No. 40.
woensdag 18 November 1914.
Orgaan voor Leger en Vlooi.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Oplaag 50,000 exemplaren.
SOLDATENGOURANT
ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALEST RIN AST RAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z. -1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK
VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET
MILITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
Hst coiSTi^k oorl; gstocneel.
VOOR ADVEBTENTIEN WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV.-BÜBEAÜ
ROUMA 4. CO„ 226 HEERENGRACHT A'DAM.
Op het Oostelijk oorlog3terrein treden de
Rus&en, zocals .we weten, in den laatsten
tijd weër aanvallend op, zoowel in Oost-
Pruisen als in Galiciö. Een kaartje van dit
terrein komt dus van pas. Het offen
sief der Ruseen begint bij Stallüpö-
nen, in Oost-Pruisen bij de Russi
sche grens en hier strekt het Russische front
zich uit tot. aan Poesessern, een plaatsje ten
Z.O. van Angerburg. Dan rukken blijkens
de berichten de Russen al vechtende op
bij Johannisburg en in de streek van Sol-
dau en Neidenburg, allo plaatsen in bet
Zuiden van Oost-Pruisen.
Aan den linkeroever van den Weichsel
ontwikkelt het gevecht zich op een front'
van Plozk tot de rivier de Warta (de Rus
sische benaming voor de rivier de War the)
op het front van Kalisch tot Veliun (Wio-
lun) westelijk van de Warta gelegen, bij de
grens van Posen, trekken de Duitschera te
rug.
Verder wordt melding gemaakt van een
mislukt offensief der Duitschers om Czen-
tochow in het zuiden (van Russisch PoR*-).
De Russen rukken op Krakau aan in een
Oostenrijksch bericht werd reeds vroeger
Pieegodeold, dat de Russen Tarnow, ten
Oosten van Krakau, waren binnengerukt.
De rivier do Du na jee waarlangs de Oosten
rijkers een verdediging trachten te organi-
seeren, loopt bij Opatowez in den Weichsel
uit.
In het Russische officieele communiqué
wordt gesproken van het front JabnoTar
now. Jabno ligt ten N.W. van Tarnow aan
de Dunajec. De plaats Jaslo, waar de Ooe-
tonrijkers eveneens zich trachten te verdedi
gen, ligt ton Z.O. van Tarnow
Op onze kaart is eveneens de plaats Ple-
schen, ten N.W. vaa Kalisch, in Posen,
aangegeven, waar de Russen- reeds moeten
zijn.
De afstand Ple6chenBerlijn bedraagt
ongeveer 300 K.M.
H. B. L-, 1; Soc. de Ver. f 6; jhr. mr. A.
F. d. S. L., f 10; S. d. G allen te Den
Haag. f 5; H. P. G. d. T., Hengelo, f 2-5:
B. P. J. F., Haarlem, 5; mr. N. R. r. N.,
Utrecht, 5; J. d. W., Den Haag, f 2.50;
W. F. L., id. 4; mevr. H.H., Baarn,
2.50; J. d. K Breda, 1G. J. W. K. B.,
Den Haag, f 2.50- J E. K., Baarn, .5;
hooghej. dame, id., 1; K. B., Haarlem, 1;
N. N„ Bloemendaal, 0.50: H. C. 8., Gro
ningen, 1. Totaal 132.16L Deze verant
woording loopt tot en met 14 Nov.
Gezondheidsleer.
Door J. P. Bijl, officier v. gezondheid.
Geen audiëntie.
Blijkens bericht in de Staatscourant
wordt Donderdag a.6. door den Minister
van Oorlog geen audiëntie verleend.
Verlof aan militairen.
De „St.-Ot." bevat het volgend bericht i
Sinds het leger op voet van oorlog ie ge
bracht, richten tal \an dienstplichtigen aan
den Minister van Oorlog aanvragen om lan
ger verlof dan hun volgens de door den
opperbevelhebber vastgestelde algemeene
regeling kan worden verleend.
Van het begin der tegenwoordig© om
standigheden af i3 het overgroot© deel van
deze aanvragen moeten worden afgewezen.
In weerwil hiervan' groeit het aantal ver
lofpan vragen steeds aan. Wellicht moet dit
hieraan worden toegeschreven, dat aan som
migen wel buitengewoon verlof is verleend
en dit anderen in de moeuiug doet verkee-
ren, dat zij evenzeer daarvoor in aanmer
king zouden kunnen komen
Daarom wordt ter kennis van belangheb
benden gebracht, dat als regel is aangeno
men, buitengewoon verlof zeer dringende
gevallen uitgezonderd niet te verkenen
I in het persoonlijk belang van een
dienstplichtige, maar alleen dan, wanneer
op overtuigende wijze en na grondig onder
zoek blijkt, dat het verlof ten goede zou
komen aan een gewichtig landsbelang of aan
een groot maatschappelijk belang, inzonder
heid wanneer het verlof van een enkelen
persoon eene groot© groep van werklieden
I voor werkloosheid zal behoeden. Doch dan
moet daarenboven de overtuiging nog zijn
verkregen, dat voor het behartigen van zoo
danig belang de persoon, voor wien het ver
lof wordt gevraagd, volstrekt onmisbaar,
dus ook niet te vervangen is.
Bij de meeste aanvragen nu zijn zulke be
langen niet betrokken. Doch ook wanneer
dit wel het geval is, blijkt maar al t© dik
wijls, dat niet ernstig gepoogd is zich met
de beschikbare krachten of middelen te be
helpen, elkander wederkeerig te steunen
of hulpkrachten van elders te verkrijgen.
Bovendien wordt menigmaal uit het oog
verloren, dat men in de heerschende omstan
digheden niet als eisch kan stellen, dat een
bedrijf of eene administratie op normalen
voet in gang wordt gehouden.
De groot© stroom van verzoekschriften is
oorzaak, dat eene geregelde afdoening van
zaken, ondanks de grootste inspanning,
meer en meer wordt belemmerd. Zij die niet
eene hoogst dringende reden hebben om bui-
De geschiedenis van Kalief Ooievaar.
Een oud sprookje.
(Slot.)
De Kalief dacht diep na, toen hij het
verhaal van de prinses had gehoord. „Als
ik mij niet vergis,'' zei hij, „is er een ge
heimzinnige betrekking tusschen onze
tegenspoeden, maar nu is het de kunst den
sleutel te vinden om het raadsel op te
lossen."
De uil antwoordde: „O, mijn Heer, ook
fle gevoel dit zeker, want in mijn pril.it©
jeugd voorspelde een wijze vrouw mij, dat
een ooievaar mij een groot geluk zou aan
brengen, en mij dunkt, da*- ik wel weet hoe
wij ons zelf kunnen redden."
Be Kalief was zeer verrast en vroeg haar
wat zij bedoelde.
,,Bo toovenaar die ons beiden in 't ver
derf heeft gestort,'' zeide zij, „komt eena
per maand naar deze ruïne. Niet ver van
deze kamer is een groot© hal, waarin hij
gewoon is met zijn vrienden feest te vioren.
Bikwjjls heb ik hem gadegeslagen. Zij ver
tellen elkaar al hun euveldaden en misschien
noemen zij dan ook het tooverwoord, dat gij
vergeten hebt."
„O, liefst© prinses!" riep de Kalief uit,
„zeg mij wanneer hij komt en waar de
hal is."
De uil wachtte even en -agi toen„Duid
het mij niet ten kwade maar slechts op één
voorwaarde zal ik aan uw verzoek voldoen."
„Spreek, spreek!" riep Chasid. „Beveel!
Ik zal gaarn© doen al wat gij maar ver
langt
„Nu dan," antwoordde Je uil, „gij ziet,
dat ook ik gaarne bevrijd zou worden
maar dat kan slechts gebeuren, als een van
u beideu mij ten huwelijk vraagt.''
De ooievaars schenen wel oenigszins uit
het veld geslagen door deze voorwaarde
en de Kalief wenkte zijn Vizier zich af te
zonderen en met hem te beraadslagen.
Toen zij buiten de deur waren, zeide de
j Kalief.Groot-Vizier, dit is een moeilijke
j zaak. Maar, gij kunt haar nemen."
j „Ja, zeker," zei de Vizier; „opdat mijn
I vrouw mij de oogen uitkrabt, wanneer ik
thuis komDaarenboven ben ik een oud
man ©n Uw Hoogheid is nog jong en onge
huwd en een veel passender partij voor een
jong© en beminnelijke prinses."
„Dat is het hem juist," zuchtte de Kalief,
di© teleurgesteld zijn vleugels liet hangen.
tengewoon verlof te vragen of slechts eene
reden kunnen aanvoeren die toch geen kans
op inwilliging van het verzoek biedt, dienen
zich daarom van het vragen van zoodanig
verlof te onthouden.
Het groot© aantal verzoekschriften leidt
er voorts toe, dat aanvragen, die niet steu
nen op duidelijk omschreven dringende rede
nen van den aard als hierboven bedoeld, of
niet vergezeld gaan van deugdelijke bewijs
stukken daaromtrent, onbeantwoord ter
zijde zullen worden gelögd.
'a-G ravenhage, 13 Nov. 1914.
De Minister van Oorlog,
BOSBOOM.
Verantwoording
van bijdragen voor ,,De Solctateuoourant" in
de volgorde van do ontvangst der gelden: mr.
I'. C. A., Sneek, 2; A. M. d. V., Hilversum,
f 10; Stéunpenning Zeemacht, Den Helder,
2.96*M. K., f 2.50; firma P. V., beiden
to Groningen, f 2; Ed. H. H., Haarlem, f 5;
mr. J. A. N. P., Leeuwarden, f 5; jhr. J. F.
S. B., Rijswijk, 2.50; mevr. wed. A. B., Nij
megen, 5; S. Bn. v. H., Ede, 5;dr. J. W.
W., Alkmaar, f 3; H. W., Den Haag, 2.50;
N. N., St, Pietor, 1; J. J., Leeuwarden,
2.50; C. J. r. P„ Utrecht 1; M. v. V.,
Den Haag, f 2.50; Gebr. d. V., Zierikaee, 1;
Geslachtsziekten.
IV. (Slot.)
Moge men door een soms jaren lange behan
deling in staat zijn de ernstige gevaren, die
de geslachtsziekten met zich brengen, te ont
gaan, aan den anderen kant werkt een dikwijls
terugkeerend medisch onderzoek en behande
ling toch steeds als een druk op het leven
waardoor veel geluk verwoest wordt.
Ondanks den vooruitgang van de geneeskunst
zal de omgang met prostituées dus steeds als
een groot gevaar voor de gezondheid te be
schouwen zijn en zal men iederen jongen man
moeten aanraden zich niet met deze vrouwen in
te laten.
Men bedenke daarbij, dat de verbreiding
van geslachtsziekten bij vrouwen van verdacht
allooi uiterst groot is. Vooral in de groote
steden zijn bijna alle publieke vrouwen ziek
en ook van de moisjes, die zeer verontwaardigd
zouden zijn wanneer ze tot dit soort vrouwen
gerekend werden, maar die toch geregeld met
verschillende mannen omgang hebben, lijdt
een groot deel aan een geslachtsziekte.
Van oudsher hebben dergelijke vrouwen een
leger te velde gevolgd en ook thans kan men wel
aannemen dat ze zich niet alleen in de groote
steden zullen ophouden, maar zich ook in de
nabijheid van de gemobiliseerde troepen ten
platten land© zullen bevinden. Het gevaar
voor besmetting van soldaten dreigt dus meer
dan onder gewone omstandigheden.
Evenals bij alle maatregelen betreffende de
gezondheid, geldt ook hier wat reeds zoo dik
wijls gezegd is: de troopencommandanten en
officieren van gezondheid kunnen aanwijzin
gen geven en algemeene maatregelen nemen,
maar per slot van rekening hebben de soldaten
zelf do verantwoordelijkheid voor de gevolgen,
indien re Jle raadgevingen in den wind slaan.
Van hoogerhand wordt zooveel mogelijk ge
zorgd om hot ontstaan van geslachtsziekten
tegen te gaan. In het Oorlogsvoorschrift Ge-
Qocskundigo Dienst wordt uitdrukkelijk ge
zegd, dat in de kantonnementen de officieren
van gezondheid hun aandacht moeten wijden
aan de prostitutie. In de „Wenken voor be'
behoud van de gezondheid te velde", die
eenigen tijd geleden bij den troop verspreid
zijn, wordt eveneens gewezen op het gevaar
dat publieke vrouwen opleveren en wordt er
op aangedrongen om den omgang met baar te
vermijden. Door officieren van gezondheid
wordt sedert het begin der mobilisatie steeds
weer gewaarschuwd tegen omgang met som
mige vrouwen, in verschillende plaatsen zijn
maatregelen genomen, wanneer gebleken was,
dat een vrouw soldaten besmet had. En on
danks alle pogingen geeft het den indruk, dat
het aantal venerische besmettingen bij het
leger in do laatste maanden grooter is dan
onder normaio omstandigheden. Statistieken
zullen later moeten uitmaken, of dez© indruk
juist is
Men moet hierbij evenwel in aanmerking
nemen, dat bij het begin der mobilisatie zeer
veel manschappen van oude lichtingen en land
weer met een geslachtsziekte onder de wape
nen kwamen. De vele patiënten in <le hospita
len zijn dus voor een groot deel in de burger
maatschappij besmet.
Toch bestaan er in ons land op het oogenblik
zeer bijzondere redenen, waardoor waakzaam
heid voor de troepen te velde meer nog dan in
het begin der mobilisatie noodig is.
Do Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht
heeft de aandacht reeds hierop gevestigd en
het zal goed zijn hier nogmaals op te wijzen.
Het is n.l. gebleken, dat bij a© Belgische
vluchtelingen zich een aantal vrouwen van
verdacht allooi bevinden, voor het meeren-
deel komende uit Antwerpen, een groot© ha
venstad. zoo^vt aan te nemen is, dat ze bijna
allen ziek mjc.
Velen van deze vrouwen zullen «<r onschul
dig en fatsoenlijk niteien, als dame» gekleed
gnnn en niet als publieke vrouwen herkend wor
den voordat het te laat is. Vooral de soldaten
uit klein© plaatsen en van het platteland moe
ten zeer op Lun hoede zijn. Zij zullen minder
gemakkelijk dan de bewoners van groot© ste
den den waren aard van deze zoogenaamd© da-
mee ontdekken en loopen dus eroot gevaar,
dat z© in de etrikken van aoo'n vrouw verward
zullen raken en een ziekte krijgen, die veel van
htm levensgeluk verwoesten zal.
Reeds eerder ia gezegd, dat uitsluitend de
Fransche gevangenen in Duitschland zijn bezig zelf met prikkeldraad hun intei-
neoriDgskemp in orde te maken.
Links: eep groepje Enseieoke gevangenen.
kant van het vraagstuk door mij,
in dit opstel behandeld zou worden. Misschien
zal ie mend, die daartoe beter bevoegd is
een veldprediker of aalmoezenier wellicht
den zedelijken kant willen bespreken.
Medisch gesproken kan ik geen anderen raad
geven danonthoudt u van iederen omgang
met vronwen en meisjes van verdacht allooi en
mocht ge vreezen t© zijn besmet, laat u dan
niet door schaamt© weerhouden u zoo spoedig
mogelijk ziek te melden.
Welhoht is het goed ook dit opstel te beslui
ten met de raadgevingen, die den Japanechen
soldaat in het reeds meer genoemde handboek
je over gezondheidsleer werden meegegeven
„Do geslachtsziekten zijn vooral syphilis era
gonorrhoe. De publieke vrouwen in ühina en
Korea zijn voor het moerende©] besmet. Dus:
vermijdt haar opdat do wereld uw schande
ntet zal kennen en uw kinderen or niet het
leed van zullen dragen."
J. P. BIJL.
De éoestand in den reuzenstrijd.
We knjgen den indruk, dat het in de
laatst© dagen den Duitschers en Oosten
rijkere niet voor den wind gaat op het Oos-
fceiijk gevechtsterrein. De Russisch© berich
ten vandaar zijn vrij uitvoerig en maken
gewag van het voordringen der Russisch©
troepen in Oost-Pruisen. Bij Stalluponen,
bij Soldau en Neidenburg, bij Insterburg en
andere plaatoen daar werden d© Duitschers
achteruit gedreven, 't Zijn allemaal namen,
die w© in 't begin van den oorlog ook hoor
den, waaruit toen de Russen verjaagd zijn,
de grens over naar hun land. Maar zij zijn
thans, in grooter aantal, teruggekeerd, zij
hebben bovendien d© Duitschers bij Kaliach
©n Czenstachow achteruitgedreven, waar
dezen vroeger het eerst Polen binnenvielen
op den weg. naar Warschau, 't Zijn bijna
alle de oude namen, maar d© vijandelijke
troepen gaan nu juist ieder voor zich den
anderen weg op dan toen.
Dit zijn Russische berichten, en du3 waar
schijnlijk partijdig opgesteld. We zouden
niet- weten, wat er van te gelooven, indien
de tegenstander ook van overwinningen
sprak. Doch dat doen de Duitschers niet.
Uit Berlijn komt slechte een kort telegram
Ih het Oosten duren de gevechten aan de
grens van West-Pruisen en in Polen voort;
een beslissing is nog niet gevallen. Er is
dus eenige reden om te gelooven, dat de
Russen inderdaad naar 't Westen opruk
ken. Binnenkort zullen zij misschien weer
groote legers hebben op Duitsch grondge
bied. Maar dan verder voorwaarts te gaan
zal riet zoo gemakkelijk vallen. De Duit
schers toch moeten zich bijzonder krachtig
versterken en hun leger heeft ©en efceun
punt in de forten Thorn, Po6©n, Breelau,
vooraJ in d© eerste, die buitengewoon sterk
bevestigd is en wier kanonnen zoover dra
gen, dat het vijandelijk geschut de stad
zelf» niet dicht genoeg kan naderen om er
6chad© aan te richten.
Het ziet er voor do Oostenrijkere in
Galicië niet veel hoopvoller uit dan voor
d© Duitechers in Oost-Pruisen. Blijkbaar
rukken d© Russen ook hier op. Zij zelf
zeggen, dat ze op den weg naar Krakau
zijn, en dat zij opmarcheeren door de paa-
sen der Karpathen. Dat geven do Oosten
rijkere niet toe, maar hun berichten mol
den wel, dat Pretnysl nog altijd weerstand
biedt aan de... tweede insluiting. Waar
uit op te maken i», dat d© Oostenrijksch»
troepen de Russen niet alleen niet verdreven
hebben uit de buurt dier vesting, maar ook
hebben moeten toelaten, dat zij opnieuw
omsingeld werden. Zij hebben dus zelf moe
ten terugwijken.
Yan 't westelijk oorlogstooneel is weinig
of geen nieuws. Er wordt in België nog
zeer herig' gevochten. Volgens een der
laatste berichten uit Parij», zouden de
Duitschers nu geheel over de Yser zijn te
ruggetrokken volgens een telegram uit
Londen staat het er voor de geallieerden
zeer goed voor. Het treurige weer der
laatste dagen is natuurlijk van invloed op
de krijgsverrichtingen, doch dan zoowel aan
de eene als de andere zijde. In enkele tele
grammen heet het artillerie-duel er geëin
digd. De kernachtig© klei aan de Yser,
waarin tal van beekjes uit-stroomen, bemoei
lijkt neer de operaties en het natte, gure
weer, met kouden wind en afwis©©!end regen
en sneeuw, veroorzaakt vele ongesteldheden
in de lepers.
België
De strijd In België.
LONDEN. De oorrespondent van do „Ti
mes" in West-Vlaanderen geeft een leven
dige beschrijving van den verwoeden strijd
aan de Yser. Hij deelt mede, dat de heele
landstreek tua-chen Peroyso ©n Nieuwpoort
verwoest en verlaten is. Elk dorp, elke boer
derij is een ruïne. Waar het land niet ge-
inundeerd is, is bet door de granaten vol
komen vernield. De kerk t© Nieuwpoort,
dateerend uit de 12© eeuw ia verwoest. Het
dak hangt in flarden, de venster» zijn ver
nield, muren en zuilen staan naakt. De
toren Btaat nog slechts half.
Aan de „Tel." wordt van Zondag geseind
nit Sluis: Er is gisteren niet zoo geweldig ge
streden als de vorige dagen. Neen, de strijd-
lijn is met belangrijk gewijzigd en loopt in
Vlaanderen nog Tan Lombardzyde eren over
„Hoe weet jij dat zij jong en lieftallig is?
Ik noem het een kat in den zak koopen."
Zij twistten er eenigen tijd over door,
maar ten slotte, toen de Kalief duidelijk
inzag, dat zijn Vizier liever tot het eind
van zijn leven een ooievaar wou blijven dan
met de uil huwen, besloot hij zelf aan de
voorwaarde t© voldoen. De uil was zeer
verheugd. Zij gaf te kennen, dat zij op
geen beter oogenblik hadden kunnen l
komen, daar de toovenaars waarschijnlijk
dienzelfden nacht zouden samenkomen.
Toen ging zij de twee ooievaars voor naar
de kamer. Zij kwamen door een lange, don
kere gang, totdat ten slotte een schitterende
lichtstraal vóór hen door de reten van een
half ingevallen muur scheen. Toen zij er
bij kwamen, ried de uil hun zich zeer rustig
t© houden. Door de spleet, waarbij zij
stonden, konden zij gemakkelijk de gansche
hal overzien. Zij was versierd met prachtig
gebeeldhouwde pilaren; een aantal gekleur
de lampen verving het daglicht. In het
midden van de hal stond een ronde tafel
met een groote menigte schalen overdekt
en naast de tafel een divan, waarop acht
menschen gezeten waren. In een van deze
slecht© mannen herkenden de twee den
marskramer, die hun het tooverpoeder had
verkocht. D© man naeat hem verzocht hem
al zijn laatst© wandaden te vertellen en
onder anderen vertelde hij de geschiedenis
van den Kalief en zijn Vizier.
„En wat voor woord gaf je hun?" vroeg
een andere oude toovenaar.
„Een zeer moeilijk Latijnsch woord: het
heette „Mutabor.'i
Zoodra de ooievaars dit; hoorden waren zij
bijne buiten zichzelf van vreugde. Zij spoed
den zich zoo snel naar de deur van het oude
kasteel, dat de uil hen nauwelijks kon bij
houden. Toen zij haar bereikten, wendde
de Kalief zich tot de uil en zei met veel
gevoel: „Bevrijdster, van mijn vriend en
mijzelf, neem mij aan als uw echtgenoot
als een bewijs van mijn eeuwige dankbaar
heid." Toen wendde hij zich naar het
Oosten.
Driemalen bogen de ooievaars hun lange
halzen naar de zon, die juist opging boven
de bergen. „Mutabor!" riepen zij beiden,
en in een oogwenk werden zij weer omge-
tooverd. Vol verrukking over hun hetgeven
leven vielen meester en dienaar elkaar
lachende en weenende in de armen. Maar
wie beschrijft hun verrassing, toen zij zich
t©n sloft© omwendden en een smaakvol ge-
Engelsche soldaten, die hun dienstpetten verloren hebben, ziet men nu vaft alles dragen.
Pet, stroohoed, hooge zijden, behooren tot de hoofddeksels van
dit in een loopgraaf gekiekt gezelschap.
I hij dit laatst© koos, reikt© d© Groot-Vizier
hem het doosje toe. Een flinke snuif ea
het tooverwoord veranderden hem in ©en
ooievaar. De Kalief liet hem in een ijzeren
kioi opsluiten en gat hem ©en plaau in d©
tuinen van het paleis.
Kalief Chasid leefde lang en gelukkig met
zijn vrouw d© prinsee. Hij was het opge-
ruimdst, waneer de Groot-Vizier hem
's middags kwam bezoekenen als de Kalief
bijzonder goed geluimd was, placht hij het
uiterlijk van den Groots Vizier na te boot
sen, boen deze een ooievaar was. Hij schreed
plechtig, met stijve beenen, de kamer op
en neer, snaterend en toonend ho© hij tover
geefs had staan buigen tegen bet Oosten,
roepende: „Mu... mu" D© Sultan© ©n
haar kinderen vermaakten zich altijd koste
lijk met dez© vertooning maar als de Kalief
dan t© lang voortging met buigen en knik
ken en t© roepen „Mn... mu..." dreigde
de Vizier lachend, dat hij de Sultane hot
onderwerp van het gesprek zou meedeelen,
op een zekeren nacht buiten d© deur vaui
prinses Kat-Uil gevoerd.
kleede, schoone dame voor zich zagen
Met een glimlach bood zij den Kalief de
hand en vroeg„Herkent gij uw katuil
niet?"
Zij was hetl De Kalief was zoo bekoord
door haar bevalligheid en schoonheid, dat
hij verzekerde, dat de verandering in een
ooievaar het grootste geluk was, dat hem
ooit was overkomen. De drie gingen dade
lijk op weg naar Bagdad. Gelukkig vond
de Kalief niet alleen het doosje met het
tooverpoeder, maar ook zijn beurs in zijn
gordelbijwas dus in staat in het naast-
bijzijnde dorp alles t© koopen wat zij voor
hun reis noodig hadden, en zoo bereikten
zij ten slotte de poorten van Bagdad.
Hier bracht heb verschijnen van den
Kalief groot© opschudding t© week. Hij
was reeds lang dood gewaand en het volk
was ten zeerst© verheugd xijn geliefden
hoerscher weer t© zien.
De woed© echter tegen den geweldenaar
Mirza was niet minder groot. Men begaf
zich ijlings naar heb paleis en nam den
ouden toovenaar en zijn zoon gevangen. De
Kalief zond den toovenaar naar do kamer,
waar de Prinses ale een uil gelaefd had,
en liet hem daar ophangen. Aan den zoon
liet de Kalief de keuze tusschen den dood
en een snuifje yan het tooverpoeder. Toen