No. 46. Woensdag 2 December 1914. Orgaan voor Leger en Vloot. Onder redactie van D. MANASSEN. Oplaag 50,000 exemplaren. MUIENCOURANT ADRES DER REDACTIE PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELE FOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR N IET-MILITAIR EN 3 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Een mooie kiek van een 21 c.Meter houwitser, die juist door do Duitsche kanonniers in in stelling gebracht wordt. Een gordel van breede stalon platen ligt om de wielen om het gevaarte vasteren grond te geven. MEDEDEELING. Vo^ydurand ontvangen wij verzoeken toi nazenüfng van losse nummers, waaraan door ons, zoolang de voorraad strekt, met het grootste pleizler wordt voldaan. Ter ver gemakkelijking en vereenvoudiging van onze administratie richten wij tot dezo aanvragers het beleefde verzoek, om voortaan tegelijkertijd met hun aanvragen de kosten dezer exemplaren te vergoeden a 1 cent por stuk. Men kan daartoe gemakkelijk genoeg In zijn schrijven de noodige postzegels insluiten. Geen audiëntie. Blijkens bericht in do „Staatscourant" wordt Donderdag a.s. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. Gezondheidsleer. Door J. P. Bijl, officier v. gezondheid. XIX. Marsch III. Van grooter beteekenis is de vuilheid van de sokken. Zooals men zich herinneren zal uit het opstel, waarin gesproken werd over de reinheid van do huid, zijn in de huid smeer- kliertjes en zweetkliertjes. Deze kliertjes nu zijn bij sommige mensehen zeer sterk aan de voeten ontwikkeld, waardoor een groote hoe veelheid smeer en zweet wordt afgescheiden, en bovendien het buitenste laagje van de huid week gemaakt wordt en afschilfert. Het zweet met het huidsmeer en de kleine stukjes huid dringen mot allerlei stof in de sokken, ver stoppen do luchthoudendo openingen tusschen rlo woldraden en doen de woldraden aan elkaar kleven. Hierdoor gaan de voordeelen van de wollen sokkon voor een deel verloren. Ze wor den minder zacht, liet luchtgehalte verdwijnt, do kleine wolhaartjes, die do sokken van do huid afhielden kleven vast, zoodat geen lucht- laagje tusschen sokken en huid meer aan wezig is. Het is dus van belang om te zorgen, dat Om een vlag- door J. ERKENS. Mil.-luitenant J. Erlcens schrijft ons: Het was Dinsdag 15 Septemlur 1914. Ouzo oompagnio lag to B. en had twee grenswach ten geplaatst eene te en oene aan de B.... beido aan do Belgische grens. Hot kanongebulder der laatste dagen is wat minder en alleen zoo nu en dan vooral in den morgen tegen 10 uur hoort men in de \©rt© nog iiet boem, boem, het geluid dat ous sinds onze komst aan dn grenzen in het begin van Augustus steeds vergezelde. Het is regenachtig ea dat is nu juisu geen prettig vooruitzicht als men op 't punt staat om voor 24 uur een wacht te betrekken. Zoo vlak aan de grens loopeu er dikwijls geruchten. Wij hadden dan gehoord dat in de naastbijzijnde plaatsen aan don overkant van de grens was aangeplakt dat va oaf den lóen September alle wegen libre moesten zijn gedurende drie dagen. We,1 zou dat beduidenZouden de Belsen verecnigd met de Engelschcn een uitval wagen uit Antwer pen Dan zou er aan onze grenzen geklopt worden en zouden wij zeer zeker aan onze wacht wat te zien krijgen. Meen niet, geachte lezor. dat ons ik ook maar in het minst ont moedigde. Juist het tegendeel. Bijna ander halve maand hadden wij voortdurend het kanongebulder geboord. Veel hadden wij hoo ren vertellen, en wij waren in dienst om onze B^tralitoit zoo noodig met geweld te hand men nooit met vervuilde sokken op marsch gaat. Twee middelen zijn hiervoor: ten eerste zorgen dat" 'dn zwf»él,voftfcinI genezen women, ten tweede schoone sokken aantrekken. Dit laatste nu is zeer goed mogelijk. Ieder soldaat krijgt, althans in vredestijd. 4 paar sokken, torpedisten zelfs 5 paar, terwijl aan militairen, die blijkens eene door oen officier van gezond heid af te geven verklaring met zweetvoeten zijn behept, 6 paar worden verstrekt. Wel is waar worden to velde niet zooveel ver strekt, maar niemand belet den soldaat zelf eens zijn sokken te wasschen en daardoor te zorgen steeds een paar schoone in voorraad te hebben. Men ziet dus, dat met een beetje goeden wil iedere soldaat kan zorgen, dat bij met schoone sokken op marsch gaat en uit bovenstaande zal duidelijk zijn, dat dit in zijn eigen belang is. 's Zomers zal hij daardoor voor een groot deel ontvellingen en blaren voorkomeu, 's winters bovendien geen last hebben van koude voeten. Van beteekenis is verder, dat de sokken goed passen. Voor een doel zal dit afhankelijk zijn van de wijze waarop ze gebreid zijn en dus niet door den soldaat to beïnvloeden, maar voor een niet minder belangrijk deel van de wijze, waarop ze worden aangetrokken. Trekt men 's morgens zoo gauw mogelijk zijn sokken aan en dan de schoenen, dan gebeurt het maar al to vaak, dat na eeuigen tijd marcheeren een plooi in do sok begint te hinderen en ten laatste oorzaak wordt, van een blaar of een ontvelling. Men bestede dus alvorens op marsch te gaan voldoende zorg aan zijn sok ken. Dat klecdingstuk is van uiterst veel beteekenis en men ga dus niet op pad voordat men de sokken nauwkeurig heeft aangetrok ken, zoodat geen plooitje er in kan blijven zitten. Wat dit betreft is het ook van veel betee kenis, dat de sokken op maat zijn. Zijn ze te groot dan liggen zo in plooien, zijn ze te klein dan komt- de liiel on der do voetzool cn iu beide gevallen heeft een verkeerde druk plaats. Zeer dikwijls ziet men, dat sokken die oorspronkelijk goed passen te klein worden wanneer zo oen paar maal gè- wasschen zijn. Vooral wanneer ze in te heet water gereinigd worden* krimpt de wol. Naast do sokkon zijn do schoenen voor den infanterist van het allergrootste belang. Zij haven en het moge n vreemd klinken, maar van een soldatenstandpunt uit waren w ij ver langend ook wat te zien, en wat meer te hooien. Ik kan u gerust zeggen, dat wij allen vol moed waren on bezield met den wensdi als het noodig was te zullen toonen, waar wij voor stonden. Zeg ik te veel aJs ik denk, dat wij als we eens een werkelijken oorlog kregen, met de zelfde gevoelens bezield zouden zijn? Elf uur soep eten. Kwart voor twaalf appèl, 12 uur afnmrseh zoo staat het in het orderboek. De mannen halen hun keteltje soep en krij gen van den kok een extra stukje vleesch. „Jullie /.uit er van lusten''. „Geeft niet" zeg gen mijn jongens „de derde sectie kan er wel tegen." Het regent dat het giet. Tenue met overjas heb ik gelast. En niet opgeslagen kraag neem ik onder het afdak van do primitieve veldkeuken ook een bordje warme soep, dat- ine bijzonder goed smaakt. Zoo nu en dan druppelt wel het water door het over de ruwe houten gespannen zeildoek, maar dat geeft niet. li la guerre cornrne A la gnerre. Als het niet erger is zal bet wel los loopen. In den eenigon dorpswinkcl heb ik nog wat tabak en steenen pijpen besteld voor onze monschen, en in tweeën verdeeld voor elke wacht een zak tabak en een tiental pijpen. De geheele seetie komt op wacht. De oudste sergeant mot 1? mnn. oen sergeant en 1 korporaal te S. en ik zelf met 24 man, een sergeant en een korporaal aan de BTegen kwart voor twaalf staan de mannen al in de deur bij hun kwartier en 'W-n een laatste trekje aan hun pijp of sigaar Precies op tijd staat de sectie aangetreden en deel ik de wachten in. Twee wachten en 6 man politiewacht. Ik hob bij dit indeeiea tevens de Voor AdvertentiAn wenó.j men zich tot onze Administratie DrnkkerjjJaoob van Campen* N. Z. Voorburgwal 234-B40 (Keizerrijk 9) Amsterdam. Tel. Noord 1775. of t<.t de advertentie bureaux, l'rjja der Advertontiën per regel 25 cent. beschermen de voeten tegon ruwheden van den weg, tegen koude en togen vuil en vocht, maar mogen de voeten niet belemmeren in hun bewegingen, geen misvormingen voroorza- kon of druk uitoefenen. Men ziet dus, dat do schoen aan veel oischeu moet voldoen en het is hier alweer niet d> plaats om na te gaan of de militairo schoenen aan al dezo eischen voldoen. Enkelen zullgn bij de schoenen, die hun verstrekt kurlnen wor den, geen aantreffen, die passen en zullen zo zelf aanschaffen of door middel van een kleine verandering de militaire schoenen passend maken. Maar ook do schijnbaar best passende schoen kou tijdens een marsch last veroor- zaken. In de eer6t« plaats moet men bedenken, da* na een marsch do voeten meer dan een c.M. langer zijn dan er voor, zoodat men nooit, op stap moet gaan met schoenen, die gepast zij:', in den ochtend. Men zou dan groote kans heb- j ben dat na eenige uren marcheeren de oogen- i schijnlijk goed passonde laarzen to klein blij- ken to zijn. J Verder zal de soldaat steeds moeten zorgen, dat de schoenen droog zijn en heel. Natty schoenen zijn koud en zwaar en daardoor in ieder opzicht hinderlijk. Zoo nu on dan iu smeren met vet verhoogt liet weerstands-ver mogen togen vocht. Schoenen die kapot zijn hebben het bezwaar, dat zo of op sommige plaatsen een onnoodigen druk uitoefenen, óf feen voldoenden steun geven en vuil en vocht oorlaten, soms ook allee te zamén. Behalve de sokken en schoenen zal ook de rest van de kleeding on uitrusting in een goe den toestand moeten zijn, voordat de marsch begint. Allerlei kleinigheden, een ransel dl» niet goed vast zit, een jas. die een knoop riiisC. een bretel die op sterven ligt, zullen in 'r begin geen last geven, maar na eenigen tijd de oor zaak van veel bezwaren kunnen worden. Van beteekenis is verder het voedsel. Het spreekt van zelf, dat het voedsel zoo moet zijn, dat het den honger stilt en voedzaam is en geen dorst opwekt, het mag dus niet te zout zijn. Verder zorge men, dat de hoeveel heid, die men vlak voor een marsch eet, niet zóó groot is of dat het eten zóó zwaar te ver teren is, dat men daarna slaperig wordt. Men zij dus voorzichtig mot hot „bijkoopen" van allerlei eetwaren, 's Morgens is liet gevaar hiervoor niet groot maar wel indien men soms na een hoofdmaaltijd moet uitrukken. Ook voor de spijsvertering is arbeid noodig en al wordt men die niet op dezelfde manier ge- waar als spierarbeid, zo vermoeit toch in zeke ren zin. Na een rijkelijken maaltijd, vooral wanneer or alcoholische dranken bij genuttigd worden, gevoelt men zich slaperig cn is men niet het best in staat om een marsch te makcw Een bekend veldheer zei dan ook, dat een sol daat zijn eten gemakkelijker op zijn rug dan in zijn maag meeneemt. Een eenvoudige, niet te zware maaltijd, zon- der alcoliol, Is een goede voorbereid.>oJt een marsch. Moet men na den hoofdmaaltijd op marsch dan traehte iiien na het eten eerst nog eenige rust te kunnen genieten. Wat het drinken betreft is het natuurlijk noodig, dat men zonder dorst uitrukt, maar men hoede er zich voor te veel water to hebben gedronken, aangezien daardoor spoedig een zeer hinderlijk zweeten zou ontstaan. Onnoodig te zeggen, dat de veldfleseh ge vuld moet zijn met zuiver drinkwater of slappe thee of koffie. Niet onnoodig schijnt het te zijn den soldaten eens op 't hart te drukken, dat ze zich vóór het uitrukken zoo weinig moge lijk vermoeien. Soms gebeurt liet, dat vóór het begin van een marsch al onkele kilometers zijn afgelegd zonder eenig null en dat terwijl van hoogerhand zooveel mogelijk gezorgd wordt, dat men den marsch begint met frissche krach ten. Die zorg van hoogerhand voor de marsch- vaardigheid van den troep blijkt, zooals wij reeds gezegd hebben, o.a. uit verschillende reglementen, Zeer belangrijk is dien aangaande het Voorechrift Veldienst. In de paragrafen 85 en 86 vindt men b.v. bepaald, dat de on- derdeelen eener colonne niet vroeger moeten aantreden dan voor elk onderdeel noodzakelijk is, dat do troepen uit de verschillende bivaks enz. geleidelijk bij de colonne in de richting van den marsch aansluiten. In 97 wordt o. a. bepaald, dat men zich vóór den af marsch moet overtuigen, dat kleoding. schoeisel enz. in goe den staat zijn. Allemaal dus maatregelen waar door het marcheeren vergemakkelijkt wordt. t Wordt vervolgd). j Van het Westelijk oorlogsterrein komen in de laatste dagen zoo goed als geene be richten, uit het Oosten loopen de mede- deelingen uiteen, missen ze duidelijkheid. Maar dat de Russen hier een overwinning hebben behaald, lijkt wel zeker. Na een langen, heftige» strijd over een zeer breed front moeten de Duitschers in Polen terug gedreven en ten deelo omsingeld zijn. Du" sche telegrammen en Duitsche bladen wil len die wel niet toegeven, maar van oei zegepraal durven zij toch ook niet spreker. De Russen daarentegen juichen. Het Duit sche leger in Polen zou volkomen verslagen zijn. In groepen, in compagnieën, zelfs in bataljons zwerven hongerig en halfbevro ren Duitschers rond door do met sneeuw bedekte velden en bosschen, zoekend naar een gelegenheid om zich over te geven. Z'j laten zelfs Russische gepantserde auto's daarvoor stilhouden. Maar... de Russen zien geen kans den Duitschers geheel den terugtocht af te snijden* daarvoor zouden niet minder dan zeven versche legerkorpsen noodig zijn. En in Galicië zou eveneens den Russen de oorlogskans gunstig zijn. In de buurt van Bochnia, op den weg naar Krakau, zouden de Oostenrijkers geslagen zijn met. groote verliezen. Zevenduizend man en 30 kanonnen zouden door de Russen zijn ge nomen. In de Karpathen hebben de Rus sische troepen een krachtigen aanval ge daan op een sterke Oostenrijksche leger macht. Natuurlijk moet men deze Russische tele grammen niet zoo voetstoots gelooven. Te minder omdat uit Duitsche en Oostenrijk sche bron geen melding komt- van een groote neerlaag, niets dan zeer vage berichten van het afslaan van aanvallen, van gevechten, die voortduren zonder beslissing. Doch iets anders is, dat blijkbaar weer troepen uit België naar 't Oosten worden gestuurd. Het spoorwegverkeer voor gewone reizigers is sedert een paar dagen stop gezet. Er schijnt veel vervoer van troepen plaats te hebben. Het is verder vrij rustig langs het front, de kanonnen zingen er nog hun lied, maar van aanvallen hoort men bij Yperen, Dix- muiden enz. niet meer. Omdat de infan terie grootendeels is overgebracht naar het Oostelijk oorlogsterrein Van anderen kant wordt daarentegen verzekerd, dat de Duit schers op een ander punt willen doorbre ken, nl. bij Atrecht en Rijsel, dat is ver der naar 't Zuidoosten. Ook in de Voge zen, en bij Vailly, zou gevochten zijn. Doch overigens moet het in de laatste da gen vrij kalm zijn toegegaan op het Wes telijk front. Over 't geheel heeft het dus het aanzien, dat er een zeer hevige strijd is gevoerd in Polen, dat de Russen daar eens weer nieuwe versterkingen hebben gekregen, de toe voer van Russische troepen schijnt onuit puttelijk! maar dat de Duitschers onder Hindenburg zich weten terug te trekken, dat verder de strijd in België voor het oogenblik is verflauwd om dien in 't Oos ten met te meer kracht te kunnen voeren. Daarop wijst ook het bericht, dat keizer Wilhelm naar 't Oostelijk front is vertrok ken. Waarschijnlijk zullen de Duitschers daar nu wel weer voordeelen behalen en kan de strijd in 't Westen opnieuw heviger ontvlammen. Op die wijze blijft men aan den gang, elkaar afmattend en uitputtend. België. Uit België. Een onzer bijz. berichtgevers seint uit Sluis d.d. 28 Nov. Hoewel geen absoluut verbod meer be staat om van hier uit de grens over te trek ken, wordt dit toch door de vele bepalin gen zoo goed als onmogelijk gemaakt. De bedoeling is klaarblijkelijk zoo weinig moge lijk communicatie te hebben en degenen, wien nog vergund wordt de grens te over schrijden, loopen dan ook herhaaldelijk kans van onder tot boven gefouilleerd te worden. Enkelen hebben dit reeds tot hun ergernis moeten ondervinden. Van de meest onschuldige papieren en papiertjes vragen de Duitschers dan de beteekenis. Zelf zijn zij terughoudender dan ooit. Ik heb nog getracht eenigen aan het spreken te brergen over de beschieting van Zeebrugge, maar toen ik dit onderwerp ter sprake bracht, werden zij nog meer gesloten, alleen* toen ik hun mededeelde, dat volgens de Engelsche berichten de haven zelf en de duikbooten vernield waren, volgde een honende ontkenning. Volgens hen was er geen enkele boot getroffen, de haven nog gelegenheid de mannen, die wel eens last ver oorzaken, achter te laten en bestem hen voor de politiewacht. Die blijvcrn dus in liet dorp en gaan niet mee naar de grens, iets wat ze lang niet prettig vinden. In flinkon pas wordt af gemarcheerd. Een dor soldaten draagt een blik ken bus met petroleum, een ander nog een lantaarn, die te kort was aan d»> wacht en nog een ander een zakje en daar is dan in do oom- piestabak met de pijpen. Even buiten do uiter ste kantonnement&post is het in het gelid vrij en wordt een pijpje aangestoken en praten we ovc de dingen, die komen zullen. Langs mod derwegen gaat het, tot we een karrespoor moe ten volgen dwars over een heide. Ik had den drang niet kunnen weerstaan en had den dag tevoren het terrein reeds verkend per fiets, zoodat we den weg slechts behoef den te volgen. Do colonne met ecnen wordt aangenomen. Een onafgebroken regenstroom valt op ons neer. De natte slippen van onze overjassen slaan tegen de onderbeenon en als we na ongeveer drie kwartier loopen in een bosch de colonne verzamelen, blijkt dat we al len doornat zijn. Geeft niets, we gaan immers naar de grens en we weten, we beseffen dat dat noodig is, en er is ook niemand die mop pert. Zwijgend wordt de marsch voortgezet tot we ten ongeveer een uur aan de grens arrivee- ren. „De grensjongens" en in de verte zien we de barricades als een tuinhaag en daar hoog boven uit wapperend de Nederlandsche vlag. Daar zullen ivo 24 uur moeten verblijven. Inmiddels heeft do regen wat opgehouden. Ik blijf met miin wacht op den steenweg staan en neem van den vaandrig de wacht over. Ik ontvang van hem de schriftelijke instructie en de juiste filsats .der poften» benevens het juiste aantal lantaarns en dekens en vlaggen. De wacht is geplaatst pl.m. 1000 M. van de rijksgrens aan den grooten steenweg van L. naar V. Zij is ondergebracht onder een afdak, dat aan alle zijden open is en dat nu juist niet tot de beste wachtlokalen behoort. Er is ook een deel waar de menschen op het hooi kun nen slapen, daar komt evenwel zeer weinig van, want de ingang en voorin in do schuur is het nat door den aanhoudenden regen. Het geheel hoort hij een boerenerf toebehoorende aan een zekeren H van origin, een Belg, zoo dat ik het raadzaam vind om niet het zitka mertje aan te nemen dat mijnheer mij presen teert. Ik zal bij de menschen blijven. De wacht wordt ingedeeld. De sergeant met 8 man gaat tot op 500 M. tusschen de plaats van de wacht en de grens bij de barricades en plaatst 2 dub belposten vlak bij de grens, oen aan den groo ten weg, waar zich twee schildershuizen be vinden, zeer practisch uit planken gemaakt met- naar alle zijden een kijkgat en vlak bij die schilderhuizen aan den rechterkant van den weg een groote nationale vlag. Welk oen beteekenis die vlag tot. bier en niet verder? En achter die vlag de troepen om dat gebod te doen eerbiedigen. Men moet het gerommel der kanonnen gehoord hebben, men moet het gesehermutsel aan de grens gezien hebben en men beseft dan eerst wat die Neder landsche vlag in deze dagen voor een waarde heeft. Van elk huis aan de grens, van eiken mo len, van eiken kerktoren waait een Nederland- schen driekleur. En de bewoners gevoelen zich veilig onder bescherming van die vlag. Het volk kan gerust zijn. Het zijn geen huursolda ten, die onze grenzen bewaken. Het is bet volk zelf. Turkije en de oorlog. (Bij de kaart.) Ook Turkije heeft zich in den oorlog ge mengd het heeft de zijde gekoz.cn van Duit-schland en Oostenrijk-Hongaxijc. Meu moet dit optreden niet te gering tellen, niet denken wat zal dit gekleineerde rijk, dat het vorige jaar zoo vernederd werd door de andere Balkanstatennu inbrengen? Dit meedoen van Turkije is belangrijk uit een moreel en uit een zakelijk oogpunt. De Sultan van Turkije is tevens het godsdienstig hoofd der millioenen «n millioenen Muzel mannen over de geheele wereld en zijn op roep tot den heiligen oorlog kan licht bieren daar diepen indruk maken. Doch bovendien is het versche Turksche leger een niet te ver smaden aanwinst voor de beide mogend heden. Rusland moet zijn troepen er voor versterken in 't Zuiden, Engeland op zijn hoede zijn in Egypte; in Klein-Azió (of Anatolië) kunnen vele belangen van Fran- schen en Engelschen geschaad worden. Zoo breidt de oorlog zich op vele nieuwe gebie den uit door het meedoen van het Turksche Rijk. Ons kaartje hierboven laat duidelijk zien, hoeveel streken thans weer in den grooten krijg zijn betrokken. steeds bruikbaar en waren door het bombar dement slechts eenigen licht gewond. Omtrent de gevechten, die bij Yperen geleverd worden, drong thans weinig door. Slechts nu en dan was heel in de verte het geluid der kanonnen te hooren. Duitschland. De Duitsche Keizer BERLIJN. Uit het groote hoofdkwar tier wordt bericht, dat de Keizer zich thans op het oostelijk oorlogstooneel bevindt. De aanslag op de Zeppelinwerf. De volgende beschrijving van den aan slag der Engelsche vliegers op de Zeppelin- werf te Friedrichshafc-n vonden wij in de Schwab. Merkur" Een heldere dag in den laten herfst, lag over het meer; en het verwarmende zonnetje lokt velen naar buiten. Toen ik om kwart voor eenen mijn huis, nabij de Zeppelinwerf ver liet, hoorde ik plotseling kanonschoten, en kort daarop het geknetter van machinegeweren de ballon-artillerie-afdeeling van Friedrichs- hnfen was in volle actie. Witte rookvegen van shrapnells teekenden zich tegen den hemel. Als een groote roofvogel zweefde een vliegtuig op aanmerkelijke hoogte over het gehucht Berg. Voortdurend kwam het nader; duidelijk herkenbaar als een vijandelijke tweedekker, die de Zeppelinwerf kwam bestoken. Het rumoer der niet meer zwijgende kanon nen verschrikte de bevolking hevig, en honder den snelden naar het terrein, niet lettend op het gevaar dat de ontploffende shrapnells ver oorzaakten. Boven de Zeppelinloodsen maakte de vlieger een zweeftocht, en plotseline schoot het vlieg tuig omlaag, zoodat de toeschouwers geloofden I dat het het genadeschot ontvangen had. Blijkbaar lag het in de bedoeling van den aviateur, tot op 30 meter te da!en, en, door in de lengterichting over de loods te vliegen, zich ♦'•-•a grootera zekerheid voor zijn worpen te ver zekeren. Hij wierp vier bommen uit, die echter hun doel mistende eerste sloeg door het glazen dak vnn het werktuigenmagazim, maar ver oorzaakte geen ongelukken, daar het juist schaftuur voor de arbeiders was. De drie an dere bommen vielen op het terrein, en sloegen gaten van 1 a IOmeter diepte in den grond. Toen probeerde d© vlieger weer te stijgen, maar de beschieting door artillerie, machine geweren en de verdubbelde wacht, bestaande uit 70 man, en twee officieren, werd zoo hevig, dat het vliegtuig een noodlanding tnocst ma ken. Het benzinereservoir van den 80-j>a«rdB motor was lek geschoten, de benzine liep weg, en het vliegtuig daalde, en kwam neer op 50 meter van den loods. De wacht en een aantal werklieden snelden er op toe: de aviateur, die zich nog niet als gevangene beschouwde, greep naar zijn brow ning. en loste een schot maar toen ook do landweersoldaten begonnen te schieten, hief hij de beide handen op ten teeken van ovor- gave. Hij werd uit zijn stuurstoel getild, en naar bet portiershuisje gebracht, waar een militair dokter hem het eerste verband aanlegdeeen shrapnell-splinter had hem aan het hoofd ge wond. De toestand van den aviateur was niet levensgevaarlijkhet bleek dat men hier met den marine-watervliegtuigbestuurder Briggs uit Bristol, een vroeger marine-ingenieur, te doen had. Hij was lang en slank, en goed tegen de kou de gekleedbij het fouilleeren vond men 20 Siond in goud op hem, geneesmiddelen, choco- ade en een stel kaarten waarop de te volgen route was aangegeven. Na het onderzoek werd de aviateur onder militair geleide naar het Kar!-01ga-ziekenhu:s gebracht in een automobiel. Een dreigend ge mompel ging door de menigte, toen hij zich Een duidelijk kiekje hoe het reusachtige Duitsche 42 c.M. kanon per spoor vervoerd wordt. Men zie ook de hefboom met het projectiel. Mijne wacht werd gecommandeerd door een militie-officier, daarbij waren ingedeeld een mi licien-sergeant en korporaal en de manschap pen waren miliciens van verschillende lichtin gen allen mannen, die in normaio tijden bur gers zijn van denzelfden staat, die een burger betrekking hebben, velen die vrouw en kin deren thuis lieten en hier hun plicht tegenover hun vaderland vervulden. Zij 1-eseffen nu eerst goed de waarde der Nederlandsche vlag, nu zij de arme vluchtenden over de grenzen zien ko men en hooren van de ellende in het Begen- land. Verwondert het dan dan nog als zij vol moed en onverschrokken gereed staan hun volk, hun land, hun gezinnen voor die ellende te sparen Tegenover de Nederlandsche vlag bevindt zich een kleine Belgische vlag, het zwart geel rood aan een stokje tegèn een boom geslagen. Hoe lang zal die daar cog hangen. Brussel is reeds in handen der Duitschers. Soldaten, noch Belgische noch Duitsche, worden hier gezien. De andere post door de vooruitgeschoven groep uitgezet is eveneens een dubbelpost en staat aan den landweg van B. naar \V. ook weer twee schilderhuizen bij een groote vlag die staat aan een paal bij een grenssteen. Een eenvoudige vierkante steen, die hier de grens aangeeft. Dan hebben we nog een dubbelpost die zes uur achter elkander blijft staan en zich bij een grenspaal bevindt meer oostwaarts ge legen. Dus drie posten aan de grens. an rechts naar links genummerd nr. 1. 2 en 3. De bewakingsstrook van de wacht strekt zich uit tusschen twee beekjes de T. en de D. over een afstand van pl.m. 6 K.M. tusschen post nr. 2 en 3 bevindt zich nog een grenspaal, waarbij ook een vlag. Hier staat echter geen gost. Het terrein tusschen de posten wordt overdag of- gepatrouilleerd door een patrouille huzaren. Een wachtmeester met 2 huzaren. Nadat alles is overgenomen en de posten zijn uitgezet, met welke bezigheden oen paar uur verloopen, verlaat de vaandrig eerst om 3 uur de wacht, want hij heeft moeten wachten tot alle posten zijn ingerukt en hij zijn geheelo wacht bij elkaar heeft. Wij wenschen elkaar prettige wacht en wel thuis en hij marcheert af om te B., wat nog een uur loopen is, zijn welverdiend© rust te nemen. Ik blijf bij het piket, zooals dat gedeelte heet dat op de plaats van de wacht blijft, en pro beer een wachtroostertje samen te stollen. Een tafeltje heb ik wel hij H. kunnen krijgen en een stoel ook. En nu gaan alle man aan 't werk ons afdak wat op te knappen. Er worden een paar schragen gemaakt, een dwarshout er over met inkeepingen en ons geweerrek is klaar. Twee paaltjes in den grond en een plank er over gespijkerd en we hebben oen bank. Bij H. krijgen we nog een oude tafel. Een kleine veevoederketel had de vorige wacht al en wo kunnen dus koken. Bij den Hollandschen douanebeambte hebben onze jongens een heeh n zak peren gekregen. Die worden geschild cn gekookt. Ik laat wat suiker halen en zoo zijn allen druk in de weer om het ons zoo geriefe lijk mogelijk te maken. Een man of drie gaan houthakken in het naburige bosch, want de eigenares heeft al aan vorige wachten medege deeld dat we zooveel hout konden nemen als we wilden en weldra hebben we dan ook vol doende om den nacht door te komen. We makc-n een gat in den grond en hoogen he*, zand omheen op met een opening voor den wind. En weldra knappert een heerlijk houtvuur en han-

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1