DE SOLD ATE31VCOUR A NT van "VrijcLagr 27 November iu l Q Nieuwe Uitgaven. vochten door het onderstaande aantal deel nemers: Personeele wedstrijd: geweer 23 deelnemers, sabel 21 deelnemers, floret 12 deelnemers. Schoonheidswedstrijd: geweer 12 deelnemers, sabel 6 deelnemers, floret 6 deelnemers. Dat voor zoo'n betrekkelijk gering aantal deelnemers eon zeer groot aantal prijzen be schikbaar konden worden gesteld, komt door do groote activiteit, die deze commissie in dezen aan den dag legdo, en, voorgegaan door haren eero-voorzitter, was de toevloed van pryzen en golden zoo verrassend, dat zij ook kon overgaan tot liet geven van twee feest avonden, één voor onderofficieren en genoo- digden en één voor korporaals en minderen. Do commissie moest tot haar spijt tot dezen maatregel overgaan, daar de zaalrnimte niet toeliet een gemeenschappelijken feestavond te organiseeren, wat uit een oogpunt van zuinig heid verre verkieselijk zoude zijn geweest. Had zij gemeend deze avonden op 18 en 19 dezer in het feestgebouw „Casino" te kunnen aanbieden, de ramp die te West-Kapello plaats vond on waardoor ons land in rouw gedompeld werd, bracht daar verandering in, en moest de commissie op advies van haren eere-voor- aitter dit feest verdagen tot 7 en 9 Decem ber a.s. Ondergeteekende hoopt van harte, dat van deze avonden, waarvoor introducties beschik baar zijn gesteld, een ruim gebruik zal worden gemaakt niet alleen om 't werk der commissie te bekronen, neen, ook als huldebetuiging aan de winners van dezen wedstrijd, die nun zeer zeker toekomt. Ten slotte zij het mij vergund een woord van dank uit te spreken tot onzen hooggeachten eere-voorzitter, wijl deze geen moeite spaarde om ons streven te doen slagen, zoomede aan heeren officieren juryleden, militaire en civiele autoriteiten en overige schenkers der prach tige prijzen, waarmede ons pogen zoo schitte rend is beloond. Ik eindig met een Leve de Koningin, leve opze eere-voorzitter en leven de kranige winners* De fung. secretaris, A. A. DE LANGE, sergt.-majoor der mariniers. Helder, November 1914. De uitslag van den wedstrijd is als volgt: Personoel geweer (hooldwapen), waarvoor Zijne Excellentie de Vioe-Admi raal W Naudin ten Cate een zilveren horloge als le prijs ter beschikking stelde en gewonnen werd door den adj.-onderoffic. der marin. P G. de Lange, 2e pr. korp. der mar. C. L. Hof land, 3e pr. sergt. der mar. H. C. J. Nijback- ker, 4e prijs korporaal der mariniers Th. Kieian, 5o prijs serg. depot vest.-artill. J. W. Thijssen, tie pr. fourier der inf» J. van Ha mersveld, 7e pr. mar. le kl. S. Huisman, 8e pr. mar. lo kl. H. Kesner, 9e pr. korp. der mar. J. Smits en 10e pr. sergt. 4e reg. ves- ting-artill. J. H. Kubbe. Sabel, le pr. sergt.-maj. der mar. J. P. M. Kleef, 2e pr. adj .-onderoffic. der mar. P. G. do Lange, 3o pr. sergt. der mar. H. C. J. Nijbacker, 4o pr. korp. der mar. Th. Kieian, 5e pr. fourier der inf. J. van Hamersveld, 6e pr. korp. dor mar. C. L. Hofland, 7e pr. mar. le kl. S. Huisman, 8e pr. Bergt. L. W. inf. M. Kramer. Floret, le pr. sergi.-maj. der mar. J. P. M. Kleef, 2e pr. kwartierm. M. G. v. d. Lans, 3e pr. sergt. der mar. P. F. Everaard, 4e pr. mar. le kl S. Huisman, 5e pr. adj.-onderoffic. d^r mar. P. G. de Lange, 6e pr. fourier der inf. J. van Hamersveld, 7e pr. sergt. der mar. H. S. de Vries. Schoonheidswedstrijden. Deze wedstrijd, die beoordeeld werd door een jury, bestaande uit de volgende officieren Kapt. der inf. K. Brand, luit. t. zee 2e kl. N. Znhn, le luit. vestïng-artill. J. Wolters, 2e luit. der inf-. L. C. r. d. Schee en 2e luit. der vesting-art. De Nijs Bik. die zich daarvoor welwillend be schikbaar stolden, eindigde met den volgenden uiisiag Geweer: le pr. met 42 punten sergt.-maj. der inf. D. Schotman, 2e pr. met 41 punten adj. onderoffic. der mar. P. G. de Lange en 3e pr. met 39 punten sergt. der mar. H. S. de Vries. Sabel, le pr. met 44 punten ndj.-onderoff. der mar. P. G. de Lange en 2e pr. met 41 pun ten sergt.-maj. der mar. J. P. M. Kleef. Floret, le pr. met 44 punten adj.-onder- off. der mar. P. G. de Lange en 2o pr. met 41 pnnten sergt.-maj. der mar. J. P. M. Kleef. Een bijzonder voorval aan do Crenswacht to Barger-Compasouum. Men schrijft ons: Zaterdag aen 21sten November werd aan het detachement, door den commandant, den heer W. H. Bückert, die bevorderd is van vaandrig tot reserve 2e luitenant, een feestavond aan geboden, ter eere van zijne benoeming tot dien rang. Daar üe manschappen van te voren hier mede reeds oonigszius bekend waren, hadden deze zorg gedragen om de noodige versieringen aan te turngen. Toen dan ook do luitenant van de boëediging, welke te 's Gravenhage plaats had, terugkeer de, was de zaal, waarin bet feest gevierd zou worden, geheel met groen, vlaggen en lam pions getooid, welk geheel een prachtig ge zicht op toverde. Om half zeven 's avonds werd er „gedi neerd". Do commandant nad er voor gezorgd, dat aan de manschappen een extra feestmaal werd aangeboden. Do tafels, welke in een lan ge rij waren geplaatst zagen er netjes uit. Toen allen hieraan hadden plaats geuomen, sprak sergeant Koops den commandant harte lijk toe, en wenschte hem namens het geheele detachement geluk met zijne benoeming. Daar na word den commandant een souvenir aange boden als blijk van waardeering en de goede verstandhouding die er tusschen hem en de manschappen bestaat. Do com man dam, sprak hierna do manschap- I pen toe en bedankte allen voor de verrassing welke hem hier ten deel mocht vallen. Hierna werd dan eerst ..gedineerd". Toen dit afge- loopen was werd het feest verder voort gea>t. Allen werden ruimschoots onthaald. Het too- noeL was voor dezen avond in orde gobracht, en word er door velen gebruik van gemaakt tot het geven van voordrachten. Deze vielen zeer in den smaak, hetgeen men kon merken aan het applaus, dat dun voordragers werd ge bracht. Tusschen do voordrachten werden er eenige nummers op piano en phonograaf ge geven, die de feestvreugde nog deden verhoo- gen. Tot middernacht bleven allon gezellig bij een. Nadat de commandaut allen dank had ge zegd voor hunne medewerking tot bet doen slagen van dezen avond, werd deze onder het zingen van het „Wilhelmus" en „leve de com mandant"' gesloten. Uit Celdrop. Milicien D. Teerlink schrijft ons uit Gel- drop: „Het is mij gebleken, dat in deze streken zeer veel alcohol wordt gebruikt onder de be volking, dat zeer aanstootelijk, uevens ver leidelijk is, voor onze alhier ingekwartierde militairen. Meermalen is het voorgekomen, dat militairen Zaterdags- en Zondugsavonds in zeer beschonken toestand waren, waarvan ook dikwijls kloppartijen het gevolg waren. Aan wie de schuld is, wil ik niet beoordeeton. doch gaar ne zag ik daaraan paal en perk gesteld. Bijvoor beeld door beperking van drankverkoop aan mi litairen of anderszins om het kwaad tegen te gaan. Door dronkenschap wordt da goede militaire naam geschaad. Een feit is het, dat door bovenbedoelde relletjes, die gevolgd worden door bestraffing, ook hier de goeden met kwaden zouden moeten boeten.'' Het beoefenen der at hl et lek. Uw „Soldatenoourant" gelezen hebbende mochten wij bet genoegen smaken daarin te lezen, dat in de stelling Amsterdam en de daar om gelegen garnizoensplaatsen zoo druk de verschillende takken van sport beoefend wor den. Ook lazen wij daarin, dat de zware atlilo- liek beoefend wordt, waaronder wij in hoofd zaak bedoelen, gewichtheffen wat ons ten zeer ste verheugde, daar ook door de 4de bat. van het 3e regt. veld-art. al een maand deze sport beoefend wordt. Wij mochten bet genoegen smaken om alhier een vereeniging op te richten met aanvankelijk 42 leden onder instructie van den mil. A. Reijnborg voor bet gewichtheffen en den mil. J. v. Leusden voor liet worstelen beiden van voorgenoemde batterij. De vereeniging is ge naamd „Mobilisatie-athletenclub door oefening Verbetering". Wat ons ten zeerste spijt is dat van de door ons geliefkoosde sport zoo weinig gebruik ge maakt wordt. Maar wij willen hopen, dat deze sport in de verschillende garnizoensplaatsen spoedig ter band genomen mag worden, daar wij in beide garnizoenen toch reeds prachtige voorbeelden zien. Hopende, dat deze sport maar druk door de verschillende militairen beoefend mag worden, moet ik eindigen en mijnheer den Redacteur bedanken voor de verleende plaatsruimte. Namens het bestuur: De secretaris korp. T. K.iJNTJES. Do voorzitter wachttn. J. v. MARRELO. Penningmeester mil. A. REIJNBERG. Coed© kameraadschap. Men schrijft ons: Op initiatief van onzen sectie-commandant, mil.-sergeant C. H. Hoogkamer, mochten wij het genoegen smaken elk een mooi huwe lijkscadeau te ontvangen. Wij waren daar allo drie zeer mee verheugdja, lezers, we zijn namelijk van plan om in deze droeve tijden toch nog in het huwelijksbootje te stappen, dus'was dit voor ons een beele verrassing. Met een toepasselijk woord op elk stuk werd dit door den sergeant namens de onderoff. en manschappen van het schip ons overhandigd. Wij hopen dat dit al, wat ons werd aange boden, lang onze huiskamer zal mogen sieren, opdat het ons altijd zal doen terugdenken aan de mobilisatie-kameraden Wij brengen langs dezen weg aan sergenat en manschappen onzen hartoüjken dank en noemen ons, allen van de le C. 3e B. 20e R. I. mil. H. H. H., J. B. en P. V, Een verzoek. Een strijkorkestje, gevormd door een aantal Amsterdanische militairen te Oisterwijk heeft nog behoefte aan een altviool. Wanueer er iemand onder onze lezers is, die zulk een in strument zou kunnen afstaan zou hij daar mede den manschappen een grooten dienst bewijzen. Ook bun kapitein schrijft ons, dat dit zeer zou gewaardeerd worden. Een spoorwegongeluk, dat goed afliep. Men schrijft ons: Zondagmorgen half negen ontspoorde op de brug bij Westervoort bot achtergedeelte van een goederentrein, doordat een der pantser deuren. door de felle Oostenwind dichtsloeg en tegen een voorbij rijdende goederenwagen aan- ketste en dezen wagen deed ontsporen. Hot volgende oogenblik sloeg dio deur tegen den volgenden' wagen, met zoo'n kracht dat de> deur afknapte en de wagen met de voor zijde tegen de andere zijde van de brug werd geworpen en de volgende wagen vloog tegen de leuning aan en kiepte er bijna overheen, doch werd daarin verhinderd door het ineen rijden der achtervolgende wagons. De mil. kor poraal der genie G. M. v, A. geraakte bekneld tusschen wagen en leuning, doch kwam geluk kigerwijs weder vrij, toen de tmin eenmaal stilstond, en wel zonder ernstige kwetsuren. Koppolstang en ketting braken en de trein liep door, maar do achterste wagen liep van 't spoor on richtte aan brug en weg flinke schade aan. Feestavond te Epen. Mem schrijft ons uit Epen: Hoort men van uit de meer grootero plaat sen vaak van het geven van gezellige avonden door en voor de militairen, gisteravond moch ten ook de soldaten in het kleine grensplaatsje Epen het groote genoegen hebben, eenige ge notvolle uren te zamen door te brengen. Mejuffrouw Franzen, een Belgische vluch telinge, voonloopig to Epen verblijvende, heeft door haar prachtig pianospel veel tot liet wel slagen van dien avond bijgedragen en zich daarenboven zeer verdienstelijk gemaakt dooi het begeleiden der manschappen bij hun zang stukken. Inwoners van Epen zelve hebben eveneens op alleszins loffelijke wyro medegeholpen om dit feest zoo gezellig mogelijk te maken, hetzij door muziek, zang of het houden eener komi sche voordracht. Vooral het strijkorkestje on- directie van den heer Wintjeus, heeft zich op zeer talentvolle wijze van zijn taak gekweten. Verder vonden nog veel bijval het zangkwar tet, gc-vormd uit do soldaten Morreau, Fris sen, Haeren en Loontjes, de twee eerstgenoem- den bovendien nog door hun solonummers, als- medo do korporaal Faut met zijne zoowel dra matische als komische voordrachten. Voorna melijk ook aan hem is hot te danken, dat deze avond tot een onvergetelijken is geworden. Iedereen was ten hoogsto voldaan over het geen bij deze gelegenheid ten gehoor© was ge bracht en te verwonderen is het daarom dan ook niet, dat allen den wensch te kennen ga ven, dat het oogenblik niet verre moer mogo zijn, dat andermaal een dergelijke zoo hoogst aangename en genotvolle bijeenkomst worde gehouden. Ten slotte zij nog vermeld dat genoemde mejuffrouw Franzen tijdens de pauze, namens het detachement door zijn commandant, den eersten luitenant Odekerken, onder het hou den eener kernachtige toespraak, een prach tige bloemruiker werd aangeboden, uit dank voor het vele, hetwelk zij op muzikaal gebied voor hot detachement tijdens dezelfs verblijf te Epen heeft gedaan. Verlof der Militairen. Hospitaalsoldaat E. J. E. W. schrijft ons: U allen zal het bekend zijn, dat door het ge ilede >j.nd, ©en groote w©rKloosh©id,heer»ciitl Zeer vele ^irUnders loopen weken en maanden zonder werk, d.w.z. verstoken zelfs van de al- leinoodzakelijkste levensbehoeften. Van a mor gens vroeg tot den avond wordt er op uitge trokken door die massa, om te trachten, al is het ook maar voor korten duur, eonig werk to vinden. Een enkeling slaagde er soms in, en kon zoolang ten miusie het gezin voor honger vrijwaren. Doch ook die enkeling schijnt men het ('t zij met of zonder opzet of gedachte) nog meeilijker te willen maken, dan het reeds is. Wat toch is het geval? 't Begint meer en meer voor te komen, dat militairen, met verlof zijnde, dezen tijd ge bruiken of liever misbruiken, om bij hun patroon of m diens onderneming werkzaam te zijn. Dit geacht© lezers, mag niet plaats vin den. In de eerste plaats, zijn do militairen geheel in dienst van den staat, en behoort zij zorg te dragen voor het onderhoud der geziu- ncn, hetgeen ook plaats vindt. Is de verkregen vergoeding onvoldoende, dan weet men het adres. Doch m geen geval mag dit gaan ten koste van hen, die directe slechtoftors van deze crisis zijn. En in de tweede plaats, wordt het verlof toch toegestaan, om na een korte of langere afwezigheid, eenige uren in 't gezin door te bren gen. Komt men dan zoo dikwijls thuis dat dit niet meer noodig is? Wordt er al zooveel verlof gegeven. Ik geloof toch van niet. En zit Het eskadron te voet. (Van korp. V. d. W. 2e esk. te roet.) Wij jongens van het 2de Bsk. te voet En lezers van de „Soldatencourant" Nemen de pen ook eens in de hand Om iets van ons te laten weten, Want wij worden hier vergeten; Wat ook elders mag gebeuren In ons kwartoier kemt niemand geuren. Dus hebbc-n wij reden tot klagen, Zoo komen wjj door dezen vragen, Of er dan niet iemand wezen kan, Die ons een gezelligen avond geven kan. Want zoo als wij hier moeten 6taan Komen wij met vermaak achteraan Wij gaan soms naar een ander oord, Wat soms veel dorst geeft op on* woord, Als je zoo'n reisje hebt gedaan Ben je blij naar huis te gaan. Kom je thuis dan krijg je brood En do pret is weer gedaan. Daar je ook je dorst moet lesschen, Met water niet te pressen, Word je soms op bier onthaald. Dan word je uit het café gehaald. Want verboden cafés is hier de roem Dus pleizier is het hier, om te doen Meer willen wij maar niot uitlaten Daar misschien al ons praten Tocb niet veel helpen zal, Maar mocht er soms eentje wezen Om ons een gezellig avondje te geven, Wij zullen niet mankeeren Om de braven te applaudisseeren Korp. G. A. v. d. W. 2e E6k. t« r. De Vaandrig. (Van korp. Frehé.) Met kloeke borst en fiere leên. Een vaste hand en wel terbeen, Een oog om te bedwingen, Zoo stond bij daar, do trots van 't huis, Gereed, te gaan van 's vaders kluis, Ten strijd met heldere zinnen. De marsch vangt aan en weldra zal Hij, die nimmer streed, dan door de taal, Bewijzen, hoe warm zijn hart slaat voor, Hoe lief hij heeft het vaan. Want vaandrig is hij. aangewezen Te strijden, tot hij strijdensmoe, Ten doode toe, ja niets moet vreezen. 0, wolk een eer, maar ook wat plicht Is daar niet aan verbonden? 't Is daarom ook, dat de generaal hem, Bij 't vaandel had gezonden. Reeds menigmaal had deze gezien, Des vaandrigs moed en ook zijn liëu Getuigden onomwonden Hij weet wat plicht en eere is, Laat hij ons leiden, wel en wis, Aan ons is dan de zege, En 't vaandel ongeschonden. En ziet, Een dag van heftig krijgsgewoel, Zijn klewang trof zoo menig doel, Zeeg toen ook hij bewustloos neer. Vooral op spionnen wordt in oorlogstijd natuurlijk gelet. Op dit plaatje ziet men een gewapende jacht door de Duitsehers maken op een man, die als spion verdacht, in een auto tracht te ontsnappen, Franache vrouwen rijden met wagens langa de wegen om den soldaten goed koop vruchten te verkoopen, er bij de militairen dan zoo weinig kameraad schap zij geheel vergeten zijn. en zich niet be kommeren om die honuderden cn duizenden arbeiders wier arbeidskracht ('t eenige wat zij hebben) overbodig is geworden P Wij vertrou wen ,dat dit toch niet zoo zal zijn. Gezien echter de vele voorkomende gevallen, is bet meer dan noodzakelijk, dat hiermede wondt opgehouden. Zeowel van patroons als van ar beiderszijde mag niet doorgegaan worden op dien weg. Gij die er mee begonnen zijt over weegt bet ernstige er van, en houdt er mee op. 't Verlof voor het gezin. Voor do werk- loozen het werk. Er mag bij bet eind der mobilisatie niet ge zegd kunnen wordenook de militairen hebbon bijgedragen, tot de ellende en armoede, dooi- die groote schare nerkloozen geleden. In 't voltrouwen dat vanaf nu allen hun plicht in dezen zullen doen, in 't belang van die vele vrouwen en kinderen, wier mannen en vaders zoeken naar werk en het onmogelijk is, dit te vinden. Wij wachten met vertrouwen af.... en zien uit naar 't resultaat. C. J. E. W. Lw. H.S. Dankbaarheid. (Van milicien Houten). Als ik 's nachts aan 't strand loop te waken, En ik staar in de ruime zee, Moet ik menig zucht van dankbaarheid slaken, Dat we nog bleven gespaard van 't droeve oorlogswee. Want wat is dit waken in vergelijking, Bij wat do oorlog van ons vergen zou? Soms voor lang, zelfs voor goed kwam de scheiding Van ouders, kinderen, aanstaande of vrouw. 't Meelij is groot, dat we allen steeds heboen Met de offers, die vallen zoo dicht bij ons land. We hooren zelfs dikwijls het kanonncngebulder Van verre, als we waken aan 't Sckevening- sehe strand. En al wilden we deez' tijd graag anders hebben Voor Neêrlands volk en zijn vorstin, Dio met zooveel inspanning en liefde Zorgt voor het lijdend huisgezin. Toch is 't op 't oogenblik niet te verand'ren, En doen we trouw onzen plicht voor haar en 't land, Eu blijven den weg der waakzaamheid bewan delen, Voor 't welzijn van 't dierbaar vaderland. Is de tijd eenmaal daar, dat we kunnen zwen ken, Eu 't werk hernemen in den burgerstaat, Dan zullen we nog dikwijls de dagen gedenken, Die we doorbrachten in. de school in de Nep tunisstraat. Milicien H. Doch altijd als voorheen, weleer, In d'een 't gevest, in d'ander 't vaan, Waar reeds zooveel voor was gedaan. Hij had zijn plicht verstaan. De troep rukt voort, gewond lag hij, De laatste krachten spannen, Want zegevieren willen zij, En wreken hun gevallen. Men droeg hem naar het hospitaal, Lei zachtkens 't lichaam neder, Op welke borst thans prijkt het eermetaal, Een hand omvat het teeder. Een dag en nacht van diepe smart De zon reist weer in 't oosten, De vader komt, beklemd het hart, Zijn zoon zien en vertroosten. Treed nader, sprak de dokter nu, Ik zal uw zoon doen weten, Dat gij 't bed genaderd zijt, u, Die een held uw zoon moogt heeten. En nauwlijks hoort de zoon 't bericht: ..Uw vader is hier gekomen." Of hij ontsluit zijn rechterhand, Toont 't ridderkruis, zegt: voor mijn land Deed. vader, ik mijn plicht H. J. C. G. FREHé, Korp. 3e comp. 40e bat. L.W.I. De vuurtoren. (Van mil. kustwachter R. de M.) Wat staat hij fier en flink aan Neerlandsch kust, Verheft zich trots, als van zijn macht bewust; Hij wierp zijn schitterend licht ver over 't zilte nat, En wees in donk'ren nacht den zeeman 't golvend pad. Hij was leidsman voor het schip_ Behoedde het bootske voor de klip. Doch naderend klonk de oorlogskreet, Die aard en volken sidderen deed; Eu toen het krijgsvuur werd ontvlamd, Toen werd zijn vurige arm verlamd. En om hem is 't nu somber, stil, Treurend als het graf zoo kil. De golven rollen ongerust; Ze vragen hem, daar aan de kust: Wanneer belicht grj weer de zee? ...De stoere held, hjj wacht op vrfie. - R. de M. Milic. Kustwachter. November '14. De veld-artlllerle. (Van den artillerist Schouten.) Veel wordt er geschreven In de Soldatencourant, Maar weinig van 't leven Ter veld in ons land. Wij zijn niet ongeduldig, AJ duurt het wel wat lang, En trots den komenden winter, Voor sneeuw en ys niet bang. Uit: de Oorlogsspinon. Het mooie Belgische stadje Dixmuyden, dat door den oorlog ook zeer beschadigd is. Met haar oude grachten lijkt Dixmuyden op menig Hollandsch stadje. Het uitrukken niet moede, Naar Oost, West, Noord of Zuid, Zijn wij steeds op onze hoede, Met paarden en affuit. De korporaal geleidt ons, (Wij zijn van de caison), En de samenwerking is er, Zooals 't niet beter kon. De voorrijder, een Rotterdammer, Rekent alles netjes uit, Zoodat er geen gevaar is, Voor boomen, hek of ruit. De kanonniers zijn er altijd hij, Bij stellingen in 't veld en hei. Zy zetten het stuk, waar 't wezen moet, Heel handig, met den grootsten spoed. Zoo gaan wij dagelijks door 't leven Voor 't dierbaar vaderland, Niets is er, dat ons ook doet beven, Doch liever zien wij den vredesband. En nu voor 't laatst in deze verzenrij, Zal ieder soldaat 't eens met ons wezen, Wij roepen steeds: Je Maintiendrai! En behouden dan wellicht de zege. 3e veld., 5e batt. D. S. In 't Militaire Hospitaal. Mobilisatieliedje van Sergeant L. W. Henri Overduin. Ik was op weg naar Amsterdam, Toen mij een ongeluk overkwam, Ik tuimelde flink van de fiets En in mijn voet verstuikte iets. Mijn vrinden gingen met mij mee, En brachten mij toen met z'n twee, Naar Mokuxn, in de volkstaal, In 't militaire hospitaal! Op 't bureau werd ik daar gebracht, Waar dokter heeft mijn voet betracht, Daarna droeg men mij naar boren toe, Bij drie collega's, wel te moe. Een adjudant, majoor, sergeant, Drie Landweermakkers, hij ae handl Bij hen kwam 'k in de ziekenzaal, In 't militaire hospitaal 1 't Eten was er opperbest, Met melk werd daar mijn dorst gelescht. De dokter was ook erg goed, Doch kneep vaak pijnlijk in mijn voet. Het bed was zacht, de dekens schoon, Er heerschte een tevreden toon, Bij d' onderofficieren allemaal, In 't militaire hospitaal! De adjudant, de oudste in 't koor, Die zenuwen had op het gehoor, Was door de drukke mobilisatie, Gesneuveld in z'n administratie! De majoor, een worstelaar-primeur, Had in zijn enkelspier een scheur, Zoo had toch iedereen zijn kwaal, In 't militaire hospitaal! Dat daar meer fatale dingen zijn, Moet ik zeggen, al klinkt het niet fijn, Van alles viel me 't slechtste mee, In dit gebouw toch de W. C. Daar alles hier is schoon en rein, Zou dio ook helder kunnen zijn, Doch helderheid is niet diens kwaal, In 't militaire hospitaal! Nu weet ge 't goeds en ook 't kwaad, Wat ik zag in de Sarphatistraat. 't Viel me werklrjk erg mee, En ik was als altijd zeer tevree. Dooh liever ben ik in mijn fort, En eet daar boontjes, spek en gort, En ga naar mijn vrouw per week éénmaal, Want dat mag niet in 't hospitaal! Serg. OVERDUIN. Als In een vliegmachine zit (Van Kanonnier Groenouwe). Als j'in een vliegmachine zit En je kijkt dan naar beneên, Zie je met 't allergrootst gemak Over ons landje heen. En kijk je naar ons leger dan. Als je dat int'resseert, Dan zie je in hoe 'n korten tijd Het was gemobiliseerd. Als j'in een vliegmachine zit... En je ziet een spoortrein gaan, Dan sndp je eerst hoe of het komt, - Dat <lie zoo langzaam gaan. Bekijk je dan zoo'n trein eens goed, Dan heb je gauw geleerd, Dat thans voor elke looomitief Een infan't-rist maroheert. Als je'in een vliegmachine zit, Dan zie ai terstond, Hoe dierbaar iederren nog is Zijn vaderlandsch© grond. Want als je lang3 de grenzen kijkt, Zie je L. W. op haar post, Ze waken, slapen, eten daar Voor Vaderland en Vorst. Als j'in een vliegmachine zit En kijk je naar je land, Dan zio je niets als abonné's Van de „Soldatenkrant". Want elke echte Nederlander, Is daarvan abonné, En wie de krant soms nog niet las, Die telt bij ons niet mee. Als j'in een vliegmachine zit, Dan heb ie steeds plezier En smeer ge, slechte wegen Hinderen je geen zier. En kwam er oorlog in ons land, Soldaten wat een mop Voor 't heil van 't lieve Vaderland, Spuw 'k den vijand op z'n kop. G. J. GR0EN0UWE, Kannonier K. R. A. Brief van een vrouw aan haar man, korporaal te Ooltgensplaat. (Van korporaal Macco.) Hier heb je, lieve pa, Een gedicht van je ega, Ik wou je laten blijken, Dat ik meer kan dan strijken, Of den pot te koken En do kachel op to stoken. Ik behoef heusch mijn work niet te zaeken, Mant ik bak nog eiken ochtend pannekoeken, Zooaia een goede huisvrouw doet, Ook smaken ze nog altijd goed. Ik wou, dat jij naar huis toe kwam Als er tenminste voor ons vieren is oen boter ham, Want met die mobilisatie Is er geen werk bij jouw haasie. En als moeder en kinderen hehlem geen brood Schijnen de menden allemaal dood. A] hen ik dan geen korporaal, Ik ben toch de vrouw er van, En mijn zoon wordt ook soldaat, Daar kan je vast op an. AU wij voorbij ©en kazerne gaan. Gaat hij in het schilderhuisje staan, Maar hij is nu nog niet klaar, Want hij is pas anderhalf jaar. Hij brengt alle soldaten den kop op hol, Met zijn lekkeren krullobol, Dan heb ik ook nog een dochter gewis Di© pas zes weken is. Ik zal er niet om liegen, Maar als de eene peuter schreeuwt, Gaat do ander zijn zusje wiegen. Hij is er erg blijd© mee, Want hij gaf haar zijn boterham En ook zijn kopje thee. Als het zoo door gaat, wordt het niet pluis, Want jij komt veel te weinig thuis. Jij moest maar op Ooltgensplaat een tentje bouwun, Want zoo is 't ook niet uit te houden. Om de drie weken naar huis: Is het niet kras En dan sta je nog goed in de pas. Ja. ik weet er alles van, Ik heb een gc©d en oppassend man. Kon jij maar ruilen met Den Haag, Maar ach, dat doen ze hier niet graag, Zo zeggen maar dadeliik loop naar de maan, Ik ga uit Den Haag niet vandaan. Ik heb het hier veel te goed, 'k Ben. juist, waar ik wezen moet. Er zit dus niets anders op, dan te blijven op de plaat, Zoo goed en zoo kwaad, als het er gaat. Wij maken het verder allen goed, En je zoon speelt dagelijks met je ouden hoed. Zeg, 6tnnr je me niet eens een legaatje, Nu ga ik je groeten, dag lieve paatje! Korporaal H. C. MACCO. J. van Dyck, De Teekenlessen. J. van Dyck, Hoe leer ik tee kenen 3 ditjes. Uitgave: S. L. van Looy, Amsterdam. De Amsterdanische uitgever S. L. van Looy zorgt er voor, dat onze jongens en meisjes, die van teekenen houden, aan den slag kunnen komen. En ook die met van teekenen houden, maar dat anderen zieu doen uit de aardige boekjes van den heer J. van Dijck, hoofd eeaar schóól te Antwerpen, moeten wol den lust voe len er ook eens aan te beginnen. Inderdaad, we hebben zelden frisse her en eenvoudiger teekeulessen en toeken voorbeelden gezien, dan in deze boekjes, die beginnen met net allerge woonste, een punt, een lyn. en opklimmen tot zeer ingewikkelde figuren en teekeningen. Maar de opklimming is zoo geleidelijk, dat de kinderen als 't wa/e spelend, zonder moeite, dit meer samengetelde leeren. Daarom bevelen wij zeer aan: „De Teeken- lessen van J. van Dijck", een dun maar nuttig boekje als inleiding, ©n vooral de drie deeltjes van: ,,J. van Dijck, Hoe leer ik ueekenen?" heide uitgaven van den heer S. L. van Looy te Amsterdam. Daniel de Lange en dr. G. Kalff, Neder landsch Volksliederen boek, (eenstemmig) uitgave S. L. van Looy, Amsterdam. Een volksuitgave van 't bekende Liederen boek en die we kunnen aanbevelen! Niet min der dan 84 liederen met zang, in noten en cijferschrift, in een boekje in handig formaat, zoodat men 't gemakkelijk in den zak draagt. Voor onze jongens in het leger en op de vloot iets, waar ze weer pleizier van zullen hebben. Want nietwaar, zingen, en gezamenlijk zingen vooral, is dikwijls een heerlijk genot, en zegt ook niet een hekend liedje: „Komt zingen wij een vroolijk lied. Slechts de boozen zingen niet!" Welnu, met dit boekje, door den heer S. L. van Looy uitgegeven voor de Mij. tot Nut van het Algemeen, kunnen onze soldaten en matrozen cons weer hun hart ophalen aan vele liederen en liedjes, oude, die iedereen kent, halfvergetene, waarvan men zich de woorden niet meer goed herinnert, en andere, dio velen nog niet zullen kennen. Men vindt er van allen aardvaderlandsche licteren, ge- echiedzangen, kerstliederen, verhalend© liede ren, minneliederen, studentenliederen, solda ten- en matrozenliederen, kinder- en danslied jes. Keuze genoeg in het boekje van bij de 130 bladzijden en voor een luttclen prijs 1 Prof. dr. G. W. Kernkamp, De Europeesche Oorlog. Uitgave: H D. Tjeenk Willink ea Zoon, Haarlem. Het is natuurlijk, dat de groote Europeesche Oorlog, die op het oogenblik bijna geneel ons werelddeel in vuur en vlam ?©t en waarin alle landen, direct of indirect, betrokken zijn, heel wat pennen in beweging brengt. Een der be- voegdste mannen om de jongst© of nog loo- pende zeH>urteni=sen te bespreken, is zeker prof. Kernkamp, hoogleeraar in de geschied©- nis. Hy bespreekt in de „Vragen des Ttjds" den tegenwoordigen oorlog en geeft zijn me©-

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 3