DE SOLD A.TENCOUH ANT van Woensdag 7 October 1014. 3 Emma-Piramide, zij zal den vijand bestoken over ona heen terwijl wij in verspreide orde tegen de vijandelijke stelling optornen. Wij zijn ongeveer 12<J0 M. van de vijande lijke stelling, zij bevuurt ons met infanterie- vuur en mitrailleurs, waardoor wij nog al tame lijke verliezen lijden, wat ook voor een deel kwam door het te ving ageeren van onzen lin kervleugel, Doch onze troepen vechten met een bewonderenswaardig élan, niettegenstaande het heftige vijandelijke schieten dringen wij voorwaarts, totdat wij op ongeveer 800 M. den vijand zijn genaderd, hier treft mij een vijan delijke kogel in het been, doch gelukkig niet ernstig, het is maar een vleeschwond. De anderen gaan verder met groote spron gen. Het gebulder der kanonnen vervult d« lucht, zich mengende met het geratel der mitrailleurs. Ondanks ons goed gericht vuur houdt de vijand stand, ook zij lijden geducht© verliez&i. - Het verdere van den slag moest ik lijdelijk aanzien, daar ik niet bij machte was verder te gaan. Ik zag hoe de onzen steeds vorder storm den met nog versterkingen in den rug. Deze onderst© un.ingstroepen vormden een gedeelte van een regiment infanterie. Meer en meer naderen de onzen, hot laat zich aanzien dat spoedig een beslissing zal vallen. Een signaal klinkt over'de hei. Het is het signaal attaqueeren. De muziek speelt het oude Wilhelmus. Plotseling ziet men do liniën dan ook voor uitstormen, terwijl de ondersteuningstroepen zich gereed houden om zoo noodig den beslis- senden doorslag te geven, doch dit blijkt on- noodig, na een govecht van man tegen man en ondanks heldhaftige» tegenstand nomen de onzen onder donderend hoerageroep de stelling. Wat niet gesneuveld is, wordt gevangenge nomen. Weer klinkt over de hei een signaal, dit is het tijdelijk staken der manoeuvres en het signaal officiers appèl roept dezen bij' elkaar ter bespreking hoe verder gehandeld zal wor den. Na deze bespreking die kort was, werd het signaal geblazen: het staken der manoeu vres. De manschappen kregen nu gelegenheid hun broodje te gebruiken, het wjas ongeveer 1 uur. Met hoven menschel ijk© inspanning voegde ik mij -weer bij mijn commandant en in plaats van een bloedig slagveld te zien zag ik mooie bloei ende hei. De Roode Kruis-afdeeling heeft ook een zware taak gehad, doch zij heeft zich van dezen menschlicvenden plicht dapper gekweten. Vroelijk aanvaardden wij do thuisreis, pra tende over de behaalde schitterende overwin ning. De gesneuvelden en gewonden waren won der boven wonder allen -weer present. Zoo voeren wij oorlog, in ons vrije neutrale Nederland. Moge dat zoo blijven, want raakten wij eens slaags met werkelijke vijanden, wij zouden dan de tactiek van lieden steeds moeten volgen, dat zou noodig zijn voor het behoud van ons dierbaar Vaderland, van onze vrijheid en zelfstandig volksbestaan. Zoo zij het. D. OVERBEER. v- Zes weken aan de grenzen. Hit een regiment Huzaren schrijft men ons: Van dezen tijd blijft een gedeelte ons als een© aangename herinnering in ons geheu gen voortleven, de inkwartiering bij de fami lie v. Geel Mertens in ,,'t Paaltje". Niet alleen de voortreffelijke keuken, waar tante Tho haar schepter zwaaide, bracht hier het zijne toe mede, neen, ook onze beminnelijke hospita met hare verdere familie, die zorgden, dat niets ons zou ontbreken. Mocht de lezer ook eens inkwartiering krij gen en niet wetenhoe hij het zijnen ongenoo- digden gasten aangenaam kan maken, loop dan even aan .bij 't Paaltje en vraagt het aan madame v. Geel Mertens. Wij hopon, dat wij het het ons Nettelke niet te lastig hebben gemaakt. Zo zij dan ook over tuigd van onze diep gevoelde dankbaarheid en wij wehschen haar en haar man een lang em gelukkig leven toe. L. N. C. en B. Verdediging. Milicien Duisdecker schrijft ons: Aangezien ik tot het regiment behoor, dat de vorige week door hot andere regiment is afgelost, wil ik u even mededeelen, dat niet de voorgangers op dat regiment gescholden hebben, doch deze beweringen kwamen hoofd zakelijk van burgorzijde. 'Het is niet tegen te spreken, dat deze praatjes door sommige soldaten overdreven worden, doch daarom zijn het nog niet in 't algemeen onze voorgangers die kwaadspreken 1 In dank voor do plaatsing van dit stukje, teeken ik mij, Milicien J. L. DUISDECKER, le Bat. 4e Cornp., 16e Reg. Inf. (Deze zaak, van beide zijden bekeken, is hiermee afgedaan. Wij kondon ook niet aanne men, dat kameraden van versohillende Regi- metenten elkaar in ongunstig daglicht zouden stellen. Red.) Uit Tilburg. Een milicien schrijft ons: De Zwijserstraat wordt zoo langzamerhand wel beleend bij de inwoners van Tilburg. Zeker zullen do meesüen later met voldoening neer zien op den tijd daar doorgebracht 'in de kwar tieren. Donderdag 1 Oct. was 'b de verjaardag der echtvereeniging van de bewoners van No. 64. Lustige, zuidelijke vroolijkheid ging hand aan hand met meer gemoedelijke, noorde lijke stemming. Van uit do buitendorpen •waren zooveel mogelijk alle oude, reeds ver huisde kostgangers opgekomen, do jubilaris sen hun gelukwenschen, en meer nog, aanbie dende. Tob halftien, appèl, werd, met twee harmo nicaspelers als gezelschap, met een beschikbare gramaphoon, lustig feestgevierd. Heb „lang zullen ze leven", hun toegezongen, was zeker Uit aller harten gemeend." Q. te T. Uit Udenhout. De H. soldaat Berghout 6chryft ons: Woensdagavond had te Udenhout (N.-B.) in het gebouw Patronaat, welwillend afgestaan door Z. Eerw. H. Pastoor, een buitengewone, schitterend geslaagde feestavond plaats voor de militairen, waarbij bijna alle hoogeautori teiten uit den omtrekt aanwezig waren. Afgewisseld door muziek, zang en gymnas tiek, trad ook op de welbekende karakter komiek uit Haarlem, Bart Elfering. Dat die bijzonder in den smaak viel, bewees het daverend applaus, dat hij na elke voor dracht inoogstte. Vooral zijn actueel nummer Mobilisatie en Oorlogstijd was wel een van de voornaamste. De commandant, dr. De Hartogh, bracht hem hulde en dank, wat door alle aanwezigen met een driewerf hoera en een „lang zal hij leven" werd beantwoord. Hulde aan onzen commandant, die er steeds voor zorgt onzen ergsten vijand n.l. de verveling te verdrijven, De hospitaal-soldaat H. W. BERGHOUT, Feestavond in de Cavaleriekazerne te Amsterdam. Korp. Scheffers schrijft ons: Op initiatief van korp. Kreunen werd Don derdag 1 Oct. 's avonds 8 uur in de Amster damsdie Cavaleriekazerne een uitstekend ge slaagd muziekavondje gegeven. De dames J. StompsHeuse, M. van DuivenKoppo en Aug. Sigling, benevens de heeren Fr. van Duinen Jr. en Joh. W. Stomp9 hadden zich bereid verklaard voor de aldaar gelegerde mili tairen op te treden. Met vlaggen en planten, welwillend voor het doel afgestaan door den H.H. Zeilinga en Büttstet, was door de manschappen van eeni- ge tafels een keurig versierd podium gevormd. Om 8 uur werden de gasten door sergeant Miuyt met een hartelijk welkomstwoord be groet, waarna de uitvoering van het rijke mu ziekprogramma begon. De schoon© vioolnum mers „Troubadour" en „Faust", de Vlaam- sche en andere liederen, w.o. vooral dat van de Koningsvrouwe, vielen zeer in den smaak. Om, ruim elf* uur werd de bijeenkomst met eenige toepasselijke woorden door den sergeant Muyt gesloten, een bijeenkomst, die bij alle aanwezigen in aangename herinnering zal voort loven. Namens allen": Korp. SCHEFFERS. Uit Dinteloord. Mil. korp. Vossen schrijft ons: Op den len Oct, 1914 werd ons een pracht avond bereid door tussehenkomst van onzen res.-luitenant J. M. Kolff. Het program be stond uit viool, piano en zang, het geëerde ge zelschap uit Jeanne Kielburger, zang, Truida de Groot, viool, Anna de Groot, piano en Johan de Groot, viool. De uitvoering nam om 8 uur aanvang, maar om 7 uur was geheel de zaal reeds, bezet. Dezis was belangloos afgestaan door den heer C. v. d. Merbel hotel Schippers huis, waar wij met ongeveer 300 militairen 1 aanwezig waren. De sergeant-fourier Winia hield een mooie toespraak tot het gezelschap waarna dit door litem met bloemen werd verrast. Eerste nummer van hét program was het Wilhelmus van Nas sau we dat door 44 officieren en minderen uit volle borst staande werd gezongen. Na uitvoering van het zeer geslaagde pro gramma, werd nog gesproken door onzen hoog- geachten compagnies-command. den WélEd. Gestrengen heer Haemijs, die -het gezelschap bedankte namens de aanwezige militairen voor den genotvollen avond ons gebracht en de hoop op een spoedig weerzien uitsprak. Daarna ging er een driewerf hoera op voor onze pelotons commandant, den reserve le luitenant den heer J. M. Kolff, die ons dezen genotvollen avond had bereid. Dat meerdere van dez»5 avonden mogen volgen, is de wensch van de H.H. onder officieren, korporaals en soldaten. Een Held uit den Atjeh-oorlog, (Van sergeant Kole uit Zundert.) In den trein van 's-Gravenhage Die naar Amsterdam toe reed, Zat ik in 'n derde klasse Met 'n ander; die man deed Mij den tijd veel korter maken, Want hij sprak aanhoudend voort j En ik heb, wat hij toen zeide, Goed onthouden, woord voor woord. Dit moet 'k u voorteerst maar zeggen, 't Was een gewezen militair, Die voor Vaderland en Koning Had gestreden, en wel ver Van zijne ouders, want mijne oogen Zagen, hoe dat op zijn jas, Naast de fraaie „Willemsorde", 't Atjeh-kruis gehangen was. Aan dat alles gaf natuurlijk Bronbeek's kleeding het cachet. Deze werd door hem gedragen, En geloof me, weerga's net. (De man verhaalt dan.) 'k Was in Atjeh spoedig eigen En 'k trof er een Kapitein Zooals er in Insulinde Nog veel meer te vinden zijn. 'n Flinke kerel was die „Greve", Bovenbest voor de Compie, En courage, duizend donders, Konden doorgaan wel voor drie. Nu en dan kreeg ik een schrijven Van mijn moeder, en zoo'n brief Deed zoo vaak mijn tranen storten, Ach, die ziel die schreef zoo lief. Klaas! was 't meestal dan ten slotte, Bid jij altijd nog voor mij? Want voor jou, doe ik het, jongen, En zii deed het wat ze zei. Eens kreeg ik de droeve tijding Dat mijn vader, 't was wel te raan, Door het misbruik ran jenever, Naar den kelder was gegaan. (Na veel ontgoocheling tehuis, gaat de 'man weer terug naar Indië.) Met de grootste doodsverachting Streed ik toen voor onzen Vorst-, Maar ik kon den dood niet vinden. Voor mijn moed draagt thans deêz' borst, Zoo u ziet, de „Willemsorde", En 'n schot in 't rechterbeen Deed 'n eind aan alles maken, Klaas, die had voorgoed gestreên. Holland zag opnieuw mij weder, Ofschoon kreupel, niet bij macht Om mij zeiven meer te helpen. Doch mijn lijden werd verzacht, Doordat ik mij op zag nemen In de stichting, die ons land Heeft te dnnken aan zijn Koning, Bronbeek, 's krijgsmans lustwarant. Hoor ik Haarlem daar al roepen Drommels ja. dat is voor mij, Uit de tIllustrirte Zeitung". De Duitachors aettej» een op.de Belgen veroverd machinegeweer op^een hondenspan, Komt u eens 'n kijkje nemen, Bronbeek is voor ieder vrij. Ja, wel zeker zal ik komen, Gaf ik hem toen tot besluit En terwijl ik hem nog groette, Reed de trein alweer vooruit. KOLE. Zundert, October 1914. Hij diende onder Koning Willem III. Ons Hollandsche Ideaal. (Vrij naar Speenhoff.) (Van korp. Groeneveld, Katwijk a/d. Rijn.) Altijd poetsen, altijd glimmen Altijd stil staan op je plaats, Altijd netjes salueeren,, Tegen meerd'ren nooit geen praats; 's Avonds binnen met de taptoe, 's Morgens bij reveille op, Steeds je uitrusting in orde, Kepi kaarsrecht op je kop; Go weer in 't vet, knoop aan de broodzak, Veldzakboekje in 't tuniek, Dokter nooit veel werk verschaffen Dus, meld je nocit onnoodig ziek. Dat wenschen wij ons allemaal, Dat is ons Hollandsch ideaal! Op de wacht nooit te veel slapen, Steeds present bij 't „in 't geweer", Denk bij 't vragen naar consignes, Dat je 't wapen „presenteer"-; Nooit op het appèl ontbreken, Bij den dienst model gepakt, Geen twee portie's vleesch gaan nemen Als je maat naar 't eerste snakt, Geweer-inspectie, schoenen tranen, Overal steedB hij present, Zeven dagen telt de week, dus; Zuinig met je traktement. Dat wenschen wij ons allemaal, Dat is ons Hollandsch ideaal 1 Wakk're jongens, stoere knapen, Trots van uw geboortegrond, Breng 't moment eens in 't geheugen Als je voor den vijand stond Zou je morren, zou je klagen Over 't late van 't verlof? Zou je steeds de oorzaak vragen Van een portie kaas met stof? Wakk're jongens, stoere knapen, Denk om den verleden tijd, En stemt in den roep van allen „Holland willen wij niet kwijt 1" Dat wenschen wij ons allemaal, Dat is ons Hollandsch ideaal! B. 8. G. Katwijk a/d. Rijn, 3 October 1914. Vrede. (Van sergeant Brandwijk van fort Giessen.} Aan d' rand van 't dorp, Waar neergevelde boomen Een breeden kring Maken om ons fort je heen, Staat ook oen huis Waar 'k nooit voorhij kon komen Zonder dat ik van Do bewoonster; 'n groet ontving. Eenzaam en 6til Woont daar 'n eenvoudig vrouwtje, Wier beste hulp Steeds was haar "flinke zoon* Nu is hij weg Werd als zoovele anderen Voor weken reeds Geroepen in 'e Lands diénst. 't Arm vrouwtje bleef Alleen met hare droefheid. De bewoners van tent 29 in Hoe beefde zy Voor 't leven van haar zoon] Eenstoen ik haar Voor dienst moest gaan bezoeken, 'k Zachtkens eerst klopte En de deur toen open deed....... Was het, dat 'k iets zag, Wat mij zoo duidelijk toonde, Dat dicht bij ons Ook is veel 6mart en leed. Daar, in den hoek, Bij 'n kleine, lage tafel, Waarop 'k kon zien 't Portret van 'n jongen man, Lag neergeknield Het arm, eenvoudig vrouwtje, Op 't gelaat een angst, Die 'k niet beschrijven kan. Enterwijl de wind Daar buiten al maar ruis'chte, Wild opstak soms En schudde aan 't geboomt, D'afgerukte vrucht, Door de droge bladeren suisde, Neervallend clan Op d'n met blad bezaaiden grond.,.,,. Steeg op, uit 't huis Van 't arm eenvoudig vrouwtje, Tot God, Die leeft, 'n Gebedde korte bêe: „O Heer!, spaar lièrn, Die de troost is zijner moeder, Spaar ook ons land O God! geef spoedig vrêe!" En ikik stond 'k Durfde me haast niet te bewegen, 'k Hoorde haar geween, Haar smart voelde ik nu mee 'k Heb immers óék 'n Angstig treurende moeder 1 ......Stil ging ik heen en 'k bad: „O, God! geef vrêe Fort Giessen. F. B. Brief van een landsverdediger aan zijn meisje. (Van mil. J. L.) Ik wil u even laten weten, Eer dat ik 't misschien vergeet, Hoe ik hier zoo zit te leven, Ik geloof dat je daar nog niets van weet. Wij zijn bewoners van de grenzen, Eu waken voor Holland's neutraliteit. Wij staan onze Vorstin ter zijde, Wat ons zoo innig liet hart verblijdt. I De afleiding is hier niet erg groot, Want lieve meisjes zien wij nooit. Maar daarvan heb ik geen berouw, Want je weet, ik hou alleen van jou. De dienst is best om uit te houden, Maar anders werden we ook verkouden. Voetballen is de hoofdzaak hier, Dat doen we altijd met pleizior. Slapen kunnen wij slecht laten. Op den dag mag men niet gapen. Wacht doen is ons eenigst werk, En Zondags gaan we naar de kerk. Eten is hier ook de mode, Dat is almee om tijd te dooden. En eten kan ik ook zeer goed, Dat weet je wel, hè, lieve snoet. Banken on tafels staan er ook gericht. Ons diner wordt met een stallantaarn belicht. Het stroo hangt nog wel boven ons bord, Maar iedereen eet, totdat hij ontploft. Je ziet wel hieruit, mijn lieve schat, Het leven is hier ook heel wat. Maar als ik kan, kom ik heel gauw, Want nogmaals, ik hou zooveel van jou. J. L. Uit Zandvoort en „Bellevue". Van den landweerman 8. Vijf weken dienst gedaan op Zandvoort'ft strand, Moesten naar Mokum. hadden het land. Waren gewoon aan de Zandvoortsche lucht, Treinden naar Mokum. Veel gezucht. Waarom gingen wij Zandvoort verlaten? Men mompelde oproer in Mokum's straten. In Neerland's hoofdstad aangekomen, Werd het al spoedig door ons vernomen. Men wist niets van oproer of schade. Gingen naar „Bellevue" op de Leidschekade, Het eerste diner was boonen mot spek, Wij lieten 't ons smaken, hadden veel trek. De eerste dagen passeerden met kleeren passen, 's Middags was het poetsen en jassen. Dagelijks werd er geëxcerceerd En een keertje flink getirailleerd. De officieren waren humane menschen, Voldeden zooveel mogelijk aan onze wenschen. Plotseling was 't uur van scheiden daar, Pakten ons boeltje, vonden het naar* O. Bellevue O, Lnndweerparadijs, Wij blijven u gedenken, al worden wij ook grijs! Een Landweerman v/h Kustwacht Detachement. Zandvoorts Mobilisatie. (Va-n een landweerman uit Numanedorp.) Ik la6 in de Soldatencourant Verzen van heinde en veêr. Ik nam ook do pen ter hand, En Bchreef dit vers hier neer. Negentien honderd veertien is eon jaar, Dat ieder wed zal weten Den eersten Augustus was reeds daar, Er gingen oorlogskreten. Een ieder ging toen met veel haast Vrouw en kind verlaten. Naar de aangewezen plaats Als echt Hollandsche soldaten. Een ieder 'kwam van wijd en zijd, Gekleed in veldtenue, Een ieder paste op zijn tijd, Meldde zioh bij zijn compagnie, In Numansdorp aangekomen, Stond dat ons heel goed aan. Wij hebben inkwartiering genomen, Daar hebben wij een goed bestaan. het lramp van Loosduinen. De menschen zijn hier heuech niet kwaad, Daarvoor met lof geprezen, Het is van hen een goede daad. 't Kan heel goed anders wezen. L. W. Mobilisatie. (Van milicien C. uit Borteldonk.) Mobilisatie Wat 'n sensatie Ik aan 't zoeken In gaten en hoeken M'n rommel bij elkander Opdoffen een en ander, Eindelijk de heele boel present 1 Toen haastig voort Naar de Delftsohe Poort; Wat 'n drukte, 'k Dacht dat 't niet lukte, De coupé stikvol Een reuzenlol En zoo naar Bergen op Zoom 1 In 't garnizoen Wacktjes kloppen, dienst doen; 't Was org lauw, 't Verveelde ons gauw Het tirailleeren En exerceeren Eindelijk toch giügen we naar de grens 1 Een nacht geloopen, Uitvallers bij hoopen^ Slappe Tienussen, Manke Rienussen Kerels waar geen pit in is; 't Gaf ons groote ergenis. 'e Morgens vroeg kwamen wij in Sprundel aan! Toen inkwartiering In schuur en op vliering; Dan stroo gaan halen In bossen of balen. 't Gaf heel wat plezier. Nog een deken van den fourier En de apartementen waren gereed 1 Na een week of drie Zeiden to Sprundel adie; Nispen werd ons thuis, Gelukkig daar geen kippenluis. 'k Mag het met verhelen Die dingen gaan je gauw vervelen Een mensch alleen is niks, maar zulk gezel schap merci Het is hier goed, We zijn vol moed We sparen onze krachten En blijven geduldig wachten iten „Zeppelin" werpt een bom boven Antwerpen. Op 't geen dat komen kan En zullen dan met alle man Sohending van ons grondgebied weren. „MOEDHOÜWER". Craven-zang. (Van den korporaal v. Baaien.) De dapp'ren, ze streden met heldenmoed. Zwart-rood werd d' aarde gekleurd door hun bloed. De dapp'ren, ze vielen voor hun land en hun eer, En hun zielloos omhulsel tot stof keerde weer. Maar hun geest zweeft heen naar hoogere sfeer, Moge 't zijn naar Hem, onzen God. onzen Heer 1 Zacht op en neer, Traag, heen en weer, Diep verborgen, In nevelmorgen Schudden de boomen, Die droevig droomen Op kerkhof-grond, Hun kruinen rond. Zie ze weenen. Hoor met-eenen. Van hun toppen, Neveldroppen, Zachtkens, als tranen Op dor' vergane Bloemen vallen; Beeld van allen. De dapp'ren, ze streden met heldenmoed. Zwart-rood werd d' aarde gekleurd door hun bloed. De dapp'ren, ze vielen voor hun land en hun eer, En hun zielloos omhulsel tot stof keerde weer. Maar hun geest zweeft heen naar hoogere sfeer, Moge 't zijn naar Hem, onzen God, onzen Heer 1 J. v. BAALEN, Korp. H. S. Paleis voor Volksvlijt. Amsterdam. Schenk Vrede, Heer! (Van mil. J. L.) Scihenk vrede, Heer, in deae tijden Van onrust en van wilden haat. Dat door den killen mist van lijden De lieve vrede lachen gaat. Schenk vrede, om de dappere helden, Die, gelijk Uw Zoon, 't kostbaar bloed Vergieten, sterren langs de velden, Verlaten in den avondgloed. Schenk vrede om het angstig zuchten Van 't goede Europeesc-he volk, Dat 't oorlogsjuk zocht te ontvluchten. Laat vrede stralen door de wolk. J. L. Lotgevallen van een passagierenden matroos. (Van matroos Schviarts alb van llr. Ms. „De Buy ter".) Laatst las ik de Soldatencourant En zag toen van de hand Van matroos Van Haaien Een gedicht, waarin hij wilde verhalen Het Teven aan boord. 't Is hem gelukt op mijn woord. Nu weet ieder lezer van de Soldatencourant, Dat het leven aa-n boord anders is als op het land. Hoe echter Janmaat in zijn. vrijen tijd Zijn leven slijt? Indien het u mocht interesseeren, Lees verder, dit verhaal zal 't u leeren. Laatst was ik eens van plan Om naar den wal te gaan, Want bij mezelf dacht ik, dan Kan ik naar Tivoli 1) gaan. Zoo lnstig in 't rond te zwieren En met een meisje praten, lachen, gieren, Kijk, dat staat mij wel aan, En daarom heb ik hot ook gedaan. Maar weet je wat ik vergeten was? Ach, ik ben maar derde klas. 2) In Tivoli binnengestapt, Eerst aan de cassa 15 cent- gelapt. Aan een tafel plaats genomen, Kwam weldra de kellner aansteoimetnj Maar mis, hij stoomde mij voorbij. Al riep hij op mijn vragen ooki ei, ei! Want weet je wat zijn overdenking wm? Ach, 'ti is maar een derde klae. Eerst na driemaal vragen Kon 't dien man behagen Mij te brengen een potje bier, Wat ik leegdronk met pleizior. Ik betaalde en hij dacht dat is kras, Een fooi van een derde klasl Toen begon de muziek te spelen En natuurlijk maakten zich toen Vélen Gereed om te gaan draaien En begon ik dus ook te praaien; Juf, staat hot u aan, Met mij in 't rond te gaan. Zij antwoordde echter: Neen. Ik dacht: ik kan hot tooh ook niet Du6 zal ik een ander moeten verzoeken, Maar juist kwam er uit een ran de hoek+a Een burger op haar af. En met hem danste zij blij te moe, Dit had ik niet verwacht. 'k Stond beteuterd toe te zien, Hoe zij mij uitlachte bovendien, En sprak je hebt een jas, Je bent me te min, derde klas. Toen raakte mijn bloed aan 't koken, Ik was in woede ontstoken, 'k Verliet de zaal met spoed, In de buitenlucht kalmeerde mijn gemoed, 'k Dacht ik ga naar de bioscoop, Want ik koesterde de stille hoop, Dat men daar in het gedrang en gednuw, Niet zou letten op mijn mouw. En dus niet zien wat of ik was Eerste, dan wel derde klas. Maar ik was abuis want heusch Ik weet 't nu zeker, een Nieuwediepster heeft een hondenneua. Nauwelijks was ik gezeten In een piekfijne fauteuil moet u weten, Of mijn buurvrouw sprak tot haar vriendin, Ik ga heen, 't valt mij niet in Te blijven zitten naast een derde klas. Mijn Moeder zou vragen of ik mesjokke was. Zoo was ik dus zelfs in de bioscoop niet vrf}, Van schimpscheuten en laagneerzetterij, Zoo iets gebeurt mij echter nimmer meer, 't Was de eerste maar ook de laatste keer. Dus derde klassen als je passagieren gaat, Luister naar mijn welgemeenden raad, Doe zulks in Rotterdam, Amsterdam of De* Haag, Daar zien de meisjes je graag. Hier in Neuwe Diep kijken ae naar ja mouw, En zqggen dan heel gauw, Je hebt een jas, Want je bent maar derde klas. Matroos 3e klaa H. A. SCHWARTf, a/b Hr. Ms. „De Rurteri'. P.S. Tot goed begrip diene, dat marine matrozen uitmonstering op hun mauw dragen waaraan men dus een eerste, tweede of dtfd* klas kent. 1) Tivoli: danszaal. 2) Derde klasMatroos derde klas, de laag ste bydeïLM. C. C. B., Monster. U hebt een sonderling* opvatting van wat in deze moeilijke en ernstige tijden in een courant tehuis behoort. Red. L. M., Leiden. Spreek over deoe queeetie van moeilijke onderkenning eens met uw on- middellijken chef. Voor de courant ia bat niets. Red. J. V., Harlingen. Met belangstelling 1m {fc uw eerste proeve op het dichterlijke pad. Ik zal ze nog niet afdrukken. Een volgeadeo keer beter, kameraad. En vooral korter. Kort e* krachtig! Red. Gaarne wenschte ondergeteekende het juist* adres van den mil.-korp. P. Taf fijn, van het 4e Reg. Inf., gaarne wensch ik Bat. en Oom». MiL D. W. KLEIN. 4e Reg.. laf, 3e Bpt, 1$ Gomp.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 3