|b.3S Vrijdag 6 November 1914. Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Oplaag 50,000 exemplaren. SOLDATENCOURANT ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM. TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK. VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET MILITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. VOOR ADVERTENTIEN WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV.-BCREAtJ BOÏÏMA CO., 220 HEERENQRACHT A'DAM. Heel wat mooie gebouwen ondergaan helaas den invloed van den krijg. Plaatsen die tusschen de beide groote strijdmachten komen te liggen, hebben begrijpelijkerwijze van het vuur te lijden. Onze plaat geeft de verbranding weer van het mooie stadhuis met toren te Arras in Frankrijk, De militaire groet. Luitenant Heybroek schrijft ons: In. verband met het opstel "van Z. Exc. den vice-admiraal Tydeman over bovenstaand onderwerp in de Soldatencournnt, zij het mij vergund 'nog een enkele opmerking to maken, voornamelijk om antwoord to geven op de vraag, om welke reden da Noderlandscha sol daat over het algemeen slechts matig behoor lijk groet. Want dat kan men zich niet ver helen, onze soldaat doet eerst zijn eerbewijzen goed. als er streng do hand aan wordt gebon den. Eigenaardig is hat, dat, wanneer een maal in 'een plaats do goede groetgcest is binnengehaald, er dan ook vrijwel geen opmer kingen dienaangaande meer behoeven to wor den gemaakt. Vooral in deze tijdon is het zeer goed te merken, hoe veel beter iu het oene garnizoen gegroet wordt dan in het andere en hoeveel netter de soldaten zich op straat be wegen. Eh komt dit door do soldaten zelf Zijn dit twee soorten'Nederlanders? En waarom groet onze soldaat, aan zichzelven overgelaten, zoo erg matig goed? Mon heeft wel eens beweerd, dat ons Ncdor- landsche volk zulke diepe anti-militairistisclie gevoelens koesterde en dat hieruit ook het slechte salueeren voortkwam, maar gelukkig durf ik gerust een en ander tegen te spreken. Onze Neder landscbe milicien beschouwt natuurlijk'zijn militairen dienst als een plicht, die vaak zwaar weegt, maar vooral, wanneer hij tijdens zijn diensttijd een goede leiding ontvangt, kan hij hot met de soldaterij nogal aardig goed vinden. Wel is echter de Nederlander in hoogo mate Verlegen. Het Nederlandscho karakter is zeer gesto ten, hot verbergt nauwlettend al zijn inner lijke gevoelens voor do buitenwereld, bang dat het „een gek figuur" zal slaan. En dit is dan ook dó 'hoofdreden waarom do Nederlander bij het spelen van zijn volkslied zoo sterk aan zijn stoel zit vastgeplakt en eerst durft op te staan als een 10 of 12 anderen het goede voor beeld geven; waarom do Nederlandsche volks zang op zoo'n laag peil staat; waarom een Nederlander zijn politie laat vechten, zonder oen hand uit te steken, al is hij overtuigd dat zijn helpen in het belang van het alge meen on zijn plicht is; het is ook de reden waarom vele jonge kerels zoo gewild flink dur ven te vloeken en op kermis of feestdag zoo walgelijk langs de straten ioopen te zwaaien. Hoeveel menschen verbergen onder brute ruw heid of onverschilligheid niet hun betere ge- voolens, omdat zo „flink'' willen schijnen en hoe belachelijk treurig komen ze iemand voor, die door doze ruwheid de misplaatste verlo- ge.nheid ziet schemeren. Die verlegenheid ver knoeit ook vele goede naturen in dienst, maakt dat zo, liefst in ruwe onbeschaafde woorden, klagen over het eten, kankeren over den dienst, terwijl velen van hen diop in liun hart zoo blij zijn onder de wapenen te zijn in deze moeilijke tijdon. En het is wel aardig om den t milicien jongste lichting, die opsnijdt over provoost en politiekamer, te stellen naast den J „ouden bok", die zoo echt trotsch kan zeg- |gen: ,,en luitenant, ik heb in mijn geheelen diensttijd nog geen enkele straf gehad." Die misplaatste verlegenheid is nu ook voor namelijk do oorzaak van hot minder behoor lijke groeten. Bang om een „gek' figuur te slaan" tegenover zijn kameraden, niet het ge- schikte moment weten to kiezen om den groet te brongen, het gek vinden cm flink op te staan als een meerdere passeert, dit alles be vat de factoren voor het slechte groGteri van onze soldaten. Zo hebben do dwaze vrees, dat vooral de burgers hen zullen minachten, wan- neer zo hun groet netjes zullen brengen, een vreerad idee natuurlijk, waar ieder burger wel zal weten, dat een militair zonder strepen groot voor één, die ze wel heeft en dat beide groepen weer moeten groeten voor militairen met sterretjes. Als de burger zich even "met zoo'n niet-groeter wil bezighouden, zal hij hoogstwaarschijnlijk slechts opmerken: „zag EEN DOLLE RIT. Mooi was liet wel niet van hem, maar de [bankier Bading hield zich daartoe bevoegd.. Daarom zette hij, toen zijn eenige dochter ©en klein briefje uit haar taschje liet val len, voordat zij het verlies bemerkte, zijn voet op het kleine witte voorwerp en ging tonder ophouden met praten verder Spaar je allo verdere vragen, met mijn toestemming trouw je dien verkwister niet." „Frank Mayhem is geen verkwister." „TJ verwijt hem altijd zijn nietsdoen, maar u vergeet, dat hij een uitstekend chauffeur tiy prachtig crioket speelt „Ja," viel haar vader haar in de rede, „speelt! Dat is het immers! Je man moest kunnen werken. Daar ik geen zoon heb, moot hij later mijn plaats hij de bank kun nen innemen en de zaak, die ik gesticht heb, vergrooten, inplaats van ze te ruïuee- xcn." „Da.t zal hij niet doon. Hij Maar de oude heer wilde verder niets fcoDTon.' „Hij. staat mij niet aan,*'' bromde hij, „en daarmede is de zaak voor mij afgedaan, i, iWas hij een verstandig mensoii, dan kon b'JfeöS J*£S' WM, redenecren* maar tot nu toe heeft hij mij met al zijn vertoon nog riet geïmponeerd. Ik heb te werken." Nauwelijks was hij alleen, of met een glimlach nam hij den britf op en las „Liefste Bessie. Do toestemming tot trouwen heb ik gekregen, eveneens je reis koffer en je handtasch. Precies negen uur verwacht ik je met mijn nieuwe auto op den hoek van de Deanstraat. Alles is voor bereid, om tien uur kunnen wij in North- leigh en om half elf getrouwd zijn. Steeds je liefhebbende Frank." De bankier zag op zijn horloge. Het was kwart voor negen. Tien minuten-had hij noo- dig tot do plaats, waar het paartje elkaar zou ontmoeten. In do vestibule trok hij zijn overjas aan, zVte zijn fonkeluieuwen hoogen hoed op en verwijderde zich. Zoolang als men hem van huis uit nazien kon, sloeg hij den gewonen -weg in naar het station, van waar hij zich dag-clijks naar de City begaf maar toen hij uit het gezicht was, keerde hij zich om en bereikte spoedig liet punt van samenkomst. Daar stond een automobiel, een groote Darraccj. Mayhem herkende den ouden heer onmiddellijk; een oogenblik aarzelde hij, maar toen reed hij regelrecht naar hem toe. „Goeden morgen, mijnheer Bading," zei- de iuj yrpolijk4 alsof hem -niets onaange je dien oubeschoften vlegel daar langs dien onderofficier loopen zonder te groeten?" En in de garnizoenen, waar deze verkeerde verlegenheid onmiddellijk de kop wordt in gedrukt, door steeds over niet behoorlijk salueeren een aanmerking te maken, waardoor dan een soldaat in zijn eigen oogen een nog „gekker figuur slaat", heerscht na een week reeds een prettige stemming. Do meerdere wordt goed gegroet en de soldaat voelt zich geheel op zijn gemak. En zooveel to meer do vroeger aarzelende kromme rechterhand nu uitgestrekt terzijde tegen de kepi komt, en do linkerhand, die voorheen niet goed wist waar ze zou blijven, nu plat tegen hot linker been haar plaats weet; des te aangenamer voor den soldaat zelf wordt zijn groet. En ieder militair of burger, die hem ziet saluee ren zegt: „Kijk, dat is een netto kerel." Doch ook op den meerdere ruston nog andere plichten dan die- welke admiraal Tydeman reeds heeft aangestipt, en wel in de eerste plaats moet hij het den mindoro gemakkelijk maken zijn groet te brengen. Door zijn mindere voldoenden tijd aan to zien zal hij hem de gelegenheid geven, behoor lijk te salueeren. Afgezien van het feit, dat de meerdere er op moet staan om een behoorlijken groet te ont vangen. kan het voorkomen, dat een mindere, door bijvoorbeeld het dragen van pakjes, het in den mond hebben van pijp of sigaar, niet zoo vlug kan salueeren of do meerdere is reeds gepasseerd. In het streven van den mindere om den groet behoorlijk te brengen, is reeds de bedoeling duidelijk zichtbaar en dit moet voor den meerdere voldoende zijn om den groet to beantwoorden, zelfs vóór de mindere hem behoorlijk hoeft volbracht. In garnizoenen, waar goed gesalueerd wordt, kan de meerdere bij achteroprijden van den mindere of indien hij of zijne óndersehei- dingsteekenen in het duister niet worden hor kend, gerust den militairen groet het eerst brengen. Dit zal aan zijn prestige geen afbreuk doen en het zal den mindere prikkelen tot boter opletten. Het in sommige gevallen eerst groeten van don meerdere zal niet nalaten bij don mindere do overtuiging te vestigen, dat ook hij door zijn meerdere gewaardeerd en geacht wordt, en het zal een steentje hijdra- gen tot de vorming van de discipline, dio het hoogst staat, die namelijk gegrondvest is op onderling vertrouwen, achting en waardeering. Luitenant HEIJBROEK. De Oud-Minister van Oosfeg Colijn aan hef waard. In do Stemmen des Tijds schrijft de heer Colijn, oud-Minister van Oorlog, over den grooten krijg. „Waarom do Duitscho opmarsch op 5 September zoo plotseling tot staan kwam en 7 September zelfs in een terugtocht overging, daarnaar kan men nog slechts gissen", zegt de schrijver. „De meest voor de hand liggende onder stelling is do volgende. Toet Joffre den 2n September tot de overtuiging kwam, dat het Fransche Noorderleger den Duitschen druk niet weerstaan kon en dus bij stand houden vermoedelijk nederlaag op neder laag zou lijden, heeft hij besloten tegen over de Duitschers nog alleen achterhoede gevechten te leveren en zijn hoofdmacht, met gebruikmaking van de talrijke spoor wegen, achterwaarts gevoerd. Voor het leger zouden verdere verloren veldslagen noodlottig hebben kunnen worden berich ten, die ons veel later 'bereikten, hebben aangetoond, dat bij sommige korpsen de ontreddering al begon in te treden. Snelle onttrekking aan den strijd, opstelling ach terwaarts zóó ver weg, dat men gelegen heid had de verliezen weer aan te vullen en vorsterkingen naast troepen van elders wellicht ook nieuwe reserve-forma ties aan te trekken, dat kon het gevaar nog keeren. Vooral omdat te voorzien was dat de Duit-soho aanvalskracht op een ge geven oogenblik van zelf toch reeds moest verminderen. Is dit zoo, dan moet getuigd, dat het Fransche oppercommando met buitengewoon beleid en energie dit plan ten uitvoer gebracht heeft en daarmee uit krijgskundig oogpunt een meesterwerk van den eersten rang heeft geleverd. Aan een van te voren beraamden terugtocht geloof ik niet. Terugtochten zijn nooit vrijwillig. Als men winnen kan aan de Sarnhre en de Maas, geeft men niet het land tot aan do Marne aan verwoesting prijs. Zulk een vooraf beraamde terugtocht is wel eens voorgekomen, b.v. hij de Russen in 1812 tegen Napoleon, maar dan biedt men niet i eerst ernstig weerstand. En dat is hier wèl geschied. De gevechten aan Sambre en Maas tusschen 2-3 en 30 Augustus, bij St. Quentin den 31en en tusschen Reims en Verdun op 2 September waaraan 10 Fransche legerkorpsen deelnamen zijn geen achterhoedegevechten geweest tot dekking van een terugtocht, maar pogin gen om de Duitschers te verslaan. Hetzelf- J de geldt van do eveneens vernomen bewe ring, dat de Duitschers, met hun op- marseh naar de Marne, feitelijk beoogd zouden hebben de stellingen aan do Aisne op hun gemak te kunnen inrichten. Dat i' alles moet gerangschikt worden onder de rubriek „verzinsels". „Wat men zeggen kan is dit, dat èn de Franschen èn de Duitschers onder zeer moeilijke omstandigheden er in geslaagd zijn een terugtocht uit te voeren met den aanvaller op do hielen, wat een der moei lijkste krijgsverrichtingen is."- De toestand in den reuzenstrijd. Er is nog steeds heel weinig verandering iiaden algomoenén toestand. Op het weste lijk oorlogsterrein, waarbij Belgie ook be- hqort, wordt nog altijd hard gevochten. Aan de Yser, bij Dixmuiden, niet het minst. Een verwoede kamp wordt daar bfijkbaar gestreden om eiken voet gronds. Het water is hierbij, zooals we reeds meld- dón,-, den geallieerden te hulp gekomen en beeft den Duitschers schade berokkend. V rigens de Fransche telegrammen zouden dó Duitsehe troepen hier en daar zijn te- ri ggetrokken en den linkeroever der Yser, dus dien naar den kant van Frankrijk, ge ntel hebben opgegeven. Dat zou dan in ztHceren zin een terugtocht» zijn. Ook wordt vin verschillenden kant gemeld, dat de Duitschers zich thans verschansen tusschen Ostende en Knocke; dit zou er op wijzen, dit zij vreezen zich op den duur niet te kun nen handhaven tusschen Nieuwpoort en Ottende. (Van het overige front in 't Westen zijn maar zeer schaarsche berichten uit Fransche b|on. Deze erkennen thans, dat de Fran- scfcen bij Vailly zich hebben moeten terug trekken naar een meer oostelijk gelegen dal. Daarentegen zouden in het centrum de bindgenooten eonigszins vooruitgegaan zijn i'J het gebied der Aisne en van het Aigle- voud. 'Hoelang deze strijd in het Westen, op C/jevger dezelfde hoogte, nu al duurt, we duiven 't. niet zoggen. En nog. minder is te voorspellen, hoelang hij nog zal duren en wie hier in 't laatst de overwinning be haalt. Het doel der bondgenooten is na tuurlijk de Duitschers terug te drijven, uit Frankrijk en uit België, het oogmerk der Duitschers verder voort te dringen op den we<? naar Parijs. Twee maanden reeds staan »u°de vijanden in steeds langer wordende linien tegenover elkaarhet resultaat is, dat de Duitschers, sedert zij aan de Marne stonden, iets zijn teruggeweken, tientallen van kilometers zelfs hier en daar, maar dab zij verder zich over 't geheel handhaven in de ingenomen stellingen, evenals de Fran schen en Engelschen ook. Voornamelijk op heb westelijk oorlogster rein wordt de reuzenstrijd uitgevochten, maar zeker is het van groot belang, hoe de oorlog verloopt in het Oosten. Ook daar bereikte Duifcschland totnogtoe niet wat het wilde. Was in 't Wetfben het doel Parij3, in 't Oosten was het Warschau. Van de Fran sche hoofdstad staan zij verder dan oor spronkelijk van Warschau, waar zij vlak voor de poorten stonden, zijn zij insgelijks teruggedreven. De strijd in 't Oosten gaat op en af als ebbe en vloed, met alleen in Polen, ook in Galicië. Hier is de eerst zoo glorierijke opmarsch der Russen bij Przëmysl wel tot staan gebracht, doch het wil den Oostenrijkers nog maar niet geluk ken de vijanden verder terug te werpen en in de laatste dagen schijnt de krijgskans hun weer minder gunstig. Turkije is nu in vollen oorlog, niet alleen met, Rusland, ook met Engeland en Frank rijk een eskader van negen Fransche en Engelsche schepen heeft de forten aan den ingang der Dardanellen beschoten zonder merkbare schade aan te richten. Egypte, de Turksche vazalstaat, blijft natuurlijk niet buiten den reuzenstrijd: de Britsehe generaal Maxwell heeft het mili taire bestuur over 't land aanvaard en den naams gebeurd was, „ik probeer mijn nieu wen wagen. Valt hij in uwen smaak?" „Daarvan heb ik goen verstand," ant woordde de andere spottend. „Gewoonlijk heb ik geen tijd om in auto's te zitten. Vanmorgen echter is er toevallig niets bij zonders te doen, ik zou daarom tegen een klein ritje geen bezwaar maken." Zonder het antwoord van den jongen man af te wachten nam hij naast hem plaats. Maar Frank gaf zich zoo gauw niet ge wonnen. „Ik vrees, dat u het gevaar onderschat, waaraan u zich blootstelt,"' zeide. hij en zette een ernstig gezicht. „Ik heb do ma chine nog niet geprobeerd." „Daar mijn dochter mij herhaaldelijk vertelde, dat u zulk een uitstekend chauf feur bent, durf ik het gerust te wagen. Jammer, dat zij hier niet is", voegde hij er droogjes aan toe. Mayhem nam dit denkbeeld onmiddellijk te baat. „Ik wou dat ze hier was!" zeide hij dus. „Maar u kunt onmogelijk in dit pak den rit meemaken, mijnheer, u moet een war mere overjas aantrekken en een pet opzet te fi." „Dat behoeft niet, het gaat ook zoo", meende de bankier. Maar de wagen had zich reeds in beweging gezet en hield twee minuten later met een schok voor Bading's deur stil. Voorzichtig keek Frank naar de ramen boven en ontdekte mejuffrouw Bessie in reistoilet. Hij hoopte, dat het zijn geliefde mogelijk zou zijn, vlug uit het huis te slui pen, terwijl haar vader zich pelsjas en pet i baalde. Helaas had hij buiten diens scherp zinnigheid gerekend. De listige oude heer deed eenvoudig de deur open, verlangde met stentorstem van den knecht de benoo- digdo dingen en deed die in de gang aan. „Nu is alles voorbij", dacht de jonge man, terwijl Bading, spottend glimlachend, weer naast hem ging zitten. Maar ongestraft zou hij toch niet deze ontvoering verijdeld hebben. Eerst reed Frank heel bedaard door Hampstead, maar toen, na een kort „Houd li zich goed vast", schakelde hij de grootste snelheid in. Onmiddellijk begon de wagen te slingeren en te stooten. De huizen, de boomen, de rijtuigen op de straat, zelfs het landschap schenen aan hen voorbij te vlie- gen. Bading zette den kraag van de jas op, maar do wind sneed, hem vlijmend scherp in het gezicht en zijn oogen begonnen te tra nen. Hij hield het niet langer uit. ^Langzamer langzamer,. Mayhem", staat van beleg afgekondigd. Zoo breidt deze „wereldoorlog" zich al meer uit en is e in Europa geon enkel land meer, dat niet direct of indirect er in betrokken iB. Waar men niet meevecht, moet toch de weermacht zich gereed houden. België. 'De strijd in België* Een berichtgever seint uit Sluis:' Iiob artilleriegovecht tusschen Ostende en Nieuwpoort is Maandag weder met onver minderde kracht voortgezet. De kanonnen der Duitschers zijn tot vlak aan de zuid grens van Ostende opgesteld. Vele oorlogs schepen, die aan het gevecht deelnemen, konden daar worden waargenomen. Maandagmorgen werden op de stoomtram naar Brugge alle reizigers naar hun pas poorten gevraagd's middags is de dienst tusschen Sluis en Westeapelle geheel en ad opgeheven. Bij mijn vertrek uit Brugge werd ge zegd, dat niemand meer de Hollandsche grens mocht passeeren, ik waagde het er echter op en bereikte; van Westeapelle te voet gaande zonder aangehouden te worden, de grenspaal. De wegen en do velden zijn echter bezaaid met posten en patrouilles. Hun bedoeling schijnt echter vooral te zijn verdere pogingen tot deserteoren tegen to gaan en te waken tegen spionnage. In Dud- zoele en Westeapelle ligt een zeer 6terke be zetting, voorzien yan een aantal stukken geschut, In Brugge ïs alles nog rustig. De gewonden worden in grooten getale naar het station vervoerd; velen zag ik op draagbaren transporteeren. Een correspondent van do „Tel."- seinde Dinsdag het volgende uit Sluis: Er wordt voortdurend geweldig gestreden in Vlaanderen, van Meessen (Messineü), over Stollebeke, Gheluvelt, Bc-celare, Passchendaele, Langemarck, Poelcapelle, Dixmuiden, Nieuw poort. Verwoed is de worsteling om sommige dorpen, steunpunten in do zoo verschanste streek. Een dier punten is Hollëbeke, aan 't kanaal van Yperen naar Comcn (Comines), waarop ik vroeger reeds wees als een verdedi gingswerk van dit terrein. Dit .kanaal moest Yperen met de Leye (Lys) verbinden, maar kwam niet klaar tengevolge van een tunnel- instorting en grondverschuivingen. In het. voorjaar werd daarom de arbeid gestaakt. De bedding is diep. Ook- om Poelcapelle werd hevig gestreden. Dt dorp, of beter een gehucht, bij Lange marck, ligt aan den straatweg Brugge— Yperen, daar waar deze weg steil oploopt, Poelcapelle was volgens de laatste berichten in handen der verbondenen, die zelfs hun aan vallen waagden tot nabij Rousselaere. Het kanongebulder in de Yberstreek was hedennamiddag weer geweldig, maar vandaar lekte vandaag niet ;t minste nieuws uit, daar in de kuststreek 't verkeer geheel stop staat. Zooals ik u reeds seinde, wordt niemand over de grens gelaten, nocli binnen, noch bui ten België. Duitsehe schildwachten of patrouil les staan zelfs midden m 't veld, in de duinen en aan 't strand. Het kanongebulder klonk naderbij dan verleden week. Met zekerheid kan ik u melden, dat de Duitschers zich meer en meer versterken tus schen Ostende en Knocke. Dezen morgen waren zelfs alle bruggen op 't kanaal Brugge Sluis opengedraaid. De ophaalbrug van Oost- kerke was in 't water neergeslagen. Dit alles wijst zeker niet op een gunstigen toestand tusschen Ostende en Nieuwpoort. Omstreeks 4 uur vloog een Engelsche aero- plaan over dit deel van Vlaanderen. De vlieg machine kwam uit zee en vertrok in de rich ting van Brugge. Het wemelt in de omgeving van Zeebrugge van mariniers en infanterietroepen. De strijd om 7peren. LONDEN. De Times verneemt uit Noord- Frankrijk, dat de Duitsehe keizer zijn troe pen last gaf Yperen koste wat het wil te nemen en dat hij zelf zich tot aan de vuur linie begaf. Yperen echter wordt nog steeds door de bondgenooten gehouden. De Lon- densche en Schotsche territorialen onder scheidden zich schitterend bij een bajonet- charge op den vijand. De Belgische tegenstand. PARIJS (via Londen). In de afgeloopen week nam koning Af bert zijn intrek in een kleine villa. De Duitschers werden blijkbaar onmiddelijk door hun spionnen gewaar schuwd. Woensdag wierp een vliegtuig twee bommen, welke echter in den tuin van de schreeuwde hij, „als je verder zoo snel rijdt, stap ik liever uit." „Ik heb u immera gewaarschuwd", ant woordde deze. ,,'Wat is er dan aan de hand?" „Ik kan den wagen niet tot staan krij gen." De oude heer jammerde. „Wij veronge lukken beidenIs het achter in den wa gen niet veiliger? Zal ik probeeren daar heen te klauteren?" „Noen blijft u zitten," riep Frank haas tig uit, aan wien het juist inviel, dat de groote koffèr van mejuffrouw Bading, met zijn reistasch en verdere bagage achterin lag. „Wij moeten zoo lang rijden tot de benzine op is. Leid alstublief mijn aandacht ftiet af." Ze suisden door een dorp. Een politie agent op straat riep zo onmiddellijk aan, toen hij ze zag, rende vervolgens achter hen aan naar het telegraafkantoor om naar de eerstvolgende plaats te telegrafeeren. Nog verscheidene malen gebeurde het- In de dorpen stond steeds een agent en schreeuwde met het horloge in de hand. In de steden stojid er niet één agent, doch wel een afwisselend aantal van drie tot twaalf. Met opeengeklemde tanden hield mr. Ba ding, door angst geheel verlamd, zich vast, 'villa terecht kwamen zonder schade aan té richten. De bijz. correspondent van do „Liberté'5 in Noord-Frankrijk ia vol bewondering over den taaien tegenstand en den moed van do Belgische troepen, die gedurende tien da gen de Duitechers tegenhielden. Drie ba taljons bicven zen dagen achteroen zonder versterkingen to ontvangen en handhaafden zich in hun stelling van een halven K.M. niettegenstaande hun loopgraven hevig be schoten en van nabij bestookt werden. Toen zij den zevenden dag de loopgraven konden verlaten, toonden zij geen verwondering,, dat zij zoo lang op aflossing hadden moe ten wachten. „De Belgen", zegt de corres pondent, „schrijven thans do schoonste bladzijdeh van do tegenwooidigo geschiede- rus." Vit Antwerpenjj Een correspondent meldt:1 De Duitscho Kommandantur te Antwer pen ontving van gouverneur Freihcrr von der Goltz do volgende mededoeling: „Ondor do Belgische vluchtelingen in Holland is het gerucht verspreid geworden, dat, wanneer zij eenmaal naar België teruggekeerd zijn, de Duitscho overheid hun terugkeer naar Holland verbiedt om hunne faüiilie af te halen. Dit gerucht, dat het hernemen van normale toestanden langs het grensgebied in den weg staat, moet ten stelligste gelo genstraft worden, en vluchtelingen moeten toelating bekomen, om hunne familieleden uit Holland terug te halen, tenzij bijzon dere redenen bestonden, om zulks te belet ten. Het blad Antwerpsche Tijdingen meldt, dat, naar bewoners van Hasselt vertellen. Zondagmorgen en Maandagavond niet min der dan acht Zeppelins zuidelijk van Has selt in westelijke richting dreven. Gouverneur van. West-België Men meldt ons uit Berlijn, dat tot gou verneur van \Vést-België benoemd is luite nant-generaal von Kramstra uit Hannover, Hij zal zich te Brussel vestigen. Petroleum in brand. Een onzer berichtgevers seint ons uit Roo-. sendaal d.d. 3 Nov.: Hedenmorgen verspreidde zich boven Ant werpen een dichte rooldiolom. Het blc-ek, dat een groote hoeveelheid petroleum, die men voor de komst der Duitschers in een nabijgelegen gracht had laten loopen, in brand was geraakt. Of er moedwil in het spel is of dat de brand aan onvoorzichtig heid moet worden geweten, valt niet te zeg gen. Tegen den avond was het vuur gedoofd. Naar Leuven terug. De ...zusters van Maria", die bij het bom- vardement uit Leuven gevlucht zijn, werden uitgenoodïgd, volgens de Tel., door de Duit- soho militaire overheid om terug te keeren. De zusters hebben nu haar moederhuis in dio stad weer betrokken. Eveneens werden de paters Domincianen, die sinds lang als vluchtelingen te Yenlo ver toeven, door een Duitschen Roode Kruis-arts titgenoodigd, naar hun klooster te Leuven •rug te keeren om er gewonden te verplegen. :i werd de verzekering gegeven dat zij .ig zouden zijn. Aan het verzoek hebben de paters yoldaan. Duitschland. Een toespraak van keizer Wilhelm. BERLIJN. De „Berliner Lokalan- zciger" verneemt uit een veldpost- brief van 26 October, dat op dien dag, in een plaats onmiddellijk achter de front linie van het leger in Frankrijk, een parade gehouden werd voor den Keizer. Hierbij hield de keizer een toespraak, waarin hij zeide: „Ik verheug mij m 's vijands land, achter de strijdende linie, een mijner beste Markische regimenten te kunnen begroe ten. Frederik de Groote plaatste in ver schillende gevechten op beslissende punten 6teeds zijn Markers. Ook gij hebt hier om uwe vaandels, nieuwe lauweren gevlochten in dezen veldtocht. „A's Koning van Pruisen en -larkgraaf van Brandenburg spreek ik het regiment grenadiers, Prinz Carl von Preussen, No. 12, als vertegenwoordiger van het derde legerkorps, mijn volle waardeering en tevre denheid uit. Ik ben overtuigd, dat gij, zoo deze strijd het eischt, de geschiedenis van uw regiment met nieuwe roemrijke blad zijden zult vullen. „Zoo da oorlog geëindigd is, zuil® wij terwijl Frank zich over het stuurrad boog, de zenuwen tot het uiterste gespannen en. hij de wraak in volle teugen genoot. De rit was anders als hij zich gedacht had, maar ze was toch loonend. Wel een half uur had de bankier gezwe gen. Eindelijk schreeuwde hij Frank in hét oor: „Hoe lang zou de benzine heb nog uithouden „Ik weet het niet,'' kreeg hij ten ant woord. „De wagen is nieuw. Misschien rij den we tot Schotland." Bading rekende den afstand uit. Nog on geveer drie honderd mijl! Op iedere mijl drie ongelukken mogelijk! Negen honderd kansen van een botsing alvorens dat mon ster stil stond. „Zijn er dan heelemaal geen middelen om stil te houden?" „Een massa", antwoordde Mayhem prompt. „Als u het wagen wilt, kan ik een steile helling naar boven rijden, ik kan ook echter in een versch omploegden akker sturen. Eenige uren op zulk een veld zou den den motor we! kalmer maken. Echter, als de auto zoo plotseling blijft staan, kan ze wel eens in de lucht vliegen." LSlot 'volgt.J

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1