No. 53.
Wjoag 18 oecemoer 1914.
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Het Oorlogsgevaar.
Van een buikband.
Oplaag 50,000 exemplaren.
SOLDATENCOURANT
ADRES DER REDACTIE PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELE-
FOOX Z. 4S6S. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN.
LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-MILITAIREN
3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Voor Advertentie» wende men zich tot onze Administratie Drukkerij „Jacob van dampen*
N. Z. Voorburgwal 234-240 (Keizerrijk 9} Amsterdam, Tel. Noord 1775, of tot de advertentie
bureaux. Prijs der AdvertentiCn per regel 25 cent.
Thans staan bij herhaling in Noord-Frankrijk Oosterlingen en Westerlingen in
den strijd tegenover elkaar. Na geruimen tijd in de loopgraven to hebben doorgebracht,
juichten de mannen van het 58e Kngeisch-Indische Heg. Infanterie, dat ze onder aan
voering van hun commandant Subadar Wasan Singh een stormloop op een Duitsche
positie mochten doen. In 'een verwoed bajonetgevécht namen de Indiërs do Duitsche
stelling op een boerenhoeven en onderden stormloop ispêtt -de -Indim s: „SaVsri -Altai5*
(God is waarachtig) en „Allah"'
Minister Treub is zijn rede Donderdag
avond aangevangen met een korte bespre
king van de vraag of ons land nog in een
toestand van oorlogsgevaar verkeert. Kort
moest die bespreking zijn omdat uit den
aard'der zaak bijzonderheden, die zouden
kunnen aantoouen dat inderdaad nog steeds
oorlogsgevaar bestaat, niet door de Regee
ring kunnen worden meegedeeld.
Daar de minister van Financiën in dit
gedeelte van zijn rede zonder twijfel uit
naam vau de geheele Regeering sprak en
omtrent hetgeen hij over de vraag van het
oorlogsgevaar zeide, zeker van te voren
overleg in den ministerraad zal hebben
plaats gehad, willen wij zijn woorden onver
kort onder de oogen onzer lezers brengen.
Wij achten ze van groote beteekenis, ook
voor de niet-weiuigen die in begrijpelijk
doch onberedeneerd ongeduld over de per
soonlijke lasten en kosten van den mobili
satie-toestand, op het naa.r huis zenden van
een deel der trreosu of van zekere lichtin
gen gaan aandringen. -
Wanneer ik zeg zoo sprak de Minister
(Hand. 2e Kamer blz. 271)
dat in den aanvang van de crisis wij eiken
dag ministerraad hadden en nu nog twee
maal p«- week en dat er naar ik gelocf niet
éénministerraad is voorbijgegaan zonder
dat wij over een of andere internationale
quaestie hadden te spreken, wanneer ik er
bij zeg, dat een van de moeilijkste iuterna-
tionale quaesties op elk oogenblik weer
acuut kan worden in verband met een thans
nog niet te voorzienen uitslag van den
krijg, die in het noorden van Frankrijk
zoo dicht bij onze grenzen wordt gevoerd,
wanneer ik er verder nog bijvoeg, cïat er
helaas nog een betrekkeh'jk groot aantal
handelaren zijn - gelukkig vormen zij
slechts een heel heel kleine minderheid
die zich heel weinig storen aan vragen van
neutraliteit en vragen van landsbelang,
maar aileen letten op hun eigen persoonlijK
belang, ook al wordt daardoor het lands
belang in gevaar gebracht, wanneer ik ten
slotte daar ook nog bijvoeg, dat dit alles
zeker niet de stemming behoeft te wekken
1 dat de Regeering zou meen en, dat er van
daag of morgen gevaar is, dat wij in oor
log worden gewikkeld, rnaar dat een en
ander samen, eu dan natuurlijk verschil
lende omstandigheden, waarvan ik hier niet
de bijzonderheden kan mededeelen, toch
ons land voortdurend houden in den toe
stand, dat er op een onverwacht oogenblik
kan komen een zoodanige wijziging in den
toestand, dat ons land ook in een oorlog
zou worden gewikkeld, dan vraag ik mij af,
of het in een Regeering zou kunnen worden
geduld, dat zij daarmede geen rekening
hield, en of niet, indien eens op een on
verwacht oogenblik deze ramp over ons land
kwam, en de Regeering had de houding
aangenomen, dat er eigenlijk wel kon zijn
gerustheid, of dan de Regeering niet zou
hebben een verantwoordelijkheid, zwaar
der dan zij tegenover het volk zou kunnen
dragen.
Deze voorstelling is niet te zwartgallig,
vervolgde de heer Treub
De paniek, die er in het begin van
Augustus was, was ongetwijfeld gevaarlijk,
maar wanneer ik die vergelijk met een
overgroote gerustheid, daar waar wij be
reid mceten zijn, en speciaal de Regeerïng
zich bereid moot houden, op de mogelijk
heid, dat wij, wat de Hemel verhoede, tocli
nog in den oorlog zullen worden gewikkeld,
daar meen ik, dat die overgroote gerustheid
zeker nog gevaarlijker is dan de paniek
in het begin van Augustus. Immers indien
er inderdaad niet nog was oorlogsgevaar,
zou het#niet verantwoordelijk zijn, dat het
leger nog gemobiliseerd bleef. En dat vol
strekt niet alleen om de groote kosten die
rechtstreeks de mobilisatie dag op dag aan
DOOR
J. G. Kramer.
Vol ijver was ze begonnen!
Nauwelijks van de vergadering van ,,Het
plaatselijk Comité, tot bereiding van klee-
cleren voor onze soldaten", thuisgekomen,
was ze naar de kast gesneld, had pennen
en wol bijeen gezocht en ze was begonnen,
koortsachtig, driftig, om vóór allen de eerste
te zijn.
Hoe had haar 't hart gepopeld, toen het
Foorstel ter sprake kwam, om voor de sol
isten, die arme jongens, niet waar, die
huis en hof verlaten moesten, ten einde het
vaderland te beschennen! buikgordels te
breien
Ja-, daaraan moest ze mee helpen. Breien
kon ze toch best: gaf ze al niet jaren lang
handwerkles aan de kindertjes van liet
dorpBreien kon ze, als niemand anders
0(11 natuurlijk, men rekende op haar.
„Wat zegt juffrouw Alida er van?"
Toeg de voorzitster.
Juffrouw Alida was zij zelf eu blozend
ja, heusch, blozend antwoordde zijdat
ze dacht, dat die „stumperds" een buik
band zeer aardig zouden vinden en dat ze
zeer zeker bereid was er een te breien.
En nu was ze thuis en ze breide, dat de
pennen ratelden.
En hoe meer het werk vorderde, hoe
meer haar verbeelding wieken schoot.
Als de band klaar was, zou ze hein na
tuurlijk opzenden. Wie zou hem dan dra
gen? Zeker een flinke jonge man. Ze
stelde hem zich al voorgelaat verbrand
en gebruind door weer en wind, omlijst
door blonde lokkoubovenlip gesierd met
een aardigen knevel; oogen, hel der-blauw
of bruin? neen, blauw.
Wat zou die man gaarne zijn dankbaar
heid willen betoouenAls hij maar wist,
dat. zij de vervaardigster van al dat schoons
was, dan zou hij liaar misschien opzoeken
zeker wel schrijven en dan wie weet
ze was toch bijna dertig en nog nooit
had zich een buwelijkscandidaat opgedaan
wie weet
En sneller klapperden de naalden. Een
glimlach gleed haar om de lippen. Wie
het Rijk kost, maar omdat de Regeering de neutraliteit een zwaar te dragen last is,
natuurlijk evengoed weet als degenen die een last, dien de oorlogvoerende mogendhe-
onder de wapenen zijn, dat er een groot den door velerlei maatregelen niet gemak
aantal mannen zijn, die noode, zeer nood*
kunnen worden gemist uit hun bedrijf, zeer
noode uit het gezin, waarvan zij de kost
winners zijn. Ik zou vragen of het te zwart
gallig is, als de Regeering ook bij de finan-
caeele maatregelen rekening houdt met het
feit, dat er toch nog altijd voor het Rijk
gevaar bestaat in een oorlog te worden ge
wikkeld, zoolang men dat ook doet en doer
moet bij de mobilisatie met haar groot"
sociale en economische lasten voor het volk
Het behoeft nauwelijks te worden gezegd
dat ons geheele land snakt naar het. oogen
blik, dat het oorlogsgevaar zal zijn verdwe
nen, maar onder degenen die daarnaa*
snakken zullen in de eerste plaats wel d'-
leden van de Regeering zijn, maar zoolang
zulks niet het geval is, moeten wij èn cp
krijgskundig èn op financieel gebied èn laai geweervuur niet op. Tot zestien keer her
ik zeggen op het geheele Staatsgebied or.i haalde zij den aanval, maar steeds vruch
keiijker maken. Om den vijand zooveel
mogelijk te treffen, kan men zich
niet altijd bekommeren om de rechten der
neutrale staten, en de Noordsche rijken
willen nu blijkbaar voor die rechten op
komen.
België.
De strijd om St. Eloi
LONDEN. De „Daily G'hron." verneemt
uit Duinkerken de volgende bijzonderheden
over den strijd om St. Eloi nabij Yperen.
Den llen December begonnen de Duit-
schers een heftige artilleriebeschieting uit
tweehonderd stukken geschut. Zij wierpen
in zes uur duizend granaten in de Fransche
stellingen, waarop de infanterie tot den
aanval overging; deze kon echter tegen het
zóó bereid houden als wij kunnen.
De toestand in den reuzenstrijd.
i gronu ie xioj
>r belangstelling dan ooit wekt than. harden krijg,
ïjd in Servië. Daar brtk de krijg i Ti*, twl
Meer
de strijd in Servië,
het eerst uit, daar was de aanleiding
het groote conflict, dat thans geheel Europa
in spanning houdt. De oorlog tussche i
Oostenrïjk-Hongarije en Servië deed den
reuzenstrijd, die thans woedt, uitbreken.
De eerste werd door den laatsten op deu
achtergrond geschoven. De geweldige
worsteling van Duit9chland met Frankrijk
en Rusland, deed maar weinig acht slaan
aan wat daar aan Donau of Drina gebeurde-.
Bovendien leek dit slechts van geringe be
teekenis en ook verwachtte men in 't. alge
meen van het zooveel kleiner Servië geen
grooten tegenstand.
Totnogtoe heeft Servië aan Oostenrijk
genoeg te doen gegeven. Van weerskante.i
werden zegepralen behaald en neerlage.;
Dat. scheen nu anders te zuil»
teloos. Stapels dooden bedekten het terrein
busschen de vijandelijke linies. Ten slotte
slaagden de Duitschers, die dekking zoch
ten achter hun eigen dooden, erin de Fran-
schen tob hun tweede linie terug te wer
pen. Maar dezen wisten, na versterking te
hebben gekregen, en herhaalde aanvallen,
bij het vallen van den avond den verloren
grond te heroveren na anderhalf uur van
De verliezen zijn aan beide zijden zwaar.
De strijd in Vlaanderen.
LONDEN. De correspondent van <le
..Daily Cbron." seint uit Duinkerken d.d.
15 Dec.
De Duitschers openden deu aanval op
Yperen met een scherp bombardement uit
St. EIci. De bondgenooten trokken voor
waarts onder dekking van hun zwaar ge
schut en stootten op krachtigen tegenstand
bij Morsl-ede aan den spoorweg Yperen
Róesselaere. De Duitschers openden een
heftig vuur uit gepantserde wagons, zoo
dat de bondgenooten moesten terugtrekken
en liet verband herstellen. De Duitschers
lukten voort tot Zonnebeke, waar het ter
rein boschachtig is. De bondgenoot^, die
stelling hadden genomen op de heuvels bij
worden; Oostenrijk kreeg blijkbaar de over- Gheluvelt, brachten den aanval tot staan,
hand, het wierp het Servische leger teru-
het nam de Servische hoofdstad Belgrac.j
in. Er gingen geruchten, dat Servië 't oi -
gaf, dat het óf om vrede zou vragen, v
een verbond met Griekenland jif Buiga-v.
zou 'sluitenDöcüT weer is Ê&w'êaeh, a at
niets wisselvalliger is dan de oorlogskans,
eenige dagen later, en de Serviërs beha
len een overwinning bij Waljewo, na nog
een jiaar dagen hernemen ze hun hoofdstad
en zij zitten weer in Belgrado. Het Oosten-
rijksche leger is waarlijk niet ^fortuinlijk,
noch in het noorden, noch in het Zuiden.
Overigens is en blijft liet nieuws
rukten daarna voorwaarts en wisten nog
maals Morslede te bereiken, waar het sta
tion vroeger reeds zwaar beschadigd was
geworden door het vuur van de bondgenoo
ten. De vijand was niet in staat het dorp te
hoöCT-ëu en uxoeat terugtrekken'.
De aanvallen van de Duitschers op Poel-
capelle, Passchendaele, Langemarck en
Bixsohoote mislukten alle.
Bij Ivor (rijk en te Tper en.
De correspondent van de „Tijd" bericht
uit Sluis:
De Duitsche kanonnen, die tot voor
eenige dagen in den omtrek van Moorseele,
schaarsch. In het Oosten zijn we blijkbaar 1 twee uur boven Kortrijk, in verborgen po-
weer in een tijdperk, dat de oorlog sleepend si ties waren geplaatst, zijn van daar wegge-
is, gewoonlijk is dit een periode van voor- j voerd in de richting Heule, een dorp, dat
bereiding, waarin over en weer plannen een half uur ten noorden van Kortrijk ge-
tot een aanval worden beraamd. Op het legen is, en naar Galleghem, op den rechter-
Oostelijk terrein toch met een front van j oever van de Leie. Alle verkeer is te Heule
meer dan 1200 K.M. kent men niet den j streng verboden en reeds meermalen gebeur-
loopgraven-oorlog als in het Westen, waar de het, dat de Huelsche werklieden, die in
de toestand niets schijnt te veranderen, groot aantal in de Kortrijksche fabrieken
In Oostelijk Duitschland, in Polen en Ga- werken, des avonds niet naar huis konden
licië, zwenken de legers meer heen en weer, den nacnt in de stad moesten doorbren-
worden zij voor- en achteruitgedreven, nu j gen- Die gestrengheid en het daar opstellen
het eene dan het andere. Echter moet hier j der kanonnen, rechtvaardigt in zekere
melding worden gemaakt, van een overwin- mate de bewering van sommige Kortrijke-
ning in de Karpathen door de Oostenrijkers, naars, dat de Duitschers toch iets te vree-
naar uit Weenen bericht wordt. Volgens een j zon hebben langs die zijde, te meer, daar
telegram zouden de Oostenrijksche troepen ln den omtrek Engelsche patrouilles gezien
de Russen uit Hongarije hebben verdreven z,.ïn- Evenals in de duinen langs het Belgi
sche zeestrand, zorgen de Duitschers er
vernield.
De kazerne van het derde linieregiment
bleef tot nog toe ongedeerd. De St. Nico-
laaskerk, de kerk van het Carmenklooster
en de prachtige St. Maartenskerk hebben
veel geleden van de beschieting. De prach
tige middeleeuwsche hallen zijn niet meer
dezelfde, sommige gedeelten doen denken
aan de Mexikaansche ruïnes van het rijk der
Azteken. Zooveel eeuwen hadden dit erf
deel der Vlaatnscbe gemeenten geëerbie
digd!
Dikwijls reed6 is Yperen het tooneel ge
weest van den oorlog- Menige beschieting
heeft de stad doorstaan en toch stonden de
hallen nog ongeschonden, bekroond door
haar machtigen toren, wiens rond reu-
zengevaarte pijlrecht in de lucht omhoog
stak. Moeten die hallen geheel en al ver
dwijnen, dan ware het alsof men ons een
der dierbaarste herinneringen aan 't oude
Vlaanderen, een der laatste banden, die
on1- met de middeleeuwen verbinden, ont
rukte.
Duitschland.
Een rit in den maneschijn.
Een correspondent van het „Berk Tage-
blatt" heeft in December eenige dagen aan
het front in Oost-Pruisen doorgebracht,
ten oosten van Gumbinnen.
De militaire auto bracht den journalist
in liet divjsiehoofdkwartier, waar hij har
telijk verwelkomd werd door de stafofficie
ren, van wie hij er velen kende.
Precies op het voor het middagmaal aan
gegeven uur trad de divisie-commandant
de eetzaal van de dorpsherberg binnen en
ging aan tafel. Iedere officier had zijn eigen
lepel, mes en vork- Van een tafellaken of
servetten was niets te bespeuren. Het
hoogsteenvoudige maal werd besproeid met
een enkel glas bier. Ieder oogenblik werden
rapjrorten binnengebracht, of klonk de
telefoon.
Na tafel noodigde mij de adjudant van
den divisiecommandant, een majoor, uit
hem te vergezellen op zijn avondrit hij
moest verschillende zak-en mondeling be
spreken met den adjudant van een der
brigadecommandanten in de voorste linie,
zoodat dp tocht waarschijnlijk wel de moeite
waard zou zijn.
Kort daarop draafden wij, gevolgd door
eenige ordonnansen, over den straatweg, te
midden van het stille winterlandschap,
waarin de dennenbosschen de weiden en
akkers afwisselden.
Plotseling, op een open .plek in het boscb,
een afdeeling infanterie, in tirailleurlinie
opgelost, in de sneeuw liggend met het ge
weer in den aanslag, dan weer met een ruk
opspringend* en voorw aarts ijlend om dan
weer even snel neer te vallen. De majoor
voorkwam mijn vraag, en zeide lachend:
„Wel, wat zeg je van onze Pruisische disci
pline? Het zijn rescrve-afdeelingen, die gis
teren hier zijn aangekomen. Zij moeten,
nu zij zoo in de nabijheid van den vijand
zijn, nog eens terdege geoefend worden
wio weet, misschien wordt het vannacht
alreeds ook voor hen werkelijkheid."
Wij hadden het dorp B. bereikt, maar
wij reden door, daar mijn geleider de vijan
delijke stellingen zelf in oogenscbouw wilde
nernen. Achter een afgebranden muur van
een der laatste boerderijen stegen wij af.
„Als het dorp beschoten wordt, dan dade
lijk met de paarden weg hoor", aldus luid
de de vermaning aan den achterblijvendon
ordonnans. En dit was goen noodelooze
waarschuwing, want nauwelijks waren wo
in het open terrein gekomen, of daar suis
den alreeds de Russische granaten door de
lucht, die onze achter het bosch opgestelde
batterijen golden.
Wij volgden eerst een eind den met boo-
men begrensden straatweg, doch moesten
dezen al spoedig verlaten, daar hij te scherp
onder vuur werd gehouden. Wij sloegen
daarom links af. liepen nog oen eindje
over een akker on hielden toen halt»op een
plek, die de majoor geschikt achtte om don
grooten* kijker op te stellen, dien oen on
derofficier droeg. De Russen moesten ons
echter ontdekt hebben, want al spoedig
sloegen een paar projectielen op vrij korte
afstanden in, gelukkig echter zonder te ont
ploffen. Maar daarop volgden granaatkar
tetsen en toen werd bet oen gevaarlijke
waarneming.
„Het is niet noodig, hier langer te blij-
ren", zeide de majoor; „het is te schemerig
om helder te zien en we ioopen bovendien
Jkans door zoo'n vriend geraakt te worden
want de kerels hebben goede kijkers en
ze zijn niet spaarzaam met bun munitie.".
Wij vonden onze paarden terug, die niet
tegenstaande het schieten' in de nabijheid,
zeer rustig waren gebleven, en draafden
naar een jachthuis, waar de brigadestaf
onder dak was gebracht. Een trouwens niet
al te veilige plaate, zooals ons de brigade
commandant te midden van zijn officieren
onder het genot van oen kop warme, koffie
en een sigaar mededeelde: den vorigen
avond nog was oen granaat in het dak ge
slagen, gelukkig zonder brand te veroorza
ken, zoodat het spelletje skat niet behoefde
te worden onderbroken-
Toen wij weer opstegen, scheen de maan
bolder. We reden nu over de velden, daar
do straatweg zeer glad was. Deze werd nu
trouwens gebruikt door de keukenwagons,
die met dampende ketels naar bet front
reden om de infabterie in de anderhalven
K M. naar voren zich bevindende loopgra-
j ven warm voedsel te brengen, waarvoor nu
gelegenheid was, omdat de Russen thans
j niet zoo schep konden waarnemen. Het
maanlicht v:el op de witte vlakte en liet de
sneeuwkristallen schitteren als milliarden
diamanten. Het was nu weer doodstil om
ons heen, in de verte klonken nu en dan
nog schoten, links van ons sloeiren de vlam
men uit oen door de Russen in brand ge
schoten hoeve; slechte nu en dan werd de
stilte verbroken, als een paardenhoef tegen
oen steen of een sabelscheede tegen een
stijgbeugel tikte. Het was als een droom,
deze rit in den winternacht.
„Willen we nog even den Bismarcktoren
beklimmen? vroeg de majoor. En we
zwenkten links af, een hollen weg in naar
het grauwe gevaarte, dat zich daar ginds
afteekende tegen het sneeuwkleed. Bij het
licht van onze electrische zaklantaarns
kiOmmen we de smalle trap op en bereikten
bet platvorm Ook mijn gezel was onder
den indruk gekomen van deze plechtige
stilte, terwijl wij wisten, dat daarginds de
gruwelijke strijd woedde. Het was als
rustte de stille nacht op de duizenden en
duizenden glinsterende kerstmisboomen in
de Russen uit Hongarije hebben verdreven
en voor zich uitjagen langs de hellingen der
Karpathen. Indien dit bericht niet over
dreven is, kan het van invloed zijn op den
opmarsch der Russen naar Krakau.
In het Westen zouden de Franschen
weer een aanvallende beweging begonnen
zijn, vooral bij Nieuwpoort en de linie be
zet hebben ten westen van Lombardtzijde
voortdurend voor de plaats hunner kanon
nen verborgen te houden.
Te Kortrijk hoort men dag uit, dag in
het zware gebulder der Duitsche kanonnen
en, wat zwakker, het verder gelegen geschut
der verbondenen. Zoozeer zijn de menschen
J aan dit donderen gewoon geworden, dat ze
-,1 J i geheel verwonderd opzien als ze soms voor
bovendien zouden zij ten zuiden van i peren -
t ij. een paar uren mets meer vernemen en zich
een oOO meter gewonnen hebben. In het r
westen rekent men tegenwoordig bij meters
een kilometer vooruit te komen is een heele
winst. Daarentegen moet men uit Parijs
bekennen, dat in den Elzas de Duitsche
artillerie groote kracht ontwikkelde en de
Duitsche infanterie bij Steinbach vasten
voet kreeg.
De koningen der drie Noordsche rijken
Zweden, Noorwegen en Denemarken zullen
beden, Vrijdag, bij Malmö samenkomen
met hun ministers. Zij zullen beraadslagen
wat hun te doen valt in dezen strijd, nu
weet! Eerder dan al de anderen was
Juffrouw Alida met haar taak gereed. De
buikband was klaar. Hij zag er keurig uit
van fijne roode wol gebreid, schitterde hij
haar tegen.
En nu zou het kostbare ding ingepakt
worden; bet vloei lag al gereed. Maar zou
bet nu een onbekende toekomst ingezonden
worden, zonder bewijs van afkomst.?
En juffrouw Alida liep heen en weer
door de kamer, met onrustig kloppend
hart. Zou ze er wat bij schrijven Maar
was het niet aanstellerig, was het niet, als
of ze om een bedankje bedelde
Nu ja, maar toch zoo zonder iets weg te
zenden, ging toch ook niet. Je kon toch
nooit weten?
En haastig, bang, dat ze weer tot andere
gedachten zou komen, liep ze naar een kast,
haalde uit een doosje een naamkaartje en
schreef met bevende hand:
L. S.
„Een goede gezondheid wenscht u,"
en dan volgde de naam, sierlijk prijkende
in fraaie krulletters op glanzend karton.
Nu een envelolppe en dan
afvragen, wat er wel voor bijzonders mag
gebeurd 'zijn.
Yperen heeft, naar ik verneem, zeer
zwaar geleden. jDo straat, die van het Sta
tionsplein naar de Markt leidt, de straat,
waar men het meest handel dreef, is om
trent geheel verwoest. Het ergst van alles
is de aanblik van de Groote Markt. Dit
scboone plein is werkelijk onherkenbaar ge
worden. Ontzettend groot is het getal hui
zen, waarvan nog slechts enkele zwartbe-
rookte ruïnes rechtop staan. Door een nood
lottig toeval zijn bijna al de mooiste huizen
Maar, hoe zou ze het kaartje aan den
'eand bevestigen Ze kon het er toch niet
eenvoudig opleggen, dan was het er stellig
af, eer het op de plaats zijner bestemming
kwam.
En wederom liep ze van het raam naar
het kleine kastje in den hoek, waarop haar
schatten stonden: de portretten harer
ouders, van haar vriendinnen en zelfs
van een broer eener vriendin, die haar ech
ter al spoedig vergeten was.
Zenuwachtig liep ze heen en weer, tot
dat haar gelaat opklaarde.
Ja, dat kon en blij zette ze zich weer
neer, zocht in haar naaidoos, haalde er een
lapje roode zijde uit en naaide hiervan een
taschje, dat za aan,den band bevestigde.
Dat was klaar. Het kaartje in liet taschje
te bergen, papier en touw er om te slaan,
was het werk van eeö oogenblik en vlug
bracht ze het weg.
De voorzitster van het comité klapte in
de handen, van verrukking, toen ze het
mooie werk zag.
„Ik zeg maar, juffrouw Alida, u is han
dig, zeer handig. En wat een aardig taschje
is er op. Ja, ja, u is wel praktisch-" En
De gewapende auto is in dezen oorlog een in vele gevallen bij goede wegen bruikbaar
en geducht wapen gebleken. Vooral de Belgen hebben er succes mêe. Zij zoeAn
er de wegen mêe af naar Uhlanen. Tusschen Arras en Peronne verraste de hier
afgebeelde auto een sterke patrouille Uhlanen, die door het mitrailleur-
en geweervuur uit de auto met ernstige verliezen tot den aftocht
gedwongen weMen.
weer werd het kunstwerk ingepakt.
En toen naar huis.
Zoo verliepen er dagen, ja zelfs weken.
Den eersten tijd was juffrouw Alida zeer
ongedurig. Bij elk geluid schrikte ze op.
Als het eens haar soldaat was? Gainst, wat
zou Ao moeten zeggen
Doch er gebeurde niets en langzamerhand
was Alida tot ba-ir gewone eenzelvigheid
teruggekeerd, toen toen het gebeurde
op een Maandag, ja juisit op een Maandag
middag met de post V3n viel de bestel
ler een brief bracht.
„Hé, juffrouw, heeft u ook al ker.nis on
der do soldaten zei hij, terwijl hij haar
het epistel overhandigde.
Het was juffrouw Alida, alsof ze door den
grond zonk Een brief van een militair, ja,
ze zag het duidelijk, in den rechterboven
hoek stond het te lezen.
Zoii het zou het van hem wezen
En plotseling flitste haar het beeld van
haar held door het hoofdblozend, blond,
met bruine neen blauwe oogen.
Hoe zo op de kamer kwam, wist ze zich
later nooit meer te herinneren, maar ze
kwam er.
Ze greep naar haar naaiwerk, wierp
haastig alles door elkaar en kon de schaar
niet vinden, welke vlak voor haar lag.
Eindelijk ritste ze de enveloppe met een
haarspeld open en zag Ja, het waren
flinke, kloeke letters, doch ze dansten haar
voor de oogen. Nu las ze:
„Lieve juffrouw!
Ik dank n voor den gordel. Hij bevalt me
best. Ik heb nog nooit zoo'n warmen buik
gehad" hier bloosde juffrouw Alida
„ik zal mijn vrouw zeggen, dat ze ook zoo'n
ding maakt, met het oog op het wasschen,
ziet u, maar de stumperd heeft niet veel
tijd, want we hebben vier kinderen.
Nogmaals bedankt.
G. FLINK.
Korporaal bij het 69ste
Landweerbataljon.
Alida keek een oogenblik heel strak
voor zich, toen gaf ze een gil, sloeg de han
den in elkaar en riep: „Ya^^r van vier
kinderen