No. 25. Woensdag 14 October 1914, Orgaan voor Leger en Vloot. De beer en k gouverneur. Oorlogsnieuws. Kwatta's Manoeuvre Chocolaade Onder redactie van D. MANASSEN. MEDEDEELT. De toestand in den reuzenstrijd. Oplaag 50,000 exemplaren. SOLDATENCOORANT ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z. 4968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR NIET- MILITALREN 2 CENT, ABONNEMENT 1.50 PER DRIE MAANDEN. VOOR ADVERTENTEEN WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV.-BUKEAU ROÜMA CO., 226 HEERENGRACHT A'DAM. Generaal Majoor OOLGAARDT, Inspecteur der Veld-Artillerie. Wij ontvangen bij herhaling met port belaste stukken, die steeds door ons worden gewei- gord. Zoo komt dus menige brief uit leger en vloot n i e t in ons bezit. De militairen moe ten naam en korps duidelijk op de enveloppen zetten, willen de stukken portvrij in onze han den komen- Wat kost een moderne oorlog? Iu een der Duitsche bladen vinden wij een becijfering der oorlogskosten in den loop .van wat meer dan een eeuw. Daaruit blijkt dat bet oorlogvoeren er stellig \niet goed- kooper op geworden is. Van indirecte kosten wordt niet gespro ken- De milliarden die verloren gaan door stilstand van landbouw, handel en industrie, door de vernietiging van eigendom, blijven ongeteld. Wie telt zeAlleen wat recht streeks voor den troep en zijn uitrusting, voeding enz. wordt uitgegeven, is in glo bale millioenen te becijferen. Hoeveel de oorlogen der Fxansche revo lutie,. gevolgd door die van het Keizerrijk, hebben gekost, heeft niemand nagerekend. Maar Engeland alleen had in dien tijd 26 milliard francs te betalenvan het andere krijgt men zoo een voorstelling. Rusland moet in de jaren 1812 tot 1815 zooiets van 600 millioén francs legeruitgaven hebben gehad. Omtrent de rekening van den Krimoorlog weet 'men iets meer. De betrokken staten Engeland, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk, Turkije èn Sardinië gaven te zamen 8500 millicen francs voor hunne veldtochten uit. Ontzaglijke geldoffers vergde de Ameri- kaansche burgeroorlog, die vier jaar duurde. Voor de Noordelijke Staten bedroegen de directe uitgaven alleen 14 milliard francs, en de Zuidelijken- vonden onder in den zak een rekening van niet veel minder. In direct kostte de strijd nog eens dubbel zoo veel de geheel© schade kan men stellen op omtrent 75 milliard francs. Bloch, aan wiens opgaven de cijfers ont leend zijn. stelt de uitgaven voor don oor Naar het Fransch DOOK C. Benders—La Fébre. De raad van Sidney-City was voor eeno spoedvergadering bijeengeroepen. Sidney City is een der moest vreedzame plaatsen aan den oever van den Ganges. Er was nog nooit iets bijzonders voorgevallen. Do loden van den raad keken elkaar verbaasd aan. Wat was er gebeurd! Had men een vrecselijke misdaad ontdekt? Was er ergens een oproer uitgebro ken? Niemand kon het zeggen. Eindelijk klonk bet schelletje! Aller oogen richtten zich op het gelaat van den vaardigen president, Radjah-Porel. Maar wat voorspel den die ontstelde trekken? Met sombere stem begon de president: Do ouden, die in alles onze meesters waren... Hij had een slecht ©ogenblik gekozen voor eeno redevoering; van allo kanten riep man: „ter zake! ter zake!" Welnu dan, gij allen weet, dat do gouver neur voor de eerste maal Sidney Oity met een bezoek wil vereeren. Ik durf zeggen, dat we alles gedaan hebben om do ontvangst schitte rend te doen zijn, maar wie kon denken, dat Zijne Excellentie zoo'n wensch zou doen ken nen Het telegram van Z.E. ging van band tot hand. Het behelsde deze enkele woorden „Kom morgen vroeg voor een berenjacht..." De uitwerking was verpletterend. Men moet weten dat Sidney City aan den ingang van een reusachtig woud ligt. maar dat de beer er totaal onbekend is. In het vreed- fume bosoh huizen konijnen en eekhoorns, die log van 1866 tusschen Pruisen en Oostenrijk op 1650 millioen francs. Maar nog heel wat meer kostte de groot© strijd van 7071. Zoo als men weet wist Duitschland van zijn tegenstander aan oorlogs- en bezettingskos- ten 5628 millioen francs los te krijgen, zoo dat Frankrijk het leeuwendeel van de reke ning had te betalen. In 't geheel moet dit rampjaar de Fransche natie, de oorlogs schatting inbegrepen, niet minder dan 12.667 millioen francs hebben gekost. Ook de Russisch-Turksche oorlog van 187778 bracht een eb van belang in de kassen der belligeranten. Beide landen te zamen gaven 6452 millioen francs uit. In 't geheel heeft in de jaren van 1852 tot 1878, dat is dus een kwart eeuw, het oorlogvoeren de landen van Europa ge zamenlijk een som van 30534 millioen francs Nu de „toekomstoorlog". Men heeft daarover herhaaldelijk schattingen gewaagd, die nu de toekomst geen toekomst meer is maar een gruwelijkheden, hun voorloopige waarde hebben tot... we de eindcijfers ken nen. De dagelijksche kosten van een oorlog tus schen Drievoudig en Tweevoudig Verbond berekent Bloch, afgaande op de cijfererva- ring van vroegere oorlogen, in Marken als volgt Duitschland Frankrijk Rusland Oostenrijk Italië 20 22* 10* 10 millioen. Dat is dus wanneer Italië meedoet, 83 millioen mark iederen dag. Voor Italië komen nu Engeland en België in de plaats, wat de berekening eer hooger maakt dan lager. Een jaar oorlogvoeren op die voet zal dus te staan komen op een groote der tig milliard 1 Ongerekend de vernielingen, de stilstand van zaken enz. 22 April 1910 verklaarde de Oostenrijk- sche minister van defensie in den Rijksraad, dat een oorlog de monarchie op 25 millioen kronen per dag, dus bij een duur van slechts zes maanden op 4,3 milliard te staan zou komen. Crammond becijfert in de Quarterly Re- view van October 1910 de uitgaven voor een oorlog van Engeland tegen Duitschland op 10 milliard mark per jaar. Daarbij te voegen handelsverliezen enz. 16 milliard mark te zamen 26 milliard. Duitsche deskundigen loopen in hun schattingen nogal uiteen. Riesser taxeert 500 millicen mark in de maand, 6* millioen milliard per jaar. Doch de Kreuzzeitung was vier jaar geleden zoo optimistisch niet, toen ze verzekerdehet zou 20 milliard per jaar kosten. Wie gelijk heeft zullen de feiten uit wijzen. Een dure zaak is heb oorlogvoeren ongetwijfeld. Het vaandel hoog. Voorwaarts! Flink, dapper, onverschrokken Den vijand tegemoet getrokken 1 Het Vaandel hoog! Geveld 't geweer, de sabel bloot 1 Oud-Holland's moed vreesd' nooit den dood! Het Vaandel hoog! Voorwaarts! Als ooit de drommen overvleug'len, Dan zal dit onzen moed niet teuglenl Het Vaandel hoog! Want steeds gedenken we onzo vaadren, Nog steeds bruist Holland's bloed door d'aadrenl Het Vaandel hoog! Voorwaarts 1 En zullen we ooit moeten wijken, Dan slechts over 's vijands lijken, Het Vaandel hoog! Met heldenmoed zal Holland strijden, Om het voor knechtschap te bevrijden 1 Het Vaandel boog! Voorwaarts! P. R. HEIM. Amsterdam, Sept. '14. slechts zelden door een jager werden opge schrikt, maar men kan even goed een main- mouth zoeken in het bosch van Fontainebleau als een beer iu het bosch van Sidney City. En desnoods kan men een hazepeper maken zonder haas, maar voor een berenjacht is onont beerlijk een... beer. Ik open de discussie", zei de president. ,,Ik verzoek u kalmte, spreek niet allen tege lijk." Helaas, hij had beter kunnen zeggen „Zwijgt niet allen tegelijk." Maar zeg dan toch eens een van allen iets! Gij Kaschmir Kantsch_ wat raadt gij aan?" Kaschmir Kantsoli meende, dat het het beste was, den gouverneur ronduit te zeggen, hoe het was. Maar dat ging toch niet. Zeggen tegen Z.E. dat hij niet op de hoogte was met de fauna zijner provincie, wolk een - beleëdi- ging! Riahma Don sprak van een mecaniek, maar de tijd was te kort. Sur ah Maboul wilde een berenhuid zien te krijgen, daar iemand in stop pen en dien voor beer laten spelen. En zeker de kogels laten ontvangen?" Aan deze kleinigheid had Surah Maboul niet gedacht. Daarna zweeg ieder. Een berenjacht organiseeren zonder beer, dat was de puzzle. Plotseling verhief zich in do doffe stilte de stem van het jongste raadslid, Bidar. „Waarde collega's" zeide hij, ,,ik heb een idee!" Aller oogen werden vragend op hem gericht. Vraag het me niet; het idee is mijn ge heim. Maar wees allen morgen ochtend op tijd. De jacht zal plaats hebben. Met een beer? vroeg de raad als uit één mond. Met een beer. Een levenden? Een levenden, antwoordde Bidar met een geheimzinnig gezicht. Men was niet geheel gerust. Bidar had den De val van Antwerpen is bet gewichtig ste feit der laatste dagen. Na een belege ring van elf a twaalf dagen heeft deze Bel gische havenstad, bevestigd zooals haast geen enkele, zich overgegeven, nadat zii eerst gebombardeerd was door het zware Duitsche geschut. Dit bombardement heeft natuurlijk scha/ie veroorzaakt; het had kun nen worden verhinderd door de stad een paar dagen eerder over te geven. Maar het Belgische leger, vereenigd met Engelsche hulptroepen en versterkt door Engelsche scheepskanonnen, wilde den wanhopigen strijd tot het bittere einde volhouden. Toen dit niet langer ging, zonder de geheel e 6tad aan de vernieling prijs te geven, toen ook de forten van den binnensten gordel begonnen te vallen, togen de Belgisch- Engelsche troepen weg; de burgerlijke autoriteiten van Antwerpen gaven de stad over aan de Duitschers, die er binnen trokken. De Duitschers zijn er than3 meester. Maar voor het zoover was, in de angstige dagen der beschieting, zijn duizenden en duizenden inwoners uit Antwerpen zelf en de dorpen in den omtrek gevlucht. De weg naar het Noorden was nog open, en, behalve een aantal naar den kant van Ostende en eenigen over zee naar Engeland, vluchtte de ontzette bevolking naar het Noorden, dus naar ons land. Elders in dit nummer vindt men een beschrijving van die vlucht; het aantal duizenden, dat in Nederland is aangekomen en zich verdeeld heeft over verschillende steden, is niet precies na te gaan, maar men vermoedt, dat in Amster dam alleen een 20.000 zijn. En over geheel ons land, tot in de kleine steden, versprei den zich deze vluchtelingen, in het Zuiden vooral en in de groote plaatsen, maar ook tot in het Noorden. Het Nederlandsche volk heeft eens weer gelegenheid zijn warm hart en echten weldadigheidszin te toonen, en het doet dit, zelfs in een tijd, dat het zwaar geteisterd wordt door de mobilisatie en den stilstand in vele zaken. Er is reden, om te. denken, dat vele Belgir sche vluchtelingen nu echter naar hun haardsteden zullen terugkeeren. De Duit schers hebben een ordelijk bestuur inge steld te Antwerpen en de vluchtelingen zijn uitgenoodigd derwaarts terug te keeren tot hun huizen en zaken. Hun zal niets geschie den, indien zij zelf zich kalm en rustig houden. Behalve die duizenden Belgische burgers zijn er duizenden soldaten, Belgen en En- gelschen, die onze grenzen hebben over schreden. Zij vluchtten voor het vervolgende Duitsche leger naar ons land, zijn aan de grenzen ontwapend en zullen nu geïnter neerd worden voor den duur van den oorlog. De Duitschers zijn nu meester in België. Er moge nog een overschot van liet Belgische leger rondzwerven in België, van een feite lijken tegenstand, van een veldslag kan geen sprake meer zijn. In de buurt van Ostende moet gevochten zijn, Gent moet worden aangevallen door Duitschers, maar van belang kan dit allea niet meer wezen in den reuzenstrijd. Yan de andere terreinen, waar gevochten wordt, ko:nt maar weinig nieuws. Veel be langrijks schijnt er in Noord-Frankrijk nog niet gebeurd, de positie der legers is en blijft ongeveer steeds dezelfde. Parijs heeft 'weer Duitsche aeroplanes boven zich gezien cn niet minder dan twintig bommen wer den geworpen op de stad. Drie personen werden gedood en een aantal gewond, de aangerichte schade is van weinig betee- kenis. Uit het Oosten spreken de Duitsche be richten van gunstig nieuws. In Russisch Polen worden de Russen teruggedrongen, in Galicië is hun aanval op Przemysl afge naam van een grappenmakker, maar er was geen keus. Tot morgen dus! Den volgenden ochtend heel vroeg waren al len vereenigd. De geheele raad moest aan de jacht deelnemen. Rajah Porei moost den gou-" verneur ontvangen, terwijl Surah Maboul, Rak ma Don, Wasckwie Koupen en de anderen hem als het noodig mocht blijken zouden bij staan. Precies op tijd verscheen Zïjno Excel lentie. Het was eene sensationeele verschijning. Bij menschenheugenis had men nooit een jager gezien, die er zoo geweldig als een jager uitzag. Is het een mensck of een wapenmagazijn? Hoe kan men loopen met al dat ijzer beladen, vroegen de heeren zich verbaasd af. In de boschjes en struiken was het een ge piep van belang. Wat is dat? zeiden de nierels. Zoo iets hebben we nog nooit ge zien, zeiden de lijsters. Het is om je dood te lachen, kakelden do eksters. De struiken schudden van hot lachen, de takken kraakten, de bladeren gin gen heen en weer, de stammen zelfs konden zich niet inhouden. Zijne Excellentie lachte niet. Wie ook volstrekt geen lust tot lachen had den, dat waren de geïmproviseerde drijvers. Er was niets, van een beer te bespeuren. Als Bidar ze eens beetnam I De gouverneur wachtte geduldig. Hij ver kende het terrein, maaktezijn berekeningen, alles precies. Hij gaf een verkorte uitlegging van de jacht, volgens de verhandelingen van bekende berendooders. Ge begrijpt de beer wordt in het oog ge schoten, de kogel dringt in de hersenen, alles is gedaan, maa.r de beer is niet meer. Een gerucht in de struiken. Do drijvers wis selden een wanhopigen blik. De gouverneur ■nerbleekte licht, maar hield zich flink. Daar is hij, zei hij alleen, en keek nog Oven zijn wapens na. Op hetzelfde oogenblik kwam een man aan slagen; een Oostenrijksch leger heeft zich nu in de vesting geworpen en van een inne ming door de Russen schijnt voorloopig geen sprake. De fortuin is in dezen oorlog blijk baar zeer wisselvallig, zij schijnt nu weer den Duitschers en Oostenrijkers te begun stigen. Alleen hebben' deze laatste in Bos nië een nederlaag geleden tegen de Monte- negrijnen. Maar natuurlijk kan die geen groote beteekenis hebben. België. De val van Antwerpen. De overgave, In ons vorig nummer hebben we reeds onder „Laatste Berichten" gemeld, datAntwerpen in handen der Duitschers is gevallen. Het pleit is dus heslist en al heel spoedig. Vrijdag was het reeds duidelijk, dat de stad het niet, zou kunnen uithouden tegen de vér dragende mizenmortieren der aanvallers. In de buiten ste fortijnrij was al spoedig een groote bres geschoten, waardoor de Duitschers konden trekken en den binnensten gordel naderen. Maar met deze laatste forten, sterker en mo derner overigens, maakten zij het zich niet al te druk; zij beschoten de forten maar bombar deerden tevens, er over heen, de stad. Er is daaraan dan ook vrij wat schade toegebracht, schoon niet zoo erg als men eerst meende en de mooiste bouwwerken en monumenten van Antwerpen zijn gespaard gebleven. Met opzet, wordt geseind: de Duitschers hadden een kaart van Antwerpen, waarop de voornaamste ge bouwen, enz. stonden geteekend en zij belooi- den deze, alsmede de mooie torens, te spa ren, indien van daaruit ook niet geschoten werd. Van weerskanten werd de belofte ge geven en gehouden. Toch heeft natuurlijk de beschieting schade aangericht in de stad. Vooral het zuidelijt deel van Antwerpen heeft veel geleden, daar onder de Justitiestraat en de straten bij de Meir. Dicht bij 't mooie oude stadhuis kwam ook een bom neer, doch deed aan het gebouw gelukkig geen schade. Een hospitaal, het Eli- zabetsgasthuis, werd getroffen en raakte in brand: de zieken,waaronder vele gewonde krijgers, konden in veiligheid worden gebracht. Over 't geheel echter heeft de binnenstad heel weinig geleden. Donderdag reeds hadden de Duitsche mili taire autoriteiten de stad opgeeischt, maar de Belgen wilden toen, met de Engelsclien, den strijd nog volhouden. Vrijdagmiddag tegen 12 unr kwamen andermaal een viertal Duitsche officieren óp het stadhuis om de overgave van Ap. stad te eïechon. Na een kort onderhoud werd toegestemd. 'Hals over kop verlieten ao Belgische troepen de wallen om de stad, een gedeelte week uit naar het noorden en gaf zich ter interneering aan de Hollandsche grens over. Een ander gedeelte, de meerder heid, trok in wilde vlucht de schipbrug <oer de Schelde over. Om 2 uur 's middags stak men deze brug in brand, om een vervolging door de Duitsche troepen te beletten. De „Gneisenau", het Duitsche sohip, ingericht als hospitaal voor dè gewonden, was 's nachts reeds weggesleept. Op het oogenblik, dab de laatste Belgische troepen de Schelde over wa ren getrokken, kwamen de Duitsche troepen aan de Zuidzijde door de Berchemscho en Merxemsche poorten de stad binnen. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag was Antwerpen voor het eerst onder Duitsch opper bestuur. Onmiddellijk trokken troepenafdee- lingeij de stad om, teneinde ook de noordelijk gelegen forten, die nu dus van alle ka aten aangevallen konden worden, te vermeesteren. Latere berichten melden echter, dat de Bel gen zelf de voornaamste versterkingen, n.l. Saarbruck en Capellen, reeds ia de lucht heb ben doen springen. Ook de forten om Antwerpen zijn thans alle in de handen dor Duitschers en deze zijn mees ters aan de Schelde. De bezettingen togen op de vlucht, voorzoover er waren overgebleven. "Want de Duitsche kanonnen hebben in de versterkingen geduchte verwoestingen aange richt. Zoo deelde een Belgisch soldaat mee, dat van een fortbezetting van 155 man er maar negen waren overgebleven. Hij wist zelf niet, hoe hij had kunnen vluchten. De uitwerking der granaten was verschrikkelijk geweest. Zaterdagmorgen waren alle forten verlaten de Duitschers vonden er geen bezetting meer, maar alle forten waren verwoest ep onbruik baar gemaakt. De terugtocht moet in vele zeer haastig zijn geschied, blijkbaar om Ant werpen te sparen, er werd veel geschut ach tergelaten, dat nu in de handen van den vijand viel. De Belgische troepen hebben zich nu ver- ipreid, of ze zich zullen verzamelen bij Ostende Het krachtvoedsel van het Nederlandsche Leger. HEERLIJK VAN SMAAK. VERWEKT GEEN DORST. is nog do vraag. Een aantal is al spoedig terug getrokken op Nederlandsch gebied, nl. 3200 Bel gen en 800 Iingelschen, behalve eenige kleinere afdeelingen. Zij worden natuurlijk alle geïnter neerd in on,s land en blijven hier, tot de oorlog geëindigd is. Do pontonbrug over de Schelde hebben de Belgen vooraf laten springen, maar do Duitsohers herstelden haar heel spoedig. De toestand in Antwerpen, Een telegram van Zaterdag, toen Antwer pen reeds bezet was door do Duitschers, meldt: Antwerpen is als uitgestorven. In de bijna leege straten langs de gesloten huizen loopen voorzichtig enkelen van de weinigen, die na het bombardement nog in de stad zijn geble ven en die nu na afloop van de beschieting weer zijn te voorschijn gekropen uit de kelders; waarin zij zich hadden verborgen. Verder ziet men alleen Duitsche soldaten, die in grooten getale vooral het centrum van de stad bezets ten De Duitsche commandant van Antwerpen Freiherr von der Schütz heeft zijn zetel geves tigd in het stadhuis, van waar uït hij het ge heel militaire beheer van de stelling Antwer pen dirigeert, terwijl hij voor het burgerlijk bestuur van de stad wordt bijgestaan door bur gemeester De Vos met de Schepenen. In de overgebleven forten hebben de verbonden Engelsehen en Belgen nog eenigen tijd getracht- zich staande te houden, niet bestand evenwel tegen het zware belegerinsgescbut, hebben zij ten slotte hun stellingen moeten opgeven, ech ter niet dan nadat zij de verlaten forten had den opgeblazen Het laatste fort, dat zij ver lieten, is dat van Merxem, dat zij Zaterdag morgen omstreeks zeven uur hebben doen sprin- gen. De schade te Antwerpen is niet zoo groot als eerst werd gemeld De Duitschers gebruik ten meestal granaatkartetsen, die wel doodelijk zijn, maar met veel stoffelijke schade aanrich ten Daardoor werden vele gebouwen gespaard ook waar er granaten dichtbij neervielen Alle petroleum is echter verbrand Zooals men reeds weet, en wij'ook elders zul len vermelden, is -do bevolkir.g A«rt werpen, grootendeéls gevlucht. Tienduizenden zijn in ons land aangekomen eenige 'honderden ver trokken ook met stoombooien naar Folkestone, Engeland. Maar zij kunnen nu terugkeeren Generaal von Beseier, commandant der belegeringstroe pen van Antw* pen heeft de volgende procla matie uitgevaardigd: Bewoners van Antwerpen. „Het Duitsche leger is zegevierend uwe stad binnengetrokken .Aan geen uwer medeburgers zal eenig leed gesóhieden en uw eigendom zal gespaard worden, wanneer gij u onthoudt van vijandelijkheden Iedere handeling, in strijd met het bovenstaande, zal volgens het oorlogsrecht worden gestraft en kan de verwoesting van uw schoone stad ten gevolge hebben". Het is te verwachten, dat vele Antwerpe naren, die hun huizen en winkels, met alles er in. in den steek hebben gelaten, van deze uit- nood'iging om terug te keeren, gebruik zullen maken. De vluchtelingen. Wij hebben nu in- ons land, ©n niet alleen aan de grenzen, ook de ellende van den oorlog van nabij gezien. Duizenden en duizenden uit Antwerpen en den omtrek hebben toevlucht en hulp gezocht in ons land, en Nederland heeft eens weer getoond hoe warm het hart van zijn volk klopt voor de ongelukkigen. In alle groote en vele kleine steden heeft men ze bunnen zien de armen en ongelukkigen, door den -oor- log verdreven uit hun thuis, lel a den met het allernoodzakelijkste of soms alleen het naakte leven reddend. Ouden en jongen, mannen, vrouwen en kinderen hebben wij door onze steden zien zwerven en liefderijk opgenomen en verzorgd in allerlei localiteiten. 't W aren vooral vrouwen en kinderen en ouden, eenigen ziek of gewond, de meesten gebrek hebbend aan het allernoodigste. In wilde haast zijn velen vertrokken, aan niets anders denkend dan om hun eigen leven en dat van hun dierbaren te redden. gerend, zoo hard hij kon, blijkbaar was een gevaarlijk vijand hem op de hielen. Bidar 1 riep de raad. Buiten adem, vol stof en zweet, kon Bidar alleen uitbrengenHij komt Een geluid van brekende takken, gedreun van den grond, een zware stap hij was het! Hijl Dat wil zeggen een echte beer, een heel. mooie zelfs, met goed ondehouden huid, keurig verzorgd. Bidar had woord gehouden. Stelt u verdekt op", gebood Z. E. „en laat mij den vijand het hoofd bieden." Intusscben was de vijand blijven staan. Hij scheen weinig vijandelijke gevoelens te koeste ren. Met het hoofd nu eens naar deze, dan uaar dio zijde gebogen, scheen hij de omgeving eens gemoedelijk op te nemen. Toen ging hij rustig zitten en begon met zijn poot toilet te maken. Ieder ander zou door dit optreden in de war gebracht zijn. Z. E. liet zich niet in de war brengen. Wel, wel, zei hij, de lomperd wil ons beet nemen. De leer strekte zich nadat zijn toilet in orde was, languit in het gras uit, hij haalde regel matig adem, men zou gezegd hebben,, dat hij een cïutje deed. Ellendig beest, mompelde cl© gouverneur. Er is geen kwader beer dan de beer die slaapt. Maar dit kon zoo lang duren en de belangstel ling dreigde, te verflauwen, toen plotseling Bi dar floot. Bent u gek? riep Z. E. uit. Men moet nooit een slapenden beer wakker maken. U zult zien wat er van komt. Als om zijn woorden te bevestigen, sprong de beer op, rolde weer door het gras en maak te de dolste bewegingen. Ik had het u wel gezegd, hijgde de gou verneur benauwd. Hij windt zich hoe lange* hoe meer op. Het dier bedaarde zachtjes aan. Maar wat bezielde hem nu weer? Hij ging op zijn achter ste pooten staan en draaide en tolde alsof hjj een pantomine opvoerde. Ha, mompelde Rajah. Don, maar dat is een geleerde beer. Ssst, zei Bidar op denzelfden toon. De menagerie van Barnum is immers in de buurt. Dat was mijn idee. Maar ze hadden geen an deren lieer dan dezen. Houd je nu stil, Z.E. mocht eens ons hooren. De gouverneur kon het niet hooren. Het oogenblik was gekomen, dat hij al zijne tegen woordigheid van geest en al zijn moed tioodig had. De vijand had hem blijkbaar bemerkt en kwam op een sukkeldrafje nader. 'Toen hij heb verscheurende dier op zich za/j afkomen, maakte de gouverneur zich gereed tot schieten, terwijl de leden van den raad verschrikt achter de boomen kropen. Een schot knalde. De beer liep rustig door. Allen sloe gen op de vlucht, toen ze zagen, dat het schot gemist had. Maar Z.E. hield zich goed. Een tweede schot knalde. Ditmaal zeeg de beer neer. Heeft hij heip gedood? vroeg Rajah Don. Hij heeft hem niet geraakt, zei Bidar. die geweldig moeite moest doen om zijn lach lust te onderdrukken. Dit dier is werkelijk uitstékend gedresseerd. Na het eerste schot moet lvij doörloopen naar den tegenstander, na het tweede moet hij neervallen. Eenigo minuten verliepen, gedurende wélke Z. E. verbaasd bleef staan kijken naar de uit werking zijner dapperheid. De beer bewoog niet, de gouverneur kon niet meer twijfelen aan zijn triomf en gaf zich geheel aan zijne vreugde over Hoera! riep hij uit, wierp zijn geweer weg, trok met veel zwier zijn jachtmes en liep op zijn slachtoffer toe. De zaak nam eeDe verrassende wending. De beer, die meende, nu lang genoeg te zijn blijven liggen, stond op en begon het volgende „nummer" af te spelen. Het was werkelijk het succesnummer. Dc leden van den raad ver veelden zich niet in da schuilhoeken, die ze Van de vél© berichten, die er komen uit inl van plaatsen, omtrent de Belgische vluchtelin gen, kunnen wij natuurlijk maar een gedeelte opnemen, hier en daar oen greep doen. In de grensplaatsen verschenen de vluchtelingen na tuurlijk liet eerst en daar bleven or velen, zoo- velen, dat men er haast niet voldoende voor kon zorgen. Zaterdagmiddag was er bijv. in Bt>r- gen-op-Zooin geen stukje brood te krijgen. Duizenden Antwerpenaars lagen buiten op den biootcn grond zonder bedekking, velen zonder ©ton. Een sergeant der Nederlandsche infanterie, die op de Budelbergscho hei ageerde, geeft een interessant© beschrijving van wat hij Woensdag reeds zag. Wel een stoet van 300 Belgische vluch telingen kwam door d© bosschen Nederland bin nen vluchten. Priesters, vrouwen, kinderen. Er was een vrouw bij, die door haar man op K-n kruiwagen verroerd moest worden, omdat haar bevalling den volgenden dag verwacht werd. Nooit zag ik zooveel ellende, vrouwen, som migen roet zes kinderen, met totaal niets bij zich. Want zoo onverwachts waa alios gebeurd, dat toen de eerst© kogels in Hamont vieion, de meest© menschen nog aan tafel zaten. Zon der eten waren ze gevlucht. Ik bracht hen zoo veel mogelijk tot rust, deelde brood met boter en kaas en koffie uit, wees den weg enz., zoodat allee op z'n pootjes terecht kwam. Maar toch duurde 't wel drie uvoor alles voor elkaar was. Doch' dit was nog maar oen kleinigheid bij hetgeen elders gebéurde. Ziellier de l»;achrij- ying van hetgeen er in Amsterdam voorviel in den nacht van Zaterdag op Zondag, nadat daar ra de laatst© dagen reeds trein op trein, de iiene al langer dan do andere, was aange komen met vluchtelingen. De nacht. Een nacht, dio een schouwspel bood van schier hartvorscheurende ellende. T© half een bracht ©en trein van de Staatsspoor een paar honderd nieuwe vluchtelingen aan, dio naar de Beurs werden gebracht om er ge distribueerd t© worden. En nu was het wach ten op den langen trein van meer dan veertig wagons, dié aangekondigd was. Het werd half twee én nog was de trein er niet. Maar allen bleven op hun post: wethouder «Titta, de directeur van den Geneeskundïgen Dienst, de heer ortma n, de Bond van Orde, het Comité van huisvesting, do padvinders en niet i© vergeten de soldaten, die zich in grooten ge- tale_ vrijwillig beschikbaar hadden gesteld. Wel kwam d© trein van 12.34 met ongeveer één uur vertraging omstreeks dezen tijd bin nen, maar deze bracht slechts enkel© vluchte lingen aan. Eindelijk, het was ruim twee uur, stoomde de lange, lange trein het stafeion binnen. Hij telde niet minder dan vier en veertig Belgische goederenwagens, alle gesloten of slechts op een kier geopend. Bijna vier en twintig uur had den die arme stakkers van vluchtelingen erin moeten doorbrengen, in het donker. Op ©en der wagens lagen een rijwiel cn een kinderwagen. ele rappe handen hielpen de wagens openen en daar strompelden ze naar buiten op hot perron, knippend met de oojen tegen het ongewone licht op liet station. 't Was als een invasie van ellende. Mannen en vrouwen en kinderen, heelo kleintjes nog soms bepakt en bezakt, ze vulden in een oog wenk het perron mot groepjes, zielig om aan te zien. Kindertjes schreiden, maar de volwasse nen hielden zich flink. En al dadelijk was er weer die heerlijk-aandoende hulp van allen kant. Soldaten, brievenbestellers, dames «n heeren, alles hielp mee. Dra zaten de aller kleinsten weer op de armen van soldaten en dames en niet lang duurde het, of die stoet van onzegbare mistire zette zich langzaam in be weging naar den uitgang van het station. Maar inmiddels was aan het tweed© perron een tweede extra-trein binnengekomen, uit zes tien wagens bestaande, personenwagens dit maal. En ook nu weer stortte de trein een tragjschen stroom uit op het perron. Doch ook hier was spoedig vriendelijke hulp bij do hand: een soldaat reed een kinderwagen met een kindje erin, anderen torsten de zwaarste pak ken, met een dankbaren blik beloond. Om zeven haddon opgezocht, en van Waaruit zo alles kon den zien. De beer had heel galant Z.E. om de taille gevat en sleept© hem mee in een wilden wals Ondanks zichzelf ging do gouverneur in den pas mee. Zijn gelaat was vuurrood, rauwe kreten ontsnapten aan zijn keel. De beer likte hem de w-ang, zonder twijfel wildo hij hem gerust stellen, maar deze voorzorg had geen succes. Het was te veel. Hot geval was niet voorzien. In geen enkel boek over de jacht had Z.E. go- lezen dat beren wel eens walsen met hunne jagers en ze op de wang likken. Vechten met het beest, zich verdedigen, trachten t© ontsnap pen aan zijne tanden, hij had er niet Voor terug gedeinsd, maar met hem walsen... de gouvert nvur viel in zwijm. Op bladz. 237 van het officieel verslag, dat Z.E. ovc-r Zijne laatste reis uitbracht, kan men lezen Het onmetelijk wond. dat Sidney City omgeeft, herbergt wilde dieren van de moést gevaarlijke soort. Ik heb dit zelf ondervonden gedurende een berenjacht, waarbij ik bijna wis omgekomen. Ik kreeg het buitengewoon groote dier onder schot, door twee kogels getroffen viel het neer. Toen ik hem wilde naderen, om hem den genades toot te geven, verzamelde hij al zijne krachten in eene laatste poging. Ik dank mijn behoud enkel aan mijne tegenwoor- diheid van ueest. waardoor ik mij als dood op den grond liet- vallen. De beer raakt geen lijken aan. zooals men weet. Het dier werd door mijne metgezellen gevangen genomen en uit mijn naam aan de menagerie van Barnum ten ge schenke gegeven, waar hij algemoene bewonde ring opwekt, door zijne groote bevattelijkheid en door zijn robuste vensrhijning. Nadat lij van zijne wonden, die geen spoor achterlieten, genezen was, leerde hij met buitengewone vlug heid allerlei toeren. frn nu gaat hij liggen, staat op. danst, gaat doodliggen en walst, Ms- of hij zijn leven lang niet anders gedaan bid

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1