NO. 68. Vrijdag 22 Januari 1915 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. De dag van Charleroi. OpTaag 50,000 exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADRES DER REDACTIE PALESTRINASTRAAT 10. AMSTERDAM, TELE FOON Z. '1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAIREN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor AdvertentiKn wender/ien zich tot onze Administratie DrukkerijJacob van Cotnpeu* N. Z. Voorburgwal 234-340 (Keizerrijk 9) Atnsterdam, Tel. Noord 1775, of tot do advertentie bureaux. Prijs der Advertentit-o per regel 25 cent. Het kiekje hierboven verplaatst ons in de omgeving van Lodz, de bekende handels- en fabriekstad in Polen, in welks omtrek in de laatste weken zoo hevig wordt gevochten. We zien hier de bekende kozakken in actie. Maar niet te paard, zooals wij ze ons bijna altijd voorst ellen. Zij hebben'zich Ï1Ï3F1 ïii '8Sn hinderlaag ge legd en wachten een patrouille Duitsche soldaten af, waarvan zij er al eeuige neer schieten. De kozakken, waarvan er een 100,000 bij Lodz moeten zijn, zijn meesters in deze schermutselingen en doen daardoor den Dnitschers vaak heel wat afbreuk. De toestand in den reuzenstrijd. De groofce oorlog gaat voort te woeden, Eonder ophouden, zonder tusschenpoos, en, eigenlijk gezegd, zonder veel afwisseling. Indien de krijg zelf niet zoo vreeselijk was, niet dag aan dag zijn duizenden slachtoffers vroeg, zouden wij, die buiten deu grooten strijd staan, er toe kunnen komen om dezen oorlog eentonig te noemen. Want dag na dag gaat voorbij, de dagen rijen zich aaneen tot weken, de wekea werden maanden, en nog altijd "blijft de beslissing uit. Feitelijk staan dé tegenstanders nog tegenover elkaar als in bet begin van Augustus, na maanden lang hun krachten gemeten te hebben, heeft geen van beiden kunnen bewijzen de sterk ste te wezen. Doch de strijd, ook zonder resultaat, gaat intusschen door. Het weer moge hem belem meren, hem geheel verhinderen kan het niet. We lezen van zware stormen, van regen en modder, van hevige sneeuwbuien, maar gevochten wordt er eiken dag, dan hier dan daar, meestal op vele plaatsen tegelijk, en het geschut zwijgt maar zelden. Doch van een werkelijk gr-oote overwinning, een, die nog wel niet de beslis'sing brengt., maar toch in de richting van een beslissing wijst, hooren we nog altijd niet. Er is hier en daar een voordeel behaald, doch dat mag men in den regel niet te hoog schatten; het wordt door de winnende partij wel eens overdreven. Zoo het gevecht bij Soissons, waar de Franschen werkelijk moesten terug wijken, maar waar ze nu weer vaster staan dan ooit; de gevechtelinie heeft alloen een kleine kromming meer naar 't zuiden gekre gen. Zoo maakten Engelsche telegrammen melding van een zegepraal bij La Bassée "door de Britsche troepen; de zoogenaamde ooggetuige'' aan het Engelsche front noemt thans liet bericht onjuist. Trouwens, de Franeche bladen hebben er ook geen mel ding van gemaakt. In de laaaste dagen zijn er blijkbaar geen feiten van belang gebeurd, noch aan het Ooster- noch aan het Westerfront. In Bel gië heeft het hevig gesneeuwd, doch niette min is er zoowel daar als in Noord-Frank rijk gevochten, zonder dat ér voord celen werden behaald. Bij La Boiselle ontruim DOOK Alfred Heymel, In Kunst und Künstlcr vinden wij krijgs- herinneringen van den dag van Charleroi van den sedert overleden kunstkenner Heymel. Aan zijn stuk ontlèenen wij het volgendeverhaal. De schrijver, die luitenant was in een ruiterregiment, deed in Augustus verkennersdiensten tusschen Luik en Charleroi. Op den 21sten Augustus had de patrouille, die hij aanvoerde van uit korenschoven, die op oen veld stonden, het oeret vuur ontvangenevenwel zonder andere schade dan een onbeduidende been wond van een paard. Dat was als het ware nog maar een mauoeuvredag geweest. Dan gaat de schrijver voort ,,Op den morgen van den 22en Augustus, die grijs en somber aanbrak, ontwaakten wij met het bewustzijnvandaag moeten wij de bruggen over Sambre te Charleroi be machtigen, wanneer wij tenminste de groote gevechtslinie willen bereiken om de tweede geweldige vesting Namen te helpen ver overen. Het was ongeveer 5 uur, toen het regi ment was opgesteld, de bevelhebber met zijn adjudant de troepen inspecteerde en den oudsten ritmeester bij zich ontbood. Hij was de aanvoerder van het eerste escadron, waartoe ik behoorde. Wij kregen bevel, de spits van de voorhoede to vormen. Tege lijkertijd werd ons medegedeeld, dat wij vol gens betrouwbare berichten hier en daar <p barricaden zouden stoeten, die dan zoo snel mogelijk door onze artillerie en machine geweren platgeschoten moesten worden. Wij vertrokken en bereikten weldra langs den straatweg dorpen, die er uitzagen als voorstedenj we werden overal door de be volking zoo vriendelijk begroet, dat het bij na een bespotting geleek. Men bood den rui ters water, koffie eu tabak aan en toen wij eindelijk de sombere, vuile stad binnen reden toen de akkers, -weideu en tuinen hoe langer hoe meer voor huizen plaats maakten on de lage woningen van één ver dieping zich als kazernes aan elkander rij den, toen kwam plotseling uit een dei- hui zen een Belg, die, naar het scheen, den Duitschers vriendelijk gezind was, op onzen ritmeester toe, naast wien ik reed. De Belg sprak tot ons „Neemt u in acht, binnen tien minuten zal er vanuit de huizen op u geschoten worden Wij maakten onmiddellijk halt, riepen den officier, die aan de spits, tweehonderd meter vóór ons uitreed, terug, maakten hem bekend met de vertrouwelijke waar schuwing van den burger en stuurden een estafette naar den bevelhebber van de voor hoede, om machinegeweren te vragen. De ruiter kwam terug met het bericht, dat wij op voorzichtige wijze er achter moesten zien te komen of de waarschuwing gegrond was. Machinegeweren zouden in geval van nood verstrekt worden. De spits, die door mijn vriend, luitenant S-, werd aangevoerd, greep alle burgers die zij machtig kon worden, en liet zoo on geveer twaalf of zestien oude en jonge per sonen tusschen de ruiters loopen. Boven dien had zij bevel gekregen, op niet al te grooten afstand vooruit te rijden. Wat mij grooten schrik inboezemde en het ergste deed vreezen, was de omstandig heid, dat 'de bij deze burgers behoorende vrouwen in luid gejammer losbarstten. Een vrouw met roode haren en een woest uiter- lijk wierp zich op het plaveisel en kreeg liuilkrampen anderen dreigden, terwijl zij de magere armen boven het hoofd uit strekten, hoewel men haar allen herhaalde lijk verzekerden, dat haar kostwinners en zoons niets kwaads zou geschieden, den de Franschen ecnige stellingen, doch hernamen ze deu volgenden dag. Yan heb Oostelijk terrein komen eveneens berichten, dat alles er vrijwel bij hc-fc oude is gebleven. In Polen komt de strijd 'nu, naar 't lijkt, vrijwel overeen met dien van het Westelijk front, van weerskanten graven de vijanden zich in, het geselt ut davert nu en dan, en een enkele maal worden er stormaanvallen ondernomen. In de Karpathen gebeurde, volgens de Oostenvijksche iezine, mets, en viel alleen veel sneeuw. In de Bukowina, waar de Russen zijn doorgedrongen, heeten ze nu weer teruggedreven te zijn. Uit Ga- lirië komt insgelijks geen nieuws evenmin als uit Servië, uit Kaukasië wordt gemeld, dat de Turksche troepen steeds verder achteruit worden geslagen, en dat zij aan-, zienlijke verliezen leden. En zoo zou men kunuen zeggen, dat de laatste dagen niets bijzonders hebben ge bracht, indien de Duitschers niet weer eens de Engelsche oostkust hadden liesbookt. Thans niet over zee, met een kruisers-es kader, maar door de lucht. Een Duitsch luchteskader heeft een ..raid"' op Engeland gewaagd, het verscheen boven Yarmouth en een paar andere plaatsen en wierp er eenige bommen neer. Een aantal personen werden gedood. anderen gewond, eenige huizen vernield- Vooral Yarmouth en Kings Lynn werden getroffen en ook werden twee bom men geworpen in de nabijheid van San- dringham, waar de koning een verblijf heeft; schade werd daar echter niet aange richt. De aanval had plaats in den nacht van Maandag op Dinsdag en veroorzaakte natuurlijk groote opschudding. België. Uit Antwerpen. Een bijzondere correspondent van de „Tijd" bericht uit Breda Ondanks de bekend© moeilijkheden gelukte het ons deze week op ëën dag de reis naar Ant werpen heen en terug to maken en wij willen onze ervaringen in 't kort weergeven. De controle aan de grens blijft onverzwakt. Slechts drie van de negen personen, waaruit ons ge zelschap bestond, mochten na een streng on derzoek ook aan den lijve do reis ver volgen. Waarom de zes anderen, die, volgens onze meening, in het bezit waren van goede passen, werden geweigerd, konden wij niet te weten komen. De soldaten, waarmee wij in aanraking kwamen, varen allen van ge- voi derden leeftijd. Do stemming onder de bevolking blijft ge drukt ên van eenige toenadering is Volstrekt, geeu sprake Over het algemeen echter noemt men de houding der Dnitschers correct. Bezield door heftig wantrouwen tegen eiken vreemdeling, valt het moeilijk de luidjes aan 't praten te krijgen. Waar dit echter gelukte, bewonderden wij steeds het rotsvaste vertrou wen, dat de rechtgeaarde Belg in den eind- afloop heeft. In Antwerpen zelf. misten wij de levendig heid, aan deze stad eigen. Geen wonder, daar do handel totaal en de industrie voor meer dan driekwart is stop gezet. De prijs der levensmiddelen is niet hooger don hier te lande, voor verschillende artikelen zelfs lager. Niettemin stijgt voortdurend de nood, vooral onder den middenstand en de lagere standen. Voorraden schijnen voldoende aanwezig, doch de koopkracht van het publiek daalt beneden elk peil. De eerste maandelijksche oorlogschatting ten bedrage van pl.m. 45 millioen francs moet deze week gestort zijn. Rcquisities tegen bons hebben in Antwerpen slechts weinig plaats gehad, in de omgeving echter zooveel te meer. Vooral metalen én vee schijnen in de oogen der Duitschers uitermate begeerlijk. Duitschla nd. Geen militaire eerbewijzen meer. De Keizer heeft bepaald, dat bij de be grafenis van krijgsgevangenen voortaan geen honneurs zullen worden bewezen door de troepen van de Ersatzreserve, zooals tot nog toe. Hoe gaarne wij ook, heet het in het bevel, vooral den aan hun wonden overleden krijgsgevangenen de militaire eerbewijzen zouden willen brengen, zoo moeten toch alle overwegingen hiervoor wijken, dat de aller eerste taak van deze troepen is, om in deu korst mogelijkon tijd zich de noodige mili taire geoefendheid eigen te maken. De dood van luit. Ton Btthmann Hollwty. De ,,Bote v. Riezengeb." publiceert den I volgenden brief van een inmiddels gesneu velden onderofficier Neumann, uit Voigts- dorf, aan zijn ouders: „Ik bevind mij heden reeds voor de derde maal op weg om te zoeken naar luitenant van Betkmann Ilollweg. Gij zult Van zijn dood wel vernomen hebben. Ik kan u hier omtrent iets naders meedeelen, want ik was er bij. In den avond van den 9den December reed onze patrouille met 10 rnan en den •luitenant uit om een brug te bezetten en den weg verder te verkennen. Wij deden dat en bleven de brug bewaken tot 's mor gens zeven uur. Toen kwam er een kozak ken-patrouille opdagen, waarvan wij een paard en een man raakten. Bij het doorrij den kregen wij een hevig vuur uit een Rus sische loopgraaf. Ik was met twee man al- gestegen om te voet te vechten en deed een Rus ter aarde storten. Toen daarop een nieuw salvo van den vijand volgde, moesten wij weer to paard stijgen. Luitenant Von Bethmann Hol!weg reed voorop, plots roept deze uit: „Ik ben in mijn zij getrof fen, en nu er op los!" maar bij een sprong over een sloot viel de luitenant van zijn paard, dat doorholde. Ik steeg af om hem te helpen en vond hem bewusteloos liggen, zijn hoofd geheel en al bebloedik wilde hem meenemen, maar hij was mij te zwaar, ik sleepte hem naar den kant van den weg 'en legde hem daar neer. De Russen waren inmiddels tob op 200 meter afstand voort-gerukt-, en schoten ont zettend. Ik zond om versterkingen en om een wagen teneinde den gewonde te vervoe ren. Toen dit aangekomen was, reed ik weer terug om den luitenant te redden, maar moest mijn plan opgeven wegens het heyig geweervuur. Toen ik weer bij mijn escadron was aangekomen, overreikte de commandant mij bet IJzeren Kruis. Dienzelfden avond en nog twee maal daarna heb ik getracht bij den luitenant te komen, maar tevergeefs, daar die stelling sterk bezet was. Van de dorpelingen verna men wij intusschen, dat de luitenant ge storven was. Het is jammer, hij was een onzer flinkste officieren. Engeland. Duitsch e Zeppelins boven z-ny eland. Op Texel heeft men Maandag een drietal Zeppelins zien vliegen, waarvan twee naar 't. Noorden, een naar 't west-en koers namen. Volgons later ingekomen telegrammen uit Engeland zijn ze aan de Oostkust daar aan gekomen en hebben er bommen laten val len. Het was dus een zoogenaamde „raid", inval uit de Dicht, in Engeland. Er zijn menschen omgekomen, anderen gewond, er is stoffelijke schade veroorzaakt, en daar door opgewondenheid en ontsteltenis ver wekt. Meer kunnen luchtschepen niet doen boven een vijandelijk land. Een telegram uit Londen van Dinsdag meldt: Het vijandelijke luchteskader bleef teen minuten boven Yarmouth en liet rijf bommen vallen. Drie personen werden ge dood en verschilende huizen vernield. De luchtschepen lieten vervolgens twee bommen vallen te Sandringham, waar geen schade aangericht werd. Ook te Cromer werden bommen geworpen. Verder worden nog over dezen aanval de volgende telegrammen ontvangen YARMOUTH. Bij de raid van de Zep men ons niets deed. Al deze tooneelen speelden zich af in zijstraten. Zoo reden wij nog ongeveer tien minuten verder; de straat was geheel verlaten, alle huizen waren gesloten, balken lagen voor de deuren, de winkelluiken waren dichtge spijkerd; niets was te hooren of te zien. Daar kwam de adjudant naar ons toegere den om een boodschap van de achterhoede te brengen en ik zei tot hem: „Nu is het nog maar de kwestie van eenige minuten en dan begint het schurkenspel". Juist op dat oogenblik vroeg mijn vriend, die aan de spits reed, een der burgers, terwijl hij naar een donkere streep wees, die op eenigen afstand over de straat ge trokken scheen te zijn: „Een barricade;" „O, neen, de spoorlijn", was het ant woord. En in hetzelfde oogenblik reeds klonk een mfanterie-salvo van de barricade door de nauwe straat ons tegemoet. Ik zag aan de voorhoede terstond een paar ruiters neerstorten. Een razend snel vuur werd geopendterstond keerden wij en in woesten galop, de suizende kogels ach ter ons, vlogen wij terug in de richting van waar wij gekomen waren. De kogelregen wordt dichter de kogels komen nu niet meer alleen uit de huizen, ook van rechts en links, uit kelderluiken, uit vensteropeningen en van daken. Veertig paarden en veel ruiters liggen reeds op straat.... In galop rennen wij verder, dan eens over de straatkeien, dan over het trottoir. En nu zoudt ge zeker wel eens willen we ten, wat men in zulke oogeublikken denkt en voelt. Ik wil probeeren, mij te herinneren, wat ik in die oogeublikken zoo ongeveer gedacht kan hebben. Ten eerste: „Dat men zich moet laten doodschieten, zonder er iets te gen te kunnen doen"; en dan weer: „pas op, dat je niet over een neergeschoten paard struikelt", en als de kogels iemand om de ooren fluiten, zegt men tot zichzelf „Kom, ouwe jongen, je bent toch niet bang?" Maar dan krijgt men zulk een ge voel van veiligheid, dan weet men zoo goed, dat men in de band van de Voorzie nigheid is, dat men plotseling weet of zeker denkt te weten „Ik kan immers niet ge troffen worden, want ik heb nog veel te veel te volbrengen, nog te veel goed te maken..." En dan gevoelt men een woeste vreugde, zoo iets als wanneer men meedingt in de wedrennen eu men denkt„Als de drang om te leven niet sterk genoeg is om kogels een andere richting te geven, is die wil niets waard". En dan herinnert men zich ten slotte, dat er een klein, kanten zak doekje in den borstzak is geborgen, dat on der de uniformjas een veilig plaatsje heeft: .,Dat is je als talisman meegegeven, dat zal je beschermen", denkt men. Maar dit is het niet, wat men moet denkenhet eenige ware is: „Je plicht doen en er voor zor gen, dat alles goed komt!" Plotseling zie ik mijn ritmeester naast mij en met doodsbleek gelaat zegt hij, ter wijl hij naar zijn voet wijst; „Kijk eens, wat die zwijnhonden gedaan hebben En ik zie bet mooie, roode bloed langs de laars druppelen en ik hoor mijzei ven zeggen „Een schot in het been!" Ik vlieg terug om den dokter te halen en dan duizelt het mij van die enkele gedaokte „Jij moet het eskadron aanvoeren! Allen bij elkaar houden En het voor een jong officier won derlijke bevel klinkt luid en vast.Het eerste eskadron staat onder mijn bevel Ik vlieg terug naar de eerste zijstraat en tracht onder bedreiging en scherts te rege len, wat te regelen is maar in dat oogen blik valt niet veel uit te richten. Plotseling hoor ik, hoe in de voorhoede een jong artillerie-luitenant wanhopig roept om dekking eu munitie, ik geef het bevel 1 om munitie door aan een jong officier en pelins boven Yarmouth werd, naar gemeld wordt, aan een persoon het hoofd afgeelar gen. Van eenige winkels werden de venster ruiten verbrijzeld. Twee bommen vielen nabij de kust. Twee andere op gebouwen. Men kon het luchtschip wegens de duister nis niet zien, doch wel was het gesnor der machines hoorbaar. Ook werden er licht schijnsels waargenomen. De bommen vielen met een tusschen - ruimte van ong •/eer tien minuten. Daarna voer het luchtschip over de stad weg. LONDEN. Een Zeppelin vloog Dinsdag avond 10.45 over King Lynn en liet vier bommen vallen. Eveneens werden» lx>mmen gewor]>en in de nabijheid van Sandringham, waar de Koning een verblijf heeft. LONDEN. Te Kings Lynn werden twee huizen verwoest en een beschadigd. In een der huizen werd een jongen van zeventien jaar gedood; zijn vader, die onder de puin- hoopen begraven was, werd teruggevonden eu naar het hospitaal vervoerd. In een ander huis werden een moeder en haar kind gewend. Er werden vijf of zeven bommen geworpen. Het geronk van den motor scheen er op te wijzen, dat de Zeppelin naar het Oo3ten ging na Kings Lynn te hebben verlaten. Frankrijk. De strijd om Soissons. LONDEN. De „Daily G'hron." verneemt uit Parijs, dat volgens de schilderachtige verhalen van vluchtelingen uit Soissons de strijd bij Crouv zeven dagen cluurde. Na een aanvankelijk succes van de Franschen, keerde de krijgskans bij Chivres, waar de Franschen een ontzettend vuur ontvingen uit talrijke Duitsche batte rijen. Toen stormden naar schatting 50,000 Duitschers van het plateau van Vregny naar beneden en dwongen de Franschen tot den terugtocht. Sommige Fransche infan- terieafdeelingen waren den geheelen nacht in actie geweest, toen de order kwam, op deu 14den, over de rivier terug te gaan; velen hadden in twee dagen niet gegeten. Maar niettegenstaande de voortdurende be schieting waren de moed en het geduld nog ongebroken. Een batterij kreeg bevel op den noor delijken oever van de Aisne te blijven om den terugtocht- ie dekken. Zij bleef onafge broken haar vuur afgeven, totdat nog slechte enkele bedien ingsm a n schappen in leven waren. Een jong officier met omzwachteld hoofd leidde het laatste vuur, en toen wer den de kanonnen door de modder naar be neden gesleept. De „Morning Post" verneemt uit Parijs, dat de militaire deskundigen erop wijzen, dat het hoofdmoment van den slag bij Sois sons was de strijd om de voorstad St. Paul, welke, na door de Duitschers genomen te zijn, door de Fransche troepen werd her overd. Aanzienlijke versterkingen, die daar heen zijn gezonden, zullen een hervatting van het Duitsche offensief beletten. De deskundigen betopgen, dat het ongelukkige verloop van dit gevecht, dat de Duitschers overdrijven, het volk niet moet doen ver geten hoeveel succes de bondgenooten elders behaald hebben, in het bijzonder het schit terend succes van de Engelschen bij La Bassée. Een bijzondere correspondent van de Matin" seint nog: Onze eerste aanval op 8 Jan. op hoogte 132 was slechts een zuiver plaatselijk offen sief. Dien dag namen aan de actie slechts enkele Fransche compagnieën deel, die de boerderij van St. Paul bezetten. De drie volgende dagen bleef de strijd zich bepalen tot hetzelfde punt, zij het ook dat nu en dan verbitterde gevechtsmomenten voor kwamen. Niets deed echter vermoeden, dat zie dan het volgende: middeu op straat twee kanonnenbij elk kanon twee kanon niers om het te bedienen; voor.elk stuk geschut drie schoten, de overige munitie ligt op straat en te midden daarvan de jonge luitenant en de commandant van het regi ment, wiens paard onder hem is wegge schoten. Ik weer terug en met twaalf moedige ke rels van mijn eskadron naar het geschut om dat te verplaatsen en estafetten weg te sturen. Met donderend gekraak suizen de eerste schoten door de straat en tegen de barrika- den, waar niets zich meer beweegt; op de sleeDen liggen gewonde ruiters en paarden te stuiptrekken. Mijn paard begint plotseling te beven ik spring uit den zadel en bemerk dat het dier van achteren is getroffen, vermoedelijk in de maag geraakt: hij moet inwendig ver bloeden. Ik leid het arme beest naar een tuiutje en daar geef ik het den genade kogel, dien besten, braven d'Arcy, die mij zooveel diensten heeft bewezen. Van een van mijn twaalf trouwe kame rsden neem ik den schimmel en rijd nu de machinegeweren te gemoet. Daar komen ze al aanratelen in de straatde pioniers beu ken rechts en links de deuren en vensters in en in de kelders en op de trappen wordt afschuwelijk gevochten met bajonetten, ee- weerkolven en bijlen. O, 't is afgrijselijk! Weerzinwekkend Een schot valt een van onze geweren zal wel vanzelf zijn afgegaan. Onmiddellijk weerklinkt geschreeuw, weer wordt er uit de huizen geschoten, een paniek ontstaat en op zïnnelooze wij zo wordt er geschoten, dwars over de straat, naar binnen in de huizen. Twee infanterie-officieren en ik te paard bevinden ons midden op straat, de arderen stijgen afmij is alles onverschillig, ik blijf rustig op mijn schimmel, laat mijn hier meer dan oen loopgravengevecht zou worden geleverd. Den 12on had een onzer colonnes hot dorp Crou.y bereikt, van waar zij een good uitwerkingsvuur kon richten tegen de oos telijke heffing van de hoogten, door den vijand bezet, toen plotseling om elf uur '6 morgens, een allerhevigst bombardement op haar rechtervleugel aanving. Op bet zelfde oogenblik werd de hoogvlakte van Vregny overdekt met de witee rookwolkje- van de Duitechc batterijen. Maar de vijan delijke projectielen waren niet besterad voor de aanvallers van de. hoogte; zi< vielen op de dorpjes Bucy, Moncel en St. Margue rite, waarheen onze troepen van de vlakte van Vcnizol in gesloten massa's oprukten. Onzo rechtervleugel had do voorwaart- sche beweging naar Chivres g -d-d. Om één uur bevonden zich al onzo strijdkrach ten in de lijn CrouyMissy. Het moest nu een algemeene strijd worden. Over ©en front van acht K.M. donderde het geschut, ratelden de mitrailleurs en knetterde het geweervuur. De Duitschers bezetten gewel dig sterke stellingen. Onze troepen worden door hun schroot overstelpt, terwijl de vijand gedekt staat opgesteld. Eenige van onze vijf-en-zeventigers, die in stelling zijn gekomen bij Moncel, moeten haast recht naar boven schieten, als vuurden zij op vliegtuigen. Onze veldartillerie op den rechteroever kan niet veel uitrichten. Al leen onze zware stukken op den linkeroever van de Aisne kunnen het vuur van de Duitsche batterijen bij Vregny beant woorden. Onze houwitsers leveren goed werk, naar de aan wijzigingen van de vlie gers. die boven het slagveld kruisen. Aan cavalerie beschikt de vijand slechts over en kele pelotons jagers te paard. Over de vlakte van Venizel wordt een artillerieduel geleverd. Om vier uur heeft in de richting.van Vregny een ontplof fing plaats. Een van onze projectielen is in een munitie-opelagplaate geslagen. Een der Duitsche batterijen staakt liet vuur. Maai- ons succes is van korten duur. De vijand krijgt per trein over Anizy-le- G'hateau voortdurend versterkingen. Een onzer vliegers rapporteert, dat vijandelijke treinen met versterkingen in aantocht zijn. Hi j krijgt bevel deze te bom bardeeren Maar de vijandelijke itrailleurs staan klaar; auto's met geschut snellen toe en maken jacht op den Franschen vogel, die weldra door een projectiel getroffen wordt. De witte vleugels schijnen stukgeschoten. Hij verheft zich weer, maar moot toch da len. Bijna vallend komt hij neer ten noor den van St. Marguerite. Een sectie Fran sche infanterie snelt hem met de bajonet op bet geweer te hulp en heeft juist den tijd den vlieger uit zijn toestel te bevrijden en hem in veiligheid te brengen. Het zwaar beschadigde toestel is verloren. Niets kan den toevloed van do Duitsche versterkingen keeren. En wij kunnen herr niet aan het lijf komen, daar de hellingen, die tusschen ons liggen, onder vijandelijk vuur liggen en bovendien voorzien zijn van talrijke prikkeldraadversperringen. Ter wijl zij daar boven, onbereikbaar, zich ver zamelen. hebben wij tot dekking niets an ders dan de berm van een spoorweg en plat geschoten dorpen. Als terugtochtsweg be schikken wij over twee bruggen, een bij Venïzel, de ander bij Missy. Ten minste, zoo was de stand van zaken nog om vier uur. Tien minuten later bestond de overgang bij Venizel niet moer: de stroom had de brug vernield. En steeds steeg het water. Om vijf uur was het de beurt van de brug bij Missy. Wij waren afgesneden. De infanterie had sinds 's middags twaalf uur onafgebroken vuur afgegevende schouders doen pijn van den terugslag van de kolf, de^ vingers zijn verbrand van den heet geworden loop. Gedurende denzelfden tijd hebben de artilleristen hun stukken hoofd op zijn nek rusten en denk„Alleen do kogel, die voor mij bestemd is, zal mij treffen. Maar de kogelregen was zoo dicht, bet lawaai zoo helsch door de weerkaatsing tegen de gebouwen en het rinkelen van glas scherven, die op de straatsteen en neervie len, dat men zich niets vreeselijkers kan denken. Even voelde ik weer een warmen stroom langs mijn rug gaan, toen echter keerde de oude rust weer terug; eigenlijk moest ik lachen, want dat doelloozo, nutte- looze schieten was immers meer dan grap pig. Na eeuige minuten hield het op, toen het- bevel: „Staakt het schieten!" was door gedrongen. Wij keken eikaar hoofdschud dend aan en ik dacht: „Je bent nog niet rijp om doodgeschoten te worden", en ik at het overblijfsel van mijn ontbijt op straat op. Nu was het oogenblik gekomen om do barrikaden te verwijderen en de gewonden te halen. Men kon gerust aannemen, dat geen enkele vijand meer achter de steen- hoopen zou liggen; alleen moesten wij op passen dat ons geen verliezen meer werden toegebracht door zijdelings opgestelde machinegeweren. Zoo gingen wij voetje voor voetje voor waarts de machinegeweren en de beide kanonnen aan de spits, daarnaast en daar achter de infanterie. De deuren der huizen werden weer ingebeukt en waar wij gewa pende bewoners vondes, werden deze afge maakt. Helaas schoten onze ruiters te vroeg de huizen in brand, want haast was ons daar door de terugtocht belet; de vlammen en 'de rook maakten ons dien bijna onmogelijk. Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1915 | | pagina 1