No. 55. Woensdag 23 December 1914. Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Een trompetsignaal vcor kt iel feit. Voor '4 goede doel. Da toestand in den reuzenstrijd. Oplaag 50,000 exemplaren. ADRES DER REDACTIE PAJLESTRIN ASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELE FOON Z. '1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NEET-MILITAIREN 3 CENT, ABONNEMENT f 1.50 PER DRIE MAANDEN. Voor Adverfcenti6n wende weD «chonze Administratie Drukkerjj „Jacob van Cam pen" N.Z. Voorburgwal 234-240 fKeizerryk9) Amst-nlam, Tc!. Noord 1775. of tut ie advertentie bureaux. Prijs der Advertenti5n per regel 25 cent. Wit, die niet zoo zwak, zelfzuchtig, onna- j denkend waren, maar bijtijds aantraden om i hun land te verdedigen. Een mooi beeld van de opstijging van een Duitschen ballon in de nabijheid van het Poolsche tslagveld. Deze ballon wordt aan sterke kabels vastgebonden. Deze luchtvaarders, van krachtige kijkers voorzien, trachten waarnemingen te doen van vijandelijke troepenbewegingen. Zij blijven in telefonische verbinding met de aarde en worden op verzoek weer neergehaald. Geen audiëntie. Blijkens bericht in de „Staatscourant" wordt Donderdag, a.s. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. De Vereeniging Volksweerbaarheid verd opgericht kort na den Boerenoorlog. Die oorlog had ons geleerd, dat er een oogenblik kan komen, dat geheel eei volk zijn vrijheid, zijn onafhankelijkheid, heeft te verdedigen tegen een overmachtigen vij and. De oprichting had plaats in het besef van de destijds zoo onvolledige ontwikke ling van de weerbaarheid van het Neder- landsche volk. Sedert is de weerbaarheid van ons volk vooruitgegaan. Maar is ze, wat zo moet wezen- Neen. En wij beleven nu weer ernstige tijden, ernstiger dan ooit. In het besef van dien zware n ernst van onzen tijd, heeft de vereeniging „Volks weerbaarheid" een oproep gericht tot het Ncderlandscho volk, welke oproep wij in zijn geheel in de rubriek Leger en Vloot plaatsen. De bekende „Van Dag tot Dag"-schrijver in het „Hbld." hamert op hetzelfde aam beeld. Herinnerend aan een toespraak van een voortreffelijk Engelsch krijgsman, maarschalk .Sir Evelyn Wood, die de En- golsche jonge mannen woes op hun plicht cm voor 't vaderland te strijden, vervolgt de schrijver DOOU LBLY A. LC5KG. Weston was blijven staan, eerst uit nieuwsgierigheid, en toen, omdat de stem van het meisje hem aantrok. Hij was bij zonder gevoelig voor kiankeu, en haar stem had een klank, die tot. zijn hart doordrong. Haar gezichtje (voor zoover hij het zien kon oi.der deu grooten Leger des Heils-hoed) was lief genoeg, nrnar in die eenvoudige lijst zou ieder vrouwengelaat aardig lijken. Het was haar stem, niet haar uiterlijk, dat hem gc-boeid hield. Toen nu de agent hem vra gend aankeek, kwam hij opeens tot- bezin ning en wilde heengaan, doch het meisje hield hem terug, door zacht te zeggen „Wacht even." De politieagent aarzelde nog. „Hoelang blijft u nog hier, juffrouw?" „Over een half uur komt majoor Herriot mij aflossen." „Best. Ik ken hem wel. En dien jongen krijg ik wel." Hij vertrok en het meisje wendde zich vlug tot Weston. „Het is alleen gekomen door het goud stuk, dat u er in deedb", zeide zij opgewon den. ,,Hefc spijt mij het was werkelijk mijne bedoeling niet." zeide Weston, meer waar, dan duidelijk. „Hoe zou een straatjongen aan zulk een geweldige verzoeking weerstand kunnen bieden, wanneer volwassenen gelieele spoor wegen en zulke dingen stelen." „Dat zou ik ook niet verwachten. Maar „Wij zij.i geen eiland-bewoners. Geen tijd van uitstel zouden wij hébben, als wij nog getrokken werden in dezen ooTlog. Moer dan waarschijnlijk zal hij lang duren. Hoe veel onverwachte gebeurtenissen zijn moge lijk, die ons in gevaar kunnen brengen! Daarom is het plicht van alle vrijgelote of niet opgeroepen jongelingen om zich te oefenen. Laat hen niet uit schaamtegevoel verdriet krijgen in het leven, als zij bij plotselingen oorlog de taak van allo ge zonde, krachtige mannen moeten overlaten aan een minderheid. Dan zouden zij moeten toezien hoe anderen een overzware taak ver vullen, terwijl zij weerloos en moedeloos hun duimen draaiden, nietsdoende en wetende dat zij meer kwaad dan goed zouden doen, door op het laatste oogenblik naar een wapen te grijpen. Daarvoor zou het te laat zijn. Te laat! Ik spreek niet van mannen die onmisbaar werk in de maatschappij vervullen en even nuttig zijn als militairen voor de handha ving der volkskracht. Ik spreek'van de dui zenden, die nalieten bij den 'vrijwilligen landstorm zich aan te sluiten, ofschoon ze zeker tot landsverdediging evenzeer zijn aangewezen als zij die nu dienon. Zeker, een opoffering van hen wordt'ge vraagd. Niet gedwongen door de wet, maar gedwongen door hun geweten en hun eergevoel, zouden zij «enige uren per week moeten geven voor oefening. Maar, kwam het gevaar, dan konden ze zich mannen toonen, jongens van Jan de daar de jongen, die het wegnam verdwenen is Zij zeide niets, maar haar zwijgen bracht liom op het spoor. „Ik begrijp het. Het was de knaap. En toch liet u hem loopen." „Het was zoo'n ongelukkig, klein wurm. En het is Kerstavond." „Die bewering kan althans niemand be twisten." „Houdt u mij voor den gek?" „Volstrekt niet. Ik stol meer belang in de zaak, dan ik u kan zegden." „Nu, wat zullen wij dan doen Er klonk iets als ongeduld in haar lievo stem. „Doen? Er valt niets te doen! Ik bedoel, het is, wat de diplomaten zouden noemen een afgedane zaak." - Zij lachte een luchtig, vroolijk lachje, dat hem op dezelfde wijze aandeed als de kleine rozenknopjes van daar straks. Het deed hem denken aan de bloemen, die hij aan mevrouw Cottle gestuurd had. „Nog niet geheel en al. Dat vilde ik u juist zeggen daarom verzocht ik u, te wachten. Dat geld „Ja," zeide hij aanmoedigend, toen zij aarzelde. „Heb behoorde aan het Leger." „Ja," zeide hij lachend. „Waarom lacht u?" vroeg zij achter dochtig. „Om iets waaraan ik dacht .iets dat mij cenigen tijd geleden is overkomen," zei de hij haastig. „Ga voort, dat geld, zeide u, behoorde aan het leger „En door mijn schuld is het verloren ge gaan „Omdat u weigerde den knaap te herken nen, jawel. Ja, in zooverre is u medeplich- Zij, die weerloos blijven en zich vergenoe- j gen met toe te zien, dat andere jonge man- j nen ook voor hun verdediging de grens be- j waken, moeten, zoo ze niet willen exer- ceeren, dadelijk leeren kousenbreien. Dan kunnen ze ten minste sokken en gezond- heidjes maken voor 's lands weerbare, man nelijke zonen als dezen, zoo wij in oorlog ge raken, voor de onschendbaarheid, de vrij heid, de eer, de toekomst van het vader land strijden."- Volgens verschillende berichten van den kant der geallieerden, Frankrijk en Enge land, komt er verandering in den toestand op het Westelijk oorlogsterrein. De legers der geallieerden, die tot nog toe verdedi gend optraden, zullen nu aanvallen. De rollen zouden dus worden omgekeerd. De Duitschers, die tot nog toe steeds pogingen doden om door te dringen in Frankrijk, Duinkerken en Calais te bereiken, en daar toe al hun pogingen inspanden aan de Yser, bij Dixmuiden en Nieuwpoort, de Duitschers zouden nu een aanval hebben af te wachten. Wat natuurlijk niet weg neemt, dat zij zelf ook aanvallend kunnen optreden, en dus een verscherping van den strijd daar t« verwachten is. In elk geval ex is in de laatste dagen weer hevig kanongebulder gehoord in de streek van Yperen en langs de Yser. Ge ruchten liepen zelfs, dat de geallieerden reeds vooruit zouden zijn gekomen en dat zij meester waren van Dixmuiden. Ook in do buurt van Nieuwpoort zouden zij gevor derd zijn. Doch uit de officieele berichten van verschillende kanten blijkt alleen, dat er zeer hardnekkig gevochten is, diet slechts in Bolgië, maar langs het gelieele Wester-front. Loopgraven worden geno men en hernomen, kleine vorderingen wor den hier gemaakt om elders weer een hon derd meter achteruit te wijken. Veel wij- ziging is er dus nog niet, alleen krijgen wij het idee, dat over het geheel de geal- liëerden niet ongelukkig zijn op het Wes telijk oorlogstooneel. Eu in het Oosten? Daar hadden zij, d. i. dus Rusland, in den laatsten tijd harde slagen te verduren. Uit Oostelijk Pruisen verdreven, .werden de Russische legers door Von Hindenburg in Polen nagezet en ver slagen Lodz viel wederom in Duitsche han dende weg naar Warschau scheen weer open te liggen voor de Duitschers. Boven dien leden de Russen nederlagen in Galicië. In de Karpathen, waar zij waren doorge drongen, werden zij zeer hard bestookt door de Oostenrijksch-Hongaarsche troe- pen uit Servië waren zelfs afdeelingon te- i ruggcroepen om tegen de Russen te strij den en deze laatsten werden dan ook langs de hellingen der Karpathen verdreven. Het leek er op, dat het Russische leger, 't welk reeds een eind op weg was naar Krakau, in don rug zou worden gevallen en afgesneden, j tenzij het snel terugtrok. Van zoo'n terug- tocht kwamen reeds berichten. j Doch gisteren is niet heden en de krijgs kans in het Oosten is zeer wisselvallig. De Oostenrijkscbe berichten, in de laatste da gen zoo hoopvol, zijn nu minder optimis tisch. In Galicië hebben de Russen met sterke legermachten opnieuw front gemaakt, heet het in telegrammen uit Weenen. Dat wil zeggen, dat de Russen daar versterking 1 hebben gekregen en dat do strijd opnieuw een aanvang kan nemen, dat er van een overwinning van belang der Oostenrijkers nog geen sprake is. En niet alleen uit Gali cië, ook uit Polen komen boriehten, die min der gunstig zijnuit Duitsche bron wordt gemeld, dat daar wel belangrijke zegepralen zijn behaald, maar dat er verdere, nog grootere inspanning noodig zal zijn, voor dat het doel geheel is bereikt. Een beslis sing is dus ook in het Oosten nog geenszins bereikt en het is mogelijk, dat nu de Rus sen weer voorwaarts dringen. Overigens is er betrekkelijk weinig be langrijk nieuws, en op het oogenblik is de toestand nog dezelfde. De aanval der Duit sche oorlogsschepen op de Engelsclie Oost kust heeft geen andere uitwerking gehad, buiten de dooden en gewonden, dan dat er strenger tegen de Duitschers woxdtr- op getreden en de recruteering van vrijwilli gers weer is toegenomen. In Italië heeft de politie het druk gehad met, grootendeels republikeinsche, betoogingen, die een anti- Oostenrijksch karakter aannamen. België. De toestand in Vlaanderen. In verband met de berichten aan de Engelsclie bladen over een blijkbaar ingezet offensief door do geallieerden, is van be lang wat een bijzondere medewerker van het „Berl. Tageblatt" op het Westelijk oorlogstooneel aan zijn blad seint over zijn" bevindingen in Vlaanderen. Wie den toestand aan het Yserkanaal heeft gezien, zoo meldt hij, weet, dat het voor onze troepen aan den uitersten rech tervleugel vrijwel onmogelijk is terrein te winnen om de eenvoudige reden, dat er geen terrein meer is; het is slechts een ein deloos meer van grauwe modder. Onze stellingen reiken in het noorden van de kust tot den mond van de Yser bij Nieuwpoort. Daar strekken zich twee hou ten pieren in zee uit, waarvan de oostelijke in ons bezit, de westelijke in 's vijands han den is. De Yser is daar ter plaatse 60 tot 70 Meter en bij vloed wel 150 Meter breed. Het Belgische draadlooze telegraaftoestel op de oostelijke pier is door ons stukge schoten. De weg naar onze voorste stellingen loopt door het inundatiegebied, cn is haast on begaanbaar- Bij het graven stooten de sol daten reeds bij 30 c.M. diepte op grond water de voren in do akkers staan alle blank. De wegen zijn zoo doorweekt, dat kanonnen en wagens in de modder blijven steken. Ik zag in de nabijheid van het ka naal paarden bijna tot den buik wegzakken, '~'<2 arme dieren konden zich slechte met de 1 witerstc •krachtsinspanning vooruitwerken Het Yserkanaal vormt de natuurlijke scheiding tusscher. de woderzijdsche stel lingen (volgens de laatste berichten heeft het offensief der bondgenooten daarin ver andering gebracht). Op vele plaatsen heeft men de oevers van het kanaal als loopgraaf gebezigd, zoodat, zooals bij Dixmuiden, de vijandelijke loopgraven soms slechts 120 M. van elkaar verwijderd zijn. De brug bij dit plaatsje, hetwelk op deu rechteroever van het kanaal ligt, is nog gedeeltelijk intact. Natuurlijk wordt, wat er nog van over is, van beide zijden scherp bewaakt de vooruitgeschoven posten liggen nauwelijks 40 meter van elkaar (thans is geheel Dix muiden in bezit van de bondgenooten). Elke poging het kanaal over t-e steken, wordt onmiddellijk door een scherp artil lerievuur belet. Op verschillende plaatsen is de terreins gesteldheid in het voordeel van den vijand. De oever van het kanaal is n.l. van zijn zijde hooger, zoodat zijn loopgraven droog liggen, terwijl in de onze een voet water staat, dat voortdurend moet worden uitge- pompt en uitgehoost, daar steeds water op welt. Ik bezocht een der voorste loopgraven bij Dixmuiden, de bodem was tot een dikte van 50 c.M. belegd met hout en takkebos sen, maar niettemin stond men op een drassige modderlaag. De journalist geeft aan allen, die daar in het vaderland mopperen, dat er zoo weinig schot in do actie is, den raad eens tig aan het feit." „Dat ben ik. En daar u de aanleidende oorzaak waart, mocht u mij wel helpen, zonder mij nog elechter in mij» eigen oogen te maken." „Mijn lieve jonge dame, ik zou alles ter wereld willen doen, om te beletten, dat u zich ongelukkig gevoelt." „Wil u mij die twintig dollars leenen „Dat is mij een groote eer." ..Een goudstuk, als het u blieft." „Het spijt mij, maar ik heb er geeu meer. Zou een cheque niet even goed zijn?" „Het zal wel moeten. Maak ze als het u blieft betaalbaar aan toonder „Ik zou ze liever op uw naam willen schrijven." Zij schudde haar zedigen hoed op een al les behalve kalme manier. „Neen, liever niet." „Zooals u wilt", 6temde hij haastig tc-e, uit vrees dat zij, als hij moeilijkheden maak te, haar verzoek zou intrekken. Hij liet zijn chequeboek tegen haar driepoot rusten en schreef de cheque met zijn vulpen. „Dank u," zeide zij. Eu toen, alsof het haar toevallig te binnen schoot, vroeg zij: „Waar kan ik u het geld terugzenden?" „Mag ik die cboque niet in ruil goven voor mijn gift, die onderweg verloren ging?" Zij stak hem het papier toe en wendde baar hoofd af, alsof zij een lastige bede laar wegstuurde. „Als n op dien toon spreekt, kan ik het in het geheel niet aannemen," zeide zij. „Dan doe ik het niet," zeide hij haastig. „Doe zooals u verkiest. Den een of anderen tijd kom ik het gedd wel eens halen." „Halen? Waar?" „1265, Lafondstreet. Vergeef mij ik hoorde het bij ongeluk." „Ik heb liever niet, dat u komt," zeide zij koel. „Ik zal het aan uw bank sturen." „Maar ik zou heel graag willen komen," hield hij vol. Er was iets in zijn stem, dat hemzelf ver baasde. Misschien was het meisje eveneens verrast, want zij zag hem opmerkzaam en vragend aan. „Waarom V' vroeg zij droog. „Omdat ik niet gaarno zou willen, dat dit de laatste keer was stotterde hij. „Bedoelt u, dat wij vriendschap zouden kunnen sluiten?" vroeg zij op den man af. „Waarom, niet?" Zij wees op haar uniform. „Dat is, dunkt mij, nogal duidelijk. U is een heer." „O, maar protesteerde hij. „En uw bezoeken zouden niet vleiend of gunstig zijn voor een dienstmeisje." Het scheen Weston toe, dat zij hem het eenige ontnam, wat hij in de wereld be geerde. Zijn geheele leven had hij naar iets gezocht, en nu hij een tipje daarvan be speurde, deed zij hem de deur voor den neus dicht. „Maar ik kan u zóó niet verlaten", drong hij aan. „Ik ik kan niet" „Ik had waarlijk de zaak nog niet van uw standpunt bekeken", zeide zij op grap- pigen toon. „Maar ik vrees, dat u het toch zult moeten." „O! U bedoelt, dat u er niet op gesteld is, kennis met mij te maken", zeide hij. „Hoe ongelooflijk het u moge toeschij nen", liet zij zich ontvallen. „Het is natuurlijk niet mijn bedoeling, mij op te dringen", zeide hij met ha perende stem. Zij zag hem aan en hij voelde meer dan hij zag, dat de luifel van haar hoed een glimlach verborg. Doch zij gaf niet toe. een dag in deze modder te komen door brengen. Naar mijn overtuiging, schrijft hij ten slotte, kunnen wij bij dezen toestand van den bodem onmogelij"k vooruit komen. Maar onze tegenpartij kan ook niets doen, zoodat die strijd in Vlaanderen is vastgc- loopen. Er hebben over de geheele linie telken6 gevechten en schermutselingen plaats; maar dagenlang zwijgt vaak de artillerie van den vijand. Onze troepen be antwoorden gewoonlijk niet het vijandelijke vuur, waarbij over het algemeen zeer ver kwistend niet de munitie wordt omgespron gen. Onze laatste algemeer.e stormaanvallen hebben plaats gehad tusschen 6 en 11 No vember, waarbij wij erin slaagden deu vijand over de Yser terug te werpen. Een hulde voor koning Albert. Te Parijs wordt een Japansehe missie verwacht, die belast is met de overhandi ging aan koning Albert van een prachtige, oud-Japansche eeresabel uit het jaar 1577. Duitschland. Hommen in Saarburg geworden. i In den nacht van 17 op 18 Dec. werden uit twee vijandelijke vliegmachines boven Saarburg in Lotharingen tien bommen naar boneden geworpen. Twee ulancn, een on derofficier en een mindere, werden op straat gedood en een diensincisje werd zoo ernstig gekwetst, dat men voer haar leven vreest. Ook werd zeer groote materieel© schade 1 aangericht. i Een soldatenbrief. De vele brieven van Duitsche soldaten, die ons in den een of anderen vorm worden gezonden, kunnen wij niet plaatsen. Voor een enkelen maken wij, op verzoek, een uitzondering. Het is oen brief van een officier. Hij luidt: „Beste Vader! Nadat ik er lang naar had qitgezien, kwutn heden eindelijk do post en met een pakje ook een groet van u. Ik heb mij hartelijk daarover verheugd en wil de paar uren rust, die ik thans heb, niet laten voorbijgaan zonder uwen groet te beantwoorden Wie weet waar wij hedenavond reeds zitten. Aan de voorhoede schijnt een gevecht aan den gang te zijn en dan komen wij niet spoedig weer tot rust. Op het oogenblik ziet het er hier in het half plat geschoten dorp heel vroolijk uit. De zon schijnt vriendelijk door do ruiten, onze regiments kapel 25 man nog speelt het regiments- lied' :,,Fiinfer vor". De monsehnppen '«an op straat in groepen bij elkander en"ook de enkele i bewoners, die nog hier zijn, komen nieuwsgie- rig uit hun meestal halfrernieldo huizen naar buiten: In den zonneschijn ziet men de ver schrikkelijke ellende niet zoo ze is er ech ter niettemin toch. De oorlog is vreeselijk. Iemand, die hem niet medegemaakt heeft, kan er zich geen denkbeeld van maken hoe ver schrikkelijk hij is. De oorlog van 70/71 was slechts kinderspel, bij dezc-n vergeleken. Het moet heerlijk zijn den oorlog ie over leven en terug te komen zonder aan werk kracht te hebben verloren, de kansen daarop zijn echter gering. Maar wat doet dat ten slotte ertoe? Het volk zal den oorlog overleven en voor ons volk zal hij zeker niot nutteloos zijn geweest. Men zegt, dat de mensch ruw wordt in den oorlog. Dat is onjuist. Ik bob bij onzo manschappen gevoelen* ontdekt, dio ik niet bij hen zou liebben vermoed. Mollen, muiz. n <-u andere dieren mogen het ons nog zoo lastig maken, niemand denkt er aan ze te dooden. Do noodzakelijkheid om ruw op te treden wekt het verlangen naar zachtheid en tecderbeid. Mcn- schen leeren kennen en menscben leeren lief hebben is het mooiste geschenk, dat do oorlog velen in den schoot werpt. Roerende bewijzen van zelfopoffering heb ik zelf reeds bij mijn tweeden oppasser I'lc eerste is zwaar gewond) kunnen opmerken. Het moet werkelijk schoon zijn terug te koeren en te kunn-n vertellen hoe zoo'n Duitackor zich menschlievend betoont. Maar ook zonder dat verheug ik mij toch, dat ik den oorlog modemuak op con leeftijd, dat ik rijp genoeg ben do waards van dezen tijd te b' "-effen en anderen ook to loeren lx— sofuTi. Menig nachtelijk our heb ik reeds met enkele mijner vrijwilligers in do loopgraven babbelend doorgebracht en ik geloof, dat zij. als ik heden mocht sneuvelen, langer aan mij zullen denken dan aan menig ander kameraad. Zoo kan men ook hier een taak vervullen, dio belangrijker is dan die om zich dood to laten schieten en dat ik reeds tijd heb gevon den om in kleinen kring op mijn wijze, nuttig werkzaam te zijn, verzoent mij met de gedachte aan do mogelijkheid van een spoedig einde. Wanneer ik zoo terugblik, komt het mij voor, dat alles door een goede bestiering wijselijk is geregeld en schijnt alles voor 't groote doel goes! en nuttig te zijn on ik denk dat het met 11 ook zoo za! zijn. In die overtuiging groet ik u met bijzondere hartelijkheid en daril; ik 11 voor al hetgeen gij mij hebt gegeven, vcor al hetgeen gij voor mij zijt geweest." Engeland. De werving in Canada. TORONTO. De aanval der Duitschers op de oostkust van Engeland heeft het merkwaardig gevolg gehad, dat zich in Ca nada weder voel meer personen voor den actieven dienst opgeven. Frankrijk. Op het Westelijk oorlogstc-rrein. De Belgische oorlogscorrespondent van ,.De Tijd" bericht onder dagteekeniug van 19 Dec. Hot offensief der geallieerden wordt met groote kracht voortgezet van Nieuwpoort tot de Vogezen en dezer dagen kan men be langrijke gebeurtenissen tegemoet zien. Engelsche en Belgische troepen, door Franscbe marine-troepen versterkt, zijn, na de aankomst van koloniale en Indische troe pen over het geheele front te hebben afge wacht. verwoede aanvallen begonnen ook in West-Vlaanderen. Te voren waren de Duit sche posities flink door vliegers verkend, ondanks het afschuwelijke weder. De geestdrift der verbonden troepen is onweerstaanbaar. Loopgraven, eenige K.M. vóór Roesselaere, werden stormenderhand genomen, en de Vlamingen liepen de Duit sche infanterie onder den voet, onder het zingen van „De Loeuw van Vlaanderen". Ook de bruggenhoofden van Dixmuiden zijn bij oen bajonet-aanval, door artillerie ge steund, na bloedige gevechten genomen, waarna onmiddellijk noordwaarts, van Dix muiden vooruit werd gerukt. Uit de sterk verschanste loopgraven bij Een breede kijk op het geïnundeerde terrein bij Yperen. De troepen zijn juist in op- maisch naar hun loopgraven, omdat een aanval over het kanaal van Yperen werd verwacht. Zooals men weet, werd hier de opmarsch der Duitschers gestuit, „Vaarwel", zeide zij, en wendde zich af, om hard tegen haar ijzeren pot t© tikken, ter waarschuwing van de voorbijgangers. Weston vervolgde zijn weg met een zon derlinge gewaarwording, alsof er iets ge weldigs gebeurd was. Zou hij haar ooit we derzien Wel, hij had haar gelaat nauwe lijks duidelijk genoeg gezien om haar te kunnen herkennen. Hij vroeg zich af, of hij nu verliefd ging worden op een stem en meer niet, en dan weer hield hij zich voor, dat hij wel een dwaas moest wezen, als hij niet wilde erkennen, dat in de stem het karakter zich openbaarde. Verder vroeg hij zich af, of nu een meer ontwikkeld dienstmeisje zijn hoofd op hol zou brengen, en dan bedacht hij weer, dat de verdeeling in klassen kunstmatig was, en dat een verstandig mensch een echten schat herkende, waar hij hem ook vond. Hij erkende echter, dat dit slechts een af getrokken denkbeeld was. Zou hij sterk ge noeg zijn om de wereldsche vooroordeelen te bestrijden, al waren zij dan ook kunst matig gekweekt? De Kerst-zon scheen den volgenden dag zoo vroolijk op de sneeuw, dat de stad ver sierd scheen voor een bruilofsfeest. Weston was nc geheel vervuld van de ontmoeting van den vorigen avond, en zag in den zon neschijn een goed voorteeken. Hij liep alle bloemenwinkels af, totdat "hij rozenknoppen vond van de soort, waar van hij zooveel hield kleine, vroolijke knopjes, als haar lach. Hij liet er een mandje mee vullen en begaf zich op weg naar Lafondstreet. En tusschen de bloemen zat een briefje. Daar had hij in geschreven, wat er in zijn hoofd zong, toen hij dien morgen ontwaakte. Het schenen hem nau welijks zijn eigen woorden toe. Een forscbe vrouw opende de deur van no. 1265 een vrouw met een breed, goedhartig gezicht, met mouwen, tot boven de ellebogen opgeslagen, en overal sporen van meel, waaruit bleek, dat zij nog niet gereed was met het Kerstgebak. „Woont hier juffrouw Katie Lane?" „Ja, zeker," antwoordde de vrouw. „Zou u haar deze bloemen willen geven?" stotterde hij. „Wel, dat is vriendelijk van u, dat zal Katie pleizder doen. Ik zou u wel vragen binnen te komen, maar Katie ligt ziek te bed bij die collecte voor het Heilsleger hoeft zij koude gevat, en de andere kin deren ik heb er negen in het geheel - hebben het geheoele huis het onderste boven gehaald. De influenza heerscht erg, en dat staan, dag en nacht, aan de hoeken van de straten en nu vandaag het Kerstmaal te moeten missen er bij Maar met dio bloemen zal zij blij wezen, dat is zeker, en u hartelijk bedanken. Welken naam moet ik zeggen, mijnheer?" „Er is een een briefje bij de bloemen," stamelde hij en liep hard weg. Ja, het briefje zat tusschen de bloemen, en zijn nachtelijke visioenen waren niet verdwenen. Indien zij iets flauwer schenen te zijn, dan was dit een ©ogenblikkelijke zwakheid. Die zou voorbijgaan, z.odra hij de stem weer hoorde zij moest voorbij gaan. Het moest! En hij maakte zich zoo warm hierover, dat hij bijna te laat kwam bij de familie Cottle. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1