NO. 31.
Woensdag 28 October 1914.
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Oplaag so,OOQ exemplaren.
DE SOLDATENCOURANT
ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK
VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NEET-
MLLITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT ƒ1.50 PER DRIE MAANDEN.
VOOR ADVERTENTIEN WENDE MEN ZICH TOT HET ALO. ADV.-BUREAÜ
ROUMA CO., 226 HEERENGRACHT A'DAM.
Uit de „Hlustrierte Zeitu^g".
Een nachtelijk stemmingsbeeld te Londen, waar krachtige zoeklichten het luchtruim
Verlichten om ook des nachts tegen het gevreesde bezoek van Zeppelins te kunnen waken
De militaire groet.
Door Z.Exc. Vice-admiraal G. F. TYDEMAN.
L
Wat is een groet? Een teeken van vriend
schap, van achting of van onderdanigheid; in
elk geval een teeken van herkenning en van
erkenning-. Van herkenning echter niet altijd
dn dien zin, dat hij die groet den begroete al
tijd persoonlijk van aangezicht tot aangezicht
ikent.
Ook zonder dat is vaak een kenteeken vol
doende om den eenen mensch te bewegen den
anderen te groeten. De inlander, die den nieu»
wen controleur voor heb eerst ziet, groet hem
eerbiedig, omdat hij, enkel aan den zilveren
hand om diens pet ziet, dat deze onbekende
is een vertegenwoordiger van het Nederlandsch
gezag, een man, die rechtstreeks over hem en
zijne belangen gezag en macht heeft; hij groet
hom eerbiediger dan bij het een liem eveneens
onbekenden resident zou doen, zoo deze zon
der zijn pet met zilveren band hem voorbij
ik'wam.
In het hier bedoelde geval is de groet van
idien inlander aan den controleur een teeken
van herkenning en van erkenning van diens
hoedanigheid en tevens een teeken van onder
danigheid.
Welke de beweegredenen zullen zijn voor het
brengen van een groet, het zal alles afhangen
van ae verhouding, welke er tussohen de per
sonen bestaat' en van de omstandigheden,
waaronder voor begroeting aanleiding of ge
legenheid bestaat. Én ook de vorm van den
groet en van den wedergroet zal voorname
lijk- daarvan afhangen.
Die vormen, een ieder weet het, zijn zeer
verschillend, niet alleen naar gelang van de
nationaliteit, maar bij gelijke nationaliteit af
hankelijk van den leeftijd, den stand, het be
schavingspeil, de ©ogenblikkelijk© stemming
en bedoelingen der groetenden en natuurlijk
in de eerste plaats van wat de zeden en ge
bruiken van een volk tot gewoonte hebben ge
stempeld.
Het kan niet missen, of de gewoonte van
het groeten moet zeer oud zijn, en zich als
het ware met- den mensch uit zijn oerstaat
ontwikkeld hebben. Ook in zijn meest primi
tieven Staat toch zal de mensch bij het zien van
medemenschen, dio liem welgevallig waren, van
zijn vreugde cf zijne vredelievende stemming
hebben' doen blijken en zulk 'n blijk was in zijn
wezen een begroeting. En het is duidelijk dat
in de wijze, waarop dat geschiedde, enkel
reeds door de voorwaarde, dat die begrijpelijk
moest zijn, zich bij hen die meermalen met
elkaar in aanraking kwamen, vaste vormen
voor hunne onderlinge aanraking ontwikkel
den, welke oorspronkelijk misschien eene zake
lijke beteeken is hadden, maar met het verloren
gaan van deze, allengs tot zuivere vormelijk
heden werden. Zoo zou men zich kunnen voor
stellen, dat de handdruk, zooals wij dien thans
kennen,-ontstaan is uit het wederkeerig elkaar
toesteken van de open hand, eenvoudig om te
toonen, dat «deze ongewapend was. In den tijd
toen een ieder een handwapen droeg, althans
geacht of verdacht kon worden er een onder
zijn onmiddellijk bereik te hebben, had zulk
een gebaar zakelijke beteekenis als, zij hot
dan misschien soms voorgewend, teeken van
goede gezindheid bij de ontmoeting. Gewoonte
hield het teeken, min of meer gewijzigd, in
stand, ook toen bij het verdwijnen van een
meer algemeen gewapend gaan, de eigenlijke
beteekenis verloren ging.
Evenzoo kan men zich voorstellen dat de
buiging en de kniebuiging (knix) overblijfse
len zijn van het nederlcnielen, zooals dit nog
bij sommige volken als bewijs van onderdanig
heid en begroeting in z\\jang is.
Juist wegens den waarschijnlijk hoogen
'ouderdom van vele begroetingsvormen bij vol
ken in verschillende deelen der wereld, is
daaronder veel wat ons geheel onverklaarbaar
voorkomt, en dit waarschijnlijk voor hen, die
in practijk brengen, evonzeet*is. Wel kan men
intusschen in het algemeen aannemen, dat
daar, waar begroetingen zeer omslachtig en
tijdroovend zijn, men te doen heeft met een
volk, waarbij tijd weinig waarde heeft. Zoo bij
velo volksstammen in Afrika. De Tibboes
b.v. hebben voor hun hurken en hun vra
gen .en antwoorden bijna een uur noodig om
elkaar volgens den eisch to begroeten, en bij de
Herrero's gaat het al bijna even omslachtig
toe. Schreien, blazen, bestrijken met speeksel,
Jbesnuiven enz. behooren tot de te onzent min
der 'bekende, hoedafnemen, handdrukken cn
kussen tot de ons heter bekende begroetings
vormen. De zoogenaamde neusgroet vindt zijne
verklaring in' den wensch om den reuk van
het bevriende of geliefde wezen goed op te
nemen. Het meest cSsontieele van deze begroe
ting bestaat dan ook niet zoozeer in het wrij
ven met den neus, als wel in het gelijktijdig
opsnuiven van de huid-odeur. Men vindt dezen
groet dan ook bij volken, welker reukorgaan
sterk ontwikkeld is, over een zeer uitgestrekt
gebied van den aardbol, en wel bij de noorde
lijkst wonende volken van het noordelijk half
rond, Samojeden, Lappen, Ainos en Eskimo's;
op Madagaskar, in Achter-Indië, in den Ma-
leischen Archipel en op vele eilandengroepen
do* Stille® .Opeaam waaronder Nieuw-Zee-
land, tot aan Paasch-eiland.
In onzen O.-I. Archipel beteekent dan ook
het woSrd tjoemi, dat ook voor den Europee-
6chen vorm van begroeten met een kus wordt
gebezigd, ruiken.
Het is begrijpelijk, dat bepaalde vormen van
begroeting, zooals zij zich. bij verschillende
volken ontwikkelden, verband houden met den
aard der kleeding. Dit komt met name uit bij
het ontblooten van het hoofd. Bij de volken,
wier hoofddeksel zoo was vervaardigd, dat het
zonder bezwaar als één stuk, zonder vervor
ming van het hoofd was te lichten, en waai
tevens ten gevolge van het veelvuldig binnens
huis zijn, het afleggen van het hoofddeksel
toch reeds om redenen van geriefelijkheid bij
het binnentreden van woning of verblijf als
regel geschiedde, werd het afnemen van dat
kleedingstulc van. zelf een, onderdeel van den
groet en vormde' het door gewoonte ten slotte
in menig geval geheel den groet. .Zoo vindt
men dezen vorm algemeen bij de Europeanen,
bewoners der gematigde luchtstreek en bij
hen, die met de kleeding der Europeanen ook
velo van hunne gebruiken overnamen.
Onder bepaalde omstandigheden, b.v. bij ge
bruik van een zwaar of door zijn vorm lastig
af te nemen hoofddeksel, of wel, waar de aan
leiding tot groeten zeer veelvuldig was, werd
de handeling beperkt tot heb begin van de be
weging, het enkele brengen van de hand aan
den rand van heb hoofddeksel, zooals bij den
algemeen gebmikelijken militairen groet.
Bij volken, waar de hoofdbedekking tenge
volge van hare samenstelling een telkenmale
afnemen en weder opzetten niet of bezwaarlijk
toeliet, of waar een meer voortdurend buiten
leven, vaak onder brandende zon, of ook an
dere levensomstandigheden eer tob het ophou
den dan tot het afnemen van het hoofddeksel
aanleiding gaven, nam de begroeting andere
vormen aan, buigingen van het lichaam, bewe
ging van hoofd, armen en handen, al of niet
gepaard aan heb uitspreken van woorden.
Zoo b.v. bij de Javanen, wier omgewikkelde
en geknoopte hoofddoek een telkens afnemen
niet toelaat, en die dan. ook nooit wordt afge
nomen voor begroeting.
Hoe sterk in dergelijke zaken, ook bij veran
dering van omstandigheden, de invloed van de
gewoonte kan zijn., beter gezegd, hoe een be
paald gebruik met bepaalde opvattingen ver
bonden kan geraken en dientengevolge ook
onder geheel gewijzigde omstandigheden kan
blijven bestaan, blijkt wel 'uit het feit, dat
de Israëlieten, bij wie oorspronkelijk het afne
men van heb hoofddeksel als eerbetoon of groet
niet bestond, daar waar zij de Europeesclie
kleeding aannamen, wel daartoe zijn overge
gaan in het maatschappelijke leven, maar bij
hunne godsdienstplechtigheden ook thans nog
het hoofd gedekt houden.
Blijkbaar kwam hun eene wijziging van hun
gebruik in het gewone leven wol, op het ter
rein van den godsdienst echter niet geoorloofd
voor.
De te onzent, evenals in de overige landen
van Europa meest gebruikelijke vorm van
groet bestaat voor mannen uit of gaat gepaard
met heb afnemen van hoed op pet. Deze bewe
ging vormt van den groet het meest opvallen
de uiterlijk zichtbare gedeeltemaar feitelijk
vormt zij niet de kern der begroeting. Veeleer
ligt deze in het feit, dat de groetende den be
groete tevens aanziet, in do wijze, waarop hij
hem aanziet, in de buiging van hoofd of
bovenromp, soms ook in woorden, die hij daar
bij uitspreekt. Immers deze verschillende
uitingen kunnen, naar gelang van omstandig
heden, elk afzonderlijk als groet gelden, maar
het enkele afnemen van den hoed zonder een
spoor van een der andere uitingen kan dat
niet.
Hij die zou meencn aldus een ander te be
groeten, zou zijn doel missen, zoo hij niet al
thans dien ander tevens aanziet; hij zou öf
voor opzettelijk onbeleefd, bf voor een slaap
wandelaar worden aangezien.
Geschreven wetten bestaan er voor den groot
in het gewone maatschappelijk verkeer niet
hij vormt geen onderdeel van het raderwerk
der maatschappij, maar slechts van het poli
toer en het smeersel, waardoor dat raderwerk
beter loopend wordt gehouden, en dat men
beschaving en beleefdheid noemt. Maar ook
al is het niet wettelijk bepaald, toch weet een
ieder, dab in het algemeen hij, die lager in
leeftijd of positie is, den hem bekenden lioo-
geren in leeftijd of positie, wanneer hij hem
ontmoet, het eerst zijn groet brengt. En evep-
zoo weet ook een ieder, dat het niet of het
slordig teruggeven van een groet, die zou zijn
opgemerkt, heb bewijs is, dat het den begroete
aan politoer, of minstens aan oplettendheid
ontbreekt. Van daar dat menigeen op straat
onwillekeurig er op lot, of bijgeval iemand
hem groet.
Dit alles geldt den groet in het gewone leven
tusschen de burgers van den staat onderling;
en het geldt ook vrijwel alles evenzoo voor
den militair, behoudens dit belangrijke ver
schil, dat voor de militairen onderling de ver
plichting tot groeten en de wijze, waarop dat
moet gebeuren, wel bij bindend voorschrift
bepaald zijn.
G. F, TYDEMAN,
Yice-Admiraal.
£Sloi volgt-X
in den reuzenstrijd.
Op ihet westelijk oorlogsterrein is in de
laatste dagen zoo goed als niets veranderd.
De Duitschers zijn misschien hier en daar
in België wat krachtiger opgetreden, dat
was meer een verplaatsing dan aanvoer van
nieuwe troepen. Doch van het eigen
lijke oorlogsveld, waar thans Fran-
schen, Engelschen en Belgen tegen
over Duitschers staan, op de uitge
6trekte linie van Belfort naar Nieuwpoort,
komen weinig berichten, die van belang
zijn. Duitsche telegrammen vertellen van
een vooruitdringen hier, van het maken
van gevangenen of het nemen van kanonnen
daar; Fransche en. Engelsche mededeelin-
gen spreken van dezelfde kleine successen.
Maar zij voegen er steeds bij, dab de alge-
meene toestand dezelfde is gebleven. En
men kan hen gerust van beide kanten ge-
looven: aan beide zijden zullen kleine zege
pralen zijn behaald, en ook kleine verliezen
zijn geleden.
Wij hebben er reeds eerder op gewezen,
dit is een oorlog, die in niets op een vroe-
gexen gelijkt. In bijna alle opzichten is het
krijgvoeren veranderd, en dat niet
alleen door de nieuwe hulpmiddelen
onder zee en boven in de lucht.
Het is thans de artillerie, die den boven
toon speelt. Van de cavalerie, behalve bij
verkenningen, hoort men bijna niet, en de
ruiterstukjes van '70 herhalen zich nu geens
zins. Doch ook de infanterie, de kracht der
legere van vroeger, treedt op den achter
grond. Het zijn de kanonnen, die tegen
woordig den oorlog schijnen te beslissen, en
daaraan heeft de aviatiek haar deel bijgo-
brachtde verkenning door vliegers maakt
het werk der artillerie veel gemakkelijker
en veel vreeselijker voor den vijand. Een an
der ding heeft deze oorlog ons ook nog ge
leerd de beteekenis zelfs van sterke vestin
gen is bij de tegenwoordige oorlogvoering
niet zeer groot.
In vroegere oorlbgen wist men van geen
lange veldslagen, niet van zulke uitgestrekte
legers als thans, nu zij weken en weken te
genover elkaar liggen en toch eiken dag
vechten. Wat moet daarvan heb gevolg zijn?
Dat deze oorlog een oorlog van uitputting
wordt. De mannen vermoeien, het spreekt;
vanzelf, het materieel vermindert, ammu
nitie wordt schaarscher, de legers worden
gedund op deze wijze. En het wordt ten
slotte maar de vraag, wie het het langste
kan volhouden.
Op het Oostelijk oorlogsterrein neemt de
toestand allengs denaelfden vorm aan. Ook
daar vormen de legers lange geledingen en
begint men zich van weerskanten te verster
ken, te bevestigen. Ook daar kan de strijd
dus van grooten duur worden. In Galicie,
bij Przemysl, liggen de tegenstanders nu al
een paar weken tegenover elkaar, zonder
dat er veel verandering komt. Het voort-
dringen der Russen wordt belet, maar zij.
laten zich blijkbaar ook niet terugwerpen.
Bij Warschau insgelijks duurt nu de strijd
reeds dagen. De Duitschers zouden nu zeer
dicht bij de oude Poolsche hoofdstad zijn,
tot op 12 K.M. Maar eenige dagen geleden
waren zij' er nog maar twintig K.M. van
verwijderd. Toch schijnt een bezetting van
Warschau door den vijand tot de mogelijk
heden te behooren. De bewoners hebben
reeds aanzegging gekregen zich te verwij
deren. Duitsche luchtschepen hebben bom
men in de stad geworpen en velen zijn daar
door gedood, meer dan honderd menschep,
daaronder vele kinderen en maar enkele
soldaten.
De strijd duurt zoo voort, met onvermin-
derde kracht aan beide zijden, op de beide
oorlogsterreinen, maar de beslissing schijnt
niet dichterbij te komen. De groote strijd
op zee moet nog gestreden worden; enkele
Engelsche oorlogsschepen bepalen er zich toe
de Duitsche troepen aan de kust van België
te beschieten Duitsche snelvarende kruisers
nemen vele Engelsche handelsschepen weg.
Van weerskanten doet men elkander af
breuk, maar een beslissing brengt men
daardoor niet in dezen krijg.
België.
De strijd aan de Yser.
D© strijd, die thaus bij Nieuwpoort en
verderop in België gestreden wordt, zal van
groot belang zijn voor de eindelijke beslis
sing. Voor Duitschland geldt het hier een
strijd op leven en dood, dat zegt niet
alleen de „Times" maar ook het „Berl.
Tagebl.". Indien het Duitsche leger hier
niet verder weet door te dringen, zal het
Duitschland niet gelukken verder in
Frankrijk op te rukken, al kan de oorlog
ook dan neg lang duren.
Er wordt zeer hardnekkig gestreden aan
de Yser, maar men zal waarschijnlijk nog
wat geduld moeten oefenen, voordat de uit
slag valt. De strijd woedt in de laatste da
gen voort tusschen Ostende en Nieuwpoort
en in Midden-Vlaanderen bij Thourout,
Thiel en Deynze. De Yser wordt zeer
krachtig verdedigd van weerskantende
Belgen strijden er onder het oog van hun
koning. In den nacht van Vrijdag op Za
terdag bijv. werd het bombardement voort
gezet, eerst des morgens trad er van beide
kanten een rustpooze in. De strijd was toen
nog onbeslist. Op de slagvelden vallen zeer
vele dooden; een Duitsch soldaat vertelde,
dat er tusschen Nieuwpoort en Ostende
1500 onbegraven lijken van kameraden
liggen.
Aan de „Tel." wordt uit Slui6 geseind:
De strijd tusschen Nieuwpoort en Ostende
en verder over het front in West-Vlaande
ren wordt hardnekkig voortgezet.
De Duitschers hebben de kerk van het
dorp Meekerke, bij Brugge, opgeëiecht,
om er hun gekwetsten neer te leggen. Ook
to Brugge moest men voor Zaterdagavond
plaats hebben voor 2000 gewonden.
De Duitschers trachten nu in de rich
ting van Dixmuiden een geweldige druk
king uit te oefenen om door te dringen. Zij
kunnen aldu3 zioh eenig6zins verwijderd
houden van de kust en het Engelsche go-
schut vermijden.
Dixmuideu ligt 15 K.M. ten Zuiden van
Nieuwpoort aan de rivier de Yser, die
door de Belgen, Franschen en Engelschen
•net den grootsten moed wordt verdedigd.
Zaterdagmiddag arriveerden in Brugge
20Ö Belgische gevangenen. Ook tal van
Duitsche gewonden kwamen er aan.
In heb midden van West-Vlaanderen
vallen veel dooden. Zoo signaleert men tal
van lijken van Duitschers in den omtrek
van Lichtervelde, 10 K.M. ten Noorden
van Rousselaere.
Heyst en Knokke zijn ook door de Duit
schers bezet. Te Heyst zijn groote zeeslui
zen van afwateringskanalen. Deze worden
scherp bewaakt. Te Knokke kampeeren de
Duitschers niet in heb dorp, maar er even
buiten.
Naar verluidt, is het dorp zelf neutrale
zone, waar de Duitschers niet mogen kam
peeren, wel patrouilleerenin het dorp,
in de duinen en om den vuurtoren.
Op de Belgische kust.
LONDEN. De Admiraliteit maakt
het volgende bekendVrijdag den
geheelen dag hebben de monitors en
de andere schepen van de Britsche flot-
tilje gevuurd op den rechtervleugel van de
Duitschers, dien zij krachtig te lijf gingen
in samenwerking met het Belgische leger.
Alle aanvallen der Duitschers op Nieuw
poort werden afgeslagen.
Er werd den vijand groote afbreuk ge
daan door het vuur van de flottilje, die de
Duitsche linies bestrijkt en gevangenen heb
ben verklaard, dat de Duitschers groote
vérliezen hebben geleden.
's Namiddags werd het vuur ook geopend
op de Duitsche batterijen bij Ostende.
Admiraal Hood heeft thans onder zijn
bevel een uitstekende flottilje, zeer geschikt
voor haar taak, maar van geen groote ma
ritieme waarde.
Gedurende den loop van den dag stonden
ce schepen voortdurend bloot aan aan
vallen van vijandelijke onderzeeërs en er
werden telkens, maar zonder succes, torpe
do's afgeschoten op onze schepen.
Andere Britsche schepen vielen daarente
gen de onderzeeërs aan.
Aeroplanes en ballons gaven de richting
aan, waarin gevuurd moest worden.
De flottilje leed Vrijdag geen verliezen.
LONDEN. Een correspondent van de
„Times" seint uit Vlissingen, dat hij het
o-evecht tusschen Nieuwpoort en Middelkerke
op de duinen van Mariakerke heeft waar
genomen.
Van de kanonnade van j.l. Vrijdag vertelt
hij Den geheelen dag vuurden drie Britsche
oorlogsschepen met buitengewone juistheid
op de Duitsche troepen, die in de duinen
verdekt waren opgesteld.
Ostende is bezet door 5000 Duitschers,
die toeljereidselen schenen te treffen om zich
terug te trekken. Hij zag, dat een machine
geweer met grooten spoed gebracht werd
naar Zeebrugge, dat verdedigd wordt door
ongeveer 300 mariniers.
Officieel Duitsch legerbericht.
BERLIJN. De generale staf deelt
uit het hoofdkwartier medeHet Yser
Yperenkanaal werd tusschen Nieuw
poort en Dixmuyden op 24 October na he
vige gevechten door ons met verdere sterke
strijdkrachten overschreden. Oostelijk en
noordoostelijk van Yperen versterkte zich de
vijand. Niettemin slaagden onze troepen er
in op verschillende plaatsen voort te rukken.
Ongeveer 500 Engelschen, onder wie een
kolonel en 28 andere officieren, werden ge
vangen genomen.
Duitschland.
De eerste kreet om vrede
Uit Duitschland komt dc eerste kreet om
vrede.
Uit Altona ontvangt het „Handels
blad" een. verzoek aan alle beschaaf
de menschen, aan hunne regeerin
gen en volksvertegenwoordigingen om
een einde te maken aan den oorlog, die
nu reeds drie maanden woedt, die een mis
daad is tegen verstand, liefde, godsdienst
en menechelij'kheid, waarin reeds meer dan
een millioen menschen gedood en gewond,
onherstelbare schatten verwoest zijn, een
onzinnige toestand, waaraan een einde moet
komen. Niet door volkomen vernietiging
van den tegenstander, dat ware misdaad,
waanzin, zelfmoord maar door samen
werking om te komen tot wapenstilstand
en vredesonderhandelingen, opdat een vrede
tot stand zal komen in den geest van ver
stand en liefde, en zoo dat nieuwe strijd
in de beschaafde wereld onmogelijk wordt.
Hopen wij, dat deze kreet gehoor zal
vinden, dat velen zich erbij zullen aan
sluiten.
Generaal Beman.
BERLIJN. Zooals uit Halle wordt ge
meld, hebben op het oogenblik nasporingen
plaats of de gevangengenomen commandant
van Luik, generaal Leman, dezelfde per
soon is, als de na 1870 gedeserteerde Duit
sche Feldwebel, Heinrich Lehmann ,uib
Herzberg, in 't district Merseburg. Een
wachthebbend soldaat, lid van de daar
woonachtige familie Lehmann sprak, nadat
hem de buitengewone gelijkenis van gene
raal Leman met zijn familieleden had ge
troffen, 't vermoeden uit, waarop de over
heid een onderzoek instelde*
Lr wordt, zooala men weet, en ook elders dat door de Duitschers bedreigd, van Ustcnde,
kan lezen, in de laatste dagen zeer hardnekkig dat door de Engelschen b«ch<>ten wordt. In
gevochten in 't noorden van Frankrijk en één woord, het is duidelijk, dat de strijd daar
vooral in België, waarde lange linie der tegen- vrij heftig woedt, en er wordt beweerd, dat hij
standers zich thans uitstrekt tot aan de zee. beslissend kan zijn voor den verderen loop van
We hooren daar telkens gewagen van Nieuw- den oorlog. Een kaartje van dit gebied, waar-
poort, Dixmuiden, Yperen, Thourout en andere op men genoemde namen en vele meer vindt,
plaatsen, van het riviertje de Yser, het Kanaal komt dns in deze dagen wel van pas; wij bie-
van Yperen, enz. Men leest van Duinkerken, den het hierbij onzen lezers aan.
Generaal von Moltke.
BERLIJN. Uit het groote hoofdkwartier
wordt bericht, dat generaal von Moltke, de
chef van den Duitschen Generalen Staf, aan
een lever- en galziekte lijdt, maar dat zijn
toestand geen reden geeft tot bezorgdheid.
Moltke is onder goéde geneeskundige be
handeling in het hoofdkwartier en er i3
reeds aanmerkelijke verbetering in zijn toe
stand gekomen.
Zijn werkzaamheden zijn opgedragen aan
den minister van oorlog von Falkenhayn.
Engeland.
Sir Charles Douglas f.
LONDEN. Te Londen is hedenochtend
overleden generaal Sir Charles Douglas,
chef van den Generalen Staf van het Rijk
en eerste militair lid van den Legerraad.
Frankrij k.
Op het Westelijk oorlogsterrein.
Een Duitsch telegram meldt:
De slag aan de Somme ontwikkelt
zich verder ten gunste der Duitsche
troepen. Hun aanvallende beweging
van de Noordkust tot aan Rijssel
nam een belangrijken voorsprong. Voor
al aan het Yser-kanaal wordt scherp
gevochten. Het voortdringon van de Duit
schers op dit punt maakt de Belgisch-Engel-
sche stellingen bij Nieuwpoort onhoudbaar.
In Calais bereidt men zich reeds voor op
een bombardement.
Een correspondent van de „Daily News"
schrijft uit Calais: „Slechts een paar mij
len in het binnenland woedt maar altijd
door de groote strijd en heb verbergen van
alle bijzonderheden in de enkele woordeu
van een officieele mededeeling maakt de be
teekenis van heb gevecht steeds grooter.
Dinsdag was het spoorwegverkeer naar en
van Calais den geheelen dag gestremd,
waarom, dat wist niemand. In één adem
hoorde men de meest tegenstrijdige geruch
ten. De een zegt„De Duitschers komen, en
morgen of overmorgen zullen ze ons in zee ja
gen" en een ander ioept daarentegen: „we
hebben ze al uit Frankrijk gejaagd: wij
hebben overwonnen". Intusschen is detstad
cvervuld met Belgische vluchtelingen. Het
is een eindelooze stroom van volk, dat over
al de straten vult. Ze slapen in stallen, schu
ren, ja, dikwijls onder den blooten hemel,
of ook op stoombooten in de dokken of op
visscherschuiten in de haven. Alleen in de
haven, liggen ze als haringen opeengepakt,
en er liggen daar een massa menschen als
van.de geheele stad Calais in gewone tijden.
Families in lompen gehuld ziet men er
naast andere, uit de beste kringen, die goed
gekleed en gevoed zijn. Het gemeenschap
pelijk noodlot heeft ze saamgebracht Al
die menschen wachten op iets, dat gebeuren
moet, maar wat weten ze zelf niet. Ze leven
als in een droom en kunnen maar niet vat
ten, dat hetgeen hun overkomt werkelijk
heid is. lederen dag gaan er honderden en
honderden naar de kade, waar ze in regen
of zonneschijn in treurige groepen stil bij
elkaar staan, en waar zo geduldig wachten,
dat een Engelsch schip komt, om ze op te
pikken
PARIJS. De toestand tusschen de zee en
de streek rondom Atrecht is niet veranderd.
In Argonne hebben wij ons gehandhaafd
in onze positie onder de reeds vermelde
omstandigheden
Op de hoogten langs de Maas heeft onze
veldartillerie drie nieuwe Duitsche batte
rijen, waaronder een van groot kaliber, ver
nield,
Rusland.
Op het Oostelijk oorlogsterrein.
YV ARbCHAU. Uit vliegtuigen op
de stad geworpen bommen hebben
op cèn deg -14 m.hei. gejoel,
die waren slechts 9 soldaten. Op een anderen
dag zijn 62 menschen gedood, van wie geen
enkele soldaat was. Onder de slachtoffers
waren veel kinderen die uit nieuwsgierigheid
de straat op waren gegaan.
BERLIJN. Uit het hoofdkwartier
wordt gemeldIn het Oosten namen
onze troepen het offensief tegen Augus-
tof. In de streek van Iwangorod strij
den onze troepen zij aan zij met de Oosten-
rijksche troepen. Zij maakten 1800 gevange
nen.
Zu id-Af ri ka.
De rebellie in Zuid-Afrika*
KAAPSTAD. Maritz, wiens legermacht
bestaat uit 1000 rebellen en 70 Duitsche
kanonniers, heeft getracht zich terug te
trekken naar Zuid west-Afrika, maar zag
zich den weg afgesneden door een Trans-
vaalsch-Engelsche colonne.
Naar men verneemt, heeft Maritz aange-
boden zich. over te geven, op voorwaarde,
dat hem pardon werd beloofd. Van dit aan
bod is eenter geen notitie genomen.
OPZEE.
Een Nederlandsch schip In den
grond geboord.
Tot de bemanningeu, te Teneriffe aange
bracht, van de stoomschepen, door den
Duitschen kruiser „Karlsruhe" in den At-
lantischen Oceaan in den grond geboord, be
hoort, volgens een Lloyd3-bericht uit Lon
den ook die van het Nederlandsch© stoom
schip „Maria", van Portland in Oregon op
weg naar Belfast met 23.000 quarters tarwe.
De „Maria" is een schip van 36j4 ton, in
1898 van stapel geioopen, en behoort aan de
„Holland-Gulf-Stoomboqtmij", gevestigd te
Rotterdam,
Fransch schip met gewonden
vergaan.
Volgons een bericht van Lloyds, van het
eiland Wight, is het Fransch© stoomschip
Marie Henriette" met gewonde soldaten
aan boord vergaan bij kaap Barfleur.
Een ander schip hield zich gereed om aan
de „Marie Henriette" hulp te bieden. Op
het eiland Wight werden dringend© draad-
looze noodseinen ontvangen.
Een verdacht schip opgebracht.
Het stoomschip Maasstroom", van
Lenden, Vrijdagavond te IJmuiden aange
komen, deelde het bericht mede, dat den
dag tevoren bij het binnenliggen t© Lon
den, aldaar op d© Theems een vaartuig op
gebracht werd, dat er zeer verdacht uitzag
en vermoedelijk een Duitsche mijnenlegger
was. Het droeg den naam Orphelia en had.
een rood kruis in den schoorsteen en was
wit geschilderd, terwijl er ongeveer 17 man
aan boord waren. Het heette een hospi
taalschip t© zijn, doch na onderzoek door
een Eng. torpedoboot bleek het, dat er
noch een geneesheer, noch verbandmidde
len aan boord waren. Het vaartuig werd
toen meegenomen naar d© Theems.
Ook loggers te IJmuiden binnengekomen
meldden in het begin dezer week een soortge
lijk vaartuig benoorden Texel geziep te
hebben*