J F
TCï JS BOLD A.TENCOURANT van Vrijdag: S October 19 14.
3
Gevonden
1 grijze onderofficierscape, gevonden in
den trein te Utrecht, 23 Sept. j.l.1 kara
bijn W.N. 9168 Serie No. 68 1 koppel met
fcasschen (cavalerie) gemerkt 3 H 98; welke
ten Plaatsbureele Utrecht te
rug zijn te hekomen.
Verder de navolgende artikelen terug te
bekomen bij den heer kapitein Stations
commandant te Utrecht:
1 patroontasch der cavalerie 051 dra
gon der cavalerie 1 H; 1 lederen riem1
doosje, gewikkeld in een krant; 1 vetkoker
7821; 1 dragon voor le of 2e luitenant; 1
mantel; 1 mantel der cavalerie 6307.
Lelden 1914.
Van den milicien-soldaat A, S. uit Leiden
Wij zijn in Leiden in een school. We mogen
wel dankbaar wezen, als we naar onze kame
raden zien aan de grens en ook aan de kust.
Als we er naar kijken hoe of we 't thuis ge
wend waren en 't hier graag zouden willen heb
ben, dan zeggen we wij komen tekort, maar
we moeten ons zelf in ons lot schikken. We
kunnen den Heer onzen God er niet genoeg
voor danken, dat wo nog een bed van stroo
hebben en 't zijn nog al flinke kamers, dus wat
behoeven we nog meer?
Vooifti één ding hebben wo voor bij de grens
wachters. dat wij 's avonds een Militair Te
huis hebben, waar we eiken avond heen kun
nen en waar 't recht gezellig is. Daar is afwis
seling bij voorbeeld, al een paar keer heeft er
een ds. gesproken en een zekere mijnheer B.
heeft ons al menigen avond verrast met praoh-
tige voordrachten, die er bij ons wel in willen
na volbrachte dagtaak. Ook heeft een officier
voor ons gesprokenhij sprak ons aan als ka
meraden, en dat willen de soldaten zoo gaarne
hooren, wij als manschappen hebben toch even
zeer hooge achting voor onze meerderen, maar
vooral als men aangesproken wordt als kame
raden, dan klopt het hart van warme sympa
thie voor zoo iemand. Nu verschenen week
heeft een lid der Tweede Kamer ons 't genoe
gen doen smaken een rede van hem te hooren
over vaderlandsche geschiedenis, daarbij geven
de lichtbeelden. Zondags tweemaal ter kerk,
ieder naar de zijne, waar we Gods Woord hoo
ren, dat tocih 't richtsnoer voor ons leven moet
worden, willen we hiernamaals met Hem over
alle schepselen regeeren. En 's Woensdags
avonds hebben we op twee plaatsen kerk, wat
wel jammer is dat er zoo weinig van onze ka
meraden komen. We bobben toch allen de ver
kondiging van Gods Woord zoo noodig, wie
weet, hoe spoedig misschien de dag aan
breekt, dat we wel naar de vergadering der
geloovigen zouden gaan en dan niet meer kun
nen, 't zij om welke reden ook.
Ons hart is tach evenwel altijd nog genei'gc
om te klagen, en dat mogen we volstrekt niet
als we naar onze naburige volken zien; daar
zijn mannen zooals wij uitgetrokken ten strijde
en ziedaar nu liggen ze ontzield en onbegraven
ter aarde. En nu rijst bij ons de vraag: zou
den ze a-llen bereid geweest zijn om voor Gods
aangezicht te verschijnen? Wo zullen hopen van
ja. 't Had ook ons lot al kunnen zijn, maar de
Heer de Almachtige heeft nog gedachten des
vredes over ons gehad. Toch zijn we niets beter
dan die volken, die in diepen rouw gedompeld
zijn; oeih, kameraden, allemaal, laat ook uit
ons hart een vurig gebed uitgaan tot Hem, die
de harten der koningen neigt als waterbeken of
dat Hij aan dien bloedenden strijd een einde
wil maken. De oorlog doet ons hard tegen
hard staan en als dat tot een uitbarsting komt,
dat zien wo nu, en als de Heer 'tniet ver-
loedt, dan staat ons geliefde Vaderland zoo ook
in vuur en vlam, en naast Hem mogen we ook
onze geliefde Vorstin wel dankbaar wezen,
dat zij als hooge Landsvrouwe overal kordaat
in optreedt. Eén ding is in Haar bij zonder
prijzenswaardig, dat Zij haar volk voorgaat om
een zegen over haar en haar volk af te
smeeken van den Koning der Koningen en
Heer der Heeren. Mogen wij haar maar tot
een voorbeeld nemen. Zij, bemind, we kunnen
haast wel zeggen door de geheele wereld,
durft voor den Naam en do eere des Heeren
uit te komen, ze schaamt zich er niet voor.
Dat hebben we een paar jaar geleden gehoord,
toen zij in Frankrijk was. Dat degenen die haar
omringen ook maar op Hom mogen zien, die
ons niet begeven, noch verlaten zal als wij
maar naar Zijne wegen wandelen. De taak is
zwaar, die zij te vervullen hebben in dezo
dagen. Wij zien zoo dikwijls, dat we in tegen
spoed tot den Heer vluchten om hulp en in
voorspoed den Heer voorbijgaan, daarom
kameraden, laten we 't den Catechismus na
mogen zeggen, dat wij in allen tegenspoed ge
duldig, en in voorspoed dankbaar zijn mogen,
en dat ons niets en niemand kan scheiden van
de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus
onzen Heer.
Laat ons daarom biddende onzen weg gaan
Het leven ons geschonken,
Nog vol, nog rijk en schoon,
Nog met den glans omblonken
Van jonkheids bloesemkroon,
Zij aan Gods dienst geheiligd,
In arbeid, vreugd en strijd,
En door zijn vrees beveiligd,
Voor d' afval van den tijd.
Bij voorbaat harte!ijken dank voor de plaats
ruimte,
A. S.
4e Reg. Inf., 2e Bat. 3e Comp.
Uit de vesting Naarden.
Sergeant-majoor Hendriks© schrijft ons:
Onder leiding van den heer Sal. van Wezel,
had" in de concertzaal van ,,Het Hof van Hol
land" ten vierden male een voorstelling plaats
voor de in genoemde vesting aanwezige mili
tairen. Deze voorstelling werd onder anderen
bijgewoond door een groot aantal officieren en
onderofficieren.
Vooral het aanwezig zijn van officieren bij
voorstellingen die gegeven worden ten gerieve
onzer soldaten doet goed.
Hierdoor toch wordt het bewijs geleverd, dat
de officieren medeleven en mede voelen in de
belangen van hun ondergeschikten.
Hoewel alle vorige voorstellingen voldeden,
overtrof deze alle verwachtingen. Het met
zorg in elkaar gezette programma gaf blijk dat
er voor ieder wat wils was.
Zoo mag in de eerste plaats worden genoemd
de tenor-zanger Morino (J. P. H. Steinmete)
welke op zeer verdienstelijke wijze de emartlie-
deren uit „Paljas" en ,,'i'osca" ten beste gaf.
Ook de wolbekende Hollandsohe soubrette Stella
Fontain werd met hare dramatische zoowel als
humoristische liederen meermalen luid toege
juicht. De humorist-imitateur Canne Meijer
wist met zijn goed geslaagde boeren-imitatie
„Hannes van Knollendam" de gansche zaal in
greoto hilariteit te brengen.
Rest nog te vermelden het zeer keurige viool
spel van den jeugdigen (tien-jarigen) violist
Frans le Coultre, welke op bewonderenswaar
dige wijze ee-nige solo-nummers ten gehoore
bracht, geaccompagneerd door zijn zusje.
Professor Leon Knoop- bracht met zijn wel
geslaagde goocheltoeren alle aanwezigen in ex
tase voor zijn vingervlugheid, terwijl als slot
eonige voordrachten van het Duo Zwartverwer
dezen uitstekend geslaagden avond besloten.
Hopen wij, dat mochten onze manschap
pen ook gedurende de lange aanstaande win
teravonden hier moeten verblijven er nog
vele van dergelijke avonden georganiseerd zul
len worden. Aan de leiding is zulks ton volste
vertrouwd.
Het moreel der troepen blijft hierdoor op het
gewenschte peil en de kameraadschappelijke
omgang en waardeering wordt er ten zeerste
door bevorderd.
In Memorlam Sergeant Jong.
Uit Ede schrijft men ons:
Zacht is hij heengegaan midden uit het be-
drijvigste leven. Eenmaal de vroolijkste onder
de vroolijken, heenschertsend met gelach over
den ernst dezer tijden en die der eeuwigheid,
ligt hij nu stil, opgenomen uit de woelingen
van het aardsche in de stille kameren van den
dood. Onze kennismaking dateert van af den
eersten mobilisatiedag. Het heugt me nog als
gisteren, hoe hij zijn stem deed uitklinken
boven het geroezemoes van den troep, hoe hij
door de dolste grappen en soms geestige wen
dingen, krachtig vat kreeg op zijn mannen,
die schik hadden met en om hem. en zoo veel
leed dat hen drukte vergaten, bij het luisteren
naar zijn vroolijk gekout. Later werd hij afge-
trokkener, stiller; ik vermoed, dat hij in die
uren meer leed aan wat den mensch maar be
droeven kan, dan menig ander, die groeven
trekt over het ernstige sombere voorhoofd.
Er slingert zich een myrtenkrans van droeve
herinneringen om do laatste dagen van zijn
leven. Vrijdag nog naar zijn meisje geweest.
Zaterdag niet goed. In allerijl werd de familie
gewaarschuwd. Dinsdagmorgen kwam. de ma
joor op het bureau met de tijding, dat Jong
niet meer was. Gesprekken over het ,,'t kan
raar gaan", droegen de ontroeringen onzer
zielen.
Een medemensch is opgeroepen uit het ver
gankelijke voor den onvergankelijken God. Hij
zij zijne ziele genadig.
Wij kunnen niets dan wat bloemen strooien
op zijn graf.
H. SCHILP.
Ede, 29 September 1914.
Uit Soerendonk,
Uitvoering van het Linker-half bataljon
L. TP. 1. Bat. en het detachement Huzaren.
De vaandrig R. schrijft ons:
Of de Landweer dan nooit eens van zich
spreken laat? Wacht, hebben ze gezegd, onze
Landweermannen in Soerendonk en Budel...
èn willen, èn kunnen, èn lusten! Iiun willen
legden ze neer in hun gebleken kunnen, en
lusten...? Ja, van dat lusten zou misschien
de pereboom van den smid weten te vertel
len!
De wachten zijn wel vermoeiend, maar het
leven, de vroolijke geest, blijft der Landweer
trouw.
Een muziekkorps werd opgerioht, vlijtig werd
gerepeteerd in de ledig6 uren, en... ze dwingen
vast de stafmuziek reeds bewondering af. Ook
humoristen cn zangers boden hun beste krach
ten aan en... de Zaterdagavond in de school te
Soerendonk liet een rijk programma zien, dat
hun onvermoeid streven op 't gebied der kunst
reeds vrucht had afgeworpen.
't Tooneel was hoog verheven in letterlijken
zin, de wanden gedrapeerd met 't driekleurig
dundoek. Door de zorg van onzen kleermaker
was een vlag als gordijn benut, die voor drie
kwart het interieur van het tooneel aan do
spiedende blikken van onze Landweermannen
onttrok. Rechts en links was het tooneel ge
flankeerd door twee schoolborden, waarop het
hoofd der school met kunstige letters een
„Welkom in Soerendonk" en „Leve onze ge-
eerbiedigde Koningin" had geteekend.
Toen de heeren officieren allen aanwezig wa
ren, haalde een der Landweermannen het gor
dijn, zwevende aan oen staaldraad, op zij en
de uitvoering nam een aanvang. Onze humo
rist, de heer Yan Maastricht ,was al gauw in
volle actie en bracht de stemming op het ge
wenschte peil. Ook het mannenkoor, alsmede
de huzaren, welke laatsten gymnastische oefe
ningen ten beste gaven, lieten zich niet on
betuigd.
't Leukste was wel „Een kwartiertje in de
rechtzaal". De heer Van Maastricht, getooid
met een schoudermanteltje van een Soeren-
donkselie sckoone, waarin een witte muts als
bef was verwerkt, met op zijn hoofd een om-
gestroopte kwartiermuts, was op en top de
rechter. De beschuldigde, een muzikant, blies
op zijn instrument z'n geheele zondeuregister
Eisch 3 jaar gevangenisstraf. Nog iets te
zeggen, vroeg de rechter Als verstokt mis
dadiger blies hij ten antwoord 't deuntje:
,,'t Zal wel wennen" en werd toon, als onver
beterlijk, weggeleid. Tot slot een bruisende
finale'van de muziek en het programma was
afgewerkt.
Majoor De Koek van Leeuwen sprak
een hartelijk woord tot de medewerkers, in
zonderheid tot de heeren officieren Tolk en
De Bok, als leiders, en sloot daarna de bijeen
komst.
Nog een spontaan: „Leve de Koningin",
„Leve Soerendonk", „Leve onze Majoor", van
de zijdo der Landweer, en allen gingen ten
zeerste voldaan naar hunne kwartieren.
Th. R.
Zaterdagavond was ik onder de toehoorders J Dat het militiekader (die op de opleiding
en hooide ik uit menigen mond: „dat is praoh- zijn geweest) thans allen sergeant zijn. En wjjf
Hoe kan dit ook anders? De 'naam
„Breijs" waarborgt ons altijd, dat er op muzi
kaal gebied genoten zal worden, als onder zijn
leiding iets ten gehoore wordt gebracht.
Het programma, op oranjepapier gedrukt,
was een afwisseling van solo's, terzetten en
quartetten, liederen tintelend van vaderlands
liefde, gezongen niet een warm kloppend hart
voor land en volk.
Het was daarom oen geheel naar mijn geest
uitgesproken speeoh van den WelEd.Gestr.
Heer Hijmans toen deze officier na afloop het
podium beklom om onzen dank over te bren
gen aan dat illustre gezelschap, dat tijd noch
moeite ontziet om ons onder de bekoring te
brengen van den opheffenden geest, welke van
goede muziek uitgaat.
En de spontane ovatie, welke wij dit gezel-
I sohap brachten, moge een tolk geweest zijn van
onzen innigen dank. En toen daarna genoemde
officier ons aansprak in verband met de tijds
omstandigheden, toen gevoelden wij dat, moet
het zijn, wij als één, tot onzen laatsten adem
tocht, onze dierbare Koningin en ons vader
land zullen verdedigen tegen den indringer.
Een uit aller borst gezongen „Wilhelmus"
besloot den avond.
Nadat de laatste toon geklonken had en
luitenant H. ons toeriep: „en nu kameraden
met opgewekten geest naar uw huis d. w. z.
naar uw forten", toen gingen wij, met de idee,
dat ook in dit opzicht alles gedaan wordt om
het ons zoo aangenaam mogelijk te maken.
Daarom aan allen, die dezen avond ons ver
schaften, nogmaals „onzen besten dank".
EEN TOEHOORDER.
Ongepast,
Geachte Redactie,
Vergun mij een kleine plaatsruimte in de
door alle regimenten gelezen Soldatencourant
en wel om de volgende reden.
Wij kwamen deze week in een klein plaatsje
boven Baarle-Nassau aan om een ander regi
ment af te lossen. Veel menschen wonen hier
niet; h^t zijn hoogstens 5 boerderijen, die vol
gens mijn weten tot dit grensplaatsje behooren
maar vreemd trof het ons, hoe angstig de meu-
sohen ons aanzagen. Menigeen dacht blijkbaar
een stel struikroovers voor zioh te zien, Spoe
dig werden wij de reden hiervan gewaar en ik
geef u, waarde redactie, te raden om zelf eens
uit hunne monden te vernemen op welke wijze
onze voorgangers op ons, jongens van het 7e
regiment, hebben gescholden. Een ieder der
boeren was voor ons gewaarschuwd. Wij waren
dieven, menschen die maar moedwillig alles
vernielden, enz. Ik vraag namens vele van mijn
makkers waartoe dient dit kwaadspreken Wij
zullen, evenals elders, ook hier zorgen, dat de
eer van het 7e regiment hoog gehouden wordt.
Hopende dat dit een goede waarschuwing is
teeken ik met dank voor de plaatsing,
E. CAUVEREN,
Milicien le Bat., 4© Oomp.,
7e Reg. Infanterie.
(Wij plaatsen dit begrijpelijk protest. Het
moest toch de eer van iederen soldaat te na
komen om zijn kameraden in een kwaad dag
licht te stellen. Dat mag niet meer gebeuren!
Red.)
By ons vrijwilligere zijn er verecheidenen, die
op hot Instuctie-Uataljon te Kampen zijn ge
weest, dus reeds één of meer iareo actief die-
1 Tiende zijn. Die 9 a 12 maanden moeten die
nen eer zij korporaal worden.
In deze zoo spannende en drukke tijden is
dit voor ons een har dgelag. Zou er nu geen
maatregel zijn te treffen, dat diegenen die
langer dan een jaar in dienst zijn cn korporaal
zijn, (desnoods met een examen) sergeant
worden
Gaarne, zelfs zeer gaarne, zouden wij, vrij
willigers, nu zien, dat Zijne Excellentie de
Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, nu
bewerkstelligde, dat wij hierin tegemoet ge
komen werden.
Vele flinke militairen zouden Z Exc. er zeer
dankbaar voor zijn.
Met (lank voor de plaatsing, teeken ik
U.BRONS.
29 September 1914.
Landweer-muziekkorps.
Een der heeren officieren schrijft onB uit
Maastricht
Heden is bij bet landweerbataljon, in gar
nizoen te Maastricht, overgegaan tot oprich
ting van een muziekkorps. Het bestaat uit
pl.m. 40 man en is onder directie gesteld van
den sergeant Janssens. wiens muziekkennis
er borg voor blijft, dat de in het korps ge
stelde verwachtingen alleszins bevredigd zul
len worden.
De oprichting van meergemeld muziekkorps
verdient intusschon alle toejuiching, wijl het
niet alleen zal medewerken tot bevordering
van den opgewekten geest in de kazerne,
doch tevens tot het brengen eener vroolijke
stemming bij den troep, ook bij de uitrukken
de diensten.
Wintercursucsen voor militairen.
Men schrij*ft ons van Fort Rijnauwen:
Bij ons heeft zich reeds een militair beschik
baar gesteld om in de a.s. wintermaanden een
cursus te leiden over pluimvee- en konijnen
teelt. Zoo er hiervoor belangstellenden zijn,
moeten zij dit ons berichten.
De cursus zal dan b.v. a 2 uur per week
gehouden worden. Liefst alleen in den omtrek
van Utrecht.
Dus wie hieraan deel wil nemen, melde
ons dit.
So!rée artlstlque voor Militairen.
De rail.-korp. J. EI. schrijft ons uit Loiden
Al die lezingen is niets voor sommigen onzer
jongens. Zij zouden somwijlen liever over een
brugleuning hangen, dan één uur lang attent
te luisteren naar een wetenschappelijk rede
naar.
Op de a.s. avondcursussen heb ik evenwel
tamelijk hoogs stukken, aangezien de geleerd
heid dam lepelsgewijs ingegoten worden zal,
in tegenstelling met zoo'n hoogvliegende voor
dracht, waarbij den toehoorders een tè groots
geestelijke versna.pering op één moment wordt
toegediend.
Néén muziek en nog eens muziek voor onze
militairen. Het militair muziekcorps rukt tooh
reeds spaarzaam genoeg meê uit; de soldaten
zijn gedurende de vrije avonduren best ont
vankelijk voor goede muziek. Voeg aan 't pro-
Engulscho KnjgagvvaugciJeiJ, geïnstrueerd te JDöberitz bij Potsdam.
Belgische kinderen vermaken zich met vlotten op onder water gezet land bij Termondo
De Eiigulsühe generaal öuuüi.-JL/umMi#
uit Alphen a/d Rijn,
Milicien Van Loon schrijft ons
Het gebeurde onder de militairen te Noord-
wij'k. Aldaar bevindt zich de soldaat Fits, die
dezer dagen ondertrouwd was. Door den sol
daat Wikkert werden eenige gelden ingezameld
om hem na terugkomst van zijn verlof een ge
schenk aan te bieden. Dit geschenk, bestaande
uit een klok, werd hem bij monde van den sol
daat Van der Post, mede namens hun luite
nant en de overige manschappen, met eenige
toepasselijke woorden overhandigd. De bruide
gom bedankte hen allen hartelijk voor dit be
wijs van belangstelling. Een „Leve bruid en
bruidegom" van do manschappen bezegelde zijn
woorden. Dit is wel het bewijs van den goeden
geest, die er onder de troepen heerscht!"
Uit Asperen.
Men meldt ons uit Asperen
Dank zij den steun van den Hoog Ed. Gestr.
Heer Nijpels waren de bezettingen der forten
Nieuwe Steeg, Asperen en Diefdijk in de ge
legenheid een genotvollen avond bij te wonen
op muzikaal gebied hun geheel gratis ver
schaft. Vrijdagavond 25 dezer en Zaterdag
avond d.a.v. toch, was een gezolsohap van hee
ren en dames t. w. mej. B. v. Tilburg, mej. B.
1 Baokx, de heer J. Bazolmans, deze onder lei
ding van den bekenden musicus, den heer
lireijs, allen uit Gorinohem, tot ons gekomen
om een afwisseling te brengen in de eentonige
avonden, welke nu eenmaal tot de sohaduw-
ziiden van fortbezettingen behooren. En dat
dit gezelschap erin geslaagd is, bewees wel de
groote schare van aandachtige toehoorders,
die in den tot concertzaal hersohapen artille-
's van heb fort Asperen opgekomen
1 waren*
Een Avond in den Mobilisatietijd.
Van een lezeres der Soldatencourant:
Waarover zouden we eigenlijk anders spre
ken dan over het onderwerp dat ons voortdu
rend bezig houdt? 's Morgeus aan het ontbijt
vliegen we even de laatste berichten door en
's avonds grijpen we ook weer zoo spoedig mo
gelijk naar do courant.
We zouden iets kunnen schrijven over een
reisje, dat we gemaakt hebben, of over een dag
uit den vacantietijd, maar het helderst herin
neren we ons tooh den wezenloozen schrik toen
de eerste berichten van den oorlog kwamen.
In het begin lazen wij die tijdingen werk
tuigelijk, het drong niet tot ons door. Het
leek een stuk geschiedenis dat je las, maar
niet werkelijk meeleefde. En zelfs nu, na zeven
weken, is het soms of het buiten ons omgaat.
Alleen wanneer we hooren, dat iets verwoest
is, wat we gezien, of iemand gesneuveld is,
dien we gekend hebben, treft hot ons dieper,
van meer nabij.
In dezen tijd krijgen onze vaderlandsche lie
deren meer beteekenis. Den laatsten keer dat
ik ons Wilhelmus gehoord heb, zal ik niet
licht vergeten.
Het was in een kapel in Den Haag, die ont
ruimd was om het den soldaten 's avonds ge
zellig te maken, en zoodoende te trachten hun
het eigen tehuis eenigszius te vergoeden.
We kwamen binnen in een warme zaal.
waar een wolk van sigaren- en sigarettenrook
hing, maar die er tevens verbazend gezellig
uitzag.
Overal stonden kleine tafeltjes, waaraan
soldaten zaten. Hier waren een paar aan het
dammen of schaken, verderop speelden twee
domino, weer anderen zaten te praten, of de
couranten en tijdschriften te_ lezen, die overal
verspreid lagen, en een rustig plekje was af
gesloten voor lien, die don avond
nutten om naar hun huis,
loofden te schrijven.
In een hoek stond een piano, waarop een
dame zoo nu en dan liederen speelde, meest
de bekende vaderlandsche en enkele godsdien
stige-
Daai opeens klonk, van piano en orgel tege
lijk, het Wilhelmus. Als één man sprong ieder
een op, en met van geestdrift gloeiende ge
zichten aougen ze allemaal ons lied. Op dat
oogenblik voelde ieder zich voor alles Neder
lander. De soldaten keken ernstig, je kon zien
dat ze dachten aan het feit, waarom ze bijeen
waren, om de handhaving van onze neutrali
teit. En indien het noodig was, zouden ze allen
strijden voor het land dat ons zoo lief is. I
Toen drie coupletten gezongen waren, riep
er een: Leve de Koningin!" wat met gejuich
ontvangen en beantwoord werd. en ik geloof,
dat we maar zelden ons zoo één voelden met
vaderland en vorstin als toen.
Amsterdam, 27 September 1914.
MARIE M. v. E. v. d. P.
De vrijwilligers.
Geachte Redactie.
Thans, nu de toestand zoolang onveranderd
blijft, willen ook wij, vrijwilligers, iets vragen.
Een milicien krijgt thans 0.10 soldij, pl.
0.13 of 130 toelage. Een vrijwilliger krijgt
f 0.15 soldij en... f Ö.10 toelage of 66 2/3
Thans moeten wij vrijwilligers zien, dat een
landweerman 'n eens, zonder den rang van
korporaal te hebben bekleed, sergeant wordt,
wilden be=
vrienden of ver
gram zoo mogelijk kunstemakers, acrobaten en
humoristen toeen dit mengiwl zal onge
twijfeld een patente uitwerking op de humeu
ren der toeschouwers hebben 1
Gisteren gaven eenige militairen van het Ille
bat., meer speciaal van de le comp., een uit
voering in de Leidsahe Graanbeurs. Men waar
deerde het bijzonder, dat eenige officieren het
publiek met nun tegenwoordigheid vereerden.
Allereerst traden de acrobaten op de ser
geant-menagemeester der le comp., A. v.
Zandvliet, met eenige kunstbroeders. Die hoe
pelden en duikelden 't podium rond en ver-
riohtten menig fraaien, kranigen toer.
Daarna liet een mandoline-gezelschap „Les
Studiantiana" zioh bij herhaling hooren. Ook
hier was het militair element vertegenwoor
digd door den mil.-korp. Gaikema.
En tot slot kregen we de humoristen, z.g.
karakter-humoristen. Er wordt in onze dagen
nog al wat op dit gebied gepresteerd, dooh de
heeren C. de Haas (milicien) en C. van der
Linden mogen gerust meedingen naar de zege
pralen! Voortreffelijk kweten zij zich van hun
taak. Wel is waar was 't nummertje, dat de
heer v.d. Linden alleen ten beste gaf, min of
meer uit de oude doos, dooh voor velen was het
nieuw en vol attractie. Zeer verdienstelijk
waren beiden als portier en ouvreuse aan 't
theater. En de diverse coupletten liepen goed
van stapel.
De medewerkers van dien feestavond kun
nen niet als zoovele collega's van stad naar
stad trekken en gelijk minstreels of oude bar
den afgelegen oorden genieten laten van hun
talent.
Doch bier, te Leiden, hopen wij nog menig
maal te profiteéren van hun welwillendheid.
En die zal hunnerzijds niet mankeeren, daar
van houd ik mij overtuigd!
J. H. Jr.
Dankbaarheid.
Plaatsgebrek noodzaakt ons in proza mede
te deelen, dat wij van een aantal kameraden
uit Roosteren een door J. v. 't H. geteekend
gedicht ontvingen, waarin de weldaden bezon
gen worden, die den vorigen „kostbaas" Piet
van den Brekel te Echt aan zijn „jongens"
heeft bewezen.
Van 't Hollandsch diep.
In den ouden Kugl
Ver, heel ver in 't verleden ligt 1 Aug. '14,
de eerste dag der mobilisatie 1 Aoht lange we
ken kropen voorbij en schijnen wgl maanden.
Nu is 't October bijna en daarmee voorbij de
mooie maanden van zomerweer en zonneschijn.
We hebben 't grillige, wispelturige najaar in
't verschiet en weldra zullen we van ons lief
Vaderland zuchten
„O, land van mest en mist,
Vol vuilen, kouden regen;
Doorsieperd stukje grond
Vol lallen dauw en damp,
Vol vuns, onpeilbaar slijk
En ondoorwaadbre wegen!"
De dienst is afgeloopen. Onze mannetjes
gaan op hun dooie gemak n g eens 'n luchtje
scheppen, En zijn ze moe van 't drentelen,
dan zakken ze af naar hun kwartier de groote
artillerieloods No. 2. Is 't mooi weer, dan
blijven ze buiten nog wat babbelen, tot taptoe
ze naar binnen jaagt in 't stroo onder hun
deken
De lucht wordt zoetjesaan vochtiger, dei
avonden al maar koelor. Do ambitie om to wan
delen gaat minderen, gelijk met de liefhebbe
rij om buiten te blijven buurten". Meer on
meer doet zich de behoefte gevoelen naar 'n
lokaal, waar onzo soldaten hun vrije uren
kunnen doorbrengen. Wel hebben we hier in
Willemstad 'n militair tehuis, helaas to klein
voor ons groot garnizoen, benovens 'n kantine
in de oude kazerne. De Gompie L. W. I., de
hospitaalsoldaten en do vestingartillerie, ge
huisvest in d© groote loodsen bij de marechaus
seekazerne, misten tot nog toe dit voorrecht.
Onze O. G. besloot te trachten ons ook 'n out-'
spanningslokaal te bezorgen. Onverwijld wer
den de noodige stappen bij de autoriteiten ge
daan cn onze luitenant de Plonnies kreeg de
beschikking over de helft van de z.g. steenen
loods. Een berg planken en balken was in
'n minimum van tijd present en toen was 't
alle hens aan dek. Als nijvere mieren togen
onze landweermannen aan den gang. Dat was
'n dragen en sleepen, 'n passen en meten, 'n
zagen en schaven, 'n bijtelen en harneren, vlug
en onverpoosd want alien werkten met plei-
zier. Een stevige plankenafecheiding, 'n flink
buffet met toonbank, tal van tafels en ban
ken, 't was alles in !n oogwenk klaar.
'n Kachel, kookstellc-n, lampen, kotels, kan
nen glazen en koppen werden gekocht, 'd flin
ke Korporaal als „kantinechef" bonoemd, en
nu zijn wo 'n flinke kantine rijk, waar geurige
koffie, sterke thee, voedzame melk, smakelijke
melk- en waterchocola, broodjes, koek, chocola,
sigaren, tabak, lucifers, zeep, enz. enz. voor
billijke prijzen te krijgen zijn. Een paar mooie
banderoles, kleurige reclameplaten en teeke-
ningen breken er de eentonigheid der witte
muren. Een flinke schrijftafel, 'n paar reu
zeleestafels; 'n achttal kaarttafel», alle geflan
keerd door gemakkelijke zitbanken, en 's
avonds helder verlicht door 'n tiental goede
lampen, een ruim, best gevuld en ruim gesor
teerd buffet met 'n bercr van eet- en drinkwa
ren 'n klein tooneel zelfs, waarop weldra onze
tooneelspeiers zullen verschijnen, mijn liefje
wat wil je nog meer.
En nog zijn we steeds bezig onze kantine op
te knappen en te verfraaien: vlaggedoek,
guirlandes en groenblijvende coniferen moe
ten wij nog trachten machtig te worden.
Wie zal kunnen buiten blijven, als hij leest
ons typisch, echt huiselijk-militair uithang
bord: „In den ouden kug" Velen gaven
reeds gehoor aan de stille uïtnoodigingland
weer infanterie, id. artillerie, hospitaalsolda-
-en, miliciens, genisten komen geregeld ons
'ïuffet' begunstigen. Zelfs h.h: officieren ach
ten bet niet beneden zich onze kantine met 'n
bezoek te vereeren en de qualiteit der artikelen
te keuren en te prijzen. Onze onderneming;
hoewel nog maar 'n paar dagen opgericht,
groeit goed en bloeit weldra, de verkoop gaat
uitstekend en alle winstenworden ge
stort in de kas van 't Nationaal Steuncomité.
We hopen dan ook, dat steeds meer krijgs
makkers in onze kantine hun inkoopen zullen
doen en hun tijd gezellig komen doorbrengen,
't Is tot voordeel van henzelf en bovendien
tot steun van noodlijdende slachtoffers der
mobilisatie.
D. RAHN VESTOR.
Willemstad. 29 Sept. 1914.
Onze vlag.
(Van een milicien uit Roostoron.)
Hoog
Voor 't oog
Der aardsche volken,
In de wolken
Waait de vlag van 't Vaderland 1
Zie haar de ongerepte kleuren
Vrank en vrij ten hemel beuren,
Die haar toelacht in dien stand.
Rein
Te zijn
In 's Hemels oogen
Was baar bogen
Door de worstlende eeuwen heen!
O. ze is maagdilijk rein gebleven.
Op wat dundoek smetten kleven,
Op het hare kleeft er geen.
Zwier
O, dier
baarste onzer panden
In de landen
Door der vaad'ren bloed gewijd l
Klief de %olven onbezweken.
En wordt nooit, o nooit gestreken,
Maar blijft eeuwig wie gij zijt.
O
Dat zoo
De laatste zonen
U nog toonen
Zonder schaamte op 't fier gelaat;
Blijf, o Vlag, uw drietal kleuren
Ongerept ten hemel beuren
Tot ons erf met u vergaat!
Roosteren. JAN L.
Het Leven.
(Van den korporaal Cruyff.)
In weelde op de zuchten van 't menschdom
gedreven,
Verspreidt zich het noodlot, wellustig ver
slindend,
Voert n mee naar de dreven van het hooplooze
leven,
Waar geen zonnestraal licht aan uw harte kan
geven
En den heiligen schijn uwe oogen verblindend.
O bloemen des Levens, zelfs uw edelste streven,
Geeft geen voedsel aan 't daarnaar toch hong'-
rende harte
Wijl het menschdom vertoeft in de angstige
dreven,
Waar de schaduwen vallen van 't werkelijke
leven
En op u daalt verkwijnend een regen van
emarte.
„Richt u op uit dat kwijnen en onttrek uwe
zuchten,
Geeft geen voedsel aan hem die nw vijand moet
zijn,
Houdt n sterker en weet zijn gevaren te
duchten,
En laat angstige zorgen aan uw harte ont
vluchten
Laat de bloesem uws Levens het gezichteinder
zijn",
L. P. CRÜYFF, mil. korp.
Loosdmuen.
Hospltaalsoldatenlled.
Wijzo: Wien Neoriandsch bloed.
(Van don korp.-H. soldaat R.)
Als in Europ' do rouzonstryd
Zijn intrcó had gedaan,
Kwamen al ras van ied'ro zijd'
De dapp're mannen aan,
Om 't aderland tor hulp te vliên,
En, mocht het noodig zijn,
Don vijand dapper 't hoofd te bièn
Al etrijdond zij aan zij!
Ook Ncêrlands leger stond aJraa
Gereed tot een en strijd
Te vochten, als hot noodig was.
Voor zijn neutraliteit.
En ieder Nederlandech 6oldaat
Ging naar zijn compagnie;
Men kwam, al was het some wat laat,
Met ware sympathie.
Ze kwamen aan van allen kant,
Uit ieder werelddeel,
Uit Frankrijk, Duitschland, Engeland,
Amerika hfteJ veel.
Een ieder was met moed bezield
En voelde zich een reus;
Voor 't Vaderland, waar men van hield,
Te strijden, was hun leus.
Ook onzo Roode-kruis-soldaat
Kwam bij zijn korps weer aan.
't Paleis voor Volksvlijt was do plaat»
Waar hy nu heen kon gaan.
Men had al geen kazerne moor,
Voor zoo'n eoldatonzee.
We kregen dus de groote eer
Te worden hier logé.
Al strijden wij niet met geweer,
Met sabel, bajonet:
Toch oogsten wij niet minder eer,
Wanneer wij nauwgezet
Oivz' plichten doen en in het veld
Hen, die daar zijn in nóód,
Hen, die gewond zijn door geweld,
Te redden van den dood!
Toch hopen wy mot allen mee
Dat dit niet noodig zij,
Dat wij bewareD onzen vree
En 't land van oorlog rrij,
Zal bloeien steeds op elk gebied;
En al de eeuwen door
De roem van Neerland klinken zal,
Tot 't verst gelegen oord!
Amsterdam. Ph. R.
Nachtelijk avontuur.
(van korp. J. F. uit Loosduinen.)
Van permissie aangekomen
Tenten tellend door je straat
Vervolgens gauw erin gekropen
2 ckakens en dan slapen gaan.
Eén der 12 van de bewoners
Had in Dordt den trein gemist
't Tentje nog maar niet gesloten
Vooral daar hij de dikste is.
Weldra in Morpheus' macht
Droomend van 't permissie vieren
Voel ik eensklaps toch heel zacht
Kwispelstaarten; is dat wat!!
Nu maar gauw de kaars ontstoken
m'n Slapie uit zijn droom gpwekt
'n Groote Buldog met loome oogen
Hadt zich naaet me uitgestrekt.
Spoedig was het mobilisatie
In de tent van 7A
Gewapend met wat harde kuchie'a
Tegen zulk groot naohtgevaar.
De haringboer, dat mooio heer,
Zeidoe dat beestje toch geen zeer.
Vriend schutter echter ook "niet mis
Riep slaat 'ra op zijn
Tot aan 't krieken van den dag
Had niemand meer 'n oog gesloten
Komt na angstig lang geblaf
De vijand weer erin geslopen.
De vriendelijkheid van 't groote dier
Had aller sympathie gevonden;
Alleen amice no. 4
Sprak, hondje wat ben je toch begonnen
Gastvrijheid geeft nu onze natie
Vooral in dezen slechten tijd
Ja zelfs ons hondje hrv ht nx*t gratie
Ons deze nachtelijk© festiviteit.
„Villa Anna", Kamp Loosduinen
De oorlogsfakkel.
(Van milicien v. Dam uit Echt.)
Helaas, de oorlogsrakkei is gaan ontbranden,
En alle volken wapenen zich rot de randen.
Ja, groot en klein doet daaraan mee,
En daarmee is verdwenen de vreê,
Die naar men hoopte, het sterkst zou zijn,
Maar ach, dit was niets dan louter schijn,
Want weldra brak de mare aan:
„Op, gij zonen, en schaart u rond uw vaan",
Ter verdediging van uw heiligst goed,
Waartoe een ieder nu zijn plichten doet.
Ja, ook gij Nederland, o dierbre grond,
Wees, ook nu eendrachtig in deez' stond,
En wake, dat uw dierbaar vaderland,
Niet door den vijand wordt aangerand,
En mocht het toch, helaas, noodig zijn,
Toont dan Neerlands wakkere zonen te zijn.
Die dnor geheel de wereld hunne faam,
Te danken hebben aan hunnen naam.
Maar verloochen daarom ook niet in deez'
tijd,
Uw naastenliefde en barmharti ghejd.
Waarmede wij zijn groot gebracht,
Tot een natie van Wil en Kracht,
Wier volk verknocht is aan den troon.
En later wanneer de vrede weer is gekomen,
Wij, Nederlanders, weder huiswaarts beeren
zonder Bchrom^n.
En iedereen kan zeggen uit volle borst
Ja, dat een volk dat dorst.
F.n roepen dan allen tezaam.
Een driewerf hoera voor Hollands naam."
Echt. (L.^ J. P. T. DAM.