ï'mf Laatste Berichten. BEKENDMAKING. TES Hm» i Go. Taf vao Militairen ALLE HBUT IS BEEÏ A. A. KNUYVER ZONEN, WAM WOERKOIVS's MARSCHLIED. -J- J. ÜTJ Gemengd Nieuws. Allerlei, ADVERTENTIES N. V. Gesloten Steen, KOFFIE - ROOKTABAK - THEE Firma J. F, BEOERS ZOON, Kosmos IVlaréciia! Niel »rr meuk PREMIER, «at ÖB isfOijJJATElXrCOUR AWr "vjaxx Vrijflag S£j OctoDer 1914 Met geestdrift ZANG PIANO ran - sel en een ge - weer Ja wat zal ons dan kun-nen -v r -ren.. On - ver-moeid zijn |wij in de weer 's Mor-gens gaan wij al vroeg naar Gaan wij uit om te manoeuvreeren, Met een ransel :en een geweer, Ja, wat zal.ojns-.dain kunnen deren, Onvermoeid zijn wij in de weer, 's Morgens gaan wij al vroeg naar buiten, Wand'len reeds als nog alles slaapt, Lustig zingend, een liedje fluitend, Waar een ander zijn deuntje gaapt. Exerceer en e'h jook marcheéren, Doen het'hai*t-en de longen gded, Slootje springen, gymnastiseeren, Dat de spieren ontwit'len doet. 3 Zoo is 't leven van ons soldaten, Zónder zorgen en geen verdriet, Beter doen dan onnuttig praten, Werken, daar waar de pliolit gebiedt. En komt ooit te avond of te morgen, 't Lieve Vaderland in gevaar, Komen dagen van groote zorgen, Ja, dan staan wij ten strijde klaar. En d©n zullen ook Neerlands Zonen, Blijken mannen van do daad, Zullen zij den vijand toonen, Wat het heet, een goed soldaat. jiVan Speyk". (Van J. Juriaane a/b van Hr. Ms. „v. Speyk Als ik lees in de „Soldatenkrant", Zie ik „Gelderland", "Wachtschip en „Bra bant", Maar hoe ik tuur en hoe ik kijk, Nimmer zie ik de „Van Speyk". En daarom in het „van Speykenaar(s)", Dat ik wel dienst wil doen als rijmelaar. De „Van Speyk", niet een ieder zal dat weten. Is een houten schip, wie zal hem ooit vergeten? Zijn ligging heeft reeds menigeen bekoord, Want hy ligt keurig in veilig oord. En al doet men nu ook wacht in kooi Of staat men op post buiten boord heel mooi, Voor iedereen is het genotvol en fijn, Als men eiken avond aan den wal kan zijn. Om 10 of 11 uur komen we aan boord terug En hebben dan een heele wandeling achter den rug, Want over de vlotbrug kan men dan niet gaan, Er'mocht eens een spijker onheilspellend staan. En een Marinier (nu Timmerman) die er in trapte, Den spijker dwars door z'n schoen heen lapte, Zag men den volgenden morgen achteruit staan, Nu moeten we langs de „Neptunns" gaan. Komt men om 10 of 11 uur aan boord, Uit luisteren of men z'n naam aflezen hoort, Gaan we allen voorzichtig naar kooi, (Want 't electrisch licht is uit), Totdat de Tamboer ons heel mooi Met zijn gejammer wekt, dan moeten we er uit. Fluks gewasschen, daarna geschaft 'n schep gort, Totdat de Provoost ons uit die mijmering port: „Gaat naar boven a jo, 't is baksgewijs Doch wat we niet graag missen voor geen prijs Is knikken, en knakken, Die 35 jaar is laat zich maar weer zakken. De overigen fluks a-angetreên En naar do exercitieloods heen, Komen dan terug na een minuut of 90, Zooiets vinden we uiterst prettig. Hier aan boord is eed opléiding voor rtokere, fijn! 't Is net of wij allen in opleiding zijn. De dag wordt hier leerzaam ten einde ge bracht En ieder gaat passagieren behalve de wacht, Die blijft, dan aan boord of in dë Cantien, Waar men altijd de 1.1 stokers kan zien. En verveling als men de wacht heeft? Wel neen! Dat is onbekend, hier. aan boord, zegt iedereen. Want dat is zeker, en gelukkig fijn, Dat er geen gezelliger Ecnip dan de Van Speyk kan zijn. j. J. Mobilisatie 1914. (Van dep mil. wielrijder A. v. d. Meer.) In bet jaar 1914 verwekte de Mobilisatie, Speciaal in Nederland, oene kolossale sensatie Jongelingen, de bloem van hun geslacht, Mannen, in hunne volle kracht, Moesten afscheid nemen van ouders, vrouwen en kinderen. Maar hiér vroeg het land de kracht van zijne zonen, En om een8 te toonen, Dat er in Nederland nog heldenzielen wonen. Kleedden zich de manschappen, als bij toover- slag, in militair, En groetten hunne, huisgenooten heel solidair I Doch deze laatsten, hiermede minder tevreden. Volgden hunne mannen, vaders en zonen op hunne schreden. Bij het instappen in den militairen trein werd op tranen met tuiten gehuild, Terwijl op den terugtocht naar huis alles nog eens dunnetjes over werd gedruild 1 Overal Wwegipg en" In de verbeelding zag men „Jong Holland" reeds sneven Door het vijandelijk lood, Terwijl menigeen dacht: was ik maar doodl Dooh nood brak wet, Dus al die narigheden maar uit het hoofd gezet Fluks zich begeren naar de plaats van zijn garnizoen, Was 't eenigste, wat een iegelijk stond te doen, Om daar te ontvangen uitrusting en ammu nitie, En bovendien, al staande in de positie, Een aanlokkelijk poodrntion, Bestaande uit vier langwerpige koekjes, Van hardgebakken meel, Uiterlijk van kleur, bruin of geel Een paar doosjes met 6uiker en koffie, Ergens bereid in een Haagsch Hofje, Plus een busje geconserveerd vleesch, Afkomstig uit Argentinië, Of w.él van de overblijfselen van den Negus van Afcessinië, Hetwelk direct verbande alle kommer of vrees Dat noodration moest vooral worden gereser veerd, Totdat ergens de kok zou hebben gemankeerd, Of als 6oms de soeplaetel zich mocht hebben En dan kwartierziek kreeg, totdat de koper slager hem bad gesoldeerd! Vele manschappen verstopten zich echter in alle holen en hoekjes, En deden zich, bij gebrek aan beter, te goed aan die koekjes! Voor de wraak van kapitein of kolonel bestond destijds geen vrees, Want de melanoholieksten dachten reeds „Eerstdaags eten we menschenvleesch 1" Doch alles viel nog wat mee, De eene bleef aan land, een ander koos zee. De eene ging naar een fort, een ander naar de vestingwerken, Om deze, zoo noodig, nog wat te versterken Een ander trok naar de grenzen van 't land, Om, kwam er zoo mogelijk een vreemde Piet. Te schreeuwen: „Sta, of ik sohiet!" Thans zitten de Nedorlandsche soldaten reeds maanden te waken, Zonder dat ooit een druppel bloed verloren kon raken, Terwijl menigeen denkt: als 't nog langer duurt, zal ik eerlang nog bevriezen, En zich dan tegen mogelijke onheilen, in een of ander dorpje of stadje, Straatje, steegje of. gatje, Maar een lief meisje gaat kiezen, Liefst niet beneden de duizend ons, Dan, bij voorkeur, zoo zacht als een spons! En als ons soldaatje er dan niet bij gaat smel- ten, Kan hij zoo goed tegen weer en wind, als vroe ger Kaninefaten en Kelten. Doch ieder wenscht zeker, was het maar spoe dig gedaa.n, Dan konden wij weer naar huis toe gaanl Zoo denkt tenminste de ondergeteekende ook over deze zaken, Want hij heeft er net zooveel, als ieder ander soldaat mee te maken 1 Ten slotte eindigt voor dezen keer, De Militaire Wielrijder a. van der Meer. Staf VTIe Infanterie-Brigade. De trompetter van de waoht. (Van den wachtmeester-trompettor Lorijn.) De trompetter van de wacht, doet steeds trouw zijn plicht, By 't begin van den dag, het is nauwelijks liolit, Blaast hy al reveille op zijn signaal-trompet, En ieder soldaat''moet dan vlug uit zijn bed. Zich wasschon ea &eed.en, gaat alles'snel -Ö.S22& En dan vlug aangetreden voor het appèl, zoo 't wezen moet. Dm klinkt door de lucht het signaal appèl, Want eerste en tweede maal zijn signalen, die 'k niet tel. En ieder staat flink in de houding in 't golid, Gekleed in een stalbuis en rijbroek van grof snit. Mankeert er soms een, dan weet hij waar 't op staat, Dat hij minstens voor vier dagen de nor in gaat. „Voor den dokter" klinkt nu signaal num mer drie, En ieder, die gewond is aan hand, been of knie, Verschijnt voor den dokter op dit signaal, 't Zij onderofficier, huzaar of, koporaal. Ieder is vol spanning wat de dokter beslist, Vrij van rijden of kwartierziek wordt meestal gegist. Dan gaan de escadrons rijden, de trompetters voor den troep, Een ieder in dorp en stad is vol roep. Over signalen en fanfares, 't stemt alles secuur, En de houding dor trompetters zoo recht als een muur. Zoo wordt de morgen steeds doorgebracht, En bij thuiskomst gaat de trompetter weer op wacht. De middagdienst is het rustigst van den dag, En wordt door den trompetter het meest door gebracht Met lezen of schrijven naar vriend en naar huis, En komt er iemand in do wacht, dan is het niet pluis. Want dan raast en tiert hij geregeld voort, Dat men hem in zijn middagrust hoeft gestoord. Om vier uur blaast hij nu het tweede „appèl", 't Gaat vlugger als 's morgens en minstens zoo snel. Want ieder weet het, milicien en huzaar, Daarbinnen in de eetzaal staat de rats al klaar. Ieder doet zich nu te goed aan het eten, Vreugde en leed worden daarbij vergeten. Half zes wordt geblazen „wachtparade" De adjudant tan de week slaat nu ieder gade Of ieder is gekleed in 't tenue van den dag; En daarna worde de nieuwe wacht naar binnen gebracht. De oude wacht rukt in zetten hun wapens aan den kant En brengt zijn avond door met het lezen van de „Soldatencourant". Nu wordt om half acht „Poppenkast" ge blazen. En komen zich melden dronkaards en dwazen. Die zich niet behoorlijk gedroegen in 't open baar Zij moeten nu brommen al valt het hun zwaar. En als om negen taptoe" door 't luchtruim ruischt, Begeeft zich een ieder naar huis. Aan het eind van den dag des avonds tien uur Blaast de trompetter „avond-appèl" en ,,doo- ven v.an vuur." Dan gaat ieder naar bed ook de trompotter tan de wacht. En slaapt dan rustig, want hij heeft zijn taak volbracht. Zoo doet ieder trompetter vol lust en zin Voor Vaderland en Koningin. Gestraften-appèl. A. LORIJN. Wm. Tromp. Ie Reg. Huz. „Eendenjacht met torpedobooten". (Van mil. Oliekoek a/b van Hr. Ms. „Tangka".) Heel kalmpea en geregeld maar door, Met een rookwolk achter zich aan als spoor, Schiet de „Tangka" door de kabbelende Noordzee, Eii de heele équipage schiet natuurlijk mee. Of eigenlijk sohietqn doen er hier maar twee, Maar die laten dan ook geen vogel met vree. Om wat variatie te brengen in het zeemansleven Wordt er wel eens gelegenheid tot jagen Heel langzaam glipt de boot dan vooruit, De xurgelooze eenden hooren geen enkel geluid. Spartelend en duikelend bemerken ze geen „spuit", Wat weet ook een eend van hagel en van krult? Op zeker moment worden er twee knallen gehoord, Natuurlijk één van bak- en één van stuurboord. Het effect, waarde lezers, is verrassend om te bespeuren, De jagers zitten als verstomd met hoog roode kleuren Van agitatrie en 't met hun schuttorskunst geuren Helaas geen eend zoo dom, of z'n leven wil hij niet verbeuren. Het wild (zoo droog als hooi) is naar beneden gedoken, Toch heeft er blijkbaar één 'n beetje kruit geroken. Dit komt tenminste weer eens boven water neuzen, Op deze dommerik stellen de jagers hun keuze. „Schiet hem voor z'n raap", is thans de leuze, En een tweede salvo klinkt van de jagende watergeuzen. De eend in kwestie, afgezonderd van de eendenhorde, Denkt' „drommels nou begint het meenens te worden!' Want een verdwaalde hagelkorrel (of de jagers ook boffen), Had hem bijna in een van z'n vlerken getroffen. Nou, dat beest kan voor mijn part ook ontploffen Denken de schutters als ze hun buksen opdoffen. Die geweren zien namelijk zwart van het kruit. Nog een zestal salvo's komen er wel uit. De heele équipage met commandant incluis Staat zich tranen te lachen naast de kombuis. Want in de buurt van de jagers is het niet pluis, Een noodlottige vergissing en ze aien je nooit meer thuis. Het slachtoffer ten laatste het vluchten moe, Denkt: „loop nou maar naar den weerlicht toe." En het keert ai oh met een zwaren bangen zucht Op z'n halfdooien rughet einde der kluchv. Onder eindeloos: hoerah, hyseht men des schutters vrucht Binnen boord en verdwijnt de kruitdamp van de lucht. Do schutters zelf vinden het natuurlijk fijn, Dat ze nu geen Zondagsjagers zijn. En het eendenvleesch dat ec.st nog besterven moet, Smaakt vijf uur in de boter gebraden nog niet goed. Bovendien berekenen ze nog met spoed' Hoeveel de prijs van de patronen je beurs slinken doet. HANS OLIEKOEK, Mil. stoker a/b. Hr. Ms. „Tangka"* Een Houwltserartillerlst. (Van den artillerist A. B.) Daar wij in het plaatsie, zoo zoo geheeten, Op ons vet zitten te teren. Met dik in de vaseline gestoken geweren, Ben ik op de idee gekomen Om onze verpoozing zonder schroomen Tot het oor van jnijn strijdmakkers te laten komen. In de eerste plaats moot ik zeggen Dat zij in het militaire tehuis Een kaartje kunnen leggen. Zij hebben het te danken aan eenige heeren, Want ze weten goed, dat we 20 cent meer hebben te verteren. Verpoozing in het dorp is niet meer te vinden, (Want Avonds ojp 7, i^ujj zijö gesloten de Ja, weet je wat mijn idee zou wezen, Eens even naar het dorpje ten Noorden te sterenen. Daar zijn de meisjes als een vogel zoo vrij, En dat bevalt den jougens van de Houwitser- Batterij. Ja, wo zullen elkander niets hoeven te Nu menschen, ik geloof dat ik nu in het kort, Niet heb zitten schrijven van haver en gort. Maar nu ga ik eindigen met het schrijven, Want anders zouden ze zeggen Het zijn bij de houwitsers ook oude wijven. En dan waren wij heel kwaad beticht, Want elke houwitser-artillerist doet kranig zijn plicht. Houwitser-artillerist A. B. Ontmoeting aan de grens. Men ineklt uit 's-Hertogenbosch aan do „Limb. Koer." De Bossche milicien Jos. Kennis, als burger coiffeur van zijn vak en do laatste maanden voordat de mobilisatie begon als zoodanig werkzaam to Amsterdam, kreeg eenige dagen geledon met andere kameraden in zijn bivak bevel om naar de grens te Roosendaal te ver trekken, ten einde daar zijn plichten als sol daat te vervullen. Werkzaam bij den verplegingsdienst was hij alleen gewapend met do revolver. Het was in de dagen, dat het bombardement van Antwerpen ten einde liep en het kanongebulder over do Scheldestad tot zwijgen kwam. Op den uitkijk staande, zag hij eensklaps in de verte oen troep militairen aanstormen in de richting van de grens. Toen zo naderbij waren gekomen, zag hij, dat liet Belgische sol daten waren, waarvan een ver voor de anderen uitliep, heb geweer in do hand, terwijl de an deren op een afstand daarachter in massa volgden. Toen de voorman vlak bij de grens was ge komen, nam onze militair zijn revolver ter hand. De Belgische soldaat rende do Iiolland- sche grens ever, waar de Bosschenaar hem onmiddellijk tot staan sommeerde. De Belg, een jonge kerel, aan wien het te zien was, dat hij uit hot vuur kwam en die in geen weken meer geschoren was, zoodat zijn gezicht met een ruwen stoppelbaard was be groeid, stak zijn geweer op met de kolf in de hoogte en de bajonet omlaag, ten teeken dat bij zich gevangen gaf. Fluks begon de Bosschenaar den vluchteling te ontwapenen. Het geweer was reeds neerge smeten en terwijl hij hem van zijn koppel met patröontasschen ontdeed, kwam het als een zucht van verlichting over de lippen van den Belg: „Goddank, Sjef!" Onze Bosschenaar schrok niet weinig, toen hij door een hem onbekenden Belgischen sol daat hier onder deze omstandigheden zic-n hoorde aanspreken met zijn naam. Hij keek den vluchteling verbaasd aan en toen volgde weldra do oplossing van het raadsel.De vluchteling, dien hij vanwege den baard op het eerste ge zicht niet had herkend, was niemand anders dan do hoer W. Thoen, slager te 's-Hertogen bosch, die, Belg van geboorte, bij het uitbre ken van den oorlog in België, waar hij zijn dienstplicht had vervuld, onder de wapenen was geroepen, en van wien reeds geruch ten hadden geloopen, dat hij in het begin van den oorlog gesneuveld was. De slager meest als geïnterneerde naar Alk maar worden vervoerd en de heer Kennes be loofde hem, dat hij onmiddellijk de echtgenoote van den vluchteling te 's-Hertogenbosch tele grafisch van de redding van haar man zou verwittigen. Men begrijpt ook de blijdschap dezer vrouw bij het vernemen dat haar man zich in ons land in veiligheid bevond. Oplossing van Probleem IX. Korporaal Janssen zei„neem de helft der patronen plus een lialven patroon." "Vóór de uifcdeeling hadden de manschap pen 16 24, 28, 30 en 31 patronen. Engelsch schip in den grond geboord. CHRISTIANIA. Uit Stavanger wordt gemeld, dat het Engelsche stoomschip „Glitse", van de reederij Salvesa te Leith, twaalf zeemijlen voor de Noorsche kust door een Duitschen onderzeeër in den grond ge boord werd. De bemanning is gored. De „Glitse" is een stoomschip van 500 tons. Ge Schadecommissic ingesteld in de Stelling van Amsterdam verzoekt aan ieder, die tengevolge van mili taire maatregelen ais onderwater zettingen, opruimingen, onteigeningen of dergelijke in die Stelling schade mocht hebben ondervonden, zich zoo spoedig mogelijk mei een verzoek om schadevergoeding te wenden tot genoemde Commissie. Adres: Amsterdam Amsielhotel. Namens de Commissie de Secretaris W. P E T T E R Kapitein van den Generaien Staf. HOFLEVERANCIERS. ROTTER DA M.. FIJNE en VERDUURZAAMDE VLEESCHWAREN. 't BESTE MERK!!! Leveranciers w. h. Depart, w. Oorlog. Hofleverancier Rijksleverancier CAKESFABRIEK „GE KORENAAR" A. VAN HATTEM JH Telefoon No. 222 ROTTERDAM Vnorhe.en 58-60-68 Scheepsbeschuit - Leger- beschuit - Padvinder-Cakes - Dog-Cakes en Hoendervoeder. DIANA AVH Gedeponeerd Merk zouden een betere posilio in du Maatschappij verkrijgen, indien zo wisten op welk een goed* koope, practisclie en gemakkelijke wijze Taai, Rekenen en Natuurkunde geleerd kon worden. Opleiding Kommies, Hulp- keurmeester, Postbeambte enz. Een studiegids geeft alle mogelijke inlichtingen. J. H. v. d. VLIET, Blauwburgwal 18, j Amsterdam. W. I VAN HEÏNSBERGEN, Koninklijke Fabriek wan Militaire Passementerieën, Gouden en Zilveren Borduurwerk, Galonweverij. Raamstraat S3 - Den Haag. Telefoon Intorcomm. 857. utrecht. Puike Kwaliteiten. - Goncurreerende MesfEeverancaeiPSm FABRIEK VAM üUiSiiaire Hoofdtooisels, Lederwerken! Passementerieën en Borduurwerken* BREDA. - - oe beste - - Kijk ook goed uit uw oogen vaan S tot SO cesnt pei*stuk. Wanneer u bij uw Leverancier van j Geklcrsche worstde worst ontvangt met een loodje gemerktAnton Uunink, Deventer"dan verzelceren wij U, dat die Wufst van prima Geldersche var- J kens bereid is en door vakmannen I gemaakt is, terwijl wij ons verant woordelijk stellen voor de qualiteit. Anton 'Hunink, Deventer, j by het koopen vau een houten t: Ge doet verstandig altijd te verlangen. DAM zyt ge er zeker van een beslist soSaede pjjp te bekomen. Ook by het koopen van ando.» Bookers- benoodigdheden, als Sigarenkokers, Tabakszakken, Ien vooral bij Sigarenaanstekers en Barnsteen Sigarenpijpjes, moet men bepaald alleen dit merk R. K. Premier verlangen. G'y hebt dan waar voor uw geld! Hofleveranciers van H. II. M. M. de Koningin en de Koningin-Moeder en van Z. K. E. Prins Hendrik der Nederlanden Gedempte Raamstraat 11 12, den Haag. militaire Équipementen. HUISHOUD JAM EN APPELSIROOP zijn smakelijk en veel goedkooper dan boter. Fabriek ALTENA JbiJ Nijmegen. «jl i®. m.oïl, markt42, Breda. Stoomfabriek van Mtiitaire Hoofdtooisels. Passementeriën en Borduurwerken. Gaionweverij a la Jacquard. Specialiteit in Militaire Petten tegen concurred ende prijzen.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 4