No. 39. Zondag 15 November 1914. Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. MEDEDEELINGEN. Oplaag 50,000 exemplaren. SOLDATENCOURANT ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET MILITAIREN 2 CENT,1 ABONNEMENT ƒ1.50 PER DRIE MAANDEN. VOOR AD VERTEN TIEN WENDE MEN ZICH TOT HET AEG. ADV.-BUP.EAU BOUMA CO., 820 HEEEENGBACHT AD AM. -'s>< De „Illustrirte Zeitnng" braoht op deze wijze de koene daad in beeld van don nu vernietigden Duitschen kruiser „Emden", die op de kust van Penang een. Russischen kruiser en een Fransche torpedoboot in den grónd boorde. Goen audiëntie bl] den Minister van Oorlog. Met het oog op de huidige drukke om standigheden kan de Minister van Oorlog nog steeds geen audiëntie op Donderdag houden, terwijl ook geen particuliere audiënties kunnen worden toegestaan. Wij deelen ter voorkoming van veranderingen en onnoodlge teleurstelling even mede, dat In stukkon, die men ons toezendt, niet tegelijker tijd van het korps of het onderdeel en van den plaatsnaam, waar het thans In garnizoen Is, sprake mag zijn. In 'stands belang Is het nood zakelijk, dat niet gepubliceerd wordt, waar onze troopen liggen en hoe onze troepenmacht Is verdeeld. Men houde hiermede dus rekening en noeme in Inzendingen voor de Soldaten- courant uitsluitend de plaats, waar men ge legerd is, öf uitsluitend het korps of onderdeel. Ï8vens heeft men hier de verklaring, waarom wij bij voortduring dgn inhoud van inzendingen hebben te wijzigen. Gezondheidsleer. Door J. P. Bijl, officier v. gezondheid. Geslachtsziekten. III. Ook heeft men getracht, om middelen te bo- rameu, waardoor do omgang met dergelijke vrouwen mogelijk zou zijn zonder dat er kans bestaat om door haar besmet t© worden. Deze middelen zijn voornamelijk twee en wel in de eerste plaats het geneeskundig onderzoek der vrouwen en in de tweede plaats het gebruik van voorbehoedmiddelen. Wat hot eerste betreft kunnen wij kort zijn, De geschiedenis van Kalief Ooievaar. Een oud sprookje. aangezien een dergelijk onderzoek in ons land niet meer bestaat. Maar ook al bestond het, zou het slechts een betrekkelijk nut hebben. Hot geneeskundig onderzoek van vrouwen toch is zeer moeilijk en lichte gevallen worden ge makkelijk over het hoofd gezien. Bovendien geschiedt de genezing zeer langzaam en veelal onvolledig, zoodat een als hersteld beschouwde lijderes later blijkt allesbehalve hersteld to zijn. Wat het tweede middel betreft, de voorbe hoedmiddelen, kan men nog korter zijn en zegden dat ze onbetrouwbaar zijn. Wil men dus zeker zijn geen geslachtsziekte te krijgen dan is or maar één middel en dat is zich onthouden van geslachtsgemeenschap met vrouwen van verdacht allooi. Wij moeten evénwel rekening houden met do werkelijkheid en die werkelijkheid is, dat talrijke mannen ondanks hun kennis van de gevaren, waaraan zij bloot staan, toch voor de verleiding bezwijken en ziek worden. Het is dan van net grootste belang om te zorgen, dat de gevolgen zoo gering mogelijk worden. Ieder een, die slechts de geringste aanwijzingen van een geslachtsziekte neeft zal zich zoo spoedig mogelijk onder behandeling moeten stellen. Ook hier is men dikwijls in staat om door een spoedige geneeskundige behandeling do ziekte te genezen. Steeds moet men op zijn hoede zijn tegen kwakzalvers, nooit gebruiko men middelen, dio als een soort wondermiddel in do cou ranten worden geadverteerd, nooit behan- dele men zich zelf inct medicamenten, die kennissen of vrienden aanraden. In vele ge vallen heeft een dergelijke behandeling niet het minste succes, in andere gevallen wordt de ziekte er wel door genezen, maar loopt men gevaar een andero ziekte b.v. een niorlijdon er voor in de plaats te krijgen, terwijl in' weer andere gevallen men zijn oorspronkelijke piekte houdt en er nog oen andero bij krijgt. Gelukkig is de geneeskunde wat betreft de kennis der geslachtsziekten in den laatsten tijd veel vooruitgegaan. Zoowel het onderzoek als- do geneeswijze is belangrijk beter dan vtoo- ger. In hot bijzonder gekit dit voor de syphilis. Door een zeer uitgebreid en moeilijk onderzoek van het bloed is men tegenwoordig in staat III. De twee betooverde vogels wandelden be droefd over de velden. In bun ellende wis ten zij niet wat bet eerst te doen. Zij kon den zich van hun nieuwe vormen niet ont doen bet was nutteloos naar de stad te rug te gaan en zich beleend te maken want wie zou een ooievaar gelooven, die beweer de, dat hii een Kalief was? En zelfs indien zij hem geloofden, zou het volk van Bagdad er dan genoegen mee nemen zich door een ooievaar te laten regeeren? Zoo slenterden zij dagenlang rond, zioh op de been houdend door het eten van vruchten, die zij echter met hun lange «navels moeilijk konden eten. Op kikkers én hagedissen waxen zij minder belust. Hun eenige troost in hun droevig lot was, dat zij konden vliegen, en dus vlogen zij dikwijls over de huizen van Bagdad om te zien wat daar voorviel Gedurende de eerste paar dagen bemerk ten zij in de straten teekenen van groot© Strwarriog e» wanhoop maar ongeveer dé$ vierden dag, toen zij op het dak van het, paleis zaten, zagen zij een schitterenden optocht, die zich langzaam door de straten voort-bewoog. Trommen en trompetten weerklonken, een ma,i in een purperen mantel, met goud doorstijet, zat op een prachtig uitgerust paard, omringd door rijk uitgedoste slavenhalf Bagdad jubel de hem achterna, roepende,,Heil, Mirza, den Heer van Bagdad I" De twee ooievaars op het dak van het paleis keken elkaar aan en ICalief Chasid zeide: ,,Kun je nu gissen, Groot-Vizier, waarom ik betooverd ben? .Deze Mirza is de zoon van mijn doodsvijand, den mach tigen toovenaar Kaschnur, die op éen on zalig oogenblik gezworen heeft zich op mij te zullen wreken. Nog wil ik 'niet wanho pen Ga mee, mijn trouwe vriendlaten wij naar het graf van den Profeet gaan en misschien wordt aan die heilige plaats de betoovering gebroken.' Zij gingen weg uit Bagdad on breidden hun wiekon uit naar Medina. Maar vliegen, was lang geen gemakkelijk ding, want de twee ooievaars hadden zich. nog maui wei nig geoefend. ,»Ach, mijn Heerl" hijgde de Vizier na «ni£C uren. „ik k»a siet xsijlWjL om na te gaan of iemand nog sporen van die ziekte bij zich draagt. Vele menschen werden vroeger jarenlang als volkomen gezond be- i scbouwd, totdat b.v. een hersenziekte aan toonde dat zo nog een geringe hoeveelheid van j het syphilisgif bij zich droegen. Tegenwoordig kan men evenwel door een bloedonderzoek aantoonon, dat menschen die schijnbaar geheet hersteld zijn .dikwijle nog dé ziektekiemen bij zich dragen. Deze kennis zou van weinig nut zijn, indien j men mot tevens in staat was dergelijke patiën ten te genezen, maar zooals gezegd is, is ook in dit opzioht de wetenschap vooruitgegaan. D* beroemde Duitsc-he geleerde Ehrlich heeft in eamenwerking met den Japanner Hata zoo lang gezocht totdat hij een geneesmiddel gevon den had. Talrijke reeds bekende middelen heeft hij met kleine veranderingen opnieuw bereid, en het 606e middel, dat hij maakte, bleek doeltreffend te zijn. Vooral door dit middel is men tegenwoordig in staat veel meer patiënten te genezen dan vroeger mogelijk was. Zoowel het onderzoek als de behandeling zijn in den laatsten tijd dus zooveel verbeterd, dat- men door een geregeld en nauwkeurig medisch onderzoek en zorgvuldige behandeling in staat is de meeste patiënten te genezen. Daarbij moer evenwel bedacht worden, dat vooral syphilis een ziekte is, die tientallen van jaren onge merkt verloopen kan, totdat weer een uitbar sting optreedt. Een geregelde controle zal dus nooaig zijn, wil men niet plotseling ernstige ziekteverschijnselen zien optreden. (Wordt vervolgd.) De toestand in den reuzenstrijd. We moeten ditmaal alweer heginnen met de zoo vaak gebezigde woorden er is geen verandering in den algemeenen toestand ge komen. In 't Westen en in 't Oosten wordt even hadnekkig gestreden zonder dat er in - de laatste dagen van den een of demand-eren kant eenig succes van belang is behaald. 1 Vooral hardnekkig en verwoed is de strijd j op het Westelijk oorlogsterrein, aan de Yser en in 't bijzonder bij Yperen en in j den omtrek. Drie weken lang pogen nu reeds de Duitse'ners daar heen te dringen door de gelederen der bondgenooten, dezen terug te werpen. Drie weken lang wordt er van weerskanten in den Zuid-Westelijken hoek van België met een heftigheid ge- 1 streden, die weergaloos sjhijnt in de ge schiedenis. Zware verliezen worden aan beide zijden geleden, maar oa telkens weer aangevuld. Het doel, dat de Duitse hers op het oog hebben, is duidelijk zij willen doordringen langs dekust van Frankrijk, zij willen Calais veroveren, waar zij het dichtst bij de Engelscho kust 1 zijn, zij willen met alle macht een overwin- ning behalen. Doch niet alleen daar, ook verder naar het oosten wordt met zeldzamen moed en volharding gestreden door de Duitschers en hun tegenstanders. Uit Fransche en En- gelsche zoowel als Duitsche bron komen er berichten van hevige aanvallen, van de wer king van het zware geschut. Op het eene punt moge het Duitsche front iets vooruit gaan, in het Argonnenwoud bijv. el ders komen de bondgenooten iets verder, doch deze voorwaartsche of achterwaa-rtsche bewegingen zijn van geen bebeekenis. Over 't algemeen handhaven de beide linies zich, zij het ook met zeer zware verliezen, zooals het heet in een Engelsch communiqué. Van het Oostelijü oorlogsterrein zijn de berichten zeer echaarsoh, wat wel een bewijs zal zijn, dat er weinig van belang is voor- gevallen. Een Oostenrijksch telegram maakt melding van een ruitergevecht, dat nog al -heftig was, maar bericht overigons, dat de toestand dezelfde is. Eigenaardig is wel, dat men uit Weenen meent te moeten tegenspreken, dat de Russische troepen reeds gevochten zouden hebben in de bui tenwijken van Krakau. Daaruit zou men willen opmaken, dat de Russen reeds bard op weg zijn naar deze vesting in Galioië. Hebben zij die ingenomen, dan kunnen zij spoedig overeteken naar de Pruisische pro vincie Silezië, waardoor dan hun weg loopt- naar Breslau, en verder naar Berlijn, al is dat nog een verre weg. Uit Konstantinopel komt het bericht, dat de Sultan de geloovigen heeft opgeroe pen tot den „heiligen oorlog". Men zal moeten afwachten, of de-ze oproep eenige uitwerking heeft. In vroegere tijden was hij voldoende om al de Muzelmannen onder de wapenen te roepen tegen de vijanden van den Islam. Die vijanden zijn nu Rus land, Engeland en Frankrijk. De beide laatste mogendheden hebben millioenen Mohammedanen in hun koloniën. Zullen die gehoor geven aan den oproep van den Padishah, den opvolger van Mohammed Dit is een gewichtige vraag, voor .Engeland vooral, maar voor Frankrijk ook: als de Muzelmannen in Indie, Marokko, Tunis en andere overzeesche gebieden in operand komen tegen de „vijanden van hun geloof", krijgen de beide genoemde landen daar de handen vol werk. Be 1 g ië. De Duitschen in Dixmuiden. PARIJS via Londen. Een communiqué zegt.- een hevig gevecht had Dins dag plaats tusschen Nieuwpoort en de rivier de Leie. De geallieerden behielden over 't geheel hun front. De ge allieerden bezetten opnieuw Lombardzijde en drongen verder door, doch in den namid dag namcu de Duitschers Dixmuiden, schoon de geallieerden nog de buitenwijken bezet houden. Op andere punten weinig verandering. Duitsch legerbericht BERLIJN. Officieel. Uit het groote hoofdkwartier wordt Donderdagmorgen gemeldDe over Nieuwpoort tot in iLombaertzyde voortgedrongen vijand werd door onze troepen over de Yser terug geworpen. De oostelijke oever van do Yser tot het meer is door den vijand ontruimd j (Met het „meer" zal waarschijnlijk bedoeld I zijn het watei ,,De Blanckaart" ten zuiden i van Dixmuyden). De aanval over het Yser- kanaal zuidelijk van Dixmuyden maakte vorderingen. In de streek oostelijk van Yperen drongen onze troepen verder voor uit. In hst geheel zijn meer dan 700 Fran- echen gevangen genomen; vier kanonnen en vier mitrailleurs zijn buitgemaakt. De vijandelijke aanvallen westelijk van het Argonner woud en in het woud zelf rijn afgeslagen. De wilde ruiters in Vlaanderen. Een Italiaansch correspondent, Scar- foglio, geeft een Scheie van de vreemde ruiters, welke hij over de wegen en slagvelden van Vlaanderen ziet rijden. Het heeft hem een huivering bezorgd, de Indische ruiters, die de Engelschen als hulptroepen naar Europa liet ko- ihèn, voorbij" tê" rierf 'dravbn. En het zien ronddolen daar van die mannen uit Bengalen, wier oogen vonken schieten en wier tanden als van roofdieren glimmen, werkte op hem als een beangstigende droom. Daar komt er een aanrijden, op een suk keldrafje; zijn paard is klem, met magere pooten en uitgerammeld lijf, meer lijkend op een ezel dan op een paard. Op zijn rug is een soort aap gezeten, met een gemeen grijnzend gezicht. Op het hoofd draagt de ruiter een grauwen tulband en in de vuist klemt hij een lans, met een zeer lang en scherp ijzer. Aan de zijde heeft hij het zwaard hangen, een krom glimmend ding, eerder bestemd voor buiken-opensnijden en kop-afhakken .dan om er een scherm-bewe- ging mee uit te voeren. Het gezicht van zoo'n Bengaleeschen lans drager is het afstootendst. Zijn trekken zijn wild en woest; toch houdt hij de spieren van zijn magere tronie strak in bedwang. Hii speurt altijd maar recht voor zich uit, scherp gericht op den horizon, zonder ooit naar links of rechte te kijken. Het is een allerzonderlingste verschijning, welke zoo'n vreemde ruiter daar in het Vlaamsche landschap maakt. Hij wekt ge heel den indruk van een struikroover uit de middeleeuwen. Zelfs in deze anders waarlijk niet zachte of vriendelijke omgeving van wild-vechtende legerscharen, springt hij uit de omlijsting. Te midden van deze legers van familie vaders, die in weerwil van hun borstelige baarden toch nog een menschelijke uitdruk king hebben behouden, vormt de verschij ning van deze katachtige menschensoort een tegenstelling. Waarvoor gebruikt men ze in den strijd? Voor het nachtwerkDan weten ze op hun lichte ponies naderbij te sluipen. Eer de scherpst-oplettende schildwacht alarm heeft kunnen maken, hebben ze zich reeds heen geschoven naar den vijandelijken post, soms tet in het midden van het bivak. En de schildwacht is reeds aan de scherpe lans geregen, het vlijm-scherpe zwaard is hem mij werkelijk te vlug. Daarenboven begint, de avond reeds te vallen en wij zouden er goed'aan doen om te kijken naar een 3ndere plaatfl, waar wij den nacht kunnen door brengen." Chasid luisterde welwillend naar zijn dienaar, en in het dal beneden een ruïne bemerkend, die een schuilplaats voor den nacht scheen te bieden, vlogen zij er heen. Het gebouw, waarin zij zich voorstelden te overnachten, was klaarblijkelijk voeger een kasteel geweest. Eenige mooie zuilen stonden te midden van de ruïnes nog rechtop en vers -.heidene vertrékken,d ie nog goed bewaard waren gebleven, gaven een denkbeeld van de vroe gere pracht. Chasid en rijn metgezel wan delden door de gangen om een droge plaats te zoeken, toen Mansor plotseling stil bleef staan, v ,,Mijn heer en meester," fluisterde hij, „als liet voor een Groot-Vizier, e-n nog meer voor een ooievaar niet ongerijmd was bang te zijn voor geesten, dan zou ik mij nu zeer beklemd gevoelen, want iemand of iets vlak bij mij heeft duidelijk hoorbaar gezucht en gekreund," De Kalief stond stil en hoorde ook duide- lijk m fgftjv fitiiué. dg tsüft sit een menschelijk wezen dan uit een dier 1 scheen op te rijzen. Nieuwsgierig zou hij 1 juist naar de plaats gaan, vanwaar de weeklachten kwamen, toen de Vizier i hem met zijn snavel bij een vleugel pakte en hem smeekte zich niet aan onbe kende gevaren bloot te stellen. De Kalief echter, in wiens ooievaa.rsborst een moe dig hart klopte, rukte zich los met verlies van een paar veeren en liep haastig een don kere gang door. Hij zag een deur, die op ©en kier stond en waardoor hij duidelijk 1 zuchten hoorde, door snikken onderbroken. Hij stootte met zijn snavel de deur open, maar bleef op den drempel, staan, verwon- i derd over het geen hij aanschouwde. Op den vloer van de vervallen kamer die slechts I karig door een nauw, getralied venster I werd verlicht zat een groote katuid.Dikke tranen rolden uit rijn groote, ronde oogen en met een heesche stem uitte hij zijn klach ten met. zijn gekromden snavel. Zoodra hij echter den Kalief en zijn Vizier die intusschen naderbij was geslopen zag, gaf hij een schreeuw van vreugde. Met zijn gevlekte, bruine vleugels wischte hij de tranen uit rijn oogen en tot groote verwon dering van de twee bezoekers aprak bij bén t<>5 Jg goed neststelijfc Arabisch* De strijd in België. 'fc Heftigst van al woedt, ook in de laatste dagen, de strijd in België, langs de Yser en in 't bijzonder bij Yperen en in do buurt. Naar aanleiding daarvan geven wij hierboven nog eens een kaartje van het gevechtsterrein daar en in Noord-Frankrijk. Omtrent do gevechten in de omgeving van Yperen seinde de correspondent van de „Te legraaf" te Sluis aan /.ijn blad, dat die zeer hardnekkig waren. De -strijd woedde vooral rond Holieheke en Langemarek, dus ten Zui den en ten Noorden der stad. Op de wegen naar 't gevechtsterrein, zooals te Gite, Hoog lede, Cortemarok een groot gewoel Tan man nen. paarden, kanonnen en allerlei wagens. De Duitechers oefenen geweldige drukking uit ca, éosnr br«%, maar heftige .weerstand der verbondenen, die dikwjjls zelf 't offensief nemen en de aard van het terrein, maken hun den doortocht ontzettend moeilijk. Tusschen Langemarck en Dixmuiden ligt het groote bosch van Houtlust en doorsnijden tal van be ken de reeds drassige streek. Ten zuiden van Yperen moeten ze over slijkerige, golvende velden en door holte wegen en staan ze naar 't wild, heuvelland van Zuid-Vlaanderen, Dix muiden werd opnieuw gebombardeerd. Zijn de Duitschers er in geslaagd in 't zoo geteisterde stadje Je dringen, dan moeten het de troepen zijn, dio bij Zarren en Eessen dus Westwaarts Cortemarok stondenvan die bezetting konden we hier in Vlaanderen nog geen bevestiging krijgen, wel weet ik, dat voortdurend niouw© troepen aankomen, 't laatst weer Beiersche in fanterie, zoodat er van terugtrekken, waar over hier maar steeds allerlei geruchten de ronde doen, tot heden toe geen 6prake ie. Wel I hebben de Duitscbera allerlei voorzorgen ge nomen. Zoo loopt hun eerste sterk bewaakte verdedigingslijn van Antwerpen via Hal op Mons. hun tweede langs do Maas, maar uit goc-de Won verneem' ik, dat er tot 't uiterste zal-getracht worden bij Yperen een doaï-gang to verkrijgen. I In verschillende steden van midden-Brigiö 1 wordt het garnizoen gedund, om maar jfceer mannen naar 't' front te kunnen zenden. De Duitschers vreezen de werkeloosheid van 't volk, 't vormen van groepjes op straten cn pleinen, van daqr hun streng verbod van sa menscholingen, hun pogingen om den ntbuid te doen herleven. In dien zin mo)t ook 't be- r:cht te Brussel verklaard worden, waarbij liet can particulieren verboden wordt levensmid delen aan behoefügen uit te doelen, daar er I zoogenaamd werk genoeg is. De Belgische troepen, die aan de Y*©r ge streden hebben genieten nu rust. Ze hebben die dan ook Vrel verdiend. Een regiment ">et- >lk.heeft tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden een enkelen nacht zeven bajonetaanvallen gedaan. Van 240 caribiniers keerden er ©en in hevig» men, dat do Belgen alleen aan de Yzer 10.000 man dooder. en gewonden Hadden. De lichter gekwetsten blijven in Frankrijk, de zwaar ge wonden voert men naar Engeland, waar vooral het Heilsleger hun verpleging ter harte neemt. Het Belgische leger wordt opnieuw goed uit gerust er. versterkt. Over de Duitsche verliezen heb ik al veel gemeld. Dat dte vreeeelijk waren begrijpt men, als men weet, dat het Engel.vsh-V ransch eska der eens 48 uur bijna zonder ophouden de zoo blootgestelde troepen beschoot. vijftigtal terug, in andore groepen waren de veritezen nog heviger. We kunnen nu aannc- reeds door de keel gegaan, eer hij zijn tegenstander uit het nacht-zwart heeft zien opduiken. Met rijn kafcten-oogen, met zijn lui paarden-aard, met zijn roofdieren-natuur is dit zijn voornaamste werk. En wanneer men ze zoo eens overdag daar ziet rondstappen op bun verarmde paard- jes, dan wendt men zich af van hun ste kende woeste tronie. Dusischland. De val van Tsingtau. BERLIJN. Door bemiddeling van den Japanscheu gezant in Peking is hier het volgende rapport van den gouverneur van Tsingtau aan 'den Keizer ontvangen. De vesting is na uitputting van alle ver dedigingsmiddelen en door bestorming en doorbreking van het centrum gevallen. Werken en stad werden beschoten met zwaar geechut, tot 28 c.M. mortieren toe; door een en ander, gepaard gaande met heftige beschieting van uit zee. is Tsingtau zwaar beschadigd. De artilleristische vuur kracht werd tenslotte geheel gebroken. „Wees welkom, ooievaars! Gij rijt mij het heerlijke toeken voor mijn bevrijding, want mij is voorspeld, dat een groot geluk mij door een ooievaar zou wedervaren." Toen de Kalief van zijn verbazing was bekomen, trok hij op sierlijke wijze zijn poot op, boog zijn langen hal6 en zeide: „Ach, katuil, uit uw woorden maak ik op, dat wij in u een lotgenoot in ons ongeluk vinden. Maar, helaas! Uw hoop om door ons bevrijd te worden is ijdel. Gij zult onze hulpeloosheid erkennen, als gij onze lotge vallen gehoord hebt." De katuil smeekte ze te verhalen en zoo doende vertelde de Kalief hem wat ons reeds bekend is. IV. Toen de Kalief had uitgesproken, dankte de uit hem en zei: „Luister nu naar mijn verhaal, en gij zult zien, dat ik niet minder ongelukkig ben dan gij. Mijn vader is koning van Indië. Ip, zijn eenige dochter, heet Lusa. De toovenaar Kuechnur, die u betooverde, is ook de oorzaak, van mijn ellende geweest. Op zekeren dag kwam hij tot mijn vader en vroeg mijn hand voor rijn f$on MiSfts .vader r=s £ie nogal De verliezen, nog niet geheel te overzien, rijn niettegenstaande het voortdurende vuur als door een wonder veel geringer dan te verwachten was. Een dagboek van een Duitsch sollaai. De „Daily Chron." geeft de Engelsche vertaling van den inhoud van een dagboek, gevonden op het lijk van oen Duitsch sol daat. In korte, sobere zinnen wordt hier de tragedie geechetst van een van die dui zenden, die, onbekend, hun rol vervullen in -het geweldig wereldgebeuren. De stenografische aanreekeningen ziin bij gehouden van dag tot- dag en vermelden de gebeurtenissen zakelijk, zonder geestdrift of verslagenheid. De notities vangen aan op 22 Augustus met de vermelding van de verschijning voor den districtscommandant te Dresden en eindigen op 25 Oct. roet de woorden: „We zitten in de loopgraven bij Gheluwe; om vier uur wordt aangevallen." In dien aanval heeft de soldaat den dood gevonden. Den 22 Augustus dusj melden bij den dis trictscommandant te Dresden; afmarsch in transport naar Kamenz. Aankomst aldaar te opvliegend is liet hem de deur uitgooien. De rampzalige slaagde er in mij, niet lang daarna, ouder een anderen vorm te naderen én eens, toen ik in den tuin was en een ver- versching vroeg, bracht hij mij ais oen slaaf vermomd een drank, die mij onmid dellijk in deze afschuwelijke gedaante ver anderde. Terwijl ik verlamd was van schrik, bracht hij mij hierheen en riep mij toe met zijn verschrikkelijke stem: „Daar zul ie blijven, eenzaam en versmaad, zelfs door de beesten geschuwd, tot het eind van je dagen, of totdat iemand je uit eigen beweging zal vragen zijn vrouw te worden. Zoo wreek ik mij op jou en je trotcchen vader.w „Vele maanden rijn sedert verloopen* Droef en eenzaam leef ik hier als een kluize naar tusschen deze murer., geschuwd door de wereld en zelfs een schrik voor de dieren de schoonheden der natuur rijn voor mij verborgen, want overdag ben ik blind, en slechts wanneer de maan haar valen schiju over deze plaate werpt, valt de sluier van -mijn oogen en kan ik ricn." De uil hield op en wederom wischte rij met haar vleugels de tranen uit haar oogen, want het verhaal van haar treurige lotge vallen bad haar opnieuw doen weenen. CS lot, volgt.}

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1