No. 46.
Woensdag 2 December 1914.
Orgaan voor Leger en Vloot.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Oplaag 50,000 exemplaren.
MUIENCOURANT
ADRES DER REDACTIE PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELE
FOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN.
LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR N IET-MILITAIR EN
3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Een mooie kiek van een 21 c.Meter houwitser, die juist door do Duitsche kanonniers in
in stelling gebracht wordt. Een gordel van breede stalon platen ligt om de
wielen om het gevaarte vasteren grond te geven.
MEDEDEELING.
Vo^ydurand ontvangen wij verzoeken toi
nazenüfng van losse nummers, waaraan door
ons, zoolang de voorraad strekt, met het
grootste pleizler wordt voldaan. Ter ver
gemakkelijking en vereenvoudiging van
onze administratie richten wij tot dezo
aanvragers het beleefde verzoek, om voortaan
tegelijkertijd met hun aanvragen de kosten
dezer exemplaren te vergoeden a 1 cent por
stuk. Men kan daartoe gemakkelijk genoeg In
zijn schrijven de noodige postzegels insluiten.
Geen audiëntie.
Blijkens bericht in do „Staatscourant"
wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Oorlog geen audiëntie verleend.
Gezondheidsleer.
Door J. P. Bijl, officier v. gezondheid.
XIX.
Marsch III.
Van grooter beteekenis is de vuilheid van
de sokken. Zooals men zich herinneren zal uit
het opstel, waarin gesproken werd over de
reinheid van do huid, zijn in de huid smeer-
kliertjes en zweetkliertjes. Deze kliertjes nu
zijn bij sommige mensehen zeer sterk aan de
voeten ontwikkeld, waardoor een groote hoe
veelheid smeer en zweet wordt afgescheiden, en
bovendien het buitenste laagje van de huid
week gemaakt wordt en afschilfert. Het zweet
met het huidsmeer en de kleine stukjes huid
dringen mot allerlei stof in de sokken, ver
stoppen do luchthoudendo openingen tusschen
rlo woldraden en doen de woldraden aan elkaar
kleven. Hierdoor gaan de voordeelen van de
wollen sokkon voor een deel verloren. Ze wor
den minder zacht, liet luchtgehalte verdwijnt,
do kleine wolhaartjes, die do sokken van do
huid afhielden kleven vast, zoodat geen lucht-
laagje tusschen sokken en huid meer aan
wezig is.
Het is dus van belang om te zorgen, dat
Om een vlag-
door J. ERKENS.
Mil.-luitenant J. Erlcens schrijft ons:
Het was Dinsdag 15 Septemlur 1914. Ouzo
oompagnio lag to B. en had twee grenswach
ten geplaatst eene te en oene aan de B....
beido aan do Belgische grens.
Hot kanongebulder der laatste dagen is wat
minder en alleen zoo nu en dan vooral in den
morgen tegen 10 uur hoort men in de \©rt©
nog iiet boem, boem, het geluid dat ous sinds
onze komst aan dn grenzen in het begin van
Augustus steeds vergezelde. Het is regenachtig
ea dat is nu juisu geen prettig vooruitzicht
als men op 't punt staat om voor 24 uur een
wacht te betrekken. Zoo vlak aan de grens
loopeu er dikwijls geruchten. Wij hadden dan
gehoord dat in de naastbijzijnde plaatsen aan
don overkant van de grens was aangeplakt dat
va oaf den lóen September alle wegen libre
moesten zijn gedurende drie dagen. We,1 zou
dat beduidenZouden de Belsen verecnigd met
de Engelschcn een uitval wagen uit Antwer
pen Dan zou er aan onze grenzen geklopt
worden en zouden wij zeer zeker aan onze
wacht wat te zien krijgen. Meen niet, geachte
lezor. dat ons ik ook maar in het minst ont
moedigde. Juist het tegendeel. Bijna ander
halve maand hadden wij voortdurend het
kanongebulder geboord. Veel hadden wij hoo
ren vertellen, en wij waren in dienst om onze
B^tralitoit zoo noodig met geweld te hand
men nooit met vervuilde sokken op marsch
gaat. Twee middelen zijn hiervoor: ten eerste
zorgen dat" 'dn zwfȎl,voftfcinI genezen women,
ten tweede schoone sokken aantrekken. Dit
laatste nu is zeer goed mogelijk. Ieder soldaat
krijgt, althans in vredestijd. 4 paar sokken,
torpedisten zelfs 5 paar, terwijl aan militairen,
die blijkens eene door oen officier van gezond
heid af te geven verklaring met zweetvoeten
zijn behept, 6 paar worden verstrekt.
Wel is waar worden to velde niet zooveel ver
strekt, maar niemand belet den soldaat zelf
eens zijn sokken te wasschen en daardoor te
zorgen steeds een paar schoone in voorraad te
hebben. Men ziet dus, dat met een beetje
goeden wil iedere soldaat kan zorgen, dat bij
met schoone sokken op marsch gaat en uit
bovenstaande zal duidelijk zijn, dat dit in zijn
eigen belang is. 's Zomers zal hij daardoor
voor een groot deel ontvellingen en blaren
voorkomeu, 's winters bovendien geen last
hebben van koude voeten.
Van beteekenis is verder, dat de sokken
goed passen. Voor een doel zal dit afhankelijk
zijn van de wijze waarop ze gebreid zijn en
dus niet door den soldaat to beïnvloeden, maar
voor een niet minder belangrijk deel van de
wijze, waarop ze worden aangetrokken. Trekt
men 's morgens zoo gauw mogelijk zijn sokken
aan en dan de schoenen, dan gebeurt het maar
al to vaak, dat na eeuigen tijd marcheeren
een plooi in do sok begint te hinderen en ten
laatste oorzaak wordt, van een blaar of een
ontvelling. Men bestede dus alvorens op
marsch te gaan voldoende zorg aan zijn sok
ken. Dat klecdingstuk is van uiterst veel
beteekenis en men ga dus niet op pad voordat
men de sokken nauwkeurig heeft aangetrok
ken, zoodat geen plooitje er in kan blijven
zitten.
Wat dit betreft is het ook van veel betee
kenis, dat de sokken op maat zijn. Zijn
ze te groot dan liggen zo in plooien,
zijn ze te klein dan komt- de liiel on
der do voetzool cn iu beide gevallen heeft een
verkeerde druk plaats. Zeer dikwijls ziet men,
dat sokken die oorspronkelijk goed passen te
klein worden wanneer zo oen paar maal gè-
wasschen zijn. Vooral wanneer ze in te heet
water gereinigd worden* krimpt de wol.
Naast do sokkon zijn do schoenen voor den
infanterist van het allergrootste belang. Zij
haven en het moge n vreemd klinken, maar
van een soldatenstandpunt uit waren w ij ver
langend ook wat te zien, en wat meer te
hooien.
Ik kan u gerust zeggen, dat wij allen vol
moed waren on bezield met den wensdi als het
noodig was te zullen toonen, waar wij voor
stonden. Zeg ik te veel aJs ik denk, dat wij als
we eens een werkelijken oorlog kregen, met de
zelfde gevoelens bezield zouden zijn?
Elf uur soep eten. Kwart voor twaalf appèl,
12 uur afnmrseh zoo staat het in het orderboek.
De mannen halen hun keteltje soep en krij
gen van den kok een extra stukje vleesch.
„Jullie /.uit er van lusten''. „Geeft niet" zeg
gen mijn jongens „de derde sectie kan er wel
tegen." Het regent dat het giet. Tenue met
overjas heb ik gelast. En niet opgeslagen kraag
neem ik onder het afdak van do primitieve
veldkeuken ook een bordje warme soep, dat-
ine bijzonder goed smaakt. Zoo nu en dan
druppelt wel het water door het over de ruwe
houten gespannen zeildoek, maar dat geeft
niet. li la guerre cornrne A la gnerre. Als het
niet erger is zal bet wel los loopen. In den
eenigon dorpswinkcl heb ik nog wat tabak en
steenen pijpen besteld voor onze monschen, en
in tweeën verdeeld voor elke wacht een zak
tabak en een tiental pijpen. De geheele seetie
komt op wacht. De oudste sergeant mot 1?
mnn. oen sergeant en 1 korporaal te S. en ik
zelf met 24 man, een sergeant en een korporaal
aan de BTegen kwart voor twaalf staan
de mannen al in de deur bij hun kwartier en
'W-n een laatste trekje aan hun pijp of sigaar
Precies op tijd staat de sectie aangetreden en
deel ik de wachten in. Twee wachten en 6 man
politiewacht. Ik hob bij dit indeeiea tevens de
Voor AdvertentiAn wenó.j men zich tot onze Administratie DrnkkerjjJaoob van Campen*
N. Z. Voorburgwal 234-B40 (Keizerrijk 9) Amsterdam. Tel. Noord 1775. of t<.t de advertentie
bureaux, l'rjja der Advertontiën per regel 25 cent.
beschermen de voeten tegon ruwheden van den
weg, tegen koude en togen vuil en vocht,
maar mogen de voeten niet belemmeren in
hun bewegingen, geen misvormingen voroorza-
kon of druk uitoefenen.
Men ziet dus, dat do schoen aan veel oischeu
moet voldoen en het is hier alweer niet d>
plaats om na te gaan of de militairo schoenen
aan al dezo eischen voldoen. Enkelen zullgn
bij de schoenen, die hun verstrekt kurlnen wor
den, geen aantreffen, die passen en zullen zo
zelf aanschaffen of door middel van een kleine
verandering de militaire schoenen passend
maken. Maar ook do schijnbaar best passende
schoen kou tijdens een marsch last veroor-
zaken.
In de eer6t« plaats moet men bedenken, da*
na een marsch do voeten meer dan een c.M.
langer zijn dan er voor, zoodat men nooit, op
stap moet gaan met schoenen, die gepast zij:',
in den ochtend. Men zou dan groote kans heb- j
ben dat na eenige uren marcheeren de oogen- i
schijnlijk goed passonde laarzen to klein blij-
ken to zijn. J
Verder zal de soldaat steeds moeten zorgen,
dat de schoenen droog zijn en heel. Natty
schoenen zijn koud en zwaar en daardoor in
ieder opzicht hinderlijk. Zoo nu on dan iu
smeren met vet verhoogt liet weerstands-ver
mogen togen vocht. Schoenen die kapot zijn
hebben het bezwaar, dat zo of op sommige
plaatsen een onnoodigen druk uitoefenen, óf
feen voldoenden steun geven en vuil en vocht
oorlaten, soms ook allee te zamén.
Behalve de sokken en schoenen zal ook de
rest van de kleeding on uitrusting in een goe
den toestand moeten zijn, voordat de marsch
begint. Allerlei kleinigheden, een ransel dl»
niet goed vast zit, een jas. die een knoop riiisC.
een bretel die op sterven ligt, zullen in 'r begin
geen last geven, maar na eenigen tijd de oor
zaak van veel bezwaren kunnen worden.
Van beteekenis is verder het voedsel.
Het spreekt van zelf, dat het voedsel zoo
moet zijn, dat het den honger stilt en voedzaam
is en geen dorst opwekt, het mag dus niet te
zout zijn. Verder zorge men, dat de hoeveel
heid, die men vlak voor een marsch eet, niet
zóó groot is of dat het eten zóó zwaar te ver
teren is, dat men daarna slaperig wordt. Men
zij dus voorzichtig mot hot „bijkoopen" van
allerlei eetwaren, 's Morgens is liet gevaar
hiervoor niet groot maar wel indien men
soms na een hoofdmaaltijd moet uitrukken.
Ook voor de spijsvertering is arbeid noodig en
al wordt men die niet op dezelfde manier ge-
waar als spierarbeid, zo vermoeit toch in zeke
ren zin. Na een rijkelijken maaltijd, vooral
wanneer or alcoholische dranken bij genuttigd
worden, gevoelt men zich slaperig cn is men
niet het best in staat om een marsch te makcw
Een bekend veldheer zei dan ook, dat een sol
daat zijn eten gemakkelijker op zijn rug dan
in zijn maag meeneemt.
Een eenvoudige, niet te zware maaltijd, zon-
der alcoliol, Is een goede voorbereid.>oJt
een marsch. Moet men na den hoofdmaaltijd
op marsch dan traehte iiien na het eten eerst
nog eenige rust te kunnen genieten.
Wat het drinken betreft is het natuurlijk
noodig, dat men zonder dorst uitrukt, maar
men hoede er zich voor te veel water to hebben
gedronken, aangezien daardoor spoedig een
zeer hinderlijk zweeten zou ontstaan.
Onnoodig te zeggen, dat de veldfleseh ge
vuld moet zijn met zuiver drinkwater of slappe
thee of koffie.
Niet onnoodig schijnt het te zijn den
soldaten eens op 't hart te drukken, dat
ze zich vóór het uitrukken zoo weinig moge
lijk vermoeien. Soms gebeurt liet, dat vóór het
begin van een marsch al onkele kilometers zijn
afgelegd zonder eenig null en dat terwijl van
hoogerhand zooveel mogelijk gezorgd wordt,
dat men den marsch begint met frissche krach
ten.
Die zorg van hoogerhand voor de marsch-
vaardigheid van den troep blijkt, zooals wij
reeds gezegd hebben, o.a. uit verschillende
reglementen, Zeer belangrijk is dien aangaande
het Voorechrift Veldienst. In de paragrafen
85 en 86 vindt men b.v. bepaald, dat de on-
derdeelen eener colonne niet vroeger moeten
aantreden dan voor elk onderdeel noodzakelijk
is, dat do troepen uit de verschillende bivaks
enz. geleidelijk bij de colonne in de richting
van den marsch aansluiten. In 97 wordt o. a.
bepaald, dat men zich vóór den af marsch moet
overtuigen, dat kleoding. schoeisel enz. in goe
den staat zijn. Allemaal dus maatregelen waar
door het marcheeren vergemakkelijkt wordt.
t Wordt vervolgd). j
Van het Westelijk oorlogsterrein komen
in de laatste dagen zoo goed als geene be
richten, uit het Oosten loopen de mede-
deelingen uiteen, missen ze duidelijkheid.
Maar dat de Russen hier een overwinning
hebben behaald, lijkt wel zeker. Na een
langen, heftige» strijd over een zeer breed
front moeten de Duitschers in Polen terug
gedreven en ten deelo omsingeld zijn. Du"
sche telegrammen en Duitsche bladen wil
len die wel niet toegeven, maar van oei
zegepraal durven zij toch ook niet spreker.
De Russen daarentegen juichen. Het Duit
sche leger in Polen zou volkomen verslagen
zijn. In groepen, in compagnieën, zelfs in
bataljons zwerven hongerig en halfbevro
ren Duitschers rond door do met sneeuw
bedekte velden en bosschen, zoekend naar
een gelegenheid om zich over te geven. Z'j
laten zelfs Russische gepantserde auto's
daarvoor stilhouden. Maar... de Russen
zien geen kans den Duitschers geheel den
terugtocht af te snijden* daarvoor zouden
niet minder dan zeven versche legerkorpsen
noodig zijn.
En in Galicië zou eveneens den Russen
de oorlogskans gunstig zijn. In de buurt
van Bochnia, op den weg naar Krakau,
zouden de Oostenrijkers geslagen zijn met.
groote verliezen. Zevenduizend man en 30
kanonnen zouden door de Russen zijn ge
nomen. In de Karpathen hebben de Rus
sische troepen een krachtigen aanval ge
daan op een sterke Oostenrijksche leger
macht.
Natuurlijk moet men deze Russische tele
grammen niet zoo voetstoots gelooven. Te
minder omdat uit Duitsche en Oostenrijk
sche bron geen melding komt- van een groote
neerlaag, niets dan zeer vage berichten van
het afslaan van aanvallen, van gevechten,
die voortduren zonder beslissing. Doch iets
anders is, dat blijkbaar weer troepen uit
België naar 't Oosten worden gestuurd. Het
spoorwegverkeer voor gewone reizigers is
sedert een paar dagen stop gezet. Er schijnt
veel vervoer van troepen plaats te hebben.
Het is verder vrij rustig langs het front,
de kanonnen zingen er nog hun lied, maar
van aanvallen hoort men bij Yperen, Dix-
muiden enz. niet meer. Omdat de infan
terie grootendeels is overgebracht naar het
Oostelijk oorlogsterrein Van anderen kant
wordt daarentegen verzekerd, dat de Duit
schers op een ander punt willen doorbre
ken, nl. bij Atrecht en Rijsel, dat is ver
der naar 't Zuidoosten. Ook in de Voge
zen, en bij Vailly, zou gevochten zijn.
Doch overigens moet het in de laatste da
gen vrij kalm zijn toegegaan op het Wes
telijk front.
Over 't geheel heeft het dus het aanzien,
dat er een zeer hevige strijd is gevoerd in
Polen, dat de Russen daar eens weer nieuwe
versterkingen hebben gekregen, de toe
voer van Russische troepen schijnt onuit
puttelijk! maar dat de Duitschers onder
Hindenburg zich weten terug te trekken,
dat verder de strijd in België voor het
oogenblik is verflauwd om dien in 't Oos
ten met te meer kracht te kunnen voeren.
Daarop wijst ook het bericht, dat keizer
Wilhelm naar 't Oostelijk front is vertrok
ken. Waarschijnlijk zullen de Duitschers
daar nu wel weer voordeelen behalen en
kan de strijd in 't Westen opnieuw heviger
ontvlammen. Op die wijze blijft men aan
den gang, elkaar afmattend en uitputtend.
België.
Uit België.
Een onzer bijz. berichtgevers seint uit
Sluis d.d. 28 Nov.
Hoewel geen absoluut verbod meer be
staat om van hier uit de grens over te trek
ken, wordt dit toch door de vele bepalin
gen zoo goed als onmogelijk gemaakt. De
bedoeling is klaarblijkelijk zoo weinig moge
lijk communicatie te hebben en degenen,
wien nog vergund wordt de grens te over
schrijden, loopen dan ook herhaaldelijk
kans van onder tot boven gefouilleerd te
worden. Enkelen hebben dit reeds tot hun
ergernis moeten ondervinden. Van de meest
onschuldige papieren en papiertjes vragen
de Duitschers dan de beteekenis.
Zelf zijn zij terughoudender dan ooit. Ik
heb nog getracht eenigen aan het spreken te
brergen over de beschieting van Zeebrugge,
maar toen ik dit onderwerp ter sprake
bracht, werden zij nog meer gesloten, alleen*
toen ik hun mededeelde, dat volgens de
Engelsche berichten de haven zelf en de
duikbooten vernield waren, volgde een
honende ontkenning. Volgens hen was er
geen enkele boot getroffen, de haven nog
gelegenheid de mannen, die wel eens last ver
oorzaken, achter te laten en bestem hen voor
de politiewacht. Die blijvcrn dus in liet dorp en
gaan niet mee naar de grens, iets wat ze lang
niet prettig vinden. In flinkon pas wordt af
gemarcheerd. Een dor soldaten draagt een blik
ken bus met petroleum, een ander nog een
lantaarn, die te kort was aan d»> wacht en nog
een ander een zakje en daar is dan in do oom-
piestabak met de pijpen. Even buiten do uiter
ste kantonnement&post is het in het gelid vrij
en wordt een pijpje aangestoken en praten we
ovc de dingen, die komen zullen. Langs mod
derwegen gaat het, tot we een karrespoor moe
ten volgen dwars over een heide.
Ik had den drang niet kunnen weerstaan en
had den dag tevoren het terrein reeds verkend
per fiets, zoodat we den weg slechts behoef
den te volgen. Do colonne met ecnen wordt
aangenomen. Een onafgebroken regenstroom
valt op ons neer. De natte slippen van onze
overjassen slaan tegen de onderbeenon en als
we na ongeveer drie kwartier loopen in een
bosch de colonne verzamelen, blijkt dat we al
len doornat zijn. Geeft niets, we gaan immers
naar de grens en we weten, we beseffen dat
dat noodig is, en er is ook niemand die mop
pert. Zwijgend wordt de marsch voortgezet tot
we ten ongeveer een uur aan de grens arrivee-
ren. „De grensjongens" en in de verte zien we
de barricades als een tuinhaag en daar hoog
boven uit wapperend de Nederlandsche vlag.
Daar zullen ivo 24 uur moeten verblijven.
Inmiddels heeft do regen wat opgehouden.
Ik blijf met miin wacht op den steenweg staan
en neem van den vaandrig de wacht over. Ik
ontvang van hem de schriftelijke instructie en
de juiste filsats .der poften» benevens het
juiste aantal lantaarns en dekens en vlaggen.
De wacht is geplaatst pl.m. 1000 M. van de
rijksgrens aan den grooten steenweg van L.
naar V. Zij is ondergebracht onder een afdak,
dat aan alle zijden open is en dat nu juist niet
tot de beste wachtlokalen behoort. Er is ook
een deel waar de menschen op het hooi kun
nen slapen, daar komt evenwel zeer weinig
van, want de ingang en voorin in do schuur is
het nat door den aanhoudenden regen. Het
geheel hoort hij een boerenerf toebehoorende
aan een zekeren H van origin, een Belg, zoo
dat ik het raadzaam vind om niet het zitka
mertje aan te nemen dat mijnheer mij presen
teert. Ik zal bij de menschen blijven. De wacht
wordt ingedeeld. De sergeant met 8 man gaat
tot op 500 M. tusschen de plaats van de wacht
en de grens bij de barricades en plaatst 2 dub
belposten vlak bij de grens, oen aan den groo
ten weg, waar zich twee schildershuizen be
vinden, zeer practisch uit planken gemaakt
met- naar alle zijden een kijkgat en vlak bij die
schilderhuizen aan den rechterkant van den
weg een groote nationale vlag.
Welk oen beteekenis die vlag tot. bier en
niet verder? En achter die vlag de troepen om
dat gebod te doen eerbiedigen. Men moet het
gerommel der kanonnen gehoord hebben, men
moet het gesehermutsel aan de grens gezien
hebben en men beseft dan eerst wat die Neder
landsche vlag in deze dagen voor een waarde
heeft. Van elk huis aan de grens, van eiken mo
len, van eiken kerktoren waait een Nederland-
schen driekleur. En de bewoners gevoelen zich
veilig onder bescherming van die vlag. Het
volk kan gerust zijn. Het zijn geen huursolda
ten, die onze grenzen bewaken.
Het is bet volk zelf.
Turkije en de oorlog.
(Bij de kaart.)
Ook Turkije heeft zich in den oorlog ge
mengd het heeft de zijde gekoz.cn van
Duit-schland en Oostenrijk-Hongaxijc. Meu
moet dit optreden niet te gering tellen,
niet denken wat zal dit gekleineerde rijk,
dat het vorige jaar zoo vernederd werd door
de andere Balkanstatennu inbrengen? Dit
meedoen van Turkije is belangrijk uit een
moreel en uit een zakelijk oogpunt. De
Sultan van Turkije is tevens het godsdienstig
hoofd der millioenen «n millioenen Muzel
mannen over de geheele wereld en zijn op
roep tot den heiligen oorlog kan licht bieren
daar diepen indruk maken. Doch bovendien
is het versche Turksche leger een niet te ver
smaden aanwinst voor de beide mogend
heden. Rusland moet zijn troepen er voor
versterken in 't Zuiden, Engeland op zijn
hoede zijn in Egypte; in Klein-Azió (of
Anatolië) kunnen vele belangen van Fran-
schen en Engelschen geschaad worden. Zoo
breidt de oorlog zich op vele nieuwe gebie
den uit door het meedoen van het Turksche
Rijk. Ons kaartje hierboven laat duidelijk
zien, hoeveel streken thans weer in den
grooten krijg zijn betrokken.
steeds bruikbaar en waren door het bombar
dement slechts eenigen licht gewond.
Omtrent de gevechten, die bij Yperen
geleverd worden, drong thans weinig door.
Slechts nu en dan was heel in de verte het
geluid der kanonnen te hooren.
Duitschland.
De Duitsche Keizer
BERLIJN. Uit het groote hoofdkwar
tier wordt bericht, dat de Keizer zich thans
op het oostelijk oorlogstooneel bevindt.
De aanslag op de Zeppelinwerf.
De volgende beschrijving van den aan
slag der Engelsche vliegers op de Zeppelin-
werf te Friedrichshafc-n vonden wij in de
Schwab. Merkur"
Een heldere dag in den laten herfst, lag
over het meer; en het verwarmende zonnetje
lokt velen naar buiten. Toen ik om kwart voor
eenen mijn huis, nabij de Zeppelinwerf ver
liet, hoorde ik plotseling kanonschoten, en kort
daarop het geknetter van machinegeweren
de ballon-artillerie-afdeeling van Friedrichs-
hnfen was in volle actie. Witte rookvegen van
shrapnells teekenden zich tegen den hemel.
Als een groote roofvogel zweefde een vliegtuig
op aanmerkelijke hoogte over het gehucht
Berg. Voortdurend kwam het nader; duidelijk
herkenbaar als een vijandelijke tweedekker,
die de Zeppelinwerf kwam bestoken.
Het rumoer der niet meer zwijgende kanon
nen verschrikte de bevolking hevig, en honder
den snelden naar het terrein, niet lettend op
het gevaar dat de ontploffende shrapnells ver
oorzaakten.
Boven de Zeppelinloodsen maakte de vlieger
een zweeftocht, en plotseline schoot het vlieg
tuig omlaag, zoodat de toeschouwers geloofden I
dat het het genadeschot ontvangen had.
Blijkbaar lag het in de bedoeling van den
aviateur, tot op 30 meter te da!en, en, door in
de lengterichting over de loods te vliegen, zich
♦'•-•a grootera zekerheid voor zijn worpen te ver
zekeren.
Hij wierp vier bommen uit, die echter hun
doel mistende eerste sloeg door het glazen
dak vnn het werktuigenmagazim, maar ver
oorzaakte geen ongelukken, daar het juist
schaftuur voor de arbeiders was. De drie an
dere bommen vielen op het terrein, en sloegen
gaten van 1 a IOmeter diepte in den grond.
Toen probeerde d© vlieger weer te stijgen,
maar de beschieting door artillerie, machine
geweren en de verdubbelde wacht, bestaande
uit 70 man, en twee officieren, werd zoo hevig,
dat het vliegtuig een noodlanding tnocst ma
ken. Het benzinereservoir van den 80-j>a«rdB
motor was lek geschoten, de benzine liep weg,
en het vliegtuig daalde, en kwam neer op 50
meter van den loods.
De wacht en een aantal werklieden snelden
er op toe: de aviateur, die zich nog niet als
gevangene beschouwde, greep naar zijn brow
ning. en loste een schot maar toen ook do
landweersoldaten begonnen te schieten, hief
hij de beide handen op ten teeken van ovor-
gave.
Hij werd uit zijn stuurstoel getild, en naar
bet portiershuisje gebracht, waar een militair
dokter hem het eerste verband aanlegdeeen
shrapnell-splinter had hem aan het hoofd ge
wond.
De toestand van den aviateur was niet
levensgevaarlijkhet bleek dat men hier met
den marine-watervliegtuigbestuurder Briggs
uit Bristol, een vroeger marine-ingenieur, te
doen had.
Hij was lang en slank, en goed tegen de kou
de gekleedbij het fouilleeren vond men 20
Siond in goud op hem, geneesmiddelen, choco-
ade en een stel kaarten waarop de te volgen
route was aangegeven.
Na het onderzoek werd de aviateur onder
militair geleide naar het Kar!-01ga-ziekenhu:s
gebracht in een automobiel. Een dreigend ge
mompel ging door de menigte, toen hij zich
Een duidelijk kiekje hoe het reusachtige Duitsche 42 c.M. kanon per spoor vervoerd
wordt. Men zie ook de hefboom met het projectiel.
Mijne wacht werd gecommandeerd door een
militie-officier, daarbij waren ingedeeld een mi
licien-sergeant en korporaal en de manschap
pen waren miliciens van verschillende lichtin
gen allen mannen, die in normaio tijden bur
gers zijn van denzelfden staat, die een burger
betrekking hebben, velen die vrouw en kin
deren thuis lieten en hier hun plicht tegenover
hun vaderland vervulden. Zij 1-eseffen nu eerst
goed de waarde der Nederlandsche vlag, nu zij
de arme vluchtenden over de grenzen zien ko
men en hooren van de ellende in het Begen-
land. Verwondert het dan dan nog als zij vol
moed en onverschrokken gereed staan hun volk,
hun land, hun gezinnen voor die ellende te
sparen
Tegenover de Nederlandsche vlag bevindt
zich een kleine Belgische vlag, het zwart geel
rood aan een stokje tegèn een boom geslagen.
Hoe lang zal die daar cog hangen. Brussel is
reeds in handen der Duitschers. Soldaten, noch
Belgische noch Duitsche, worden hier gezien.
De andere post door de vooruitgeschoven
groep uitgezet is eveneens een dubbelpost en
staat aan den landweg van B. naar \V. ook
weer twee schilderhuizen bij een groote vlag
die staat aan een paal bij een grenssteen. Een
eenvoudige vierkante steen, die hier de grens
aangeeft. Dan hebben we nog een dubbelpost
die zes uur achter elkander blijft staan en zich
bij een grenspaal bevindt meer oostwaarts ge
legen. Dus drie posten aan de grens. an
rechts naar links genummerd nr. 1. 2 en 3. De
bewakingsstrook van de wacht strekt zich uit
tusschen twee beekjes de T. en de D. over een
afstand van pl.m. 6 K.M. tusschen post nr. 2
en 3 bevindt zich nog een grenspaal, waarbij
ook een vlag. Hier staat echter geen gost. Het
terrein tusschen de posten wordt overdag of-
gepatrouilleerd door een patrouille huzaren.
Een wachtmeester met 2 huzaren.
Nadat alles is overgenomen en de posten zijn
uitgezet, met welke bezigheden oen paar uur
verloopen, verlaat de vaandrig eerst om 3 uur
de wacht, want hij heeft moeten wachten tot
alle posten zijn ingerukt en hij zijn geheelo
wacht bij elkaar heeft. Wij wenschen elkaar
prettige wacht en wel thuis en hij marcheert
af om te B., wat nog een uur loopen is,
zijn welverdiend© rust te nemen.
Ik blijf bij het piket, zooals dat gedeelte heet
dat op de plaats van de wacht blijft, en pro
beer een wachtroostertje samen te stollen. Een
tafeltje heb ik wel hij H. kunnen krijgen en
een stoel ook. En nu gaan alle man aan 't
werk ons afdak wat op te knappen. Er worden
een paar schragen gemaakt, een dwarshout er
over met inkeepingen en ons geweerrek is
klaar. Twee paaltjes in den grond en een plank
er over gespijkerd en we hebben oen bank. Bij
H. krijgen we nog een oude tafel. Een kleine
veevoederketel had de vorige wacht al en wo
kunnen dus koken. Bij den Hollandschen
douanebeambte hebben onze jongens een heeh n
zak peren gekregen. Die worden geschild cn
gekookt. Ik laat wat suiker halen en zoo zijn
allen druk in de weer om het ons zoo geriefe
lijk mogelijk te maken. Een man of drie gaan
houthakken in het naburige bosch, want de
eigenares heeft al aan vorige wachten medege
deeld dat we zooveel hout konden nemen als
we wilden en weldra hebben we dan ook vol
doende om den nacht door te komen. We makc-n
een gat in den grond en hoogen he*, zand
omheen op met een opening voor den wind. En
weldra knappert een heerlijk houtvuur en han-