NO. 54. Oplaag 50,000 exemplaren. zonaag zo uecemoer isï4.
Orgaan voor Leger en Vloot.
OirteVuk-
Sbeinxiwicfe
Voor 't goede doel.
Onder redactie van D. MANASSEN.
DE SOLDATENCOURANT
•dwrübcui
'oe^noi
Us> UfZjC&i
tercquxru
ADRES DER REDACTIE PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELE
FOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN.
LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NEET-MILITAIREN
SCENT, ABONNEMENT 1.S0 PER DRIE MAANDEN.
Een toevallige ontsnapping. Onlangs werd het front der FranschEngelsche troepen
door een groot aantal buitenlandsche journalisten bezocht. Juist moesten op den
weg tusschen Pervyse en Yperen de auto's voor een in den weg gezakten
munitdebar stoppen, toen even verder en» granaat uiteenspatte. Zonder
oponthoud waren de auto's met de journalisten precies midden in
het granaatvuur aangeland.
Overplaatsingen naar het wapen der
Koninklijke Marechaussee.
Door den Inspecteur der Koninklijke
Maréchaussee is ons het volgende medege
deeld
Over eenige weken, vermoedelijk in. de
maand Januari, zal een aantal militairen,
die minstens 18 maanden bij een bereden
korps hebben gediend, kunnen worden
overgeplaatst bij het Wapen der Konink
lijke Marechaussee.
Voor toelating bij dat Wapen moet de
adspirant
eene lengte hebben van minstens 1.655 M.
ouder zijn dan 20 jaren,
gedrukte en geschreven stukken vlug en
duidelijk kunnen lezen, en begrijpen,
een leésbaar handschrift schrijven, en
eenige kennis hebben van de vier lioofd-
bewerkiugen in het rekenen met geheele
getallen.
Zij, die bij de Koninklijke Marechaussee
overgaan, worden aanvankelijk geplaatst bij
het Depot der Koninklijke Marechaussee,
en, na aldaar gedurende eenige maanden
eene voorloopige opleiding te hebben ver
kregen, naar eene der division overge-
pl? -t.
L.j, di© deze overplaatsing wenschen,
kunnen het daartoe strekkend verzoek in
dienen aan den commandant van het eska
dron, van de batterij, afdeeling enz. waar
bij zij dienen. Indien zij voorkeur hebben
om bij eene bepaalde divisie te worden in-
godeeld, kunnen zij dat bij hun verzoek
mededeelenzoo mogelijk wordt daarop ge
let bij de latere overplaatsing van het
Depot naar de divisie.
De le en 2e Divisie zijn geplaatst in de
zuidelijke provinciën, de 3e en de 4e in
de noordelijke provinciën.
Palestina in Oorlogstijd.
Chr. Boissevain, de bekende schrijver
der Van-Dag-tot-Dag-artikelen in het
„Hdbl." heeft vroeger een reis gedaan in
het Oosten, en toen o.a. Palestina bezocht
en van land en volk zijn indrukken gege
ven. Geen wonder, dat hij thans met be
langstelling nagaat, hoe de groot© oorlog
ook dit oudo land in verdrukking brengt,
een verdrukking echter, die het ten goede
kan gedijen.
Dezer dagen las de schrijver, hoe in Jeru
salem, ja in geheel Palestina geleden
wordt door den oorlog. De berichten datee
ren van vóór den dag, dat Turkije, na reeds
oorlog gevoerd te hebben, den oorlog ver
klaarde. En na dien dag zal het dus erger
geworden zijn. Maar reeds te voren waren
armoede en bittere ontbering onbeschrijfe
lijk groot geworden
Er was gobrek aan alles. Zij die nog wat
geld hadden konden het niet in handen krij
gen. Do bank-instellingen weigerden kas-
biiefjes te betalen of deposito's af te ge-
\©n. Stoombootën, die verwacht waren,
kwamen niet aan. Gemeenschap met Euro
pa door telegraaf of post was afgesneden.
Sinaasappelen en amandelen, ter waarde
van anderhalf millioen gulden, konden niet
verscheept worden.
Er was geon werk te verkrijgen, en men
vreesde voor hongersnood.
De ergste lijders waren zij, die voor hun
onderhoud geheel of gedeeltelijk afhangen
van de giften, welke hun jaar na jaar uit
den vreemde worden toegezonden. Nu
bleven de giften uit, niet alleen omdat de
schepen ontbreken die ze steeds overbrach
ten, maar omdat ze voornamelijk gezonden
werden uit Hongarije, Polen en Rusland,
die nu in bitteren strijd gewikkeld zijn. In
Galicië en Russisch Polen zag ik zelf eens
I) LILT A. LONG.
Toon Paul Weston den avond vóór Kerst
mis van zijn kantoor op de besneeuwde
straat kwam, stond hij te midden van met
pakjes beladen menschen, die zich met ver
langende gezichten door wind en sneeuw
huiswaarts spoedden. Dit deed hem te meer
zijn eigen eenzaamheid gevoelen. Hij
woonde nog niet lang in Fallburg, en door
zijn beschroomdheid had hij nog bijna met
niemand kennis gemaakt. Cottle, iemand
met wien hij zaken deed, had hem
voor den volgenden dag gevraagd, om heb
Kerstmaal bij hem te gebruiken en
kennis to maken met ziju familie. Dat was
heel aardig van Cottle en Weston stelde er
prijs opmaar het scheen hem niet genoeg,
om het ledig aan te vullen, dat hij opeens
in on om zich bespeurd had.
„Ik v. ju, dat ik een aardig meisje wist,
aan wie ik een doos bonbons kon sturen,"
overlegde hij.
Hij vond. dat dit een originoele en zeer
belaugwekkende inval van hem was.
Een meisje van heb Heilsleger, die naast
oen driepoot stond, waaraan een ijzeren pot
hing, tiktetegen den pot, toen Weston
voorbijliep, zonder er op t© letten. Hij bleef
opeens staan, alsof de aanmaning recht
streeks tot hem gericht was geweest zoo
als ook inderdaad het geval was. „Houd
den pot aan het koken," stond op het kar
ton geschreven. Verlegén tastte hij in zijn
zak, liet een geldstuk tusschen de andere
vallen en vervolgde ziju weg. Een eind ver
derop kwam hij aan een bloemenwinkel
„Ik zal mevrouw Cottle wat bloemen
sturen,'' dacht hij. ,,Dat is in ieder geval
aardig."
Het was vol in den winkel, en een paar
minuten wandelde hij rond en bekeek alles,
zonder dat een der bedienden op hem lette.
,,Ik zal maar wat van de duursten ne
men," dacht hij. American Beauties zul
len wel goed zijn, dunkt mij. Ja, als ik
bloemen had te sturen aan mijn ideaal, ver
ondersteld, dat ik dit gevonden had, zou
ik allicht een andere keus doen."
Hij keek opnieuw rond, en nu met meer
belangstelling en bleef eindelijk staan bij
een boupuet van kleine rozenknopjes. Hij
beschouwde zo met verrukking.
„Dat moet ik hebben Dat zou haar be
vallen 1 Het is zoo beeldig mooiZij weet
niet, wat zij doet, door zich voor mij te
verbergen
Hij glimlachte tegen het keurige bou-
quetje, toen hij plotseling uit ziju droomeu
werd opgeschrikt door een winkelbediende,
die hem haastig vroeg:
„Wordt u bediend i"
Voor Advertoottén wend* men rich tot onze Administratie DrukkerijJacob van Cnnptc"
N. Z. Voorburgwal 234-240 (Keixerryköj Amsterdam, Tel. Noord 1775, of tot de advertentie
bureaux. Pry» der Advertentiön per regel 25 cent.
,,Ja neen. Stuur mij dat maar.
„Aan welk adres?''
Hij gaf Cottle's adres op, en tegelijk
begreep hij, dat hij dit bouquet eigenlijk
in het geheel niet aan mevrouw Cottle had
willen sturen, maar aan Haar.
,,En een stuk of twaalf American Beou-
ties," voegde bij er haastig bij.
Taen stak hij de hand in den zak en
haalde er een handvol los zilvergeld i>it. Hij
zocht nogmaals, met hetzelfde gevolg. Hij
voelde dat hii rood werd bij de gedachte,
dat al het geld wat hij bij zich bad, wel
niet genoeg zou zijn voor een dozijn rozen
op Kerstavond.
„Ik dacht, dat ik een goudstuk van twin
tig dollars bij mij had," zcide hij met on-
noodig vertoon van waardigheid. „Ik zal u
een cheque geven."
„Wij nemen geen cheques van onbeken
den aan. Is u hier bekend?"
„Neen," zeide Weston met nog grooter
waardigheid. Daar zag hij opeens het ge
zicht van Cottle boven de menschen uitko
men. „O, daar is iemand, die mij kent."
Hij vertelde hem wat hij verlangde, en
Cottle maakt© spoedig de zaak in orde.
Alles was dus goed, doch Weston begreep
er nog maar niet6 van, hoe hij zoo zonder
geld was.
„Ik weet toch zeker, dat ik een twiutig-
dollarstuk in mijn zak heb gehad." peins
de hij, terwijl hij den winkel uitging.
Opeens werd het hem duidelijk.
O, drommels! Die juffrouw van het
Heilsleger! Ik heb een goudstuk in plaats
van een zilveren dollar in baar ketel ge
worpenMijn eigen scbuld, omdat ik altijd
mijn goud- en zilvergeld bij elkaar in den
zak draag. Ik zou wel eeus willen weten,
of zij even verbaasd is a!s ik, over mijn edel
moedigheid. Heidaar! Wat is er te doen
Een ruwe, havelooze kleine krantenjon
gen stormde hem voorbij, alsof het zijn
leven gold, en tegelijker lijd zag Weston
een politieagent de straat oversteken, onder
de koppen der paarden door duikend, den
arm omhoog houdend, om het publiek te
waarschuwen.
Ondanks zijn lichaamsomvang kon hij
flink loopen, maar de krantenjongen had
in zijn leven minder stevige maaltijden ge
bruikt, en had gemakkelijk zijn vervolger
kunnen ontkomen, als eeu goed burger, die
althans in sommige opzichten de wet wilde
helpen handhaven, den knaap niet bij zijn
kraag bad gepakt, en hem, ondanks zijn
tegenspartelen, had vastgehouden, totdat
de agent bij hem was.
„Wat heeft de jongen gedaan?"
„Geld gestolen uit den pot van het Heils
leger daarginds. Ik zal je leeren, kwajon-
gen!"
Weston hoorde het, en toen de politie
agent, als een heel groot oorlogsschip, dat
eeu heel kleinen kaper opbrengt, den ge
vangene meenam naar den hoek waar de
juffrouw van het Heilsleger naast haar ijze
ren pot stond, liep Weston mee. Hij go-
voelde, dat hij financieel belang bij de zaak
had.
„Is dit de jongen?" vroeg de agent, don
knaap vooruitduwend in het licht van een
lantaarn.
„Ik ik het ging zoo gauw zeide
het meisje aarzelend.
„U heeft niets t© doen, dan te kijken of
hij het is. Ik heb niet gezien, dat hij het er
uithaalde, maar ik zag hem hard wegloo-
pen."
,,Ik heb het niet gedaan," hijgde de
knaap, zijn nek verdraaiend, om ziju cipier
aan te zien.
,,U heeft hem gezien, nietwaar?" drong
de agent aan. „Dit was de jongen immers?"
„Ik heb het niet gedaan," herhaalde de
knaap.
Hij schreide niet, maar zijn gelaat was
verwrongen van angst, als van een weerloos
dier dat in een val geloopen is.
„Waarom rende je dan zoo weg?"
„Ik deed niets, ik wilde niet gepakt wor
den."
De agent scbudde den jongen bij zijn
kraag heen en weer, meer uit ongeduld dam
uit boosheid, maar het slachtoffer was zoo
mager, dat zijn armen en beenen tegen el
kander aan sloegen, toen zijn evenwicht
verstoord werd.
„Och, niet doenriep het meisje.
„Kunt u niet zeggen, of hij het isï"
vroeg de agent, terwijl zijn ongeduld zich
nu legen haar keerde.
„Hij is heb niet-," zeide zij haastig. „Hij
was grooter een Itïel stuk grooter. En
hij liep die straat in."
Zij wees met de hand een heel anderen
weg op, dan de knaap had ingeslagen.
„Jammer dat u dit niet eerder gezegd
heeft," zeide de agent droog. „Hoe is uw
naam
Het meisje had haar aandacht zoo zeer
op den jongen gevestigd, dat zij de vraag
niet hoorde, eer d© agent die op scherpen
toon herhaalde.
Katie Lane," zeide zij haastig en ont
steld.
„En het adres?"'
„1265 Lafond street."
De agent bukt© en betastte de kleeren
van den knaap. Toen hij met inspanning
weer overeind kwam, gevoelde de jongen
zich een oogenblik vrij, en meteen waa hij
weg, als een pijl uit den boog. Werktui
gelijk deed de agent een greep, doch tever
geefs.
„Ik weet in ieder geval, waar ik hem
vinden kan, als ik hem wil hebben," zeide
hij. „Ik blijf hier in de straat, juffrouw,
maar zóó, dat zij mij niet zien, als zij het
weer mochten probeeren. Mocht u mij noo
dig hebben, klop dan maar hard tegen den
pot, dan hoor ik bot wel."
(Wordt vervólgd.)
de groote bossen in de synagogen, waarin
elk© week geld gestort werd door vrome
Joden, die nu zeiven geen tehuis meer
hebben, of al hun kracht wijden aan het
lenigen van leed in eigen omgeving.
Een Amerikaansche pleegzuster in Jeru
salem schrijft, dat behalve een enkele
Italiaaneche boot na geen schip meer
het verkeer over zee openhoudt, en dat goud
alleen als ruilmiddel wordt aangenomen.
„De gasthuizen worden gesloten" zegt zij,
„en ook van de scholen zijn de deuren
dicht, omdat er geen geld is, en de mobili
satie op al de onderwijzers heeft beslag
gelegd. Want de Turksche regeering mobi
liseert met alle krachten (dat was
vóór de oorlogsverklaring) en heeft
alle mannen tusschen de 20 en 4-5
bij het leger ingelijfd. Er zijn een
aanta 1 Joden, die voor duizend franken
per persoon zich hebben vrij gekocht. Win
kels en magazijnen zijn leeg-geplunderd
voor het Turksche leger, en dit alles komt
nu zoo slecht, want in dezen tijd van het
jaar, vóór de regens, heerschen altijd vele
ziekten, en die worden nu door gebrek aan
voedsel verergerd. Daardoor is het onmo
gelijk zieken te verplegen zonder tevens
stoffelijke hulp te geven in de gezinnen.
Het is ontzettend. Gezinnen, die nooit hulp
behoefden t© vragen, moeten dit nu doen,
of van honger omkomen. Wij hebben hier
in Jerusalem vele schoenmakers, za
delmakers en andere ambachtslieden,
die door de Turksche regeering wor
den gedwongen van alles voorraad te
maken voor het legermaar na
tuurlijk worden ze niet betaaldIk ver
pleegde de vrouw van een zadelmaker, die
een tweeling had ter wereld gebracht. Zij
was ziek door honger. Haar man had vijf
weken voor de regeering gewerkt, maar
had niets er voor ontvangen en hij en zijn
vrouw waren geheel broodeloos, behalve een
korst, welke d© kinderen soms van de b ïven
kregen. Het was onmogelijk haar t© hel
pen zonder haar wat melk en vleesch te
geven om haar op krachten te brengen.
Maar onze middelen houden het niet tot
November uit. En dit is alles.
In Lo-Maan Zion, het Rothschild Hos
pitaal, werd aan allen, die er arbeidden,
medegedeeld, dat geen salaris kon worden
betaald, daar er niet aan geld t© komen
was, maar dat allen mochten blijven, die
wilden werken voor dagelijksck onderdaken
voedsel, en dit werd dankbaar aangenomen.
De Joodscbe gemeenschap doet alios' w-ao
zij kan om te helpen. Drie soep-keuilcens
zijn geopend, een in Beth Aam, een andere
in Beth Jayna, een derde in Meah Shea-
rem. Er is nog slechts voor korten tijd meel
in voorraad. De heer Ruppin beloofd© vijf
tig zakken tarwe t© zenden, maar het is nu
niet veilig dit t© doen, daar de Regeering
het voor het leger verbeurd verklaren zou,
terwijl het op weg naar Jerusalem wa6.
Er is gebrek aan medicijnen, vooral aan
quinine. En dit is een ramp, want deze
is zoo noodig in deze maanden voor be
strijding van de malaria".
Toen ik dit gelezen had vroeg £k mij af
of Palstina niet ook zelf het t-ooneel van
den oerlog worden zou, nu Turkije den
oorlcg verklaard heeft aan de Rijken, die
de Middellandsche Zee met hun vloten,
beheorschen. Het schijnt mij verre van
onwaarschijnlijk dat Engeland en Frank
rijk om het Suezkanaal en Egypte te be
schermen, Jaffa, Jeruzalem en Acre zullen
bezetten, ten einde dus den Hejjas-spoor-
weg af te snijden.
Het is niet onmogelijk dat Palestina na
den oorlog een betere toekomst tegemoet
,t, dat na donkeren, eeuwen-langen
nacht de morgen daagt. Intusschen zullen
zeker alle -lsraelieten, die dit vermogen,
(en ook vele Christenen) pogen eenige hulp
te zenden aan de noodlijdenden in Jeru-
alem.
Voorwaar, hiertoe zullen allen willen
bijdragen, Zionisten, non-Zionisten, en
Anti-Zionisten. De woorden: Jeruzalem
roept om hulp!" zeggen genoeg.
Maar als deze oorlog aan de Turksche
overheersching in Syrië een einde maakt,
hebben Christenen en Joden aan dien oor
log ten minsten één zegen te danken.
Het gevechtsterrein aan de Yser.
Nergens is zeker heviger gevochten, nergens
wordt nog, dag aan dag, om eiken duim gronds
krachtiger gestreden, dan in het kleine zuid-
woethoekje van België, dat nog aan de Duit-
schers wordt betwist. Reeds sedert weken, die
tot maanden werden. liggen daar Franschen.
Eneelschen en Belgen tegenover de Duitschers.
V oorai belangwoükend is ook voor ons Ne- t-r iai van plaatsen op, <1jo in do laatst© we-
derlanders de oorlog daar, omdat hij zoo dicht- i ken haast eiken dag in de berichten terug-
bij wordt gevoerd en men aan onze grenzen keerenNieuwpoort, Yperen, Dixmuiden*,
het verre gedaver van het kanon hoort. Reden Itousselaere. Ven me, enz. enz. Zulk een kaart
te meer om van dit oorlogstooneel een kaart is wel noodig, als men zich bij het lezen der
te geven; onze lezers vinden die hierboven, verschillende telegrammen wil oriënteoren.
Zij geeft de IJserlinie weer en men vindt