No. 75.
Zondag 7 Februari 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Mededeling.
Het verraad van Lampaggar.
Gezondheidsleer,
Oplaag 40,000 exemplaren.
SOLDATENCOURANT
ADRES DER REDACTIE PALESTRIN ASTRAAT 10, AMSTERDAM. TELE
FOON Z. 486$. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN.
LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAIREN
3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advcrtontiën wende men zich tot het Alg. Adv
Heerengraoht 220 Amsterdam of tot de Drukkerij ..Jacob
234-240 (Keizerrijk 8; Amsterdam, Prijs der Advert"
abonnement reductie.
:-Bureau ROL"MA Co.
ïijH-n" N. Z. Voorburgwal
per n'gel 30 cent. Bj
- ftaKSSSW'
Deze oorlog breDgt ons steeds nieuwe verschijningen, waaraan men in vroegere niet
dacht. Zoo ook de bewapende motorbooten. Die werden trouwens reeds in het
begin van dezen krijg gebruikt; Oostenrijk had er op den Donau. In een zeegevecht
zijn ze natuurlijk van geen nut, ze worden alleen op rivieren gebezigd. Hier zien wij
er een op den Weichsel bij Wlozlawek, die zijn macliinegeveer richt op een vijandelijk
vliegtuig. In dit geval werd de vliegmachine tot de landing gedwongen, en de
bestuurder gevangen genomen.
D-ringend verzoeken wij nogmaals om bij
correspondentie over „DE SOLDATENCOURANT"
toch zorgvuldig te vermelden, hoe het adres
luidt van het pakket Scldatencouranten dat
men ontvangt. Aan verzoeken om wijziging te
b.engen in den inhoud der pakketten, kan geen
gevolg worden gegeven worden, wanneer men
ons niet precies mededeelt, hoe deze pakketten
geadresseerd worden.
Namen en plaatsen komen op onze expeditie-
lijst niet voor, maar wel volledige aanduiding
van de onderdeelen, waaraan wij toezenden.
Men houde toch met dit verzoek dat wij
reeds vele malen deden rekening, om zich
zelf en ons in onze drukke werkzaamheden,
noodelooze moeite en correspondentie te be
sparen.
Het eenvoudigste is, om ons bij de correspon
dentie over den inhoud der pakketten, steeds
tegelijkertijd de adresstrook toe te zenden.
Langer in dienst houden van dienstplichtigen
IV.
Minister Bosboom besloot zijn redo in de
Tweede Kamer als volgt:
Dc geachte afgevaardigde uit Hoorn raadde
mij aan, om de landweermannen van de oudste
lichting allen 3 dagen van de week, om beurten,
verlof te geven; de kleine neringdoenden zou
den dan 2 dagen moeten krijgen: do geachte
afgevaardigde uit Steenwijk z-eide: er is in
December wel 5 dagen verlof gegeven; doe dit
nu ook, maar dan niet alleen de landweerman
nen, doch iedereen; dc geachte afgevaardigde
uit Zwolle wil de bedrijfsleiders naar huis stu
ren.
Maar ik heb nog meer rubrieken, die zich
om verlof tot mij hebben gewend. Ik noem in
bont© rij: gemeente-artsen en gemeentelijke
keurmeesters, ingenieurs van waterschappen of
provinciën, machinisten»en stuurlieden van de
koopvaardij, directeuren van gasfabrieken,
ambtenaren van do Rijkspostspaarbank, hoof
door
J. P. SOEOEMAKER,
Majoor-Commandant Nijmoegsch Vrijw. Korps-
De trouweloosheid en het verraad der
Atjehers die sommigen zich als lammeren
voorstellen zouden boekdeelen kunnen vul
len. Wij kiezen uit de vele voorbeelden. ..Het
verraad van Lampagger" tot onderwerp on
brengen dat hier gaarne onder de aandacht.
Op oen kwartier uurs afstand van den noor
delijken gang van den lilangbalapas, dat door
het Parangebergto naar de baai van Kroeng-
Raba voort on nabij den zuidelijken rand van
kampong Lamtjoct, stond in 1876 onze mili
taire pcfefc Lampagger.
Genoemde bergpas vormde de grensscheiding
tusschen do'4 en de 6 Moekims en werd op den
16 Januari 1876, na een hardnekkigen tegen
stand, genomen door den beleid vollen en ener-
gioken generaal L. J. H. Pel, dien de Atjehers
noemden ,,Kepala-prang batoea", d.w.z. voor
treffelijk legerhoofd.
De vermeestering van dien weg, welke den
z.g z.eventigdaagsclicn veldtocht schitterend
inleiddg werd niet alleen bekroond door de
onderwerping van do gëkeele Sagi der 2,3 Moe
kims, waartoe de -le en 6e Moekims behoor
den, doch stelde onze troepen in staat den
gordel van vijandelijke verschansingen ten Z,
en ton W. van Kota-Radja om te trekken en
den van scholen en andere personen aan het
onderwijs verhouden, leeraren van het hoogt
en het middelbaar onderwijs, reizigers in
bloembollen en allerhande andere branches, ac
countants voor het opmaken van de balansen
verplegers van krankzinnigen, ambtenaren var
provinciale griffiën, studenten, notarissen,
artsen, keurmeesters voor het mond- en klauw
zeer, politieagenten, koolplanters en boom-
kweekers, enz., enz.
Al die rubrieken hebben individueel, dan
wel collectief verlof gevraagd en de meeste zijn
in meer of mindere mate geholpen.
Wanneer ik nu deze allen eens bijeen tel.
dan blijven er vau het leger niet veel meer dan
de arbeiders en de vrijwilligers over.
Het spreekt van zelf, dat ik vaak advies heb
ingewonnen bij hou die tot bet geven daar
bevoegd waren. Ik noem daarbij in de eerste
plaats den directeur-generaal van den arbeid.
Ik heb respect voor de wijze, waarop die amb
tenaar mij van advies heeft gediend. Zijn ad
viezen waren steeds doorwrocht.
Nu heeft men mij een verwijt gemaakt, dat
ik daarvan vaak afgeweken ben. Maar ik ben
toch Minister van Oorlog' Ik moet de balans
houden. Ik moet in evenwicht houden de
schillende belangen die daarop van invloed
zijnmaar hot hoogste gewicht moet ik toch
geven aan het militaire belang.
Ik heb zooeven met instemming aangehaald
de woorden van den geachten afgevaardigde
uit Venlo, dat de militaire eischen thans prae-
domïnèeren, en nu ik in tal van opzichten aan
de economische belangen van de natie ben te
gemoet gekomen, zou ik daarvoor veeleer
woord van lof verwacht hebben, dan het
wijb dat ik als militair te veel de balans naar
de militaire zijde heb laten doorslaan.
Men heeft speciaal gewezen op de belangen
van de tuinbouwers. Die belangen zijn door
mij behartigd. De Tuinbouwraad heeft mij
gevraagd: iroef hier dit, daar dat aantal men-
schen, geef hun voor zooveel tijd vrij. Welnu,
bijna alle rubrieken tuinbouwers hebben onge
veer gekregen wat zij verzochten. Dat uit het
Westland tot mij nog geen aanvraag gekomen
is, is mijn fout tocli niet. Ik kan den menschen
het verlof niet komen brengen, als zij het mot
vragen.
Dan is nog een lans gebroken voor de land
bouwers en veehouders.
Door mij is reeds advies ingewonnen, op welke
wijze de landbouw zal kunnen geholpen wor*
te bemachtigen, waardoor ouzo liuie zuidwaarts
een belangrijke uitbreiding verkreeg.
Het was op verzoek der bewoners van kam
pong Lampagger, Noord cn Zuid, gelegen in
het W. deel der zes Moekins dat in hunne
nabijheid, op een heuveltje ten zuiden van
kampong Lamtjoet, eene militaire bezetting
werd achtergelaten.
Was dat verzoek een laaghartige list, om
dien afgelegen post later des te zekerder te
kunnen afloopen? Wij moeten zulks veronder
stellen.
In deji tijd, waarop ons verhaal een aanvang
neemt, was onze post Lampagger nog gecu ver
sterking, doch slechts een kampement, dat door
een pagger (haag) van levend hout was ge
scheiden van het omliggend terrein, dat uit
modderige sawalis bestond; alleen naar den
kant van het gebergte was de bodem voor,een
deel droog.
Lampagger heette dan ook een muSkietennost
en oen malaria-oord bij uitnemendheid. Om ge
zondheidsredenen werd de bezetting op oe-
regeldo tijden afgelost.
Het kampement, dat den vorm had van een
rechthoek mot 40 a 35 M. zijden, tolde ccne
bezetting van 3 officieren en gemiddeld 60
man, zoomede een tiental dwangarbeiders.
Ofschoon tusschen zijn noorderface en den
zuidelijken kampongrand een prachtige en
weelderige tuin van kokospalmen zich uitstrek
te en dus voldoende materiaal voor eene palis-
sadeeriug voorhanden was, zoo mocht aan die
kokospalmen niet worden geraakt, opdat de be
vriende bevolking geen schade zoude lijden.
Wel was den commandant vergund een klap.
den, maar op dit oogenblik is dc tijd daartoe
nog niet gekomen.
Een van do geachte afgevaardigden heeft gc«
sproken van eenigo weken. Het zal misschien
wel wat langer duren. Het zal wel Maart wor
den eer de landbouw geholpen moet worden.
Ook de veehouders zullen niet geheel onge
troost naar huis gaan. Mijn ambtcgcnoot voor
Landbouw, Nijverheid cn Handel en ik zullen
trachten heb zoover te brengen, dat geen stuk
land in Nederland onbebouwd blijft liegen t'-n
gevolge van de tegenwoordige omstandigheden
en. dat geen koe sterft ten gevolge van gebrek
aan goede behandeling na het kalven.
Naar aanleiding van do motie van don hoe
Troelstra heb ik slechts dit te zeggen
Dc Jtegeering kan in deze motio niet anderê
zien dan een bewijs van wantrouwen in baar
beleid en kan dus de motie niet aanvaarden.
Ten slotte nog een enkele opmerking naar
aanleiding van wat. do lieer Nolens hoeft ge
zegd waarvoor ik hem mijn dank en waarme
ik hem mijn instemming wil betuigen. W.-j
lezen in het Kort Versing:
Spreker wil niet eindigen zonder een woord
van waardeering te ui ton voor die persoiieq,
die op dit oogenblik zulke belangrijke diensten
aan liet land bewijzen en dio in do noodzake
lijkheid verkecren, die diensten nog een langen
tijd to blijven bewijzen. Al blijkt het niet :u
oorlogsdaden, die personen, de dienstplicht igen,
bewijzen den lande onschatbare diensten en al
kan aan hun weuschen niet tegemoet werdén*
gekomen, het besef dat zij bun plicht doen, J
dient, voor licn oen compensatie tc zijn."
Mijnheer de Voorzitter! Ik herhaal, ik hoi»
met groote instemming deze woorden van den
geachten afgevaardigde uit Venlo vernomen cn
ik wil er nog dit aan toevoegen
Men spreekt mij herhaaldelijk van den goe
den geest iu het leger. Bijna ieder die wat
vragen komt, hij sta in het leger of daarbuiten,
heeft den stok achter zich, komt met hel drei
gement: Minister, pas op den goeden geest!
Hét is een spookgestalte, waarmede men mij
achtervolgt! Zie, Mijnheer de Voorzitter,
woorden als door den geachten afgevaardigde
uit Venlo gesproken, getuigende van waarde
ring voor de diensten die door de dienstplich
tigen worden verricht, zijn van oneindig meer
waarde dan al die uitgesproken twijfel aan don
goeden geest van het leger. Ik geloof, dat
men de belangen van het land beter dient door
de menschen die ouder de wapenen zijn. te
waardoeren in hun arbeid en berusting bij hen
aan te kweeken dat men daarmede een meer
vaderlandlievende daad verricht, dan door her
haaldelijk twijfel uit te spreken omtrent den
goeden geest van het legc-r.
door J. P. BIJL, officier van gezondheid.
XX VU.
r
Met kwartier. IV.
Behalve door de liitademingslucht cn de
gassen, die de menschen afscheiden wordt do
atmosfeer in een lokaal nog op andere wijze
verontreinigd. Van belang is daarbij het stof
cn vuil, dat in ieder lokaal gevonden wordt.
Op verschillend© manieren kan het stof na-
declig werken. Het kan zijn, dat het besmet
is met ziektekiemen, b.v. van influenza, zoo
dat het ingeademd een gezond wensen do
ziekt© kan bezorgen. Ook werkt het direct
prikkelend op do slijmvliezen van keel en
luchtpijp, waardoor het vooral in do koude
jaargetijden ontstekingen van dio organen,
verkoudheid, keelpijn kan geven.
Iedereen, die uit de buitenlucht komende
in een vertrek stapt, waar voel rook hangt
en overal het stof opgewaaid wordt, bemerkt
lioe prikkelend dat is en welk een neiging tot
hoesten hij krijgt. Dikwijls kan men man
schappen hooren klagen, dat ze 's avonds niet
iu slaap kunnen vallen, doordat ze zooveel
moeten hoesten. Voor oen deel zal dit een ge
volg van verkoudheid zijn, maar voor een an
der deel het gevolg van de sterke prikkeling,
die het stof op het keelslijmvlies uitoefent.
Het stof en vuil geven bovendien allerlei
onaangename geuren in een lokaal. Direct
schadelijk voor de gezondheid zal zoo'n stank
wel niet zijn, maar het geeft toch een on
aangenaam gevoel in een vertrek te komen,
waar cm vieze lucht is. Niemand verkeert- bij
voorkeur in een vertrek waar het stinkt, en
men kan zeker zijn, dat in een lokaal waar
do bewoners zich niet storen aan vieze lucht,
ze ook in andere opzichten zullen verwaar-
loozcn wat noodig is uit een oogpunt van zin
delijkheid en gezondheid.
Het is voor do gezondheid dus lang niet
onverschillig of in een kwartier stof en vuil
aanwezig is eu wij zullen dus maat
regelen moeten beramen om het gevaar, dat
van dien kant dreigt, tegen te gaan. Hier
voor is in de eerste plaats noodig om te weten
waar dat stof en vuil vandaan komt.
Voor een deel zal het van buiten komen,
hetzij direct door deur of ramen, hetzij met
perbosch tc. vellen, doch deze boomen stonden
ongeveer 1000 M. van den post en te midden
van een moerassig terrein, zoodat aan zulk
een arbeid ook om" gezondheidsredenen niet to
denkeu viel.
Ten einde aan hei kampement eenigo storm-
vrijiieid te verzekeren, werden tegen de om
heining wat chicanes aangebracht, zooals ver-
hakkingen, glasscherven, enz. versperringen,
welke hij een ernstigen aanval niet reel te be
duiden hadden.
Do dringende noodzakelijkheid eoncr flinke
palissadeering om zich tegeneen aanval to dek
ken of tegen eene verrassing te beveiligen, werd
van lieverlede door do welwillende houding der
Atjehsche hoofden cu da 'bevolking niet- meer
er kond.
Do hoofden kwamen meermalen den officie
ren hunne opwachting maken en wisten door
voorkomendheid en riendelijke manieren wel
dra allo achterdocht te overwinnen* Ook do
bevolking, die dagelijks vruchten en groenten
to koop aanbood, gaf geeu reden tot ontevre
denheid. De Lampaggers heetten eea goed slag
van menschen, waarmede de compagnie he:
be-to kou vinden.
Wat betreft de inrichting van het kaïnpe- j
ment zelt, ook daarvan was niet veel werk ge- I
maakt't waren eenigo loodsen van bamboe,
voorzien van een bedekking van atap- Het of 1 i-
ciorslogies stond aan de O.-zijde en bestond irt
drio aan elkaar grenzende kamers met een
gemeenschappelijke voor- en zijgalerij, terwijl de
kazerne der manschappen aan den Westkant
was geplaatst. Voor do Europcosche militairen
was daarnaast (aan de Zuidzijde) ecu afzon-
do kleeren of schoenen van de manschappen.
De aard van liet stof, dat van buiten komt,
zal afhangen van de plaats, waar men woont
en zal in een groot© stad natuurlijk anders
zijn dan op het platteland. De wegen in dorpen
zijn. gewoonlijk vp geheel andere wijze aange
legd dan in een groote stad en iedereen weet.
lioe verschillend het stof is, dat van een
macadamweg komt en dat op een asphalt&traat
iïgt.
Behalve het stof, dat afhankeijk is van de
bestrating, het z.g.n. dekstof, heeft men nog
het stof, dat het gevolg is van het verkeer,
het verkeersstof. Vóór de invoering van auto
mobielen bestond het grootste doel van
het straatvuil der groot© steden uit paarden-
ontlaoting als gevolg van liet rijtuigverkeer,
dat men toen had. In den tijd van do suiker
campagne, wanneer talrijke wagens met pulp
rijden, vindt men op do buitchwegen de afval
daarvan. Jn den me.sttijd kan men ton platten
lando overal do gevolgen daarvan op den weg
zien liggen.
Verder zal het. stof, dat van builen in het
kwartier komt, voor een deel afhankelijk zijn
van den vuilafvoer ter plaatse. Worden vuile
potten en pannen over straat leeggegooid, dan
is het natuurlijk gevolg daarvan, dat al dat
vuil opgedroogd met dc-n wind of aan schoenen
gekleefd in het kwartier terecht komt.
Men ziet dus, dat het stof 'dat van buiten
komt, het z.g.n. straatstof. zeer belangrijk i>
en al naar gelang van de plaats, het jaarge
tijde enz., verschillend van aard zal zijn.
Naast het stof, dat van buiten komt heeft
men het zgn. huisstof, het stof dus «lat in huis
zelf gevormd wordt. Al naar gelang van
bezigheden, dio verricht worden zal dit in
meerdere of minder© mate ontstaan. In een
soldatenkwartier zal eon groot© hoeveelheid
gevormd kunnen worden. In do eerst© plaats
wordt daar stof gevormd door do ligplaatsen,
hot stroo, door de verwarming, de asck, en de
brandstof, den rook soms, verder door den vloer.
Veelal toeli bestaan de vloeren in groot© kwar
tieren uit oude. koud aan elkaar gelogde plan
ken met. dikwijls min of meer versleten ge
deelten. Een dergclijko vloer is natuurlijk een
echt stofnest.
Ook de manschappen zelf vormen veel stof.
Ze rooken in het kwartier, eten er cn gooien
resten van brood op den grond, soms zelfs
ziet men dat ze een uitgekauwde tabakspruim
op den vloer werpen of erop spuwen. Al die
smeerboel droogt op en - verstuift dan later
(Wordt vervolgd.)
Te wapen
Wat hebben wij het lief, het kleine, lage land,
Met do stille, groene wei, het vlakke effen
strand
Maar met zijn pnbegrensde verre horizonnen,
Door 't stoere voorgeslacht van vreemden druk
bevrijd
En door der vad'ren bloed tot heilig ons gewijd;
Tot driemaal toe gewonnen cn herwonnen.
Wat hebben wij het lief! We zeggen 't voor
eu na,
De eene praat 't voor, en de ander 't na
En lieusch, wo meenen 't werkelijk ook te
voelen.
Wij bidden in de kerk des Zondags voor
's lands heil,
Wij hebben de soldaten, cn 't. -water is op poil
Om als de tijd or is den vijand weg te spoelen.
Wij leven o zoo zuinig en eten oorlogsbrood.
Wij zijn liefdadig voor den minbedeelden land
genoot,
En de regeeringsleening werd gedwee volschre
ven.
Wij voelen ens voldaan: wat doen wc onzen
plicht!
De satisfactie straalt van t zelfvoldaan ge
zicht:
We weten zoo te nemen en te geven
Wat hebben we Holland lief! Is 't hcuscli en
werkelijk waar?
Staan wij met goed en bloed, met hand on tan
den klaar,
Om als het moet, voor ons goed recht te strij
den?
Is Holland werkelijk één, als kinderen van cén
huis
Of laten we anderen waken en blijven zelf
thuis,
En wachten kalmpjes af, terwijl de anderen
lijden
Wij hebben Holland lief, maar 't blijft niet bij
't woord
Waakt op! Ons zelf en anderen tot handelen
aangespoord
We behoeven leege woorden niet, maar daden!
Geen maatregel zij half, en daarbij dan gezegd:
,,'t Zal onzen tijd wel. duren, per slot komt
alles recht."
Dat kan, dat moet in "t eind de gpede geest
drift schaden.
dörlijke barak gemaakt. Aan de Zuiderfacc
bevond zich de poort, daarnaast het wacht
huisje en in den Z.-W.-hcek, een soort bastion
voor een geschut, welks monding dreigend naar
den berg was gekeerd.
Aan de Noordzijde stonden ©enige oude - At
jehsche krotten, die men op bevel van hooger-
liand niet had mogen afbreken en voor berg
plaatsen gebruikte.
Buiten het kampement waren do beukens en.
badkamers, een stal voor bet slachtvee, enz.
Dat aan de omheining eu aan do gehouwen
weinig werd gedaan, was voor een groot deel
toe te schrijven aan de veronderstelling, dat
liet kampement- zou worden opgeheven, zoodra
do streek tusschen den kraton eu do Kroeng-
Rababaai van vijanden zou zijn gezuiverd en
een lini© van posten aan dien kant de 4 en 6
Moekims tegen invallen kon beschermen. Do
meening n as zeer gewettigd door het voortdu
rend succes onzer wapenen, onder den door
tastenden en genialen generaal Pel; één der
meest beduidende troepenaanvoerders uit den
Atjeh-krijg. Nergens bad de vijand hem kun
nen tegenhouden en zoo gaven de Atjehers het
henijs, dat zij niet bestand waren tegen een
gced aangevoelden en flink doorgezetten aan
val van gecombineerde colonnes. Helaas werd
generaal Pel lo midden zijner overwinningen
door don dood verrast. Hij stierf in den nacht
van 6 Februari 1S76 in.het bivak to Lamjong.
Zijn heengaan was in waarheid een nationale
ramp en terecht werd in de Tneed© Kamer
der Staten-Generaal gezegd, dat zijn overlijden
de grootste vamp, die Nederland door het- ster
ven van een persoon kon treffen.
Wij hebben Holland lief? Gij jongeren toont
het dan
Er is gevaar, Jong Holland, bekent het als
een man,
Wendt niet den blik weer af, om -kalm weer in
t© slapen.
Houdt allen u gereed, geen ©eD zij onbereid:
Het land heeft allen noodig, en zonder onder
scheid,
Te Wapen, Holland's weerb'ro jeugd, tc
wapen
R. THAKOD.
Amsterdam, 2 Februari 1915.
De toestand in den reuzenstrijd.
't Is nog Lij het oude: dc strijd wordt
voortgezet, aan beide fronten en met groote
heftigheid, maar zonder dat men van een
overwinning kan spreken. Het is wel eigen
aardig, dat in den Jaatsten tijd de telegram
men en communiqués minder iu aanbal wor
den. Zij hebben ook eigenlijk niets nieuws
te melden. Eiken dag haast worden er loop
graven gewonnen, maar ook weer verloren
nu en dan worrjt «en plaats verlaten, doch
morgen wordt de tegenstander er weer uit
verdreven. Ondertusschen buldert het kanon
over de vlakte en ratelen de mitrailleurs.
En boven de dubbele linies langs het front
zweven de aeroplanes en bespieden de be we
gingen van den vi jandde kanonnen wor
den naar boven gericht, als spottend maakt
de vlieger nog eenigc zwenkingen en ver
dwijnt dan, benzij hij getroffen wordt,
wat ook voorkomt. Ondertusschen liggen
duizenden en duizenden, honderdduizen
den, mannen in de loopgraven, maken het
er zich zoo gemakkelijk als zij kunnen in
dezen natten, guren winter, wachten aan
vallen af of worden nu en dan opgecom
mandeerd om een aanval te ondernemen.
Dit is een algemeen beeld van den toe
stand aan het Wester- en, over 't geheel,
tegenwoordig ook aan het Oosterfront.. De
krijgsvoering heeft zich hier gewijzigd. Ze
is ook meer een loopgraven-oorlog gewor
den. Russische en Duitsche troepen liggen
in een lange lijn tegenover elkaar; van
Aveerskanten worden nu en dan aanvallen
gedaan, t Schijnt dat de Duitschers, die
dikwijls beginnen, met groote kracht, zon
der verliezen te tellen. Dan wordt er wel
eens een voordeel behaald en gaan de Duit
schers zitten in de loopgraven der tegen
partij. DocK die trekt dan op dat punt
grootere troepenmacht samen, valt aan en
weet in den regel de verloren posities te
herwinnen. Iets bijzonders is het, op de
beide fronten, als de eene partij een vast
punt, bijv. een dorp, weet te veroveren.
Dit zou nu den Russen in Polen gelukt zijn,
zij hebben zich meester gemaakt van het
dorp Voliachidlowska en dit bezet. Dat
schijnt een overwinning te zijn op de Duit
schers, die wilden oprukken naar Warschau.
Of deze zege van eebig belang is, kunnen wc
niet beslissen. De Russische troepen lijken
wel tot nieuwe krachtinspanning gedreven
te worden; ook op het Oosterfront ver
se herpb zich de strijd. De Tsaar was Don
derdag weer op weg naar het front in Po- J
leu ook dat zal de Russen aansporen tot
krachtiger aanvallen.
Over *'t geheel neemt, we wezen er den
vorigen keer reeds op, de strijd een heftiger
karakter aar.. Te land niet alleen, ook cp
zee zal men nu met grooter verbittering
strijden. Men ziet blijkbaar van weerskan
ten in.dat dit de eenigo weg is om een einde
te maken aan den reuzenstrijd der volken.
Zoo-als de zaken tot nogfcoe staan, is de
oorlog vrijwel onbeslist gebleven, of hij
onbeslist zal eindigen, zullen waarschijnlijk
de volgende maanden leeren. Men kan er
cp rekenen, dat vooraf van weerskanten alle
krachten zullen worden ingespannen, maar
het lijkt er op, dat, nis men daardoor niet
verder komt-, het einde van den oorlog zal
naderen.
Duitschland houdt zijn nieuwe taktiek op
zee vol, breidt die stelselmatig uit. De wa
teren om Groot-Brit':anje en Ierland, met
inbegrip van het- Kanaal, zullen tot oorlogs
gebied worden verklaardniet. alleen de
oorlogsschepen, ook de handelsschepen van
den vijand zullen worden aangevallen, zoo
mogelijk na voorafgaande waarschuwing.
In een officieel© mededeeling wijst de Duit-
Do post Lampagger behoorde tot de toenma
lig© Westerlinie, wier commandant to pleh-
leli zetelde, doch wiens hoofdkwartier met
Lampagger .over land. geen rechtstreeksche
gemeenschap had. Vivres eu oorlogsbehoeften
moesten bij goed weder over zee worden aan
gevoerd. De goederen werden dan aan het
zeestrand gelost, ten X.-W. van kampong
Lamtjoet, en vervolgens over een goed onder
houden steenen dijk, in vroegere jaren door
de Atjehers aangelegd, naar het. kampement
gedragen, van waaruit de onzen een weg had
den aangelegd naar dien dijk. Eerst toen over
de lagune bij Sinangri (halverwege 0!eh-leh
en Lampagger) een brug was geslagen, kon
men langs her. zeestrand Lampagger bereiken.
Na do oprichting van den post Pakan-Badak,
zuidelijk, en een klein uur gaans van Lampag
ger, koos men bij voorkeur het pad, dat langs
deze benting over Sinangri naar Oleli-leh
voerde.
Ondanks de verbterde verbinding bleef Lam
pagger een afgelegen post, welke op eigen
krachten behoorde t© steunen.
Desniettemin werd deze post niet gepalissa
deerd, noch van een degelijke versperring
voorzien.
Men wist toen blijkbaar nog niet- dat de
Atjeher maanden achtereen onderwerping en
vrienschap kan huichelen, om des te zekerder
zijn slag te slaan.
Het heeft ons later gedurende den oorlog
niet aan waarschuwende lessen onthroken,
zonder dat wij daarvan altijd voordeel trok
ken, welke verontachtzaming ons meermalen
duur te staan kwam.
sche marinestaf er op, dat ook menig neu
traal schip daarbij gevaar zal loopen en
wordt d© weg ten noordon van Engeland
aangeraden. Ziedaar een sterk bewijs, hoe
do oorlog met steeds grooter verbittering
wordt gevoerd. Op welko wijzo Duitschland
Engeland daarbij zal aanvallen, wordt na
tuurlijk niet gezegd, maar dat <lo onderaoe-
sche booten er een groote rol bij zullen spe
len, i© iet© wat van zelf spreekt.
België.
In België.
Een berichtgever seint uit Sluis:
Een hevig artilleriegevecht wordt sedert
twee dagen waargenomen en het gebrom
van het marine-geschut is niet van dc lucht.
Het offensief op Lombacrtzijdo wordt door
do Duitschers voortgezet, daar zij koet wat
het koet, hunne posities langs de kust eu
hun basis voor onderzeeërs willen behouden.
De verbondenen maken steeds vooruitgang
in de duinen ten noorden van Kieuwpoort,
in het gedeelte gelegen tusschen Lombaerl-
zijde en dc zeo, alwaar d© Belgische infan
terie ageert inet behulp der Algerijnsch©
cavalerie, ondoreteund door <1© Engels^lio
schepen, die op zeker© plaatsen het Duitsche
geschut in do'duinen t© Westendo opgesteld
tot stilzwijgen brachten. E- n werkelijke
vooruitgang werd in dit gedeelte gemaakt.
Twee loopgraven werden genomen. Gezien
deze dagen van kleinen vooruitgang en ein
deloos vechten vertegenwoordigt" dit een
feit-, der vermelding waard.
Dezen nacht om half een hebben vliege
niers bommen op Knockc geworpen. De al
daar verblijvende trcenen behoor on tot <i-
matrozen der Artillerio Abteilung no. 4,
allen jonge mannon, tl;© na vier wekon vee'i-
tens aan de Yser er komen uitrusten voor
een onbepaaldcn tijd.
Vliegverkeninngeu worden alhier onop
houdelijk gedaan.. Dezen namiddag een hcr-
kcnuingetocht boven de Belgisch© kust: dc
vliegers werden door een hevig vuur der
Duitsche artillerio ontvangen. Een vijftig
tal kartetsen werden naar d© vier koe no
vliegeniers geschoten, doch zij trokken on
gehinderd in Oostelijke richting weg.
Engeland.
Duurte in Engeland.
In het EngcLsche Lagerhuis vestigde mr.
Neville, unionist, de aandacht op de stij
ging der prijzen voor kolen de vracht
\oor het scheepsvervoer is van 3 sh. per ton
gestegen tot 11 sh. en zelfs bij tijden tot
13 sh. 6 d.
Verder meldt de „Times"; dat de vracht
voor graan van Argentinië nu 70 sh. per
ton bedroeg tegen 12 sh. 6 d. vóór den oor
log.
Frankrijk.
Op het Westelijk oorlogsterrein.
BERLIJN. Het groote hoofdkwartier
meldt:
Op het front tusschen dc Noordzee'' en
Reims hadden slechts artüieriegevechten
plaats.
Nieuwe Fransche aanvallen bij Perthes
werden onder verliezen voor den vijand af
geslagen.
Ten Noorden en ten Noord-Westen van
Massiges X\Vvan St. Ménehould) deden
onze troepen gisteren een aanval, zij namen
in storm drie achter elkaar liggende loop-
gravenlinies en zetten zich vast iu de Fran
sche hoofdstelling over een breedte van twee
kilometers.
Alle tegenaanvallen van de Franschen,
die ook des nachts werden voortgezet, zijn
afgeslagen. Wij namen zeven officieren en
601 man gevangen, maakten negen mitrail
leurs, negen kanonnen klein kaliber en veel
materiaal buit.
Overigens is slechts meldenswaard dat in
de Midden-Vogezen kleine gevechten van
troepen met sneeuwschoenen (ski) uitgerust
tegen Fransche Alpenjagers, met lucces
verliepen.
PARIJS. Ten noorden van de Le:e had
in de streek van Xieuwpoort een bijzonder
hevig artilleriegevecht plaats.
Onze artillerie bracht een Duitschen aan
val bij Notre Dame de Lorette tob staan
in een hinderlaag die gericht was op den
vreg Atrecht-Bethune.
In hst Aisnedal werd een artilleriege-
Toekoe Baïd, die onder generaal Van der
Heijden reeds den strop om den hals voelde,
doch naar Ambon werd verbannen, mocht on
der het bestuur van Generaal Demmeni weder
naar Atjeh terugkeeren. In weerwil van het
hoog© ïraciement, dat hij toen genoot en on-
d3nks beo zilveren kruis van verdienste, heeft,
hij wederom den verrader gespeeld, zooals ia
1693 en 1894 afdoende is gebleken. Zoo b.v.
werden onder de gesneuvelde Atjehers, die in
de maand Februari 189-1 de colonne onder den
kapitein H. Willink Ketjen bij Anak-Galoeng
onverhoeds aanvielen, tal zijner volgelingen
herkend.
Toekoe Bintara Keubangan, die zich in do
eerste helft -vatl 1893 kwam onderwerpen en
ontvangen werd, als war© hij de Suitan van
Turkije, deed zich reeds in 1896 als een verra
der kennen
Het hoofd van Marassa ridder van den
Nederl. Leeuw sinds 1873 z.g. onze vriend
en bondgenoot, werd in 1891 to Samalangan
betrapt op spionnemliensten. Blijkbaar redde
de orde van den Nederl. Leeuw dien voorna
men spion uit verwikkelingen en bleef hij
voor zoo ver ons bekend - in zijn "functie "©-
handhaafd.
Toekoe Oemar, die zelfs den titel bekwam
van Panglima Prangbevar dari Compagnie
(groote veid-overst© dc-r Corup.) is zeker we!
een der meest bekende figuren onder ce
hooge verraders. En heeft dc sultan-preten-
dent zelf niet afdoende bewezen, dat verraad,
leugen cn bedrog den Atjeher aangeboren
zijn
(Wordt vervolgd.)