T urkije.
Zuid-Af rika.
OP ZEE.
Binnenland.
DE SOIjD ATENCOUR A KTT van Zondag- 94 Januari 1915
De Indiërs, die met de Engelsche troepen in Frankryk strijden, zijn liefhebbers
van rooken. Maar een pijp is niet- altijd te krijgen, ook al hebben zij tabak en
misschien bevallen onze pijpen hun ook minder. De Indiërs, sluwe lui, weten er
echter wel raad op. Ze maken hun eigen pijpen in de loopgraven. Klei is or altijd
genoeg te vindon daar, meer dan zij wenschen zelfs, een riet groeit er wel in de
buurt. Welnu, zij nemen een klomp klei, hollen dien uit, steken er een rietje door
en zuigen den rook op. Wie niet loos is, moet slim wezen, vooral op het oorlogspad.
/fcervleugel hadden gedeelten van den rechter
vleugel bij Missy versterkt, onder dekking
van het geschut van het fort Condé. In den
namiddag van den 14en volgde na de ont
ruiming van Bucy, Moncel en St. Margue
rite, die van hoogte 132.
De terugtocht had plaats in volmaakte
orde, langs den spoorweg. Zonder een paard
of een caisson achter te laten, had de veld
artillerie van den linkervleugel zich terug
getrokken op St. Vast. Over een afstand
van twee K.M. hadden de batterijen drie
maal afgelegd om te vuren cp de vijande
lijke infanterie, die in massa déboucheerde
,uit de richting van de boerderij Perrière.
De Marokkaansche afdeelingen vormden
de achterhoede in Crouy. Om 4 uur 's mid
dags slaagden de vijandelijke colonnes erin,
niettegenstaande hun zware verliezen door
onze vijf en zeventigers veroorzaakt, om
itegen Crouy op te rukken. Onze tirailleurs
hadden in de ruïnen van het gehucht hun
mitrailleurs rechts en links van den nade-
jringsweg verdekt opgesteld. Er hoerscht
jdoodelijke stilte, niets beweegt, geen geweer
ds te zien. De Duitschers, die blijkbaar mee-
men, dat de plaats ontruimd is en zich on
der ons artillerievuur bevinden, snellen in
den looppas vooruit om dekking te zoeken.
■Duizend meter,, vijfhonderd meter. De
Marokkanen laten den vijand naderen.
Heeds bevindt zijn spits zich in de dorps
straat als plotseling van alle kanten de ko
gelregen losbarst. Overal over en om de
muren verschijnen geweerloopende mitrail
leurs ratelen de plaatselijke gesteldheid
ibelet den vijand zich te ontplooien; de
Duitschers vallen bij geheele gelederen. De
overigen trekken zich terug op den rechter
oever van een beek.
Maar reeds dagen Duitsche versterkingen
op. Zij vallen echter niet in front aan, maar
trachten het dorp aan de oostzijde om te
trekken. Drie compagnieën Marokkanen
worden aangewezen voor een bajonetaanval.
Met een ontzettend geschreeuw storten zij
zich op den vijand de bajonetten en
kolven doen hun werk en voor de tweede
maal moeten de Duitschers terug.
De Marokkanen hadden hevel om Crouy
Vast te houden tot vijf uur. Het is reeds
zes uur, maar zij weigeren het dorp te ont
ruimen. Twee keer komt een stafofficier de
order brengen om terug te t-rekken. Einde
lijk, om half zeven, besluiten de tirailleurs
te gehoorzamen. Een uur later bezet de
vijand hetgeen er van Crouy over is.
Onze linkervleugel houdt St. Vast bezet.
De troepen hebben zich genesteld in van
te voren gereedgemaakte loopgraven, die
zich uitstrekken tot 2 K.M. vóór St. Vast
en aangeleund zijn op de huizen van St.
Paul. De nacht beeft een eind gemaakt aan
den infanteriestrijd, maar de artillerie blijft
den vijand beschieten. Aan alle kanten don
dert het geschut en flitsen de zoeklichten,
overal staan boerderijen in brand. De aan
blik van het geheel is grootsch, maar vree-
Belijk.
Bij het aanbreken van den dag wordt het
infanteriegevecht hervat. Om zeven uur
krijgt een bataljon te St. Paul'bevel om den
vijand die zich gereed maakt een aanval
te doen op de loopgraven vóór het gehucht,
enel op het lijf te vallen. In een hevig
bajonetgevecht wordt deze teruggeworpen
tot het station van Crouy. Maar nauwelijks
Es het zegevierende bataljon teruggekeerd,
of reeds zwermen nieuwe vijandelijke afdee
lingen om. Twee uur lang volgt de eene
aanval op St. Paul op den andere. Men
vecht op de akkers, in de boomgaarden, op
ide erven, in de straten en sloppen. En
voortdurend is onze artillerie, geleid door
de vliegers, in de weer om. den Duitscken
versterkingen te beletten van het plateau
van Viegny af te dalen.
Eindelijk eindelijk, tegen twaalf uur,
Verslapt het élan van den vijand en weldra
trekt deze zich terug op Crouy.
De Fransche troepen blijven meester van
de buitenwijken van Soissons op den rech
teroever van de Aisne en van de brugge-
hoofden.
Münchhausen in de loopgraven.
In de „Liberté" vertelt een luitenant:
„Onder mijn manschappen bevindt zich een
groote blonde kerel, die in het dagelijksch leven
veelvoudig millionair is en zich d© grootst©
weelde kan veroorloven, waarmee hij zich dan
nok omringt. Hij heet Münchhausen. Of hij
©en afstammeling is van den grooten wind
molenvechter weet ik niet.
Ik was ervan overtuigd, dat de baron wel
heel gauw het loodje erbij zou neerleggen,
maar ik had mij wol degelijk vergist. Hij mar
cheerde kranig- Ba als wij allen na een langen*
vermoeienden marsch, doodmoe neervielen, trok
hij zijn laarzen uit en daarna zijn zijden sok
ken, of, beter gezegd, wat daarvan was over
gebleven en dan ging hij de nagels van zijn
teonen politoeren. De heele compagnie stond
dan in oen kring om hem heen om naar dat
werkje te kijken.
In do loopgraven gebruikte de baron, die
zonder hoofdkussen niet kon slapen, het corpus
van een stevigen soldaat voor dit doel en voor
dezen dienst betaalde hij hem acht havannas
per dag.
Maar op zekeren dag bewees do baron een
echte held te zijn. De compagnie moest een
dorp vermeesteren, dat door Beïersche soldaten
bezet was. Do overste wist, hoe hij den moed
van zijn soldaten het best zou kunnen aan
wakkeren.
„Mannen," riep hij, „er zijn bedden in het
dorp, wie 'teerst binnen komen, mogen daarin
slapen."
Nu ben ik volstrekt niet lui, maar toen ik
het eerste huis binnendrong, vond ik den baron
reeds slapend in een der bedden.
Midden in den nacht moesten wij ons weer
terugtrekken, omdat men vreesde, door den
vijand te worden overvallen. Ik wekte mijn
manschappen, maar den baron kon ik niet mee
krijgen. Jk gaf hom, wegens ongehoorzaam
heid, terstond acht dagen arrest, maar des
ondanks bleef hij liggen. Toen liet ik hem maar
aan zijn noodlot over.
Wij trokken ons terug op een heuvel, welke
omstreeks duizend meter van liet dorp was ver
wijderd om daar op versterking te wachten.
Bij de eerste morgenschemering zei onze over
ste, nadat hij door zijn veldkijker de omgeving
had verkend: „Vreemd, de Duitschers zijn het
dorp nog niet binnengetrokken, maar er wordt
toch al op de huizen gevuurd."
Ik keek in de aangewezen richting en zag
voor het venster van het eerste huis een ge
daante in een slaaprok van zachtrose zijde. Het
was mijn baron Münchhausen, die opgestaan
was en op de Duitschers vuurde.
In dit oogenblik kregen wij versterking en
konden het dorp weder bezetten. Ik vond den
baron, zooals ik hem verlaten had: te bed. Hij
was weer ingeslapen.
Rusland.
Op heS Oostelijk oorlogsterrein.
PETROGRAD. De Groote Generale Staf
berichtIn Oost-Pruisen is de toestand nog
onveranderd-.
In de richting van de Mlawa zijn wij in
nauwe aanraking met den vijand. Alle
pogingen echter, die deze in den loop van
den dag heeft gedaan om door onze troepen
linie heen te dringen, werden verijdeld.
Wij namen stormenderhand het dorp
Skempe, dat door den vijand met grooten
spoed werd ontruimd.
Aan de Bzoera en de Rafka hield het
kanon- en geweervuur aan langs bijna het
geheele front.
Onze artillerie trad met succes op tegen
die van den vijand_ en bracht een groot
aantal zijner batterijen tot zwijgen. Het
is onzen troepen gelukt oenige kleinere aan
vallen van den vijand op dit front af to
slaan.
Ten zuiden van de Pilitza en in Galicië
zijn geen gevechten geleverd. Slechts hier
en daar werd kanonvuur gewisseld.
In de Boekowina namen wij na een ge
vecht Vorokhta ensloegen wij don vijand
terug, die in de buurt van Kirlibaba tot
den aanval trachtte over te gaan.
Wij namen daar een bataljons-comman
dant, een groot aantal officieren benevens
150 soldaten gevangen.
Aan de grens van Palestina
LONDEN. De „Times" verneemt uit Kaïro,
dat vluchtelingen uit Palestina melden, dat
een voortdurende concentratie van Turksche
troepen plaats heeft in het district Berseba,
ongeveer 40 mijlen van de grens en 150
mijlen van het Suez-kanaal,
Bij de Turken zijn vele Duitsche officie
ren, die veel minder vertrouwen schijnen
te hebban in den uitslag dan de Turken,
vooral Djemal-pasja.
Italië.
De aardbeving in Italië.
Verschillende dagbladcorrespondenten te
Rome zijn er natuui-iijk op uitgetrokken om
de door de aardbeving geteisterde plaatsen
in Midden-Italië in oogonschouw te nemen.
Die van het „Hbld." vertelt van wat hij
zag o.a. het volgende:
In het bergland is het gruwelijk koud, de
bewoners van de verwoeste boerderijen en
wachthuisjes warmen zich om groote vuren.
Ook dorpelingen uit niet verdelgde plaats-
jee bivakkeeren om rossen gloed., .Over
I Avezzano hadden de eerste berichten slechts
vermeld wat ©r gebeurde op. het station en
in de nabijheid daarvan. Een spoorwegbe
ambte vertelde: „Ik wachtte 's morgens
op den trein naar Rome. Ik keek op de
klok, 't was 7.25. 'n Paar minuten later
hoorde ik een geweldig gerommel, eerst
ver, en toen dichter bij. De aarde l>egon te
leven. Ik kon niet meer op mijn beenen
staan. Ik snelde uit de loods, waar ik in
stond, tot midden op de lijn, dat korte
stukje wankelend als een dronken man.
De loods viel vlak achter me in elkaar; toen
alle gebouwen van het station".
Een koetsier, die een reiziger naar het
station reed, vertelt: „We waren pas huiten
de stad, toen opeens het paard stil bleef
staan, met don hoef op den grond krabde,
en niet vooruit te krijgen was. Tegelijk
hoorde men eon hevig gerommel. De rei
ziger dacht dat bet de trein was, maar een
verschrikkelijk tooneel vertoonde zich voor
onze oogen. Op de plaats, waar we stil
stonden, zijn rechts en links steen- en pozzo-
laangroeven. Die begonnen, alsof ze door
een reiizenhouweel bewerkt werden, in tc
storten. Een oogenblik later bereikte ons
het ontzettend gekraak van vele woningen
die zich als in een groote wolk hulden."
"Van de stad vernam "men eerst later iets.
Daar is alles verwoest.. Er staat geen muur
meer hooger dan anderhalven meter boven
het puin uit. De meeste bewoners waren in.
het vroege morgenuur nog niet op straat,
alleen eenige honderden boeren, meest, ouden
van dagen, waren al op het pad. Die zijn
gespaard gebleven, van de anderen slechts
enkelen.
In de kazerne waren do S3 soldaten toe
vallig langer dan gewoonlijk binnen geble
ven, omdat er inspectie zijn zou en ze dus.
hun uitrusting poetsen moesten. Zeventig
werden op slag gedood, de dertien overge
blevenen bevrijdden elkaar van het puin en
begonnen dadelijk het reddingswerk. Voor-
loopig waren zij de ©enigen. De kranten zijn
vol lof over wat zij deden. Ze hebben hon
derden slachtoffers gered. Den geheelen dag
van den 13den werkten ze onafgebroken,
brachten den gewonden eten, legden hen
neer op dekens, droegen water aan, brand
den vuren. Hun eigen eten gaven ze den
geredden. Dten tweeden dag geleidden ze do
nieuw aangekomen soldaten, hielpen weer
gewonden dragen. Eindelijk kregen ze om
twee uur 'smiddags bevel een konvooi ge
kwetsten naar Rome te begeleiden. „Zij
het waren allen mannen uit Brescia, in
't Noorden van het land gedroegen zich
gedurende de zee uur van de reis als de
meest lisfdelijke pleegzusters. Drie van hen
steunden ui-en lang ieder een gewonde
vrouw, die bij eiken schok van den trein
een kreet van pijn slaakte. Al dien tijd
zaten de soldaten op den grond, de vrouwen
in de armen hóudend alscf ze haar moeders
waren. De anderen zorgden op de stations
voor water, en de liefde, waarmee ze het
dien armen toereikten deed ook hen, die de
gruwelen van Avezzano zagen, weenen.
Eén van de geteisterde dorpjes is ook
Tome C'ajetani. Het telde vroeger oen zc-
venhonclerd inwoners. Velen zijn nu dood
of gewond.
Hier kwamen 's avonds eenige journalis
ten toevallig op hun onderzoekingstocht
in den omtrek en vernamen er tot hun
groote verrassing, dat de eenige, die hen
vóór geweest was, de koning was. Als een
gewoon mensen had hij de puinhoopon be-
klommen, de docclen en gewonden bezocht,
den levenden moed ingesproken en, naar het
schijnt, zijn ontevredenheid niet verborgen
over do volkomen zorgeloosheid der autori
teiten ten opzichte van hulpverleening aan
liet zwaar getroffen dorpje.
Twintig uur later .was de vorst per trein
in Avezzano. De bevolking ontving hem
met gejuich, maar hij wees die hulde af.
Tocb klonken telkens weer spontaan het
„I>ank, hartelijk dank, Sire!"; het-: „Leve
onze edele Koning!" Een gewonde staat op,
gaat j'iiickend den Koning tegemoet, valt
dan flauw.
Deze Koning is zoo echt meuscliOp een
gevaarlijk punt glijdt een majoor van de
carabinieri uit en valt. De Koning strekt
de handen uit om hem op te helpen, maar
de majoor staat dadelijk op en zegt: ,,'tls
niets, Sire!"
Hij is getuige van schoon© heldendaden.
In een diepen kuil ligt een vrouw be
graven. Een karabinier Perrone uit Tre-
viso in Noord-Italië bindt aan de voe
ten een touw, dat geslagen is om het mid
del van drie van zijn makkers en laat zich
zoo met het hoofd naar beneden in het gat
zakken. Hij reikt daar de vrouw zijn han
den en probeert haar op te trekken. Maar
het puin brokkelt af en verstikt hem. Dan
laat hij zich even optrekken met openge-
krabt gezicht, maar keert dadelijk weer tot
het gevaarlijk werk terug. Een oogenblik
vervangt een kameraad hem, maar Perrone
mag ten slotte de voldoening smaken de
vrouw naar boven te brengen.
De Koning was getuige van dit roerend
tooneel en prees den dapperen soldaat met
de warmste woorden.
Een tweede tafereel, nog roerender.
„Een dappere jongeling, met name
Zucchegna, had al veel gewerkt in de bouw
vallen. Vanmorgen zag hij door een spleet
beneden in de diepte een meisje ongedeerd
tusschen twee groote brokken muur. Het
kind, een vijf jaar oud, bad met gevouwen
handjes. Zucchegna begon met hulp van
twee soldaten het moeilijk reddingswerk,
maar toen dit bijna gelukkig volbracht was,
viel een muur om en bedolf het arme kind.
De Koning had, als alle omstanders, tranen
in de oogen."
Ontzettend moet het zijn op die na twee
dagen nog versche puinhoopen.
De actie tegen Duitsch Z.W.-Afrika..
KAAPSTAD. De linie van de Oranje
rivier is thang geheel in ons bezit, maar de
vijand staat nog met strijdkrachten op het
grondgebied van de Unie nabij de oostelijke
grens van het Duitsche territoir, waar zijn
verdere opmarsch echter tot staan is ge
bracht.
lichtschip Maas te begeven, vanwaar zij
door de loodsboot werd afgehaald en naar
Hoek van Holland gebracht.
Schip vergaan.
STOCKHOLM. Het Zweedsclie stoom
schip „Drott" van Gefle is in de Bothni-
scli© Golf op een mijn gestooteu en ge
zonken.
Vijf man van de equipage, waaronder de
kapitein, zijn om het leven gekomen, de
anderen zijn gered. Twee man werden ge
kwetst.
Kleine Engelsche kruiser beschadigd.
KONSTANTINOPEL. Het hoofdkwar
tier meldt, dat volgens mededeeling
van gevangenen, die tijdens den slag
bij den Schatt-el-Arab gemaakt wer
den, de kanonneerboot, die onder het Turk
sche vuur moest terugtrekken, de „Es-
piègle" was; het schip werd zwaar bescha
digd," de commandant, kapitein Fowler,
twee officieren en 17 man der equipage wer
den gedood.
(De „Espiègle" is een Engelsche kleine
onbeschermde kruiser van 1070 ton van het
Odin-type, dat tusschen 1895 en 1901 werd
aangebouwd.)
De zeeslag bij de Falkiandseilanden
De Engelsche bladen bevatten de laatste
dagen vele verslagen van den zeeslag bij de
Falkiandseilanden, verschillende officieren,
die daaraan deelnamen, geven thans hun j
bevindingen weer. We nemen hiervan de
interessante beschrijving, welke een officier
van de „Inflexible" van dat gevecht geeft.
De beschrijving komt voor in de „Times".
Zij is daarom belangwekkend, omdat
zij de medeedeelingon bevat van iemand, z
die op zulk een modernen slagkruiser
dezen zeeslag meegemaakt heeft. Juist
uit een maritiem oogpunt is het inte
ressant, te vernemen, hoe de ..Inflexible"
en de „Invincible" (admiraal Sturdee's
vlaggeschip) tegen de Duitsche pantserkrui
sers „ScharnJhorst"- en „Gneisenau"
vochten.'
Den Sen waren wij in do haven der Falk-
lands-eilanden, en begonnen om 6.30 's morgens
kolen te laden. Om 8.30 ongeveer werden vijf
Duitsche kruisers door hot seinstation gerap
porteerd, dio de haven naderden. Het bleken
de_.,Scharnhorst" (vlaggeschip), „Gneisenau",
„Nürnberg". „Dresden" en „Leipzig" te zijn,
het eskader, dat bij Valparaiso de „Good
Hope" en de „Monmouth" deed zinkon. Na-
Ik goloof, dat ongeveer 300 van de 400 leden
van de bemanning van liet schip poogden af
te springen. Zij dreven in het water, zich vast
klampende aan stukken wrakhout, matten en
alles wat voor de hand lag. Al die hoofden,
uit het water opstekende, lekon op een groot
stuk bruin zeewier. Zoo vlug mogelijk zetten
wij de booten, dio wij hadden uit, om hen op
te vissclien, en wierpen wij hun reddingboeien
en stukken hout toe. Het vlaggeschip en de
andere kruiser waren naderbij gekomen en de
den hetzelfde, doch verscheidene menschen ver
dronken, daar wij te weinig booten hadden en
de zee onstuimig begon te worden. Het was
vreeselijk koud in het water en do mannen, die
wij aan boord kregen, waren half bevroren en
men kon zien, dat vele hunner het wrakhout-
in het water loslieten, daar zij letterlijk ver
stijfd waren. Wij zagen den volgenden dag
ijsbergen.
Wij vischten den commandant van do
„Gneisenau", zeven officieren en ongeveer 50
man op en tusschen do drio schepen trachtten
wij nog 180 man te redden. Maar velen ver
dronken en het was een verschrikkelijk gezicht,
om ze in het water to zien drijven, naar do
reddingbooten roepende, om bij hen te komen,
totdat zij plotseling naar de diepte gingen...
De officier vertelt dan verder nog, dat de
Engelsche schepen zoo goed als onbeschadigd
waren en dat de slag sneller heslist zou zijn,
als zij don vijand dichter genaderd waren,
maar het doel was natuurlijk, zelf zoo min mo
gelijk scha do op to loopen. Later werd gerap
porteerd, dat de „Leipzig" en „Nürnberg"
ook gezonken waren, zoodat wij wel het gevoel
hadden, dat do „Good Hope" en „Monmouth"
danig waren gewroken. Toch hadden wij mede
lijden met de arme kerels, die dapper tegen
een overmacht gevochten hadden.
Een van de geredde officieren vertelde mij,
dat hij hij het einde van het gevecht niet langs
het bovendek kon loopen, daar het letterlijk
verdwenen was; bijna iedereen was op het
opperdek gedood, al de kanonnen buiten ge
vecht gesteld en een toren werd geheel over
boord geschoten door een 12 c.M. lydit-gra-
naat. Beide machines waren beschadigd en er
was brand in het achterschip. Er zou misschien
nog vaker brand uitgebroken zijn, maar somfe.
mige onzer granaten ontploften op het water
in do nabijheid, van het schip en veroorzaak
ten groote kolommen water, die de branden
bluscïitei*. Het water spatte bij het ontploffen
onzer granaten soms tot op do helft van hun
mast vermoedelijk ongeveer 300 voet hoog.
De Duitsche matrozen dachten, toen zij aan
boord waren genomen, dat zij doodgeschoten
zouden worden, en zij waren aangenaam ver
rast, toen bleek, dat zij inplaats daarvan heel
fatsoenlijk behandeld werden
Muiterij.
K}ON8TANTENOPEL. Het „Osmaan-
scke Telegraaf agentschap" verneemt, dat 57
PRIJS Fl. 1.- in apotheken en drogisterijen?'
Monsters on Brochures: Agentschap Sarphatlstr. 34. Amsterdam'
Een Engelsch koopvaardijschip
getorpedeerd.
Men meldt ons uit Hoek van Holland
Het Engelsche stoomschip „Durward",
van Leith, is Donderdagmirdag door een
Duitschen onderzeeër getorpedeerd.
Het gebeurde dertien mijl ten westen van
het vuurschip Maas.
De bemanning van het schip werd gele
genheid gegeven zich in de sloepen naar het
Hier weer eens een kijkje in de Karpathon, waar Russen en Uostenrijksch-
Hongaarsche troepen tegen elkaar strijden. We zeiden reeds met afwisselend geluk
en dat is wel gebleken bij het voorval, dat onze plaat voorstelt. Een Oostenrijksehe
trein met munitie en levensmiddelen werd in den Duklapas overvallen door kozakken,
die er zich van meester maakten en alles meevoerden. Maar voordat zij waren, waar
zo wilden wezen, werden zij aangevallen door een afdeeling Hongaarsehe huzaren.
De Russen werden verslagen en moesten hun buit weer afstaan.
tuurlijk waren wij blij ze te zien, daar wij er
naar verlangden, om met ze af te rekenen,
naar aanleiding van hun laatste daad.
Toen zij ons zagen, vluchtten zij zoo snel als
zij konden, want wij hadden een zeer machtig
eskader. Blijkbaar hadden zij eerst geen idee,
dat wij in de nabijheid waren, want zij hadden
verwacht do Falklands-eilandon zonder tegen
stand te nomen en kolen te laden. Ik geloof,
dat de helft van hun zeelieden in landings-
tenuo was, -"oen wij naderden. Zoodra zij
gerapporteerd werden, hielden wij op met
kolen laden, maakten ons los van de kolensche
pen en vertrokken. Daar wij wisten; dat wij
sneller waren, dan de Duitschers, haastten wij
ons niet te erg, maar stoomden hen langzaam
achterop, waardoor wij tijd hadden, om kalm
te eten, vóór het gevecht begon.
Omstreeks 12.30 vermeerderden het vlagge
schip („Invincible") en ons schip, dat veel
sneller liep dan de andere schepen van het
eskader, hun vaart en stoomden op do twee
grooto kruisers „Scharnhorst" en „Gneisenau"
toe. Om 1 uur openden wij het vuur op een af
stand van yards; het vlaggeschip nam de
„Gneisenau", en wij de „Scharnhorst" voor
onze rekening. Hun kleine kruisers verspreid
den zich dadelijk, maar wij gaven nog één schot
.op de „Leipzig" af, daar wij zagen, dat zij snel
met het achterschip zonk. Daarop vestigden
wij al onze aandacht op de twee groote kruisers
en lieten aan do rest van ons eskader de kleine
kruisers over. Wij vuurden gedurende drie uur
op do „Scharnhorst", die om 4 uur ten slotte
zonk. Het is zeer moeilijk te vertellen, welke
schade wij haar toegebraoht hadden, daar er
veel rook was en wij natuurlijk op een grooten
afstand verwijderd waren. Wij konden zien,
dat drio schoorsteenen weggeschoten waren,
evenals de beide masten en zij zag er uit als een
zoef, toen zij voor goed naar de diepte ging.
Wij hadden zeer weinig schade, daar wij een
groote overmacht in artillerie hadden. Onze
30 c.M.-kanonnen troffen haar voortdurend,
maar daar zij slechts 21 c.M.-kanonnen had,
had haar vuur' al dien tijd weinig uitwerking,
hoewel het zeer nauwkeurig was. Toen de
„Scharnhorst" op het punt stond tc zinken,
verdween zij zeer snel in de golven en ongeluk
kigerwijs waren wij niet in staat te stoppen en
iemand van de bemanning op te pikken, daar
de „Gneisenau" nog goed door scheen te vuren.
Wij kwamen het vlaggeschip te hulp en
stoomden naar de „Gneisenau". Om_ ongeveer
4.45 seheon zij zinkende te zijn, en hield zij op
met vuren. Haar vlag was verscheidene malen
weggeschoten, maar zij hecsch er telkens weer
een en nu meenden wij, dat zij haar gestreken
had. Do eenige zichtbare schade wa-s, dat haar
voorste schoorsteen weggeschoten was, ofsoboon
wij later bemerkten, dat zij er leelijk aan toe
was. Blijkbaar had zij geen vlag meer, maar
was toch nog een prooi voor ons, daar, toen wij
naderbij kwamen, zij nog met één enkel kanon
vuurde. Wij gaven haar nog eenige schoten en
een ander van onze kruisers, die naderbij was
gekomen, gaf ook een paar salvo's af.
Ongeveer om 5.15 zagen wij, dat zij zinkende
was en wij naderden. Zij helde langzaam over,
tot 70 graden daarop zonk zij met een vaart.
te.rwijl een grooto wolk stoom te voorschijn
kwórn. Zij stak haar achterschip in de lucht
en vcrd\vconv
matrozen van de Russische Zwarte-Zee-
vloot door den krijgsraad te Odessa wegens
muitere zijn veroordeeld elk lot drie jaren
vestingstraf.
Duitsche luchtschepen hoven
Nederland.
Naar wij vernemen, heeft de Nederland
sche Regeering, in verband met het vermoe
den dat de in den nacht van 19 op 20 Jan.
boven Nedorlandsch grondgebied waargeno
men zich in oostelijke richting bewegende
luchtvaarders deel uitmaakten van de Dui't-
sclie strijdkrachten, Hare Majesteitg Gezant
te Berlijn opgedragen dit ter kennis van
do Duitsche Regeering te brengen, opdat
oen onderzoek naar het gebeurde worde in
gesteld.
Ondertusschen komen er nieuwe berichten
omtrent Zeppelins boven het Nederlandsche
gebied. Zoo meldt hot „N. v. d. D."
„Dinsdagmiddag, zoo vernam onze corres
pondent te Hansweert van een kapitein eener
boot, heeft een vlieger van onbekende nationa
liteit een hom laten vallen in het Engelsche
gat (op do Ooster-Schclde). De ontploffing was
hevig.
„In verband hiermede meidon wij dat Dins
dagmiddag boven Noord-Beveland, op eene
hoogte van omstreeks 300 meter, een tweedek
ker van onbekende herkomst waargenomen is."
Do „Z\v. Cfc." deelt mee: Woensdagnacht
tusschen half twee en half drie zijn verschil
lende bewoners van Assendorp uit hun slaap
opgeschrikt door een sterk gonzend geraas,
dat vermoedelijk veroorzaakt werd door een
vliegmachine, die bezuiden Zwolle vloog van,
Z. W. m N.O. richting. Hoewel het vrij helder
was kon men tot vliegtuig niet onderscheiden.
Als een merkwaardigheid deelt men het blad
nog mede, dat koeien in de Wipstrik, die hij
't hevigste stormgeraas kalm in de weide blij
ven liggen, nu opstonden en zich onrustig
toonden.
Men verdiept zich thans in gissingen om
trent de nationaliteit van de vliegmachine,
door sommigen ook reeds voor een Zeppelin
gehouden. Misschien dat berichten van elders
op dit punt nog helderheid kunnen verschaf
fen.
Naar men aan de „Zw. Ct." meldt, vloog
over het landgoed ,.Do Helmhorst", onder
Zwollerkerspel. ©en Zeppelin vrij laag in de
richting West-Oost.
Men schrijft verder uit Sneek
Dinsdagnacht werd een groot doel van onze
stad uit de eerst© rust gewekt door een vlieg
machine, die vry zeker laag vloog, wijl 't ge
snor niet minder hoorbaar was dan dat van een
stoomfiets in onze onmiddellijke nabijheid.
Een 20 minuten vloog 't voorwerp telkens
rondom onzo stad, tot 't bij halfeen koers
zette naar 't noorden.
De chef va.n den Marinestaf deelt mede, dat
de luchtschepen, die Maandagmiddag van de
Noordelijke eilanden zijn gezien, zich niet
boven Nederlandsch grondgebied hebben be
wogen, doch boven do zee, op geruimen af
stand van onze kust, zijn gopasseerd..
Voor de militairen.
Naar wij vernemen, deed de Koningin aan
het hoofdbestuur van de Nederlandsche Verce-
niging „Onze Vloot" een bedrag van f 200 toe
komen voor het aansohajfen van boeken en ge
zelschapsspelen ten behoeve van de gemobili
seerde Strijdmacht.
Tweede Kamer.
Dinsdag ©n Woensdag zijn in liet gebouw
der Tweede Kamer de commissies van rap
porteurs bijeengekomen tot bet vaststellen
der verslagen betreffende bet jongst© afdee-
lingsonderzoe-k, ook die van de ontwerpen
betreffende bet langer in dienst bouden
van militie en landweer.
Naar wij tbans nader vernemen, zal de
Kamer hoogstwaarschijnlijk te? 1 Maandag
25 dezer bijeengeroepen worden ter behan
deling o. a. van bedoelde landweer- en mili
tiewetjes, die in elk geval, met het oog op
de wederbijeenkomst der Eerste Kr.mer
Dinsdagavond, vóór of op Dinsdag zullen
-moeten zijn afgedaan.
De ramp op de Schelde.
De Prinsder Nederlanden bracht een
bezoek aan den Opperbevelhebber van land
en zeemacht om hem deelneming te betui
gen met bet groote verlies, door onze zee
macht geleden bij het ongeval met de
marinesloep op de Schelde.
De Koningin beeft den Opperbevelhebber
van Zee- en Landmacht doen blijken van
Hr. Ms, groote deelneming in liet- verlies, dat
de Kon. Ned. Marine getroffen heeft bij het
ongeval op de Schelde, en tevens aan Zijne
Excellentie opgedragen, den nagelaten betrek
kingen der slachtoffers, die bij het vervullen
van bun plicht om het leven kwamen, namens
H. M. deelneming" te "betuigen.
Ook de Koningin-Moeder deed oen schrijven
richten tot den Opperbevelhebber van Zee- en
Landmacht, met betuiging van haar deelne
ming in de ramp, die onze marine getroffen
heeft door hef, ongeluk op de Wcsterschelde,
inet verzoek Ilr. Ms. deelneming te doen betui
gen aan- de nagelaten betrekkingen der slacht
offers van het ongeluk.
Gssn Carnaval.
De militaire overheid hoeft het houden van
Carnaval in de Noordbrabantsehe, Geldersche
en Limburgsclie gemeenten verboden.
(„Geld.")
Verblijf ontzegd.
De commandant van het veldleger koeft aan
drie Belgische heeren IP. Neven, H. Fraikin
en Chr. Limer) het verblijf in het in staat van
beleg verklaarde gedeelte van Nederland ont
zegd. Het schijnt gebleken te zijn, dat zij een
georganiseerden uittocht bevorderden van Bel
gen van Maastricht uit naar Engeland.
Deze Belgen, ongeveer 300 in getal, die tel
kens afwisselden, hielden vcrbb'jf in de voor
malige brikettenfabriek Vesta to Maastricht.
Sigaren en tabak voor onze militairen
Men verzoekt om bet volgende to willen
mededeelen
De Gommiss» voor de inzameling van. gel
den tot verstrekking van sigaren en tabak
aan onze militairen te velde en in versterkte
plaatsen^ onder voorzitterschap van don luit»>
nant-generaal b. d. W. G. F. Snijders, )>esloot
in November j.l. wegens gebleken verminderde
belangstelling van liet publiek, hare taak to
beëindigen, nadat de loopondo zaken zouden
zijn afgewikkeld.
Nadat hiervan in de dagbladen mededeeling
was gedaan, kwamen gaandeweg nog onder
scheidene giften in geld, alsmede chenkingen
van sigaren, voor het doel der commissie in.
Zoo werd nog ruim f 400 ontvangen, terwijl
aan sigaren in natura werd geschonken10.000
stuks door de firma „La Bolsa'", voorheen
C. J. Boel© te Kampen; 500Ö stuks door do
heeren J. Baars en Zoon, sigarenfabrikanten
te Krommenievoorts hoeveelheden van 500
en 1000 stuks door verschillende particulieren;
terwijl door ©en inzending van bijdragen door
d© roeren G. S. Majoie, sigarenfabrikanten
t© Tilburg, gelden werden verkregen voor een
flinke bestelling van sigaren en tabak. Ook de
afd. Rotterdam van de Nod. Voreeniging van
sigarenwinkeliers en enkele particuliere siga
renhandelaars lie ij verden zich nog ecnig geld
bijeen te brengen.
Ten gevolge van oen ©u ander kon d© com
missie in December j.l., voornamelijk tegen
Kerstmis, nog aan een aantal troepen en de
tachementen aan do grenzen en leusten, die
t© voren van haar nog niets hadden ontvan
gen, geschonken aan rcokmateriaal uitreiken.
Als altijd werden deze doof do militairen ten
zeerste gewaardeerd.
In den aanvang van de loopend© maand wa
ren d© zaken der commissie nagenoeg afgewik
keld. Inmiddels ontving heb bestuur con schrij
ven van do Ned. Kamer van Koophandel to
Pretoria d.d. 5 Dcc. 1914 houdende bericht,
dat naar aanleiding van een opwekking, uit
gegaan van d© heeren H. G. en M. A. Hagen,
dir. der Kon. Utroohtscbo Sigarenfabriek
op initiatief van do Kamer door het weekblad
„De Spectator" te Pretoria was gesticht: het
z.g. „Nederlands Leger Slxillingfonds", mot
het doel geiden voor onze commissie in te za
melen ©n ter beschik king van het bestuur to
stellen. D© secretaris der Kamer, do heer J.
A. Wormser, schreef dat met d»?ze stichting
werd beoogd „ecno uiting van sympathie en
liefde voor het oud© Vaderland".
De commissie heeft voor dit door haar hoo-
gelijk gewaardt-erd© streven, haor bartel ijken
dank betuigd. Het spreekt vanzelf, dat zij
nu hare zaken op dit oogenblik niet stop kan
zetten, maar nog voorloopig diligent blijft.
Blijkens een bericht in „do Spectator" van
12 Dec. 1914, was op dien dag voor het fonds
reeds 410 sh. beschikbaar gesteld.
De commissie blijft thans bereid ook van
ancVre belangstellenden in deze militairen, nog
verdere geschenken in geld of in natura voor
haar doel t© aanvaarden. Aangezien de penning
meesteres, mej. Broms har© fu.net'© heeft ne-
dcrgelegd en uit de oommissie is getreden,
wordt het penningmeesterschap thans waarge
nomen door den secretaris, den heer Z. Hoek,
"Waldeck Pyrmontkr.de 133. Den Haag.