No. 73. Woensdag 3 Februari 1915 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Mededeeling. Naar Rottumeroog. Gezondheidsleer, Oplaag 50,000 exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADRES DEE EEDACTIE PALESTRIN ASTRAAT 10, AMSTERDAM. TELE FOON Z. 4988. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PEE WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR NIET-MILITAIREN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Advertentiën wende men rich tot het Alg. Advertentie-Bureau ROI'MA Co., Heerengrii'lit 220 Amsterdam of tot de Drukkerij .„Jacob van Gain pen' N. Z. Voorburgwal 234-240 (Keizerryk 9) Amsterdam, Prijs der Advertentlün per regel 3u cent. Bjj abonnement reductie. in net heetst van t gevecht, zou men^ boven deze afbeelding kannen zetten. Zij laat ons een gevecht van Buitschers en Engelschen zien in ;t Zuiden van België, bij' Ypertan. Er is daar in de laatste, maanden zeer hevig gevochten, doch men meene niet, dat zulk een handgemeen er dagelijks voorkomt. In den regel houdt men zich er in de loopgraven op. Doch een Engelsche afdeeling was in een huis achter de loopgraven gegaan om wat te rustan. Juist toen werd or een aanval gedaan en de Duitschers trachtten de plaats te bezetten. Dit verhinderden de Engelschen natuurlijk en een gevecht ontstond. Dringend verzoeken wij nogmaals om bij correspondentie over „DE SOLDATENCOURANT" toch zorgvuldig te vermelden, hoe het adres luidt van het pakket Soldatencouranten dat men ontvangt. Aan verzoeken om wijziging te b.engen in den inhoud der paketten, kan geen gevolg worden gegeven worden, wanneer men ons niet precies mededeelt, hoe deze pakketten geadresseerd worden. Namen en plaatsen komen op onze expeditie- lijst niet voor, maar wel volledige aanduiding van de onderdeelen, waaraan wij toezonden. Men houde toch met dit verzoek dat wij reeds vele malen deden rekening, om zich zelf en ons in onze drukke werkzaamheden, noodelooze moeite en correspondentie te be sparen. Het eenvoudigste is, om ons bij de correspon dentie over den inhoud der pakketten, steeds tegelijkertijd de adresstrook toe te zenden Geen audiëntie. Blijkens bericht in de Staatscourant" wordt Donderdag a.s. door den Minister van. Oorlog geen audiëntie verleend. in dienst houden van dienstplichtigen bij i "Wij vervolgen bier de rede van den Minis ter'van Oorlog in do Kamerzitting van 26 Januari j-h, en wij geven die rede onver kort en niet verkort, zooals de zetter ons den vorige keer deed zeggen. Minister Bosboom vervolgde „Mijnheer de Voorzitter, waar de Regeering zich op het standpunt stelt, dat het leger op zijn volle sterkte en in zijn organiek verband Een rei*je met hindernissen.) Hot was. den lSen December 1914 de derde maal, dat wij zouden trachten het eiland Rottumeroog te bereiken. Het doel van"'do'reis was cm de milita.ii» bezetting van het eiland een avond van genoegen to verschaffen met zang, voordracht, instru mentale muziek en goochelen. Wij waren met' z'u zevenen: mej. B. v. C., de hoeren K. K dr. G H. L., P. J. D. en W. J. D. P. (de laatste drie landweermannen met standplaats Delfzijl) mijn persoon en de heer S: B. uit Delfzijl, onze sympathieke, oi-vermoeiden impressario, lid van de Pro vinciale Commissie tot Ontwikkeling en Ontspanning van Gemobiliseerden. Het zcu er dan eindelijk van komende vcrigo maal konden wi j het niet verder bren gen dan Noordpolderzijl, daar de boot uit Rottumeroog ons niet kon komen halen wegens den lagen waterstand. Wij zijn toen afgezakt naar Usquert, waar wij een mid- d«evo(iMÉtel]iii2 saven. Doch om bii den I8cn gereed moet blijven staan om de internationale en nationale verplichtingen van ons land, waar noodig met gewapend goweld to volbrengen, zijn er twee middelen, waarmede zij dat kan doen. In de eerste plaats dooronder de wa penen to houden ïvat wij hebben en in de twee de plaats door aanvulling van het hetgeen af vloeit met nieuwe elementen, door aanvulling dus van onderen op. Nu heeft de Regeering voor wat betreft het behoud van de elementen waarover zij beschik te, zich geheel geplaatst op het standpunt van onze militaire wetgeving. Ik kom hier tot d© rede van den geaehfcen afgevaardigd© uit Rotterdam III, die de Mi litiewet en de Landweerwet aanhaalde ten be wijze, dat dc geest onzer militaire wetgeving wil, dat de ouder© in de eerste plaats na.lr huis zal worden gezonden. Ik nu vind in onze mili taire wetgeving de bewijzen, dat in de eerst© plaats, of liever, eigenlijk alleen, op de oude ren de hand moet worden gelegd. Wanneer ik lees artikel 101 van de Militiewet, dan zie ik, dat dit artikel do machtiging verleent om in tijd van oorlog, oorlogsgevaar of buitengewone omstandigheden langer in dienst te houden die militieplichtigcn, die naar de landweer zouden moeten overgaan of die zouden moeten worden ontslagen. Wanneer ik neem artikel 38 van do Landweerwet, dan zie ik, dat daarin de machtiging wordt verleend tot het langer in dienst houden van de dienstplichtigen van de landweer, die zouden moeten worden ontslagen. En vanneer ik lees artikel 12 van de Land stormwet, dan zie ik. dat daarin vergunning wordt verleend de landstormpliehtigcn ook na hun 40ste levensjaar deel van den landstorm te doen uitmaken. Waar dus de Regeering thans het aanblijven van de oudste landweer lichting heeft voorgesteld, blijft zij geheel bin nen de lijn, door de wet afgebakend. Daar staat tegenover, dat van het tweede middel, aanvulling van het leger door jongere elementen, van onderen op, in onze militaire wetten absoluut niet wordt gesproken. Onze Militiewet logt tot in de kleinste onderdeelen nauwkeurig vast de verdecling van de ploegen van elke lichting, de tijdstippen van opkomst, maar zij maakt het onmogelijk om in tijden van oorlog of oorlógsgevaar, het tempo van op komst te versnellen. Dc Landstormwet ver- Deoember te blijven, zij dan eerst vermeld, dat wij plm. 7 uur des morgens bij de „bal- te" Groningen aanwezig waren cm ons per trein te begeven naar Usquert. Hoewel het nog donker en koud was en wij ons niet recht, uitgeslapen gevoelden, ontbrhk het toch niet aan opgewektheid en wij waren dan ook voor we er aan dachten in Usquert. Wij stapten daar uit en wandelden haar Noordpolderzijl, een afstand van plm. II uur gaans. Gelukkig konden wij onze bagage aan een militairen wagen met levensmidde len medegeven. Halfweg den afstand van Usquert naar Noordpolderzijl moet de vracht van den wagen worden ovèrgepakt in een schuit, omdat de kleiweg niet te be rijden is. Met liet overpakken konden wij nog een handje meehelpen. Het overbren gen van de eetwaren gaf we! komische mo menten te zien, wat ons het gemis aan een fototoestel zeer deed gevoelen. Ije wande ling liep zonder verdere bijzonderheden at. Het weer was vrij goed, hoewel or een zeer stijve Zuidwestelijke wind blies. Bij de militaire bezetting op Noordpol derzijl zijn wij „thuis". De luitenant ter zee v. d. C. en de reserveluitenant D. (een biedt zelfs om gebruik te maken van dc gewa pende diensten van die mannen, die op grond van de Militiewet zijn vrijgesteld wegens broe- derdienst of als kostwinner, of zijn vrijgeloot. Volgens do Landstormwet kan dus van de lich ting 1914 zelfs niet gebruik gemaakt worden van de gewapende diensten van de jongelui, die in het laatst van 1913 zijn vrijgeloot. Mcu ziet dus, dat ons stelsel van militaire wetten ons vergunt de hand te leggen op de ouderen, maar geen enkc-lc faciliteit verleent, om de jongeren onder de wapenen te roepen. Eerst de noodwetten van 3 Augustus hebben don weg daartoe gebaanddie noodw eiten heb ben het mogelijk gemaakt om den tijd van op komt voor den laatsten ploc-g der lichting 1914 te vervroegendaarin is de loting afgeschaft, voor de lichting 1915, en de vrijheid verleend om die lichting op te roepen naar gelang dat voreischt werd. Nog even wil ik terugkomen op hetgeen de geacht© afgevaardigde uit Rotterdam heeft ge zegd. omdat ik hem niet volledig heb beant woord. Hij had toch in zooverre gelijk, dat, wanneer in tijd van vrede wegens buitengewone omstandigheden de lichtingen van de militie, bijv. tot het handhaven der orde, zijn opgeroe pen. bij het huiswaarts gaan de oudere lich tingen het eerst aan de beurt zijn. En de ge- achto afgevaardigde heeft ook in zooverre ge lijk, dat, wanneer er sprake is van het naar huis zenden in tijd van oorlog of oorlogsgevaar van landweermannen, alweder de oudste lich tingen het eerst daarvoor in aanmerking ko men. Thans gaat het echter niet om het naar huis zenden van landwecrplichtigen, doch om het behouden daarvanwant daartoe strekt het voorstel van do Itcgeoring en liet spreekt dus van zelf, dat het betrokken artikel van de Landweerwet hier buiten beschouwing blijft. Toch wil ik hier wel bijvoegen, dat, zoodra wij kunnen overgaan tot het naar huis zenden van do landweerplichtigen, dc Regeering niet zal nalaten om zich aan de wet te houden en zal beginnen met de oudste lichtingen. Waar ik nu aangeroerd heb de quaestic van de aanvulling van het leger met jonge, nieuwe elementen, daar kom ik tot de beantwoording van den geachten afgevaardigd© uit Steenwijk. die, eerst in zijn afzonderlijke nota, en giste ren weder in deze Kamer op heftige verwijten gelijkende vragen tot mij heeft gericht, waar om ik niet in sneller tempo voor die aanvul ling heb gezorgd. Het spijt mij dat de geachte afgevaardigdo daarop heeft geJnsisteerd, en liet verwondert mij ook, want, zoo iemand in dezo Kamer wist, althans weten kon, ja, we ten moest, waarom ik in Augustus niet de ge- heclo lichting 1915 heb opgeroepen, het wel dezo geachte afgevaardigde is. Ik heb hem geantwoord in mijn Nota en slechte noode ga ik thans weder op zijn vragen in. Men legt do moeilijkheden waarmede men heeft te kam pen niet bloot voor het oog van de geheele we reld. Ik heb den geachten afgevaardigde ge zegd, dat wij op het- oogenblik geen kader ge noeg hadden om meer af te richten dan de laatste ploeg van de lichting 1914. Dat kon de geachte afgevaardigde weten. En dat hij dit ook zeer goed wist, blijkt wel uit hetgeen hij heeft gesproken in de zitting van 19 December 1913, bij de behandeling vau het VlIIste hoofdstuk dor Staatsbegrooting. Ik zal iets daaruit aanhalen. Nadat de geachte afgevaardigde heeft ge vraagd: hoe staat het met de encadrcoring van de onderdeelen van het hoofdwapen, komt hij nader daarop zelf het antwoord geven en zegt: „er is gebrek aan kader". Waar gaan wij been", vraagt hij mij. „met de oefening der militie, hoe zal de moeilijkheid op 15 Januari, wanneer de nieuwe lichting onder de wapenen komt, worden ondervangen?" Dat was met het oog op het gebrek aan kader. Een voortgaande in steeds sterker climax, zegt hij, telkens als inleiding van een nieuwen passus: „er is inderdaad kadernood". ,,er is kadernood", „er is groot© kadernood". Het ging toen om de africhting van een ploeg man nen van een sterkte van ongeveer 10,000 man. In de zitting van 13 Januari 1914, bij de ver dere behandeling van mijn begrooting, die in dc maand December niet was afgehandeld, komt hij op de opleiding der jonge militie te rug, en wel naar aanleiding van den post voor manoeuvres en groote oefeningen. De geachte af ge. vaardigde meende toen, dat er geld van dien post moest worden geschrapt. Waarom? Wat zouden de manoeuvres geven, vraagt hij, uw militie is toch niet geoefend, gij hebt geen kader om de militie to oefenen. Alsof ik al jaren Minister van Oorlog was geweest, vroeg hij mijhoe zult u daaraan te gemoefc komen Men kreeg den indruk alsof ik de oorzaak van dat gebrek aan kader was. Ik heb toen geantwoordwij zullen roeien met de riemen die wij hebben, wij zullen hard werken, de militie zal worden afgericht. Dat was do eer ste ploeg van de lichting van 1914, zij maakt sedert 1 Augustus doel uit van de gemobili seerde bataljons. Ik mag den geachten afgevaardigde ook cr aan herinneren, Hoeveel bezwaren wij hadden met. do oefeningen van de landweer. Het kan den geachten afgevaardigdo niet onbekend zijn, hoe buitengewoon dun de laucl- woerbataljons geëncadreerd waren: hoe wij bij elko 'andweeroefening moesten te hulp roepen het legerkader, dat zelf zoo noode kon worden gemist. Het moest de leiding nemen bij de oefeningen van de laudweerbataljons, die niet eens op volle sterkt© warenhet was 6lechts een deel der landweer lichtingen, die te zamen werden genomen. Reeds om die betrekkelijk weinige mensclmn te oefenen kwam de land weer kader te kort. Nu spreekt het toch van zelf, dat, waar het Jc-gcr de groote sterkte kreeg, die het nu heeft, wij vóór alles moesten zorgen om dc ontbre kende plaateen zooveel mogelijk mot het be staande kader aan te vullen, en dat wij voor de opleiding ©u de oefening der recruten slechts het h<x>g noodige konden afzonderen. Dientengevolge kon alleen de tweed© ploeg van do lichting van 1914 worden bijeengeroepen. Dit geschiedde onmiddellijk in de weex toI- fgende op de mobilisatie. Ook deze ploeg is {vier maanden daarna in de gelederen opgeno- ien. Zooals ik gezegd heb, diende die intrede in 'de gelederen om daardoor hot verloop aan te vullen, dat inmiddels door ziekte, afkeuring en onbepaalde verloven was ontstaan. De ge achte afgevaardigde lieeft gevraagdwaarom in Augustus niet ook de lichting 1915 opgeroe pen? Mijnheer de Voorzitter! Zoodra in De cember de laatste ploeg van de lichting 1911 overging naar de bataljons, is de eerst© ploeg van de lichting 1915 onder de wapenen geko men en zooals de geachte afgevaardigde in dc couranten heeft kunnen lezen, wordt nu het tempo versneld, zoodat ongeveer half Februari de tweede ploeg van de lichting 1915 zal wor den geoefend Dan zullen dus die twee ploegen te zamen onder de wapenen zijn. Hoe is die tempo-versnelling nu mogelijk geworden? Mn zijn zoo spoedig mogelijk aan liet werk getogen om zooveel mogelijk kader te vormen. Dit is 'dus het antwoord op de vraag van den geach ten afgevaardigde, of er werk is gemaakt van de vorming van kacler. (Wordt vervolgd.) I' door J. P. BIJL, officier van gezondheid. XXV. Eet kwartur. II. Zooals ieder soldaat weet, kuunen de troe pen te veld© op verschillend© manier gelegerd worden. -Men heeft kantonnenienten, kampe menten, bivaks on oordbivaks. Ons leger is op het oogenblik al naar gelang van de gelegen heid die zich voordoet, op allerlei manieren gehuisvest. Ken groot deel is ondergebracht in zgn.. enge kwartieren, schuren, zolders, stallen, die volgens art. 33 der inkwar- fieringswet in streken waar de staat van oorlog o£ beleg is afgekondigd, zoo noodig door den bevelhebber gevorderd kunnen worden. Ook tijdens dc laatste legermanoeuvres wer- leo dc troepen veel op dergelijke manier on dergebracht cn in de- aanwijzing voor" de ver pleging kon men dienaangaande lezen: Nim mer mag vergeten worden, dat liet geconcen treerd logies is noodlggies en noodstelling ter vervanging komende van bivakkecren. Met het strikt-noodige moet genoegen genomen worden; men moet er een eer in stellen zich snel en goed to kunnen behelpen". Zooals van zelf spreekt, kunnen aan derge lijke noodlogies geen hooge eischen gesteld tvorden. Toch moet natuurlijk al het mogelijke ge daan worden om te zorgen, dat de inkwartie ring geschiedt op een wijze, die do gezondheid zoo weinig mogelijk in gevaar brengt. Veel bepalingen dienaangaande zijn niet gemaakt en zullen ook moeilijk gemaakt kunnen wor den. Van beteekenis is evenwel, dat in het oor logsvoorschrift geneeskundigen dienst den offi cieren van gezondheid wordt opgedragen te onderzoeken, welke woningen niet mogen worden betrokken. Zoodoendo kan b.v. voorkó men worden, dat manschappen gehuisvest worden in huizen waar verdacht© infectieziek ten voorkomen. Behalve het gevaar van besmetting door zieke kwartiergevers, zijn er evenwel nog tal rijke omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op de gezondheid. Zooals wij zagen zijn er aanwijzingen, dat de J grootste sterft voorkomt in die woningen, i waar per persoon de minste hoeveelheid lucht aanwezig is. Men zou daaruit kuunen opma- j ken, dat de hoeveelheid beschikbare lucht op zich zelf voor do gezondheid van belang is. j In zeker opzicht is dit ook juist. Wanneer men in een lokaal komt, dat vol menschen is, krijgt men een onaangenaam beklemd gevoel. Of dit onaangename gevoel een gevolg is van de warme, vochtige atmosfeer, die in zoo'n j vertrek ontstaat, van vergiftige stoffen, die de j mensehen misschien afscheiden, van de „men- i schenluoht" die in een dergelijke ruimte ont- I staat of van nog andere oorzaken, doet weinig ter zake. Het feit, dat een dergelijke opecn- 1 looping van mc-nschen onaangenaam aandoet, kent iedereen. Onder uiterst ongunstige omstandigheden kaai een dergelijke overbevolking zelf, tot zeer nadeelige gevolgen leiden. Zoo is bv. bekend het geval van een schip met landverhuizers, waar tijdeus een stormnacht 200 personen in een gesloten ruim werden samengepakt als haringen in een ton. Eenige uren later waren 70 dood. Groninger) met liuu staf, ontvangen ons al tijd® even gastvrij en doen alle mogelijke moeite om het ons aangenaam te maken. Voor den inwendigeu mensch werd onmid dellijk gezorgd en naar onze bagage Ijlhoof den wij niet mee<r om te kijken. Wij waren dan ook al oude vrienden, want meermalen hadden wij Noordpolderzijl "bezocht, ook als executanten Het water was gelukkig hoog en :nen berichtte ons al spoedig dat de boot uit Rottumeroog op weg was om ons te halen en na eenige uren wachten9 konden wij dan ook instappen om de zeereis te aanvaarden. Het. bcotje, d »t ons 1 a 2 uur zoude moeten bergen was klein een zeilboot met als hulp kracht een motor. Het was een open schuit, met een gedeelte afgetimmerd voor kajuitje. De schipper (de knecht van den voogd van Rottumeroog) was kapitein-stuurman, een kalme en bedaarde man, waar wij ons ge rust aan konden toevertrouwen. Als hulp had hij nog een jeugdige kracht, een flin ken jongen van naar schatting 20 jaar. 't Zeereisje leek prachtig, 't ging voor den wind ©u toen het zeil was geheschen, schoten wij prachtig op. In de kajuit was het niet te wezen, als men tenminste #iiet zeeziek wil de zijn. "We moesten ons dus de eerste stort zeeën, die over de boot kwamen maar ge troosten. De lui hielden zich wat zeeziekte betreft, kranig, behalve ikzelf. Ik gevoelde mij alles behalve lekker en moest mij wel van het gezelschap afzonderen. Toen wij het eiland op plm. 2 K.M. wa ren genaderd, gingen wij voor anker, oln te wachten op den open wagen door twee paar den getrokken, welke ons op den vasten wal van het eiland zou brengen. Door de eb begon het water te vallen en de boot raakte nu en dau grond. Ik werd toen weer beter en voelde mijn opgewektheid terugkomen. Na een half uui-tje te hebben stil gelegen (dit stilliggen niet al te letterlijk op te vat ten) kwam de wagen en konden wij over stappen. P. en ik stonden achterop en wij moesten ons vastklemmen aan onze kamera den, die op de losse planken zaten, om bij de vrij onregelmatige bewegingen van het voertuig niet er af te vallen. Verdrinken ken men echter niet; er stond nl. niet meer dan plm. 2 voet water, 'b Was een zeldzaam koude rit. Het was dan ook een goed denk beeld van de fcve© ons tegemoet gekomen Er is in de laatste dagen hard gevochten aan heb Wesfcerfront, niet het minst in den omtrek van Soissons. Van weerskanten kan men daar spreken van een aanvallende be weging, die in het bijzonder krachtig was bij G'raonne. Een groote wijziging hebben die gevechten niet gebracht in het front der troepen, wat hier verloren ging, werd elders gewonnen en omgekeerd. Maar do druk van weerskanten in die streek is nog niet over en wij meenden daarom wij3 to doen er een kaartje van Ie gevcm voor onze lezers. Odi uit dit alles te besluiten, dat, evenals door verschillende wetten en verordeningen voor do burgerbevolking en voor kazernes bepaald is, ten opzichte ran de legering der troepen te velcjp een bejiaalde hoeveelheid lucht als mini mum geëischt moet worden, is m.i. evenwel onjuist. Do nadeelige invloed, dien d© overbevolking op de gezondheid heeft, behoeft toch niet hot directe gevolg te zijn van de geringe hoeveel heid lucht. In dergelijke wijken zijn verschil lende nadeelige invloeden werkzaam, die nauw samenhangen met de geringe beschikbare ruimte. Men denke slechts aan de onvoldoende afvoer van ontlasting en vuil in sommige ach terbuurten, aan de dikwijls-gebrekkige water voorziening om nog niet eens te spreken van de armoede, onvoldoende voeding en ongeregel de leefwijze, die men veelal aantreft bij be woners van de overbevolkte wijken Van hoeveel beteekenis dit alles is, blijkt wel wanneer men de sterfte te Amsterdam in de .Jordaan vergelijkt met die in de Joden buurt. Hoewel in laatstgenoemde wijk de bui reu belangrijk dichter bevolkt zijn dan in de Jordaan. is de sxerfte cr toch kleiner. Niet de beperkte luchfruimte is dus het voornaamste, maar de als gevolg daarvan gewoonlijk' onge zonde manier van leien en andere bijkomende omstandigheden maken het leven in overbe volkte woning ongezond. Evenals de Joden door hun. over het alge meen, 6olv?re en eenvoudige leefwijze ook in kleine ruimte gezond kunnen blijven, zullen de soldaten gedurende den noodtoestand te velde dat kunnen doen. Hetzelfde kon raen zien bij de Japanners gedurende den laatsten oorlog. Terwijl b.v. de EngelSche wet van 1851 verlangt," dat in slaapsteden per bewoner 7 kub. M. lucht is, men in de Amsterdamscho binnenstad hui zen met minder dan 8 kub. M. per persoon als overbevolkt beschouwt en voor kazernes ge woonlijk zelfs pl.m. 16 kub. M. per man eischt, waren de Japanners veelal zoo gecon centreerd ingekwartierd, dat per soldaat onge veer 2.5 kub. M. lucht beschikbaar was. Lit dit alles Tolgt dus, dat. hoewel een ruime legering verre te verkiezen is boven een lege ring, waarbij de soldaten slechts weinig ruimte hebben, men deze laatste manier als noodtoe stand te velde in het algemeen gebruiken kan. onder voorwaarde, dat de regelen der gezond heidsleer zooveel mogelijk in acht genomen worden. Bovendien zijn de huizen in de arme wijkeu dag en nacht bewoond en worden daarin aller lei huishoudelijke werkzaamheden verricht, ge- wasschen en gekookt, tijrwiji de soldatenkwartie- ren een deel van den dag leeg staan en ge lucht kunnen worden en huishoudelijke bezig heden daar minder voorkomen. (Wordt vervolgd.) log&-communiqués. In de Duik-he zoowel als de Fransche en bijna altijd is er dan sprake van een kiein voordeel b;; genoemde plaatsen. Maar dat dit sedert maanden zoo blijft, dat maar maanden door diezelfde namen worden gehoord, bewijst, dat de toestand over 't geheel weinig of niete ver andert. De Franscben veroveren loopgra ven en verliezen ze weer: de Duiteehers nikken eenige bonderden meters vooruit en moeten weer wijken het. Brit-che le^er herovert alle loopgraven, die het verloren had. En ondertüï.-.clieh meldt een Fransrh bulletin nu en dan, dat geen enkele vermel denswaardige gebeurtenis zich heeft voor gedaan. Het is zoodoende heel duidelijk, dat, op het Westerfront althans, sedert, maanden de toertand dezelfde is gebleven. En dat on danks de heel 'vaak buitengewoon hevige gevechten. De artillerie doet t-toeds haar plicht op hte bij De toestand in den reuzenstrijd. In de telegrammen, die ons berichten brengen van het oorlogsveld, komen al se dert weken, sedert maanden, dezelfde na men voor. Hoelang en -koe Vaak hebben wc a! niet gehoord van Nieuwpoort eu Yperen, van het Argonnenwoud en Soissonsvan La Bassée en het bosch van la Grurie, en al maar opnieuw lezen we die namen in de oor- uitzondering sc-hijnt hier en daar het kanon te. zwijgen. Zoo hevig is zélfs de strijd ge weest, dat men sprak van een aigemeene aanvallende beweging, die van Fransche zijde reeds voor oen maand zou zijn begon nen, terwijl vau anderen kant wordt be weerd, dat de Duitschers offensief optre den. Wel een bewijs in elk geval, hoe zwaar en hardnekkig men elkaar bc-kampt. En ijettegenstaande dat geen overwinning aan den een of anderen kant, geen doorbreken - der vijandelijke linie, geen terugdringen van den tegenstander. De strijdende partijen staan nog tegenover eikaar als voor drie, v:er maanden. Zij zijn even sterk, zij ge ven elkaar niets roe, ze toonen zich onver zwakt aan beide kanten. In t Oosten kunnen evenmin zegepralen worden behaald, die den toestand wijzigen. De Duitschers zijn reeds tamelijk ver door gedrongen in Polen, maar 't blijkt, dat er ook nog altijd Russische troepen zijn in West-Pruisen. Uit Galicic, waar de Russen in 't eerst zoo krachtig en zoo zegevierend doordrongen, komen nu in 't geheel geen berichten meer, en de gevechten in de Bukowina cellijnen ook tot staan te zijn gekomen. Op zee brengen de Duitschers nu blijk baar weer een nieuwe taktiek in toepassing. Duitsehe onderzeesche booten worden uit gezonden orn Engelsche handelsschepen aan te vallen. Zij treden daarbij zeer stoutmoe dig cp en hebben zelfs aan de Westkust vau Engeland, bij Liverpool, eenige schepen in den grond geboord. Als daarvoor gelegen heid is, waarschuwen zij eerst dc opvaren den der koopvaardijschepen, dat die zdch in de booten kunnen redden. Verschillende schepen zijn in de laatste dagen op die wijze door Duitsehe onderzeeërs tot zinken ge bracht. Op twee feiten moet nog dc aandicht worden gevestigd: Italië trad zeer vastbera den op tegen Turkije in zake de Hodeïda- quaestie en eischic genoegdoeningBulga- rije verlangde van Servië voldoening voor den smaad een Bulgaar&ehe vrouw aange daan. Het is de vraag, of deze beide quaos- orficieren om ons bij bet begin van het eiland van den wagen te doen stappen. We konden ons dan te voet begeven naar het huis van den voogd. Nauwelijks hadden we grond onder de voeten of eenigen van ons renden als jonge honden over het zand om het bloed weer in beweging te krijgen. In het huis van den voogd gekomen, hebben wij ons gedroogd eii gewarmd. We kregen vat te eten en toen wij het programma had den opgesteld en de houten loods, die den soldaten tot- cantine diende en waarin ge spoold zoude worden, hadden geïnspecteerd en eenige aanwijzigingen hadden gegeven (onze goohcelaar heeft uit ter aard nog al veel pretenties) zochten wij al spoedig weer de warme kachel op in het huis van den voogd. Voor wandelen op het eiland was het geen weer, want er woei een hevige storm wind, waarbij de regen je in :t- gezicht zwiepte. Bovendien was beo donker weer en het uitzicht zeer beperkt. Wel kon men Bor- kum zien liggen en ook eenige Duitsehe oor logsschepen, doch alles was grijs. Na een kleine versnapering te hebben genoten was het al spoedig tijd voor liet middagmaal, hetwelk ons, als gasten, door de officieren werd aangebodenHet smaakte ons nitste- kend en gaf ons krachten voor het uitvoeren van ons lang programma. De uitvoering ging zeer naar wensch en bleek den toe- hoorders goed te bevallen. Het loclitte ech- ter geweldig in de zaal, ook geen wonder bij zulk hondenweerde stormwind loeide om de houten lood3. J Na de voorstelling, plm. 11 uur gebruik- ten we iu bet huis van den voogd een kopje j thee en de liefhebbers nog een grccje en gxn- gen toen ter ruste. Mej. v. C. kreeg logies in het huis vau den voogd, en wij ljegaven 1 ons weer naar de loods om den nacht door i te brengen in de z.g. wacht, een klein afgc- 1 timmerd vertrek met een houten brits, waar w[j met z'n 29s«»©n juist broederlijk naast elkander konden liggen op sfcroo, toegedekt raefc nieuwe dekens. Toen we daar lagen i hadden we erg veel pleizier eu de heele brits schudde door het lachen. Dat ik alle grao- pen niet oververtel, za: men mij ten goed houden. Om half acht reveille, want om half ne gen moesten wij weer op den wagen naar de boot. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1