No.
Vrijdag 1 Januari 1915.
Orgaan voor Leger en Vloot.
In .het theater te Goulommier.
Oplaag 50,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES DEE EEDACTIE PALESTEINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELE
FOON 'Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PEE WEEK VERSCHIJNEN.
LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NEET-MILITAIREN
3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Ad verton tiën wende men zich lot onze Administratie Drukkerij „Jacob van Campen11
N. Z. Voorburgwal 234-240 (Koizcrrjjk 9) Amst irdam, Tel. Noord 1775. of tot de ad vcrteniie
bureaux. Prys der AdvertentiCn per regel 25 cent.
Nieuwjaarsmorgen spreekt men lijn wenschen, zijn gebeden uit voor wat men
met al zijn hart verlangt in het nieuw ingetreden jaar. Ook bet jonge meisje, dat
we hierboven zien. Nauwelijks opgestaan, knielt zij voor haar bed neer en vraagt
als eenive wensch van haar kind.rhart: „Lieve Heer, bescherm pappie en breng
hem in het menwe jaar terng!" Eerder dan zij kon hopen, wordt haar bede vervuld,
op hetzelfde sogeubiih opent haar vader de deur. weliswaar gekwetst on den linker
arm ïn een doek, maar overigens gezond en veilig.
Van Oud in Nieuw.
„Weer is een jaar voorbijgegaan inct al zijn
lief en leed!".... NeJn, deze gewone aanhef
bij een jaarwisseling is ditmaal te banaal.
Het jaar, dat voorbijging, bad zeker voor
ons zijn vreugd en zijn verdriet als elke jaar
kring, maar boven al het andere staat dat eene
groote leed, dat ons allen trof: de wereld
oorlog, die geheel Europa in beroering heeft
gebracht, de reuzenstrijd, waarin duizenden
gevallen zijn, huizen en steden en dorpen
verwoest werden, het eigendom van talloozen
vermeld. Niet in ons land, gelukkig,
maar zoo ooit, dan hebben wij nü gevoeld,
dat alle menschen broeders zijn, en het leed
van die velen daarginds is ook ons tot een
leed geworden, ,,tot een zwaard, dat ons
door het harte is gegaan".
Als een jaar, dat ons zoo iets bracht,
verdwijnt, kunnen wij niet. anders dan
het een weemoedig vaarwel" toe te roe
pen, maar tegelijkertijd keeren wij ons
tot het nieuwe jonge jaar, dat komt en wij
heeten het welkom. Welkom in de blijde
hoop, dat het ons veel goeds zal geven, maar
dat hot ons in de eerste plaats, en spoedig,
terug.schenke, wat het vorige zoo wreed
heelt verstoord: den vrede! Wij weten met,
wat het jonge jaar voor ons, afzonderlijk ot
te zamen, verborgen houdt in de plooien
van zijn kleed, maar onze grootste, innigste
hoop ïs, dat het de palmtak des vredes zij.
Wij weten, als wij zoo spreken, dat wij
het cïoen in den naam der vele tienduizenden
lezers van onze „Soldatencourant", in den
naam der vele tienduizenden mannen in
leger en vloot, die huis en hof, vrouw en
kinderen verlieten om den plicht voor het
vaderland op zich te nemen. Wij weten, dat
zij dat allen blijmoedig hebben gedaan, in het
bewustzijn, dat Vorstin en Volk hun dat vroe
gen, in het besef, dat zij op die wijze ons
aller vaderland hebb n gered van do oorlogs-
jammeren, dieanderi l inden troff. n. Wij spre
ken uit hun naam, als wij hopen, dat spoedig
de vrede weer zal heerschen en hun allen
toestaan naar hun gezin, hun werk terug
te keeren, maar we weten ook, dat wij
uit naam van het gansche volk spreken, wan
neer we zeggen, dat wij trotsch zijn op onze
jongens", die ter zee en te land, aan de
grens, de kust, in de forten cn op de schepen
zonder morren een plicht doen, die voor
zeer velen hard en moeilijk is; trotsch op
hen, die, waar zoovele anderen nauwelijks
gevoelen dat er een oorlog is, dag en nacht
op hun post zijn om te waken tegen een
nog altijd mogelijken aanval.
Aan onze soldaten en onze zeelieden. 3an
de beschermers van onzen vaderlandschen
grond, een gelukkig nieuwjaar! Mose 1915
een jaar van vreugde en zegen voor hen
zijn, een jaar van vrede, die voorspoed
brengt!
Een Krïjgaherïnnering.
(Slot.)
Onder de toonoelspelers bevond zich een
barbier uit HirsChberg in Silezië, Schiller
genaamd, die zeer gezien was onder de ka
meraden, daar hij door zijn aanstekelijke
vroo'.ijkheid en humor de lachers op zijn
hand wist te krijgen.
Ook bij den hoofdman stond hij in bij
zondere gunst, daar hij het er goed afge
bracht had. een voor hem bestemd paard,
waarop niemand zich gewaagd had, af te
rijden.
„Wie heeft dit gekkenwerk aangevoerd?"
dondeTJe de kapitein „wiens werk is dat?"
Onze Schiller was als hofdame" ge
kleed en bevond zich eveneens op het too-
nool, toen de kapitein die onheilspellende
vraag deed.
Onverschrokken, zooals het een krijgsman
betaamt, trad hij voor den kapitein in zijn
006tuum als dame en meldde op flinken, mi-
De Oorlogsleening.
De oorlogsleening is nu door de Tweede
en de Eerste Kamer aangenomen en de- re
geering doet een beroep op de natie om
haar te steunen in den moeilijken tijd, dien
;c oo c-eit, ditmaal niet om zich persoon
lijk beschikbaar te stellen voor de .verdedi
ging der grenzen maar om haar te helpen
aan het geld te komen noodig voor de eco
nomische hulp aan de zwaarst getroffen
kringen der bevolking.
Het is een groot bedrag, dat de regee
ring vraagt: 275 millioen, en heel het volk
wordt dan oofc uitgenoodigd aan de oorlogs
leening mee te doen. Men behoeft daar
voor niet rijk te zijn, men kan ook voor
kleine bedragen, tot f 100, inschrijven. En
men is zijn geld niet kwijt integendeel het
rijit waaiooij-t een vrij hooge rente, vijf
procent. Het is dus een geldbelegging, die
c.-a.n te bevelen is. De kans van daling der
stukken is door de hooge rente, juist
neel gering, en dit blijkt- ook wel hieruit,
«lat de Nederlandsche Bank de Schuldbrie-
lifairen toon Present, kapitein, dat zijn
Schillers werken
Nu was het toch met den ernst en ge
strengheid van den kapitein voorgoed ge
daan; maar desondanks joeg hij nog steeds
te paard, de toonee.spelers, ouder het groot
ste gejubel der toeschouwers van het t-oo-
neel, waarbij eenigen, niet aan hun klee
ding gewend, struikelden er ontstond een
bonte verwarring, waarbij menig stuk gar
derobe totaal bedorven werd.
Nog lang daarna echter werden soli en ko
ren ten beste gegeven, totdat langzamer
hand de slaap zijn rechten deed gelden, dén
een zocht hij in het parket op, een ander
achter de coulissen, een derde op het too-
neel, een vierde in een loge.
De groote straatdeur bi oef den gansdien
nacht openstaan in een herberg in de on
middellijke nabijheid van het theater scheen
het nog lustigjes toe te gaantenminste
wij konden niet inslapen van het geschreeuw
en glazengerinkel.
Ongeveer middernacht bijna alle ka
meraden waren in diepen slaap verzonken
deed zich aan den ingang van het thea
ter een vreemd getier en spektakel hooren;
een Franschman, door onzen kapitein ge
volgd, klaagde, dat verstond ik er tenmin
ven dezer vrijwillige leening beleent met
een surplus van 5 Dit wil zeggen, datji
wie voor 1000 gulden inschrijft-, voor zijn
gt.nkken bij de Nederlandsche Bank dade
lijk f 950 krijgt en nog een rijksdaalder
rente trekt voor die vijftig gulden.
Wij bespreken deze leening hier, omdat
er ook onder onze militairen misschien zijn,
die op deze wijze onze regeering, die 't zoo
moeilijk heeft, kunnen en willen steunen.
De leening wordt, te beginnen met het jaar
1916 bij gedeelten afgelost; de geheel o af
lossing heeft plaats vóór 31 December 1929.
Do inschrijving op do leening wordt open
gesteld op alle werkdagen van 2 tot en mot
11 Januari van des morgens 9 uur tot des
1 uur:
a. ten kantore van den Agent, van het
Ministerie van Financiën te Amsterdami
b. bij alle betaalmeesters
c. bij de ontvangers der directe belastin
gen in gemeenten waar geen betaalmeester
gevestigd is;
d. bij de postkantoren ter plaatse waar
geen betaalmeester of ontvanger der directe
belastingen gevestigd is.
De ingevulde inechrijvingsbüjetten kun-
nen desgewenscht per post aan fcovengo- 1
noemde kantoren worden gezonden.
Inschrijvingsbiljetten op 11 Januari na
één uur des middags ingekomen, blijven
buiten aanmerking.
Deze zijn verkrijgbaar van af Dinsdag
29 December aan de bovengenoemde kan
toren alsmede aan alle postkantoren. Des
gewenscht. wordt aan alle kantoren, waat
formulieren verkrijgbaar zijn, hulp verleend
bij de invulling daarvan.
Bij de inschrijving op de vrijwillige lee-
ning behoeft niemand te vreezen, dat hij
ingeval niet genoeg geld bijeen komt., latei
niettemin voor het volle bedrag in de ge
dwongen heffing zal worden betrokken.
Immers worden bij de vrijwillige leoning
stortingsbewijzen verstrekt, die eventueol
ingeleverd kunnen worden voor de godwon.
gen boffing, zoodat men voor bet daarmede
overeenkomende bedrag van die beffing zal
zijn vrijgesteld.
In alle oorlogvoerende landen, zoowel als
in tal van neutrale staten, zijn sinds het
uitbreken van den oorlog groote staatslec-
nmgen
vraagde
men. In Noorwegen is nog pas een staalf-
leeuing meer dan tweemaal vc-Iteekead. Hét j
zou een ramp voor ons staatskrediet zijn,
indien alleen Nederland hierop een uitzon- j
dcring zou maken en indien bier gedwon
gen, tot minder gunstige voorwaarden bo
vendien, zou moeten geschieden wat overal
elders vrijwillig mogelijk is geweest.
Een ieder kenne thans zijn plicht. Onze
Koningin beeft een schitterend voorbeeld i
gegeven door voor f 2i millioen op de vrij-
willige leeuing in te schrijven. Laat bet
Koninklijk voorbeeld in breede kringen na-
volging vinden. Het moet van alle kanten
inschrijvingen 6troomen, opdat de geschie-
denis later zal kunnen getuigen, dat in dit
jaar van beproeving het Nederlandsche
volk uiefc geaarzeld heeft om gehoor te ge
ven aan de roepstem van zijn regeering en
dat de grootste staatsleening, waartoe ooit
in Nederland moest worden overgegaan, i
met vereende krachten schitterend is ge-
slaagd. Zoo zij het!
uitgegeven. Overal is het aange-
bedrag gemakkelijk bij een ge kc-
De toestand in den reuzsnstrijd.
Er is maar heel weinig nieuws van het
oorlogsveld. Dit bete eken t natuurlijk niet,
dat er in de laatste dagen niet is gevoch
ten, maar dat er geen gevechten van belang
zijn geleverd, noch in het westen, noch in
het oosten. Zoo verklaart bijv. een FraDSch
communiqué van 29 Dec. 10 unr *s avonds, dat
er geen enkel bericht was ontvangen, dat ver
melding verdiende. Wei een bewijs, dat het
stil was toegegaan, want in de officieels
medodeelingen maakt men gaarne gewag van
elke 100 meter, die men vooruitgekomen is,
van elke hoeve, die men op den vijand heeft
veroverd.
Van het Oostelijk oorlogsterrein, onze
lezers bemerken het ook aan de telegrammen,
insgelijks geen nieuws. Een Russisch be
richt vermeldt) eenige minder belangrijke
feiten, zooals dat op het centrum tusschen
de Pilitza en den Boven-Weichsel kanon
gebulder werd gehoord. Overigens beweren
de Russen, dat zij vooruitgegaan zijn,
zoowel in Polen als in Galicië, ondanks den
modderigen toestand van het terrein daar
Intusscheu onderscheidden zoowel keizer
Wilhelm als keizer Frans Jozef, den Duit-
schen generaal Von Mackenscn, bevelhebber
van het negende Duitsche legerkorps, we
gens zijn overwinning bij Lowicz, op 17
December. De Russen daarentegen her
denken van hun kant, dat zij 50,000 krijgs
gevangenen hebben gemaakt in de eerste
helft van December.
Maar dit leidt er niet toe, dat er ééuige
beslissing is gevallen in den grooten strijd.
Die duurt voort, week na week, maand na
maand. En het verlangen naar het einde er
van, naar vrede, neemt toe in de geheele
wereld. Geen wonder, dat men dan ook
weer vredesgalmen hoort. Uit Bern heb
ben zich geruchten over de wereld ver
spreid, dat do Luxembnrgsche staatsminister
Eyschen, de Zwitsersche bondsraad en de
Nederlandsche regeering het initiatief tot
een bemiddeling tusschen Frankrijk en
Duitschland zouden hebben genomen.
Eyschen spreekt thans deze geruchten
tegen, wel heeft hij als zijn meening te
kennen gegeven, det het openen van
vredesonderhandelingen binnen afzienbaren
tijd mogelijk was, op het oogeublik echter
was de zaak nog voorbarig. Te lang moest
men echter daarmede ook niet wachten, want
als er groote overwinningen waren behaald,
zon de overwinnaar te zware eischen stel
len. INu verkeerde men nog in een stadium,
dat beide partijen konden beweren zege
pralen te hebben behaald, terwijl er toch
nog geen beslissing was gevallen.
Een feit, dat zeker belangrijk mag worden
genoemd, is dat de Yereenigde Staten van
Noord-Amerika thans een protest hebben
ingediend bij Engeland over diens optreden
ten opzichte van neutrale handelsschepen.
In dat optreden zon, volgens een nota uit
Washington aan de Britsche regeering,
maar ook bestemd voor Frankrijk en Rus
land, gebleken zijn, dat Engeland zich niet
aan vaste bepalingen hield en niet alle natie s
gelijk behandelde. Volgens onzen gezant te
Washington heeft Nederland feitelijk het
zelfde protest bij Engeland ingediend.
België.
Uit V? est-Vlaanderen.
In de ..Kölnieche Zeifrang** vinden wij de
volgende typische echeieen van het oorlogsveld
in West-Vlaanderen
Het modderbad.
„Om uur vapavond moet de compagnie
ten Mesten van c>... met het tront naar...
staan, gereed om naar de voorste linie op te
rukken!" zoo luidde het bevel van den batal
jons-commandant.
Do lucht was grijs en langzaam vielen
kleine, koude regendruppels neer. in de Bclie-
raering van den Decern ber-dag stond de com
pagnie gereed voor den marsch. Toen kwam
het. commando: ^Voorwaarts". De weg was
modderig; daar de ondergrond echter hard
was, kwam de modder slechts tot over de
schoenen. Spoedig echter verlieten wij den
weg. Het ging dwars over het veld, over grep
pels, door in eikaar geschoten boei der yen,
en langs lijken van dieren. De grond was vol
gaten van granaten, met water en modder ge
vuld. Populieren staken met hun takken tegen
den nachtelijken hemel af.
Het is moeilijk cozen marsch to beschrijven.
Het oriënteeren is in dat land, dat overal een
der uitziet, het moeilijkste. Eike granaat ver
nielt een punt, waarmee men zich zou kunneu
oriënteeren. Zoo gebeurde liet, dat onze com
mandant verdwaalde, en hij aan het hoofd
van de compagnie uit den eenon greppel in
den anderen liep, en uit het eene granaat-gat
in het andere viel. En allen volgden getrou
welijk zijn voorbeeld. In bit begin volgde op
eiken val in ren buil een min of meer krach
tige vioek. Maar toen de modder ons tot aan
do borst reikte en bij eenigen van ons zelfs
tusschen den kraag van de jas drong, vatte
men alles van den humorïstïschen kant op. Het
duurde niet lang ot onze compagnies-comman
dant moest ons bot zwijgen opleggen en alle
vroolijkheid vermeden, want wij waren slechts
500 Meter vin den vijand verwijderd, d:e ons
zijn groeten sissend en huilend over het hoofd
zond.
De weg naar de loopgraaf is gewoonlijk li
uur lang. Door liet vuur van den vijand wer
den wij echter gedwongen, een omweg te ma
ken. zoodat wij vier uur onderweg waren, voor
wij onai plaats van bestemming bereikten.
De pen i.s niet in staat te beschrijven. hoe
de compagnie er toen uit zag. Meer dan een
vinger dilc lag de modder op ons geplakt, ons
..veldgrijs" was van de vrrten tot de patroon-
tnsschen in een gele tleikleur veranderd. De
jassen dropen van den regen.
Toch was de stemming der „Rijnlanders"
ste van, op luiden toon, dat in zijn, aan
het thea lèr grenzendeu ckampagneku.der in
gebroken was; de keider was opengebroken,
eeu groot deel van den inhoud gestolen, ter
wijl overal de glasscherven over den grond
verspreid lagen.
Zijn verlies moet wel groot geweest zijn,
want hij stond er bepaald op, dat de kapi
tein midden in den nacht opstond om de
zaak te onderzoeken.
Nauwelijks ingeslapen, moesten al de in
het theater verblijf houdende manschappen
bij nacht en ontij aantreden niemand wist
wat er eigenlijk voorviel. Slechts de
Franschman, met een fakkel vooruitloopend
en hevig gesticuleerdvertelde aan ieder
een. die het hooren wilde, dat er iets vree-
selijks was.
En inderdaad, het strenge gelaat van den
kapitein voorspelde het ergste in zijn blik
was niets meer van de goedmoedigheid en
vriendelijkheid, die hij ons eenige uren te
voren in zoo hooge mate getoond 1 ad. Ter
wijl wij allen in rij en gelid moesten treden,
werden onze zakken in het theater door een
onderofficier aan een nauwkeurig onderzoek
onderworpen, omdat men door het vinden
van eenige flessehen geloofde den dief op
het spoor te zullen komen.
Toen uit het resultaat van het onderzoek
bleek, dat alle nasporingen vruchteloos wa
ren geweest, vorderde de kapitein, dat die
genen zich zouden aanmelden, die zich aan
den inbraak schuldig gemaakt hadden. Al
len zwegen, of het met een gerust gewe
ten was ik durf het niet te zeggen.
Steeds dreigender werd het gelaat van
den kapitein, steeds woedender de bestolen
Franschman.
De kapitein verklaarde toen, dat hij tot
op heden met de houding van de manschap
pen tevreden was geweestdat liet hem een
even groote vreugde als eer geweest was, ze
aan te voeren, maar dab hij zich nu schaam
de, een bende spitsboeven onder zijn bevel
te hebben. Bij i^ze woorden ontstond een
ontevreden gemompel in de rijende kapi
tein moest toch kunnen nagaan, dat hij
loor die woorden ook onschuldigen beschul
digde. Hij beriep zich toen op het eergevoel
der liedenmen moest, om niet langer ver
dacht te worden. de schuldigen „aangeven".
Toen dit bevel ook niet uitgevoerd werd,
kondigde hij ons aan, dat wij voor straf in
't vervolg alle „gunsten" op den nóg vol
genden marsch zouden moeten ontberen
dat waren werkelijk schoon© vooruit-zich
ten voor de volgende dagen 1
goed gebleven. Als er niet stilte gecomman
deerd was, dan zouden wij zingend door bet
modderbad getrokken zijn. Acht-en-veortig uur
moesten wij in de v«>or.st© loopgraaf blijven,
door granaat-vnur bestookt. Ook hier stonden
wij in do modder of in het water tot aan de
knieën. Acht-en-voertig uur kregen wij rust,
om daarna weer dezelfde stelling in te nemen.
Dat deze rusttijd niet voldoende was om ons
slechts oppervlakkig sriioon te maken, is to
begrijpen. Wie weten wil, hoe wij er uitzagen,
toen wij in St.... binnenrukten, moet uit klei
soldaten-figuren maken, maar mag ze niet
verven, anders lijken zij niet
7let waarnemen van artillerie-vitv;erking.
Wij lagen eenige uren op het natte stroo uit
te rusten, toen de telefoon klonk.
„Bericht van het bataljon: Er komt vandaag
gecu artillerie-waarnemer De compagnie, die
X l>ezet heeft, moet probeeren waarnemingen
te verrichten en de geschikte doelpunten aan
geven."
Do luitenant zeide tot mij: „Nu „Gefreiter",
als journalist kunt u wel waarnemen
Jk kwam gapend uit mijn deken; deed mijn
natte jm aan, sloeg een stuk tent-doek om
mijn beenen, nam veldkijker en c-ompas en
ging naar de ruïne, om een geschikt waar-
ncmingspunt te vinden. Een half ingestorte
muur gaf een voldoend uitzicht, maar nood in-
iusselien ook den vijand de gelegenheid mij uit
zijn stolling, 5 K.M. verder, eenvoudig weg
te schieten.
Slechts aan het feit, dat do Franschen druk
bezig waren met bun kookgereedschap, heb ik
bet te danken, dat ik deze regels nog kan
schrijven.
Het doel, dat wij moesten beschieten, lag
ongqveer 50 M. naar rechts en bestond uit ©en
huis, waaruit.wij steeds flank-vuur kregen.'
Met behulp van het oompas werd bet doel
voor de artillerie aangegeven, en het duurde
niet lang, of door de telefoon klonk:: „Vuur"
en boem de granaat suisde voorbij „50
meter verder naar links, en even zoovee! meter
korter instellen" vuur" boem! „Nog 25
meter verder links, hoogte goed" „vuur"
boem! Rechter hoek getroffen! 5 meter
naar links". Boem! Toen sloeg de granaat in
het dak, pannen en balken vlogen door de
lucht. „Een treffer". Boem! Boem! Boem!
Slag op slag sloegen de granaten in het go
bouiv, tot'de vlammen er uit oplaaiden. „Het
doel brandt", melddo ik, en met vuren zal
op rehouden worden, was liet antwoord, dat ik
kreeg.
Tevreden ging ik naar den kelder, om mij
met een kop koffie wat te verkwikken. Nau-
Toen na IJ uur het bericht: ,,vuur-pauze"
kwam, had ik mijn middageten zeker verdiend.
Het vuur werd den gehoelen dag ternauwer
nood beantwoord, een bewijs voor do treffer»
van onze kanonnen
Toen wij 21 uur later in een andore stelling
kwamen, werd ik door den majoor wegens „uit
stekende waarnemers-diensten" geprezen e:i
tot onderofficier bevorderd.
Frankrijk.
Op het Westelijk oorlogsterrein.
BERLIJN. Uit het groote hoofdkwartier
wordt gemeld over het westelijk oorlogstoo-
neel
Bij Nieuwpoort hernieuwde de vijand
zijne aanvalspogingen, doch zonder succes.
Hij werd daarbij gesteund door het vuur
van uit zee, doch ook" dit bracht ons geen
schade toeslechts werden cenigo bewoners
van Weetende gedood of gewond.
Ook de aanval van deri vijand op bet
gehucht St. George, dat in officieel© be
richten als in Fransche handen wordt aan
gegeven, mislukte.
Zuidelijk vfh Yperen werd door ons een
vijandelijke loopgraaf genomen, waarbij ©en
paar dozijn gevangenen in onze handen
vielen.
Herhaalde krachtige aanvallen in de
streek ten Noordwesten van Atrecht wer
den afgeslagen.
Ten zuiden van Verdun herhaalde de
vijand zijn aanvallen, zonder' eenig sucees.
Hetzelfde geschiedde bij zijn pogingen om
de hoogte ten westen van Sennh'eim te her-
Het. Fransche gezantschap deelt onder
dagfceekening van Dinsdag het volgende
mede omtrent de krijgsverrichtingen
Den 26n was bet kalm tusschen cie zee
en de Leie, en werd bij tusschnenpoozen
geschutvuur gewisseld.
Tusschen de Leie en de Oise niet bij
zonders, behalve dat voor Compierre, Zuid-
Westelijk van Peronne, een verdedigings
werk voor het leggen van tegch-mijnen ver
lied werd.
In het Aisne-dal en in Champagne werd
over en weder geschutvuur gelost. Te
Vingre hebben wij een mortierenbatterij.
Het was te verwachten, dat er van het Kerstfeest in ue oorlogvoerende
landen niet veel ter' 1 ?oude komen. Niet alleeD omdat vele mannen en vaders aan
de grens, op de slagv- den -tonden, maar ook omdat het in vele gezinnen aan geld ont
brak. Dat begreep ui m Amerika ook, het rijke land, dat niet door den oorlog
wordt geteisterd en men zond er groote schepen heen met Kerstgaven voor de
armen en misdeelden Voor ieder der oorlogvoerende partijen was er wat Hier zien
wij de „Jason" in Genua liggen: de kisten voor Duitschland en Oostenrijk worden
er gelost om door 'tneutrale Italië verder te worden gezonden.
welijks had ik echter den eersten slok genomen,
of daar ging de telefoon, die mij ais burger ook
al zooveel last bezorgde.
„De zware artillerie zal den oosteiijken rand
van L. onder vuur nemen. Wilt n verder waar-
Zuohtend klom ik op mijn waarnemingspost
en daar klonk weer: „Schot onderweg".
Eenige seconden later was er in de lucht oen
gesuis waar te nemen, dat spoedig in hevigheid
toenam.
Daarop kwazn er in de aangegeven richting
een witte rookwolk, een doffe knal volgde.
Knal op knal volgde: sommie© in de verte,
andere wat dichterbij, maar do meeste schoten
waren treffers.
Den anderen morgen begonnen allen een
grondig onderzoek naar de dieven in te stel
len, maar alles was tevergeefsch. Diegene,
die bij het aantreden van de wacht nog on
der den invloed van hun roes lagen te snur
ken, waren zoodra ze ontwaakten bepaald
van alles flink op de hoogte gesteld, want
iedereen kon zijn „alibi" bewijzen.
De op den avond te voren zoo heerlijk
ingewijde rustdag had veel van zijn aantrek
kelijkheid verloren en wel daardoor, dat
iedereen onder de verdenking stond aan
den diefstal metj inbraak deelgenomen te
hebben.
Wij zouden echte riets te onzer veront
schuldiging hooren, dat wij niet verwacht
hadden. Het gerucht van de inbraak had
zich natuurlijk wijd en zijd verspreidde
buren staken overal de koppen bij elkaar
en zetten bedenkelijke gezichten, juist zoo,
alsof zij van de gansche geschiedenis van
de inbraak geen woord geloofden.
Dit kwam natuurlijk ook ons ter oorede
officieren, de kapiteins, hoorden dit even
eens en deze zorgden er voor, dat de ge
waande bestolene door den maire van het
dor]) duchtig ondervraagd werd-
En jawel," de kerel werd zoo in 't nauw
welke bommen wierp in onze loopgraven,
tot zwijgen gebracht.
Bij Beauine hebben wij twee mitrailleurs
vernield. In de streek van Perthes heeft
de vijand, na een hevige beschieting, een
tegenaanval beproefd op de loopgraven
welke hij had verloren, maar de aanval
werd dadelijk afgeslagen door ons infan
terie- en geschutvuur.
In Argonne zijn wij wat vooruitgegaan.
Ten Zuiden van St. Hubert won een com
pagnie 100 a 200 meter terrein. Wij heb
ben een ravijn onder vuur genomen waar
in de vijand verscheidene verschansingen
gebracht, dat hij ten slotte moest bekennen,
dat hij de gansche geschiedenis slechts ver
zonnen had, met het doel van de Pruisen
een aanzielijke som als schadevergoeding los
tc krijgen.
Was de vent niet dadelijk door eenige
Fransche politieagenten gevangen genomen,
zeker zou de lynchwet op hem toegepast en
hem voorgoed de lust benomen zijn voor d^
tweede maal een dergelijke lage streek
uit te halen.
Wederom moesten wij aantreden; dit
maal echter om van den kapitein de verblij
dende mededoeling te hooren, dat hij in
werkelijkheid nooit aan onze eerlijkheid ge
twijfeld had.
Om ons eenigszins schadeloos te stellen,
veroorloofde hij ons in ons kwartier, het
theater, des avonds een voorstelling te
geven, waarhij hij zelf en eenige vrienden
tegenwoordig zouden zijn. En toen des
avonds de voorstelling plaats had, waren de
kapitein en zijn gasten o&k aanwezig en zoo
doende is het voor mij een der aardigste,
gezelligste avonden gebleven, die ik heb
doorgebracht in een Franschen schouwburg.