No. 32. Vrijdag 30 October 1914. Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. rc";- .f: f 1 Ui' .¥'1' ill uLrisd i 7 1 x Ons Oorlogsdagboek. zce'» Oplaag 50,000 exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE; PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z. -1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET- MILITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT ƒ1.50 PER DRIE MAANDEN. VOOR ADV ERTENTI EN WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV-BUREAU JKOUMA CO, 226 HEERENGRACHT A'DAM. Pit is een Engelsche torpedojager van de ,,L"-klasse. Tot deze klasse behoorden de 4 torpedojagers die met den kruiser „Undaunted" in de Noordzee 4 Duitsche torpedojagers tot zinken brachten. Merkwaardig is het hooge voorschip. De bemanning van deze Engelsche jagers, die 29 knoopen loopen, telt 100 koppen. De militaire groet. Door Z.Exc. Vice-admiraal G. F. TYDEMAN. II. (Slot.) Wat is het doel, wat is het nut van den militairen groet? Ook voor den militair is de groet een teelten van herkenning en van erkenning; van her kenning ,in zooverre, dat de mindere in rang daarmede het bewiis geeft de onderscheid ings- teekenen der verschillende rangen te kennen; tegelijk erkent hij daarmede te weten, dat do mindere den meerdere eerbied en gehoorzaam heid verschuldigd is en toont hij daarmede, dat de bepalingen betreffende het militair sa luut hem bekend zijn. Zonder dien eerbied en dio gehoorzaamheid kan de organisatie, welke de weermacht, van een staat vormt, niet aan haar dóel beantwoorden. Dit doel en het ge- heele wezen van die weermacht, stellen ook den eisoh, dat de natie, waartoe zij behoort en tot welker verdediging zij kan worden geroepen, overtuigd' is van de waarde en de degelijkheid dier organisatie. Die overtuiging echter moet reeds bestaan, vóór dat zij uit de eenige af doende proef, d. i. uit de houding van de weer macht in den oorlog, hare definitieve bevesti ging verkrijgt. Immers, wanneer niet reeds te voren bij de natie de overtuiging bestond, dat zij in haar weermacht vertrouwen kan stellen, dan lean, wanneer het er op aankomt, tussc-hen natie en weermacht onmogelijk die eenheid van zin en die samenwerking bestaan, welke volstrekt noodzakelijk zijn om aan de weermacht het bereiken van oen maximum- effect mogelijk te maken. Maar dat vertrou wen kan alleen tijdig bestaan, wanneer het doorloopend bestaat, en daarom moet ook in vredestijd al heb mogelijke worden gedaan om hot aan te kweeken en te bevestigen. Wat hiertoe van de zijde der natie moet worden gedaan en nagelaten, kan hier in liet midden •blijvendat zal waarschijnlijk te beter worden ingezien, naarmate meer personen van een volk de wapenen hebben gedragen, en vooral te beter, naarmate het bestaan van dat volk grooter gevaar heeft geloopen. Wat er van de zijde van hen, die tot de weer macht behooren, moet worden gedaan is dui delijk. Zij hebben, zoo goed als heb nu een maal zonder de oorlogspractijk mogelijk is, zich De „truc" van Diogenes. Satirisch verhaal. Men schreef de 105e Olympiade. Over de markt te Athene brandde de middagzon. Licht-omglinsterd schitterden de vergulde zuilen der Akropolis, en tussclieu de scha- duw-arrpe olijfboomen van het plein, waar juist een -volksvergadering werd gehouden, sidderde Juli-hitte. Wat de mannen van Athene bewoog, op zulk een dag openlijk raad te plegen en hun dames met het diner te laten wachten, hebben de kronieken helaas niet voor ons ibewaard,. wel echter, dat plotseling een .vreemdeling het was de heer Kimlikos uit Thebe de redenaars-tribune beklom en, naar de straat van Perikles wijzend, Xiitriep „Mannen van Athene? Er is mij iets zeer bijzonders overkomen. In ginclsche straat -trad een zonderling man op mij tce- Zijn mantel was armelijk als die eens bede laars, zijn grijs haar hing verward en on- yerzorgd over zijn voorhoofd, als werd hij nooit gezalfd, en ruig viel zijn baard over de behaarde borst, doch het verscheurd ge waad werd aan de blikken prijs gegeven. iWat echter bij de godenhet merk waardigst isde man droeg een kostbare lamp in de hand, een lamp, die bi-andde, of schoon de middagzon Athene met stralen- idea schijn overgiet. En deze lamp hief hij voor te bereiden voor hun taak. Hoe zij dat doen en hoe zij daarin slagen, de natie zal daar slechts een deel van kunnen zien en be- oordeelen, maar het is dat doen, dat beslis sen zal, of er grond is voor vertrouwen of niet. En minder nog dan de dingen, die men hooren of lezen kan, zijn.het sómtijds.de dingon van alle dag, welke men zien kail 'en wel zién moet, die invloed hebben op het oordeel dor menschen En ook daarom is het, dat ieder militair, van den laagsten tot den hoog sten, in zijn kleeding, zijn houding, zijn taal en zijn daden heeft mede te werken aan den op bouw van dat vertrouwen, dat volstrekt tioo- dig is om in vredestijd de natie, in oorlogs tijd de weermacht tot groote opofferingen in staat te stellen. Tot die uitwendige teekenen behoort ook het militair saluut. Maar meer nog dan een toeken of een ken merk, is heb een symbool van eenvoudige en klare betoekenis. De groet van den mindere aan den meerdere zegt: „Ik zie, dat ge wel licht eens, in de ure des gevaars, mijn leider zult kunnen zijn; dan kunt ge op mij rekenen". En de wedergroet des meerderen zegt: „Ik zie. dat, mocht het eenmaal noodig zijn, ik op u rekenen kan; ik zal uw vertrouwen niet beschamen." Evenmin als men spot met de symbolen van wat een rn»?nsch heilig is, even zoo min spot men met den militairen groet. En het is daarom, dat ieder militair, wien zijn eigene betoekenis voor oogen staat, die ook maar even beseft, dat misschien eens van hem, hoe hoog of laag hij zijn moge, het heil van tal van zijne landgenooten zal kunnen afhangen, het militair saluut in eere zal hou den, er prijs op zal stellen het to brengen met juistheid, ernst en eenvoud. Ook zonder voorschrift zou in een van goe den geest bezielde weermacht do algemeene gewoonte wan het groeten zich tot een aan bepaalde vormen gebonden militairen groet ontwikkeld hebben. Maar bij een lichaam, dat zich voortdurend iu zijne afzonderlijke deelen, in dit geval personen, vernieuwt, is, ter bereiking en tot behoud van noodzakelijke gelijkheid in den vorm, even goed als voor d»j kleedinè, wapening, enz. ook voor de begroeting een voor schrift een vereischte. Vandaar dat voor alle denkbaar voorkomende gevallen de vormen der op, toen ik naderde, en hield ze, me star aanblikkend, zoo dicht onder mijn neus, dab deze bijna werd verzengd." Bij deze woorden van den heer Kimlikos uit Thebe begonnen eenige toehoorders te lachen, andere stieten elkaar met den elboog aan, grijnsden en knipoogden tegen elkaar, als spitsboeven, die gemeene zaak maken. Maar enkelen riepen luid, dat de vreemde ling zijn redevoering moest voortzetten. Deze was natuurlijk zeer trotsck, dat hij een verzameling van Atheners blijkbaar in zoo goede luim had gebracht, en ver volgde „Toen ik mij nu, mannen van Athene, haastig en verschrikt afwendde, trok de on bekende een eigenaardig valsch gezicht; daarop echter sprak hij „Ik zie, mijn zoon, dat ge u verwondert Kunt ge mij niet zeg gen, wat zoozeer uw verbazing wekt, o vreemdelingGij mannen van Athene! Ik ben een hoffelijk en welopgevoed mensch, dat kan gansch Thebe en ook mijn gast heer hier, de edele onderwijze Lagoos, ge tuigen, maar dien gezel zcide ik zeer on vriendelijk in 't gezicht: „Inderdaad ver wonder ik mij, schalk, dat men te Athene de gekken ongehinderd laat. los'loopen!" Hierop barstte hij in een hoongelach uit en sprak: „Verheug u deswege, o vreemde ling .'"Toen ging hij, een verwensching mom pelend, verder, en wilde een ander man aanklampen, die, naar ik zien kon, ijlings op de vlucht sloeg. Ik echter kwam hier heen, waar ik u in beraad vind, en vraag begroeting voor den militair nauwkeurig om schreven zijn. Zooais het met meer dingen gaat, heeft ook de instelling van den militairen groet een nut tig effect, dat misschien niet rechtstreeks tot die instelling aanleiding ga.f, nochtans uit het wezen der zaak zelf voortvloeit. Een der eigenschappen, Welke bij den mili tair in het bijzonder moeten worden ontwik keld. is het vermogen om steeds opmerkzaam te zijn op hetgeen rondom hem geb?nrt. Bij I den meer in natuurstaat levenden mensch ont- i wikkelt zich de scherpe opmerkingsgave en het j vermogen om met gespannen aandacht op zijne j omgeving to letten en snel zijn oordeel te vor- men uit hetgeen hij waarneemt als een natuur- 1 lijk gevolg van de omstandigheden. De wilde op het oorlogspad is een en al aan- dacht voor de teekenen van de hem omringende wereld zijn leven kan daarvan afhangen. Een- voudig als zijn .bestaan is, loopen zijne gedach- i ten weinig gevaar te worden afgeleid door i dingen, welke niet. rechtstreeks in verband i staan met zijne veiligheid of met heb krijgs- i zuchtig doel, dat hem voor het oogenblïk voor oogen staat. Hij is in de eerste plaats en altijd krfjgsman. Niet aldus de moderne krijgsman. Zelfs de beroepsmilitair van den tegenwoordigen tijd bevindt zich slechts bij uitzondering in de toe standen van den werkelijken oorlog. Hoogstens bevindt hij zich nu en dan, bij oefeningen en manoeuvres, op het nagebootste oorlogspad. Om de noodige lichamelijke eigenschappen te ver krijgen en te onderhouden, moet hij zijn toe vlucht nemen tot opzettelijke en niet recht streeks uit de omstandigheden dwingend voort vloeiende lichaamsbewegingen. Evenzoo is hét gestold niet zijne geestelijke hoedanigheden, ook deze moeten met opzet, op doelmatige wijze geoefend worden. Voor de ontwikkeling van het vermogen om voortdurend waakzaam te •kunnen zijn, moet er nu ontegenzegge lijk aan eene instelling als die van van den militairen groet eene niet te onder schatten waarde worden toegekend. Zij maakt, het moge dan bij den een met meer. bij don ander met minder succes zijn, oplettendheid en waakzaamheid tot eene gewoonte-zaak. Onbe wust en zonder noemenswaarde inspanning, zal de militair daardoor beter voor zijn taak geschikt zijn. Het zon inderdaad moeilijk, zoo niet onmo gelijk zijn om een middel te bedenken, waar door op even geleidelijke en weinig bezwaren de wijze, eenzelfde effect zou zijn te bereiken. En indien de instelling van den verplichten militairen groet niet bestond, men zou haar om die reden alleen reeds in het leven moeten roepen. De militaire groet mag dus allerminst, zoo als heden ten dage sommigen geneigd zijn dat te doen, worden beschouwd als een ijdel ge baar, een overbodige frats of een verwerpe lijk overblijfsel uit oude tijden, dat zou doen denken aan vormen van slaafschheid of onder worpenheid. waarvoor in onze hedendaagsche maatschappij geep plaats meer is. Integendeel: hoe ook de menschheid zich moge vervor men, zoolang nog het kind zijne ouders, de eene vriend den anderen zal begroeten, en zoolang nog een volk een weermacht niet kan ontberen, zal de militaire groet recht en re den van bestaan hebben, omdat hij za.l zijn tegelijkertijd een middel ter bevordering en een toetssteen van de weerbaarheid van geheel het volk. Het militair saluut een ijdel gebaar? In dit gebaar kristalliseerden zich tot een hartroe rend en verheffend eerbewijs, zoo voor den gevallene zeiven als voor hem, wien het gold, hot plichtbesef en het vertrouwen van den doodelijk gewonden jongen soldaat, toen, ver van allen die hem lief waren, op zijn sterfbed voor het laatst zijn stem klonk: „Herr Leut- nant, ich melde mich". G. F. TYDEMAN. Yice-Admaraal. 'Amst e r d a m, October 1914. 0„ Kraaijbeek, 5; E. L. Ph., Zaltbommel, 5; A. M. C. v. d. S„ Dedemsvaart, I .Vaderlander". Hooge Zwaluwe, 2.50 Geb*s. D„ Goes, f 2.50; B. D. L„ Leeuwar den. f 1; IV. A. I.. Bennekom, 10; C. if AVaddinxveen, 1; A. R Sneek, 1 G. A C„ Scheernda, 1 L. v. d. M. d. S„ Hulsberg, f 1. J. G. S. 1 mevr. wed. H. 8. E„ beiden IV'ngeningen. 10; M. .J„ Stel lendam, f 2.50, jlir. mr. A. W. \V„ Zeist. t 5; J. V.. Den Haag, f 1; fam. v. d. L. 1; 'J. 11'. f 2.50, X. N. f 1.50, J. IV. A. f 2; D. C. K .fa, H. J. K. 1: F. H. M. 2.50; dr. IV. E. M. 3, v. d. H„ allen to Haar lem, 2.50; Douaiie S„ Bloemendaal, f 5; C. J. A. B„ Schoten, f 2.50;Boston-clubje, Haarlem, 2.10; J. L. Santpoort, f 3; mevr. B.f 1. S. G. P. 1H. S. f 2; B. H. 2.50, C. v. H. f 2.50, J. N v. d. W. n 0.25; mevr. Q. v. U. 5, .T. C. J„ allen re Haarlem, f 10; E. W. 10. dr. H. M. H. 5, J. v. <1. H. 1. W. f 10, Tli. v. Z. d. J., allen Den Haag. f5: O. «fc Zn.. Vrijhoeve-Cap- po), f 10; A. A. H„ Sliedrecht, 5; Gebis. B. 5, A. O., beiden Leeuwarden, 5; IV. S Rotterdam, 2-5 H. H„ Sneek, f 10; Jae. F. en Zn., Venlo, f 2.50; jhr. J. A v. K. v. V., Utrecht, 20; mevr. E. V. v. V.. Huis ter-Heide, 2.50; J. H. v. H„ Enschede, f 50; R. v. T. f 1, jhr. mr. v. K., f 5, jkvr. A. d. V. v. S„ allen Den Haag. f 1.50; B. d. Y„ 'Leeuwarden, 3; U. IV., Veendam, 2; M. O. P. B„ Haarlem, f 2.50: K„ Utrecht, ƒ1; W. K.. Goes, f 5; mr. H. A. S„ Leidon, 2.50; ,T. M„ 5, mej. S v. L„ beiden Heemstede, f 5; H. K. Steenwijk, f 2.50 S. C. K Baarn, f 5; mr. IV. C. IV., Hoogezand, 10; N. V. Goirle'sche Jutespinnerij, Goirlo, 5; R. v. R., Haarlem, f 2: J. S. jzn.. Lei den, f 2; jhr. B. E., Bloemendaal, f 2.50; O. N. r. K„ Den Helder, 2-50; A. C. S. S.-V., IVeért, 1; M. v. W„ Den Haag, ƒ5; dr. J V. S„ Wageningen, 2.50; H. Th. Th. IV., Nijmegen, f 5; G. B„ Zeist, ƒ5; J. M. K„ Bussum, f 1; mevr. A. IV., Den Haag, 2; J, J. B„ Haarlem, 10; mr. J. L. S.. Gro ningen, ƒ1; P. v. L. Gzn„ Waalwijk, 2.50; jhr. mr. E. T. v. S., Groningen, ƒ5; A. I. fc. V„ Dordrecht, ƒ1; .JK. B„ ƒ1; S.. bei den te Groningen, 2..50; totaal 486.35. Deze verantwoording loopt tot 24 Oct. 1.1. Verantwoording van bijdragen voor ,.De Soldatencourant" in de volgorde van de ontvangst der gelden IV. P. d. V.-v. B. 10, dr. v. IV. 5, A. V. v. IV. 5, mr. A. P.v.V. 10, mevr. wed. C. V.-B. 2, mevr. v. IV., allen Den Haag, 2.50; A. F. K. .5, M. IV. S. 2.50, mej. G. M. K. B. 2.50, B. G. t. B. 5, A. C. S„ allen te Haarlem, f 2.50; B Heemstede, 5; T. C. A. B. 2. mevr. en mej. K. ƒ3.50, C. J. J. N„ allen te Haarlem, f 2.50; H. B. ƒ2; dr. J. E. v. d. M., beiden te UtTecht, 2.50; J. O. A. A. d. S. 2.50, jhr. mr. E. H. E. T. v. B„ beiden Bloemendaal, 5; B. J. v. G„ Kampen, 2.50; Fr. v. B„ Val- kenswaard, 10; D. B. H. J.. Haaksbergen, f 1; L. J K. v. IV.Ylissingen, 2.50; C. G. firma G„ Den Helder, 1mr. Th. D. Zut- phen, 1; L. V., Rliedrecht, 2.50; Z E„ Rotterdam, 2; J P. A„ Wormen-eer, 2; IV. en V„ Goes, 1; jhr. mr. A. L. J. M. v. De toestand in den reuzenstrijd. Onverminderd duurt het vechten voort, op net Westelijk oorlogsterrein, en dan vooral in 't Noorden-van Frankrijk en 't Z.-Westen j van België. Er wordt hardnekkig gestre- -:?en aan de Duitsch-Fransohe grens tot aan l !pee. Minder, naar 't schijnt, in 'toosten vvau Frankrijk, aa'n de Elzas-Lotharing- sche grens. Daar kunnen de'Duitsche leger machten nog maar altijd niet de vesting- linie passeeren. Die lijkt dan toch hoel wat sterker te zijn dan Luik of Antwerpen. Vooral Belfort, waarop de Duitschers het in 't bijzonder hebben gemunt, is heel krachtig bevestigd. Men heeft daar geleerd uit den val van Luik en Namen. In het geheel e district zijn verdedigingswerken I aangelegd, alle plaatsjes in den omtrek zijn I tot kleine vestingen ingerichtte Belfort j zelf heeft, men stukken van het zwaarste i kaliber opgesteld. De Duitsohera willen aan een belegering blijkbaar hun krachten niet verspillen. Zij doen al hun best in het Noorden, vooral aan de zeekust, door te dringen. Of hun dit zal gelukken, is nog niet te zeggen. Dagen-lang reeds, zooals men weet, wordt j verwoed gestreden langs de Yser en bij Nieuwpoort. Engelsche oorlogsschepen doen daaraan mee en zij hebben blijkbaar den Duitschen troepen reeds zware verliezen be rokkend. Doch zij hebben niet kunnen be werken, dat deze terugtrokken. Integendeel, de Duitschers hebben nu zware batterijen opgesteld aan de kust en daardoor de En gelsche oorlogsschepen gedwongen zich te rug te trekken 't schijnt, dat zij nu niet meer mee kunnen doen in den strijd. Engelsche bladen verhelen thans niet, dat de Duitschers wel eens verder konden door dringen in Noord-Frankrijk, dat zij zieh weldra van Calais en van andere havenste den daar konden meester maken. Wie weet, valt misschien zelfs Parijs in hun handen. Dit alles beteekent echter niets, ten slotte verliest Duitschland het toch, volgens de „Times", omdat de strijdkrachten der bond- genooten, van Engeland vooral, onuitputte- nu de geachte vergadering, of een der aan wezigen mij de vreemdsoortige ontmoeting kan verklaren?" De Atheners hadden de rede des lieeren Kimlikos uit Thebe vrijwel bedaard aange-' boord, thans barstten zij in een daverend gelach uit, zoodat het den vreemdeling wilde toeschijnen, alsof de burgers dezer stad geenszins den roep van beleefd en wel opgevoed verdienden. Bijne beloedigd verliet hij het gestoelte, omzwermd door toeroepen, die hij niet be greep, maar die de algemeene vroolijkheid nog aanmerkelijk deden stijgen. Eer bij zich echter kon verdiepen in de vraag, wat ter wereld een vergadering van ernstige mannen tot zoo uitbundige blijdschap kon hebban bewogen, hoorde en zag hij weer iets verwonderlijks. Op hetzelfde oogenblik namelijk, dat hij zijn gastheer, den leeraar Lagoos te gemcet trad, riep oen jongeling met luider stomme: „Hoho, hchc, opge let, daar komt Diogenes'" Tegelijkertijd ontwaarde de Thebaan den zonderlingen man met. de lamp, en zag, hoe hij een straat uitkomend, en het licht be hoedzaam in de hand dragend, als ware de nacht reeds aangebroken, tot de verzamelde Atheners ging. Dezon echter stoven, toeu hij naderde, al schreeuwend en lachend, uit een slechts een troep kinderen liep den hayeloozeti vriend na, zooals zo een dronkaard plegen te volgen. Ze drongen tegen hem aan, trokken aan zijn mantel en riepen „Leer ons, Diogenes 1" Daar hij niet op de overmoedigen lette, begonnen ze iu koor te zingen „Wel zijt. gij wijs, Diogenes! Die bij de honden gaat ter school, Eu met die hondenwijsheid op de markt, 17 tooit als aureool „Wel zijt gij wijs, Diogenes, Zoo vol van 't. geen gij weet. Dat wetenschap een uitweg zoekt, Door gaten in uw kleed!" Slot volgt.) 19 Oct.: Geleidelijke terugkeer der in Ne derland verblijf houdende Belgi sche vluchtelingen naar Antwer pen. De Japansche kruiser „Ta- chachiko" wordt in de golf van Kiau-tsjau door de Duitsche tor pedoboot „S 90" in den grond geboord, welke laatste dan op het strand wordt gezet en door de Japanners vernield. Van het Ja pansche oorlogsschip zijn 250 man omgekomen. 20 De Engelsche onderzeeër ,,E 3" door een Duitschen torpedo-jaoer in de Noord-Zee in den grond ge boord. Het Engelsche s.s. „Glitra" door den Duitschen ondèrzeeer Woord»# ROOD, WIT EN BLAUW,... il l. iMCrar TtniiMt R*xa. »'l *D b'.iqv «Uil -Ie lifBol-lud'* tr«ut Vu \[tr Hol-ltod. - r»o -,j«; j« - dr»i. M«t Eol - Uod. no j« Rood, wit en blauw waait de vlag, Holland's trots, Van moed, recht en trouw het symbool Boven stormengcloei m goh'.en gek lots Klinkt het machtige, oude parool Ik handhaaf de vrijheid van 't land aan de zee Met Holland Oranje; je maintiendrai Rood. wit en blauw waait de vlag, Holland's eer, Gewagend van glorie en roem, Behaald in de dagen van strijd van weleer, T<n-n 't klonk door bazuin en klaroen: Ik handhaaf do vrijheid van 't land aan do Met Holland Oranje; jo maintiendrai! Rood, wit en blauw waait de vlag, Holland'» kracht De driekleur vereent wat verdeeld; Weg, do partijschap, in eenheid is macht; 'fc Belang van de natie beveelt: Ik handhaaf de vrijheid van 't land aan dn zee; Met Holland Oranjeje maintedrai lijk zijn en steeds weer versch worden aan gevuld. Dit neemt niet weg, dat het bezit der noordkust van Frankrijk de Duitschers in staat zal stellen om een deel van het Ka naal .to l'J r^r,;chen met hun ry&jp kancai,- nen en* onderzeeërs, die zij waarschijnlijk over zullen brengen. Er is beweerd, dat er nu reeds onderzeeërs zijn te Ostende. Te Calais zullen zij nog heel wat anders kun nen uitvoeren, den Engelschen het veel las tiger kunnen maken. Intusschen, zoover is het thans nog niet; van weerskanten zijn de oorlogsberichten het er over eens, dat er nog geen beslissing ara de kust is gevallen, dat nergens in 't Westen een succes van belang is behaald. In 't Oosten blijkbaar evenmin. De berich ten omtrent den strijd met Rusland zijn schaarsch en spreken elkaar tegen. Volgens Russische berichten wordt er 100 K.M. ten Zuid-Westen van Warschau met heftigheid gestreden over een linie van 100 K.M. Warschau zou, ook volgens de Engelsche bladen, niet langer bedreigd worden. Waar schijnlijk zullen de Duitschers, die zich in Russisch'-Polen hebben versterkt en er o.a. loopgraven hebben aangelegd, zich nu tot de verdediging beperken, ton einde meer troepenmachten van 't Oosten naar 't Wes ten te kunnen overbrengen. Uit Galicië komt al evenmin beslissend nieuws. In den omtrek van Przemysl wordt hardnekkig gevochten, "maar we krijgen den indruk, dat. het den Oostenrijkers en Duitschers daar maar niet wil gelukken om de Russen terug te dringen. Ook daar, als op vele andere tooneelen in dezen oorlog, een onbe sliste strijd. Griekenland isintusschen ook het oor logspad opgegaan, niet. echter als bondge noot van een der strijdende partijen. Het wil zich meester maken van 't zuidelijk deel van Albanië, Epirus, waarop het reeds lang het oog had gevestigd. In troebel water is het goed visschen. Het laat het noordelijk „U 9" aan de Noorsche kust in den grond geboord. De Japanners bezetten de Duitsche Mariannen-, Marshall-, Oost- en West-Carol inen-eilanden in den Grooten Oceaan. Prins Wolrad van Waldeck- Pyrmont, half broer van onze Ko ningin-Moeder, in Frankrijk ge sneuveld. Molinowski, leider der Rus sische socialisten in de Doema, in Galicië gesneuveld. Gevecht bij Nieuwpoort aan de Belgische kust; 1600 man ver liezen aan Duitsche zijde, 6 batterijen en een Zeppelin vernie- tigd( De Engelsche stoomboot „Cormorant" in de Noord-Zee op een mijn gestooten; bemanning gered. De Duitsche kruiser „Einden" boort een zestal Engel sche koopvaardij-schepen in den Indischen Oceaan in den grond. De bemanningen van twaalf door den Duitschen kruiser ..Karlsruhe" in den Atlantischen Oceaan in den grond geboorde Engelsche stoomschepen en van het Nederlandsche stoomschip „Maria" van Rotterdam te Te- neriffe door het Duitsche s.s. „Crefeld" aan land gezet. Bii den veldsla 2 om Nieuw- de-el aan Italië over, dat te Valona ageert. Van een onafhankelijk vorstendom Albanië, waartoe de raad der groote mogendheden 'fc vorige jaar besloot, zal wel niets komen. -Hoor schoons-plinnen woeden .door dezon Europeeschen oorlog in' duigen geslagen. België. Op het Westelijk oorlogsterrein. LONDEN. De oorrespondent van de „Daily Mail in Noord-Frankrijk beschrijft den siac aan de Yser. Hij vertelt, dat bij heb nachtgevecht 2500 dooden vielen 255 Duitsche lijken lagen in het Yserkanaal. Velen waren verdronken, anderen toonden bajonetwonden Het water was rood van bloed. De straten van Dixmuyden liggen vol lijken. Dit alles was een gevolg van het Duitsche bevel, dat het kanaal dien nacht moest wor den overgetrokken, zij het ook ten koste van duizenden. De Duitschers slaagden in den overtocht, maar konden niet verder opruk ken en werden met de bajonet naar het ka naal teruggedrongen. Drieduizend Duit schers slaagden er in Dixmuyden binnen te dringen, maar de stad werd door geschut- en kanonvuur in oen kerkhof veranderd. LONDEN. Een bijzondere berichtgever schrijft uit Yperen, het centrum van den strijd in BelgiëDe Engelschen hebben hier in vijf kritieke dagen een kwart millioen Duitschers tegengehouden, iederen aanval afslaand, geweer- en kanonvuur en zelfs bajonetaanvallen doorstaand. Toen zij Vrij dag versterking kregen, dreven zij den vij and vijftien mijlen achteruit en richtten een ontzettende slachting aan onder de Duit schers. De Duitschers verrasten de Engel schen bij het aanbreken van den dag, na men een compagnie Hooglanders gevangen, doch de gebroken elaglinie werd spoedig hersteld, en bij een tegenaanval werden de Duitschers tot achter de oorspronkelijke 25 poort steunt een Engelsch smal deel de operaties van het Belgisch- Engelsche leger, en brengt met zijn scheepsgeschut den Duitschers zware verliezen toe. De Duitsche prins Max van Hessen sneuvelt bij Monfc-des-Cata in Noord-Frankrijk. Bombardement van Ostende door bet Engelsche smaldeel op de Duitsche bezeting van die plaats. Aan de Nederlandsche kust brengt de Engelsche torpedo-jager j,Badger" een Duitschen onder zeeër tot zinken. Heb Fransche stoomschip j,Marie Henriette" met gewonde soldaten aan boord vergaat bij Kaap Barfleur. Bevestiging der berichten, dat de Duitschers bij Warschau, door de Russen terug zijn gesla gen, en zich op den terugtocht bevinden. Op den oostelijken vleugel van bet front in Noord-Frankriik aan de Maas vernielt een afdeeling Fransche veldartillerie drie nieu we Duitsche batterijen, waarbij één van groot kaliber. Gevecht bij Keimoes in Zuid-Afrika tusschen Maribz met Duitsche hulptroepen, tegen de Engelschenuitslag van het ge vecht onbekend.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1