No. 32.
Vrijdag 30 October 1914.
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
rc";- .f:
f 1
Ui' .¥'1' ill
uLrisd
i
7 1
x
Ons Oorlogsdagboek.
zce'»
Oplaag 50,000 exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE; PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z. -1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK
VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-
MILITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT ƒ1.50 PER DRIE MAANDEN.
VOOR ADV ERTENTI EN WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV-BUREAU
JKOUMA CO, 226 HEERENGRACHT A'DAM.
Pit is een Engelsche torpedojager van de ,,L"-klasse. Tot deze klasse behoorden de
4 torpedojagers die met den kruiser „Undaunted" in de Noordzee 4 Duitsche
torpedojagers tot zinken brachten. Merkwaardig is het hooge voorschip.
De bemanning van deze Engelsche jagers, die 29 knoopen
loopen, telt 100 koppen.
De militaire groet.
Door Z.Exc. Vice-admiraal G. F. TYDEMAN.
II. (Slot.)
Wat is het doel, wat is het nut van den
militairen groet?
Ook voor den militair is de groet een teelten
van herkenning en van erkenning; van her
kenning ,in zooverre, dat de mindere in rang
daarmede het bewiis geeft de onderscheid ings-
teekenen der verschillende rangen te kennen;
tegelijk erkent hij daarmede te weten, dat do
mindere den meerdere eerbied en gehoorzaam
heid verschuldigd is en toont hij daarmede,
dat de bepalingen betreffende het militair sa
luut hem bekend zijn. Zonder dien eerbied en
dio gehoorzaamheid kan de organisatie, welke
de weermacht, van een staat vormt, niet aan
haar dóel beantwoorden. Dit doel en het ge-
heele wezen van die weermacht, stellen ook den
eisoh, dat de natie, waartoe zij behoort en tot
welker verdediging zij kan worden geroepen,
overtuigd' is van de waarde en de degelijkheid
dier organisatie. Die overtuiging echter moet
reeds bestaan, vóór dat zij uit de eenige af
doende proef, d. i. uit de houding van de weer
macht in den oorlog, hare definitieve bevesti
ging verkrijgt. Immers, wanneer niet reeds
te voren bij de natie de overtuiging bestond,
dat zij in haar weermacht vertrouwen kan
stellen, dan lean, wanneer het er op aankomt,
tussc-hen natie en weermacht onmogelijk die
eenheid van zin en die samenwerking bestaan,
welke volstrekt noodzakelijk zijn om aan de
weermacht het bereiken van oen maximum-
effect mogelijk te maken. Maar dat vertrou
wen kan alleen tijdig bestaan, wanneer het
doorloopend bestaat, en daarom moet ook in
vredestijd al heb mogelijke worden gedaan om
hot aan te kweeken en te bevestigen. Wat
hiertoe van de zijde der natie moet worden
gedaan en nagelaten, kan hier in liet midden
•blijvendat zal waarschijnlijk te beter worden
ingezien, naarmate meer personen van een
volk de wapenen hebben gedragen, en vooral
te beter, naarmate het bestaan van dat volk
grooter gevaar heeft geloopen.
Wat er van de zijde van hen, die tot de weer
macht behooren, moet worden gedaan is dui
delijk. Zij hebben, zoo goed als heb nu een
maal zonder de oorlogspractijk mogelijk is, zich
De „truc" van Diogenes.
Satirisch verhaal.
Men schreef de 105e Olympiade. Over de
markt te Athene brandde de middagzon.
Licht-omglinsterd schitterden de vergulde
zuilen der Akropolis, en tussclieu de scha-
duw-arrpe olijfboomen van het plein, waar
juist een -volksvergadering werd gehouden,
sidderde Juli-hitte.
Wat de mannen van Athene bewoog, op
zulk een dag openlijk raad te plegen en hun
dames met het diner te laten wachten,
hebben de kronieken helaas niet voor ons
ibewaard,. wel echter, dat plotseling een
.vreemdeling het was de heer Kimlikos
uit Thebe de redenaars-tribune beklom
en, naar de straat van Perikles wijzend,
Xiitriep
„Mannen van Athene? Er is mij iets
zeer bijzonders overkomen. In ginclsche
straat -trad een zonderling man op mij tce-
Zijn mantel was armelijk als die eens bede
laars, zijn grijs haar hing verward en on-
yerzorgd over zijn voorhoofd, als werd hij
nooit gezalfd, en ruig viel zijn baard over
de behaarde borst, doch het verscheurd ge
waad werd aan de blikken prijs gegeven.
iWat echter bij de godenhet merk
waardigst isde man droeg een kostbare
lamp in de hand, een lamp, die bi-andde, of
schoon de middagzon Athene met stralen-
idea schijn overgiet. En deze lamp hief hij
voor te bereiden voor hun taak. Hoe zij dat
doen en hoe zij daarin slagen, de natie zal
daar slechts een deel van kunnen zien en be-
oordeelen, maar het is dat doen, dat beslis
sen zal, of er grond is voor vertrouwen of niet.
En minder nog dan de dingen, die men hooren
of lezen kan, zijn.het sómtijds.de dingon van
alle dag, welke men zien kail 'en wel zién
moet, die invloed hebben op het oordeel dor
menschen En ook daarom is het, dat ieder
militair, van den laagsten tot den hoog sten,
in zijn kleeding, zijn houding, zijn taal en
zijn daden heeft mede te werken aan den op
bouw van dat vertrouwen, dat volstrekt tioo-
dig is om in vredestijd de natie, in oorlogs
tijd de weermacht tot groote opofferingen in
staat te stellen.
Tot die uitwendige teekenen behoort ook het
militair saluut.
Maar meer nog dan een toeken of een ken
merk, is heb een symbool van eenvoudige en
klare betoekenis. De groet van den mindere
aan den meerdere zegt: „Ik zie, dat ge wel
licht eens, in de ure des gevaars, mijn leider
zult kunnen zijn; dan kunt ge op mij rekenen".
En de wedergroet des meerderen zegt: „Ik
zie. dat, mocht het eenmaal noodig zijn, ik
op u rekenen kan; ik zal uw vertrouwen niet
beschamen."
Evenmin als men spot met de symbolen van
wat een rn»?nsch heilig is, even zoo min spot
men met den militairen groet.
En het is daarom, dat ieder militair, wien
zijn eigene betoekenis voor oogen staat, die
ook maar even beseft, dat misschien eens van
hem, hoe hoog of laag hij zijn moge, het heil
van tal van zijne landgenooten zal kunnen
afhangen, het militair saluut in eere zal hou
den, er prijs op zal stellen het to brengen met
juistheid, ernst en eenvoud.
Ook zonder voorschrift zou in een van goe
den geest bezielde weermacht do algemeene
gewoonte wan het groeten zich tot een aan
bepaalde vormen gebonden militairen groet
ontwikkeld hebben. Maar bij een lichaam,
dat zich voortdurend iu zijne afzonderlijke
deelen, in dit geval personen, vernieuwt,
is, ter bereiking en tot behoud van
noodzakelijke gelijkheid in den vorm, even
goed als voor d»j kleedinè, wapening,
enz. ook voor de begroeting een voor
schrift een vereischte. Vandaar dat voor alle
denkbaar voorkomende gevallen de vormen der
op, toen ik naderde, en hield ze, me star
aanblikkend, zoo dicht onder mijn neus, dab
deze bijna werd verzengd."
Bij deze woorden van den heer Kimlikos
uit Thebe begonnen eenige toehoorders te
lachen, andere stieten elkaar met den elboog
aan, grijnsden en knipoogden tegen elkaar,
als spitsboeven, die gemeene zaak maken.
Maar enkelen riepen luid, dat de vreemde
ling zijn redevoering moest voortzetten.
Deze was natuurlijk zeer trotsck, dat hij
een verzameling van Atheners blijkbaar in
zoo goede luim had gebracht, en ver
volgde
„Toen ik mij nu, mannen van Athene,
haastig en verschrikt afwendde, trok de on
bekende een eigenaardig valsch gezicht;
daarop echter sprak hij „Ik zie, mijn zoon,
dat ge u verwondert Kunt ge mij niet zeg
gen, wat zoozeer uw verbazing wekt, o
vreemdelingGij mannen van Athene!
Ik ben een hoffelijk en welopgevoed mensch,
dat kan gansch Thebe en ook mijn gast
heer hier, de edele onderwijze Lagoos, ge
tuigen, maar dien gezel zcide ik zeer on
vriendelijk in 't gezicht: „Inderdaad ver
wonder ik mij, schalk, dat men te Athene
de gekken ongehinderd laat. los'loopen!"
Hierop barstte hij in een hoongelach uit en
sprak: „Verheug u deswege, o vreemde
ling .'"Toen ging hij, een verwensching mom
pelend, verder, en wilde een ander man
aanklampen, die, naar ik zien kon, ijlings
op de vlucht sloeg. Ik echter kwam hier
heen, waar ik u in beraad vind, en vraag
begroeting voor den militair nauwkeurig om
schreven zijn.
Zooais het met meer dingen gaat, heeft ook
de instelling van den militairen groet een nut
tig effect, dat misschien niet rechtstreeks tot
die instelling aanleiding ga.f, nochtans uit het
wezen der zaak zelf voortvloeit.
Een der eigenschappen, Welke bij den mili
tair in het bijzonder moeten worden ontwik
keld. is het vermogen om steeds opmerkzaam
te zijn op hetgeen rondom hem geb?nrt. Bij I
den meer in natuurstaat levenden mensch ont- i
wikkelt zich de scherpe opmerkingsgave en het j
vermogen om met gespannen aandacht op zijne j
omgeving to letten en snel zijn oordeel te vor-
men uit hetgeen hij waarneemt als een natuur- 1
lijk gevolg van de omstandigheden.
De wilde op het oorlogspad is een en al aan-
dacht voor de teekenen van de hem omringende
wereld zijn leven kan daarvan afhangen. Een-
voudig als zijn .bestaan is, loopen zijne gedach- i
ten weinig gevaar te worden afgeleid door i
dingen, welke niet. rechtstreeks in verband i
staan met zijne veiligheid of met heb krijgs- i
zuchtig doel, dat hem voor het oogenblïk voor
oogen staat. Hij is in de eerste plaats en
altijd krfjgsman.
Niet aldus de moderne krijgsman. Zelfs de
beroepsmilitair van den tegenwoordigen tijd
bevindt zich slechts bij uitzondering in de toe
standen van den werkelijken oorlog. Hoogstens
bevindt hij zich nu en dan, bij oefeningen en
manoeuvres, op het nagebootste oorlogspad. Om
de noodige lichamelijke eigenschappen te ver
krijgen en te onderhouden, moet hij zijn toe
vlucht nemen tot opzettelijke en niet recht
streeks uit de omstandigheden dwingend voort
vloeiende lichaamsbewegingen. Evenzoo is hét
gestold niet zijne geestelijke hoedanigheden,
ook deze moeten met opzet, op doelmatige wijze
geoefend worden. Voor de ontwikkeling van
het vermogen om voortdurend waakzaam te
•kunnen zijn, moet er nu ontegenzegge
lijk aan eene instelling als die van
van den militairen groet eene niet te onder
schatten waarde worden toegekend. Zij maakt,
het moge dan bij den een met meer. bij don
ander met minder succes zijn, oplettendheid en
waakzaamheid tot eene gewoonte-zaak. Onbe
wust en zonder noemenswaarde inspanning,
zal de militair daardoor beter voor zijn taak
geschikt zijn.
Het zon inderdaad moeilijk, zoo niet onmo
gelijk zijn om een middel te bedenken, waar
door op even geleidelijke en weinig bezwaren
de wijze, eenzelfde effect zou zijn te bereiken.
En indien de instelling van den verplichten
militairen groet niet bestond, men zou haar
om die reden alleen reeds in het leven moeten
roepen.
De militaire groet mag dus allerminst, zoo
als heden ten dage sommigen geneigd zijn dat
te doen, worden beschouwd als een ijdel ge
baar, een overbodige frats of een verwerpe
lijk overblijfsel uit oude tijden, dat zou doen
denken aan vormen van slaafschheid of onder
worpenheid. waarvoor in onze hedendaagsche
maatschappij geep plaats meer is. Integendeel:
hoe ook de menschheid zich moge vervor
men, zoolang nog het kind zijne ouders, de
eene vriend den anderen zal begroeten, en
zoolang nog een volk een weermacht niet kan
ontberen, zal de militaire groet recht en re
den van bestaan hebben, omdat hij za.l zijn
tegelijkertijd een middel ter bevordering en
een toetssteen van de weerbaarheid van geheel
het volk.
Het militair saluut een ijdel gebaar? In dit
gebaar kristalliseerden zich tot een hartroe
rend en verheffend eerbewijs, zoo voor den
gevallene zeiven als voor hem, wien het gold,
hot plichtbesef en het vertrouwen van den
doodelijk gewonden jongen soldaat, toen, ver
van allen die hem lief waren, op zijn sterfbed
voor het laatst zijn stem klonk: „Herr Leut-
nant, ich melde mich".
G. F. TYDEMAN. Yice-Admaraal.
'Amst e r d a m, October 1914.
0„ Kraaijbeek, 5; E. L. Ph., Zaltbommel,
5; A. M. C. v. d. S„ Dedemsvaart, I
.Vaderlander". Hooge Zwaluwe, 2.50
Geb*s. D„ Goes, f 2.50; B. D. L„ Leeuwar
den. f 1; IV. A. I.. Bennekom, 10; C. if
AVaddinxveen, 1; A. R Sneek, 1 G.
A C„ Scheernda, 1 L. v. d. M. d. S„
Hulsberg, f 1. J. G. S. 1 mevr. wed. H.
8. E„ beiden IV'ngeningen. 10; M. .J„ Stel
lendam, f 2.50, jlir. mr. A. W. \V„ Zeist.
t 5; J. V.. Den Haag, f 1; fam. v. d. L. 1;
'J. 11'. f 2.50, X. N. f 1.50, J. IV. A. f 2; D.
C. K .fa, H. J. K. 1: F. H. M. 2.50;
dr. IV. E. M. 3, v. d. H„ allen to Haar
lem, 2.50; Douaiie S„ Bloemendaal, f 5;
C. J. A. B„ Schoten, f 2.50;Boston-clubje,
Haarlem, 2.10; J. L. Santpoort, f 3;
mevr. B.f 1. S. G. P. 1H. S. f 2; B.
H. 2.50, C. v. H. f 2.50, J. N v. d. W.
n 0.25; mevr. Q. v. U. 5, .T. C. J„ allen
re Haarlem, f 10; E. W. 10. dr. H. M. H.
5, J. v. <1. H. 1. W. f 10, Tli. v. Z. d. J.,
allen Den Haag. f5: O. «fc Zn.. Vrijhoeve-Cap-
po), f 10; A. A. H„ Sliedrecht, 5; Gebis.
B. 5, A. O., beiden Leeuwarden, 5; IV. S
Rotterdam, 2-5 H. H„ Sneek, f 10; Jae.
F. en Zn., Venlo, f 2.50; jhr. J. A v. K. v.
V., Utrecht, 20; mevr. E. V. v. V.. Huis
ter-Heide, 2.50; J. H. v. H„ Enschede,
f 50; R. v. T. f 1, jhr. mr. v. K., f 5, jkvr.
A. d. V. v. S„ allen Den Haag. f 1.50; B. d.
Y„ 'Leeuwarden, 3; U. IV., Veendam, 2;
M. O. P. B„ Haarlem, f 2.50: K„ Utrecht,
ƒ1; W. K.. Goes, f 5; mr. H. A. S„ Leidon,
2.50; ,T. M„ 5, mej. S v. L„ beiden
Heemstede, f 5; H. K. Steenwijk, f 2.50 S.
C. K Baarn, f 5; mr. IV. C. IV., Hoogezand,
10; N. V. Goirle'sche Jutespinnerij, Goirlo,
5; R. v. R., Haarlem, f 2: J. S. jzn.. Lei
den, f 2; jhr. B. E., Bloemendaal, f 2.50; O.
N. r. K„ Den Helder, 2-50; A. C. S. S.-V.,
IVeért, 1; M. v. W„ Den Haag, ƒ5; dr. J
V. S„ Wageningen, 2.50; H. Th. Th. IV.,
Nijmegen, f 5; G. B„ Zeist, ƒ5; J. M. K„
Bussum, f 1; mevr. A. IV., Den Haag, 2;
J, J. B„ Haarlem, 10; mr. J. L. S.. Gro
ningen, ƒ1; P. v. L. Gzn„ Waalwijk, 2.50;
jhr. mr. E. T. v. S., Groningen, ƒ5; A.
I. fc. V„ Dordrecht, ƒ1; .JK. B„ ƒ1; S.. bei
den te Groningen, 2..50; totaal 486.35.
Deze verantwoording loopt tot 24 Oct. 1.1.
Verantwoording
van bijdragen voor ,.De Soldatencourant" in
de volgorde van de ontvangst der gelden
IV. P. d. V.-v. B. 10, dr. v. IV. 5, A. V.
v. IV. 5, mr. A. P.v.V. 10, mevr. wed. C.
V.-B. 2, mevr. v. IV., allen Den Haag,
2.50; A. F. K. .5, M. IV. S. 2.50, mej.
G. M. K. B. 2.50, B. G. t. B. 5, A. C.
S„ allen te Haarlem, f 2.50; B Heemstede,
5; T. C. A. B. 2. mevr. en mej. K. ƒ3.50,
C. J. J. N„ allen te Haarlem, f 2.50; H. B.
ƒ2; dr. J. E. v. d. M., beiden te UtTecht,
2.50; J. O. A. A. d. S. 2.50, jhr. mr. E.
H. E. T. v. B„ beiden Bloemendaal, 5; B.
J. v. G„ Kampen, 2.50; Fr. v. B„ Val-
kenswaard, 10; D. B. H. J.. Haaksbergen,
f 1; L. J K. v. IV.Ylissingen, 2.50; C. G.
firma G„ Den Helder, 1mr. Th. D. Zut-
phen, 1; L. V., Rliedrecht, 2.50; Z E„
Rotterdam, 2; J P. A„ Wormen-eer, 2;
IV. en V„ Goes, 1; jhr. mr. A. L. J. M. v.
De toestand in den reuzenstrijd.
Onverminderd duurt het vechten voort, op
net Westelijk oorlogsterrein, en dan vooral
in 't Noorden-van Frankrijk en 't Z.-Westen
j van België. Er wordt hardnekkig gestre-
-:?en aan de Duitsch-Fransohe grens tot aan
l !pee. Minder, naar 't schijnt, in 'toosten
vvau Frankrijk, aa'n de Elzas-Lotharing-
sche grens. Daar kunnen de'Duitsche leger
machten nog maar altijd niet de vesting-
linie passeeren. Die lijkt dan toch hoel
wat sterker te zijn dan Luik of Antwerpen.
Vooral Belfort, waarop de Duitschers het in
't bijzonder hebben gemunt, is heel
krachtig bevestigd. Men heeft daar geleerd
uit den val van Luik en Namen. In het
geheel e district zijn verdedigingswerken
I aangelegd, alle plaatsjes in den omtrek zijn
I tot kleine vestingen ingerichtte Belfort
j zelf heeft, men stukken van het zwaarste
i kaliber opgesteld.
De Duitsohera willen aan een belegering
blijkbaar hun krachten niet verspillen. Zij
doen al hun best in het Noorden, vooral
aan de zeekust, door te dringen. Of hun dit
zal gelukken, is nog niet te zeggen.
Dagen-lang reeds, zooals men weet, wordt
j verwoed gestreden langs de Yser en bij
Nieuwpoort. Engelsche oorlogsschepen doen
daaraan mee en zij hebben blijkbaar den
Duitschen troepen reeds zware verliezen be
rokkend. Doch zij hebben niet kunnen be
werken, dat deze terugtrokken. Integendeel,
de Duitschers hebben nu zware batterijen
opgesteld aan de kust en daardoor de En
gelsche oorlogsschepen gedwongen zich te
rug te trekken 't schijnt, dat zij nu niet
meer mee kunnen doen in den strijd.
Engelsche bladen verhelen thans niet, dat
de Duitschers wel eens verder konden door
dringen in Noord-Frankrijk, dat zij zieh
weldra van Calais en van andere havenste
den daar konden meester maken. Wie weet,
valt misschien zelfs Parijs in hun handen.
Dit alles beteekent echter niets, ten slotte
verliest Duitschland het toch, volgens de
„Times", omdat de strijdkrachten der bond-
genooten, van Engeland vooral, onuitputte-
nu de geachte vergadering, of een der aan
wezigen mij de vreemdsoortige ontmoeting
kan verklaren?"
De Atheners hadden de rede des lieeren
Kimlikos uit Thebe vrijwel bedaard aange-'
boord, thans barstten zij in een daverend
gelach uit, zoodat het den vreemdeling
wilde toeschijnen, alsof de burgers dezer
stad geenszins den roep van beleefd en wel
opgevoed verdienden.
Bijne beloedigd verliet hij het gestoelte,
omzwermd door toeroepen, die hij niet be
greep, maar die de algemeene vroolijkheid
nog aanmerkelijk deden stijgen. Eer bij
zich echter kon verdiepen in de vraag, wat
ter wereld een vergadering van ernstige
mannen tot zoo uitbundige blijdschap kon
hebban bewogen, hoorde en zag hij weer
iets verwonderlijks. Op hetzelfde oogenblik
namelijk, dat hij zijn gastheer, den leeraar
Lagoos te gemcet trad, riep oen jongeling
met luider stomme: „Hoho, hchc, opge
let, daar komt Diogenes'"
Tegelijkertijd ontwaarde de Thebaan den
zonderlingen man met. de lamp, en zag, hoe
hij een straat uitkomend, en het licht be
hoedzaam in de hand dragend, als ware de
nacht reeds aangebroken, tot de verzamelde
Atheners ging. Dezon echter stoven, toeu
hij naderde, al schreeuwend en lachend, uit
een slechts een troep kinderen liep den
hayeloozeti vriend na, zooals zo een
dronkaard plegen te volgen. Ze drongen
tegen hem aan, trokken aan zijn mantel en
riepen „Leer ons, Diogenes 1" Daar hij
niet op de overmoedigen lette, begonnen ze
iu koor te zingen
„Wel zijt. gij wijs, Diogenes!
Die bij de honden gaat ter school,
Eu met die hondenwijsheid op de markt,
17 tooit als aureool
„Wel zijt gij wijs, Diogenes,
Zoo vol van 't. geen gij weet.
Dat wetenschap een uitweg zoekt,
Door gaten in uw kleed!"
Slot volgt.)
19 Oct.: Geleidelijke terugkeer der in Ne
derland verblijf houdende Belgi
sche vluchtelingen naar Antwer
pen.
De Japansche kruiser „Ta-
chachiko" wordt in de golf van
Kiau-tsjau door de Duitsche tor
pedoboot „S 90" in den grond
geboord, welke laatste dan op het
strand wordt gezet en door de
Japanners vernield. Van het Ja
pansche oorlogsschip zijn 250 man
omgekomen.
20 De Engelsche onderzeeër ,,E 3"
door een Duitschen torpedo-jaoer
in de Noord-Zee in den grond ge
boord.
Het Engelsche s.s. „Glitra"
door den Duitschen ondèrzeeer
Woord»#
ROOD, WIT EN BLAUW,...
il l. iMCrar TtniiMt
R*xa. »'l *D b'.iqv «Uil -Ie
lifBol-lud'* tr«ut Vu
\[tr
Hol-ltod. - r»o -,j«; j«
- dr»i. M«t Eol - Uod. no j«
Rood, wit en blauw waait de vlag, Holland's
trots,
Van moed, recht en trouw het symbool
Boven stormengcloei m goh'.en gek lots
Klinkt het machtige, oude parool
Ik handhaaf de vrijheid van 't land aan de
zee
Met Holland Oranje; je maintiendrai
Rood. wit en blauw waait de vlag, Holland's
eer,
Gewagend van glorie en roem,
Behaald in de dagen van strijd van weleer,
T<n-n 't klonk door bazuin en klaroen:
Ik handhaaf do vrijheid van 't land aan do
Met Holland Oranje; jo maintiendrai!
Rood, wit en blauw waait de vlag, Holland'»
kracht
De driekleur vereent wat verdeeld;
Weg, do partijschap, in eenheid is macht;
'fc Belang van de natie beveelt:
Ik handhaaf de vrijheid van 't land aan dn
zee;
Met Holland Oranjeje maintedrai
lijk zijn en steeds weer versch worden aan
gevuld. Dit neemt niet weg, dat het bezit
der noordkust van Frankrijk de Duitschers
in staat zal stellen om een deel van het Ka
naal .to l'J r^r,;chen met hun ry&jp kancai,-
nen en* onderzeeërs, die zij waarschijnlijk
over zullen brengen. Er is beweerd, dat er
nu reeds onderzeeërs zijn te Ostende. Te
Calais zullen zij nog heel wat anders kun
nen uitvoeren, den Engelschen het veel las
tiger kunnen maken.
Intusschen, zoover is het thans nog niet;
van weerskanten zijn de oorlogsberichten
het er over eens, dat er nog geen beslissing
ara de kust is gevallen, dat nergens in 't
Westen een succes van belang is behaald.
In 't Oosten blijkbaar evenmin. De berich
ten omtrent den strijd met Rusland zijn
schaarsch en spreken elkaar tegen. Volgens
Russische berichten wordt er 100 K.M. ten
Zuid-Westen van Warschau met heftigheid
gestreden over een linie van 100 K.M.
Warschau zou, ook volgens de Engelsche
bladen, niet langer bedreigd worden. Waar
schijnlijk zullen de Duitschers, die zich in
Russisch'-Polen hebben versterkt en er o.a.
loopgraven hebben aangelegd, zich nu tot
de verdediging beperken, ton einde meer
troepenmachten van 't Oosten naar 't Wes
ten te kunnen overbrengen. Uit Galicië
komt al evenmin beslissend nieuws. In den
omtrek van Przemysl wordt hardnekkig
gevochten, "maar we krijgen den indruk,
dat. het den Oostenrijkers en Duitschers
daar maar niet wil gelukken om de Russen
terug te dringen. Ook daar, als op vele
andere tooneelen in dezen oorlog, een onbe
sliste strijd.
Griekenland isintusschen ook het oor
logspad opgegaan, niet. echter als bondge
noot van een der strijdende partijen. Het
wil zich meester maken van 't zuidelijk deel
van Albanië, Epirus, waarop het reeds lang
het oog had gevestigd. In troebel water is
het goed visschen. Het laat het noordelijk
„U 9" aan de Noorsche kust in
den grond geboord.
De Japanners bezetten de
Duitsche Mariannen-, Marshall-,
Oost- en West-Carol inen-eilanden
in den Grooten Oceaan.
Prins Wolrad van Waldeck-
Pyrmont, half broer van onze Ko
ningin-Moeder, in Frankrijk ge
sneuveld.
Molinowski, leider der Rus
sische socialisten in de Doema, in
Galicië gesneuveld.
Gevecht bij Nieuwpoort aan de
Belgische kust; 1600 man ver
liezen aan Duitsche zijde, 6
batterijen en een Zeppelin vernie-
tigd(
De Engelsche stoomboot
„Cormorant" in de Noord-Zee op
een mijn gestooten; bemanning
gered.
De Duitsche kruiser
„Einden" boort een zestal Engel
sche koopvaardij-schepen in den
Indischen Oceaan in den grond.
De bemanningen van twaalf
door den Duitschen kruiser
..Karlsruhe" in den Atlantischen
Oceaan in den grond geboorde
Engelsche stoomschepen en van
het Nederlandsche stoomschip
„Maria" van Rotterdam te Te-
neriffe door het Duitsche s.s.
„Crefeld" aan land gezet.
Bii den veldsla 2 om Nieuw-
de-el aan Italië over, dat te Valona ageert.
Van een onafhankelijk vorstendom Albanië,
waartoe de raad der groote mogendheden
'fc vorige jaar besloot, zal wel niets komen.
-Hoor schoons-plinnen woeden .door dezon
Europeeschen oorlog in' duigen geslagen.
België.
Op het Westelijk oorlogsterrein.
LONDEN. De oorrespondent van de
„Daily Mail in Noord-Frankrijk beschrijft
den siac aan de Yser. Hij vertelt, dat bij
heb nachtgevecht 2500 dooden vielen 255
Duitsche lijken lagen in het Yserkanaal.
Velen waren verdronken, anderen toonden
bajonetwonden Het water was rood van
bloed. De straten van Dixmuyden liggen
vol lijken.
Dit alles was een gevolg van het Duitsche
bevel, dat het kanaal dien nacht moest wor
den overgetrokken, zij het ook ten koste van
duizenden. De Duitschers slaagden in den
overtocht, maar konden niet verder opruk
ken en werden met de bajonet naar het ka
naal teruggedrongen. Drieduizend Duit
schers slaagden er in Dixmuyden binnen te
dringen, maar de stad werd door geschut-
en kanonvuur in oen kerkhof veranderd.
LONDEN. Een bijzondere berichtgever
schrijft uit Yperen, het centrum van den
strijd in BelgiëDe Engelschen hebben hier
in vijf kritieke dagen een kwart millioen
Duitschers tegengehouden, iederen aanval
afslaand, geweer- en kanonvuur en zelfs
bajonetaanvallen doorstaand. Toen zij Vrij
dag versterking kregen, dreven zij den vij
and vijftien mijlen achteruit en richtten een
ontzettende slachting aan onder de Duit
schers. De Duitschers verrasten de Engel
schen bij het aanbreken van den dag, na
men een compagnie Hooglanders gevangen,
doch de gebroken elaglinie werd spoedig
hersteld, en bij een tegenaanval werden de
Duitschers tot achter de oorspronkelijke
25
poort steunt een Engelsch smal
deel de operaties van het Belgisch-
Engelsche leger, en brengt met
zijn scheepsgeschut den Duitschers
zware verliezen toe.
De Duitsche prins Max van
Hessen sneuvelt bij Monfc-des-Cata
in Noord-Frankrijk.
Bombardement van Ostende
door bet Engelsche smaldeel op
de Duitsche bezeting van die
plaats.
Aan de Nederlandsche kust
brengt de Engelsche torpedo-jager
j,Badger" een Duitschen onder
zeeër tot zinken.
Heb Fransche stoomschip
j,Marie Henriette" met gewonde
soldaten aan boord vergaat bij
Kaap Barfleur.
Bevestiging der berichten,
dat de Duitschers bij Warschau,
door de Russen terug zijn gesla
gen, en zich op den terugtocht
bevinden.
Op den oostelijken vleugel van
bet front in Noord-Frankriik aan
de Maas vernielt een afdeeling
Fransche veldartillerie drie nieu
we Duitsche batterijen, waarbij
één van groot kaliber.
Gevecht bij Keimoes in
Zuid-Afrika tusschen Maribz met
Duitsche hulptroepen, tegen de
Engelschenuitslag van het ge
vecht onbekend.