No. 40. woensdag 18 November 1914. Orgaan voor Leger en Vlooi. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Oplaag 50,000 exemplaren. SOLDATENGOURANT ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALEST RIN AST RAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z. -1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET MILITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. Hst coiSTi^k oorl; gstocneel. VOOR ADVEBTENTIEN WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV.-BÜBEAÜ ROUMA 4. CO„ 226 HEERENGRACHT A'DAM. Op het Oostelijk oorlog3terrein treden de Rus&en, zocals .we weten, in den laatsten tijd weër aanvallend op, zoowel in Oost- Pruisen als in Galiciö. Een kaartje van dit terrein komt dus van pas. Het offen sief der Ruseen begint bij Stallüpö- nen, in Oost-Pruisen bij de Russi sche grens en hier strekt het Russische front zich uit tot. aan Poesessern, een plaatsje ten Z.O. van Angerburg. Dan rukken blijkens de berichten de Russen al vechtende op bij Johannisburg en in de streek van Sol- dau en Neidenburg, allo plaatsen in bet Zuiden van Oost-Pruisen. Aan den linkeroever van den Weichsel ontwikkelt het gevecht zich op een front' van Plozk tot de rivier de Warta (de Rus sische benaming voor de rivier de War the) op het front van Kalisch tot Veliun (Wio- lun) westelijk van de Warta gelegen, bij de grens van Posen, trekken de Duitschera te rug. Verder wordt melding gemaakt van een mislukt offensief der Duitschers om Czen- tochow in het zuiden (van Russisch PoR*-). De Russen rukken op Krakau aan in een Oostenrijksch bericht werd reeds vroeger Pieegodeold, dat de Russen Tarnow, ten Oosten van Krakau, waren binnengerukt. De rivier do Du na jee waarlangs de Oosten rijkers een verdediging trachten te organi- seeren, loopt bij Opatowez in den Weichsel uit. In het Russische officieele communiqué wordt gesproken van het front JabnoTar now. Jabno ligt ten N.W. van Tarnow aan de Dunajec. De plaats Jaslo, waar de Ooe- tonrijkers eveneens zich trachten te verdedi gen, ligt ton Z.O. van Tarnow Op onze kaart is eveneens de plaats Ple- schen, ten N.W. vaa Kalisch, in Posen, aangegeven, waar de Russen- reeds moeten zijn. De afstand Ple6chenBerlijn bedraagt ongeveer 300 K.M. H. B. L-, 1; Soc. de Ver. f 6; jhr. mr. A. F. d. S. L., f 10; S. d. G allen te Den Haag. f 5; H. P. G. d. T., Hengelo, f 2-5: B. P. J. F., Haarlem, 5; mr. N. R. r. N., Utrecht, 5; J. d. W., Den Haag, f 2.50; W. F. L., id. 4; mevr. H.H., Baarn, 2.50; J. d. K Breda, 1G. J. W. K. B., Den Haag, f 2.50- J E. K., Baarn, .5; hooghej. dame, id., 1; K. B., Haarlem, 1; N. N„ Bloemendaal, 0.50: H. C. 8., Gro ningen, 1. Totaal 132.16L Deze verant woording loopt tot en met 14 Nov. Gezondheidsleer. Door J. P. Bijl, officier v. gezondheid. Geen audiëntie. Blijkens bericht in de Staatscourant wordt Donderdag a.6. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. Verlof aan militairen. De „St.-Ot." bevat het volgend bericht i Sinds het leger op voet van oorlog ie ge bracht, richten tal \an dienstplichtigen aan den Minister van Oorlog aanvragen om lan ger verlof dan hun volgens de door den opperbevelhebber vastgestelde algemeene regeling kan worden verleend. Van het begin der tegenwoordig© om standigheden af i3 het overgroot© deel van deze aanvragen moeten worden afgewezen. In weerwil hiervan' groeit het aantal ver lofpan vragen steeds aan. Wellicht moet dit hieraan worden toegeschreven, dat aan som migen wel buitengewoon verlof is verleend en dit anderen in de moeuiug doet verkee- ren, dat zij evenzeer daarvoor in aanmer king zouden kunnen komen Daarom wordt ter kennis van belangheb benden gebracht, dat als regel is aangeno men, buitengewoon verlof zeer dringende gevallen uitgezonderd niet te verkenen I in het persoonlijk belang van een dienstplichtige, maar alleen dan, wanneer op overtuigende wijze en na grondig onder zoek blijkt, dat het verlof ten goede zou komen aan een gewichtig landsbelang of aan een groot maatschappelijk belang, inzonder heid wanneer het verlof van een enkelen persoon eene groot© groep van werklieden I voor werkloosheid zal behoeden. Doch dan moet daarenboven de overtuiging nog zijn verkregen, dat voor het behartigen van zoo danig belang de persoon, voor wien het ver lof wordt gevraagd, volstrekt onmisbaar, dus ook niet te vervangen is. Bij de meeste aanvragen nu zijn zulke be langen niet betrokken. Doch ook wanneer dit wel het geval is, blijkt maar al t© dik wijls, dat niet ernstig gepoogd is zich met de beschikbare krachten of middelen te be helpen, elkander wederkeerig te steunen of hulpkrachten van elders te verkrijgen. Bovendien wordt menigmaal uit het oog verloren, dat men in de heerschende omstan digheden niet als eisch kan stellen, dat een bedrijf of eene administratie op normalen voet in gang wordt gehouden. De groot© stroom van verzoekschriften is oorzaak, dat eene geregelde afdoening van zaken, ondanks de grootste inspanning, meer en meer wordt belemmerd. Zij die niet eene hoogst dringende reden hebben om bui- De geschiedenis van Kalief Ooievaar. Een oud sprookje. (Slot.) De Kalief dacht diep na, toen hij het verhaal van de prinses had gehoord. „Als ik mij niet vergis,'' zei hij, „is er een ge heimzinnige betrekking tusschen onze tegenspoeden, maar nu is het de kunst den sleutel te vinden om het raadsel op te lossen." De uil antwoordde: „O, mijn Heer, ook fle gevoel dit zeker, want in mijn pril.it© jeugd voorspelde een wijze vrouw mij, dat een ooievaar mij een groot geluk zou aan brengen, en mij dunkt, da*- ik wel weet hoe wij ons zelf kunnen redden." Be Kalief was zeer verrast en vroeg haar wat zij bedoelde. ,,Bo toovenaar die ons beiden in 't ver derf heeft gestort,'' zeide zij, „komt eena per maand naar deze ruïne. Niet ver van deze kamer is een groot© hal, waarin hij gewoon is met zijn vrienden feest te vioren. Bikwjjls heb ik hem gadegeslagen. Zij ver tellen elkaar al hun euveldaden en misschien noemen zij dan ook het tooverwoord, dat gij vergeten hebt." „O, liefst© prinses!" riep de Kalief uit, „zeg mij wanneer hij komt en waar de hal is." De uil wachtte even en -agi toen„Duid het mij niet ten kwade maar slechts op één voorwaarde zal ik aan uw verzoek voldoen." „Spreek, spreek!" riep Chasid. „Beveel! Ik zal gaarn© doen al wat gij maar ver langt „Nu dan," antwoordde Je uil, „gij ziet, dat ook ik gaarne bevrijd zou worden maar dat kan slechts gebeuren, als een van u beideu mij ten huwelijk vraagt.'' De ooievaars schenen wel oenigszins uit het veld geslagen door deze voorwaarde en de Kalief wenkte zijn Vizier zich af te zonderen en met hem te beraadslagen. Toen zij buiten de deur waren, zeide de j Kalief.Groot-Vizier, dit is een moeilijke j zaak. Maar, gij kunt haar nemen." j „Ja, zeker," zei de Vizier; „opdat mijn I vrouw mij de oogen uitkrabt, wanneer ik thuis komDaarenboven ben ik een oud man ©n Uw Hoogheid is nog jong en onge huwd en een veel passender partij voor een jong© en beminnelijke prinses." „Dat is het hem juist," zuchtte de Kalief, di© teleurgesteld zijn vleugels liet hangen. tengewoon verlof te vragen of slechts eene reden kunnen aanvoeren die toch geen kans op inwilliging van het verzoek biedt, dienen zich daarom van het vragen van zoodanig verlof te onthouden. Het groot© aantal verzoekschriften leidt er voorts toe, dat aanvragen, die niet steu nen op duidelijk omschreven dringende rede nen van den aard als hierboven bedoeld, of niet vergezeld gaan van deugdelijke bewijs stukken daaromtrent, onbeantwoord ter zijde zullen worden gelögd. 'a-G ravenhage, 13 Nov. 1914. De Minister van Oorlog, BOSBOOM. Verantwoording van bijdragen voor ,,De Solctateuoourant" in de volgorde van do ontvangst der gelden: mr. I'. C. A., Sneek, 2; A. M. d. V., Hilversum, f 10; Stéunpenning Zeemacht, Den Helder, 2.96*M. K., f 2.50; firma P. V., beiden to Groningen, f 2; Ed. H. H., Haarlem, f 5; mr. J. A. N. P., Leeuwarden, f 5; jhr. J. F. S. B., Rijswijk, 2.50; mevr. wed. A. B., Nij megen, 5; S. Bn. v. H., Ede, 5;dr. J. W. W., Alkmaar, f 3; H. W., Den Haag, 2.50; N. N., St, Pietor, 1; J. J., Leeuwarden, 2.50; C. J. r. P„ Utrecht 1; M. v. V., Den Haag, f 2.50; Gebr. d. V., Zierikaee, 1; Geslachtsziekten. IV. (Slot.) Moge men door een soms jaren lange behan deling in staat zijn de ernstige gevaren, die de geslachtsziekten met zich brengen, te ont gaan, aan den anderen kant werkt een dikwijls terugkeerend medisch onderzoek en behande ling toch steeds als een druk op het leven waardoor veel geluk verwoest wordt. Ondanks den vooruitgang van de geneeskunst zal de omgang met prostituées dus steeds als een groot gevaar voor de gezondheid te be schouwen zijn en zal men iederen jongen man moeten aanraden zich niet met deze vrouwen in te laten. Men bedenke daarbij, dat de verbreiding van geslachtsziekten bij vrouwen van verdacht allooi uiterst groot is. Vooral in de groote steden zijn bijna alle publieke vrouwen ziek en ook van de moisjes, die zeer verontwaardigd zouden zijn wanneer ze tot dit soort vrouwen gerekend werden, maar die toch geregeld met verschillende mannen omgang hebben, lijdt een groot deel aan een geslachtsziekte. Van oudsher hebben dergelijke vrouwen een leger te velde gevolgd en ook thans kan men wel aannemen dat ze zich niet alleen in de groote steden zullen ophouden, maar zich ook in de nabijheid van de gemobiliseerde troepen ten platten land© zullen bevinden. Het gevaar voor besmetting van soldaten dreigt dus meer dan onder gewone omstandigheden. Evenals bij alle maatregelen betreffende de gezondheid, geldt ook hier wat reeds zoo dik wijls gezegd is: de troopencommandanten en officieren van gezondheid kunnen aanwijzin gen geven en algemeene maatregelen nemen, maar per slot van rekening hebben de soldaten zelf do verantwoordelijkheid voor de gevolgen, indien re Jle raadgevingen in den wind slaan. Van hoogerhand wordt zooveel mogelijk ge zorgd om hot ontstaan van geslachtsziekten tegen te gaan. In het Oorlogsvoorschrift Ge- Qocskundigo Dienst wordt uitdrukkelijk ge zegd, dat in de kantonnementen de officieren van gezondheid hun aandacht moeten wijden aan de prostitutie. In de „Wenken voor be' behoud van de gezondheid te velde", die eenigen tijd geleden bij den troop verspreid zijn, wordt eveneens gewezen op het gevaar dat publieke vrouwen opleveren en wordt er op aangedrongen om den omgang met baar te vermijden. Door officieren van gezondheid wordt sedert het begin der mobilisatie steeds weer gewaarschuwd tegen omgang met som mige vrouwen, in verschillende plaatsen zijn maatregelen genomen, wanneer gebleken was, dat een vrouw soldaten besmet had. En on danks alle pogingen geeft het den indruk, dat het aantal venerische besmettingen bij het leger in do laatste maanden grooter is dan onder normaio omstandigheden. Statistieken zullen later moeten uitmaken, of dez© indruk juist is Men moet hierbij evenwel in aanmerking nemen, dat bij het begin der mobilisatie zeer veel manschappen van oude lichtingen en land weer met een geslachtsziekte onder de wape nen kwamen. De vele patiënten in <le hospita len zijn dus voor een groot deel in de burger maatschappij besmet. Toch bestaan er in ons land op het oogenblik zeer bijzondere redenen, waardoor waakzaam heid voor de troepen te velde meer nog dan in het begin der mobilisatie noodig is. Do Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht heeft de aandacht reeds hierop gevestigd en het zal goed zijn hier nogmaals op te wijzen. Het is n.l. gebleken, dat bij a© Belgische vluchtelingen zich een aantal vrouwen van verdacht allooi bevinden, voor het meeren- deel komende uit Antwerpen, een groot© ha venstad. zoo^vt aan te nemen is, dat ze bijna allen ziek mjc. Velen van deze vrouwen zullen «<r onschul dig en fatsoenlijk niteien, als dame» gekleed gnnn en niet als publieke vrouwen herkend wor den voordat het te laat is. Vooral de soldaten uit klein© plaatsen en van het platteland moe ten zeer op Lun hoede zijn. Zij zullen minder gemakkelijk dan de bewoners van groot© ste den den waren aard van deze zoogenaamd© da- mee ontdekken en loopen dus eroot gevaar, dat z© in de etrikken van aoo'n vrouw verward zullen raken en een ziekte krijgen, die veel van htm levensgeluk verwoesten zal. Reeds eerder ia gezegd, dat uitsluitend de Fransche gevangenen in Duitschland zijn bezig zelf met prikkeldraad hun intei- neoriDgskemp in orde te maken. Links: eep groepje Enseieoke gevangenen. kant van het vraagstuk door mij, in dit opstel behandeld zou worden. Misschien zal ie mend, die daartoe beter bevoegd is een veldprediker of aalmoezenier wellicht den zedelijken kant willen bespreken. Medisch gesproken kan ik geen anderen raad geven danonthoudt u van iederen omgang met vronwen en meisjes van verdacht allooi en mocht ge vreezen t© zijn besmet, laat u dan niet door schaamt© weerhouden u zoo spoedig mogelijk ziek te melden. Welhoht is het goed ook dit opstel te beslui ten met de raadgevingen, die den Japanechen soldaat in het reeds meer genoemde handboek je over gezondheidsleer werden meegegeven „Do geslachtsziekten zijn vooral syphilis era gonorrhoe. De publieke vrouwen in ühina en Korea zijn voor het moerende©] besmet. Dus: vermijdt haar opdat do wereld uw schande ntet zal kennen en uw kinderen or niet het leed van zullen dragen." J. P. BIJL. De éoestand in den reuzenstrijd. We knjgen den indruk, dat het in de laatst© dagen den Duitschers en Oosten rijkere niet voor den wind gaat op het Oos- fceiijk gevechtsterrein. De Russisch© berich ten vandaar zijn vrij uitvoerig en maken gewag van het voordringen der Russisch© troepen in Oost-Pruisen. Bij Stalluponen, bij Soldau en Neidenburg, bij Insterburg en andere plaatoen daar werden d© Duitschers achteruit gedreven, 't Zijn allemaal namen, die w© in 't begin van den oorlog ook hoor den, waaruit toen de Russen verjaagd zijn, de grens over naar hun land. Maar zij zijn thans, in grooter aantal, teruggekeerd, zij hebben bovendien d© Duitschers bij Kaliach ©n Czenstachow achteruitgedreven, waar dezen vroeger het eerst Polen binnenvielen op den weg. naar Warschau, 't Zijn bijna alle de oude namen, maar d© vijandelijke troepen gaan nu juist ieder voor zich den anderen weg op dan toen. Dit zijn Russische berichten, en du3 waar schijnlijk partijdig opgesteld. We zouden niet- weten, wat er van te gelooven, indien de tegenstander ook van overwinningen sprak. Doch dat doen de Duitschers niet. Uit Berlijn komt slechte een kort telegram Ih het Oosten duren de gevechten aan de grens van West-Pruisen en in Polen voort; een beslissing is nog niet gevallen. Er is dus eenige reden om te gelooven, dat de Russen inderdaad naar 't Westen opruk ken. Binnenkort zullen zij misschien weer groote legers hebben op Duitsch grondge bied. Maar dan verder voorwaarts te gaan zal riet zoo gemakkelijk vallen. De Duit schers toch moeten zich bijzonder krachtig versterken en hun leger heeft ©en efceun punt in de forten Thorn, Po6©n, Breelau, vooraJ in d© eerste, die buitengewoon sterk bevestigd is en wier kanonnen zoover dra gen, dat het vijandelijk geschut de stad zelf» niet dicht genoeg kan naderen om er 6chad© aan te richten. Het ziet er voor do Oostenrijkere in Galicië niet veel hoopvoller uit dan voor d© Duitechers in Oost-Pruisen. Blijkbaar rukken d© Russen ook hier op. Zij zelf zeggen, dat ze op den weg naar Krakau zijn, en dat zij opmarcheeren door de paa- sen der Karpathen. Dat geven do Oosten rijkere niet toe, maar hun berichten mol den wel, dat Pretnysl nog altijd weerstand biedt aan de... tweede insluiting. Waar uit op te maken i», dat d© Oostenrijksch» troepen de Russen niet alleen niet verdreven hebben uit de buurt dier vesting, maar ook hebben moeten toelaten, dat zij opnieuw omsingeld werden. Zij hebben dus zelf moe ten terugwijken. Yan 't westelijk oorlogstooneel is weinig of geen nieuws. Er wordt in België nog zeer herig' gevochten. Volgens een der laatste berichten uit Parij», zouden de Duitschers nu geheel over de Yser zijn te ruggetrokken volgens een telegram uit Londen staat het er voor de geallieerden zeer goed voor. Het treurige weer der laatste dagen is natuurlijk van invloed op de krijgsverrichtingen, doch dan zoowel aan de eene als de andere zijde. In enkele tele grammen heet het artillerie-duel er geëin digd. De kernachtig© klei aan de Yser, waarin tal van beekjes uit-stroomen, bemoei lijkt neer de operaties en het natte, gure weer, met kouden wind en afwis©©!end regen en sneeuw, veroorzaakt vele ongesteldheden in de lepers. België De strijd In België. LONDEN. De oorrespondent van do „Ti mes" in West-Vlaanderen geeft een leven dige beschrijving van den verwoeden strijd aan de Yser. Hij deelt mede, dat de heele landstreek tua-chen Peroyso ©n Nieuwpoort verwoest en verlaten is. Elk dorp, elke boer derij is een ruïne. Waar het land niet ge- inundeerd is, is bet door de granaten vol komen vernield. De kerk t© Nieuwpoort, dateerend uit de 12© eeuw ia verwoest. Het dak hangt in flarden, de venster» zijn ver nield, muren en zuilen staan naakt. De toren Btaat nog slechts half. Aan de „Tel." wordt van Zondag geseind nit Sluis: Er is gisteren niet zoo geweldig ge streden als de vorige dagen. Neen, de strijd- lijn is met belangrijk gewijzigd en loopt in Vlaanderen nog Tan Lombardzyde eren over „Hoe weet jij dat zij jong en lieftallig is? Ik noem het een kat in den zak koopen." Zij twistten er eenigen tijd over door, maar ten slotte, toen de Kalief duidelijk inzag, dat zijn Vizier liever tot het eind van zijn leven een ooievaar wou blijven dan met de uil huwen, besloot hij zelf aan de voorwaarde t© voldoen. De uil was zeer verheugd. Zij gaf te kennen, dat zij op geen beter oogenblik hadden kunnen l komen, daar de toovenaars waarschijnlijk dienzelfden nacht zouden samenkomen. Toen ging zij de twee ooievaars voor naar de kamer. Zij kwamen door een lange, don kere gang, totdat ten slotte een schitterende lichtstraal vóór hen door de reten van een half ingevallen muur scheen. Toen zij er bij kwamen, ried de uil hun zich zeer rustig t© houden. Door de spleet, waarbij zij stonden, konden zij gemakkelijk de gansche hal overzien. Zij was versierd met prachtig gebeeldhouwde pilaren; een aantal gekleur de lampen verving het daglicht. In het midden van de hal stond een ronde tafel met een groote menigte schalen overdekt en naast de tafel een divan, waarop acht menschen gezeten waren. In een van deze slecht© mannen herkenden de twee den marskramer, die hun het tooverpoeder had verkocht. D© man naeat hem verzocht hem al zijn laatst© wandaden te vertellen en onder anderen vertelde hij de geschiedenis van den Kalief en zijn Vizier. „En wat voor woord gaf je hun?" vroeg een andere oude toovenaar. „Een zeer moeilijk Latijnsch woord: het heette „Mutabor.'i Zoodra de ooievaars dit; hoorden waren zij bijne buiten zichzelf van vreugde. Zij spoed den zich zoo snel naar de deur van het oude kasteel, dat de uil hen nauwelijks kon bij houden. Toen zij haar bereikten, wendde de Kalief zich tot de uil en zei met veel gevoel: „Bevrijdster, van mijn vriend en mijzelf, neem mij aan als uw echtgenoot als een bewijs van mijn eeuwige dankbaar heid." Toen wendde hij zich naar het Oosten. Driemalen bogen de ooievaars hun lange halzen naar de zon, die juist opging boven de bergen. „Mutabor!" riepen zij beiden, en in een oogwenk werden zij weer omge- tooverd. Vol verrukking over hun hetgeven leven vielen meester en dienaar elkaar lachende en weenende in de armen. Maar wie beschrijft hun verrassing, toen zij zich t©n sloft© omwendden en een smaakvol ge- Engelsche soldaten, die hun dienstpetten verloren hebben, ziet men nu vaft alles dragen. Pet, stroohoed, hooge zijden, behooren tot de hoofddeksels van dit in een loopgraaf gekiekt gezelschap. I hij dit laatst© koos, reikt© d© Groot-Vizier hem het doosje toe. Een flinke snuif ea het tooverwoord veranderden hem in ©en ooievaar. De Kalief liet hem in een ijzeren kioi opsluiten en gat hem ©en plaau in d© tuinen van het paleis. Kalief Chasid leefde lang en gelukkig met zijn vrouw d© prinsee. Hij was het opge- ruimdst, waneer de Groot-Vizier hem 's middags kwam bezoekenen als de Kalief bijzonder goed geluimd was, placht hij het uiterlijk van den Groots Vizier na te boot sen, boen deze een ooievaar was. Hij schreed plechtig, met stijve beenen, de kamer op en neer, snaterend en toonend ho© hij tover geefs had staan buigen tegen bet Oosten, roepende: „Mu... mu" D© Sultan© ©n haar kinderen vermaakten zich altijd koste lijk met dez© vertooning maar als de Kalief dan t© lang voortging met buigen en knik ken en t© roepen „Mn... mu..." dreigde de Vizier lachend, dat hij de Sultane hot onderwerp van het gesprek zou meedeelen, op een zekeren nacht buiten d© deur vaui prinses Kat-Uil gevoerd. kleede, schoone dame voor zich zagen Met een glimlach bood zij den Kalief de hand en vroeg„Herkent gij uw katuil niet?" Zij was hetl De Kalief was zoo bekoord door haar bevalligheid en schoonheid, dat hij verzekerde, dat de verandering in een ooievaar het grootste geluk was, dat hem ooit was overkomen. De drie gingen dade lijk op weg naar Bagdad. Gelukkig vond de Kalief niet alleen het doosje met het tooverpoeder, maar ook zijn beurs in zijn gordelbijwas dus in staat in het naast- bijzijnde dorp alles t© koopen wat zij voor hun reis noodig hadden, en zoo bereikten zij ten slotte de poorten van Bagdad. Hier bracht heb verschijnen van den Kalief groot© opschudding t© week. Hij was reeds lang dood gewaand en het volk was ten zeerst© verheugd xijn geliefden hoerscher weer t© zien. De woed© echter tegen den geweldenaar Mirza was niet minder groot. Men begaf zich ijlings naar heb paleis en nam den ouden toovenaar en zijn zoon gevangen. De Kalief zond den toovenaar naar do kamer, waar de Prinses ale een uil gelaefd had, en liet hem daar ophangen. Aan den zoon liet de Kalief de keuze tusschen den dood en een snuifje yan het tooverpoeder. Toen

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1