
avond was geen plaats onbezet: welsorekend
waren aandacht en hulde der hoorders. De stel-
lingcommandant, generaal-majoor II. L. van
Oordt (veel andere officieren waren mede aan
wezig) was daarnevens hun tolk, toon hij den
spreker, die „zijn gehoor had weten te voeren
in '•oogerc sferen", met groote hartelijkheid
dankte.
Dit is een eigenaardig kiekje nit een Bussische garnizoensplaats, waaruit de
soldaten naar het front worden gezonden. Voordat zij in den strijd gaan, nemen de
krijgers deel aan een godsdienstoefening en ontvangen zij den zegen van den Pope
(priester). We zien dit hier gebeuren in een Russische stad, in do open lucht.
Daar is een altaar opgesteld en een priester leest de mis; daarna wordt de zegen
uitgesproken over do troepen. De Russische soldaten zijn over 't geheel godsdienstig
van natuur en als zij vechten meenen zij tevens voor hun geloof te strijden en voor
den Tsaar als het hoofd der Russische kerk.
SPORT.
Militaire Voetbalcompetitie In de groep
Diemerbrug.
Luitenant Blankenberg, de competitieleider,
meldt ons:
Uitslagen
27 Maart: PampusUitermeer 5—0
inplaats van 05, zooals abusieve-
lijk vermeld.
31 Maart: PampusWeesp B 31
Muiden BT'iter meer 25
I April: Weesp AMuiden A 10
Militaire Competitie Groep C.
Sergeant Schönfeld meldt ons:
Uitslagen van gespeelde wedstrijden: Veld
huisA. B. V., uitgesteld; VeldhuisZuidw.
moer 24VelserfortSt. Aagtendijk 80.
Programma: 6 April: A. B. V.St. Aagten
dijk; 8 April: KrommcniedijkVeldhuis.
Welkom, lieve Lente!
(Van mil. Manten.)
Wees welkom, lente, zijt gij daar?
Reeds lang had bloem en plant
Uw komst voorspelt en ons gezegd:
„De lente komt in 't land."
Vooral het lieve kleine klokje,
Had lang geprofeteerd:
„De tijd komt ras en is nabij,
Dat lente weer regeert."
Nu zijt ge daar en hebt ge weer
Uw troon in eer hersteld,
En bebt ge met zacbtmoed'ge hand,
Des winters macht geveld.
Strooi vrij veel kleurige, geurige bloemen
In gaard en bosch en wei,
Want het gezicht van hnteweeUe
Stemt 't harte vroolijk, blij.
Komt klein gevederd voog'lenkoor,
Zingt nu uw liedje keer op keer,
Ter eere van deez' schoonen tijd.
De lente, ze is er weer.
Maar ook ter eere van den Heer,
Die Winter deed verdwijnen,
En door Zijn macht' en kracht'ge hand
De lente deed verschijnen.
Ook ik wil mijnen Schepper loven,
Voor 't schoon Hij ons we-er geeft,
Voor 't geen Hij in stilte heeft gekweekt
En door Zijn macht herleeft.
Mocht tevens, Heer der Heeren
Met 't keeren van nieuw leven,
Inplaats van strijd en oorlogswee,
Go een spoed'gen vrede geven.
21 Maart '15.
D. MANTEN,
22o Reg. le Bat. 2e Comp. Inf.
Milicien van de Lichting 1907.
(Gedicht door eenige miliciens.)
Vaak wordt menig lied gedicht in de
Soldatencourant".
Vlug kwam er een van de lichting 1907 met een
oliemasientje voor de hand.
Die slimme mannen van de lichting 1907 had
den vlug besluit genomen,
Om 't masientje uit Valkenburg te laten
komen.
Wij spraken ze maken alle grappen,
Maar weet je wat wij zullen bakken.
Die slimse man liep zonder het iemand dacht
Zoo spoedig naar de wacht,
En haalde olie met de vracht.
Toen wij waren aan het steken,
Kwam de dienst pas in de mode,
Er waren geen sergeants nog majoors,
Die kwamen bij het kom voor.
Maar het was de lichting 1907,
Die er bij waren maar niet er neven.
Do slimme tijd van die oude ratten
Zijn niet om op te vatten.
Dagelijks ziet men de kranten lezen,
Maar zeldzaam ziet er wat van in. over solda
ten hier in Blerik.
Het zal nu we! komen
Masientjes zijn in de mode,
Om te houden een frisch gemoed,
Dagelijks bakt een ieder zijn genoegen.
Voor het welzijn van de lichting 1907.
Het lijkt op onze kamer wel een keuken;
Ja het is er heerlijk om te zijn
En ze roepen dagelijks het refrijn;
Leve het masientje «ant het bakt zoo fijn!
Voor de Miliciens van de lichting
1907 Kom er 7.
A. LEMMERS.
Blerik (L. B.).
Onze Plicht.
Aan Neerlands Jong'lingschap.
(Door mil. Timmers.)
Landgenooten, Neerlands zonen,
Gij, die daar nog ongestoord
ln uw eigen huis blijft wonen,
'k Heb tot u een enkel woord:
Zie, hoe daar in zee en landen,
Om ons heen het menschenbloed,
Uit zoo menigerlei standen,
Op de aarde nedervloeit.
Doch wij mogen 6teeds nog wezen,
In den vreê, schoon ieder leeft
Tusschen hoop en angstig vreezen,
Wat de toekomst ons straks geeft,
Daarom, Neêrlands jongelingen,
Die geen wapenbroeders zijt,
Oefent u in deze dingen,
En gebruikt den duren tijd.
ALs daar dan de tijd mocht wezen.
Dat de groote oorlogskreet,
Die daar elders is verrezen.
Zich ook hier eens hooren deed,
Als daar iemand mocht gaan komen,
Schenden onz' onzijdigheid.
Dan gaan wij toch zonder schromen,
Strijden voor Neutraliteit!
Want de grond door zooveel lijden
En door zooveel dropp'len bloed
Vrijgekocht in vroeger tijden,
Blijft ons grootste pand en goed.
En zoudt gij, o Neerlands zonen,
Die met mij ons Neerland mint,
Dan niet door uw daden toonen,
Dat gij alzoo zijt gezind?
Op dan allen, om te waken,
Die gezond en rustig leeft;
Laat uw hart van liefde blaken,
Voor datgeen, wat God u geeft.
MIL T.
Scheveningen. Lentemaand 1915.
Op r»aar Vaikenburgs Het/velenrlJ.
(Door inilc. stoker M. Heijligtuw.)
Ik zie nu weer voor den derden keer
De Valkonburgsche bergen weer,
Met geul en grotten, bosch en dal
En lieve plekje» overal.
Ik dwaaloo oj: de grenzen om
Maar 't Goufdal bleef mij wellekom,
En telkens gaf mij zijn natuur
Weer menig vrongdvol uur.
Men roemt de Zuiderzee, en Rijn,
Ik roem do Geul al is ze klein,
Omdat zo onzen grond bespoett!
Waar zich do Geul bevallig slingert,
Langs veld en akker struik en wingerd,
En 't bloemke, dat voor 't zmgetoovcr,
Een schuilplaat* zoekt in 't dichte loovt-r,
Schalks speelziek kust
Daar is 't mij goed, daar voél ik rust!
Daar wordt mijn geest herboren,
Daar moet ik naar do Godsstem hooren
Die hier zoo luide spreekt in al haar Majesteit.
In al haar kracht en macht en heerlijkheid
O Valkenburg, o lieflijk oord,
Gy blijft voor mij 't schoonst accoord,
Dat ooit muziek kan schenken.
In uwe Goddelijke natuur,
Moet ik ioderen dag en ieder uur
Het schoone lied gedenken
Het lied van liefde en poëzij.
Dat eeuwen oude lied dat immer jong zal
wijven
Zoo lang er wolken drijven!
Ja, zulk een lied zijt gij voor my,
0, schilderachtige heuvelonrij
O, Valkenburg tooverwoord!
Bekoorlijk plekje! Lieflijk oord!
M. HEYLIGERS.
Nooit naar de kroeg.
(Van mil. P. Dijkgraaf.)
Lieve Moeder!" zoo luidt zijn schrijven,
Ik hoop dat u me Zondag ziet,
Dan kom ik weer eens bij u kijken
Anders ben ik er voor u niet.
Maar Jan ging 's avonds met zijn vrienden
't Kwartier nit, en kwam in do kroeg,
Zoodat hij 's avonds vrij van nuchter,
Weer binnenkwam, en niet te vroeg.
In plaats van no naar huis te keeren,
Kreeg Jan een welverdiende straf,
Laat 't iedereen tot voorbeeld wezen.
En blijf van de jenever af.
Laat Alcohol u niet bekoren,
Maar schuw het steeus als boos venijn,
En doe het als een gif stqeds wezen,
Het zal tot ieders welvaart zijn.
A'dam. P. D.
Grenswacht-Marschmuaiek van
Theo Wanders, woorden van J. R.
van der Lans, uitgave: Henri C.
Du pont en Go. te Nijmegen.
Wij ontvingen ©en gren.v.i aebt-marsch der
heoordeeling, gecomponeerd door den heer
Theo Wanders, op woorden van den heer J. It.
van der Lans. De muziek is vlot geschreven,
er zit opgewekt© gang in en de coupletten van
den heer van der Lans laten zich niet alleen
zeer goed zingen, dunkt ons, maar geven ook
:n gespierde verzen behartenswaardige ge
dachten weer.
De marsch is tot op zekere hoogte een ge-
legenheid66tukhet is n.l. opgedragen aan den
heer J. C- van der Veur, den bekenden beheer
der der N. V. „Mooi Nederland"' te Beek.
Het is in zeker opzicht een betuiging van
hulde en deze hulde is zeer verdiend De
heer van der Veur heeft goed gedaan aan do
grenswacht te Beek, hij heeft iu do eerst©
plaats het leegalaaud Hotel „Sjiijker" voor
de landweermannen beschikbaar gesteld, maar
hun daarenboven het leven aan do grens zoo
aangenaam mogelijk gemaakt.
Nog op andere wijze dan door do opdracht
van dezen marsch heeft men den heer van
der Veur gehuldigd. Verleden Vrijdag had er
in het Hotel „Spijker", feestelijk versierd,
een groote betooging plaats, waarsan het land-
weerkorps daar en bovendien verschillende 'au
toriteiten deelnamen. Van verschillende kan
ten werd in redevoeringen den heer van der
Veur lof toegezwaaid en daarbij werd de hier
boven aangekondigde compositie gespeeld.
Volgens verslagen in de plaatselijke bladen
maakte zij een uitstekenden indruk.
Stijn Streuvels, In oorlogstijd,
II (September 1914). Uitgave L.
J. Veen, Amsterdam.
Wij vijidi n dit tweede gedeelte van Stijn
Streavels' Dagboek minder belangwekkend dan
bet eerste. Wat wij er vooral ia missen, meer
nog dan in het eerste, is de bewogenheid. Er is
een vlakheid in van beschrijving, die weinig
in overeenstemming ts met de groote en ge
weldige gebeurtenissen, die zich hebben afge
speeld in België, het land van den schrijver,
't Is waar, dat de schuld daarvan maar ten
deele ligt aan den auteur, die zich voorstelde
alleen te beschrijven, wat nr om hem heen ge
beurde en wat er in zijd» binnenste bewoog.
Welnu, in het Belgisch dorpje, dat Streu-
vels bewoonde, gebeurde in September zoo
goed als niet. Kanongebulder in de verte,
voorbijtrekkende troepen, enkele verken-
kers, dio afdwaalden tot Invorghem, zie
daar alle3, wat hij van den oorlog opmerk
te. 't Is te begrijpen, dat dit weinigje
geen grooten indruk op hem maakte, maar
hij wi3t toch, hij vernam, wat verder-op
in zijn land voor verschrikkelijks voorviel; hu
moet van Vise, en Leuven, van Dinant. van
Dendermonde gehoofd hebben, maar hij
maakt met geen woord gewag er van, h:l
blijft er volkomen rustig onder, en merkwaar
dig is het evenwicht zijner ziel, dat slechts een
enkele maal r-ven verstoord wordt. Zeker, het
blijft zeer interessant, wat Stijn Streuveh
schrijft over do indrukken, die do gebeurte
nissen op hem maken, over de psychologische
beschouwingen, die hij ten beste geeft en
voor den latcren beschrijver van den oorlog in
België zullen zijn aanteekeningen waarde heb
ben. maar er ia en bliift in hem een philoso
phised» rust en kalmte, die eoms kregelig