IDE SOLD a.TBNCOUB A NT vara Woensdag 14 October 1 1 4.
Gevonden Voorwerpen.
Lijst van militaire kleeding en uitrusting
stukken, gevonden jn spoorwegrijtuigen of iu
de lokalen der stations te Rotterdam en be
zorgd ten bureel© van den garnizoenscomman
dant te Rotterdam, waar ze dool" belanghebben
den kunnen worden opgevraagd.
1 broodzak waarin 1 kwartiermuts, 1 paar
wollen handschoenen, 1 naaizakje, 1 lepel, 1
eetketel met zakje, 1 handdoek, 1 haarkam,
een en ander genummerd, 3 A 2503; 1 overjas
voor kapitein, geel gestikt, kettinkje; 1 brie-
ventasch met net woord „Post" 1 paardetoom,
geme.kt '2 D. 80- 1 kwartiermuts, oud model,
3 K 1466; 1 id.. 2X 325; 1 kepi ongenummerd;
1 id., 2 M 23071 id. 2 O 2043; 1 id. 3 C
1152; 1 id. 4 O 39-05; 1 id. 4 D 2569; 1 mantel
veld-artiilerie, 3 V.A. 353; 1 paar laarzen, 1.
8. 7; 1. id. schoenen, E. 699, schoenzakjes 8 E.
67; 1 id. id 9 K. 1660 zakjes; 1 id. id., 5 H.
5403, zonder zakjes; 1 id. id. P. H. 498, zakjes
6 H 75; 1 id id., 6 C. 2894, in zakjes; 1 id. id.,
6 D. 1 in zakjes; 1 id. id., 6 E. 3281, in zakjes;
1 id id., 4 D. 1762, in zakjes; 1 id. id., 10 P.
7100, in zakjes; 1 id. id., 17 F. 1.506, in zakjes;
1 jd. id., E. 7331, in zakjes; 1 id. id., on
genummerd, zonder zakjes; 1 mantel wielrij
ders III wieltje 33; 1 overjas 6 D. 52 1 kapot-
jas vesting-art. T. A. 979; 1 overjas 21 E 507;
1 pakje, waarin 1 hemd, 1 onderbroek en 1
paar sokken (ongenummerd) 1 id., waarin 1
hemd, 1 onderbroek, 1 paar sokken (ongenum
merd) 1 zak, waarin 1 revolver met foudraal,
1 tasch, veklflesch en riem, de revolver genum
merd 3 V 338; 1 pakje, waarin 1 lepel, no.
8229, 1 strandhemd en 1 boezeroen2 veldfles-
schen; 1 taschje met klirasporen; 1 pionier-
Bchop, ongenummerd; 1 koppel cavalerie, ge
nummerd 3 H. 814-. 1 bajonet met koppel en
drager, L. W. I.. 2798; 1 id. id. id., ongenum
merd; 1 broodzak, waarin: 1 kwartiermuts, 1
spijslepel, no. 5142, 1 paar wollen handschoe
nen, 1 mes. 1 eetketel, 1 naaizakje en een hand
doek, broodzak genummerd I wieltje 1 brood
zak, waarin1 indentiteitsplaatje, waaropL.
J. M. Terwind, 11 R. I.1 kwartiermuts 11
R 1554, 1 naaizakje, 1 lepel, 1 mes, 1 paar
wollen handschoenen eri een. stukje zeep1
broodzak, waarin1 kwartiermuts, 1 lepel, 1
zakdoek, 1 handdoek, 1 naaizakje, 1 paar wol
len handschoenen, 1 haarkam, 1 vetdoos, ge
nummerd wieltje 125; 1 broodzak, waarin:
1 paar schoenzakjes, 1 naaizakje, 1 hals-
das, genummerd 3 B 2265, 1 mantel voor
wielrijders, no 871 koppel met plaat,
L W 1 bajonet met scheede en dra
ger No. 3464 1 bajonet met scheede en
drager, No. 1658; 1 kartonnen doos, waarin:
1 kepi, 1 borstel en een kopje; 1 karwats,
P. C. 10; 1 overjas, onduidelijk genummerd,
vermoedelijk 6359; 1 id. ongenummerd; 1
roode zakdoek, waarin: 1 handdoek gemerkt
4 C 36261 id. waarin1 hemd, 1 onderbroek,
ongenummerd; dit pakje was voorzien van 3
randselriemen gemerkt kruis 4; 1 pakje waar
in: 1 paar broekspijpen voor motorrijders en
een-Jaegerborstrok gemerkt C (dit pakje is op
den openbaren weg gevonden)1 pakje waar
in 1 hemd, 2 handdoeken buiten model, 2 zak
doeken, alles ongenummerd.
Verloren voorwerpen.
Ondergeteekend© had in den nacht van 2 op
3 Aug. zijn ransel met rol op den compagnies
wagen van Leeuwarden naar Harderwijk.
Toen we te Harderwijk waren en ik mijn uit
rusting zou halen, was deze niet meer in den
wagen. Op overjas en inhoud van ransel staat
het w.n. '220 en op den eetketel het vlgn. 106.
A7rieudelijk verzoek ik aan hen, die er iets van
weten, mij hiermede in kennis te stellen of het
Over te sturen. De gemaakte kosten zal ik
franco oversturen. O. do Jonge, Hospitaalsol
daat, Rottumeroog (Gr.).
Voor het Kon. Nat. Steuncomité.
Men meldt ons:
Van de bezetting van het Fort Rijnauwen
word aan het Koninklijk Nationaal Steuncomi
té afgedragen 41,36,
Wie volgt? Goed voorgaan doet goed volgen.
A. B.
Men meldt ons:
De korporaals en manschappen van fort
Pampus brachten j.l. Zaterdag voor heb ,,Kon.
Nat. Steuncomité 1914" een bedrag bijoen van
11.57.
Wie komt eens naar Zegge?
In uw blad gelezen hebbende van de vele
genoeglijke avonden, aan onze militairen te
beurt gevallen, spijt het ons, dab zoo iets bij
ons bataljon nog niet is voorgevallen.
Niet dat men overal gelijk kan zijn, maar
els iu plaatsen gelijk Amsterdam, Den Haag,
Leiden en nog zoovele ander© plaatsen, welk©
toch al zoo ruim van ontspanningslokalen ziju
vtorzion, zoo iets gebeurt, waarom d© kleinere
grensplaatsen dan vergeten?
Gedurende de mobilisatiedagen zijn wij van
de '.one grensplaats naar de andere getrokken.
In vele plaatsen zijn geen behoorlijke ontspan-
ningslokalen. Onze militairen moeten nu hun
avonden doorbrengen met doelloos door het
kantonnement te slenteren of met kaartspelen.
Hopende, dat dit schrijven aanleiding moge
geven, dat voor ons ook eens een gezellige
avond mogen aanbreken, verblijf ik
Uw dw. dienaar
O. ROODBOL,
sergeant te Zegge.
Van Fcrt Kijkduin.
Men meldt ons:
Wij hadden het geluk voor ons to zien op
treden do heoren Nap en Polak. Het geluk,
want wat de heer Nap aan zijn viool ontlokte,
het dwong onze bewoudering af. Op een uit
nemende wijze op de piano begeleid door den
heer Polak, hebben we volop genoten, zoowel
van ernstige als vroolijke muziek.
Cymnastiek.
Mik Westerling schrijft ons:
Bij het 22ste regiment infanterie is verleden
week door eenigp miliciens een gymnastiekver
cemging voor militairen opgericht.
Door den commandant van geuoemd regi
ment werd ons 's Woensdagsavonds van 89}
uur de beschikking over hot gymnastieklokaal
gegeven, waarvoor wij onzen overste niet ge
noog dankbaar kunnen zijn.
De technische leiding berust, in handen van
den milicien-korporaal K. H. van Schagoü,
leeraar gymnastiek M. O.
Voor de leden is dit weer een aangename
avond en tevens een gezonde lichaamsoefe
ning.
Een voorbeeld ,,ter navolging!"
Uit Alphen a/d. Rijn.
Men schrijft ons:
Andermaal genoten de vele militairen in
gekwartierd te Alphen a. d. Rijn en omstreken
van eenige welgeslaagde feestavonden iu het
Hotel „De Vergulde Wagen", en ook ditmaal
zyn wij dankbaar voor dat alles. Verschillende
Humoristen treden weer met succes op. Vooral
het duo Kapper uit Amsterdam, Hollaudsche
Transformatieduettisten, de heer Eduardie,
Humorist en de heer Jacques, Bantonzanger
van de Nederlandsohe Opera, werden met voort
durend applaus beloond. Eenige militairen werk
ten ook mede tot het welslagen dezer feest
avonden, vnl. Droylinck, die eene keurige
vioolnummers ten beste gaf en onze bekende
Haagsche Humorist A. van der Hooven (korpo
raal-schoenmaker), die ons weer deed lachen
door zijn bekende humoristische liedjes.
Vermelding verdient ten slotte ook nog, dat
verschillende officieren deze uitvoeringen bij
woonden. v. L.
Van Fort Rijnauwen,
Men schrijft ons uit dit fort:
Donderdagavond trad de hoornblazer H. de
Korver weder voor ons op. Niets dan lof kon
over hem gesproken worden. Om half acht
begon zijn voorstelling, met eenige eerste voor
drachten, vooral „Marietje" viel bijzonder in
den smaak der aanwezigen. Vervolgens goochel
de hij eenige oogenblikken, ook dit was zeer in
den smaak van allen.
Maar zijn bekende lachnummers zetten wel
de kroon op het werk, vooral de z.g. dooden-
rit was eenig mooi.
Mogen wij hopen, dat hij spoedig weer
kom©! Vervelen doet hij ons nooit, als is zijn
repertoire uitgeput.
De eantine met het fraaie tooneel was
stampvol, het beste bewijs, hoe gaarne men
hem ziet optreden 1
Kom dus nog een gauw weerom!
A. A. B.
Ongepast.
Geachte Bedactiel
Onder bovenstaand opeohrift la6 ik in uw
geacht blad van Vrijdag 2 dezer een artikeltje
van den milicien Cauveren.
Onze compagnie overkwam hetzelfde toen zij
den 24en Sept. j.l. te aankwam. Ook
daar keken do bewoners ons aan alsof wij wil
den waren, Zelfs een smid uit het dorp heeft
dien dag niet gewerkt uit vrees voor de Am
sterdammers.
Het spreekwoord: „"Wie een kuil graaft voor
een ander, valt er meestal zelf in", is ook
hier weer vaD toepassing.
Dienzelfden avond reeds konden wij al goed
met de bewonere opschieten en toen Vrijdag
j.l. onze oompagnie vertrok, bracht onze com
pagniescommandant ons vóór het afmarehee-
ren namens den burgemeester dén danlc der
burgerij over voor ons voorbeeldig gedrag en
aangename verstandhouding.
De miliciens van ons regiment geven zich
niet uit voor brave Bendri'kken, zoete jongens
of Jan Salies. Zij zijn wellicht wat vrijmoedi
ger, dan miliciens, die voor het meerencieel op
groeiden in kleinere plaatsen.
In aangekomen zijnde werd ons door de
burgerij hetzelfde meegedeeld als in Denkt
men bij de ontmoeting van karakterverschillen
direct aan het minderwaardige, om eigen
deugd te bewijzen?
Is het geen soharide, dat soldaten van een
zelfde leger, doch van een verschillend regi
ment, die eenzelfde land tegen eenzelfden
vijandelijken indringer zouden moeten verdedi
gen thans, in dagen van oorlogsgevaar, elkan
der kinderachtig bekladdên?
Een regimentsnummer heb ik in boven
staande niet genoemd, maar wien de schoen
past, trekt hem aan.
Ik hoop, dat degenen, die zich aan bovenge
noemde feiten schuldig maakten, er van over
tuigd zullen worden, dat zij zich zelf liet meest
geschaad hebben en teeken met dank voor de
plaatsing.
H. C. MAADE,
Mil. korporaal 3e B, le C. 7e R, I.
(Wij begrijpen de ontstemming van het
„Zevende" volkomen. Daarom ruimen we hier
voor nog plaats in, met weglating van nadere
aanduiding. Discussie is nu gesloten. Red.)
Voor de Militairen.
Men meldt ons uit Arnhem:
Naar wij vernemen heeft het Mannenkwar-
tet „Cantemus Domino" aangeboden eene uit
voering te geven voor onze militairen op Vrij
dag 16 October a.s., des avonds half 8, in het
gebouw van den R. K, Volksbond, Rozendaal-
schen weg, waar nlle militairen van alle ran
gen vrijen toegang hebben en gaarne verwacht
worden.
Uit Den Helder.
Mil. korp. Thielen schrijft ons:
Alom in den lande wordt veel g«daan om den
militairen na hunnen diensttijd nuttig en aan
genaam bezig te honden. Ook Den Helder
staat daarin niet achteraan. Vrijdag 3 Oct. jl.
had in de R. K. Militaire vereeniging aan do
Molengracht; een pracht-zanguitvoering plaats.
De groot© zaal door den Volksbond beschikbaar
gestold was tot in alle hooken bezet. Eenige
officieren gaven mede blijk van hunne belang
stelling.
Er werd eerst gezongen door een kinder
koor, dat éénstemmige volkszangliedjes keurig
ten gehooi'e bracht.
Te ongeveer half negen, juist toen de pauze
zou eindigen, arriveerde Zijne Exc. de Stel-
lingcommandant van Den Helder, die door
zijne hooge tegenwoordigheid veel tot den
'uister van dezen feestavond bijdroeg. Verwel
komd door ons volkslied, nam Zijne Exc, voor
in de zaal plaats. Hier werd hij verwelkomd
door dén geestelijken adviseur der Vereeni-
den kom eener gemeente gekomen is en in 't
gelid vrij gecommandeerd, door het zingen van
een opwekkend marschlied den af te leggen
marsch of de te maken oefening te verkorten.
Het is immers ontegenzeggelijk waar, dat een
man, al is hij ook vermoeid, die vermoeidheid
minder zal voelen en ongemerkt mee zal loo-
pen, omdat door het zingen zijn gedachten wor
den afgeleid en de algemeene vroolijke stem
ming beslist nieuwe wilskracht en uithoudings
vermogen doet ontstaan.
Nu is het evenwel verbazend jammer, dat
do liederen op marsch zich meestal beperken
tot banale straatliederen of refreinen van de
een of andere tingeltangel mop. Dit is te meer
jammer, waar wij zoo vele mooie marschlied e-
ren tot onze beschikking hebben, waarop uitste
kend kan gemarcheerd worden. Neem b.v. de
liederen „In naam van Oranje", 't Is plicht
van iederen jongen," enz. enz., hoe prettig
leénon zij zich om den pas er in te houden.
Een marscheerende troep, die dergelijke lie
deren zingt, zal zich niet vervelen, heeft geen
simuleerende uitvallers, en maakt tevens een
goeden indruk naar buiten.
Komt kameraden, allen meegewerkt. Zet op
marsch een vroolyk marschlied in, weg met de.
banale en uiterst vervelende straatdeunen. Gij
doet er, tb u zelf èn anderen een genoegen
mede.
W. milicien Sergeant.
Amsterdam, 9 Oct. 1914.
Uit Doesburg.
Mil. Beekman schrijft ons:
„Nu ik steeds elk nummer van ,,De Sol
datencourant" met genoegen heb gelezen, had
ik ook al eens daarin een stukje verwacht, uit
ons garnizoen „Doesburg", gelijk uit andero
plaatsen. Ik stol me zoo voor, dat u een ver
keerden indruk krijgt van ons garnizoen, doch
ik kan u mededeelen, dat onze mannetjes het
hier uitstekend maken, 's Morgens gaan wo
vroolijk en zingend het veld in. Zeker, we
hebben wel eens ver moeten loopen, dat we
moe waren, doch hieraan zijn we thans gewoon
en wo springen als we 's avonds van de hoi
terugkomen, nog als een haa-s.
Het olen dat we krijgen is dan ook puik,
hoor' Dat is dan ook wel te merken, want de
otènshalers mirten dikwijls driemaal naar de
keuken toe 0111 bij te halendat bewijst dus
wel dat het goed is, doch wij Hollandsche jon
gens leven ook niet van den wind. Ook wat
gozelligheid aanbetreft, kunnen we ons hier
heel goed vermaken, want we bezitten hier een
R -K Mi'itair Tehuis een Tehuis voor Mili
tairen en een Mobilisatie Tehuis en daarbtj
stelt onze overheid alles in het werk om
hot ons zoo aanyenaair en gezellig moge
lijk te maken. Zij heft er ook voor gezorgd
Zeitug". dat een ieder 's avonds in do vrije uren kan
strijd in Galiciê. Oostenrijkschi' troepen uit, Bognic flemen Hiet de profiteeren van het nemen van lessen in ver
Hants wapens loopgraven van de Buses. schillende vakken. «Uw-jms rekenen.
w I boekhouden, landbouwonde* wus. enz., ena., zoo-
ging, die er op wees hoezeer wij er ons over
verheugen moesten den Stellingcommandant
als onmiddelllijken vertegenwoordiger van onze
geëerbiedigde Koningin in ons midden te heb
ben. En toen Zijn Eenv. vroeg of dat werke
lijk waar was, hurstte een spontaan „ja" door
donderend applaus gevolgd, los. 't Was ee..
aangrijpend oogenblik, getuigenis afleggend
van echt Hollandsche trouw en eerbied voor
't gezag. Hierna werd het programma vorder
afgewerkt.
Met een tweetal nummers voor 4 stemmig
gemengd koor werd do genotvolle avond beslo
ten.
Zijn Exc. do Stellingcommandant bleef tot
't eind© in ons midden.
Wij zouden niet op volledigheid kunnen wij
zen, indien wo vergaten de proeve van volks
zang te vermelden, door den directeur met
medewerking van alle aanwezige militairen.
Na een paar malen voorzingen werd 't sol
datenlied door allen uit volle borst gezongen
en later voor den S. C. nog eens herhaald.
Ho© forsch en stout klonk dat machtige lied
door zoovelen gezongen.
Hulde aan allen, die èn door hunne mede
werking èn door hunne aanwezigheid tot het
welslagen van dezen avond bijdroegen
JOH. TH.
mil. korpl.
Den Helder.
De Soldaat en de Muziek.
Milicien M W. schrijft ons
De soldaat en de muziek hooren bij elkan
der. Dit is al herhaalde malen bewezen.
Reeds van de vroegste tijden af vinden wij
dit in overleveringen opgeteekend en dit
ondervond ook thans weder ons 2e Bat. van
het 2e Reg. Inf., dat opgeluisterd werd door
liet muziekkorps van een Landweerbataljon.
Hoe heerlijk opwekkend en versterkend was
het, te defileeren op de forsche tonen der
muziek! Ja hij, die anders met moeite voort
sukkelde, marcheerde fier, alsof hij nog een
paar reservevoeten had.
Des morgens, toen wij uitrukten, kwamen
de rnenschen al toesnellen en menig gordijn
werd opgeschoven en menig raam geopend.
Nieuwsgierig zagen de menschen ons voorbij
stappen zoowel ouden van dagen als onze
jongere vrienden en vriendinnen. Ze wisten
niet wat zij zagen en keken elkander
verbaasd aan en stelden de vraag: „Zeg,
heeft dat bataljon ook een muziekcorps? 't Is
toch de landweer niet?" doch onze jonge ge
zichten brachten zekerheid.
Een ieder had er sohik in, ons zoo te zien
maroheeren op de maat der muziek. Doch
voorzeker niet het minst de manschappen zelf.
Ze waren allen zeer voldaan over hetgeen
de Harmonie presteerde. Onvermoeid en flink
werden de instrumenten bespeeld.
Hoe gaarne zou ons bataljon ook een eigen
muziekcorps zien georganiseerd I Dat zou een
verkwikking en genot zijnBij het 2e batal
jon zijn muzikanten genoeg, die zioh gaarne
voor deze taak disponibel willen stellen.
Het is te hopen, dat sppedig de bezwaren uit
den weg worden geruimd", daar bij de militie
behoefte is aan opwekkende muziek, vooral
bij de komende lange winteravonden.
Zingt Marschliederen.
Kameraden
Velen uwer zullen het met mij eens zijn, dat
het voor een marcheerenden troep een sange-
name verpoozing is, om, zoodia de troep buiten
dat men zich dus niet behoeft te vervelen. Ook
zullen we binnen konen tijd worden vergast,
op een uitvoering van het mannenkoor alhier,
aoodat we nuasr studie-avonden ook een ont-
spanningsavondje zullen krijgen. Zoo ziet u
dat wij hier in Doesburg niet achterstaan."
Ceen gedwongen collecte.
Geachte Redactie,
Beleefd verzoekt oncicrgeteekende u, onder
staande in uwe veel gelezen blad op te nomen.
Zaterdagmiddag werd er, tegelijk met de
soldijbetaling, aan de 2e depotcompagn.e 2e
bat. I9e regiment infanterie een cohecte gehou-
houden.
leder wierp, nadat hij zijn geld had ontvan
gen. de bijdrage in een open bus, een eet
keteltje, terwyl hij door de geheele oompagnie
op de banden werd gezien, waardoor verschei-
denen, die het geld slechts konden missen, niet
durfden weigeren ieis te geven, vreezend het
oordeel hunner kameraden.
Hopend, dat dit stukje er toe zal bijdragen
dergelijke gedwongen inzamelingen voortaan
te voorkomen, heeft ondergeteekende met de
meeste hoogachting de eer te zijn
Uw dw. dn.
J. VAN DER BIJ.
Verzuchting van een Militairen Kustwachter.
(Van mil. kustwachter Evorwijn.)
Reeds dikwijls kwelt mii de gedachte,
Zoowel des daags als ook bij nacht©,
Om iets te dichten, niet in dichters taal,
Want dichters gaan hiervoor wel aan den haal.
Wij zitten hier op Westen-Schouwen,
Geen oogenblik deed 't ons berouwen,
Door milde handen, ons meest onbekend,
Zijn wij in 't eerst een beetje veel verwend.
Men leest veel in soldatenbladen,
Zoo menig post wordt overladen:
„Met rooktabak, sigaren enzoovoort",
Maar hier ia niets wat oog of hart bekoort.
Hoe menigeen gaat passagieren,
Bij z'n meisje zijn verlofdagen vieren,
Want in deez' tijd van oorlog en gevaar,
Wordt een kustwachter van een kus niet raar
Wij willen daarom toch niet klagen.
Maar onze vrienden toch eens vragen,
Denk eens aan ons, zoo eenzaam en alleen,
Op wachtpost 30 3, dan zijn wy tevreên.
Wij staan hier soms in donkre nachten,
Met Jobs geduld maar steeds te wachten,
Tn wind en regen uren achtereen,
Verkleumd van kou, gaan wy dan naar beneên
Wij mogen op de wacht niet slapen,
Wat goed is ook; wij moeten waken.
's Daaee 4 en 's nachts 6 uur op en af,
Dus zesdehalf uur is je grootste maf.
Mocht 't vaderland in nood eens komen.
Dan zullen w' allen zonder schromen,
Als één man staan voor land en Vorstenhuis,
Doch 'k hoop voor allen spoedig welkom thuis.
'k Wil doen voor 't laatst nog deez' kleine bede
Aan burgers van dorpen en van 6teden:
Vraag niets aan een matroos, soldaat of een
huzaar,
Aangaande dienst, want den bak gaan wij in
voorwaar.
P. D. EVERWIJN Hz.,
Mil. kustwachter.
Uit de „lil. War News".
Een zes duims-kanon aan boord van een Engelsclien oorlogsbodem in werking om
koopvaardijschepen te doen bijdraaien.
Een leuke mop van een langoor.
(Van landweerman De Man.)
9 October negentien veertien,
Is 't gobeuid hier a/h. fort.
Wat ik u hier ga vertellen,
En waarom veel gelachen wordt.
Een landweerman, die kocht een haas,
Van wel zeven pond.
Verblijdde er z'n vrouw toen mee,
En vilde het terstond.
Al villende dacht die soldaat,
Ziende naar de mooie huid
Voorwaar ik heb 'n mooi idee.
Daar haal 'k :n grap mee uit.
De huid werd weder volgestopt,
Met krullen en met hooi,
En 's avonds laat op 'n wei gelegd,
Daar lag het, o zoo mooi.
Des morgens omstreeks 7 uur,
Maakte ons soldaatje
Met een schildwacht v./h. fort,
Een aardig hazenpraatje.
Al turende over de groene wel,
Zagen wy 't haasje liggen.
En een soldaat, die er meer van wist,
Ging het tot de anderen zeggen.
Koiporaals en kanonniers,
Gingen mede naar de wei
Vestingmannen en grenadiers,
Koks en al, die waren er bij.
Wel dertig kwamen naar 't land.
Waar langoor lag als slapend.
En zelfs de dikke en dunne Bolland,
Waren met een knoet gewapend.
Een wijde kring werd toen gemaakt.
Om 't leger van den doode.
Behoedzaam sloop 'n ieder voort.
Men zei al, 't is 'n mooie 11
En eenmaal dicht genoeg genaderd,
Nam een 'n sprong zeer vlug,
En sloeg met een goed gemikten slag,
Heer langoor op z'n rug.
Eerst nu zag men welk een strop
Men zich had omgedaan.
En allen trokken met een zuur gezicht,
Op 't kwartier „tiagenroude" aan.
Nog één ding dient er bij vermeld,
Aleer grauwtje was geschoten,
Wilde onze lampenist,
Heer lanceer al verloten.
Dit is het einde van het relaas,
Zooals 't is geschied,
Her redacteur gee't n 't een plaatsje
Z(v 4- gelw - zoo dikwijle ni"
Fort Peuscherdijk.
A. d. M.
Een aardige kiek van een groep van het 4e eskadron van het 2e regiment huzaren.
Een brief van een gemoblllceerde Amsterdam
mer aan 2ljn meisje.
(Van den mil. A.)
Wijze: „Zeg jongenlief, je moeder
laat je weten," enz. van J. H. Speenhoff.
Zeg Poiiwelien, ik zal je nu een» schrijven
Luister nu goed, ik wil niet overdrijven,
Hoe of ik nu in de pinario zit,
lk ben gelijk een waskaars zonder pit.
Als ik bedenk dat wij van elkander houwen
En de andre week beslist hadden gaan trouwen
En dat daar nu toch niets van komen kan,
Geioof me schat, daar word ik anders van.
Als ik bedenk hoe lang 't nog kan duren,
Dat wy saam een huisje kunnen huren,
In plaats daarvan nu piepers jassen moet,
Dan doet een brief van jou mij toch zoo goed.
Als ik een brief naar jou toe zit. te schrijven
En daarna alleen moet achterblijven,
Dan val ik om, van al die narigheid
Daar kan ik niet tegen, lieve, beste meid.
Als „Toon de Natte" 't toch eens wil pro-
beeren
Met jou op stap te gaan, zal ik 't hem een»
leeren.
Dat jij alleen toch op je Karei wacht
Anders laat ik 'm zwemmen in de Heeren
gracht,
Daarvan /al hij oeslist wel wat opfrisschen
Ik zal me daarin heusch niet veel vergissen;
Dan krijgt hij ook meteen een gratis bad.
En is van binnen en van buiten nat.
Wanneer ik op me stroozak lig te droomen,
Dat ik niet met verlof kan overkomen.
Omdat ik daarvoor te gesjochten ben,
En 't geld niet van me rug afsnijden ken;
Dan weuschte ik op staanden voet te trouwen
En niet als vrijgezel meer rond te sjouwen,
Want als' gezinshoofd, beste Pouwelien,
Kan 'k je voor niks om de 10 dagen zien.
Nn lieveling, ik zal hierbij maar stoppen
Omdat ik nu een wachie moet gaan kloppen
En als je een slagerswinkel binnen gaat,
Denk dan roeteen nog eens aan je soldaat.
Zeg meid, wil jij de oudjes van mij groeten,
Zeg, dat ze den moed maar niet verliezen moe
ten.
Want is de tijd nu ook bijzonder slecht,
Na. de mob'lisatie komt dat wel weer terecht.
Delfzijl. A. A.
Volkerenrecht.
(Van milicien Van Yelzen.)
De tijd van opkomst was weer daar,
En l iep de volk'ren bij elkaar,
Het pleit nu te beslechten.
Ook Hollandsch plicht werd niet verzaakt,
Elk militair op post. hij waakt
Voor zijne rechten.
Ja, er wordt thans veel gestreden,
En door liet volk zeer veel geleden
Voor 't goede recht.
Maar wie schetst hunne smart,
En wie heelt hun het hait?
Niet 't aardsche recht.
Maar hoe het volk al roept om vree,
't Kanon dat doet er niet aan mee,
Het roept om wraak.
't Recht van den sterkste gaat hier voor.
Dan pas zwijgt het kanon, gaat er vandoor,
Gereed is zijn taak.
Ja, ieder land. ja ieder volk.
Schaart zich als onder één© wolk
Voor 't vredesrecht.
Wat er geledon is, valt niet te heelen,
Maar ?t volk vraagt vrede gelijk zoo velen,
't Vraagt voik'renrecht.
O, Holland, waak voor uw neutraliteit,
Waakt rret Uw Koningin voor de onzijdigheid
Juich Haar ter eer.
Door Haar wijs beleid en trouwe plichten
Voelt Hollands volk zich zoo verlichten,
Steunt Haar temeer!
Roosteren Mil. T. v. YELZEN
Brief van Kees aan zijn Marjan.
(Van sergeant Persklomp.)
Liefste Marjan, ik kan 't nie meer laten
Ge wat te schrijven van ons allegaar soldaten,
'k Voel de kietel, die 'k in ra'n vingers krieg
En daarom schrijf ik oe nou dezen brief,
Da 'k^nog gezond ben meugde gij wel weten,
En bij gien andre meid nog heb gezeten,
Toch zijn er hier zoo knap als 't mar kan.
Mar gij drijft boven, hoor m'n lieve Marrejan.
O nee Marjan, ik wil geen geld oe vragen,
Ik heb genoeg nog. wel voor zeven dagen;
En dit is oe toch zeker wel bekend,
'k Beur eenen gulden veertig tractement,
'k Lig in kwartier bij eenen leiendekker
En slapen doe ik toch zoo deksels lekker,
En droomen doe 'k er iedren nacht nog van
Hoe 'k aan den pappot zat met jou, lieve
Marjan.
En 's morgens vroeg mot ik al uit de veeren,
Om zoo weer eens 'n beetje te marcheeren,
Te tireleeren of te vechten bajonet
En n« ge 's zaagt dan hadde zeker pret;
'k Wed~ ge kreegt er van wel haast de stuipen
As g' ons zoo over de hei zaagt kruipen
En loopen doen we ook al non en dan
Eu da doe 'k allemaal voor jou, Marjan.
En 's avonds drink ik eens een glasie
Op d' afloop van de mobilisatie.
In cafés zitten getrouwden mar te plakken;
Ge zoudt ze bij der lurven pakken.
Want zijn er ergens dames fijn
Dan doen z' of n:e getrouwd ze zijn.
Nee. dan ben ik 'nen andren man
Ik wil gin andere dan jou, m'n Marrejan.
Tk «luit deez' brief, 'k wil oe niet langer tarte,
'k Breek met de pen, mar toch n:e met 't
harte,
't Is bekanst avond en ik heb veul trek
In bruine boonen met wa vleesch en spek.
Want eten do<-> 'k altijd as ne spajer
Ik mag zoo we! 'n lekkre bruine zajer:
Geleuf da 'k er wa hebben kan
Bejour, een zoen veur jou - Marrejan.
Q PERSKLOMP.
Op 't Fort.
(Van milicien Gombcrt.)
Bezetting op! do vijand komt
Nu allen in 't geweer 1
Uw plaats aan «tuk of spuit in 't front
Niet spelen dua nu meer.
Maar neuten op den troep, die trekt
Ons fort nu tegemoet;
Het is een taalt van groot gewicht,
Dua jongens, houdt je goed.
De vuurmond bromt, de kar'bijn knalt.
De vyand doet z;jn best.
Geschoten wordt aan allen kant,
Wie wint er in het lest.'
Het veerpont is reeds ingehaald,
By d'afgebroken brug.
De vijand komt 6teeds naderby,
De kruitdamp vult de lucht
Geknetter Zuid, geknetter Noord,
't Is oorlog overal.
De vijand komt en rukt steeds voort,
Tuk op een overval.
't Commando klinkt steeds: „Jongens,
Tr vuurl"
V uurt maar, zoo vlug als 't kan.
En mikken daar, links van de schuur,
Ferm jongens! toont u man!
De vijand ligt vlak bij het fort,
Maar nu is het gebeurd.
De infanterie onthaalt hem kort.
Maar krachtig. De linie scheurtI
Gewonden bij do vleet en dus,
Wordt d' aftocht maar aanvaard.
De overwinnaar zucht en juicht daarbij,
En in 't fort is 't weer bedaard.
Fort Waalsche Wetering.
Mil. J. W. GOMBEBT-
Van 't Hollandsch Diep.
(Van den mil. W. d. B. Th.)
Hier in dit goede lage waterland.
Wonen wij zoo eenzaam, geïsoleerd;
Er rijdt wel 'n tram, maar die houdt geen
verband
Met( t vertrek der treinen, is 't niet verkeerd?
Ja, 'tis erg! wil men met verlof pv trein.
Zoo bijvoorbeeld naar Zeeland,Walcheren eens,
Dan kan men 'n vollen dag aan 't reizen zijn,
Zoolang de zon haar daglicht biedt gewis!
Dit is toch wel geen ongegronde klacht.
Tomeer, waar het veel beter mnog'lijk is,
Edoch, wij nopen dat ook na den nacht
De dag komt, die klare deez' duisternis.
En nu is er nog wat, wat mij zeer drukt
Op 'thart. van mildheid wilde ik spreken;
'k Wil een beroep doen ('k hoop dat 't mij
gelukt)
Op de mildheid hier ('tis geen goed teeken).
Op de mildheid van hen, die verkoopen
Alle dingen, wat den soldaat betreft,
Wat hij noodig heeft, niet mis kan loopen.
Over dat wordt bij ons argwaan gewekt,
Ja, 't loopt over d' Echtheid van de waar,
Of over den te hoog besteden prijs,
Men rekent: het zijn maar soldaten, maar
Die komen ook niet graag van 'n kale reis.
De goede niet te na gesproken,
Dat zou schande zijn, 'tzou ons onteeren.
Er zijn er, die goede waar verkoopen,
En beslist geen woekerwinst begeeren.
Hulde aan hen, ontvangen zij hun loon,
Verzam'len zij Cen schat als eere-kroon.
Trouw en wakend blijven wij bij dag en nacht,
Leeren, wat wij ontberen nog.
Ook in wat wij missen, wil men voorzien,
Ontspanning wordt gezocht, opgericht zijn
Tehuizen voor militairen, bovenden
Zijn er cantines, ook 'n zangkoor in 't klein;
Zoo slijten w' in Willemstad de dagen,
Hopend dat het geen jaar meer zal duren,
Dat de Overheid 't zal kunnen wagen,
Ons naar eigen huis en haard te sturen.
Beware God, ons kleine Nederland,
ïKlein, maar nochtans groot) met onze Vorstin,
Bewaar ons voor het zwaard van '6 vijands
hand
Ons land en volk en dierb're Koningin.
Doch moet er vloeien bloed, we zullen toonea
Te zijn nog van dat reeds aloud geslacht,
Hoe w' als echte Nederlandscho zonen
Voor ons erf strijden zullen in Gods kracht.
W. d. B. Th.
Willemstad.
Van een meisje, een kraal en een landweerman.
(Niet heelemaal waar gebeurd te Vianen.)
(Van den kanonnier R.)
Een landweerman die nimmer vet is,
En op zijn uitrusting bijzonder net is,
Poetst bij aankomst in zijn kwartier.
Steeds zijn karabijn, met veel pleizier.
Als hij daarbij dan spraakzaam van aard is,
En voor elk meisje een praatje waard is,
Dan duurt dat poetsen wel eens wat lang,
En zit hij niet altijd alleen op de bank.
Dan gebeurt t ook wel, dat hij niet waaksch is,
En geeft hij geen acht op een vogel die
snaaksch is,
En vast denkt: die landweerman ia toch een
stoffel,
Ik stop zijn kruisschroef in een pantoffel.
De landweerman, die met zijn gedachten
absent is,
En 't gezelschap van vrouwen reeds lang weer
ontwend is,
Denkt in 't minst niet meer aan zijn karabijn,
En mist weldra ook zijn schroef-magazijn.
Als eindelijk dan het buurpraatje uit is,
En zijn boofd weldra weer bij zijn roestige
spuit is,
Dan roept in de hoornen een vogel „ka, ka",
En schatert „jij" zit er in. ha, ha, ha!
De landweerman die dan slecht in zijn sas is,
En vreeselijk bang voor een duchtige straf is,
Beklaagt zich hij zijn kapitein
Over zijn ongelukkige karabijn.
Het meisje dat altijd vroolijk van moed is,
Schrikt plotseling van iets hards, dat onder
haar voet is,
Do landweerman glimlacht, o wonder,
Heusch is hij geen stoffel,
Zijn geluk steekt niet onder,
Maar in de pantoffel.
EEN KANONNIER.
Krimpen a/d. Lek.