No. 25.
Woensdag 14 October 1914,
Orgaan voor Leger en Vloot.
De beer en k gouverneur.
Oorlogsnieuws.
Kwatta's
Manoeuvre Chocolaade
Onder redactie van D. MANASSEN.
MEDEDEELT.
De toestand in den reuzenstrijd.
Oplaag 50,000 exemplaren.
SOLDATENCOORANT
ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK
VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET-
MILITALREN 2 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN.
VOOR ADVERTENTEEN WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV.-BUKEAU
ROÜMA CO., 226 HEERENGRACHT A'DAM.
Generaal Majoor OOLGAARDT,
Inspecteur der Veld-Artillerie.
Wij ontvangen bij herhaling met port belaste
stukken, die steeds door ons worden gewei-
gord. Zoo komt dus menige brief uit leger
en vloot n i e t in ons bezit. De militairen moe
ten naam en korps duidelijk op de enveloppen
zetten, willen de stukken portvrij in onze han
den komen-
Wat kost een moderne
oorlog?
Iu een der Duitsche bladen vinden wij
een becijfering der oorlogskosten in den loop
.van wat meer dan een eeuw. Daaruit blijkt
dat bet oorlogvoeren er stellig \niet goed-
kooper op geworden is.
Van indirecte kosten wordt niet gespro
ken- De milliarden die verloren gaan door
stilstand van landbouw, handel en industrie,
door de vernietiging van eigendom, blijven
ongeteld. Wie telt zeAlleen wat recht
streeks voor den troep en zijn uitrusting,
voeding enz. wordt uitgegeven, is in glo
bale millioenen te becijferen.
Hoeveel de oorlogen der Fxansche revo
lutie,. gevolgd door die van het Keizerrijk,
hebben gekost, heeft niemand nagerekend.
Maar Engeland alleen had in dien tijd 26
milliard francs te betalenvan het andere
krijgt men zoo een voorstelling. Rusland
moet in de jaren 1812 tot 1815 zooiets van
600 millioén francs legeruitgaven hebben
gehad.
Omtrent de rekening van den Krimoorlog
weet 'men iets meer. De betrokken staten
Engeland, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk,
Turkije èn Sardinië gaven te zamen 8500
millicen francs voor hunne veldtochten uit.
Ontzaglijke geldoffers vergde de Ameri-
kaansche burgeroorlog, die vier jaar duurde.
Voor de Noordelijke Staten bedroegen de
directe uitgaven alleen 14 milliard francs,
en de Zuidelijken- vonden onder in den zak
een rekening van niet veel minder. In
direct kostte de strijd nog eens dubbel zoo
veel de geheel© schade kan men stellen op
omtrent 75 milliard francs.
Bloch, aan wiens opgaven de cijfers ont
leend zijn. stelt de uitgaven voor don oor
Naar het Fransch
DOOK
C. Benders—La Fébre.
De raad van Sidney-City was voor eeno
spoedvergadering bijeengeroepen. Sidney City
is een der moest vreedzame plaatsen aan den
oever van den Ganges. Er was nog nooit iets
bijzonders voorgevallen. Do loden van den
raad keken elkaar verbaasd aan. Wat was er
gebeurd! Had men een vrecselijke misdaad
ontdekt? Was er ergens een oproer uitgebro
ken? Niemand kon het zeggen.
Eindelijk klonk bet schelletje! Aller oogen
richtten zich op het gelaat van den vaardigen
president, Radjah-Porel. Maar wat voorspel
den die ontstelde trekken? Met sombere stem
begon de president:
Do ouden, die in alles onze meesters
waren...
Hij had een slecht ©ogenblik gekozen voor
eeno redevoering; van allo kanten riep man:
„ter zake! ter zake!"
Welnu dan, gij allen weet, dat do gouver
neur voor de eerste maal Sidney Oity met een
bezoek wil vereeren. Ik durf zeggen, dat we
alles gedaan hebben om do ontvangst schitte
rend te doen zijn, maar wie kon denken, dat
Zijne Excellentie zoo'n wensch zou doen ken
nen
Het telegram van Z.E. ging van band tot
hand. Het behelsde deze enkele woorden
„Kom morgen vroeg voor een berenjacht..."
De uitwerking was verpletterend.
Men moet weten dat Sidney City aan den
ingang van een reusachtig woud ligt. maar dat
de beer er totaal onbekend is. In het vreed-
fume bosoh huizen konijnen en eekhoorns, die
log van 1866 tusschen Pruisen en Oostenrijk
op 1650 millioen francs. Maar nog heel wat
meer kostte de groot© strijd van 7071. Zoo
als men weet wist Duitschland van zijn
tegenstander aan oorlogs- en bezettingskos-
ten 5628 millioen francs los te krijgen, zoo
dat Frankrijk het leeuwendeel van de reke
ning had te betalen. In 't geheel moet dit
rampjaar de Fransche natie, de oorlogs
schatting inbegrepen, niet minder dan
12.667 millioen francs hebben gekost.
Ook de Russisch-Turksche oorlog van
187778 bracht een eb van belang in de
kassen der belligeranten. Beide landen te
zamen gaven 6452 millioen francs uit.
In 't geheel heeft in de jaren van 1852
tot 1878, dat is dus een kwart eeuw, het
oorlogvoeren de landen van Europa ge
zamenlijk een som van 30534 millioen francs
Nu de „toekomstoorlog". Men heeft
daarover herhaaldelijk schattingen gewaagd,
die nu de toekomst geen toekomst meer is
maar een gruwelijkheden, hun voorloopige
waarde hebben tot... we de eindcijfers ken
nen.
De dagelijksche kosten van een oorlog tus
schen Drievoudig en Tweevoudig Verbond
berekent Bloch, afgaande op de cijfererva-
ring van vroegere oorlogen, in Marken als
volgt
Duitschland
Frankrijk
Rusland
Oostenrijk
Italië
20
22*
10*
10
millioen.
Dat is dus wanneer Italië meedoet, 83
millioen mark iederen dag. Voor Italië
komen nu Engeland en België in de plaats,
wat de berekening eer hooger maakt dan
lager. Een jaar oorlogvoeren op die voet
zal dus te staan komen op een groote der
tig milliard 1 Ongerekend de vernielingen,
de stilstand van zaken enz.
22 April 1910 verklaarde de Oostenrijk-
sche minister van defensie in den Rijksraad,
dat een oorlog de monarchie op 25 millioen
kronen per dag, dus bij een duur van slechts
zes maanden op 4,3 milliard te staan zou
komen.
Crammond becijfert in de Quarterly Re-
view van October 1910 de uitgaven voor
een oorlog van Engeland tegen Duitschland
op 10 milliard mark per jaar. Daarbij te
voegen handelsverliezen enz. 16 milliard
mark te zamen 26 milliard.
Duitsche deskundigen loopen in hun
schattingen nogal uiteen. Riesser taxeert
500 millicen mark in de maand, 6* millioen
milliard per jaar. Doch de Kreuzzeitung
was vier jaar geleden zoo optimistisch niet,
toen ze verzekerdehet zou 20 milliard per
jaar kosten.
Wie gelijk heeft zullen de feiten uit
wijzen. Een dure zaak is heb oorlogvoeren
ongetwijfeld.
Het vaandel hoog.
Voorwaarts! Flink, dapper, onverschrokken
Den vijand tegemoet getrokken 1
Het Vaandel hoog!
Geveld 't geweer, de sabel bloot 1
Oud-Holland's moed vreesd' nooit den dood!
Het Vaandel hoog! Voorwaarts!
Als ooit de drommen overvleug'len,
Dan zal dit onzen moed niet teuglenl
Het Vaandel hoog!
Want steeds gedenken we onzo vaadren,
Nog steeds bruist Holland's bloed door
d'aadrenl
Het Vaandel hoog! Voorwaarts 1
En zullen we ooit moeten wijken,
Dan slechts over 's vijands lijken,
Het Vaandel hoog!
Met heldenmoed zal Holland strijden,
Om het voor knechtschap te bevrijden 1
Het Vaandel boog! Voorwaarts!
P. R. HEIM.
Amsterdam, Sept. '14.
slechts zelden door een jager werden opge
schrikt, maar men kan even goed een main-
mouth zoeken in het bosch van Fontainebleau
als een beer iu het bosch van Sidney City.
En desnoods kan men een hazepeper maken
zonder haas, maar voor een berenjacht is onont
beerlijk een... beer.
Ik open de discussie", zei de president.
,,Ik verzoek u kalmte, spreek niet allen tege
lijk."
Helaas, hij had beter kunnen zeggen
„Zwijgt niet allen tegelijk."
Maar zeg dan toch eens een van allen
iets! Gij Kaschmir Kantsch_ wat raadt gij
aan?"
Kaschmir Kantsoli meende, dat het het beste
was, den gouverneur ronduit te zeggen, hoe
het was. Maar dat ging toch niet. Zeggen
tegen Z.E. dat hij niet op de hoogte was met
de fauna zijner provincie, wolk een - beleëdi-
ging!
Riahma Don sprak van een mecaniek, maar
de tijd was te kort. Sur ah Maboul wilde een
berenhuid zien te krijgen, daar iemand in stop
pen en dien voor beer laten spelen.
En zeker de kogels laten ontvangen?"
Aan deze kleinigheid had Surah Maboul niet
gedacht. Daarna zweeg ieder. Een berenjacht
organiseeren zonder beer, dat was de puzzle.
Plotseling verhief zich in do doffe stilte de
stem van het jongste raadslid, Bidar.
„Waarde collega's" zeide hij, ,,ik heb een
idee!" Aller oogen werden vragend op hem
gericht.
Vraag het me niet; het idee is mijn ge
heim. Maar wees allen morgen ochtend op tijd.
De jacht zal plaats hebben.
Met een beer? vroeg de raad als uit één
mond.
Met een beer.
Een levenden?
Een levenden, antwoordde Bidar met een
geheimzinnig gezicht.
Men was niet geheel gerust. Bidar had den
De val van Antwerpen is bet gewichtig
ste feit der laatste dagen. Na een belege
ring van elf a twaalf dagen heeft deze Bel
gische havenstad, bevestigd zooals haast
geen enkele, zich overgegeven, nadat zii
eerst gebombardeerd was door het zware
Duitsche geschut. Dit bombardement heeft
natuurlijk scha/ie veroorzaakt; het had kun
nen worden verhinderd door de stad een
paar dagen eerder over te geven. Maar het
Belgische leger, vereenigd met Engelsche
hulptroepen en versterkt door Engelsche
scheepskanonnen, wilde den wanhopigen
strijd tot het bittere einde volhouden. Toen
dit niet langer ging, zonder de geheel e
6tad aan de vernieling prijs te geven, toen
ook de forten van den binnensten gordel
begonnen te vallen, togen de Belgisch-
Engelsche troepen weg; de burgerlijke
autoriteiten van Antwerpen gaven de stad
over aan de Duitschers, die er binnen
trokken.
De Duitschers zijn er than3 meester.
Maar voor het zoover was, in de angstige
dagen der beschieting, zijn duizenden en
duizenden inwoners uit Antwerpen zelf en
de dorpen in den omtrek gevlucht. De weg
naar het Noorden was nog open, en, behalve
een aantal naar den kant van Ostende en
eenigen over zee naar Engeland, vluchtte
de ontzette bevolking naar het Noorden,
dus naar ons land. Elders in dit nummer
vindt men een beschrijving van die vlucht;
het aantal duizenden, dat in Nederland is
aangekomen en zich verdeeld heeft over
verschillende steden, is niet precies na te
gaan, maar men vermoedt, dat in Amster
dam alleen een 20.000 zijn. En over geheel
ons land, tot in de kleine steden, versprei
den zich deze vluchtelingen, in het Zuiden
vooral en in de groote plaatsen, maar ook
tot in het Noorden. Het Nederlandsche
volk heeft eens weer gelegenheid zijn warm
hart en echten weldadigheidszin te toonen,
en het doet dit, zelfs in een tijd, dat het
zwaar geteisterd wordt door de mobilisatie
en den stilstand in vele zaken.
Er is reden, om te. denken, dat vele Belgir
sche vluchtelingen nu echter naar hun
haardsteden zullen terugkeeren. De Duit
schers hebben een ordelijk bestuur inge
steld te Antwerpen en de vluchtelingen zijn
uitgenoodigd derwaarts terug te keeren tot
hun huizen en zaken. Hun zal niets geschie
den, indien zij zelf zich kalm en rustig
houden.
Behalve die duizenden Belgische burgers
zijn er duizenden soldaten, Belgen en En-
gelschen, die onze grenzen hebben over
schreden. Zij vluchtten voor het vervolgende
Duitsche leger naar ons land, zijn aan de
grenzen ontwapend en zullen nu geïnter
neerd worden voor den duur van den
oorlog.
De Duitschers zijn nu meester in België.
Er moge nog een overschot van liet Belgische
leger rondzwerven in België, van een feite
lijken tegenstand, van een veldslag kan
geen sprake meer zijn. In de buurt van
Ostende moet gevochten zijn, Gent moet
worden aangevallen door Duitschers,
maar van belang kan dit allea niet meer
wezen in den reuzenstrijd.
Yan de andere terreinen, waar gevochten
wordt, ko:nt maar weinig nieuws. Veel be
langrijks schijnt er in Noord-Frankrijk nog
niet gebeurd, de positie der legers is en
blijft ongeveer steeds dezelfde. Parijs heeft
'weer Duitsche aeroplanes boven zich gezien
cn niet minder dan twintig bommen wer
den geworpen op de stad. Drie personen
werden gedood en een aantal gewond, de
aangerichte schade is van weinig betee-
kenis.
Uit het Oosten spreken de Duitsche be
richten van gunstig nieuws. In Russisch
Polen worden de Russen teruggedrongen,
in Galicië is hun aanval op Przemysl afge
naam van een grappenmakker, maar er was
geen keus.
Tot morgen dus!
Den volgenden ochtend heel vroeg waren al
len vereenigd. De geheele raad moest aan de
jacht deelnemen. Rajah Porei moost den gou-"
verneur ontvangen, terwijl Surah Maboul,
Rak ma Don, Wasckwie Koupen en de anderen
hem als het noodig mocht blijken zouden bij
staan. Precies op tijd verscheen Zïjno Excel
lentie. Het was eene sensationeele verschijning.
Bij menschenheugenis had men nooit een jager
gezien, die er zoo geweldig als een jager uitzag.
Is het een mensck of een wapenmagazijn?
Hoe kan men loopen met al dat ijzer beladen,
vroegen de heeren zich verbaasd af.
In de boschjes en struiken was het een ge
piep van belang. Wat is dat? zeiden de
nierels. Zoo iets hebben we nog nooit ge
zien, zeiden de lijsters.
Het is om je dood te lachen, kakelden
do eksters. De struiken schudden van hot
lachen, de takken kraakten, de bladeren gin
gen heen en weer, de stammen zelfs konden
zich niet inhouden.
Zijne Excellentie lachte niet.
Wie ook volstrekt geen lust tot lachen had
den, dat waren de geïmproviseerde drijvers.
Er was niets, van een beer te bespeuren. Als
Bidar ze eens beetnam I
De gouverneur wachtte geduldig. Hij ver
kende het terrein, maaktezijn berekeningen,
alles precies. Hij gaf een verkorte uitlegging
van de jacht, volgens de verhandelingen van
bekende berendooders.
Ge begrijpt de beer wordt in het oog ge
schoten, de kogel dringt in de hersenen, alles
is gedaan, maa.r de beer is niet meer.
Een gerucht in de struiken. Do drijvers wis
selden een wanhopigen blik. De gouverneur
■nerbleekte licht, maar hield zich flink.
Daar is hij, zei hij alleen, en keek nog Oven
zijn wapens na.
Op hetzelfde oogenblik kwam een man aan
slagen; een Oostenrijksch leger heeft zich
nu in de vesting geworpen en van een inne
ming door de Russen schijnt voorloopig geen
sprake. De fortuin is in dezen oorlog blijk
baar zeer wisselvallig, zij schijnt nu weer
den Duitschers en Oostenrijkers te begun
stigen. Alleen hebben' deze laatste in Bos
nië een nederlaag geleden tegen de Monte-
negrijnen. Maar natuurlijk kan die geen
groote beteekenis hebben.
België.
De val van Antwerpen.
De overgave,
In ons vorig nummer hebben we reeds onder
„Laatste Berichten" gemeld, datAntwerpen
in handen der Duitschers is gevallen. Het
pleit is dus heslist en al heel spoedig. Vrijdag
was het reeds duidelijk, dat de stad het niet,
zou kunnen uithouden tegen de vér dragende
mizenmortieren der aanvallers. In de buiten
ste fortijnrij was al spoedig een groote bres
geschoten, waardoor de Duitschers konden
trekken en den binnensten gordel naderen.
Maar met deze laatste forten, sterker en mo
derner overigens, maakten zij het zich niet al
te druk; zij beschoten de forten maar bombar
deerden tevens, er over heen, de stad. Er is
daaraan dan ook vrij wat schade toegebracht,
schoon niet zoo erg als men eerst meende en
de mooiste bouwwerken en monumenten van
Antwerpen zijn gespaard gebleven. Met opzet,
wordt geseind: de Duitschers hadden een kaart
van Antwerpen, waarop de voornaamste ge
bouwen, enz. stonden geteekend en zij belooi-
den deze, alsmede de mooie torens, te spa
ren, indien van daaruit ook niet geschoten
werd. Van weerskanten werd de belofte ge
geven en gehouden.
Toch heeft natuurlijk de beschieting schade
aangericht in de stad. Vooral het zuidelijt
deel van Antwerpen heeft veel geleden, daar
onder de Justitiestraat en de straten bij de
Meir. Dicht bij 't mooie oude stadhuis kwam
ook een bom neer, doch deed aan het gebouw
gelukkig geen schade. Een hospitaal, het Eli-
zabetsgasthuis, werd getroffen en raakte in
brand: de zieken,waaronder vele gewonde
krijgers, konden in veiligheid worden gebracht.
Over 't geheel echter heeft de binnenstad heel
weinig geleden.
Donderdag reeds hadden de Duitsche mili
taire autoriteiten de stad opgeeischt, maar de
Belgen wilden toen, met de Engelsclien, den
strijd nog volhouden. Vrijdagmiddag tegen 12
unr kwamen andermaal een viertal Duitsche
officieren óp het stadhuis om de overgave van
Ap. stad te eïechon. Na een kort onderhoud
werd toegestemd. 'Hals over kop verlieten ao
Belgische troepen de wallen om de stad, een
gedeelte week uit naar het noorden en gaf
zich ter interneering aan de Hollandsche
grens over. Een ander gedeelte, de meerder
heid, trok in wilde vlucht de schipbrug <oer
de Schelde over. Om 2 uur 's middags stak
men deze brug in brand, om een vervolging
door de Duitsche troepen te beletten. De
„Gneisenau", het Duitsche sohip, ingericht
als hospitaal voor dè gewonden, was 's nachts
reeds weggesleept. Op het oogenblik, dab de
laatste Belgische troepen de Schelde over wa
ren getrokken, kwamen de Duitsche troepen
aan de Zuidzijde door de Berchemscho en
Merxemsche poorten de stad binnen.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag was
Antwerpen voor het eerst onder Duitsch opper
bestuur. Onmiddellijk trokken troepenafdee-
lingeij de stad om, teneinde ook de noordelijk
gelegen forten, die nu dus van alle ka aten
aangevallen konden worden, te vermeesteren.
Latere berichten melden echter, dat de Bel
gen zelf de voornaamste versterkingen, n.l.
Saarbruck en Capellen, reeds ia de lucht heb
ben doen springen.
Ook de forten om Antwerpen zijn thans alle
in de handen dor Duitschers en deze zijn mees
ters aan de Schelde. De bezettingen togen op
de vlucht, voorzoover er waren overgebleven.
"Want de Duitsche kanonnen hebben in de
versterkingen geduchte verwoestingen aange
richt. Zoo deelde een Belgisch soldaat mee,
dat van een fortbezetting van 155 man er maar
negen waren overgebleven. Hij wist zelf niet,
hoe hij had kunnen vluchten. De uitwerking
der granaten was verschrikkelijk geweest.
Zaterdagmorgen waren alle forten verlaten
de Duitschers vonden er geen bezetting meer,
maar alle forten waren verwoest ep onbruik
baar gemaakt. De terugtocht moet in vele zeer
haastig zijn geschied, blijkbaar om Ant
werpen te sparen, er werd veel geschut ach
tergelaten, dat nu in de handen van den vijand
viel. De Belgische troepen hebben zich nu ver-
ipreid, of ze zich zullen verzamelen bij Ostende
Het krachtvoedsel van het Nederlandsche Leger.
HEERLIJK VAN SMAAK. VERWEKT GEEN DORST.
is nog do vraag. Een aantal is al spoedig terug
getrokken op Nederlandsch gebied, nl. 3200 Bel
gen en 800 Iingelschen, behalve eenige kleinere
afdeelingen. Zij worden natuurlijk alle geïnter
neerd in on,s land en blijven hier, tot de oorlog
geëindigd is. Do pontonbrug over de Schelde
hebben de Belgen vooraf laten springen, maar
do Duitsohers herstelden haar heel spoedig.
De toestand in Antwerpen,
Een telegram van Zaterdag, toen Antwer
pen reeds bezet was door do Duitschers, meldt:
Antwerpen is als uitgestorven. In de bijna
leege straten langs de gesloten huizen loopen
voorzichtig enkelen van de weinigen, die na
het bombardement nog in de stad zijn geble
ven en die nu na afloop van de beschieting
weer zijn te voorschijn gekropen uit de kelders;
waarin zij zich hadden verborgen. Verder ziet
men alleen Duitsche soldaten, die in grooten
getale vooral het centrum van de stad bezets
ten De Duitsche commandant van Antwerpen
Freiherr von der Schütz heeft zijn zetel geves
tigd in het stadhuis, van waar uït hij het ge
heel militaire beheer van de stelling Antwer
pen dirigeert, terwijl hij voor het burgerlijk
bestuur van de stad wordt bijgestaan door bur
gemeester De Vos met de Schepenen.
In de overgebleven forten hebben de verbonden
Engelsehen en Belgen nog eenigen tijd getracht-
zich staande te houden, niet bestand evenwel
tegen het zware belegerinsgescbut, hebben zij
ten slotte hun stellingen moeten opgeven, ech
ter niet dan nadat zij de verlaten forten had
den opgeblazen Het laatste fort, dat zij ver
lieten, is dat van Merxem, dat zij Zaterdag
morgen omstreeks zeven uur hebben doen sprin-
gen.
De schade te Antwerpen is niet zoo groot
als eerst werd gemeld De Duitschers gebruik
ten meestal granaatkartetsen, die wel doodelijk
zijn, maar met veel stoffelijke schade aanrich
ten Daardoor werden vele gebouwen gespaard
ook waar er granaten dichtbij neervielen Alle
petroleum is echter verbrand
Zooals men reeds weet, en wij'ook elders zul
len vermelden, is -do bevolkir.g A«rt werpen,
grootendeéls gevlucht. Tienduizenden zijn in
ons land aangekomen eenige 'honderden ver
trokken ook met stoombooien naar Folkestone,
Engeland.
Maar zij kunnen nu terugkeeren Generaal
von Beseier, commandant der belegeringstroe
pen van Antw* pen heeft de volgende procla
matie uitgevaardigd:
Bewoners van Antwerpen.
„Het Duitsche leger is zegevierend uwe stad
binnengetrokken .Aan geen uwer medeburgers
zal eenig leed gesóhieden en uw eigendom zal
gespaard worden, wanneer gij u onthoudt van
vijandelijkheden Iedere handeling, in strijd met
het bovenstaande, zal volgens het oorlogsrecht
worden gestraft en kan de verwoesting van uw
schoone stad ten gevolge hebben".
Het is te verwachten, dat vele Antwerpe
naren, die hun huizen en winkels, met alles er
in. in den steek hebben gelaten, van deze uit-
nood'iging om terug te keeren, gebruik zullen
maken.
De vluchtelingen.
Wij hebben nu in- ons land, ©n niet alleen
aan de grenzen, ook de ellende van den oorlog
van nabij gezien. Duizenden en duizenden uit
Antwerpen en den omtrek hebben toevlucht en
hulp gezocht in ons land, en Nederland heeft
eens weer getoond hoe warm het hart van zijn
volk klopt voor de ongelukkigen. In alle groote
en vele kleine steden heeft men ze bunnen
zien de armen en ongelukkigen, door den -oor-
log verdreven uit hun thuis, lel a den met het
allernoodzakelijkste of soms alleen het naakte
leven reddend. Ouden en jongen, mannen,
vrouwen en kinderen hebben wij door onze
steden zien zwerven en liefderijk opgenomen
en verzorgd in allerlei localiteiten. 't W aren
vooral vrouwen en kinderen en ouden, eenigen
ziek of gewond, de meesten gebrek hebbend
aan het allernoodigste. In wilde haast zijn velen
vertrokken, aan niets anders denkend dan om
hun eigen leven en dat van hun dierbaren te
redden.
gerend, zoo hard hij kon, blijkbaar was een
gevaarlijk vijand hem op de hielen.
Bidar 1 riep de raad.
Buiten adem, vol stof en zweet, kon Bidar
alleen uitbrengenHij komt
Een geluid van brekende takken, gedreun
van den grond, een zware stap hij was het!
Hijl Dat wil zeggen een echte beer, een heel.
mooie zelfs, met goed ondehouden huid, keurig
verzorgd. Bidar had woord gehouden.
Stelt u verdekt op", gebood Z. E. „en
laat mij den vijand het hoofd bieden."
Intusscben was de vijand blijven staan. Hij
scheen weinig vijandelijke gevoelens te koeste
ren. Met het hoofd nu eens naar deze, dan
uaar dio zijde gebogen, scheen hij de omgeving
eens gemoedelijk op te nemen. Toen ging hij
rustig zitten en begon met zijn poot toilet te
maken. Ieder ander zou door dit optreden in
de war gebracht zijn. Z. E. liet zich niet in
de war brengen.
Wel, wel, zei hij, de lomperd wil ons beet
nemen.
De leer strekte zich nadat zijn toilet in orde
was, languit in het gras uit, hij haalde regel
matig adem, men zou gezegd hebben,, dat hij
een cïutje deed.
Ellendig beest, mompelde cl© gouverneur.
Er is geen kwader beer dan de beer die slaapt.
Maar dit kon zoo lang duren en de belangstel
ling dreigde, te verflauwen, toen plotseling Bi
dar floot.
Bent u gek? riep Z. E. uit. Men moet
nooit een slapenden beer wakker maken. U
zult zien wat er van komt.
Als om zijn woorden te bevestigen, sprong
de beer op, rolde weer door het gras en maak
te de dolste bewegingen.
Ik had het u wel gezegd, hijgde de gou
verneur benauwd. Hij windt zich hoe lange*
hoe meer op.
Het dier bedaarde zachtjes aan. Maar wat
bezielde hem nu weer? Hij ging op zijn achter
ste pooten staan en draaide en tolde alsof hjj
een pantomine opvoerde.
Ha, mompelde Rajah. Don, maar dat is
een geleerde beer.
Ssst, zei Bidar op denzelfden toon. De
menagerie van Barnum is immers in de buurt.
Dat was mijn idee. Maar ze hadden geen an
deren lieer dan dezen. Houd je nu stil, Z.E.
mocht eens ons hooren.
De gouverneur kon het niet hooren. Het
oogenblik was gekomen, dat hij al zijne tegen
woordigheid van geest en al zijn moed tioodig
had. De vijand had hem blijkbaar bemerkt en
kwam op een sukkeldrafje nader.
'Toen hij heb verscheurende dier op zich za/j
afkomen, maakte de gouverneur zich gereed
tot schieten, terwijl de leden van den raad
verschrikt achter de boomen kropen. Een schot
knalde. De beer liep rustig door. Allen sloe
gen op de vlucht, toen ze zagen, dat het schot
gemist had. Maar Z.E. hield zich goed. Een
tweede schot knalde. Ditmaal zeeg de beer
neer.
Heeft hij heip gedood? vroeg Rajah Don.
Hij heeft hem niet geraakt, zei Bidar.
die geweldig moeite moest doen om zijn lach
lust te onderdrukken. Dit dier is werkelijk
uitstékend gedresseerd. Na het eerste schot
moet lvij doörloopen naar den tegenstander, na
het tweede moet hij neervallen.
Eenigo minuten verliepen, gedurende wélke
Z. E. verbaasd bleef staan kijken naar de uit
werking zijner dapperheid. De beer bewoog
niet, de gouverneur kon niet meer twijfelen
aan zijn triomf en gaf zich geheel aan zijne
vreugde over
Hoera! riep hij uit, wierp zijn geweer
weg, trok met veel zwier zijn jachtmes en liep
op zijn slachtoffer toe.
De zaak nam eeDe verrassende wending.
De beer, die meende, nu lang genoeg te zijn
blijven liggen, stond op en begon het volgende
„nummer" af te spelen. Het was werkelijk het
succesnummer. Dc leden van den raad ver
veelden zich niet in da schuilhoeken, die ze
Van de vél© berichten, die er komen uit inl
van plaatsen, omtrent de Belgische vluchtelin
gen, kunnen wij natuurlijk maar een gedeelte
opnemen, hier en daar oen greep doen. In de
grensplaatsen verschenen de vluchtelingen na
tuurlijk liet eerst en daar bleven or velen, zoo-
velen, dat men er haast niet voldoende voor kon
zorgen. Zaterdagmiddag was er bijv. in Bt>r-
gen-op-Zooin geen stukje brood te krijgen.
Duizenden Antwerpenaars lagen buiten op den
biootcn grond zonder bedekking, velen zonder
©ton.
Een sergeant der Nederlandsche infanterie,
die op de Budelbergscho hei ageerde, geeft een
interessant© beschrijving van wat hij Woensdag
reeds zag. Wel een stoet van 300 Belgische vluch
telingen kwam door d© bosschen Nederland bin
nen vluchten. Priesters, vrouwen, kinderen. Er
was een vrouw bij, die door haar man op K-n
kruiwagen verroerd moest worden, omdat haar
bevalling den volgenden dag verwacht werd.
Nooit zag ik zooveel ellende, vrouwen, som
migen roet zes kinderen, met totaal niets bij
zich. Want zoo onverwachts waa alios gebeurd,
dat toen de eerst© kogels in Hamont vieion,
de meest© menschen nog aan tafel zaten. Zon
der eten waren ze gevlucht. Ik bracht hen zoo
veel mogelijk tot rust, deelde brood met boter
en kaas en koffie uit, wees den weg enz.,
zoodat allee op z'n pootjes terecht kwam.
Maar toch duurde 't wel drie uvoor alles
voor elkaar was.
Doch' dit was nog maar oen kleinigheid bij
hetgeen elders gebéurde. Ziellier de l»;achrij-
ying van hetgeen er in Amsterdam voorviel
in den nacht van Zaterdag op Zondag, nadat
daar ra de laatst© dagen reeds trein op trein,
de iiene al langer dan do andere, was aange
komen met vluchtelingen.
De nacht. Een nacht, dio een schouwspel
bood van schier hartvorscheurende ellende. T©
half een bracht ©en trein van de Staatsspoor
een paar honderd nieuwe vluchtelingen aan,
dio naar de Beurs werden gebracht om er ge
distribueerd t© worden. En nu was het wach
ten op den langen trein van meer dan veertig
wagons, dié aangekondigd was. Het werd
half twee én nog was de trein er niet. Maar
allen bleven op hun post: wethouder «Titta,
de directeur van den Geneeskundïgen Dienst,
de heer ortma n, de Bond van Orde, het
Comité van huisvesting, do padvinders en niet
i© vergeten de soldaten, die zich in grooten ge-
tale_ vrijwillig beschikbaar hadden gesteld.
Wel kwam d© trein van 12.34 met ongeveer
één uur vertraging omstreeks dezen tijd bin
nen, maar deze bracht slechts enkel© vluchte
lingen aan.
Eindelijk, het was ruim twee uur, stoomde
de lange, lange trein het stafeion binnen. Hij
telde niet minder dan vier en veertig Belgische
goederenwagens, alle gesloten of slechts op een
kier geopend. Bijna vier en twintig uur had
den die arme stakkers van vluchtelingen
erin moeten doorbrengen, in het donker.
Op ©en der wagens lagen een rijwiel cn
een kinderwagen. ele rappe handen hielpen
de wagens openen en daar strompelden ze naar
buiten op hot perron, knippend met de oojen
tegen het ongewone licht op liet station.
't Was als een invasie van ellende. Mannen
en vrouwen en kinderen, heelo kleintjes nog
soms bepakt en bezakt, ze vulden in een oog
wenk het perron mot groepjes, zielig om aan te
zien. Kindertjes schreiden, maar de volwasse
nen hielden zich flink. En al dadelijk was er
weer die heerlijk-aandoende hulp van allen
kant. Soldaten, brievenbestellers, dames «n
heeren, alles hielp mee. Dra zaten de aller
kleinsten weer op de armen van soldaten en
dames en niet lang duurde het, of die stoet van
onzegbare mistire zette zich langzaam in be
weging naar den uitgang van het station.
Maar inmiddels was aan het tweed© perron
een tweede extra-trein binnengekomen, uit zes
tien wagens bestaande, personenwagens dit
maal. En ook nu weer stortte de trein een
tragjschen stroom uit op het perron. Doch ook
hier was spoedig vriendelijke hulp bij do hand:
een soldaat reed een kinderwagen met een
kindje erin, anderen torsten de zwaarste pak
ken, met een dankbaren blik beloond. Om zeven
haddon opgezocht, en van Waaruit zo alles kon
den zien.
De beer had heel galant Z.E. om de taille
gevat en sleept© hem mee in een wilden wals
Ondanks zichzelf ging do gouverneur in den pas
mee. Zijn gelaat was vuurrood, rauwe kreten
ontsnapten aan zijn keel. De beer likte hem
de w-ang, zonder twijfel wildo hij hem gerust
stellen, maar deze voorzorg had geen succes.
Het was te veel. Hot geval was niet voorzien.
In geen enkel boek over de jacht had Z.E. go-
lezen dat beren wel eens walsen met hunne
jagers en ze op de wang likken. Vechten met
het beest, zich verdedigen, trachten t© ontsnap
pen aan zijne tanden, hij had er niet Voor terug
gedeinsd, maar met hem walsen... de gouvert
nvur viel in zwijm.
Op bladz. 237 van het officieel verslag, dat
Z.E. ovc-r Zijne laatste reis uitbracht, kan men
lezen
Het onmetelijk wond. dat Sidney City
omgeeft, herbergt wilde dieren van de moést
gevaarlijke soort. Ik heb dit zelf ondervonden
gedurende een berenjacht, waarbij ik bijna wis
omgekomen. Ik kreeg het buitengewoon groote
dier onder schot, door twee kogels getroffen
viel het neer. Toen ik hem wilde naderen, om
hem den genades toot te geven, verzamelde hij
al zijne krachten in eene laatste poging. Ik
dank mijn behoud enkel aan mijne tegenwoor-
diheid van ueest. waardoor ik mij als dood op
den grond liet- vallen. De beer raakt geen lijken
aan. zooals men weet. Het dier werd door mijne
metgezellen gevangen genomen en uit mijn
naam aan de menagerie van Barnum ten ge
schenke gegeven, waar hij algemoene bewonde
ring opwekt, door zijne groote bevattelijkheid
en door zijn robuste vensrhijning. Nadat lij
van zijne wonden, die geen spoor achterlieten,
genezen was, leerde hij met buitengewone vlug
heid allerlei toeren. frn nu gaat hij liggen,
staat op. danst, gaat doodliggen en walst, Ms-
of hij zijn leven lang niet anders gedaan bid