T urkije. Zuid-Af rika. OP ZEE. Binnenland. DE SOIjD ATENCOUR A KTT van Zondag- 94 Januari 1915 De Indiërs, die met de Engelsche troepen in Frankryk strijden, zijn liefhebbers van rooken. Maar een pijp is niet- altijd te krijgen, ook al hebben zij tabak en misschien bevallen onze pijpen hun ook minder. De Indiërs, sluwe lui, weten er echter wel raad op. Ze maken hun eigen pijpen in de loopgraven. Klei is or altijd genoeg te vindon daar, meer dan zij wenschen zelfs, een riet groeit er wel in de buurt. Welnu, zij nemen een klomp klei, hollen dien uit, steken er een rietje door en zuigen den rook op. Wie niet loos is, moet slim wezen, vooral op het oorlogspad. /fcervleugel hadden gedeelten van den rechter vleugel bij Missy versterkt, onder dekking van het geschut van het fort Condé. In den namiddag van den 14en volgde na de ont ruiming van Bucy, Moncel en St. Margue rite, die van hoogte 132. De terugtocht had plaats in volmaakte orde, langs den spoorweg. Zonder een paard of een caisson achter te laten, had de veld artillerie van den linkervleugel zich terug getrokken op St. Vast. Over een afstand van twee K.M. hadden de batterijen drie maal afgelegd om te vuren cp de vijande lijke infanterie, die in massa déboucheerde ,uit de richting van de boerderij Perrière. De Marokkaansche afdeelingen vormden de achterhoede in Crouy. Om 4 uur 's mid dags slaagden de vijandelijke colonnes erin, niettegenstaande hun zware verliezen door onze vijf en zeventigers veroorzaakt, om itegen Crouy op te rukken. Onze tirailleurs hadden in de ruïnen van het gehucht hun mitrailleurs rechts en links van den nade- jringsweg verdekt opgesteld. Er hoerscht jdoodelijke stilte, niets beweegt, geen geweer ds te zien. De Duitschers, die blijkbaar mee- men, dat de plaats ontruimd is en zich on der ons artillerievuur bevinden, snellen in den looppas vooruit om dekking te zoeken. ■Duizend meter,, vijfhonderd meter. De Marokkanen laten den vijand naderen. Heeds bevindt zijn spits zich in de dorps straat als plotseling van alle kanten de ko gelregen losbarst. Overal over en om de muren verschijnen geweerloopende mitrail leurs ratelen de plaatselijke gesteldheid ibelet den vijand zich te ontplooien; de Duitschers vallen bij geheele gelederen. De overigen trekken zich terug op den rechter oever van een beek. Maar reeds dagen Duitsche versterkingen op. Zij vallen echter niet in front aan, maar trachten het dorp aan de oostzijde om te trekken. Drie compagnieën Marokkanen worden aangewezen voor een bajonetaanval. Met een ontzettend geschreeuw storten zij zich op den vijand de bajonetten en kolven doen hun werk en voor de tweede maal moeten de Duitschers terug. De Marokkanen hadden hevel om Crouy Vast te houden tot vijf uur. Het is reeds zes uur, maar zij weigeren het dorp te ont ruimen. Twee keer komt een stafofficier de order brengen om terug te t-rekken. Einde lijk, om half zeven, besluiten de tirailleurs te gehoorzamen. Een uur later bezet de vijand hetgeen er van Crouy over is. Onze linkervleugel houdt St. Vast bezet. De troepen hebben zich genesteld in van te voren gereedgemaakte loopgraven, die zich uitstrekken tot 2 K.M. vóór St. Vast en aangeleund zijn op de huizen van St. Paul. De nacht beeft een eind gemaakt aan den infanteriestrijd, maar de artillerie blijft den vijand beschieten. Aan alle kanten don dert het geschut en flitsen de zoeklichten, overal staan boerderijen in brand. De aan blik van het geheel is grootsch, maar vree- Belijk. Bij het aanbreken van den dag wordt het infanteriegevecht hervat. Om zeven uur krijgt een bataljon te St. Paul'bevel om den vijand die zich gereed maakt een aanval te doen op de loopgraven vóór het gehucht, enel op het lijf te vallen. In een hevig bajonetgevecht wordt deze teruggeworpen tot het station van Crouy. Maar nauwelijks Es het zegevierende bataljon teruggekeerd, of reeds zwermen nieuwe vijandelijke afdee lingen om. Twee uur lang volgt de eene aanval op St. Paul op den andere. Men vecht op de akkers, in de boomgaarden, op ide erven, in de straten en sloppen. En voortdurend is onze artillerie, geleid door de vliegers, in de weer om. den Duitscken versterkingen te beletten van het plateau van Viegny af te dalen. Eindelijk eindelijk, tegen twaalf uur, Verslapt het élan van den vijand en weldra trekt deze zich terug op Crouy. De Fransche troepen blijven meester van de buitenwijken van Soissons op den rech teroever van de Aisne en van de brugge- hoofden. Münchhausen in de loopgraven. In de „Liberté" vertelt een luitenant: „Onder mijn manschappen bevindt zich een groote blonde kerel, die in het dagelijksch leven veelvoudig millionair is en zich d© grootst© weelde kan veroorloven, waarmee hij zich dan nok omringt. Hij heet Münchhausen. Of hij ©en afstammeling is van den grooten wind molenvechter weet ik niet. Ik was ervan overtuigd, dat de baron wel heel gauw het loodje erbij zou neerleggen, maar ik had mij wol degelijk vergist. Hij mar cheerde kranig- Ba als wij allen na een langen* vermoeienden marsch, doodmoe neervielen, trok hij zijn laarzen uit en daarna zijn zijden sok ken, of, beter gezegd, wat daarvan was over gebleven en dan ging hij de nagels van zijn teonen politoeren. De heele compagnie stond dan in oen kring om hem heen om naar dat werkje te kijken. In do loopgraven gebruikte de baron, die zonder hoofdkussen niet kon slapen, het corpus van een stevigen soldaat voor dit doel en voor dezen dienst betaalde hij hem acht havannas per dag. Maar op zekeren dag bewees do baron een echte held te zijn. De compagnie moest een dorp vermeesteren, dat door Beïersche soldaten bezet was. Do overste wist, hoe hij den moed van zijn soldaten het best zou kunnen aan wakkeren. „Mannen," riep hij, „er zijn bedden in het dorp, wie 'teerst binnen komen, mogen daarin slapen." Nu ben ik volstrekt niet lui, maar toen ik het eerste huis binnendrong, vond ik den baron reeds slapend in een der bedden. Midden in den nacht moesten wij ons weer terugtrekken, omdat men vreesde, door den vijand te worden overvallen. Ik wekte mijn manschappen, maar den baron kon ik niet mee krijgen. Jk gaf hom, wegens ongehoorzaam heid, terstond acht dagen arrest, maar des ondanks bleef hij liggen. Toen liet ik hem maar aan zijn noodlot over. Wij trokken ons terug op een heuvel, welke omstreeks duizend meter van liet dorp was ver wijderd om daar op versterking te wachten. Bij de eerste morgenschemering zei onze over ste, nadat hij door zijn veldkijker de omgeving had verkend: „Vreemd, de Duitschers zijn het dorp nog niet binnengetrokken, maar er wordt toch al op de huizen gevuurd." Ik keek in de aangewezen richting en zag voor het venster van het eerste huis een ge daante in een slaaprok van zachtrose zijde. Het was mijn baron Münchhausen, die opgestaan was en op de Duitschers vuurde. In dit oogenblik kregen wij versterking en konden het dorp weder bezetten. Ik vond den baron, zooals ik hem verlaten had: te bed. Hij was weer ingeslapen. Rusland. Op heS Oostelijk oorlogsterrein. PETROGRAD. De Groote Generale Staf berichtIn Oost-Pruisen is de toestand nog onveranderd-. In de richting van de Mlawa zijn wij in nauwe aanraking met den vijand. Alle pogingen echter, die deze in den loop van den dag heeft gedaan om door onze troepen linie heen te dringen, werden verijdeld. Wij namen stormenderhand het dorp Skempe, dat door den vijand met grooten spoed werd ontruimd. Aan de Bzoera en de Rafka hield het kanon- en geweervuur aan langs bijna het geheele front. Onze artillerie trad met succes op tegen die van den vijand_ en bracht een groot aantal zijner batterijen tot zwijgen. Het is onzen troepen gelukt oenige kleinere aan vallen van den vijand op dit front af to slaan. Ten zuiden van de Pilitza en in Galicië zijn geen gevechten geleverd. Slechts hier en daar werd kanonvuur gewisseld. In de Boekowina namen wij na een ge vecht Vorokhta ensloegen wij don vijand terug, die in de buurt van Kirlibaba tot den aanval trachtte over te gaan. Wij namen daar een bataljons-comman dant, een groot aantal officieren benevens 150 soldaten gevangen. Aan de grens van Palestina LONDEN. De „Times" verneemt uit Kaïro, dat vluchtelingen uit Palestina melden, dat een voortdurende concentratie van Turksche troepen plaats heeft in het district Berseba, ongeveer 40 mijlen van de grens en 150 mijlen van het Suez-kanaal, Bij de Turken zijn vele Duitsche officie ren, die veel minder vertrouwen schijnen te hebban in den uitslag dan de Turken, vooral Djemal-pasja. Italië. De aardbeving in Italië. Verschillende dagbladcorrespondenten te Rome zijn er natuui-iijk op uitgetrokken om de door de aardbeving geteisterde plaatsen in Midden-Italië in oogonschouw te nemen. Die van het „Hbld." vertelt van wat hij zag o.a. het volgende: In het bergland is het gruwelijk koud, de bewoners van de verwoeste boerderijen en wachthuisjes warmen zich om groote vuren. Ook dorpelingen uit niet verdelgde plaats- jee bivakkeeren om rossen gloed., .Over I Avezzano hadden de eerste berichten slechts vermeld wat ©r gebeurde op. het station en in de nabijheid daarvan. Een spoorwegbe ambte vertelde: „Ik wachtte 's morgens op den trein naar Rome. Ik keek op de klok, 't was 7.25. 'n Paar minuten later hoorde ik een geweldig gerommel, eerst ver, en toen dichter bij. De aarde l>egon te leven. Ik kon niet meer op mijn beenen staan. Ik snelde uit de loods, waar ik in stond, tot midden op de lijn, dat korte stukje wankelend als een dronken man. De loods viel vlak achter me in elkaar; toen alle gebouwen van het station". Een koetsier, die een reiziger naar het station reed, vertelt: „We waren pas huiten de stad, toen opeens het paard stil bleef staan, met don hoef op den grond krabde, en niet vooruit te krijgen was. Tegelijk hoorde men eon hevig gerommel. De rei ziger dacht dat bet de trein was, maar een verschrikkelijk tooneel vertoonde zich voor onze oogen. Op de plaats, waar we stil stonden, zijn rechts en links steen- en pozzo- laangroeven. Die begonnen, alsof ze door een reiizenhouweel bewerkt werden, in tc storten. Een oogenblik later bereikte ons het ontzettend gekraak van vele woningen die zich als in een groote wolk hulden." "Van de stad vernam "men eerst later iets. Daar is alles verwoest.. Er staat geen muur meer hooger dan anderhalven meter boven het puin uit. De meeste bewoners waren in. het vroege morgenuur nog niet op straat, alleen eenige honderden boeren, meest, ouden van dagen, waren al op het pad. Die zijn gespaard gebleven, van de anderen slechts enkelen. In de kazerne waren do S3 soldaten toe vallig langer dan gewoonlijk binnen geble ven, omdat er inspectie zijn zou en ze dus. hun uitrusting poetsen moesten. Zeventig werden op slag gedood, de dertien overge blevenen bevrijdden elkaar van het puin en begonnen dadelijk het reddingswerk. Voor- loopig waren zij de ©enigen. De kranten zijn vol lof over wat zij deden. Ze hebben hon derden slachtoffers gered. Den geheelen dag van den 13den werkten ze onafgebroken, brachten den gewonden eten, legden hen neer op dekens, droegen water aan, brand den vuren. Hun eigen eten gaven ze den geredden. Dten tweeden dag geleidden ze do nieuw aangekomen soldaten, hielpen weer gewonden dragen. Eindelijk kregen ze om twee uur 'smiddags bevel een konvooi ge kwetsten naar Rome te begeleiden. „Zij het waren allen mannen uit Brescia, in 't Noorden van het land gedroegen zich gedurende de zee uur van de reis als de meest lisfdelijke pleegzusters. Drie van hen steunden ui-en lang ieder een gewonde vrouw, die bij eiken schok van den trein een kreet van pijn slaakte. Al dien tijd zaten de soldaten op den grond, de vrouwen in de armen hóudend alscf ze haar moeders waren. De anderen zorgden op de stations voor water, en de liefde, waarmee ze het dien armen toereikten deed ook hen, die de gruwelen van Avezzano zagen, weenen. Eén van de geteisterde dorpjes is ook Tome C'ajetani. Het telde vroeger oen zc- venhonclerd inwoners. Velen zijn nu dood of gewond. Hier kwamen 's avonds eenige journalis ten toevallig op hun onderzoekingstocht in den omtrek en vernamen er tot hun groote verrassing, dat de eenige, die hen vóór geweest was, de koning was. Als een gewoon mensen had hij de puinhoopon be- klommen, de docclen en gewonden bezocht, den levenden moed ingesproken en, naar het schijnt, zijn ontevredenheid niet verborgen over do volkomen zorgeloosheid der autori teiten ten opzichte van hulpverleening aan liet zwaar getroffen dorpje. Twintig uur later .was de vorst per trein in Avezzano. De bevolking ontving hem met gejuich, maar hij wees die hulde af. Tocb klonken telkens weer spontaan het „I>ank, hartelijk dank, Sire!"; het-: „Leve onze edele Koning!" Een gewonde staat op, gaat j'iiickend den Koning tegemoet, valt dan flauw. Deze Koning is zoo echt meuscliOp een gevaarlijk punt glijdt een majoor van de carabinieri uit en valt. De Koning strekt de handen uit om hem op te helpen, maar de majoor staat dadelijk op en zegt: ,,'tls niets, Sire!" Hij is getuige van schoon© heldendaden. In een diepen kuil ligt een vrouw be graven. Een karabinier Perrone uit Tre- viso in Noord-Italië bindt aan de voe ten een touw, dat geslagen is om het mid del van drie van zijn makkers en laat zich zoo met het hoofd naar beneden in het gat zakken. Hij reikt daar de vrouw zijn han den en probeert haar op te trekken. Maar het puin brokkelt af en verstikt hem. Dan laat hij zich even optrekken met openge- krabt gezicht, maar keert dadelijk weer tot het gevaarlijk werk terug. Een oogenblik vervangt een kameraad hem, maar Perrone mag ten slotte de voldoening smaken de vrouw naar boven te brengen. De Koning was getuige van dit roerend tooneel en prees den dapperen soldaat met de warmste woorden. Een tweede tafereel, nog roerender. „Een dappere jongeling, met name Zucchegna, had al veel gewerkt in de bouw vallen. Vanmorgen zag hij door een spleet beneden in de diepte een meisje ongedeerd tusschen twee groote brokken muur. Het kind, een vijf jaar oud, bad met gevouwen handjes. Zucchegna begon met hulp van twee soldaten het moeilijk reddingswerk, maar toen dit bijna gelukkig volbracht was, viel een muur om en bedolf het arme kind. De Koning had, als alle omstanders, tranen in de oogen." Ontzettend moet het zijn op die na twee dagen nog versche puinhoopen. De actie tegen Duitsch Z.W.-Afrika.. KAAPSTAD. De linie van de Oranje rivier is thang geheel in ons bezit, maar de vijand staat nog met strijdkrachten op het grondgebied van de Unie nabij de oostelijke grens van het Duitsche territoir, waar zijn verdere opmarsch echter tot staan is ge bracht. lichtschip Maas te begeven, vanwaar zij door de loodsboot werd afgehaald en naar Hoek van Holland gebracht. Schip vergaan. STOCKHOLM. Het Zweedsclie stoom schip „Drott" van Gefle is in de Bothni- scli© Golf op een mijn gestooteu en ge zonken. Vijf man van de equipage, waaronder de kapitein, zijn om het leven gekomen, de anderen zijn gered. Twee man werden ge kwetst. Kleine Engelsche kruiser beschadigd. KONSTANTINOPEL. Het hoofdkwar tier meldt, dat volgens mededeeling van gevangenen, die tijdens den slag bij den Schatt-el-Arab gemaakt wer den, de kanonneerboot, die onder het Turk sche vuur moest terugtrekken, de „Es- piègle" was; het schip werd zwaar bescha digd," de commandant, kapitein Fowler, twee officieren en 17 man der equipage wer den gedood. (De „Espiègle" is een Engelsche kleine onbeschermde kruiser van 1070 ton van het Odin-type, dat tusschen 1895 en 1901 werd aangebouwd.) De zeeslag bij de Falkiandseilanden De Engelsche bladen bevatten de laatste dagen vele verslagen van den zeeslag bij de Falkiandseilanden, verschillende officieren, die daaraan deelnamen, geven thans hun j bevindingen weer. We nemen hiervan de interessante beschrijving, welke een officier van de „Inflexible" van dat gevecht geeft. De beschrijving komt voor in de „Times". Zij is daarom belangwekkend, omdat zij de medeedeelingon bevat van iemand, z die op zulk een modernen slagkruiser dezen zeeslag meegemaakt heeft. Juist uit een maritiem oogpunt is het inte ressant, te vernemen, hoe de ..Inflexible" en de „Invincible" (admiraal Sturdee's vlaggeschip) tegen de Duitsche pantserkrui sers „ScharnJhorst"- en „Gneisenau" vochten.' Den Sen waren wij in do haven der Falk- lands-eilanden, en begonnen om 6.30 's morgens kolen te laden. Om 8.30 ongeveer werden vijf Duitsche kruisers door hot seinstation gerap porteerd, dio de haven naderden. Het bleken de_.,Scharnhorst" (vlaggeschip), „Gneisenau", „Nürnberg". „Dresden" en „Leipzig" te zijn, het eskader, dat bij Valparaiso de „Good Hope" en de „Monmouth" deed zinkon. Na- Ik goloof, dat ongeveer 300 van de 400 leden van de bemanning van liet schip poogden af te springen. Zij dreven in het water, zich vast klampende aan stukken wrakhout, matten en alles wat voor de hand lag. Al die hoofden, uit het water opstekende, lekon op een groot stuk bruin zeewier. Zoo vlug mogelijk zetten wij de booten, dio wij hadden uit, om hen op te vissclien, en wierpen wij hun reddingboeien en stukken hout toe. Het vlaggeschip en de andere kruiser waren naderbij gekomen en de den hetzelfde, doch verscheidene menschen ver dronken, daar wij te weinig booten hadden en de zee onstuimig begon te worden. Het was vreeselijk koud in het water en do mannen, die wij aan boord kregen, waren half bevroren en men kon zien, dat vele hunner het wrakhout- in het water loslieten, daar zij letterlijk ver stijfd waren. Wij zagen den volgenden dag ijsbergen. Wij vischten den commandant van do „Gneisenau", zeven officieren en ongeveer 50 man op en tusschen do drio schepen trachtten wij nog 180 man te redden. Maar velen ver dronken en het was een verschrikkelijk gezicht, om ze in het water to zien drijven, naar do reddingbooten roepende, om bij hen te komen, totdat zij plotseling naar de diepte gingen... De officier vertelt dan verder nog, dat de Engelsche schepen zoo goed als onbeschadigd waren en dat de slag sneller heslist zou zijn, als zij don vijand dichter genaderd waren, maar het doel was natuurlijk, zelf zoo min mo gelijk scha do op to loopen. Later werd gerap porteerd, dat de „Leipzig" en „Nürnberg" ook gezonken waren, zoodat wij wel het gevoel hadden, dat do „Good Hope" en „Monmouth" danig waren gewroken. Toch hadden wij mede lijden met de arme kerels, die dapper tegen een overmacht gevochten hadden. Een van de geredde officieren vertelde mij, dat hij hij het einde van het gevecht niet langs het bovendek kon loopen, daar het letterlijk verdwenen was; bijna iedereen was op het opperdek gedood, al de kanonnen buiten ge vecht gesteld en een toren werd geheel over boord geschoten door een 12 c.M. lydit-gra- naat. Beide machines waren beschadigd en er was brand in het achterschip. Er zou misschien nog vaker brand uitgebroken zijn, maar somfe. mige onzer granaten ontploften op het water in do nabijheid, van het schip en veroorzaak ten groote kolommen water, die de branden bluscïitei*. Het water spatte bij het ontploffen onzer granaten soms tot op do helft van hun mast vermoedelijk ongeveer 300 voet hoog. De Duitsche matrozen dachten, toen zij aan boord waren genomen, dat zij doodgeschoten zouden worden, en zij waren aangenaam ver rast, toen bleek, dat zij inplaats daarvan heel fatsoenlijk behandeld werden Muiterij. K}ON8TANTENOPEL. Het „Osmaan- scke Telegraaf agentschap" verneemt, dat 57 PRIJS Fl. 1.- in apotheken en drogisterijen?' Monsters on Brochures: Agentschap Sarphatlstr. 34. Amsterdam' Een Engelsch koopvaardijschip getorpedeerd. Men meldt ons uit Hoek van Holland Het Engelsche stoomschip „Durward", van Leith, is Donderdagmirdag door een Duitschen onderzeeër getorpedeerd. Het gebeurde dertien mijl ten westen van het vuurschip Maas. De bemanning van het schip werd gele genheid gegeven zich in de sloepen naar het Hier weer eens een kijkje in de Karpathon, waar Russen en Uostenrijksch- Hongaarsche troepen tegen elkaar strijden. We zeiden reeds met afwisselend geluk en dat is wel gebleken bij het voorval, dat onze plaat voorstelt. Een Oostenrijksehe trein met munitie en levensmiddelen werd in den Duklapas overvallen door kozakken, die er zich van meester maakten en alles meevoerden. Maar voordat zij waren, waar zo wilden wezen, werden zij aangevallen door een afdeeling Hongaarsehe huzaren. De Russen werden verslagen en moesten hun buit weer afstaan. tuurlijk waren wij blij ze te zien, daar wij er naar verlangden, om met ze af te rekenen, naar aanleiding van hun laatste daad. Toen zij ons zagen, vluchtten zij zoo snel als zij konden, want wij hadden een zeer machtig eskader. Blijkbaar hadden zij eerst geen idee, dat wij in de nabijheid waren, want zij hadden verwacht do Falklands-eilandon zonder tegen stand te nomen en kolen te laden. Ik geloof, dat de helft van hun zeelieden in landings- tenuo was, -"oen wij naderden. Zoodra zij gerapporteerd werden, hielden wij op met kolen laden, maakten ons los van de kolensche pen en vertrokken. Daar wij wisten; dat wij sneller waren, dan de Duitschers, haastten wij ons niet te erg, maar stoomden hen langzaam achterop, waardoor wij tijd hadden, om kalm te eten, vóór het gevecht begon. Omstreeks 12.30 vermeerderden het vlagge schip („Invincible") en ons schip, dat veel sneller liep dan de andere schepen van het eskader, hun vaart en stoomden op do twee grooto kruisers „Scharnhorst" en „Gneisenau" toe. Om 1 uur openden wij het vuur op een af stand van yards; het vlaggeschip nam de „Gneisenau", en wij de „Scharnhorst" voor onze rekening. Hun kleine kruisers verspreid den zich dadelijk, maar wij gaven nog één schot .op de „Leipzig" af, daar wij zagen, dat zij snel met het achterschip zonk. Daarop vestigden wij al onze aandacht op de twee groote kruisers en lieten aan do rest van ons eskader de kleine kruisers over. Wij vuurden gedurende drie uur op do „Scharnhorst", die om 4 uur ten slotte zonk. Het is zeer moeilijk te vertellen, welke schade wij haar toegebraoht hadden, daar er veel rook was en wij natuurlijk op een grooten afstand verwijderd waren. Wij konden zien, dat drio schoorsteenen weggeschoten waren, evenals de beide masten en zij zag er uit als een zoef, toen zij voor goed naar de diepte ging. Wij hadden zeer weinig schade, daar wij een groote overmacht in artillerie hadden. Onze 30 c.M.-kanonnen troffen haar voortdurend, maar daar zij slechts 21 c.M.-kanonnen had, had haar vuur' al dien tijd weinig uitwerking, hoewel het zeer nauwkeurig was. Toen de „Scharnhorst" op het punt stond tc zinken, verdween zij zeer snel in de golven en ongeluk kigerwijs waren wij niet in staat te stoppen en iemand van de bemanning op te pikken, daar de „Gneisenau" nog goed door scheen te vuren. Wij kwamen het vlaggeschip te hulp en stoomden naar de „Gneisenau". Om_ ongeveer 4.45 seheon zij zinkende te zijn, en hield zij op met vuren. Haar vlag was verscheidene malen weggeschoten, maar zij hecsch er telkens weer een en nu meenden wij, dat zij haar gestreken had. Do eenige zichtbare schade wa-s, dat haar voorste schoorsteen weggeschoten was, ofsoboon wij later bemerkten, dat zij er leelijk aan toe was. Blijkbaar had zij geen vlag meer, maar was toch nog een prooi voor ons, daar, toen wij naderbij kwamen, zij nog met één enkel kanon vuurde. Wij gaven haar nog eenige schoten en een ander van onze kruisers, die naderbij was gekomen, gaf ook een paar salvo's af. Ongeveer om 5.15 zagen wij, dat zij zinkende was en wij naderden. Zij helde langzaam over, tot 70 graden daarop zonk zij met een vaart. te.rwijl een grooto wolk stoom te voorschijn kwórn. Zij stak haar achterschip in de lucht en vcrd\vconv matrozen van de Russische Zwarte-Zee- vloot door den krijgsraad te Odessa wegens muitere zijn veroordeeld elk lot drie jaren vestingstraf. Duitsche luchtschepen hoven Nederland. Naar wij vernemen, heeft de Nederland sche Regeering, in verband met het vermoe den dat de in den nacht van 19 op 20 Jan. boven Nedorlandsch grondgebied waargeno men zich in oostelijke richting bewegende luchtvaarders deel uitmaakten van de Dui't- sclie strijdkrachten, Hare Majesteitg Gezant te Berlijn opgedragen dit ter kennis van do Duitsche Regeering te brengen, opdat oen onderzoek naar het gebeurde worde in gesteld. Ondertusschen komen er nieuwe berichten omtrent Zeppelins boven het Nederlandsche gebied. Zoo meldt hot „N. v. d. D." „Dinsdagmiddag, zoo vernam onze corres pondent te Hansweert van een kapitein eener boot, heeft een vlieger van onbekende nationa liteit een hom laten vallen in het Engelsche gat (op do Ooster-Schclde). De ontploffing was hevig. „In verband hiermede meidon wij dat Dins dagmiddag boven Noord-Beveland, op eene hoogte van omstreeks 300 meter, een tweedek ker van onbekende herkomst waargenomen is." Do „Z\v. Cfc." deelt mee: Woensdagnacht tusschen half twee en half drie zijn verschil lende bewoners van Assendorp uit hun slaap opgeschrikt door een sterk gonzend geraas, dat vermoedelijk veroorzaakt werd door een vliegmachine, die bezuiden Zwolle vloog van, Z. W. m N.O. richting. Hoewel het vrij helder was kon men tot vliegtuig niet onderscheiden. Als een merkwaardigheid deelt men het blad nog mede, dat koeien in de Wipstrik, die hij 't hevigste stormgeraas kalm in de weide blij ven liggen, nu opstonden en zich onrustig toonden. Men verdiept zich thans in gissingen om trent de nationaliteit van de vliegmachine, door sommigen ook reeds voor een Zeppelin gehouden. Misschien dat berichten van elders op dit punt nog helderheid kunnen verschaf fen. Naar men aan de „Zw. Ct." meldt, vloog over het landgoed ,.Do Helmhorst", onder Zwollerkerspel. ©en Zeppelin vrij laag in de richting West-Oost. Men schrijft verder uit Sneek Dinsdagnacht werd een groot doel van onze stad uit de eerst© rust gewekt door een vlieg machine, die vry zeker laag vloog, wijl 't ge snor niet minder hoorbaar was dan dat van een stoomfiets in onze onmiddellijke nabijheid. Een 20 minuten vloog 't voorwerp telkens rondom onzo stad, tot 't bij halfeen koers zette naar 't noorden. De chef va.n den Marinestaf deelt mede, dat de luchtschepen, die Maandagmiddag van de Noordelijke eilanden zijn gezien, zich niet boven Nederlandsch grondgebied hebben be wogen, doch boven do zee, op geruimen af stand van onze kust, zijn gopasseerd.. Voor de militairen. Naar wij vernemen, deed de Koningin aan het hoofdbestuur van de Nederlandsche Verce- niging „Onze Vloot" een bedrag van f 200 toe komen voor het aansohajfen van boeken en ge zelschapsspelen ten behoeve van de gemobili seerde Strijdmacht. Tweede Kamer. Dinsdag ©n Woensdag zijn in liet gebouw der Tweede Kamer de commissies van rap porteurs bijeengekomen tot bet vaststellen der verslagen betreffende bet jongst© afdee- lingsonderzoe-k, ook die van de ontwerpen betreffende bet langer in dienst bouden van militie en landweer. Naar wij tbans nader vernemen, zal de Kamer hoogstwaarschijnlijk te? 1 Maandag 25 dezer bijeengeroepen worden ter behan deling o. a. van bedoelde landweer- en mili tiewetjes, die in elk geval, met het oog op de wederbijeenkomst der Eerste Kr.mer Dinsdagavond, vóór of op Dinsdag zullen -moeten zijn afgedaan. De ramp op de Schelde. De Prinsder Nederlanden bracht een bezoek aan den Opperbevelhebber van land en zeemacht om hem deelneming te betui gen met bet groote verlies, door onze zee macht geleden bij het ongeval met de marinesloep op de Schelde. De Koningin beeft den Opperbevelhebber van Zee- en Landmacht doen blijken van Hr. Ms, groote deelneming in liet- verlies, dat de Kon. Ned. Marine getroffen heeft bij het ongeval op de Schelde, en tevens aan Zijne Excellentie opgedragen, den nagelaten betrek kingen der slachtoffers, die bij het vervullen van bun plicht om het leven kwamen, namens H. M. deelneming" te "betuigen. Ook de Koningin-Moeder deed oen schrijven richten tot den Opperbevelhebber van Zee- en Landmacht, met betuiging van haar deelne ming in de ramp, die onze marine getroffen heeft door hef, ongeluk op de Wcsterschelde, inet verzoek Ilr. Ms. deelneming te doen betui gen aan- de nagelaten betrekkingen der slacht offers van het ongeluk. Gssn Carnaval. De militaire overheid hoeft het houden van Carnaval in de Noordbrabantsehe, Geldersche en Limburgsclie gemeenten verboden. („Geld.") Verblijf ontzegd. De commandant van het veldleger koeft aan drie Belgische heeren IP. Neven, H. Fraikin en Chr. Limer) het verblijf in het in staat van beleg verklaarde gedeelte van Nederland ont zegd. Het schijnt gebleken te zijn, dat zij een georganiseerden uittocht bevorderden van Bel gen van Maastricht uit naar Engeland. Deze Belgen, ongeveer 300 in getal, die tel kens afwisselden, hielden vcrbb'jf in de voor malige brikettenfabriek Vesta to Maastricht. Sigaren en tabak voor onze militairen Men verzoekt om bet volgende to willen mededeelen De Gommiss» voor de inzameling van. gel den tot verstrekking van sigaren en tabak aan onze militairen te velde en in versterkte plaatsen^ onder voorzitterschap van don luit»> nant-generaal b. d. W. G. F. Snijders, )>esloot in November j.l. wegens gebleken verminderde belangstelling van liet publiek, hare taak to beëindigen, nadat de loopondo zaken zouden zijn afgewikkeld. Nadat hiervan in de dagbladen mededeeling was gedaan, kwamen gaandeweg nog onder scheidene giften in geld, alsmede chenkingen van sigaren, voor het doel der commissie in. Zoo werd nog ruim f 400 ontvangen, terwijl aan sigaren in natura werd geschonken10.000 stuks door de firma „La Bolsa'", voorheen C. J. Boel© te Kampen; 500Ö stuks door do heeren J. Baars en Zoon, sigarenfabrikanten te Krommenievoorts hoeveelheden van 500 en 1000 stuks door verschillende particulieren; terwijl door ©en inzending van bijdragen door d© roeren G. S. Majoie, sigarenfabrikanten t© Tilburg, gelden werden verkregen voor een flinke bestelling van sigaren en tabak. Ook de afd. Rotterdam van de Nod. Voreeniging van sigarenwinkeliers en enkele particuliere siga renhandelaars lie ij verden zich nog ecnig geld bijeen te brengen. Ten gevolge van oen ©u ander kon d© com missie in December j.l., voornamelijk tegen Kerstmis, nog aan een aantal troepen en de tachementen aan do grenzen en leusten, die t© voren van haar nog niets hadden ontvan gen, geschonken aan rcokmateriaal uitreiken. Als altijd werden deze doof do militairen ten zeerste gewaardeerd. In den aanvang van de loopend© maand wa ren d© zaken der commissie nagenoeg afgewik keld. Inmiddels ontving heb bestuur con schrij ven van do Ned. Kamer van Koophandel to Pretoria d.d. 5 Dcc. 1914 houdende bericht, dat naar aanleiding van een opwekking, uit gegaan van d© heeren H. G. en M. A. Hagen, dir. der Kon. Utroohtscbo Sigarenfabriek op initiatief van do Kamer door het weekblad „De Spectator" te Pretoria was gesticht: het z.g. „Nederlands Leger Slxillingfonds", mot het doel geiden voor onze commissie in te za melen ©n ter beschik king van het bestuur to stellen. D© secretaris der Kamer, do heer J. A. Wormser, schreef dat met d»?ze stichting werd beoogd „ecno uiting van sympathie en liefde voor het oud© Vaderland". De commissie heeft voor dit door haar hoo- gelijk gewaardt-erd© streven, haor bartel ijken dank betuigd. Het spreekt vanzelf, dat zij nu hare zaken op dit oogenblik niet stop kan zetten, maar nog voorloopig diligent blijft. Blijkens een bericht in „do Spectator" van 12 Dec. 1914, was op dien dag voor het fonds reeds 410 sh. beschikbaar gesteld. De commissie blijft thans bereid ook van ancVre belangstellenden in deze militairen, nog verdere geschenken in geld of in natura voor haar doel t© aanvaarden. Aangezien de penning meesteres, mej. Broms har© fu.net'© heeft ne- dcrgelegd en uit de oommissie is getreden, wordt het penningmeesterschap thans waarge nomen door den secretaris, den heer Z. Hoek, "Waldeck Pyrmontkr.de 133. Den Haag.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 2