NO. 31. Woensdag 28 October 1914. Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Oplaag so,OOQ exemplaren. DE SOLDATENCOURANT ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NEET- MLLITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT ƒ1.50 PER DRIE MAANDEN. VOOR ADVERTENTIEN WENDE MEN ZICH TOT HET ALO. ADV.-BUREAÜ ROUMA CO., 226 HEERENGRACHT A'DAM. Uit de „Hlustrierte Zeitu^g". Een nachtelijk stemmingsbeeld te Londen, waar krachtige zoeklichten het luchtruim Verlichten om ook des nachts tegen het gevreesde bezoek van Zeppelins te kunnen waken De militaire groet. Door Z.Exc. Vice-admiraal G. F. TYDEMAN. L Wat is een groet? Een teeken van vriend schap, van achting of van onderdanigheid; in elk geval een teeken van herkenning en van erkenning-. Van herkenning echter niet altijd dn dien zin, dat hij die groet den begroete al tijd persoonlijk van aangezicht tot aangezicht ikent. Ook zonder dat is vaak een kenteeken vol doende om den eenen mensch te bewegen den anderen te groeten. De inlander, die den nieu» wen controleur voor heb eerst ziet, groet hem eerbiedig, omdat hij, enkel aan den zilveren hand om diens pet ziet, dat deze onbekende is een vertegenwoordiger van het Nederlandsch gezag, een man, die rechtstreeks over hem en zijne belangen gezag en macht heeft; hij groet hom eerbiediger dan bij het een liem eveneens onbekenden resident zou doen, zoo deze zon der zijn pet met zilveren band hem voorbij ik'wam. In het hier bedoelde geval is de groet van idien inlander aan den controleur een teeken van herkenning en van erkenning van diens hoedanigheid en tevens een teeken van onder danigheid. Welke de beweegredenen zullen zijn voor het brengen van een groet, het zal alles afhangen van ae verhouding, welke er tussohen de per sonen bestaat' en van de omstandigheden, waaronder voor begroeting aanleiding of ge legenheid bestaat. Én ook de vorm van den groet en van den wedergroet zal voorname lijk- daarvan afhangen. Die vormen, een ieder weet het, zijn zeer verschillend, niet alleen naar gelang van de nationaliteit, maar bij gelijke nationaliteit af hankelijk van den leeftijd, den stand, het be schavingspeil, de ©ogenblikkelijk© stemming en bedoelingen der groetenden en natuurlijk in de eerste plaats van wat de zeden en ge bruiken van een volk tot gewoonte hebben ge stempeld. Het kan niet missen, of de gewoonte van het groeten moet zeer oud zijn, en zich als het ware met- den mensch uit zijn oerstaat ontwikkeld hebben. Ook in zijn meest primi tieven Staat toch zal de mensch bij het zien van medemenschen, dio liem welgevallig waren, van zijn vreugde cf zijne vredelievende stemming hebben' doen blijken en zulk 'n blijk was in zijn wezen een begroeting. En het is duidelijk dat in de wijze, waarop dat geschiedde, enkel reeds door de voorwaarde, dat die begrijpelijk moest zijn, zich bij hen die meermalen met elkaar in aanraking kwamen, vaste vormen voor hunne onderlinge aanraking ontwikkel den, welke oorspronkelijk misschien eene zake lijke beteeken is hadden, maar met het verloren gaan van deze, allengs tot zuivere vormelijk heden werden. Zoo zou men zich kunnen voor stellen, dat de handdruk, zooals wij dien thans kennen,-ontstaan is uit het wederkeerig elkaar toesteken van de open hand, eenvoudig om te toonen, dat «deze ongewapend was. In den tijd toen een ieder een handwapen droeg, althans geacht of verdacht kon worden er een onder zijn onmiddellijk bereik te hebben, had zulk een gebaar zakelijke beteekenis als, zij hot dan misschien soms voorgewend, teeken van goede gezindheid bij de ontmoeting. Gewoonte hield het teeken, min of meer gewijzigd, in stand, ook toen bij het verdwijnen van een meer algemeen gewapend gaan, de eigenlijke beteekenis verloren ging. Evenzoo kan men zich voorstellen dat de buiging en de kniebuiging (knix) overblijfse len zijn van het nederlcnielen, zooals dit nog bij sommige volken als bewijs van onderdanig heid en begroeting in z\\jang is. Juist wegens den waarschijnlijk hoogen 'ouderdom van vele begroetingsvormen bij vol ken in verschillende deelen der wereld, is daaronder veel wat ons geheel onverklaarbaar voorkomt, en dit waarschijnlijk voor hen, die in practijk brengen, evonzeet*is. Wel kan men intusschen in het algemeen aannemen, dat daar, waar begroetingen zeer omslachtig en tijdroovend zijn, men te doen heeft met een volk, waarbij tijd weinig waarde heeft. Zoo bij velo volksstammen in Afrika. De Tibboes b.v. hebben voor hun hurken en hun vra gen .en antwoorden bijna een uur noodig om elkaar volgens den eisch to begroeten, en bij de Herrero's gaat het al bijna even omslachtig toe. Schreien, blazen, bestrijken met speeksel, Jbesnuiven enz. behooren tot de te onzent min der 'bekende, hoedafnemen, handdrukken cn kussen tot de ons heter bekende begroetings vormen. De zoogenaamde neusgroet vindt zijne verklaring in' den wensch om den reuk van het bevriende of geliefde wezen goed op te nemen. Het meest cSsontieele van deze begroe ting bestaat dan ook niet zoozeer in het wrij ven met den neus, als wel in het gelijktijdig opsnuiven van de huid-odeur. Men vindt dezen groet dan ook bij volken, welker reukorgaan sterk ontwikkeld is, over een zeer uitgestrekt gebied van den aardbol, en wel bij de noorde lijkst wonende volken van het noordelijk half rond, Samojeden, Lappen, Ainos en Eskimo's; op Madagaskar, in Achter-Indië, in den Ma- leischen Archipel en op vele eilandengroepen do* Stille® .Opeaam waaronder Nieuw-Zee- land, tot aan Paasch-eiland. In onzen O.-I. Archipel beteekent dan ook het woSrd tjoemi, dat ook voor den Europee- 6chen vorm van begroeten met een kus wordt gebezigd, ruiken. Het is begrijpelijk, dat bepaalde vormen van begroeting, zooals zij zich. bij verschillende volken ontwikkelden, verband houden met den aard der kleeding. Dit komt met name uit bij het ontblooten van het hoofd. Bij de volken, wier hoofddeksel zoo was vervaardigd, dat het zonder bezwaar als één stuk, zonder vervor ming van het hoofd was te lichten, en waai tevens ten gevolge van het veelvuldig binnens huis zijn, het afleggen van het hoofddeksel toch reeds om redenen van geriefelijkheid bij het binnentreden van woning of verblijf als regel geschiedde, werd het afnemen van dat kleedingstulc van. zelf een, onderdeel van den groet en vormde' het door gewoonte ten slotte in menig geval geheel den groet. .Zoo vindt men dezen vorm algemeen bij de Europeanen, bewoners der gematigde luchtstreek en bij hen, die met de kleeding der Europeanen ook velo van hunne gebruiken overnamen. Onder bepaalde omstandigheden, b.v. bij ge bruik van een zwaar of door zijn vorm lastig af te nemen hoofddeksel, of wel, waar de aan leiding tot groeten zeer veelvuldig was, werd de handeling beperkt tot heb begin van de be weging, het enkele brengen van de hand aan den rand van heb hoofddeksel, zooals bij den algemeen gebmikelijken militairen groet. Bij volken, waar de hoofdbedekking tenge volge van hare samenstelling een telkenmale afnemen en weder opzetten niet of bezwaarlijk toeliet, of waar een meer voortdurend buiten leven, vaak onder brandende zon, of ook an dere levensomstandigheden eer tob het ophou den dan tot het afnemen van het hoofddeksel aanleiding gaven, nam de begroeting andere vormen aan, buigingen van het lichaam, bewe ging van hoofd, armen en handen, al of niet gepaard aan heb uitspreken van woorden. Zoo b.v. bij de Javanen, wier omgewikkelde en geknoopte hoofddoek een telkens afnemen niet toelaat, en die dan. ook nooit wordt afge nomen voor begroeting. Hoe sterk in dergelijke zaken, ook bij veran dering van omstandigheden, de invloed van de gewoonte kan zijn., beter gezegd, hoe een be paald gebruik met bepaalde opvattingen ver bonden kan geraken en dientengevolge ook onder geheel gewijzigde omstandigheden kan blijven bestaan, blijkt wel 'uit het feit, dat de Israëlieten, bij wie oorspronkelijk het afne men van heb hoofddeksel als eerbetoon of groet niet bestond, daar waar zij de Europeesclie kleeding aannamen, wel daartoe zijn overge gaan in het maatschappelijke leven, maar bij hunne godsdienstplechtigheden ook thans nog het hoofd gedekt houden. Blijkbaar kwam hun eene wijziging van hun gebruik in het gewone leven wol, op het ter rein van den godsdienst echter niet geoorloofd voor. De te onzent, evenals in de overige landen van Europa meest gebruikelijke vorm van groet bestaat voor mannen uit of gaat gepaard met heb afnemen van hoed op pet. Deze bewe ging vormt van den groet het meest opvallen de uiterlijk zichtbare gedeeltemaar feitelijk vormt zij niet de kern der begroeting. Veeleer ligt deze in het feit, dat de groetende den be groete tevens aanziet, in do wijze, waarop hij hem aanziet, in de buiging van hoofd of bovenromp, soms ook in woorden, die hij daar bij uitspreekt. Immers deze verschillende uitingen kunnen, naar gelang van omstandig heden, elk afzonderlijk als groet gelden, maar het enkele afnemen van den hoed zonder een spoor van een der andere uitingen kan dat niet. Hij die zou meencn aldus een ander te be groeten, zou zijn doel missen, zoo hij niet al thans dien ander tevens aanziet; hij zou öf voor opzettelijk onbeleefd, bf voor een slaap wandelaar worden aangezien. Geschreven wetten bestaan er voor den groot in het gewone maatschappelijk verkeer niet hij vormt geen onderdeel van het raderwerk der maatschappij, maar slechts van het poli toer en het smeersel, waardoor dat raderwerk beter loopend wordt gehouden, en dat men beschaving en beleefdheid noemt. Maar ook al is het niet wettelijk bepaald, toch weet een ieder, dab in het algemeen hij, die lager in leeftijd of positie is, den hem bekenden lioo- geren in leeftijd of positie, wanneer hij hem ontmoet, het eerst zijn groet brengt. En evep- zoo weet ook een ieder, dat het niet of het slordig teruggeven van een groet, die zou zijn opgemerkt, heb bewijs is, dat het den begroete aan politoer, of minstens aan oplettendheid ontbreekt. Van daar dat menigeen op straat onwillekeurig er op lot, of bijgeval iemand hem groet. Dit alles geldt den groet in het gewone leven tusschen de burgers van den staat onderling; en het geldt ook vrijwel alles evenzoo voor den militair, behoudens dit belangrijke ver schil, dat voor de militairen onderling de ver plichting tot groeten en de wijze, waarop dat moet gebeuren, wel bij bindend voorschrift bepaald zijn. G. F, TYDEMAN, Yice-Admiraal. £Sloi volgt-X in den reuzenstrijd. Op ihet westelijk oorlogsterrein is in de laatste dagen zoo goed als niets veranderd. De Duitschers zijn misschien hier en daar in België wat krachtiger opgetreden, dat was meer een verplaatsing dan aanvoer van nieuwe troepen. Doch van het eigen lijke oorlogsveld, waar thans Fran- schen, Engelschen en Belgen tegen over Duitschers staan, op de uitge 6trekte linie van Belfort naar Nieuwpoort, komen weinig berichten, die van belang zijn. Duitsche telegrammen vertellen van een vooruitdringen hier, van het maken van gevangenen of het nemen van kanonnen daar; Fransche en. Engelsche mededeelin- gen spreken van dezelfde kleine successen. Maar zij voegen er steeds bij, dab de alge- meene toestand dezelfde is gebleven. En men kan hen gerust van beide kanten ge- looven: aan beide zijden zullen kleine zege pralen zijn behaald, en ook kleine verliezen zijn geleden. Wij hebben er reeds eerder op gewezen, dit is een oorlog, die in niets op een vroe- gexen gelijkt. In bijna alle opzichten is het krijgvoeren veranderd, en dat niet alleen door de nieuwe hulpmiddelen onder zee en boven in de lucht. Het is thans de artillerie, die den boven toon speelt. Van de cavalerie, behalve bij verkenningen, hoort men bijna niet, en de ruiterstukjes van '70 herhalen zich nu geens zins. Doch ook de infanterie, de kracht der legere van vroeger, treedt op den achter grond. Het zijn de kanonnen, die tegen woordig den oorlog schijnen te beslissen, en daaraan heeft de aviatiek haar deel bijgo- brachtde verkenning door vliegers maakt het werk der artillerie veel gemakkelijker en veel vreeselijker voor den vijand. Een an der ding heeft deze oorlog ons ook nog ge leerd de beteekenis zelfs van sterke vestin gen is bij de tegenwoordige oorlogvoering niet zeer groot. In vroegere oorlbgen wist men van geen lange veldslagen, niet van zulke uitgestrekte legers als thans, nu zij weken en weken te genover elkaar liggen en toch eiken dag vechten. Wat moet daarvan heb gevolg zijn? Dat deze oorlog een oorlog van uitputting wordt. De mannen vermoeien, het spreekt; vanzelf, het materieel vermindert, ammu nitie wordt schaarscher, de legers worden gedund op deze wijze. En het wordt ten slotte maar de vraag, wie het het langste kan volhouden. Op het Oostelijk oorlogsterrein neemt de toestand allengs denaelfden vorm aan. Ook daar vormen de legers lange geledingen en begint men zich van weerskanten te verster ken, te bevestigen. Ook daar kan de strijd dus van grooten duur worden. In Galicie, bij Przemysl, liggen de tegenstanders nu al een paar weken tegenover elkaar, zonder dat er veel verandering komt. Het voort- dringen der Russen wordt belet, maar zij. laten zich blijkbaar ook niet terugwerpen. Bij Warschau insgelijks duurt nu de strijd reeds dagen. De Duitschers zouden nu zeer dicht bij de oude Poolsche hoofdstad zijn, tot op 12 K.M. Maar eenige dagen geleden waren zij' er nog maar twintig K.M. van verwijderd. Toch schijnt een bezetting van Warschau door den vijand tot de mogelijk heden te behooren. De bewoners hebben reeds aanzegging gekregen zich te verwij deren. Duitsche luchtschepen hebben bom men in de stad geworpen en velen zijn daar door gedood, meer dan honderd menschep, daaronder vele kinderen en maar enkele soldaten. De strijd duurt zoo voort, met onvermin- derde kracht aan beide zijden, op de beide oorlogsterreinen, maar de beslissing schijnt niet dichterbij te komen. De groote strijd op zee moet nog gestreden worden; enkele Engelsche oorlogsschepen bepalen er zich toe de Duitsche troepen aan de kust van België te beschieten Duitsche snelvarende kruisers nemen vele Engelsche handelsschepen weg. Van weerskanten doet men elkander af breuk, maar een beslissing brengt men daardoor niet in dezen krijg. België. De strijd aan de Yser. D© strijd, die thaus bij Nieuwpoort en verderop in België gestreden wordt, zal van groot belang zijn voor de eindelijke beslis sing. Voor Duitschland geldt het hier een strijd op leven en dood, dat zegt niet alleen de „Times" maar ook het „Berl. Tagebl.". Indien het Duitsche leger hier niet verder weet door te dringen, zal het Duitschland niet gelukken verder in Frankrijk op te rukken, al kan de oorlog ook dan neg lang duren. Er wordt zeer hardnekkig gestreden aan de Yser, maar men zal waarschijnlijk nog wat geduld moeten oefenen, voordat de uit slag valt. De strijd woedt in de laatste da gen voort tusschen Ostende en Nieuwpoort en in Midden-Vlaanderen bij Thourout, Thiel en Deynze. De Yser wordt zeer krachtig verdedigd van weerskantende Belgen strijden er onder het oog van hun koning. In den nacht van Vrijdag op Za terdag bijv. werd het bombardement voort gezet, eerst des morgens trad er van beide kanten een rustpooze in. De strijd was toen nog onbeslist. Op de slagvelden vallen zeer vele dooden; een Duitsch soldaat vertelde, dat er tusschen Nieuwpoort en Ostende 1500 onbegraven lijken van kameraden liggen. Aan de „Tel." wordt uit Slui6 geseind: De strijd tusschen Nieuwpoort en Ostende en verder over het front in West-Vlaande ren wordt hardnekkig voortgezet. De Duitschers hebben de kerk van het dorp Meekerke, bij Brugge, opgeëiecht, om er hun gekwetsten neer te leggen. Ook to Brugge moest men voor Zaterdagavond plaats hebben voor 2000 gewonden. De Duitschers trachten nu in de rich ting van Dixmuiden een geweldige druk king uit te oefenen om door te dringen. Zij kunnen aldu3 zioh eenig6zins verwijderd houden van de kust en het Engelsche go- schut vermijden. Dixmuideu ligt 15 K.M. ten Zuiden van Nieuwpoort aan de rivier de Yser, die door de Belgen, Franschen en Engelschen •net den grootsten moed wordt verdedigd. Zaterdagmiddag arriveerden in Brugge 20Ö Belgische gevangenen. Ook tal van Duitsche gewonden kwamen er aan. In heb midden van West-Vlaanderen vallen veel dooden. Zoo signaleert men tal van lijken van Duitschers in den omtrek van Lichtervelde, 10 K.M. ten Noorden van Rousselaere. Heyst en Knokke zijn ook door de Duit schers bezet. Te Heyst zijn groote zeeslui zen van afwateringskanalen. Deze worden scherp bewaakt. Te Knokke kampeeren de Duitschers niet in heb dorp, maar er even buiten. Naar verluidt, is het dorp zelf neutrale zone, waar de Duitschers niet mogen kam peeren, wel patrouilleerenin het dorp, in de duinen en om den vuurtoren. Op de Belgische kust. LONDEN. De Admiraliteit maakt het volgende bekendVrijdag den geheelen dag hebben de monitors en de andere schepen van de Britsche flot- tilje gevuurd op den rechtervleugel van de Duitschers, dien zij krachtig te lijf gingen in samenwerking met het Belgische leger. Alle aanvallen der Duitschers op Nieuw poort werden afgeslagen. Er werd den vijand groote afbreuk ge daan door het vuur van de flottilje, die de Duitsche linies bestrijkt en gevangenen heb ben verklaard, dat de Duitschers groote vérliezen hebben geleden. 's Namiddags werd het vuur ook geopend op de Duitsche batterijen bij Ostende. Admiraal Hood heeft thans onder zijn bevel een uitstekende flottilje, zeer geschikt voor haar taak, maar van geen groote ma ritieme waarde. Gedurende den loop van den dag stonden ce schepen voortdurend bloot aan aan vallen van vijandelijke onderzeeërs en er werden telkens, maar zonder succes, torpe do's afgeschoten op onze schepen. Andere Britsche schepen vielen daarente gen de onderzeeërs aan. Aeroplanes en ballons gaven de richting aan, waarin gevuurd moest worden. De flottilje leed Vrijdag geen verliezen. LONDEN. Een correspondent van de „Times" seint uit Vlissingen, dat hij het o-evecht tusschen Nieuwpoort en Middelkerke op de duinen van Mariakerke heeft waar genomen. Van de kanonnade van j.l. Vrijdag vertelt hij Den geheelen dag vuurden drie Britsche oorlogsschepen met buitengewone juistheid op de Duitsche troepen, die in de duinen verdekt waren opgesteld. Ostende is bezet door 5000 Duitschers, die toeljereidselen schenen te treffen om zich terug te trekken. Hij zag, dat een machine geweer met grooten spoed gebracht werd naar Zeebrugge, dat verdedigd wordt door ongeveer 300 mariniers. Officieel Duitsch legerbericht. BERLIJN. De generale staf deelt uit het hoofdkwartier medeHet Yser Yperenkanaal werd tusschen Nieuw poort en Dixmuyden op 24 October na he vige gevechten door ons met verdere sterke strijdkrachten overschreden. Oostelijk en noordoostelijk van Yperen versterkte zich de vijand. Niettemin slaagden onze troepen er in op verschillende plaatsen voort te rukken. Ongeveer 500 Engelschen, onder wie een kolonel en 28 andere officieren, werden ge vangen genomen. Duitschland. De eerste kreet om vrede Uit Duitschland komt dc eerste kreet om vrede. Uit Altona ontvangt het „Handels blad" een. verzoek aan alle beschaaf de menschen, aan hunne regeerin gen en volksvertegenwoordigingen om een einde te maken aan den oorlog, die nu reeds drie maanden woedt, die een mis daad is tegen verstand, liefde, godsdienst en menechelij'kheid, waarin reeds meer dan een millioen menschen gedood en gewond, onherstelbare schatten verwoest zijn, een onzinnige toestand, waaraan een einde moet komen. Niet door volkomen vernietiging van den tegenstander, dat ware misdaad, waanzin, zelfmoord maar door samen werking om te komen tot wapenstilstand en vredesonderhandelingen, opdat een vrede tot stand zal komen in den geest van ver stand en liefde, en zoo dat nieuwe strijd in de beschaafde wereld onmogelijk wordt. Hopen wij, dat deze kreet gehoor zal vinden, dat velen zich erbij zullen aan sluiten. Generaal Beman. BERLIJN. Zooals uit Halle wordt ge meld, hebben op het oogenblik nasporingen plaats of de gevangengenomen commandant van Luik, generaal Leman, dezelfde per soon is, als de na 1870 gedeserteerde Duit sche Feldwebel, Heinrich Lehmann ,uib Herzberg, in 't district Merseburg. Een wachthebbend soldaat, lid van de daar woonachtige familie Lehmann sprak, nadat hem de buitengewone gelijkenis van gene raal Leman met zijn familieleden had ge troffen, 't vermoeden uit, waarop de over heid een onderzoek instelde* Lr wordt, zooala men weet, en ook elders dat door de Duitschers bedreigd, van Ustcnde, kan lezen, in de laatste dagen zeer hardnekkig dat door de Engelschen b«ch<>ten wordt. In gevochten in 't noorden van Frankrijk en één woord, het is duidelijk, dat de strijd daar vooral in België, waarde lange linie der tegen- vrij heftig woedt, en er wordt beweerd, dat hij standers zich thans uitstrekt tot aan de zee. beslissend kan zijn voor den verderen loop van We hooren daar telkens gewagen van Nieuw- den oorlog. Een kaartje van dit gebied, waar- poort, Dixmuiden, Yperen, Thourout en andere op men genoemde namen en vele meer vindt, plaatsen, van het riviertje de Yser, het Kanaal komt dns in deze dagen wel van pas; wij bie- van Yperen, enz. Men leest van Duinkerken, den het hierbij onzen lezers aan. Generaal von Moltke. BERLIJN. Uit het groote hoofdkwartier wordt bericht, dat generaal von Moltke, de chef van den Duitschen Generalen Staf, aan een lever- en galziekte lijdt, maar dat zijn toestand geen reden geeft tot bezorgdheid. Moltke is onder goéde geneeskundige be handeling in het hoofdkwartier en er i3 reeds aanmerkelijke verbetering in zijn toe stand gekomen. Zijn werkzaamheden zijn opgedragen aan den minister van oorlog von Falkenhayn. Engeland. Sir Charles Douglas f. LONDEN. Te Londen is hedenochtend overleden generaal Sir Charles Douglas, chef van den Generalen Staf van het Rijk en eerste militair lid van den Legerraad. Frankrij k. Op het Westelijk oorlogsterrein. Een Duitsch telegram meldt: De slag aan de Somme ontwikkelt zich verder ten gunste der Duitsche troepen. Hun aanvallende beweging van de Noordkust tot aan Rijssel nam een belangrijken voorsprong. Voor al aan het Yser-kanaal wordt scherp gevochten. Het voortdringon van de Duit schers op dit punt maakt de Belgisch-Engel- sche stellingen bij Nieuwpoort onhoudbaar. In Calais bereidt men zich reeds voor op een bombardement. Een correspondent van de „Daily News" schrijft uit Calais: „Slechts een paar mij len in het binnenland woedt maar altijd door de groote strijd en heb verbergen van alle bijzonderheden in de enkele woordeu van een officieele mededeeling maakt de be teekenis van heb gevecht steeds grooter. Dinsdag was het spoorwegverkeer naar en van Calais den geheelen dag gestremd, waarom, dat wist niemand. In één adem hoorde men de meest tegenstrijdige geruch ten. De een zegt„De Duitschers komen, en morgen of overmorgen zullen ze ons in zee ja gen" en een ander ioept daarentegen: „we hebben ze al uit Frankrijk gejaagd: wij hebben overwonnen". Intusschen is detstad cvervuld met Belgische vluchtelingen. Het is een eindelooze stroom van volk, dat over al de straten vult. Ze slapen in stallen, schu ren, ja, dikwijls onder den blooten hemel, of ook op stoombooten in de dokken of op visscherschuiten in de haven. Alleen in de haven, liggen ze als haringen opeengepakt, en er liggen daar een massa menschen als van.de geheele stad Calais in gewone tijden. Families in lompen gehuld ziet men er naast andere, uit de beste kringen, die goed gekleed en gevoed zijn. Het gemeenschap pelijk noodlot heeft ze saamgebracht Al die menschen wachten op iets, dat gebeuren moet, maar wat weten ze zelf niet. Ze leven als in een droom en kunnen maar niet vat ten, dat hetgeen hun overkomt werkelijk heid is. lederen dag gaan er honderden en honderden naar de kade, waar ze in regen of zonneschijn in treurige groepen stil bij elkaar staan, en waar zo geduldig wachten, dat een Engelsch schip komt, om ze op te pikken PARIJS. De toestand tusschen de zee en de streek rondom Atrecht is niet veranderd. In Argonne hebben wij ons gehandhaafd in onze positie onder de reeds vermelde omstandigheden Op de hoogten langs de Maas heeft onze veldartillerie drie nieuwe Duitsche batte rijen, waaronder een van groot kaliber, ver nield, Rusland. Op het Oostelijk oorlogsterrein. YV ARbCHAU. Uit vliegtuigen op de stad geworpen bommen hebben op cèn deg -14 m.hei. gejoel, die waren slechts 9 soldaten. Op een anderen dag zijn 62 menschen gedood, van wie geen enkele soldaat was. Onder de slachtoffers waren veel kinderen die uit nieuwsgierigheid de straat op waren gegaan. BERLIJN. Uit het hoofdkwartier wordt gemeldIn het Oosten namen onze troepen het offensief tegen Augus- tof. In de streek van Iwangorod strij den onze troepen zij aan zij met de Oosten- rijksche troepen. Zij maakten 1800 gevange nen. Zu id-Af ri ka. De rebellie in Zuid-Afrika* KAAPSTAD. Maritz, wiens legermacht bestaat uit 1000 rebellen en 70 Duitsche kanonniers, heeft getracht zich terug te trekken naar Zuid west-Afrika, maar zag zich den weg afgesneden door een Trans- vaalsch-Engelsche colonne. Naar men verneemt, heeft Maritz aange- boden zich. over te geven, op voorwaarde, dat hem pardon werd beloofd. Van dit aan bod is eenter geen notitie genomen. OPZEE. Een Nederlandsch schip In den grond geboord. Tot de bemanningeu, te Teneriffe aange bracht, van de stoomschepen, door den Duitschen kruiser „Karlsruhe" in den At- lantischen Oceaan in den grond geboord, be hoort, volgens een Lloyd3-bericht uit Lon den ook die van het Nederlandsch© stoom schip „Maria", van Portland in Oregon op weg naar Belfast met 23.000 quarters tarwe. De „Maria" is een schip van 36j4 ton, in 1898 van stapel geioopen, en behoort aan de „Holland-Gulf-Stoomboqtmij", gevestigd te Rotterdam, Fransch schip met gewonden vergaan. Volgons een bericht van Lloyds, van het eiland Wight, is het Fransch© stoomschip Marie Henriette" met gewonde soldaten aan boord vergaan bij kaap Barfleur. Een ander schip hield zich gereed om aan de „Marie Henriette" hulp te bieden. Op het eiland Wight werden dringend© draad- looze noodseinen ontvangen. Een verdacht schip opgebracht. Het stoomschip Maasstroom", van Lenden, Vrijdagavond te IJmuiden aange komen, deelde het bericht mede, dat den dag tevoren bij het binnenliggen t© Lon den, aldaar op d© Theems een vaartuig op gebracht werd, dat er zeer verdacht uitzag en vermoedelijk een Duitsche mijnenlegger was. Het droeg den naam Orphelia en had. een rood kruis in den schoorsteen en was wit geschilderd, terwijl er ongeveer 17 man aan boord waren. Het heette een hospi taalschip t© zijn, doch na onderzoek door een Eng. torpedoboot bleek het, dat er noch een geneesheer, noch verbandmidde len aan boord waren. Het vaartuig werd toen meegenomen naar d© Theems. Ook loggers te IJmuiden binnengekomen meldden in het begin dezer week een soortge lijk vaartuig benoorden Texel geziep te hebben*

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1