IDE SOLD a.TBNCOUB A NT vara Woensdag 14 October 1 1 4. Gevonden Voorwerpen. Lijst van militaire kleeding en uitrusting stukken, gevonden jn spoorwegrijtuigen of iu de lokalen der stations te Rotterdam en be zorgd ten bureel© van den garnizoenscomman dant te Rotterdam, waar ze dool" belanghebben den kunnen worden opgevraagd. 1 broodzak waarin 1 kwartiermuts, 1 paar wollen handschoenen, 1 naaizakje, 1 lepel, 1 eetketel met zakje, 1 handdoek, 1 haarkam, een en ander genummerd, 3 A 2503; 1 overjas voor kapitein, geel gestikt, kettinkje; 1 brie- ventasch met net woord „Post" 1 paardetoom, geme.kt '2 D. 80- 1 kwartiermuts, oud model, 3 K 1466; 1 id.. 2X 325; 1 kepi ongenummerd; 1 id., 2 M 23071 id. 2 O 2043; 1 id. 3 C 1152; 1 id. 4 O 39-05; 1 id. 4 D 2569; 1 mantel veld-artiilerie, 3 V.A. 353; 1 paar laarzen, 1. 8. 7; 1. id. schoenen, E. 699, schoenzakjes 8 E. 67; 1 id. id 9 K. 1660 zakjes; 1 id. id., 5 H. 5403, zonder zakjes; 1 id. id. P. H. 498, zakjes 6 H 75; 1 id id., 6 C. 2894, in zakjes; 1 id. id., 6 D. 1 in zakjes; 1 id. id., 6 E. 3281, in zakjes; 1 id id., 4 D. 1762, in zakjes; 1 id. id., 10 P. 7100, in zakjes; 1 id. id., 17 F. 1.506, in zakjes; 1 jd. id., E. 7331, in zakjes; 1 id. id., on genummerd, zonder zakjes; 1 mantel wielrij ders III wieltje 33; 1 overjas 6 D. 52 1 kapot- jas vesting-art. T. A. 979; 1 overjas 21 E 507; 1 pakje, waarin 1 hemd, 1 onderbroek en 1 paar sokken (ongenummerd) 1 id., waarin 1 hemd, 1 onderbroek, 1 paar sokken (ongenum merd) 1 zak, waarin 1 revolver met foudraal, 1 tasch, veklflesch en riem, de revolver genum merd 3 V 338; 1 pakje, waarin 1 lepel, no. 8229, 1 strandhemd en 1 boezeroen2 veldfles- schen; 1 taschje met klirasporen; 1 pionier- Bchop, ongenummerd; 1 koppel cavalerie, ge nummerd 3 H. 814-. 1 bajonet met koppel en drager, L. W. I.. 2798; 1 id. id. id., ongenum merd; 1 broodzak, waarin: 1 kwartiermuts, 1 spijslepel, no. 5142, 1 paar wollen handschoe nen, 1 mes. 1 eetketel, 1 naaizakje en een hand doek, broodzak genummerd I wieltje 1 brood zak, waarin1 indentiteitsplaatje, waaropL. J. M. Terwind, 11 R. I.1 kwartiermuts 11 R 1554, 1 naaizakje, 1 lepel, 1 mes, 1 paar wollen handschoenen eri een. stukje zeep1 broodzak, waarin1 kwartiermuts, 1 lepel, 1 zakdoek, 1 handdoek, 1 naaizakje, 1 paar wol len handschoenen, 1 haarkam, 1 vetdoos, ge nummerd wieltje 125; 1 broodzak, waarin: 1 paar schoenzakjes, 1 naaizakje, 1 hals- das, genummerd 3 B 2265, 1 mantel voor wielrijders, no 871 koppel met plaat, L W 1 bajonet met scheede en dra ger No. 3464 1 bajonet met scheede en drager, No. 1658; 1 kartonnen doos, waarin: 1 kepi, 1 borstel en een kopje; 1 karwats, P. C. 10; 1 overjas, onduidelijk genummerd, vermoedelijk 6359; 1 id. ongenummerd; 1 roode zakdoek, waarin: 1 handdoek gemerkt 4 C 36261 id. waarin1 hemd, 1 onderbroek, ongenummerd; dit pakje was voorzien van 3 randselriemen gemerkt kruis 4; 1 pakje waar in: 1 paar broekspijpen voor motorrijders en een-Jaegerborstrok gemerkt C (dit pakje is op den openbaren weg gevonden)1 pakje waar in 1 hemd, 2 handdoeken buiten model, 2 zak doeken, alles ongenummerd. Verloren voorwerpen. Ondergeteekend© had in den nacht van 2 op 3 Aug. zijn ransel met rol op den compagnies wagen van Leeuwarden naar Harderwijk. Toen we te Harderwijk waren en ik mijn uit rusting zou halen, was deze niet meer in den wagen. Op overjas en inhoud van ransel staat het w.n. '220 en op den eetketel het vlgn. 106. A7rieudelijk verzoek ik aan hen, die er iets van weten, mij hiermede in kennis te stellen of het Over te sturen. De gemaakte kosten zal ik franco oversturen. O. do Jonge, Hospitaalsol daat, Rottumeroog (Gr.). Voor het Kon. Nat. Steuncomité. Men meldt ons: Van de bezetting van het Fort Rijnauwen word aan het Koninklijk Nationaal Steuncomi té afgedragen 41,36, Wie volgt? Goed voorgaan doet goed volgen. A. B. Men meldt ons: De korporaals en manschappen van fort Pampus brachten j.l. Zaterdag voor heb ,,Kon. Nat. Steuncomité 1914" een bedrag bijoen van 11.57. Wie komt eens naar Zegge? In uw blad gelezen hebbende van de vele genoeglijke avonden, aan onze militairen te beurt gevallen, spijt het ons, dab zoo iets bij ons bataljon nog niet is voorgevallen. Niet dat men overal gelijk kan zijn, maar els iu plaatsen gelijk Amsterdam, Den Haag, Leiden en nog zoovele ander© plaatsen, welk© toch al zoo ruim van ontspanningslokalen ziju vtorzion, zoo iets gebeurt, waarom d© kleinere grensplaatsen dan vergeten? Gedurende de mobilisatiedagen zijn wij van de '.one grensplaats naar de andere getrokken. In vele plaatsen zijn geen behoorlijke ontspan- ningslokalen. Onze militairen moeten nu hun avonden doorbrengen met doelloos door het kantonnement te slenteren of met kaartspelen. Hopende, dat dit schrijven aanleiding moge geven, dat voor ons ook eens een gezellige avond mogen aanbreken, verblijf ik Uw dw. dienaar O. ROODBOL, sergeant te Zegge. Van Fcrt Kijkduin. Men meldt ons: Wij hadden het geluk voor ons to zien op treden do heoren Nap en Polak. Het geluk, want wat de heer Nap aan zijn viool ontlokte, het dwong onze bewoudering af. Op een uit nemende wijze op de piano begeleid door den heer Polak, hebben we volop genoten, zoowel van ernstige als vroolijke muziek. Cymnastiek. Mik Westerling schrijft ons: Bij het 22ste regiment infanterie is verleden week door eenigp miliciens een gymnastiekver cemging voor militairen opgericht. Door den commandant van geuoemd regi ment werd ons 's Woensdagsavonds van 89} uur de beschikking over hot gymnastieklokaal gegeven, waarvoor wij onzen overste niet ge noog dankbaar kunnen zijn. De technische leiding berust, in handen van den milicien-korporaal K. H. van Schagoü, leeraar gymnastiek M. O. Voor de leden is dit weer een aangename avond en tevens een gezonde lichaamsoefe ning. Een voorbeeld ,,ter navolging!" Uit Alphen a/d. Rijn. Men schrijft ons: Andermaal genoten de vele militairen in gekwartierd te Alphen a. d. Rijn en omstreken van eenige welgeslaagde feestavonden iu het Hotel „De Vergulde Wagen", en ook ditmaal zyn wij dankbaar voor dat alles. Verschillende Humoristen treden weer met succes op. Vooral het duo Kapper uit Amsterdam, Hollaudsche Transformatieduettisten, de heer Eduardie, Humorist en de heer Jacques, Bantonzanger van de Nederlandsohe Opera, werden met voort durend applaus beloond. Eenige militairen werk ten ook mede tot het welslagen dezer feest avonden, vnl. Droylinck, die eene keurige vioolnummers ten beste gaf en onze bekende Haagsche Humorist A. van der Hooven (korpo raal-schoenmaker), die ons weer deed lachen door zijn bekende humoristische liedjes. Vermelding verdient ten slotte ook nog, dat verschillende officieren deze uitvoeringen bij woonden. v. L. Van Fort Rijnauwen, Men schrijft ons uit dit fort: Donderdagavond trad de hoornblazer H. de Korver weder voor ons op. Niets dan lof kon over hem gesproken worden. Om half acht begon zijn voorstelling, met eenige eerste voor drachten, vooral „Marietje" viel bijzonder in den smaak der aanwezigen. Vervolgens goochel de hij eenige oogenblikken, ook dit was zeer in den smaak van allen. Maar zijn bekende lachnummers zetten wel de kroon op het werk, vooral de z.g. dooden- rit was eenig mooi. Mogen wij hopen, dat hij spoedig weer kom©! Vervelen doet hij ons nooit, als is zijn repertoire uitgeput. De eantine met het fraaie tooneel was stampvol, het beste bewijs, hoe gaarne men hem ziet optreden 1 Kom dus nog een gauw weerom! A. A. B. Ongepast. Geachte Bedactiel Onder bovenstaand opeohrift la6 ik in uw geacht blad van Vrijdag 2 dezer een artikeltje van den milicien Cauveren. Onze compagnie overkwam hetzelfde toen zij den 24en Sept. j.l. te aankwam. Ook daar keken do bewoners ons aan alsof wij wil den waren, Zelfs een smid uit het dorp heeft dien dag niet gewerkt uit vrees voor de Am sterdammers. Het spreekwoord: „"Wie een kuil graaft voor een ander, valt er meestal zelf in", is ook hier weer vaD toepassing. Dienzelfden avond reeds konden wij al goed met de bewonere opschieten en toen Vrijdag j.l. onze oompagnie vertrok, bracht onze com pagniescommandant ons vóór het afmarehee- ren namens den burgemeester dén danlc der burgerij over voor ons voorbeeldig gedrag en aangename verstandhouding. De miliciens van ons regiment geven zich niet uit voor brave Bendri'kken, zoete jongens of Jan Salies. Zij zijn wellicht wat vrijmoedi ger, dan miliciens, die voor het meerencieel op groeiden in kleinere plaatsen. In aangekomen zijnde werd ons door de burgerij hetzelfde meegedeeld als in Denkt men bij de ontmoeting van karakterverschillen direct aan het minderwaardige, om eigen deugd te bewijzen? Is het geen soharide, dat soldaten van een zelfde leger, doch van een verschillend regi ment, die eenzelfde land tegen eenzelfden vijandelijken indringer zouden moeten verdedi gen thans, in dagen van oorlogsgevaar, elkan der kinderachtig bekladdên? Een regimentsnummer heb ik in boven staande niet genoemd, maar wien de schoen past, trekt hem aan. Ik hoop, dat degenen, die zich aan bovenge noemde feiten schuldig maakten, er van over tuigd zullen worden, dat zij zich zelf liet meest geschaad hebben en teeken met dank voor de plaatsing. H. C. MAADE, Mil. korporaal 3e B, le C. 7e R, I. (Wij begrijpen de ontstemming van het „Zevende" volkomen. Daarom ruimen we hier voor nog plaats in, met weglating van nadere aanduiding. Discussie is nu gesloten. Red.) Voor de Militairen. Men meldt ons uit Arnhem: Naar wij vernemen heeft het Mannenkwar- tet „Cantemus Domino" aangeboden eene uit voering te geven voor onze militairen op Vrij dag 16 October a.s., des avonds half 8, in het gebouw van den R. K, Volksbond, Rozendaal- schen weg, waar nlle militairen van alle ran gen vrijen toegang hebben en gaarne verwacht worden. Uit Den Helder. Mil. korp. Thielen schrijft ons: Alom in den lande wordt veel g«daan om den militairen na hunnen diensttijd nuttig en aan genaam bezig te honden. Ook Den Helder staat daarin niet achteraan. Vrijdag 3 Oct. jl. had in de R. K. Militaire vereeniging aan do Molengracht; een pracht-zanguitvoering plaats. De groot© zaal door den Volksbond beschikbaar gestold was tot in alle hooken bezet. Eenige officieren gaven mede blijk van hunne belang stelling. Er werd eerst gezongen door een kinder koor, dat éénstemmige volkszangliedjes keurig ten gehooi'e bracht. Te ongeveer half negen, juist toen de pauze zou eindigen, arriveerde Zijne Exc. de Stel- lingcommandant van Den Helder, die door zijne hooge tegenwoordigheid veel tot den 'uister van dezen feestavond bijdroeg. Verwel komd door ons volkslied, nam Zijne Exc, voor in de zaal plaats. Hier werd hij verwelkomd door dén geestelijken adviseur der Vereeni- den kom eener gemeente gekomen is en in 't gelid vrij gecommandeerd, door het zingen van een opwekkend marschlied den af te leggen marsch of de te maken oefening te verkorten. Het is immers ontegenzeggelijk waar, dat een man, al is hij ook vermoeid, die vermoeidheid minder zal voelen en ongemerkt mee zal loo- pen, omdat door het zingen zijn gedachten wor den afgeleid en de algemeene vroolijke stem ming beslist nieuwe wilskracht en uithoudings vermogen doet ontstaan. Nu is het evenwel verbazend jammer, dat do liederen op marsch zich meestal beperken tot banale straatliederen of refreinen van de een of andere tingeltangel mop. Dit is te meer jammer, waar wij zoo vele mooie marschlied e- ren tot onze beschikking hebben, waarop uitste kend kan gemarcheerd worden. Neem b.v. de liederen „In naam van Oranje", 't Is plicht van iederen jongen," enz. enz., hoe prettig leénon zij zich om den pas er in te houden. Een marscheerende troep, die dergelijke lie deren zingt, zal zich niet vervelen, heeft geen simuleerende uitvallers, en maakt tevens een goeden indruk naar buiten. Komt kameraden, allen meegewerkt. Zet op marsch een vroolyk marschlied in, weg met de. banale en uiterst vervelende straatdeunen. Gij doet er, tb u zelf èn anderen een genoegen mede. W. milicien Sergeant. Amsterdam, 9 Oct. 1914. Uit Doesburg. Mil. Beekman schrijft ons: „Nu ik steeds elk nummer van ,,De Sol datencourant" met genoegen heb gelezen, had ik ook al eens daarin een stukje verwacht, uit ons garnizoen „Doesburg", gelijk uit andero plaatsen. Ik stol me zoo voor, dat u een ver keerden indruk krijgt van ons garnizoen, doch ik kan u mededeelen, dat onze mannetjes het hier uitstekend maken, 's Morgens gaan wo vroolijk en zingend het veld in. Zeker, we hebben wel eens ver moeten loopen, dat we moe waren, doch hieraan zijn we thans gewoon en wo springen als we 's avonds van de hoi terugkomen, nog als een haa-s. Het olen dat we krijgen is dan ook puik, hoor' Dat is dan ook wel te merken, want de otènshalers mirten dikwijls driemaal naar de keuken toe 0111 bij te halendat bewijst dus wel dat het goed is, doch wij Hollandsche jon gens leven ook niet van den wind. Ook wat gozelligheid aanbetreft, kunnen we ons hier heel goed vermaken, want we bezitten hier een R -K Mi'itair Tehuis een Tehuis voor Mili tairen en een Mobilisatie Tehuis en daarbtj stelt onze overheid alles in het werk om hot ons zoo aanyenaair en gezellig moge lijk te maken. Zij heft er ook voor gezorgd Zeitug". dat een ieder 's avonds in do vrije uren kan strijd in Galiciê. Oostenrijkschi' troepen uit, Bognic flemen Hiet de profiteeren van het nemen van lessen in ver Hants wapens loopgraven van de Buses. schillende vakken. «Uw-jms rekenen. w I boekhouden, landbouwonde* wus. enz., ena., zoo- ging, die er op wees hoezeer wij er ons over verheugen moesten den Stellingcommandant als onmiddelllijken vertegenwoordiger van onze geëerbiedigde Koningin in ons midden te heb ben. En toen Zijn Eenv. vroeg of dat werke lijk waar was, hurstte een spontaan „ja" door donderend applaus gevolgd, los. 't Was ee.. aangrijpend oogenblik, getuigenis afleggend van echt Hollandsche trouw en eerbied voor 't gezag. Hierna werd het programma vorder afgewerkt. Met een tweetal nummers voor 4 stemmig gemengd koor werd do genotvolle avond beslo ten. Zijn Exc. do Stellingcommandant bleef tot 't eind© in ons midden. Wij zouden niet op volledigheid kunnen wij zen, indien wo vergaten de proeve van volks zang te vermelden, door den directeur met medewerking van alle aanwezige militairen. Na een paar malen voorzingen werd 't sol datenlied door allen uit volle borst gezongen en later voor den S. C. nog eens herhaald. Ho© forsch en stout klonk dat machtige lied door zoovelen gezongen. Hulde aan allen, die èn door hunne mede werking èn door hunne aanwezigheid tot het welslagen van dezen avond bijdroegen JOH. TH. mil. korpl. Den Helder. De Soldaat en de Muziek. Milicien M W. schrijft ons De soldaat en de muziek hooren bij elkan der. Dit is al herhaalde malen bewezen. Reeds van de vroegste tijden af vinden wij dit in overleveringen opgeteekend en dit ondervond ook thans weder ons 2e Bat. van het 2e Reg. Inf., dat opgeluisterd werd door liet muziekkorps van een Landweerbataljon. Hoe heerlijk opwekkend en versterkend was het, te defileeren op de forsche tonen der muziek! Ja hij, die anders met moeite voort sukkelde, marcheerde fier, alsof hij nog een paar reservevoeten had. Des morgens, toen wij uitrukten, kwamen de rnenschen al toesnellen en menig gordijn werd opgeschoven en menig raam geopend. Nieuwsgierig zagen de menschen ons voorbij stappen zoowel ouden van dagen als onze jongere vrienden en vriendinnen. Ze wisten niet wat zij zagen en keken elkander verbaasd aan en stelden de vraag: „Zeg, heeft dat bataljon ook een muziekcorps? 't Is toch de landweer niet?" doch onze jonge ge zichten brachten zekerheid. Een ieder had er sohik in, ons zoo te zien maroheeren op de maat der muziek. Doch voorzeker niet het minst de manschappen zelf. Ze waren allen zeer voldaan over hetgeen de Harmonie presteerde. Onvermoeid en flink werden de instrumenten bespeeld. Hoe gaarne zou ons bataljon ook een eigen muziekcorps zien georganiseerd I Dat zou een verkwikking en genot zijnBij het 2e batal jon zijn muzikanten genoeg, die zioh gaarne voor deze taak disponibel willen stellen. Het is te hopen, dat sppedig de bezwaren uit den weg worden geruimd", daar bij de militie behoefte is aan opwekkende muziek, vooral bij de komende lange winteravonden. Zingt Marschliederen. Kameraden Velen uwer zullen het met mij eens zijn, dat het voor een marcheerenden troep een sange- name verpoozing is, om, zoodia de troep buiten dat men zich dus niet behoeft te vervelen. Ook zullen we binnen konen tijd worden vergast, op een uitvoering van het mannenkoor alhier, aoodat we nuasr studie-avonden ook een ont- spanningsavondje zullen krijgen. Zoo ziet u dat wij hier in Doesburg niet achterstaan." Ceen gedwongen collecte. Geachte Redactie, Beleefd verzoekt oncicrgeteekende u, onder staande in uwe veel gelezen blad op te nomen. Zaterdagmiddag werd er, tegelijk met de soldijbetaling, aan de 2e depotcompagn.e 2e bat. I9e regiment infanterie een cohecte gehou- houden. leder wierp, nadat hij zijn geld had ontvan gen. de bijdrage in een open bus, een eet keteltje, terwyl hij door de geheele oompagnie op de banden werd gezien, waardoor verschei- denen, die het geld slechts konden missen, niet durfden weigeren ieis te geven, vreezend het oordeel hunner kameraden. Hopend, dat dit stukje er toe zal bijdragen dergelijke gedwongen inzamelingen voortaan te voorkomen, heeft ondergeteekende met de meeste hoogachting de eer te zijn Uw dw. dn. J. VAN DER BIJ. Verzuchting van een Militairen Kustwachter. (Van mil. kustwachter Evorwijn.) Reeds dikwijls kwelt mii de gedachte, Zoowel des daags als ook bij nacht©, Om iets te dichten, niet in dichters taal, Want dichters gaan hiervoor wel aan den haal. Wij zitten hier op Westen-Schouwen, Geen oogenblik deed 't ons berouwen, Door milde handen, ons meest onbekend, Zijn wij in 't eerst een beetje veel verwend. Men leest veel in soldatenbladen, Zoo menig post wordt overladen: „Met rooktabak, sigaren enzoovoort", Maar hier ia niets wat oog of hart bekoort. Hoe menigeen gaat passagieren, Bij z'n meisje zijn verlofdagen vieren, Want in deez' tijd van oorlog en gevaar, Wordt een kustwachter van een kus niet raar Wij willen daarom toch niet klagen. Maar onze vrienden toch eens vragen, Denk eens aan ons, zoo eenzaam en alleen, Op wachtpost 30 3, dan zijn wy tevreên. Wij staan hier soms in donkre nachten, Met Jobs geduld maar steeds te wachten, Tn wind en regen uren achtereen, Verkleumd van kou, gaan wy dan naar beneên Wij mogen op de wacht niet slapen, Wat goed is ook; wij moeten waken. 's Daaee 4 en 's nachts 6 uur op en af, Dus zesdehalf uur is je grootste maf. Mocht 't vaderland in nood eens komen. Dan zullen w' allen zonder schromen, Als één man staan voor land en Vorstenhuis, Doch 'k hoop voor allen spoedig welkom thuis. 'k Wil doen voor 't laatst nog deez' kleine bede Aan burgers van dorpen en van 6teden: Vraag niets aan een matroos, soldaat of een huzaar, Aangaande dienst, want den bak gaan wij in voorwaar. P. D. EVERWIJN Hz., Mil. kustwachter. Uit de „lil. War News". Een zes duims-kanon aan boord van een Engelsclien oorlogsbodem in werking om koopvaardijschepen te doen bijdraaien. Een leuke mop van een langoor. (Van landweerman De Man.) 9 October negentien veertien, Is 't gobeuid hier a/h. fort. Wat ik u hier ga vertellen, En waarom veel gelachen wordt. Een landweerman, die kocht een haas, Van wel zeven pond. Verblijdde er z'n vrouw toen mee, En vilde het terstond. Al villende dacht die soldaat, Ziende naar de mooie huid Voorwaar ik heb 'n mooi idee. Daar haal 'k :n grap mee uit. De huid werd weder volgestopt, Met krullen en met hooi, En 's avonds laat op 'n wei gelegd, Daar lag het, o zoo mooi. Des morgens omstreeks 7 uur, Maakte ons soldaatje Met een schildwacht v./h. fort, Een aardig hazenpraatje. Al turende over de groene wel, Zagen wy 't haasje liggen. En een soldaat, die er meer van wist, Ging het tot de anderen zeggen. Koiporaals en kanonniers, Gingen mede naar de wei Vestingmannen en grenadiers, Koks en al, die waren er bij. Wel dertig kwamen naar 't land. Waar langoor lag als slapend. En zelfs de dikke en dunne Bolland, Waren met een knoet gewapend. Een wijde kring werd toen gemaakt. Om 't leger van den doode. Behoedzaam sloop 'n ieder voort. Men zei al, 't is 'n mooie 11 En eenmaal dicht genoeg genaderd, Nam een 'n sprong zeer vlug, En sloeg met een goed gemikten slag, Heer langoor op z'n rug. Eerst nu zag men welk een strop Men zich had omgedaan. En allen trokken met een zuur gezicht, Op 't kwartier „tiagenroude" aan. Nog één ding dient er bij vermeld, Aleer grauwtje was geschoten, Wilde onze lampenist, Heer lanceer al verloten. Dit is het einde van het relaas, Zooals 't is geschied, Her redacteur gee't n 't een plaatsje Z(v 4- gelw - zoo dikwijle ni" Fort Peuscherdijk. A. d. M. Een aardige kiek van een groep van het 4e eskadron van het 2e regiment huzaren. Een brief van een gemoblllceerde Amsterdam mer aan 2ljn meisje. (Van den mil. A.) Wijze: „Zeg jongenlief, je moeder laat je weten," enz. van J. H. Speenhoff. Zeg Poiiwelien, ik zal je nu een» schrijven Luister nu goed, ik wil niet overdrijven, Hoe of ik nu in de pinario zit, lk ben gelijk een waskaars zonder pit. Als ik bedenk dat wij van elkander houwen En de andre week beslist hadden gaan trouwen En dat daar nu toch niets van komen kan, Geioof me schat, daar word ik anders van. Als ik bedenk hoe lang 't nog kan duren, Dat wy saam een huisje kunnen huren, In plaats daarvan nu piepers jassen moet, Dan doet een brief van jou mij toch zoo goed. Als ik een brief naar jou toe zit. te schrijven En daarna alleen moet achterblijven, Dan val ik om, van al die narigheid Daar kan ik niet tegen, lieve, beste meid. Als „Toon de Natte" 't toch eens wil pro- beeren Met jou op stap te gaan, zal ik 't hem een» leeren. Dat jij alleen toch op je Karei wacht Anders laat ik 'm zwemmen in de Heeren gracht, Daarvan /al hij oeslist wel wat opfrisschen Ik zal me daarin heusch niet veel vergissen; Dan krijgt hij ook meteen een gratis bad. En is van binnen en van buiten nat. Wanneer ik op me stroozak lig te droomen, Dat ik niet met verlof kan overkomen. Omdat ik daarvoor te gesjochten ben, En 't geld niet van me rug afsnijden ken; Dan weuschte ik op staanden voet te trouwen En niet als vrijgezel meer rond te sjouwen, Want als' gezinshoofd, beste Pouwelien, Kan 'k je voor niks om de 10 dagen zien. Nn lieveling, ik zal hierbij maar stoppen Omdat ik nu een wachie moet gaan kloppen En als je een slagerswinkel binnen gaat, Denk dan roeteen nog eens aan je soldaat. Zeg meid, wil jij de oudjes van mij groeten, Zeg, dat ze den moed maar niet verliezen moe ten. Want is de tijd nu ook bijzonder slecht, Na. de mob'lisatie komt dat wel weer terecht. Delfzijl. A. A. Volkerenrecht. (Van milicien Van Yelzen.) De tijd van opkomst was weer daar, En l iep de volk'ren bij elkaar, Het pleit nu te beslechten. Ook Hollandsch plicht werd niet verzaakt, Elk militair op post. hij waakt Voor zijne rechten. Ja, er wordt thans veel gestreden, En door liet volk zeer veel geleden Voor 't goede recht. Maar wie schetst hunne smart, En wie heelt hun het hait? Niet 't aardsche recht. Maar hoe het volk al roept om vree, 't Kanon dat doet er niet aan mee, Het roept om wraak. 't Recht van den sterkste gaat hier voor. Dan pas zwijgt het kanon, gaat er vandoor, Gereed is zijn taak. Ja, ieder land. ja ieder volk. Schaart zich als onder één© wolk Voor 't vredesrecht. Wat er geledon is, valt niet te heelen, Maar ?t volk vraagt vrede gelijk zoo velen, 't Vraagt voik'renrecht. O, Holland, waak voor uw neutraliteit, Waakt rret Uw Koningin voor de onzijdigheid Juich Haar ter eer. Door Haar wijs beleid en trouwe plichten Voelt Hollands volk zich zoo verlichten, Steunt Haar temeer! Roosteren Mil. T. v. YELZEN Brief van Kees aan zijn Marjan. (Van sergeant Persklomp.) Liefste Marjan, ik kan 't nie meer laten Ge wat te schrijven van ons allegaar soldaten, 'k Voel de kietel, die 'k in ra'n vingers krieg En daarom schrijf ik oe nou dezen brief, Da 'k^nog gezond ben meugde gij wel weten, En bij gien andre meid nog heb gezeten, Toch zijn er hier zoo knap als 't mar kan. Mar gij drijft boven, hoor m'n lieve Marrejan. O nee Marjan, ik wil geen geld oe vragen, Ik heb genoeg nog. wel voor zeven dagen; En dit is oe toch zeker wel bekend, 'k Beur eenen gulden veertig tractement, 'k Lig in kwartier bij eenen leiendekker En slapen doe ik toch zoo deksels lekker, En droomen doe 'k er iedren nacht nog van Hoe 'k aan den pappot zat met jou, lieve Marjan. En 's morgens vroeg mot ik al uit de veeren, Om zoo weer eens 'n beetje te marcheeren, Te tireleeren of te vechten bajonet En n« ge 's zaagt dan hadde zeker pret; 'k Wed~ ge kreegt er van wel haast de stuipen As g' ons zoo over de hei zaagt kruipen En loopen doen we ook al non en dan Eu da doe 'k allemaal voor jou, Marjan. En 's avonds drink ik eens een glasie Op d' afloop van de mobilisatie. In cafés zitten getrouwden mar te plakken; Ge zoudt ze bij der lurven pakken. Want zijn er ergens dames fijn Dan doen z' of n:e getrouwd ze zijn. Nee. dan ben ik 'nen andren man Ik wil gin andere dan jou, m'n Marrejan. Tk «luit deez' brief, 'k wil oe niet langer tarte, 'k Breek met de pen, mar toch n:e met 't harte, 't Is bekanst avond en ik heb veul trek In bruine boonen met wa vleesch en spek. Want eten do<-> 'k altijd as ne spajer Ik mag zoo we! 'n lekkre bruine zajer: Geleuf da 'k er wa hebben kan Bejour, een zoen veur jou - Marrejan. Q PERSKLOMP. Op 't Fort. (Van milicien Gombcrt.) Bezetting op! do vijand komt Nu allen in 't geweer 1 Uw plaats aan «tuk of spuit in 't front Niet spelen dua nu meer. Maar neuten op den troep, die trekt Ons fort nu tegemoet; Het is een taalt van groot gewicht, Dua jongens, houdt je goed. De vuurmond bromt, de kar'bijn knalt. De vyand doet z;jn best. Geschoten wordt aan allen kant, Wie wint er in het lest.' Het veerpont is reeds ingehaald, By d'afgebroken brug. De vijand komt 6teeds naderby, De kruitdamp vult de lucht Geknetter Zuid, geknetter Noord, 't Is oorlog overal. De vijand komt en rukt steeds voort, Tuk op een overval. 't Commando klinkt steeds: „Jongens, Tr vuurl" V uurt maar, zoo vlug als 't kan. En mikken daar, links van de schuur, Ferm jongens! toont u man! De vijand ligt vlak bij het fort, Maar nu is het gebeurd. De infanterie onthaalt hem kort. Maar krachtig. De linie scheurtI Gewonden bij do vleet en dus, Wordt d' aftocht maar aanvaard. De overwinnaar zucht en juicht daarbij, En in 't fort is 't weer bedaard. Fort Waalsche Wetering. Mil. J. W. GOMBEBT- Van 't Hollandsch Diep. (Van den mil. W. d. B. Th.) Hier in dit goede lage waterland. Wonen wij zoo eenzaam, geïsoleerd; Er rijdt wel 'n tram, maar die houdt geen verband Met( t vertrek der treinen, is 't niet verkeerd? Ja, 'tis erg! wil men met verlof pv trein. Zoo bijvoorbeeld naar Zeeland,Walcheren eens, Dan kan men 'n vollen dag aan 't reizen zijn, Zoolang de zon haar daglicht biedt gewis! Dit is toch wel geen ongegronde klacht. Tomeer, waar het veel beter mnog'lijk is, Edoch, wij nopen dat ook na den nacht De dag komt, die klare deez' duisternis. En nu is er nog wat, wat mij zeer drukt Op 'thart. van mildheid wilde ik spreken; 'k Wil een beroep doen ('k hoop dat 't mij gelukt) Op de mildheid hier ('tis geen goed teeken). Op de mildheid van hen, die verkoopen Alle dingen, wat den soldaat betreft, Wat hij noodig heeft, niet mis kan loopen. Over dat wordt bij ons argwaan gewekt, Ja, 't loopt over d' Echtheid van de waar, Of over den te hoog besteden prijs, Men rekent: het zijn maar soldaten, maar Die komen ook niet graag van 'n kale reis. De goede niet te na gesproken, Dat zou schande zijn, 'tzou ons onteeren. Er zijn er, die goede waar verkoopen, En beslist geen woekerwinst begeeren. Hulde aan hen, ontvangen zij hun loon, Verzam'len zij Cen schat als eere-kroon. Trouw en wakend blijven wij bij dag en nacht, Leeren, wat wij ontberen nog. Ook in wat wij missen, wil men voorzien, Ontspanning wordt gezocht, opgericht zijn Tehuizen voor militairen, bovenden Zijn er cantines, ook 'n zangkoor in 't klein; Zoo slijten w' in Willemstad de dagen, Hopend dat het geen jaar meer zal duren, Dat de Overheid 't zal kunnen wagen, Ons naar eigen huis en haard te sturen. Beware God, ons kleine Nederland, ïKlein, maar nochtans groot) met onze Vorstin, Bewaar ons voor het zwaard van '6 vijands hand Ons land en volk en dierb're Koningin. Doch moet er vloeien bloed, we zullen toonea Te zijn nog van dat reeds aloud geslacht, Hoe w' als echte Nederlandscho zonen Voor ons erf strijden zullen in Gods kracht. W. d. B. Th. Willemstad. Van een meisje, een kraal en een landweerman. (Niet heelemaal waar gebeurd te Vianen.) (Van den kanonnier R.) Een landweerman die nimmer vet is, En op zijn uitrusting bijzonder net is, Poetst bij aankomst in zijn kwartier. Steeds zijn karabijn, met veel pleizier. Als hij daarbij dan spraakzaam van aard is, En voor elk meisje een praatje waard is, Dan duurt dat poetsen wel eens wat lang, En zit hij niet altijd alleen op de bank. Dan gebeurt t ook wel, dat hij niet waaksch is, En geeft hij geen acht op een vogel die snaaksch is, En vast denkt: die landweerman ia toch een stoffel, Ik stop zijn kruisschroef in een pantoffel. De landweerman, die met zijn gedachten absent is, En 't gezelschap van vrouwen reeds lang weer ontwend is, Denkt in 't minst niet meer aan zijn karabijn, En mist weldra ook zijn schroef-magazijn. Als eindelijk dan het buurpraatje uit is, En zijn boofd weldra weer bij zijn roestige spuit is, Dan roept in de hoornen een vogel „ka, ka", En schatert „jij" zit er in. ha, ha, ha! De landweerman die dan slecht in zijn sas is, En vreeselijk bang voor een duchtige straf is, Beklaagt zich hij zijn kapitein Over zijn ongelukkige karabijn. Het meisje dat altijd vroolijk van moed is, Schrikt plotseling van iets hards, dat onder haar voet is, Do landweerman glimlacht, o wonder, Heusch is hij geen stoffel, Zijn geluk steekt niet onder, Maar in de pantoffel. EEN KANONNIER. Krimpen a/d. Lek.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 3