de SOUjDATEKTOOURAKTT van Vrijdag 3 5 September 1914. 3 Correspondentie Legerzaken. Rost ons nog te zeggen, dat de sergeant Sit sen, de improssario van 't gezelschap, op ver dienstelijke wijze voor de begeloiding zorgde. Tegen 10 uur was 't programma afgewerkt, in opgewekte stemming gingen de mannen naar huis, om to droomen van ieder 't zijne. De artisten en de offieieron der Cie. hieven nog een half uurtje na, de kapitein bedankte de kranige zangers en muzikanten voor hunne prestatiën. Een huwelijksfeest. Men schrijft ons uit Hellovoetsluie Briggers E. van de genio was getrouwd en dat, Wjjze Io vivat: Jan E...ing, Jan E...ing, Houd jij den moed er in. Al is de tijd nu lang niet goed Verlies nu toch maar niet den moed Wees welgemoed, wees welgemoed lil voor- en tegenspoed. Toen werd er een» op do gewondheid van hot jonge paar gedronken en tal van voordrachten werden gehouden en menig lied werd gezongen onder het genot van een frisschen dronk en van bruidsuikers, totdat plotseling weerklonk: „Gekleed er voor of nakend er onder en daar- Uit de „Illustrirte Zeitung". Een episode uit de bestorming van de Servische stad Scliabatz door de Oostenrijksch-Hongaarsche troepen. was «lus nu eens een schoono gelegenheid feest te vieren. Maar hoe? was de groote vraag en was er nog tijd genoeg voor eenige voorbereiding, want Vrijdagnacht kwam E. pas thuis en Zaterdag avond wildo men reeds fuiven Door de eendrachtige en kameraadschappe lijke samenwerking is de zaak ,.van mekaar gekomen" en.de avond schitterend geslaagd. Ieder nam vat voor zijn rekening en zoo stónd het geheel spoedig op poot en. In den hoek van ons lokaal richtten eenigen hot tooneel op want dat stond als ecu paal boven water, dat moest er zijn. Eenigen tafels werden aan elkaar geschoven 'en als ooulissea werden er wollen dekens gespannon. Een bloemist ouder ons, maakte van onzen eenigen stoel met geringe hulpmiddelen eon waarlijk mooie fauteuil. Weer anderen trokken er op uit om van hot intusschen ingezamelde geld een cadeau te knopen. Een souvenir moest er natuurlijk aangeboden worden en het koo- peu daarvoor in Hellevoetsluis is waarlijk geen geringe taak. Zoo deed ieder het zijne on toen de klok half acht wees, was alles in orde en kon de fuif aanvangen. De jubilaris werd binnen geleid en in den versierden stoel óp het tooneel geplaatst. De Hospitaal-soldaat >S. hield een welsprekende rede en hem namens allen geluk wenschende, bood hij hc.m een barometer en nog een voorwerp voor huishoudelijk 'gebruik aan. Daarna word door allen liet door de hospitaal-soldaten S. en H. vervaardigde feestdicht gezongen, waarvan hier do inhoud volgt Wijze Piet Hein. Heb je niet gehoord van onzen brigadier, Die Woensdag is gaan trouwen Hij was met de mobilisatie liier Maar kon het niet langer houwen E...ing, E...ing! Wat je toch prakkizeeren ging; O jongeliefjO jongelief Jo bent toch 'n echte hartedief. En hij ging naar zijn compiescommandant Waar permissie hem werd gegeven, En zoodra is toen voor den Burgolijke Stand De huwelijksband geweven Brigadier, brigadier! We wenschcn je veel plezier. Nog vele jareu lang, nog vele jarein lang Te midden van jo kinderen, man- Wijze: „Al is ons Prinsjo nog zoo klein." En als nu een maand of wat, hoezeel De ooievaar wat heeft gebracht, hoezee! Dan is het zeker en gewis, Dab 't .een jongen of eeu meisje is O ja, o ja, o ja, Dan is É...ing papa. aan moesten we natuurlijk gevolg geven. Do avond was veel te vlug voorbij gegaan. In den loop van den avond werd een feestgroet aan do jonggehuwde vrouw gezonden. Velen onzer hebben wel meer feest gevierd en onder heel wat gunstiger omstandigheden, maar of zij ooit zoo genoten hebben als dien avond, valt te betwijfelen. Er is ten minste una niem besloten liet nog eens over te doen, zij het dan ook zónder bruidegom en wij hebben de vaste overtuiging, dat onze tweede fuif even. gloeiend zal slagen als onze eerste. Doch daarover zal ik U later nog wel eens schrijven Detachement 4e Compagnie, Hospitaal soldaten Een voetbarstrijd. Uit Valkenswaard schrijft men ons: L.l. Zondag had in Valkenswaard een voet balwedstrijd plaats, tussohen een militair elf tal en de Valkenswaardsche Voetbalclub „Do Valk", een club 't vorige jaar gepromoveerd tot Zuidelijk 2e klas. 't Militaire elftal was hoofdzakelijk saamgesteld uit spelers van de voetbalclub 't Zesde. Wij spoelden met een slochfc aangovukl elf tal. Do leiding was aan den sergt. Borgdorff toevertrouwd. Om half drie begon de wedstrijd onder een flink hagelbuitje, toch werd er flink doorgespeeld en doel verdediger Pieterman kreog zijn handjes volhij kweet zich echter goed van zijn taak, dapper bijgestaan door den in 't Zuiden zoo beleenden Jan Vermeulen, den vaaudrig-motorrijder. Met de rust was do stand 10, doch na de rust kwam de Valk flink op zetten en bracht de stand tot 50, toen motordo Jan Vermeulen naar voren en voor iemand het wist lag Jan met bal en doelver- dediger in 't net en de eer was gered, 't Einde kwam dan ook met 51. Jammer dat 5 onzer spelers niet aanwezig konden zijn. De wed strijd was dan aantrekkelijker voor het publiek geweest. De opbrengst der entrees was bestemd voor het steuncomité van werkloozen van Val kenswaard. Voor het Kon. Nat. Steuncomité. Mijnheer de Redacteur! In uw blad van Zondag 20 Sept. j.l. las ik, dat de mil. P. Visser afkeurde hetgeen er voorkwam in het stuk getiteld: „Oproep aan de Noderlandsche landweermannen en mili ciens." Ook ik neem de vrijheid dit stuk af te keu ren, ton minste de manier om daardoor geld in te zamelen voor het Steuncomité. Doch ik keur ook de manier van den mili cien Visser niet geheel goed daar er, 't zij bij een lijst of 't zij bij een collecte toch eenige pressie blijft van de gevers op de niet-gevers. Sobohiche hooglanders i" hun eigenaardig pakje als krijgsgevang bet oefenterrein te Döberitz bij Eerlijn, Nu had ik een derde manier uitgedacht n.l. door het verkoopen van eenige artikelen met kleine winst. Zoo b.v. wanneer „onze jongens" op marsch zjjn of een kleine oefening hebben, ziet me dat bij iedere rust aan „onze jongens" reepjes chocolade worden verkocht a 7 cent per ree (dit wordt gedaan door particulieren) en verschillende groote winkels kan men reepjes a 5£ cent bekomen. Als u nagaat dat er gemakkelijk 50 a 75 reepjes per dag aan één compagnie worden verkocht, zult u bemerken dat dit wekelijks op één compagnie een aardige verdienste wordt. Wanneer er nu op elke compagnie eens een soldaat of korporaal zich bejast met den ver koop van chocolade en dan do verdienste stel de ten bate van het Steuncomité, zou dit zon der iemand te dwingen een goede steun den voor het Steuncomité. Op mijn compagnie wil ik het wel doen en ik doe een beroep op de Nederlandsche landweermannen, milicic en vrijwilligers om voor dit doel in broodzak of ransel een 50-tal reepjes chocolade mede te nemen en deze bij iedere rust te verkoopen. Wanneer er een weinig kameraadschap in „onze jongens" zit, wat zeker het geval is, zal er best één zijn die zooiets wil doen. Zeer geachte Redacteur, wanneer u in het volgend nummer mijn manier eens wilt publi- ceeren zult u mij daardoor zeer 'verplichten. In de hoop, dat u aan mijn beleefd ve zoek wilt voldoen, u bij voorbaat dankende verblijf ik Hoogachtend, Uw dw. dn. H. Loosduinen, Vrijwilligkorps. Uit Huiden schrijft een onzer lezers Door korporaals en manschappen van het fort Pampus werd Zaterdag 19 September, hij het ontvangen van soldij, ten bate van het Kon. nat. steuncomité een bedrag ingezameld van 8.51. Men meldt ons uit Leiden Door de onderofficieren van de le Comp. Ie Bataljon, 4e Regiment Infanterie, is besloten maandelijks een flinke bijdrage te storten in de kas van het Koninklijk Nationaal Steun comité. Zij spreken de hoop uit, dat dit voor beeld door vele andere militairen moge wor den gevolgd, om alzoo eenigszins de taak genoemd Comité te verlichten, wat de finan ciën betreft. Militairen en het Steuncomité. De milicien-wielrijder Bandel schrijft uit) Deventer Naar aanleiding van het stukje, hierover ge schreven door P. Visser uit Numansdorp, zij het mij vergund enkele opmerkingen te maken. Allereerst deed het mij pijnlijk aan zinsnede te lezen „de vorm, waarin het ge schreven is, doet reeds vermoeden, dat zelf niet gelooft aan wat men heeft neerge schreven." Een dergelijke ontadeling van iemands bedoelen is niet goed. 't Zou toch héél goed kunnen (m.i. tenminste wel) dat men de opoffering zóó gering achtte en zóó in macht der kameraden dacht, dat men neer- sohreef; „Het zal slechts enz...." (zie No. van 20 Sept.). „Zonder bezwaar zullen de solda ten wel wat van hun soldij kunnen missen". Hierover valt te twisten. Maar gelooft gij inderdaad, dat één der manschappen het voelt, dat hij dagelijks pl.m. 1^ c. per dag minder hoeft, dan voorheen? Eenige aarzeling was ei in mij, toen ik het woord „één der manschap pen" neerschreef. Denkt ge wel aan de ge trouwden, aan de kostwinners? Een dubbeltje is een dubbeltje. Ook hier echter is het 1£ c. per dag over een heel gezin minder. Er zijn zuinige gezinnen en die juist zullen het eerst nog weer willen helpen en de slordige, de ver kwistende? Diè moeten zich schamen. Als gij, kameraad Visser, over 't algemeen het leven der troepen gadeslaat, krijgt ge dan den in druk wat krap, wat schraaltjes gaat het er toch maar toe? Óf is veeleer het tegenoverge stelde het geval. De meeste miliciens veroor- ven zich m.i. in hun diensttijd méér weelde dan in hun burgerleven. Afgezien van het ge bruik van sterken drank (dat ieder weldenken de natuurlijk veroordeelt) spieken het reuzen- aantal sigaren, sigaretten, alsook de kwatta- reepen en pepermuntrollen luide mee. Hand op 't hart vriend, wilt ge per sé voor 't goede doel niet 1$ kwattareep minder gebruiken, desnoods (zie onder) er even het genot('t is nog maar van 't genot af) van een paar sigaren voor laten staan? Heb ik inderdaad te liooge verwachting, als ik dit aan onze jonge mannen vraag? Dat wij ons zakgeldj© allereerst voor reisgeld bestemmen, afgezien van de vrijbiljetten, het wil er bij mij voor 't geheel, op grond van het bovengenoemde, alweer "niet in. Of de regeering ons meer dan dubbel soldij gegeven heeft, om één dubbeltje oP kwartje aan het Steuncomité af te dragen De regee ring zegt niet zoo of zoo moet je het soldij be steden, zij Jaut dat vrij. Ilc voor mij geloof, dat bij de regeering voorzitden goeden geest wil len bevorderen, door ons wat ruimer te beta- len. Wij militairen worden door de burgerij ge steund in den vorm van kopjes koffie etc. op de posten, sigaren, sigaretten en tabak op de forten enz. De burgerij heeft niet angstig gewikt en ge- ogen: ja, bij 1.61 per week kan er geen sigaartje af, dus laten we helpen. De burgerij heeft spontaan het milde hart laten spreken en zal dat blijven doen, óók als ze hooren, dat de soldaten het Nat. St. Comité steunen. Iemand, die geeft van zijn overvloed, en er geen biefstukje minder om eet, ja het zelfs in geen enkel opzicht merkt, kan zulk een gever alleen daarom al geprezen worden? Getuigt niet „geven van zijn armood" van dieper zede lijk leven? Ziet eens, men vindt het moorden der vol keren onderling afschuwelijk (en dat is hot ook) maar vergeet men niet, dat, wat den oorlog deed ontbranden, ook in onze harten leeft nl. gemis aan liefde. Jan Ligthart ge tuigde daarvan,,de mensehen hebben zich gehaast met niet een buitenlandschen vijand, maar hun eigen landgenooten te bestrijden. In allerijl vergoedden en verzilverden zij hun papier, weigerden papier te ontvangen, sloe gen buitensporig levensvoorraad in abso luut niet denkend aan anderen. En zoo deden ze tegenover hun medeburgers. Thans, a)s bij een schouwburgbrand, kwam het eens aan den dag wat er in de menschelijke natuur zit: „dringt de anderen maar dood, mits wij ge red worden" en verderop klaagt hij„Ach, we zijn nog niet eens in staat, een beetje ge rief te offeren, een beetje ontspanning, een beetje rust. Worden we er toe verplicht, en kunnen wo het niet ontduiken, dan klagen we, of, als we 't heel ver brengen, berusten we, zwijgend en hopend. Waar is de innerlijke blijheid der offerende liefde?" Vriend Visser, wat zou ik mo verblijd heb ben als de oproep der „eenige miliciens" (waartoe ik niet behoor) aan ons volk een sprankje dier innerlijko blijheid der offerende liefde liet zien, Ik, in Deventer, heb de er varing, dat het kon. Wilt ge ons niet méé helpen? Uw voorstel tot inning zal velen „zoo maar" doen voorbijgaan aan het busje voor het Steun-Comité, vrees ik. Met karueraadschappel. groet, H. M. W. BANDEL. Milicien-wielrijder Deventer. Deze (|uaestie is thans van verschillende kanten hekeken, zoodat wij de discussie er over kunnen sluiten. De soldaat behoort in de besteding van zijn soldij natuurlijk geheel vrij man te blijven, maar wij kunnen niet geloo- ven, dat hij zoo weinig solidariteitsgevoel zou bezitten om niet zij het ook weinig te offeren voor minder bedeelden. Red. uen der Diutacliera up ■n mep uit Ruepben. lazen wij in 'Ie HO toep tém bcr de vt dankbetuigingen van miltiairen, die in ver schillende plaatsen van ons vaderland waren vergast op een of andere manier op verma kelijkheid of anderzins. Nu i* ons beleefd verzoek of het niet mogeljjk zou zjjn, of wij, die met meerdere vaderlanders aan de gren zen ons vervelen, ook niet op de een of andere manier kunnen vergast worden. Wij zouden er u allen dankbaar voor zijn. Hopende dat u deze regelen in uw geëerd blad zou willen plaatsen, bij voorbaat onze hartelijke dank. Eenige verlangend uitziende vaderlanders aan de grenzen. Mil. P. L. DE JONG. Ruephen, 20 Sept. 1914. Voor de militairen Zaterdagavond werd te Assondelft in do militaire cantine oen goed geslaagde feest avond gegeven. De dames B. Grootkerk en B. Duits en de heeren I. Monarch on S. A. Cats brachten opera-aria's en liederen ten gehoore. De heer S. A. Cats had de begeleiding op zich genomen. De mandolineclub „Aelalaso" gaf Zaterdag avond een concert in fort Velsen. Medewer king verleende mevr. Bergmann, sopraanzan geres, en de heer Koos Liebreg6 (humorist) „Neèrlands leuze." Wijze: Wilhelmus van Nassouwen. (Van J. H„ uit Sas van Gent.) God, Neerland en Oranje, Hot snoer van :t vaderland. Geen wreed en machtig Spanje Verbrak ooit dezen baud. Dit snoer van onze vaad'ren, Houdt ook nog ots omkneld, Zoolang het bloed in d'ad'ren Van Neerlandsch zonen zwelt. Die leus van onze vaad'ren, Die zingen wij nu luid, Totdat ons bloed in d' ad'ren, Voor eeuwig wordt gestuit. Hoe donker dan de tijden, Dat maakt het lijden zoet, Ja 1 dat doet zelfs in strijden, Bezielen ons met moed. Geen vijand zal 't gelukken, Te breken dezen hand. Nooit zal men ons doen bukken, Indien met vaste hand Die vaan wordt opgeheven, In Neerland wordt geplant Gewis hierin den zegen Voor volk en Vaderland. God, Neerland en Oranje, Dat wint in eiken strijd, Oranje, rood, bleu, blanche, Ontplooien wij dan wijd. Als Neerland niet vergete, Dat land en volk zijn. lot Voor alles is gezeten In onzer vaad'ren God. Daarnaast aan 't oud geslachte, Oranje's edel bloed, Waaraan wij wat ons wachte, Getrouw zijn tot den doet. Zij zeiven gaven 't leven Voor vrijheid en voor recht, Zoo is ons land gebleven, En zijn wij niet geknecht. God, Neerland en Oranje, Dat was der vaad'ren kracht, Reeds in den strijd met Spanje, Dus Neèrlands nageslacht, Zij dat ook onze hope, Nu en ten allen tijd, Hoe hoog het dan ook loope, In vrede en in strijd. J. H. Van de Vloot. (Door korporaal Kaptein a/b van Hr. Ma. Noord-Brabant".) BOVEN WATER. Dagelijks komen er berichten van den Oorlog, ja 't is bar, Alles gaat zich mobiliseeren, hé, wat een geharrewar, Bij Marine en bij Landmacht staat daarvoor alles pal Om de vrijheid te behouden, dat gaat zeker bovenal. Om dat doel te doen verzekeren, wordt ge waakt, ja dag en nacht, Op de grenzen, in de havens, op de kust, overal is macht. Onze schepen zijn geen Dreadnoughts, dat weet men van weleer, Maar we doen dan wat wij kunnen, voor onze Nationale eer. Kruisers, slag- en andere schepon, torpedo- booten klein en groot Zijn. gezanmelijk aan het kruisen, met de onderzeesche vloot. Tot op heden zijn tevreden, vele Naties groot en klein, Dat ons kleine Nederlandje, alom vertegen woordigd schijnt. Het bewijs wordt reeds geleverd, van de wachten op de kust, Dat de Vloot steeds in de weer is, zich ook van geen kwaad bewust. En waarom zou men contrabande toelaten, in dezen tijd, Neen, nooit zullen wij dat dulden, op voor onz' „Neutraliteit" 1 Daarom blijven wij steeds waakzaam op den dag of in den nacht, Tot alom de „Wereld-Oorlog" ons weer vrede heeft gebracht. Solclat.cn- i'schillentk- ONDER WATES. De booten, z\j duiken, zoo diep men maar wil, Dan is iedereen stipt en op post. De motor gestopt, dan wordt het zeer stil, De toren en gaten gaan dicht tot men lost Een zucht van verlichting van ons. De eleotro-motor wordt tot werken gebracht, Waarna men zijn diepgangen stelt, Neemt daarna een duik onder water, en wacht Tot w' aan de oppervlakte worden gameid. Een zucht van verlichting voor ons. Maar ook onder water wordt, men een baas, Gevaarlijk voor de vijandelijke Vloot. Neerlands mannen, die zijn niet zoo dwaas Ze zien wat een goede oefening ons bood. Een zucht van verlichting voor allen. IN DE LUCHT. Hoog in de lucht wordt ook al gewaakt De Vliegmachine zorgt daavoor. Een zucht van verlichting wordt ook hier ge slaakt. De Aviatenr slaat zich er maar door. •t gevaar dat hij loopt is ook niet gering, Iedereen begrijpt dit ook wel. Maar velen die weten niet hoe in zoo'n ding De kansen van den oorlog zich snel Kunnen begeven op dood en op leven, Maar anderen weten dat wel. Zoo iets is onmisbaar voor ons land, Het brengt ons de tijdingen aan Ine of de legers, munitie, proviand Zich opstellen of komen te staan. Daarom is 't belang van ons land en de taak Aan de Aviateurs toevertrouwd, Toch zeker eene belangrijke zaak. Die worden soms als geringe beschouwd, Maar zijn de gewichtigste vaak. J. _T. KAPTEIN, Korp. b/d Marine. Mobilisatie 1914. (Van onze lezers op het fort.) Op 't Fort van IJ muiden, daar zijn we klaar. Om den vijand te verwachten. Wij staan hier te kijken naar land en zee Bij dagen en bij nachten. Wij hebben 't niet druk, doch werk genoeg, Doch dat geschiedt door deolen, Zoodat de rost die dan vrij is, Zich danig ut le vervelen Nu doet do burgerij heel veel Voor 't welzijn der soldaten. Wani wat anders nooit geschiedt: IJmuidensche «choonen willen mot je praten) Mr. Speenhoff kwam hier met %'n vrouw Bij on6 ook lied jee zingen. We kregen een lezing en daarna muziek, Ook heeio mooie dingen. Nu kan men niet iederen avond hier zijn Om ons maar te vermaken, Maar ach, wat hoopt een fortsoldaat, Die daarnaar ligt te haken Op den hoer Cocadorua was de hoop Gevestigd allo dagen. Maar uit z'n eigen kwam hij niet, Men durfde hem niet vragen. Wij zijn nog zeker niet aan de beurt, Zoo sprak men onder elkander. Maar maak voorloopig zelf dan pret, Zoo sprak er weer een ander. Toen was er op eens een man of vier Die deden als groote artisten. En stuurden een verzoekschrift aan den Commandant, Voor wij er iet6 van wisten. De zaak werd toen eerst officieel. Men noodigde hoeren officieren, Die kwamen rnct 't kader present op 't appel, Om te luisteren naar hun vieren. De avond had verder een prachtig verloop, Ik zal er niet meer van schrijven, Want anders mocht zoo'n heele hoop, Eens uit ons nieuwsblad blijven. Doch ik vraag nog wat ruimte, geachte heer, Om een woinig er van te verhalen, Ons eigen muziekcorps speelde mee, Met een spel, haast niet te betalen! Voordrachten, gymnastiek en spel, 't AAras alles puik in orde, Geen manschap, die onrustig was, Geen enkele die er morde. Zoo vonden we ons 3llcn een, Die hij elkander pasten, Zoo'n feest en toch de meeste ërnst, Als de vijand ons verraste. Verhangen, Elfers en Peewes, dat zijn 't eerst degenen, De met muziekcorps aan hun zij, Ons groote vreugd verleenen. Wie volgt? Zoo sprak tot slot onze luitenant! Een korporaal gaf 't voorbeeld, Door 't zingen van een extralied, Dat thans bij ons allen zoo zeer is geliefd, Omdat 't refrein zoo mooi is „Schoonmaken als 't u blieft." P. S. Art. Umuiden. IJmuiden. Doch eensklaps schreef een brave vriend Die goede lui een brief, En toen begreep men al heel gauw Wie was dio eierdief. Een uitbrander, die volgde En één in groot tenue, Doch het eind van 't liedje was tocb Verand'ring van menue. PETIT A. J. VS a s v a n G e n t. Uit uw schrijven blijkt, dat gij het niet eens zijt met den vhrij- ver in No. 1.5 der „Soldatoncournnt". iiij had volgens u, over Sas van Gent schrijvende, niet mogen verzuimen ook de schaduwzijden van jelui verblijf aldaar te vermelden, 't Is vol doende dit hier te memorceren, want twistge schrijf tusschen de kameraden onderling - boter uit onze kolommen tc weren. Red. Ondergctcekende verklaart, dat hij niet il« schrijver is van het ingezonden stuk in No. 15 van de „Soldatcncouranl", goteokond H. Sav van Gont, 15 September. J. II HEUSEVELDT. Sas van Gent, 21 Beft. M i 1 i c i o n De Groot, Moergestel. Daar kunnen we hcusch mot aan beginnen. Wanneer we van do verschillende onderdeden verslagen gingen opnemen van de oefeningen der gepasseerde week zou ons spoedig alle plaats voor noodzakelijk nieuws ontbreken. Over het bezoek van II. M do Koningin v:ndt u bericht in dit nommer. R e d. W. van A. sergeant, Eindhoven. Overtredingen van politieverordeningen wor den gewoonlijk gestraft met geldboeten, bij niet-betaling door hechtenis te vervangen. Red. A. S, Joris, Hoogeloon, Wij zullen jo allo verlangdo exemplaren der „Soldaten- courant" kosteloos toezenden. Schrijf eens een beleefd briefje over deze zaak aan de directie der HollandAmerika-lijn te Rotterdam. Die weet er alles van en kan mogelijk op uw vraag antwoord geven. R e d. E. V., milicien-korporaal, Zondert. De foto is te onduidelijk ora er een cliché van te laten maken. Ik had jullie andera graag het pleizier gedaan. Stuur ons wat beters. Red. J. J. K. J. Ons onbekend. Red. J A. D. M., Drempt. Uw bijdrag© is onge schikt. Onder geenerlei omstandigheid is smok kelen goed te praten. Red. P. M. Sch., Den Haag. Dank u zeer voor zooveel welwillende medewerking. Alles in orde ontvangen. Red Een voorstelling in een Engelsch tijdschrift van den strijd in een nauwe straat tusschen EDgelsche mitrailleuses en Duitsche infanterie, waarbij de laatste zware verliezen leed. Inkwartiering. (Van een onzer lezers.) Wij hadden vier soldaatjes Bij ons detachement, Die hadden nogal praatjes En waren wat verwend. Die heeren van goed leven, Die hadden veel pleizier, Aan hen had men gegeven Hetzelfde kwartier. Staeds zag men ze te 7. a men Bij 't werk en op de stee, Ze hadden elk een dame En somtijds ook wel twee. Ze hadden reuzenmagen En kregen niet te veel. En dra begon het klagen Ze keken van honger scheel. 't Eten was niet lekker Dat was steeds het gesprek, En nog een beetje gekker Altijd maar „peren met spek". Wanneer ze 's middags kwamen Met opgeheven nek, Dan zongen ze te zamen Van „peeren en wat spek". En de mop deed gauw de ronde ;t Werd wel een beetje gek. Want nu uit aller monde Klonk 't „aardapp'len, peren en spek" Maar één van die vier heeren Die kreeg een goed idee, Veel kippen met veel veeren Zag men daar op de st-eê. En eiken morgen zag men Dat heertje op rooftocht gaan, Om 's morgens bij het eten Een eitje naar binnen te slaan, En de appelen en peren En d'aardappelen met spek, Ze waren nu geen kost meer Voor onzen lekkerbek. En de luidjes op de hofstee Wat die er wel van zegden? Nu, dat is heel gauw u verteld Dat de kippen zoo slecht legden l Militairen met verlof. Naar de „Leeuw. Ct.: verneemt, heeft de direotie van de il. I-J. S. M. maatregleo ge troffen, die aan de soldaten met verlof zoer ten goede komen. Het komt n.l. voor, dat miltairen in don namkldag verlof krijgen en dan hun bestemming denzelfden dag niet meer kunnen bereiken. Verscheidene militaire com mandanten vullen dan op do vrijbiljetten 3e kl. voor de heenreis twee opeenvolgendeh data in, om de reis den volgenden dag voort te ezt- ten. De dinectie van de H. IJ. S. M. heeft met dezen maatregel genoegen genomen en voorts bepaald, dat in gevallen, dat geen twee data voor de heenreis ingevuld zijn en de militair deneelfden dag zijn bestemming niet kan bereiken, het militaire vrijbiljet voor den volgenden dag geldig mag worden ge maakt. Toelating tot de K. M. A. Van bevoegde zijde verzoekt men ons het onderstaande te publiceeren. Het mondeling gedeelte van het toelating:- examen, welk gedeelte wegens de mobilisatie niet is afgenomen, vervalt voor hen, die toI- daan hebben bij het schriftelijk gedeelte. Zij, die bij laatstbedoeld gedeelte zich als twijfe laars deden kennen, zullen nu tijdens het rangschikkingsonderzoek nader worden onder vraagd. Ditmaal kunnen dus allen, die het schriftelijk gedeelte van het toelatingsexamen aflegden, voor toelating mededingen. Aangezien er dit jaar geen gelegenheid wordt geboden ook te Assen, 's-Gravenhage of Nijmegen het schriftelijk gedeelte van het rangschikkingsexamen af te leggen, doch alien

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 3