No. 73.
Woensdag 3 Februari 1915
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Mededeeling.
Naar Rottumeroog.
Gezondheidsleer,
Oplaag 50,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES DEE EEDACTIE PALESTRIN ASTRAAT 10, AMSTERDAM. TELE
FOON Z. 4988. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PEE WEEK VERSCHIJNEN.
LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR NIET-MILITAIREN
3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advertentiën wende men rich tot het Alg. Advertentie-Bureau ROI'MA Co.,
Heerengrii'lit 220 Amsterdam of tot de Drukkerij .„Jacob van Gain pen' N. Z. Voorburgwal
234-240 (Keizerryk 9) Amsterdam, Prijs der Advertentlün per regel 3u cent. Bjj
abonnement reductie.
in net heetst van t gevecht, zou men^ boven deze afbeelding kannen zetten.
Zij laat ons een gevecht van Buitschers en Engelschen zien in ;t Zuiden van België,
bij' Ypertan. Er is daar in de laatste, maanden zeer hevig gevochten, doch men meene
niet, dat zulk een handgemeen er dagelijks voorkomt. In den regel houdt men zich
er in de loopgraven op. Doch een Engelsche afdeeling was in een huis achter de
loopgraven gegaan om wat te rustan. Juist toen werd or een aanval gedaan en de
Duitschers trachtten de plaats te bezetten. Dit verhinderden de Engelschen natuurlijk
en een gevecht ontstond.
Dringend verzoeken wij nogmaals om bij
correspondentie over „DE SOLDATENCOURANT"
toch zorgvuldig te vermelden, hoe het adres
luidt van het pakket Soldatencouranten dat
men ontvangt. Aan verzoeken om wijziging te
b.engen in den inhoud der paketten, kan geen
gevolg worden gegeven worden, wanneer men
ons niet precies mededeelt, hoe deze pakketten
geadresseerd worden.
Namen en plaatsen komen op onze expeditie-
lijst niet voor, maar wel volledige aanduiding
van de onderdeelen, waaraan wij toezonden.
Men houde toch met dit verzoek dat wij
reeds vele malen deden rekening, om zich
zelf en ons in onze drukke werkzaamheden,
noodelooze moeite en correspondentie te be
sparen.
Het eenvoudigste is, om ons bij de correspon
dentie over den inhoud der pakketten, steeds
tegelijkertijd de adresstrook toe te zenden
Geen audiëntie.
Blijkens bericht in de Staatscourant"
wordt Donderdag a.s. door den Minister van.
Oorlog geen audiëntie verleend.
in dienst houden van dienstplichtigen
bij i
"Wij vervolgen bier de rede van den Minis
ter'van Oorlog in do Kamerzitting van 26
Januari j-h, en wij geven die rede onver
kort en niet verkort, zooals de zetter
ons den vorige keer deed zeggen. Minister
Bosboom vervolgde
„Mijnheer de Voorzitter, waar de Regeering
zich op het standpunt stelt, dat het leger op
zijn volle sterkte en in zijn organiek verband
Een rei*je met hindernissen.)
Hot was. den lSen December 1914 de
derde maal, dat wij zouden trachten het
eiland Rottumeroog te bereiken. Het doel
van"'do'reis was cm de milita.ii» bezetting
van het eiland een avond van genoegen to
verschaffen met zang, voordracht, instru
mentale muziek en goochelen. Wij waren
met' z'u zevenen: mej. B. v. C., de hoeren
K. K dr. G H. L., P. J. D. en W. J. D.
P. (de laatste drie landweermannen met
standplaats Delfzijl) mijn persoon en de
heer S: B. uit Delfzijl, onze sympathieke,
oi-vermoeiden impressario, lid van de Pro
vinciale Commissie tot Ontwikkeling en
Ontspanning van Gemobiliseerden.
Het zcu er dan eindelijk van komende
vcrigo maal konden wi j het niet verder bren
gen dan Noordpolderzijl, daar de boot uit
Rottumeroog ons niet kon komen halen
wegens den lagen waterstand. Wij zijn toen
afgezakt naar Usquert, waar wij een mid-
d«evo(iMÉtel]iii2 saven. Doch om bii den I8cn
gereed moet blijven staan om de internationale
en nationale verplichtingen van ons land, waar
noodig met gewapend goweld to volbrengen,
zijn er twee middelen, waarmede zij dat kan
doen. In de eerste plaats dooronder de wa
penen to houden ïvat wij hebben en in de twee
de plaats door aanvulling van het hetgeen af
vloeit met nieuwe elementen, door aanvulling
dus van onderen op.
Nu heeft de Regeering voor wat betreft het
behoud van de elementen waarover zij beschik
te, zich geheel geplaatst op het standpunt van
onze militaire wetgeving.
Ik kom hier tot d© rede van den geaehfcen
afgevaardigd© uit Rotterdam III, die de Mi
litiewet en de Landweerwet aanhaalde ten be
wijze, dat dc geest onzer militaire wetgeving
wil, dat de ouder© in de eerste plaats na.lr huis
zal worden gezonden. Ik nu vind in onze mili
taire wetgeving de bewijzen, dat in de eerst©
plaats, of liever, eigenlijk alleen, op de oude
ren de hand moet worden gelegd. Wanneer ik
lees artikel 101 van de Militiewet, dan zie ik,
dat dit artikel do machtiging verleent om in
tijd van oorlog, oorlogsgevaar of buitengewone
omstandigheden langer in dienst te houden die
militieplichtigcn, die naar de landweer zouden
moeten overgaan of die zouden moeten worden
ontslagen. Wanneer ik neem artikel 38 van
do Landweerwet, dan zie ik, dat daarin de
machtiging wordt verleend tot het langer in
dienst houden van de dienstplichtigen van de
landweer, die zouden moeten worden ontslagen.
En vanneer ik lees artikel 12 van de Land
stormwet, dan zie ik. dat daarin vergunning
wordt verleend de landstormpliehtigcn ook na
hun 40ste levensjaar deel van den landstorm
te doen uitmaken. Waar dus de Regeering
thans het aanblijven van de oudste landweer
lichting heeft voorgesteld, blijft zij geheel bin
nen de lijn, door de wet afgebakend.
Daar staat tegenover, dat van het tweede
middel, aanvulling van het leger door jongere
elementen, van onderen op, in onze militaire
wetten absoluut niet wordt gesproken. Onze
Militiewet logt tot in de kleinste onderdeelen
nauwkeurig vast de verdecling van de ploegen
van elke lichting, de tijdstippen van opkomst,
maar zij maakt het onmogelijk om in tijden van
oorlog of oorlógsgevaar, het tempo van op
komst te versnellen. Dc Landstormwet ver-
Deoember te blijven, zij dan eerst vermeld,
dat wij plm. 7 uur des morgens bij de „bal-
te" Groningen aanwezig waren cm ons per
trein te begeven naar Usquert. Hoewel het
nog donker en koud was en wij ons niet
recht, uitgeslapen gevoelden, ontbrhk het
toch niet aan opgewektheid en wij waren
dan ook voor we er aan dachten in Usquert.
Wij stapten daar uit en wandelden haar
Noordpolderzijl, een afstand van plm. II
uur gaans. Gelukkig konden wij onze bagage
aan een militairen wagen met levensmidde
len medegeven. Halfweg den afstand van
Usquert naar Noordpolderzijl moet de
vracht van den wagen worden ovèrgepakt
in een schuit, omdat de kleiweg niet te be
rijden is. Met liet overpakken konden wij
nog een handje meehelpen. Het overbren
gen van de eetwaren gaf we! komische mo
menten te zien, wat ons het gemis aan een
fototoestel zeer deed gevoelen. Ije wande
ling liep zonder verdere bijzonderheden at.
Het weer was vrij goed, hoewel or een zeer
stijve Zuidwestelijke wind blies.
Bij de militaire bezetting op Noordpol
derzijl zijn wij „thuis". De luitenant ter
zee v. d. C. en de reserveluitenant D. (een
biedt zelfs om gebruik te maken van dc gewa
pende diensten van die mannen, die op grond
van de Militiewet zijn vrijgesteld wegens broe-
derdienst of als kostwinner, of zijn vrijgeloot.
Volgens do Landstormwet kan dus van de lich
ting 1914 zelfs niet gebruik gemaakt worden
van de gewapende diensten van de jongelui, die
in het laatst van 1913 zijn vrijgeloot.
Mcu ziet dus, dat ons stelsel van militaire
wetten ons vergunt de hand te leggen op de
ouderen, maar geen enkc-lc faciliteit verleent,
om de jongeren onder de wapenen te roepen.
Eerst de noodwetten van 3 Augustus hebben
don weg daartoe gebaanddie noodw eiten heb
ben het mogelijk gemaakt om den tijd van op
komt voor den laatsten ploc-g der lichting 1914
te vervroegendaarin is de loting afgeschaft,
voor de lichting 1915, en de vrijheid verleend
om die lichting op te roepen naar gelang dat
voreischt werd.
Nog even wil ik terugkomen op hetgeen de
geacht© afgevaardigde uit Rotterdam heeft ge
zegd. omdat ik hem niet volledig heb beant
woord. Hij had toch in zooverre gelijk, dat,
wanneer in tijd van vrede wegens buitengewone
omstandigheden de lichtingen van de militie,
bijv. tot het handhaven der orde, zijn opgeroe
pen. bij het huiswaarts gaan de oudere lich
tingen het eerst aan de beurt zijn. En de ge-
achto afgevaardigde heeft ook in zooverre ge
lijk, dat, wanneer er sprake is van het naar
huis zenden in tijd van oorlog of oorlogsgevaar
van landweermannen, alweder de oudste lich
tingen het eerst daarvoor in aanmerking ko
men. Thans gaat het echter niet om het naar
huis zenden van landwecrplichtigen, doch om
het behouden daarvanwant daartoe strekt
het voorstel van do Itcgeoring en liet spreekt
dus van zelf, dat het betrokken artikel van de
Landweerwet hier buiten beschouwing blijft.
Toch wil ik hier wel bijvoegen, dat, zoodra wij
kunnen overgaan tot het naar huis zenden van
do landweerplichtigen, dc Regeering niet zal
nalaten om zich aan de wet te houden en zal
beginnen met de oudste lichtingen.
Waar ik nu aangeroerd heb de quaestic van
de aanvulling van het leger met jonge, nieuwe
elementen, daar kom ik tot de beantwoording
van den geachten afgevaardigd© uit Steenwijk.
die, eerst in zijn afzonderlijke nota, en giste
ren weder in deze Kamer op heftige verwijten
gelijkende vragen tot mij heeft gericht, waar
om ik niet in sneller tempo voor die aanvul
ling heb gezorgd. Het spijt mij dat de geachte
afgevaardigdo daarop heeft geJnsisteerd, en
liet verwondert mij ook, want, zoo iemand in
dezo Kamer wist, althans weten kon, ja, we
ten moest, waarom ik in Augustus niet de ge-
heclo lichting 1915 heb opgeroepen, het wel
dezo geachte afgevaardigde is. Ik heb hem
geantwoord in mijn Nota en slechte noode ga
ik thans weder op zijn vragen in. Men legt
do moeilijkheden waarmede men heeft te kam
pen niet bloot voor het oog van de geheele we
reld. Ik heb den geachten afgevaardigde ge
zegd, dat wij op het- oogenblik geen kader ge
noeg hadden om meer af te richten dan de
laatste ploeg van de lichting 1914.
Dat kon de geachte afgevaardigde weten.
En dat hij dit ook zeer goed wist, blijkt wel
uit hetgeen hij heeft gesproken in de zitting
van 19 December 1913, bij de behandeling vau
het VlIIste hoofdstuk dor Staatsbegrooting.
Ik zal iets daaruit aanhalen.
Nadat de geachte afgevaardigde heeft ge
vraagd: hoe staat het met de encadrcoring
van de onderdeelen van het hoofdwapen, komt
hij nader daarop zelf het antwoord geven en
zegt: „er is gebrek aan kader". Waar gaan
wij been", vraagt hij mij. „met de oefening der
militie, hoe zal de moeilijkheid op 15 Januari,
wanneer de nieuwe lichting onder de wapenen
komt, worden ondervangen?" Dat was met
het oog op het gebrek aan kader.
Een voortgaande in steeds sterker climax,
zegt hij, telkens als inleiding van een nieuwen
passus: „er is inderdaad kadernood". ,,er is
kadernood", „er is groot© kadernood". Het
ging toen om de africhting van een ploeg man
nen van een sterkte van ongeveer 10,000 man.
In de zitting van 13 Januari 1914, bij de ver
dere behandeling van mijn begrooting, die in
dc maand December niet was afgehandeld,
komt hij op de opleiding der jonge militie te
rug, en wel naar aanleiding van den post voor
manoeuvres en groote oefeningen. De geachte
af ge. vaardigde meende toen, dat er geld van
dien post moest worden geschrapt. Waarom?
Wat zouden de manoeuvres geven, vraagt hij,
uw militie is toch niet geoefend, gij hebt geen
kader om de militie to oefenen. Alsof ik al
jaren Minister van Oorlog was geweest, vroeg
hij mijhoe zult u daaraan te gemoefc komen
Men kreeg den indruk alsof ik de oorzaak
van dat gebrek aan kader was. Ik heb toen
geantwoordwij zullen roeien met de riemen
die wij hebben, wij zullen hard werken, de
militie zal worden afgericht. Dat was do eer
ste ploeg van de lichting van 1914, zij maakt
sedert 1 Augustus doel uit van de gemobili
seerde bataljons.
Ik mag den geachten afgevaardigde ook cr
aan herinneren, Hoeveel bezwaren wij hadden
met. do oefeningen van de landweer.
Het kan den geachten afgevaardigdo niet
onbekend zijn, hoe buitengewoon dun de laucl-
woerbataljons geëncadreerd waren: hoe wij bij
elko 'andweeroefening moesten te hulp roepen
het legerkader, dat zelf zoo noode kon worden
gemist. Het moest de leiding nemen bij de
oefeningen van de laudweerbataljons, die niet
eens op volle sterkt© warenhet was 6lechts
een deel der landweer lichtingen, die te zamen
werden genomen. Reeds om die betrekkelijk
weinige mensclmn te oefenen kwam de land
weer kader te kort.
Nu spreekt het toch van zelf, dat, waar het
Jc-gcr de groote sterkte kreeg, die het nu heeft,
wij vóór alles moesten zorgen om dc ontbre
kende plaateen zooveel mogelijk mot het be
staande kader aan te vullen, en dat wij voor
de opleiding ©u de oefening der recruten
slechts het h<x>g noodige konden afzonderen.
Dientengevolge kon alleen de tweed© ploeg van
do lichting van 1914 worden bijeengeroepen.
Dit geschiedde onmiddellijk in de weex toI-
fgende op de mobilisatie. Ook deze ploeg is
{vier maanden daarna in de gelederen opgeno-
ien.
Zooals ik gezegd heb, diende die intrede in
'de gelederen om daardoor hot verloop aan te
vullen, dat inmiddels door ziekte, afkeuring en
onbepaalde verloven was ontstaan. De ge
achte afgevaardigde lieeft gevraagdwaarom
in Augustus niet ook de lichting 1915 opgeroe
pen? Mijnheer de Voorzitter! Zoodra in De
cember de laatste ploeg van de lichting 1911
overging naar de bataljons, is de eerst© ploeg
van de lichting 1915 onder de wapenen geko
men en zooals de geachte afgevaardigde in dc
couranten heeft kunnen lezen, wordt nu het
tempo versneld, zoodat ongeveer half Februari
de tweede ploeg van de lichting 1915 zal wor
den geoefend Dan zullen dus die twee ploegen
te zamen onder de wapenen zijn. Hoe is die
tempo-versnelling nu mogelijk geworden? Mn
zijn zoo spoedig mogelijk aan liet werk getogen
om zooveel mogelijk kader te vormen. Dit is
'dus het antwoord op de vraag van den geach
ten afgevaardigde, of er werk is gemaakt van
de vorming van kacler.
(Wordt vervolgd.)
I'
door J. P. BIJL, officier van gezondheid.
XXV.
Eet kwartur. II.
Zooals ieder soldaat weet, kuunen de troe
pen te veld© op verschillend© manier gelegerd
worden. -Men heeft kantonnenienten, kampe
menten, bivaks on oordbivaks. Ons leger is op
het oogenblik al naar gelang van de gelegen
heid die zich voordoet, op allerlei manieren
gehuisvest. Ken groot deel is ondergebracht
in zgn.. enge kwartieren, schuren, zolders,
stallen, die volgens art. 33 der inkwar-
fieringswet in streken waar de staat van
oorlog o£ beleg is afgekondigd, zoo noodig door
den bevelhebber gevorderd kunnen worden.
Ook tijdens dc laatste legermanoeuvres wer-
leo dc troepen veel op dergelijke manier on
dergebracht cn in de- aanwijzing voor" de ver
pleging kon men dienaangaande lezen: Nim
mer mag vergeten worden, dat liet geconcen
treerd logies is noodlggies en noodstelling ter
vervanging komende van bivakkecren. Met
het strikt-noodige moet genoegen genomen
worden; men moet er een eer in stellen zich
snel en goed to kunnen behelpen".
Zooals van zelf spreekt, kunnen aan derge
lijke noodlogies geen hooge eischen gesteld
tvorden.
Toch moet natuurlijk al het mogelijke ge
daan worden om te zorgen, dat de inkwartie
ring geschiedt op een wijze, die do gezondheid
zoo weinig mogelijk in gevaar brengt. Veel
bepalingen dienaangaande zijn niet gemaakt
en zullen ook moeilijk gemaakt kunnen wor
den.
Van beteekenis is evenwel, dat in het oor
logsvoorschrift geneeskundigen dienst den offi
cieren van gezondheid wordt opgedragen te
onderzoeken, welke woningen niet mogen
worden betrokken. Zoodoendo kan b.v. voorkó
men worden, dat manschappen gehuisvest
worden in huizen waar verdacht© infectieziek
ten voorkomen.
Behalve het gevaar van besmetting door
zieke kwartiergevers, zijn er evenwel nog tal
rijke omstandigheden, die van invloed kunnen
zijn op de gezondheid.
Zooals wij zagen zijn er aanwijzingen, dat de
J grootste sterft voorkomt in die woningen,
i waar per persoon de minste hoeveelheid lucht
aanwezig is. Men zou daaruit kuunen opma-
j ken, dat de hoeveelheid beschikbare lucht op
zich zelf voor do gezondheid van belang is.
j In zeker opzicht is dit ook juist. Wanneer men
in een lokaal komt, dat vol menschen is,
krijgt men een onaangenaam beklemd gevoel.
Of dit onaangename gevoel een gevolg is van
de warme, vochtige atmosfeer, die in zoo'n
j vertrek ontstaat, van vergiftige stoffen, die de
j mensehen misschien afscheiden, van de „men-
i schenluoht" die in een dergelijke ruimte ont-
I staat of van nog andere oorzaken, doet weinig
ter zake. Het feit, dat een dergelijke opecn-
1 looping van mc-nschen onaangenaam aandoet,
kent iedereen.
Onder uiterst ongunstige omstandigheden
kaai een dergelijke overbevolking zelf, tot zeer
nadeelige gevolgen leiden. Zoo is bv. bekend
het geval van een schip met landverhuizers,
waar tijdeus een stormnacht 200 personen in
een gesloten ruim werden samengepakt als
haringen in een ton. Eenige uren later waren
70 dood.
Groninger) met liuu staf, ontvangen ons
al tijd® even gastvrij en doen alle mogelijke
moeite om het ons aangenaam te maken.
Voor den inwendigeu mensch werd onmid
dellijk gezorgd en naar onze bagage Ijlhoof
den wij niet mee<r om te kijken. Wij waren
dan ook al oude vrienden, want meermalen
hadden wij Noordpolderzijl "bezocht, ook als
executanten
Het water was gelukkig hoog en :nen
berichtte ons al spoedig dat de boot uit
Rottumeroog op weg was om ons te halen
en na eenige uren wachten9 konden wij dan
ook instappen om de zeereis te aanvaarden.
Het. bcotje, d »t ons 1 a 2 uur zoude moeten
bergen was klein een zeilboot met als hulp
kracht een motor. Het was een open schuit,
met een gedeelte afgetimmerd voor kajuitje.
De schipper (de knecht van den voogd van
Rottumeroog) was kapitein-stuurman, een
kalme en bedaarde man, waar wij ons ge
rust aan konden toevertrouwen. Als hulp
had hij nog een jeugdige kracht, een flin
ken jongen van naar schatting 20 jaar. 't
Zeereisje leek prachtig, 't ging voor den
wind ©u toen het zeil was geheschen, schoten
wij prachtig op. In de kajuit was het niet
te wezen, als men tenminste #iiet zeeziek wil
de zijn. "We moesten ons dus de eerste stort
zeeën, die over de boot kwamen maar ge
troosten. De lui hielden zich wat zeeziekte
betreft, kranig, behalve ikzelf. Ik gevoelde
mij alles behalve lekker en moest mij wel
van het gezelschap afzonderen.
Toen wij het eiland op plm. 2 K.M. wa
ren genaderd, gingen wij voor anker, oln te
wachten op den open wagen door twee paar
den getrokken, welke ons op den vasten wal
van het eiland zou brengen. Door de eb
begon het water te vallen en de boot raakte
nu en dau grond. Ik werd toen weer beter
en voelde mijn opgewektheid terugkomen.
Na een half uui-tje te hebben stil gelegen
(dit stilliggen niet al te letterlijk op te vat
ten) kwam de wagen en konden wij over
stappen. P. en ik stonden achterop en wij
moesten ons vastklemmen aan onze kamera
den, die op de losse planken zaten, om bij
de vrij onregelmatige bewegingen van het
voertuig niet er af te vallen. Verdrinken
ken men echter niet; er stond nl. niet meer
dan plm. 2 voet water, 'b Was een zeldzaam
koude rit. Het was dan ook een goed denk
beeld van de fcve© ons tegemoet gekomen
Er is in de laatste dagen hard gevochten
aan heb Wesfcerfront, niet het minst in den
omtrek van Soissons. Van weerskanten kan
men daar spreken van een aanvallende be
weging, die in het bijzonder krachtig was
bij G'raonne. Een groote wijziging hebben
die gevechten niet gebracht in het front der
troepen, wat hier verloren ging, werd elders
gewonnen en omgekeerd. Maar do druk van
weerskanten in die streek is nog niet over
en wij meenden daarom wij3 to doen er een
kaartje van Ie gevcm voor onze lezers.
Odi uit dit alles te besluiten, dat, evenals door
verschillende wetten en verordeningen voor do
burgerbevolking en voor kazernes bepaald is,
ten opzichte ran de legering der troepen te
velcjp een bejiaalde hoeveelheid lucht als mini
mum geëischt moet worden, is m.i. evenwel
onjuist.
Do nadeelige invloed, dien d© overbevolking
op de gezondheid heeft, behoeft toch niet hot
directe gevolg te zijn van de geringe hoeveel
heid lucht. In dergelijke wijken zijn verschil
lende nadeelige invloeden werkzaam, die nauw
samenhangen met de geringe beschikbare
ruimte. Men denke slechts aan de onvoldoende
afvoer van ontlasting en vuil in sommige ach
terbuurten, aan de dikwijls-gebrekkige water
voorziening om nog niet eens te spreken van
de armoede, onvoldoende voeding en ongeregel
de leefwijze, die men veelal aantreft bij be
woners van de overbevolkte wijken
Van hoeveel beteekenis dit alles is, blijkt
wel wanneer men de sterfte te Amsterdam in
de .Jordaan vergelijkt met die in de Joden
buurt. Hoewel in laatstgenoemde wijk de bui
reu belangrijk dichter bevolkt zijn dan in de
Jordaan. is de sxerfte cr toch kleiner. Niet de
beperkte luchfruimte is dus het voornaamste,
maar de als gevolg daarvan gewoonlijk' onge
zonde manier van leien en andere bijkomende
omstandigheden maken het leven in overbe
volkte woning ongezond.
Evenals de Joden door hun. over het alge
meen, 6olv?re en eenvoudige leefwijze ook in
kleine ruimte gezond kunnen blijven, zullen de
soldaten gedurende den noodtoestand te velde
dat kunnen doen.
Hetzelfde kon raen zien bij de Japanners
gedurende den laatsten oorlog. Terwijl b.v. de
EngelSche wet van 1851 verlangt," dat in
slaapsteden per bewoner 7 kub. M. lucht
is, men in de Amsterdamscho binnenstad hui
zen met minder dan 8 kub. M. per persoon als
overbevolkt beschouwt en voor kazernes ge
woonlijk zelfs pl.m. 16 kub. M. per man
eischt, waren de Japanners veelal zoo gecon
centreerd ingekwartierd, dat per soldaat onge
veer 2.5 kub. M. lucht beschikbaar was.
Lit dit alles Tolgt dus, dat. hoewel een ruime
legering verre te verkiezen is boven een lege
ring, waarbij de soldaten slechts weinig ruimte
hebben, men deze laatste manier als noodtoe
stand te velde in het algemeen gebruiken kan.
onder voorwaarde, dat de regelen der gezond
heidsleer zooveel mogelijk in acht genomen
worden.
Bovendien zijn de huizen in de arme wijkeu
dag en nacht bewoond en worden daarin aller
lei huishoudelijke werkzaamheden verricht, ge-
wasschen en gekookt, tijrwiji de soldatenkwartie-
ren een deel van den dag leeg staan en ge
lucht kunnen worden en huishoudelijke bezig
heden daar minder voorkomen.
(Wordt vervolgd.)
log&-communiqués. In de Duik-he zoowel
als de Fransche en bijna altijd is er dan
sprake van een kiein voordeel b;; genoemde
plaatsen. Maar dat dit sedert maanden zoo
blijft, dat maar maanden door diezelfde
namen worden gehoord, bewijst, dat de
toestand over 't geheel weinig of niete ver
andert. De Franscben veroveren loopgra
ven en verliezen ze weer: de Duiteehers
nikken eenige bonderden meters vooruit en
moeten weer wijken het. Brit-che le^er
herovert alle loopgraven, die het verloren
had. En ondertüï.-.clieh meldt een Fransrh
bulletin nu en dan, dat geen enkele vermel
denswaardige gebeurtenis zich heeft voor
gedaan.
Het is zoodoende heel duidelijk, dat, op
het Westerfront althans, sedert, maanden
de toertand dezelfde is gebleven. En dat on
danks de heel 'vaak buitengewoon hevige
gevechten. De artillerie doet t-toeds haar
plicht op
hte bij
De toestand in den reuzenstrijd.
In de telegrammen, die ons berichten
brengen van het oorlogsveld, komen al se
dert weken, sedert maanden, dezelfde na
men voor. Hoelang en -koe Vaak hebben wc
a! niet gehoord van Nieuwpoort eu Yperen,
van het Argonnenwoud en Soissonsvan La
Bassée en het bosch van la Grurie, en al
maar opnieuw lezen we die namen in de oor-
uitzondering sc-hijnt hier en daar het kanon
te. zwijgen. Zoo hevig is zélfs de strijd ge
weest, dat men sprak van een aigemeene
aanvallende beweging, die van Fransche
zijde reeds voor oen maand zou zijn begon
nen, terwijl vau anderen kant wordt be
weerd, dat de Duitschers offensief optre
den. Wel een bewijs in elk geval, hoe zwaar
en hardnekkig men elkaar bc-kampt. En
ijettegenstaande dat geen overwinning aan
den een of anderen kant, geen doorbreken -
der vijandelijke linie, geen terugdringen
van den tegenstander. De strijdende partijen
staan nog tegenover eikaar als voor drie,
v:er maanden. Zij zijn even sterk, zij ge
ven elkaar niets roe, ze toonen zich onver
zwakt aan beide kanten.
In t Oosten kunnen evenmin zegepralen
worden behaald, die den toestand wijzigen.
De Duitschers zijn reeds tamelijk ver door
gedrongen in Polen, maar 't blijkt, dat er
ook nog altijd Russische troepen zijn in
West-Pruisen.
Uit Galicic, waar de Russen in 't eerst zoo
krachtig en zoo zegevierend doordrongen,
komen nu in 't geheel geen berichten meer,
en de gevechten in de Bukowina cellijnen
ook tot staan te zijn gekomen.
Op zee brengen de Duitschers nu blijk
baar weer een nieuwe taktiek in toepassing.
Duitsehe onderzeesche booten worden uit
gezonden orn Engelsche handelsschepen aan
te vallen. Zij treden daarbij zeer stoutmoe
dig cp en hebben zelfs aan de Westkust vau
Engeland, bij Liverpool, eenige schepen in
den grond geboord. Als daarvoor gelegen
heid is, waarschuwen zij eerst dc opvaren
den der koopvaardijschepen, dat die zdch in
de booten kunnen redden. Verschillende
schepen zijn in de laatste dagen op die wijze
door Duitsehe onderzeeërs tot zinken ge
bracht.
Op twee feiten moet nog dc aandicht
worden gevestigd: Italië trad zeer vastbera
den op tegen Turkije in zake de Hodeïda-
quaestie en eischic genoegdoeningBulga-
rije verlangde van Servië voldoening voor
den smaad een Bulgaar&ehe vrouw aange
daan. Het is de vraag, of deze beide quaos-
orficieren om ons bij bet begin van het
eiland van den wagen te doen stappen. We
konden ons dan te voet begeven naar het
huis van den voogd. Nauwelijks hadden we
grond onder de voeten of eenigen van ons
renden als jonge honden over het zand om
het bloed weer in beweging te krijgen. In
het huis van den voogd gekomen, hebben
wij ons gedroogd eii gewarmd. We kregen
vat te eten en toen wij het programma had
den opgesteld en de houten loods, die den
soldaten tot- cantine diende en waarin ge
spoold zoude worden, hadden geïnspecteerd
en eenige aanwijzigingen hadden gegeven
(onze goohcelaar heeft uit ter aard nog al
veel pretenties) zochten wij al spoedig weer
de warme kachel op in het huis van den
voogd. Voor wandelen op het eiland was het
geen weer, want er woei een hevige storm
wind, waarbij de regen je in :t- gezicht
zwiepte. Bovendien was beo donker weer en
het uitzicht zeer beperkt. Wel kon men Bor-
kum zien liggen en ook eenige Duitsehe oor
logsschepen, doch alles was grijs. Na een
kleine versnapering te hebben genoten was
het al spoedig tijd voor liet middagmaal,
hetwelk ons, als gasten, door de officieren
werd aangebodenHet smaakte ons nitste-
kend en gaf ons krachten voor het uitvoeren
van ons lang programma. De uitvoering
ging zeer naar wensch en bleek den toe-
hoorders goed te bevallen. Het loclitte ech-
ter geweldig in de zaal, ook geen wonder
bij zulk hondenweerde stormwind loeide om
de houten lood3.
J Na de voorstelling, plm. 11 uur gebruik-
ten we iu bet huis van den voogd een kopje
j thee en de liefhebbers nog een grccje en gxn-
gen toen ter ruste. Mej. v. C. kreeg logies
in het huis vau den voogd, en wij ljegaven
1 ons weer naar de loods om den nacht door
i te brengen in de z.g. wacht, een klein afgc-
1 timmerd vertrek met een houten brits, waar
w[j met z'n 29s«»©n juist broederlijk naast
elkander konden liggen op sfcroo, toegedekt
raefc nieuwe dekens. Toen we daar lagen
i hadden we erg veel pleizier eu de heele brits
schudde door het lachen. Dat ik alle grao-
pen niet oververtel, za: men mij ten goed
houden.
Om half acht reveille, want om half ne
gen moesten wij weer op den wagen naar de
boot.
(Slot volgt.)