DE SOLD A.TENCOUH ANT van Woensdag 7 October 1014.
3
Emma-Piramide, zij zal den vijand bestoken
over ona heen terwijl wij in verspreide orde
tegen de vijandelijke stelling optornen.
Wij zijn ongeveer 12<J0 M. van de vijande
lijke stelling, zij bevuurt ons met infanterie-
vuur en mitrailleurs, waardoor wij nog al tame
lijke verliezen lijden, wat ook voor een deel
kwam door het te ving ageeren van onzen lin
kervleugel, Doch onze troepen vechten met een
bewonderenswaardig élan, niettegenstaande
het heftige vijandelijke schieten dringen wij
voorwaarts, totdat wij op ongeveer 800 M. den
vijand zijn genaderd, hier treft mij een vijan
delijke kogel in het been, doch gelukkig niet
ernstig, het is maar een vleeschwond.
De anderen gaan verder met groote spron
gen. Het gebulder der kanonnen vervult d«
lucht, zich mengende met het geratel der
mitrailleurs. Ondanks ons goed gericht vuur
houdt de vijand stand, ook zij lijden geducht©
verliez&i. -
Het verdere van den slag moest ik lijdelijk
aanzien, daar ik niet bij machte was verder te
gaan. Ik zag hoe de onzen steeds vorder storm
den met nog versterkingen in den rug. Deze
onderst© un.ingstroepen vormden een gedeelte
van een regiment infanterie.
Meer en meer naderen de onzen, hot laat
zich aanzien dat spoedig een beslissing zal
vallen. Een signaal klinkt over'de hei. Het is
het signaal attaqueeren.
De muziek speelt het oude Wilhelmus.
Plotseling ziet men do liniën dan ook voor
uitstormen, terwijl de ondersteuningstroepen
zich gereed houden om zoo noodig den beslis-
senden doorslag te geven, doch dit blijkt on-
noodig, na een govecht van man tegen man en
ondanks heldhaftige» tegenstand nomen de
onzen onder donderend hoerageroep de stelling.
Wat niet gesneuveld is, wordt gevangenge
nomen.
Weer klinkt over de hei een signaal, dit is
het tijdelijk staken der manoeuvres en het
signaal officiers appèl roept dezen bij' elkaar
ter bespreking hoe verder gehandeld zal wor
den. Na deze bespreking die kort was, werd
het signaal geblazen: het staken der manoeu
vres. De manschappen kregen nu gelegenheid
hun broodje te gebruiken, het wjas ongeveer
1 uur.
Met hoven menschel ijk© inspanning voegde ik
mij -weer bij mijn commandant en in plaats van
een bloedig slagveld te zien zag ik mooie bloei
ende hei.
De Roode Kruis-afdeeling heeft ook een
zware taak gehad, doch zij heeft zich van dezen
menschlicvenden plicht dapper gekweten.
Vroelijk aanvaardden wij do thuisreis, pra
tende over de behaalde schitterende overwin
ning. De gesneuvelden en gewonden waren won
der boven wonder allen -weer present.
Zoo voeren wij oorlog, in ons vrije neutrale
Nederland. Moge dat zoo blijven, want raakten
wij eens slaags met werkelijke vijanden, wij
zouden dan de tactiek van lieden steeds moeten
volgen, dat zou noodig zijn voor het behoud van
ons dierbaar Vaderland, van onze vrijheid en
zelfstandig volksbestaan. Zoo zij het.
D. OVERBEER.
v- Zes weken aan de grenzen.
Hit een regiment Huzaren schrijft men ons:
Van dezen tijd blijft een gedeelte ons als
een© aangename herinnering in ons geheu
gen voortleven, de inkwartiering bij de fami
lie v. Geel Mertens in ,,'t Paaltje". Niet
alleen de voortreffelijke keuken, waar tante
Tho haar schepter zwaaide, bracht hier het
zijne toe mede, neen, ook onze beminnelijke
hospita met hare verdere familie, die zorgden,
dat niets ons zou ontbreken.
Mocht de lezer ook eens inkwartiering krij
gen en niet wetenhoe hij het zijnen ongenoo-
digden gasten aangenaam kan maken, loop dan
even aan .bij 't Paaltje en vraagt het aan
madame v. Geel Mertens.
Wij hopon, dat wij het het ons Nettelke niet
te lastig hebben gemaakt. Zo zij dan ook over
tuigd van onze diep gevoelde dankbaarheid
en wij wehschen haar en haar man een lang
em gelukkig leven toe.
L. N. C. en B.
Verdediging.
Milicien Duisdecker schrijft ons:
Aangezien ik tot het regiment behoor, dat
de vorige week door hot andere regiment is
afgelost, wil ik u even mededeelen, dat niet
de voorgangers op dat regiment gescholden
hebben, doch deze beweringen kwamen hoofd
zakelijk van burgorzijde.
'Het is niet tegen te spreken, dat deze
praatjes door sommige soldaten overdreven
worden, doch daarom zijn het nog niet in 't
algemeen onze voorgangers die kwaadspreken 1
In dank voor do plaatsing van dit stukje,
teeken ik mij,
Milicien J. L. DUISDECKER,
le Bat. 4e Cornp., 16e Reg. Inf.
(Deze zaak, van beide zijden bekeken, is
hiermee afgedaan. Wij kondon ook niet aanne
men, dat kameraden van versohillende Regi-
metenten elkaar in ongunstig daglicht zouden
stellen. Red.)
Uit Tilburg.
Een milicien schrijft ons:
De Zwijserstraat wordt zoo langzamerhand
wel beleend bij de inwoners van Tilburg. Zeker
zullen do meesüen later met voldoening neer
zien op den tijd daar doorgebracht 'in de kwar
tieren. Donderdag 1 Oct. was 'b de verjaardag
der echtvereeniging van de bewoners van
No. 64. Lustige, zuidelijke vroolijkheid ging
hand aan hand met meer gemoedelijke, noorde
lijke stemming. Van uit do buitendorpen
•waren zooveel mogelijk alle oude, reeds ver
huisde kostgangers opgekomen, do jubilaris
sen hun gelukwenschen, en meer nog, aanbie
dende.
Tob halftien, appèl, werd, met twee harmo
nicaspelers als gezelschap, met een beschikbare
gramaphoon, lustig feestgevierd. Heb „lang
zullen ze leven", hun toegezongen, was zeker
Uit aller harten gemeend." Q. te T.
Uit Udenhout.
De H. soldaat Berghout 6chryft ons:
Woensdagavond had te Udenhout (N.-B.) in
het gebouw Patronaat, welwillend afgestaan
door Z. Eerw. H. Pastoor, een buitengewone,
schitterend geslaagde feestavond plaats voor
de militairen, waarbij bijna alle hoogeautori
teiten uit den omtrekt aanwezig waren.
Afgewisseld door muziek, zang en gymnas
tiek, trad ook op de welbekende karakter
komiek uit Haarlem, Bart Elfering.
Dat die bijzonder in den smaak viel, bewees
het daverend applaus, dat hij na elke voor
dracht inoogstte. Vooral zijn actueel nummer
Mobilisatie en Oorlogstijd was wel een van de
voornaamste.
De commandant, dr. De Hartogh, bracht
hem hulde en dank, wat door alle aanwezigen
met een driewerf hoera en een „lang zal hij
leven" werd beantwoord.
Hulde aan onzen commandant, die er steeds
voor zorgt onzen ergsten vijand n.l. de verveling
te verdrijven,
De hospitaal-soldaat
H. W. BERGHOUT,
Feestavond in de Cavaleriekazerne
te Amsterdam.
Korp. Scheffers schrijft ons:
Op initiatief van korp. Kreunen werd Don
derdag 1 Oct. 's avonds 8 uur in de Amster
damsdie Cavaleriekazerne een uitstekend ge
slaagd muziekavondje gegeven. De dames J.
StompsHeuse, M. van DuivenKoppo en
Aug. Sigling, benevens de heeren Fr. van
Duinen Jr. en Joh. W. Stomp9 hadden zich
bereid verklaard voor de aldaar gelegerde mili
tairen op te treden.
Met vlaggen en planten, welwillend voor het
doel afgestaan door den H.H. Zeilinga en
Büttstet, was door de manschappen van eeni-
ge tafels een keurig versierd podium gevormd.
Om 8 uur werden de gasten door sergeant
Miuyt met een hartelijk welkomstwoord be
groet, waarna de uitvoering van het rijke mu
ziekprogramma begon. De schoon© vioolnum
mers „Troubadour" en „Faust", de Vlaam-
sche en andere liederen, w.o. vooral dat van
de Koningsvrouwe, vielen zeer in den smaak.
Om, ruim elf* uur werd de bijeenkomst met
eenige toepasselijke woorden door den sergeant
Muyt gesloten, een bijeenkomst, die bij alle
aanwezigen in aangename herinnering zal voort
loven.
Namens allen":
Korp. SCHEFFERS.
Uit Dinteloord.
Mil. korp. Vossen schrijft ons:
Op den len Oct, 1914 werd ons een pracht
avond bereid door tussehenkomst van onzen
res.-luitenant J. M. Kolff. Het program be
stond uit viool, piano en zang, het geëerde ge
zelschap uit Jeanne Kielburger, zang, Truida
de Groot, viool, Anna de Groot, piano en Johan
de Groot, viool. De uitvoering nam om 8 uur
aanvang, maar om 7 uur was geheel de zaal
reeds, bezet. Dezis was belangloos afgestaan
door den heer C. v. d. Merbel hotel Schippers
huis, waar wij met ongeveer 300 militairen 1
aanwezig waren.
De sergeant-fourier Winia hield een mooie
toespraak tot het gezelschap waarna dit door
litem met bloemen werd verrast. Eerste nummer
van hét program was het Wilhelmus van Nas
sau we dat door 44 officieren en minderen uit
volle borst staande werd gezongen.
Na uitvoering van het zeer geslaagde pro
gramma, werd nog gesproken door onzen hoog-
geachten compagnies-command. den WélEd.
Gestrengen heer Haemijs, die -het gezelschap
bedankte namens de aanwezige militairen voor
den genotvollen avond ons gebracht en de hoop
op een spoedig weerzien uitsprak. Daarna ging
er een driewerf hoera op voor onze pelotons
commandant, den reserve le luitenant den heer
J. M. Kolff, die ons dezen genotvollen avond
had bereid. Dat meerdere van dez»5 avonden
mogen volgen, is de wensch van de H.H. onder
officieren, korporaals en soldaten.
Een Held uit den Atjeh-oorlog,
(Van sergeant Kole uit Zundert.)
In den trein van 's-Gravenhage
Die naar Amsterdam toe reed,
Zat ik in 'n derde klasse
Met 'n ander; die man deed
Mij den tijd veel korter maken,
Want hij sprak aanhoudend voort j
En ik heb, wat hij toen zeide,
Goed onthouden, woord voor woord.
Dit moet 'k u voorteerst maar zeggen,
't Was een gewezen militair,
Die voor Vaderland en Koning
Had gestreden, en wel ver
Van zijne ouders, want mijne oogen
Zagen, hoe dat op zijn jas,
Naast de fraaie „Willemsorde",
't Atjeh-kruis gehangen was.
Aan dat alles gaf natuurlijk
Bronbeek's kleeding het cachet.
Deze werd door hem gedragen,
En geloof me, weerga's net.
(De man verhaalt dan.)
'k Was in Atjeh spoedig eigen
En 'k trof er een Kapitein
Zooals er in Insulinde
Nog veel meer te vinden zijn.
'n Flinke kerel was die „Greve",
Bovenbest voor de Compie,
En courage, duizend donders,
Konden doorgaan wel voor drie.
Nu en dan kreeg ik een schrijven
Van mijn moeder, en zoo'n brief
Deed zoo vaak mijn tranen storten,
Ach, die ziel die schreef zoo lief.
Klaas! was 't meestal dan ten slotte,
Bid jij altijd nog voor mij?
Want voor jou, doe ik het, jongen,
En zii deed het wat ze zei.
Eens kreeg ik de droeve tijding
Dat mijn vader, 't was wel te raan,
Door het misbruik ran jenever,
Naar den kelder was gegaan.
(Na veel ontgoocheling tehuis, gaat de 'man
weer terug naar Indië.)
Met de grootste doodsverachting
Streed ik toen voor onzen Vorst-,
Maar ik kon den dood niet vinden.
Voor mijn moed draagt thans deêz' borst,
Zoo u ziet, de „Willemsorde",
En 'n schot in 't rechterbeen
Deed 'n eind aan alles maken,
Klaas, die had voorgoed gestreên.
Holland zag opnieuw mij weder,
Ofschoon kreupel, niet bij macht
Om mij zeiven meer te helpen.
Doch mijn lijden werd verzacht,
Doordat ik mij op zag nemen
In de stichting, die ons land
Heeft te dnnken aan zijn Koning,
Bronbeek, 's krijgsmans lustwarant.
Hoor ik Haarlem daar al roepen
Drommels ja. dat is voor mij,
Uit de tIllustrirte Zeitung".
De Duitachors aettej» een op.de Belgen veroverd machinegeweer op^een hondenspan,
Komt u eens 'n kijkje nemen,
Bronbeek is voor ieder vrij.
Ja, wel zeker zal ik komen,
Gaf ik hem toen tot besluit
En terwijl ik hem nog groette,
Reed de trein alweer vooruit.
KOLE.
Zundert, October 1914.
Hij diende onder Koning Willem III.
Ons Hollandsche Ideaal.
(Vrij naar Speenhoff.)
(Van korp. Groeneveld, Katwijk a/d. Rijn.)
Altijd poetsen, altijd glimmen
Altijd stil staan op je plaats,
Altijd netjes salueeren,,
Tegen meerd'ren nooit geen praats;
's Avonds binnen met de taptoe,
's Morgens bij reveille op,
Steeds je uitrusting in orde,
Kepi kaarsrecht op je kop;
Go weer in 't vet, knoop aan de broodzak,
Veldzakboekje in 't tuniek,
Dokter nooit veel werk verschaffen
Dus, meld je nocit onnoodig ziek.
Dat wenschen wij ons allemaal,
Dat is ons Hollandsch ideaal!
Op de wacht nooit te veel slapen,
Steeds present bij 't „in 't geweer",
Denk bij 't vragen naar consignes,
Dat je 't wapen „presenteer"-;
Nooit op het appèl ontbreken,
Bij den dienst model gepakt,
Geen twee portie's vleesch gaan nemen
Als je maat naar 't eerste snakt,
Geweer-inspectie, schoenen tranen,
Overal steedB hij present,
Zeven dagen telt de week, dus;
Zuinig met je traktement.
Dat wenschen wij ons allemaal,
Dat is ons Hollandsch ideaal 1
Wakk're jongens, stoere knapen,
Trots van uw geboortegrond,
Breng 't moment eens in 't geheugen
Als je voor den vijand stond
Zou je morren, zou je klagen
Over 't late van 't verlof?
Zou je steeds de oorzaak vragen
Van een portie kaas met stof?
Wakk're jongens, stoere knapen,
Denk om den verleden tijd,
En stemt in den roep van allen
„Holland willen wij niet kwijt 1"
Dat wenschen wij ons allemaal,
Dat is ons Hollandsch ideaal!
B. 8. G.
Katwijk a/d. Rijn, 3 October 1914.
Vrede.
(Van sergeant Brandwijk van fort Giessen.}
Aan d' rand van 't dorp,
Waar neergevelde boomen
Een breeden kring
Maken om ons fort je heen,
Staat ook oen huis
Waar 'k nooit voorhij kon komen
Zonder dat ik van
Do bewoonster; 'n groet ontving.
Eenzaam en 6til
Woont daar 'n eenvoudig vrouwtje,
Wier beste hulp
Steeds was haar "flinke zoon*
Nu is hij weg
Werd als zoovele anderen
Voor weken reeds
Geroepen in 'e Lands diénst.
't Arm vrouwtje bleef
Alleen met hare droefheid.
De bewoners van tent 29 in
Hoe beefde zy
Voor 't leven van haar zoon]
Eenstoen ik haar
Voor dienst moest gaan bezoeken,
'k Zachtkens eerst klopte
En de deur toen open deed.......
Was het, dat 'k iets zag,
Wat mij zoo duidelijk toonde,
Dat dicht bij ons
Ook is veel 6mart en leed.
Daar, in den hoek,
Bij 'n kleine, lage tafel,
Waarop 'k kon zien
't Portret van 'n jongen man,
Lag neergeknield
Het arm, eenvoudig vrouwtje,
Op 't gelaat een angst,
Die 'k niet beschrijven kan.
Enterwijl de wind
Daar buiten al maar ruis'chte,
Wild opstak soms
En schudde aan 't geboomt,
D'afgerukte vrucht,
Door de droge bladeren suisde,
Neervallend clan
Op d'n met blad bezaaiden grond.,.,,.
Steeg op, uit 't huis
Van 't arm eenvoudig vrouwtje,
Tot God, Die leeft,
'n Gebedde korte bêe:
„O Heer!, spaar lièrn,
Die de troost is zijner moeder,
Spaar ook ons land
O God! geef spoedig vrêe!"
En ikik stond
'k Durfde me haast niet te bewegen,
'k Hoorde haar geween,
Haar smart voelde ik nu mee
'k Heb immers óék
'n Angstig treurende moeder 1
......Stil ging ik heen en 'k bad:
„O, God! geef vrêe
Fort Giessen. F. B.
Brief van een landsverdediger aan zijn meisje.
(Van mil. J. L.)
Ik wil u even laten weten,
Eer dat ik 't misschien vergeet,
Hoe ik hier zoo zit te leven,
Ik geloof dat je daar nog niets van weet.
Wij zijn bewoners van de grenzen,
Eu waken voor Holland's neutraliteit.
Wij staan onze Vorstin ter zijde,
Wat ons zoo innig liet hart verblijdt.
I De afleiding is hier niet erg groot,
Want lieve meisjes zien wij nooit.
Maar daarvan heb ik geen berouw,
Want je weet, ik hou alleen van jou.
De dienst is best om uit te houden,
Maar anders werden we ook verkouden.
Voetballen is de hoofdzaak hier,
Dat doen we altijd met pleizior.
Slapen kunnen wij slecht laten.
Op den dag mag men niet gapen.
Wacht doen is ons eenigst werk,
En Zondags gaan we naar de kerk.
Eten is hier ook de mode,
Dat is almee om tijd te dooden.
En eten kan ik ook zeer goed,
Dat weet je wel, hè, lieve snoet.
Banken on tafels staan er ook gericht.
Ons diner wordt met een stallantaarn belicht.
Het stroo hangt nog wel boven ons bord,
Maar iedereen eet, totdat hij ontploft.
Je ziet wel hieruit, mijn lieve schat,
Het leven is hier ook heel wat.
Maar als ik kan, kom ik heel gauw,
Want nogmaals, ik hou zooveel van jou.
J. L.
Uit Zandvoort en „Bellevue".
Van den landweerman 8.
Vijf weken dienst gedaan op Zandvoort'ft
strand,
Moesten naar Mokum. hadden het land.
Waren gewoon aan de Zandvoortsche lucht,
Treinden naar Mokum. Veel gezucht.
Waarom gingen wij Zandvoort verlaten?
Men mompelde oproer in Mokum's straten.
In Neerland's hoofdstad aangekomen,
Werd het al spoedig door ons vernomen.
Men wist niets van oproer of schade.
Gingen naar „Bellevue" op de Leidschekade,
Het eerste diner was boonen mot spek,
Wij lieten 't ons smaken, hadden veel trek.
De eerste dagen passeerden met kleeren passen,
's Middags was het poetsen en jassen.
Dagelijks werd er geëxcerceerd
En een keertje flink getirailleerd.
De officieren waren humane menschen,
Voldeden zooveel mogelijk aan onze wenschen.
Plotseling was 't uur van scheiden daar,
Pakten ons boeltje, vonden het naar*
O. Bellevue O, Lnndweerparadijs,
Wij blijven u gedenken, al worden wij ook
grijs!
Een Landweerman v/h Kustwacht
Detachement.
Zandvoorts
Mobilisatie.
(Va-n een landweerman uit Numanedorp.)
Ik la6 in de Soldatencourant
Verzen van heinde en veêr.
Ik nam ook do pen ter hand,
En Bchreef dit vers hier neer.
Negentien honderd veertien is eon jaar,
Dat ieder wed zal weten
Den eersten Augustus was reeds daar,
Er gingen oorlogskreten.
Een ieder ging toen met veel haast
Vrouw en kind verlaten.
Naar de aangewezen plaats
Als echt Hollandsche soldaten.
Een ieder 'kwam van wijd en zijd,
Gekleed in veldtenue,
Een ieder paste op zijn tijd,
Meldde zioh bij zijn compagnie,
In Numansdorp aangekomen,
Stond dat ons heel goed aan.
Wij hebben inkwartiering genomen,
Daar hebben wij een goed bestaan.
het lramp van Loosduinen.
De menschen zijn hier heuech niet kwaad,
Daarvoor met lof geprezen,
Het is van hen een goede daad.
't Kan heel goed anders wezen.
L. W.
Mobilisatie.
(Van milicien C. uit Borteldonk.)
Mobilisatie
Wat 'n sensatie
Ik aan 't zoeken
In gaten en hoeken
M'n rommel bij elkander
Opdoffen een en ander,
Eindelijk de heele boel present 1
Toen haastig voort
Naar de Delftsohe Poort;
Wat 'n drukte,
'k Dacht dat 't niet lukte,
De coupé stikvol
Een reuzenlol
En zoo naar Bergen op Zoom 1
In 't garnizoen
Wacktjes kloppen, dienst doen;
't Was org lauw,
't Verveelde ons gauw
Het tirailleeren
En exerceeren
Eindelijk toch giügen we naar de grens 1
Een nacht geloopen,
Uitvallers bij hoopen^
Slappe Tienussen,
Manke Rienussen
Kerels waar geen pit in is;
't Gaf ons groote ergenis.
'e Morgens vroeg kwamen wij in Sprundel aan!
Toen inkwartiering
In schuur en op vliering;
Dan stroo gaan halen
In bossen of balen.
't Gaf heel wat plezier.
Nog een deken van den fourier
En de apartementen waren gereed 1
Na een week of drie
Zeiden to Sprundel adie;
Nispen werd ons thuis,
Gelukkig daar geen kippenluis.
'k Mag het met verhelen
Die dingen gaan je gauw vervelen
Een mensch alleen is niks, maar zulk gezel
schap merci
Het is hier goed,
We zijn vol moed
We sparen onze krachten
En blijven geduldig wachten
iten „Zeppelin" werpt een bom boven Antwerpen.
Op 't geen dat komen kan
En zullen dan met alle man
Sohending van ons grondgebied weren.
„MOEDHOÜWER".
Craven-zang.
(Van den korporaal v. Baaien.)
De dapp'ren, ze streden met heldenmoed.
Zwart-rood werd d' aarde gekleurd door hun
bloed.
De dapp'ren, ze vielen voor hun land en hun
eer,
En hun zielloos omhulsel tot stof keerde weer.
Maar hun geest zweeft heen naar hoogere
sfeer,
Moge 't zijn naar Hem, onzen God. onzen
Heer 1
Zacht op en neer,
Traag, heen en weer,
Diep verborgen,
In nevelmorgen
Schudden de boomen,
Die droevig droomen
Op kerkhof-grond,
Hun kruinen rond.
Zie ze weenen.
Hoor met-eenen.
Van hun toppen,
Neveldroppen,
Zachtkens, als tranen
Op dor' vergane
Bloemen vallen;
Beeld van allen.
De dapp'ren, ze streden met heldenmoed.
Zwart-rood werd d' aarde gekleurd door hun
bloed.
De dapp'ren, ze vielen voor hun land en hun
eer,
En hun zielloos omhulsel tot stof keerde weer.
Maar hun geest zweeft heen naar hoogere
sfeer,
Moge 't zijn naar Hem, onzen God, onzen
Heer 1
J. v. BAALEN,
Korp. H. S. Paleis voor Volksvlijt.
Amsterdam.
Schenk Vrede, Heer!
(Van mil. J. L.)
Scihenk vrede, Heer, in deae tijden
Van onrust en van wilden haat.
Dat door den killen mist van lijden
De lieve vrede lachen gaat.
Schenk vrede, om de dappere helden,
Die, gelijk Uw Zoon, 't kostbaar bloed
Vergieten, sterren langs de velden,
Verlaten in den avondgloed.
Schenk vrede om het angstig zuchten
Van 't goede Europeesc-he volk,
Dat 't oorlogsjuk zocht te ontvluchten.
Laat vrede stralen door de wolk.
J. L.
Lotgevallen van een passagierenden matroos.
(Van matroos Schviarts alb van llr. Ms.
„De Buy ter".)
Laatst las ik de Soldatencourant
En zag toen van de hand
Van matroos Van Haaien
Een gedicht, waarin hij wilde verhalen
Het Teven aan boord.
't Is hem gelukt op mijn woord.
Nu weet ieder lezer van de Soldatencourant,
Dat het leven aa-n boord anders is als op het
land.
Hoe echter Janmaat in zijn. vrijen tijd
Zijn leven slijt?
Indien het u mocht interesseeren,
Lees verder, dit verhaal zal 't u leeren.
Laatst was ik eens van plan
Om naar den wal te gaan,
Want bij mezelf dacht ik, dan
Kan ik naar Tivoli 1) gaan.
Zoo lnstig in 't rond te zwieren
En met een meisje praten, lachen, gieren,
Kijk, dat staat mij wel aan,
En daarom heb ik hot ook gedaan.
Maar weet je wat ik vergeten was?
Ach, ik ben maar derde klas. 2)
In Tivoli binnengestapt,
Eerst aan de cassa 15 cent- gelapt.
Aan een tafel plaats genomen,
Kwam weldra de kellner aansteoimetnj
Maar mis, hij stoomde mij voorbij.
Al riep hij op mijn vragen ooki ei, ei!
Want weet je wat zijn overdenking wm?
Ach, 'ti is maar een derde klae.
Eerst na driemaal vragen
Kon 't dien man behagen
Mij te brengen een potje bier,
Wat ik leegdronk met pleizior.
Ik betaalde en hij dacht dat is kras,
Een fooi van een derde klasl
Toen begon de muziek te spelen
En natuurlijk maakten zich toen Vélen
Gereed om te gaan draaien
En begon ik dus ook te praaien;
Juf, staat hot u aan,
Met mij in 't rond te gaan.
Zij antwoordde echter: Neen.
Ik dacht: ik kan hot tooh ook niet
Du6 zal ik een ander moeten verzoeken,
Maar juist kwam er uit een ran de hoek+a
Een burger op haar af.
En met hem danste zij blij te moe,
Dit had ik niet verwacht.
'k Stond beteuterd toe te zien,
Hoe zij mij uitlachte bovendien,
En sprak je hebt een jas,
Je bent me te min, derde klas.
Toen raakte mijn bloed aan 't koken,
Ik was in woede ontstoken,
'k Verliet de zaal met spoed,
In de buitenlucht kalmeerde mijn gemoed,
'k Dacht ik ga naar de bioscoop,
Want ik koesterde de stille hoop,
Dat men daar in het gedrang en gednuw,
Niet zou letten op mijn mouw.
En dus niet zien wat of ik was
Eerste, dan wel derde klas.
Maar ik was abuis want heusch
Ik weet 't nu zeker, een Nieuwediepster heeft
een hondenneua.
Nauwelijks was ik gezeten
In een piekfijne fauteuil moet u weten,
Of mijn buurvrouw sprak tot haar vriendin,
Ik ga heen, 't valt mij niet in
Te blijven zitten naast een derde klas.
Mijn Moeder zou vragen of ik mesjokke was.
Zoo was ik dus zelfs in de bioscoop niet vrf},
Van schimpscheuten en laagneerzetterij,
Zoo iets gebeurt mij echter nimmer meer,
't Was de eerste maar ook de laatste keer.
Dus derde klassen als je passagieren gaat,
Luister naar mijn welgemeenden raad,
Doe zulks in Rotterdam, Amsterdam of De*
Haag,
Daar zien de meisjes je graag.
Hier in Neuwe Diep kijken ae naar ja mouw,
En zqggen dan heel gauw,
Je hebt een jas,
Want je bent maar derde klas.
Matroos 3e klaa
H. A. SCHWARTf,
a/b Hr. Ms. „De Rurteri'.
P.S. Tot goed begrip diene, dat marine
matrozen uitmonstering op hun mauw dragen
waaraan men dus een eerste, tweede of dtfd*
klas kent.
1) Tivoli: danszaal.
2) Derde klasMatroos derde klas, de laag
ste bydeïLM.
C. C. B., Monster. U hebt een sonderling*
opvatting van wat in deze moeilijke en ernstige
tijden in een courant tehuis behoort.
Red.
L. M., Leiden. Spreek over deoe queeetie
van moeilijke onderkenning eens met uw on-
middellijken chef. Voor de courant ia bat
niets. Red.
J. V., Harlingen. Met belangstelling 1m {fc
uw eerste proeve op het dichterlijke pad. Ik
zal ze nog niet afdrukken. Een volgeadeo keer
beter, kameraad. En vooral korter. Kort e*
krachtig! Red.
Gaarne wenschte ondergeteekende het juist*
adres van den mil.-korp. P. Taf fijn, van het 4e
Reg. Inf., gaarne wensch ik Bat. en Oom».
MiL D. W. KLEIN.
4e Reg.. laf, 3e Bpt, 1$ Gomp.